Ga direct naar de content

Loze praat

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 26 1997

Loze praat
Aute ur(s ):
Hurkens, S. (auteur)
De auteur is verb onden aan de Universitat Pompeu Fab ra te Barcelona.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4095, pagina 175, 26 februari 1997 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
abc, speltheorie

Wanneer kun je op woorden bouwen?
Het komt geregeld voor dat verkiezingsonderzoeken sterk afwijken van de echte uitslag. Mensen zeggen maar wat. Of ze geven een
antwoord waarvan ze denken dat het ‘gewenst’ is. Het komt overal voor. Potentaten krijgen advies van ondergeschikten die de waarheid
niet durven zeggen. Ministers vragen advies zonder te willen luisteren. Bedrijven maken heimelijke afspraken en beraden zich op
hetzelfde moment over de mogelijkheden om van die afspraken af te wijken.
Vaak zijn woorden vrijblijvend. Men staat bij het NIPO niet onder ede, er wordt geen contract opgesteld en men kan zonder problemen
liegen en afwijken van wat er mondeling is gezegd. Dit staat bekend als cheap talk, vrij vertaald ”loze praat”. Maar is het wel zo loos, ook
al is men niet verplicht om de waarheid te spreken?
Voer voor speltheoretici
Wanneer Eric iets zegt tegen Stef is dat omdat Eric er een bedoeling mee heeft. Hij wil dat Stef op een bepaalde manier reageert.
Communicatie is dus een strategische interactie. En dus voer voor speltheoretici. In dit artikel wordt de rol van loze praat toegelicht. Ik
bekijk eerst de situatie waar communicatie dient om privé-informatie door te geven: Daarna behandel ik de situatie waarin communicatie
dient om acties te coördineren.
Privé-informatie
Een minister moet beleid bepalen. Het beleid dat hij prefereert hangt af van de verwachte economische groei. Als de verwachtingen
positief (negatief) zijn, staat hij een links (respectievelijk rechts) beleid voor. De minister heeft geen idee over de economische groei en
schat de kansen gelijk in. Zonder verdere informatie zal hij besluiten tot een centraal beleid.
Een gelijkgezinde adviseur
Er is echter hoop voor de minister: zijn staatssecretaris is beter geinfor-meerd 1. Hij heeft namelijk een rapport gezien dat uitsluitsel geeft
over de groei. Neem aan dat de staatssecretaris dezelfde beleids- voorkeur heeft als de minister. Zal de staatssecretaris de minister
informeren over het rapport of niet? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen maar laten we het eens precies analyseren. tabel 1 geeft
bovenstaande situatie weer.

Tabel 1. Voorbeeld 1.

links
groei
positief
negatief

4,4
1,1

Minister kiest beleid
centraal
rechts

3,3
3,3

1,1
4,4

Toelichting: er zijn zes mogelijke uitkomsten, afhankelijk van de staatssecretaris (hij heeft een positief of een negatief rapport gezien)
en de actie (het beleid) gekozen door de minister. Het eerste getal in elk blok stelt het nut voor van de staatssecretaris, het laatste
het nut van de minister.

Als de minister af moet gaan op zijn aanvankelijke kansverhouding (de kans op groei is even groot als die op krimp) zal hij voor een
centraal beleid kiezen (want 3 is meer dan (4+1)/2). Wanneer de staatssecretaris echter advies uit kan brengen, verandert de situatie. Hij
zou bijvoorbeeld kunnen zeggen ”Ik adviseer een links beleid”, wanneer hij een positief rapport heeft ontvangen en ”Ik adviseer een
rechts beleid” bij negatieve berichten. Gegeven deze strategie van de staatssecretaris is het optimaal voor de minister om het advies op te
volgen. En wanneer de minister elk advies op volgt, is het optimaal voor de staatssecretaris om de waarheid te spreken. Deze strategieën

vormen dus een evenwicht, waarin het rapport onthuld wordt en de minister het optimale beleid kiest.
Loze of vrijblijvende praat helpt dus. Of is dat te snel geredeneerd? Wat ik heb laten zien is dat er een vrijblijvend evenwicht bestaat dat
een optimale uitkomst genereert. Maar er bestaan meerdere evenwichten, waaronder ook met een suboptimale uitkomst. Een voorbeeld
van het laatste is het volgende stijfkoppige evenwicht. Ongeacht het advies van de staatssecretaris, kiest de minister voor een centraal
beleid. En de staatssecretaris adviseert een centraal beleid, ongeacht de uitslag van het rapport. Als de minister toch niet luistert naar
advies, is er niks op tegen om altijd een centraal advies te geven. En als het advies van de staatssecretaris altijd hetzelfde is en dus geen
relevante informatie over het rapport bevat, is het optimaal voor de minister om niet naar het advies te luisteren. De genoemde
strategieën vormen dus een evenwicht.
Gegeven de veelvoud van evenwichten lijkt coördinatie tussen de partijen een groot probleem. Speltheorie behandelt zulke problemen
doorgaans door die evenwichten te kiezen die aantrekkelijke eigenschappen hebben. Speltheoretici hebben twee oplossingen
aangedragen voor bovenstaand probleem. De eerste stroming, aangevoerd door Joseph Farrell en Matthew Rabin, voert aan dat
woorden en zinnen een letterlijke betekenis hebben in de gewone wereld. Zij neemt de stelling in dat de luisteraar een boodschap moet
geloven indien de spreker geen reden heeft om te liegen. Zulke boodschappen heten self-signaling. Evenwichten waar zulke selfsignaling boodschappen inderdaad geloofd worden, heten neologisme-vrij (een neologisme is een nieuwe betekenis voor een bestaand
woord). In ons voorbeeld moet de boodschap ”Ik adviseer een links beleid” geloofd worden, want als die geloofd wordt dan wordt een
links beleid gekozen en dat is precies wat de staatssecretaris wil wanneer hij inderdaad een positief rapport heeft ontvangen, zoals het
advies suggereert. De staatssecretaris heeft dus geen reden om te liegen. Ook de boodschap ”Ik adviseer een rechts beleid” is selfsignaling. Het enige neologisme-vrije evenwicht is dat waarin de waarheid gesproken en onthuld wordt.
De tweede stroming van speltheoretici neemt een heel ander standpunt in. Zij vindt dat de betekenis van een boodschap juist bepaald
wordt door de interpretatie ervan en de reactie erop. Als een mededeling verkeerd wordt geïnterpreteerd zullen evolutionaire krachten
ervoor zorgen dat de spreker een andere mededeling zal doen, die wellicht op de gewenste manier wordt geïnterpreteerd. Ik zal deze
evolutionaire ontwikkeling van communicatie toelichten aan de hand van het voorbeeld. Beschouw het evenwicht waar de
staatssecretaris altijd een centraal beleid adviseert en de minister niet luistert naar advies. Dit is een evenwicht, dat wil zeggen, beide
partijen kiezen een optimale strategie gegeven de gevolgde strategie van de andere partij. Maar niets staat de minister in de weg om een
andere, even goede strategie te volgen. Bijvoorbeeld: de minister kiest voor een centraal beleid, tenzij zijn staatssecretaris ”leve de
koningin” (of ”hup Feyenoord”) zegt, in welke instanties de minister voor een links (respectievelijk rechts) beleid kiest. Op dezelfde wijze
kan de staatssecretaris zijn oninformatieve strategie verlaten en bijvoorbeeld ”leve de koningin” zeggen wanneer een positief rapport is
ontvangen en ”hup Feyenoord” in het geval van een negatief rapport. Dan leidt de tweezijdige verandering van strategie tot een
verbetering voor beide zijden en zullen de nieuwe strategieën gehandhaafd blijven. Het kan natuurlijk ook gebeuren dat de
staatssecretaris zijn oninformatieve strategie verandert door juist ”leve de koningin” te zeggen wanneer een negatief rapport ontvangen
is en ”hup Feyenoord” in het geval van een positief rapport. In dat geval zou de tweezijdige verandering echter negatieve gevolgen
hebben en beide partijen zouden snel terugkeren naar hun eerdere strategieën. Bij toeval zal uiteindelijk een keer de gunstige verandering
optreden en wordt het juiste beleid gekozen. Welke boodschappen gebruikt worden is een kwestie van toeval.
In het voorbeeld hebben de minister en de staatssecretaris gemeenschappelijke belangen: ze zijn het er in principe over eens welk beleid
de voorkeur geniet. In deze situatie verwachten we intuïtief dat de partijen er wel uitkomen als communicatie mogelijk is. De
bovenvermelde speltheoretische inzichten bevestigen deze intuitie.
Strijdige belangen
Wat kunnen we van loze praat verwachten wanneer de belangen (enigszins) tegenstrijdig zijn? Stel dat niet de staatssecretaris een
rapport heeft over de toekomstige groei van de economie, maar een expert die politieke bindingen heeft met een extreem linkse partij.
Deze expert prefereert een extreem links beleid, ongeacht de informatie in het rapport. Zal deze expert in een evenwicht zijn informatie
onthullen aan de minister?
Veronderstel dat het advies van deze expert afhangt van de informatie die in het rapport bevat is en dat hij trouw de inhoud van het
rapport onthult. Dan zal de minister een links beleid kiezen als hij hoort dat het rapport positief is, en voor een rechts beleid in het andere
geval. Maar als de minister deze strategie volgt, heeft de expert een reden om te liegen. Zelfs als het rapport negatief is, zal hij claimen dat
er een positieve groei te verwachten valt. Er is dus geen evenwicht waar het advies van de expert afhangt van zijn informatie. Dat
betekent dus dat er geen informatie doorgegeven kan worden en dat de minister kiest voor een centraal beleid. Of informatie
doorgespeeld zal worden hangt dus af van de overeenkomst van belangen tussen de geïnformeerde en de ongeïnformeerde partij.
Meervoudig advies
In plaats van advies te vragen aan slechts één expert, kan de minister advies vragen aan een linkse en een rechtse expert. Zonder nadere
informatie prefereren zij een links respectievelijk rechts beleid. Als het rapport in lijn is met de politieke voorkeur wordt de voorkeur (en
het advies) versterkt tot extreem links of extreem rechts. Als het rapport daarentegen strijdt met de politieke smaak wordt een centraal
beleid geprefereerd.
De experts hebben onafhankelijke rapporten gekregen over de verwachte ontwikkeling van de economische groei. Als beide rapporten
tot dezelfde conclusie komen dan kan de minister met overtuiging een extreem links of extreem rechts beleid kiezen. Als de rapporten
elkaar tegenspreken dan prefereert de minister een centrale koers. Dit is in tabel 2 samengevat.

Tabel 2. Voorbeeld 2.
aantal rapporten

0

uitslag rapporten
minister prefereert
linkse expert prefereert

1

C

+
LL
L

2
RR

LL

++
LL
C

LL

+C
LC

-RR

Als de experts gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar een advies moeten indienen, zal de minister in totaal meer informatie verkrijgen,
hoewel iedere expert afzonderlijk minder geneigd is om informatie te geven. Wanneer de linkse expert als enige om advies gevraagd
wordt, zal hij het rapport onthullen. Hij heeft geen reden om te liegen in het geval van een negatief rapport omdat hij een extreem links
beleid niet prefereert boven een rechts beleid. Wanneer een tweede expert echter zijn rapport onthult, verandert de zaak. Als de minister
de berichten van de experts gelooft, dan zal de linkse expert liegen in het geval van een negatief rapport. Want als de andere expert een
positief rapport heeft ontvangen, leidt liegen uiteindelijk tot een extreem links beleid, terwijl de waarheid een centraal beleid tot gevolg
zou hebben. De expert is onverschillig tussen deze uitkomsten omdat hij een gematigd links beleid prefereert. Wanneer de tweede expert
echter een negatief rapport heeft ontvangen, zal de minister ofwel een centraal ofwel een extreem rechts beleid kiezen, afhankelijk van het
advies van onze linkse expert. Deze prefereert een centraal beleid, en zal dus claimen (liegen) een positief rapport ontvangen te hebben.
Alleen wanneer beide experts erg gematigd zijn, zullen beiden hun rapport onthullen.
In sommige gevallen kan de minister meer informatie verkrijgen door opvolgend advies te vragen. Eerst wordt de meest extreme expert
(laten we aannemen dat hij links is) om advies gevraagd. Nadat hij zijn advies publiekelijk gepresenteerd heeft, wordt een tweede, meer
gematigde rechtse expert gevraagd advies te leveren. In dit geval zal de eerste expert zijn informatie prijsgeven. De tweede expert geeft
zijn informatie alleen prijs als de linkse expert een rechts beleid propageert. De minister luistert namelijk niet naar de tweede expert
wanneer de eerste een links beleid heeft geadviseerd, omdat de tweede expert in dat geval altijd zal claimen een negatief rapport
ontvangen te hebben. Dit lijkt wat vreemd op het eerste gezicht. Maar de linkse expert is erbij gebaat om, als zijn informatie er op duidt
dat een rechtsere koers wenselijk lijkt, zijn informatie te delen, omdat het er toe leidt dat de tweede expert ook zijn informatie prijsgeeft. De
expert is erbij gebaat dat de minister de beslissing neemt op basis van alle informatie.
Een andere les die geleerd kan worden is dat het beter is om verscheidene adviezen te vragen (aan verschillende experts) dan oméén
advies te vragen aan een commissie bestaande uit experts uit verschillende politieke stromingen. In het laatste geval krijgt de minister
slechts één rapport en kan waardevolle informatie verloren gaan.
Coördinatie
Een andere situatie waar loze praat van groot belang is bij heimelijke horizontale prijsafspraken. Het is bekend dat kartels kwetsbaar zijn
voor het breken van beloften. Sommige economen menen daarom dat verbod niet nodig is: loze praat zorgt vanzelf voor het uiteenvallen
van kartels. Is dat inderdaad het geval?
Stel dat een markt gedomineerd wordt door twee bedrijven. Deze bedrijven bepalen aan het begin van elke week de prijs die gedurende
die week betaald moet worden door de klanten. Wanneer slechts een keer een prijs bepaald zou worden, is er een uniek evenwicht.
Competitie leidt ertoe dat beide bedrijven een lage prijs hanteren. Maar hier bekijken we het ‘superspel’ waarin de firma’s week na week
hun prijzen vaststellen. In dit geval hebben we een oneindig vaak herhaald spel, en hierop is het volkstheorema van toepassing 2. In dit
oneindig vaak herhaalde spel zijn er vele strategieën, evenwichten en uitkomsten (in termen van winsten) mogelijk. Voor het gemak
nemen we aan dat de firma’s slechts twee prijsstrategieën gebruiken. De eerste is de competitieve strategie: hanteer elke week de lage
prijs, onafhankelijk van welke prijzen in eerdere weken gehanteerd werden. De tweede is de coöperatieve strategie: hanteer de hoge prijs
in week 1, en in alle volgende weken zolang beide bedrijven altijd een hoge prijs gevraagd hebben in het verleden. Wanneer één van
beide partijen ooit afwijkt en een lagere prijs gebruikt, gebruik dan voor altijd de lage prijs. Deze situatie is numeriek weergegeven in
tabel 3.

Tabel 3. Voorbeeld 3.
bedrijf 2
competitie coöperatie
bedrijf 1
competitie
coöperatie

3,3
2,5

5,2
9,9

Welk evenwicht zal ontstaan als bedrijven zich moeten verlaten op loze praat? Het antwoord hangt ervan af of woorden letterlijk
genomen moeten worden, of dat de marktpartijen creatief met de betekenis omgaan.
Evolutie leidt tot samenwerking …
De winst is het hoogst wanneer beide bedrijven voor de coöperatieve strategie kiezen. Wat gebeurt er wanneer bedrijf 1 de competitieve
strategie kiest terwijl bedrijf 2 de coöperatieve strategie kiest? Wel, in week 1 heeft bedrijf 1 de laagste prijs en alle klanten gaan naar hem,
wat hem een leuke weekopbrengst oplevert terwijl bedrijf 2 met lege handen achterblijft. Maar vanaf week 2 zullen beide bedrijven de lage
prijs hanteren en slechts een bescheiden winst behalen. Aangezien de bedrijven gemeenschappelijke belangen hebben, kunnen we,
precies zoals in het eerste voorbeeld, concluderen dat evolutionaire oplossingsconcepten impliceren dat een coöperatieve uitkomst (met
hoge prijzen en hoge winsten) zal plaatsvinden.
… of liegen loont
De theorie van neologisme-vrije evenwichten geeft echter een andere voorspelling. Stel dat bedrijf 1 voorstelt ”Ik kies de coöperatieve
strategie”. Hoe zal het andere bedrijf daarop reageren? Het zal zich afvragen of de boodschap self-signaling is. Ten eerste: ”Als bedrijf 1
echt voor de coöperatieve strategie kiest, heeft het dan een reden om te liegen?”. Het antwoord is ”nee”. Ten tweede: ”Als bedrijf 1 nou
niet de coöperatieve maar de competitieve strategie kiest, heeft het dan een reden om te liegen?”. Het antwoord is ”ja”: als bedrijf 1 in

werkelijkheid voor de competitieve strategie kiest, dan heeft het liever dat het andere bedrijf hoge prijzen hanteert en dus dat bedrijf 2
gelooft dat een coöperatieve strategie gevolgd wordt. De boodschap ”Ik kies de coöperatieve strategie” is dus niet self-signaling. Wat
bedrijf 1 ook doet, het zal altijd willen dat bedrijf 2 gelooft dat het een coöperatieve koers volgt. Het is dus niet mogelijk om het andere
bedrijf te overtuigen om altijd de hoge prijs te hanteren.
Conclusie
Is vrijblijvende praat loos? Het spel waarin communicatie expliciet is opgenomen als een strategisch onderdeel heeft meerdere
evenwichten. Een oninformatief evenwicht (waar de spreker babbelt en de andere partij niet luistert), bestaat altijd en cheap talk helpt dus
niet noodzakelijkerwijs. Om tot de conclusie te komen dat loze praat van nut is (in bepaalde omstandigheden) zijn we dus aangewezen op
het toepassen van een vorm van evenwichtsselectie.
Twee vormen van evenwichtsselectie worden veel gebruikt in de literatuur: evolutionaire oplossingsconcepten en neologisme-vrije
evenwichten, waar de letterlijke betekenis van woorden belangrijk is. Deze twee verschillende concepten leiden soms tot tegengestelde
conclusies, zoals in het laatste voorbeeld over de horizontale prijsafspraken. Als we sterk geloven in de theorie van neologisme-vrije
evenwichten, dan is het verbieden van officieuze prijsafspraken dus niet nodig!

Zie ook: Salomo en de speltheorie van W.B.F. Brouwer en J.J. van Dijk

1 Zie D. Austen-Smith, Interested experts and policy advice: multiple referrals under open rule, Games and Economic Behaviour, 1993,
blz. 3-43.
2 Zie A. de Zeeuw, Volkswijsheid in de speltheorie, ABC van de speltheorie, ESB, 11 december 1996, blz. 1018-1019.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur