Leve de economisering
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4210, pagina 481, 25 juni 1999 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Het fin de siècle lijkt weinig beangstigend. Naast de obligate aankondigingen van de jongste dag en de verschijning van de Teletubbies
schijnt de doem van de eeuwwisseling niet veel verder te komen dan het Millenniumprobleem. Waar er geslikt gaat worden met
oudjaar, overheerst de xtc. Toch waart er bij diepere beschouwing wel degelijk een fin de sièclestemming door het Avondland. Net als
honderd jaar geleden gaat het ook aan het einde van deze eeuw over de normen, die bedreigd worden. Toen waren het de opkomst van
het socialisme en het plebs die de cultuurpessimisten deden sidderen, nu vormt het economisch denken de dreiging voor onze normen
en waarden.
Volgens velen is er namelijk sprake van een ‘economisering van de samenleving’. Kardinaal Simonis waarschuwde er voor: “Economische
belangen worden dominanter. Nederland vereconomiseert. Het inzicht verdwijnt dat de cyclus van produceren en consumeren door
andere waarden moet worden begrensd” 1. En ook Thijs Wöltgens wijst op “een economisering van ons wereldbeeld onder leiding van
de neoliberalen. De samenleving wordt herleid tot een ‘voor wat, hoort wat'” 2.
Economisering van het wereldbeeld en een groter domein voor markten, zou je denken, is een godsgeschenk voor economen. De
competitieve markt is doelmatig en kan zelfs rechtvaardig zijn (aldus de eerste en tweede stelling van de welvaartseconomie), voor
willekeur en machtsmisbruik is geen plaats. Maar om dit alles waar te laten zijn, moet wel aan enkele veronderstellingen zijn voldaan.
Soms falen markten, bijvoorbeeld als informatie scheef verdeeld is, of als schaalvoordelen de concurrentie wegnemen. En de
rechtvaardigheid blijkt minder gemakkelijk te realiseren dan met de ‘lump sum’-overdrachten waar welvaartseconomen over dromen. Dat
rechtvaardigt het bestaan van andere coördinatiemechanismen, zoals die van de stembus of dictator, of via het bestaan van een stelsel
van impliciete of expliciete normen en waarden.
Acht Tilburgse wetenschappers hebben hieraan een studie gewijd 3. Zij maken zich zorgen over de economisering en vrezen voor een
erosie van normen. De Tilburgers definiëren economisering als het vergroten van de rol van markten en contracten als
coördinatiemechanismen, zodat een minder groot beroep hoeft te worden gedaan op normen bij het coördineren van activiteiten. Deze
definitie sluit de erosie van normen in. Dat is jammer, want een belangrijke vorm van economisering is niet zozeer het vervangen van
normen door markten (de vrijwilliger die betaald wil worden, of – om in de belevingswereld van Simonis te blijven – de Gedächtniskirche in
Berlijn die zich tot gigantische reclamezuil transformeert om een renovatie te bekostigen). De grote economisering behelst het vervangen
van monopolies (vaak van de overheid) door markten. In veel gevallen is dat een gevolg van nieuwe technologieën. Wat lang een
natuurlijk monopolie leek, is nu een vrije markt, zoals in de telecommunicatie. Ook het besef, dat een mogelijk falen van de markt soms
minder kwalijk is dan een falen van de overheid, zorgt voor een economisering van de samenleving. Economisering kan zelfs
normverheffend werken. De woningmarkt van Amsterdam was rond 1980 veel immoreler dan nu. De rantsoenering door het gdh was
willekeurig (wie bepaalt dat een bejaarde weduwe wel recht op een tuin, maar niet op een logeerkamer mag hebben?), de politieke
coördinatie vaak zelfs pervers (een links stadsbestuur dat gekraakte grachtenpanden aankocht voor arme studenten).
Maar goed, economisering kan soms tot erosie van normen leiden. So what? Normen zijn niet absoluut, zelfs de meest economische
samenleving zal met vaste maar onzichtbare hand een normen- en waardenstelsel ontwikkelen, dat nodig is om te floreren. De rationele
zot van Sen, die inderdaad uitsluitend denkt in termen van ‘voor wat, hoort wat’, is geen gevaar voor zijn omgeving maar voor zichzelf.
Sterker, naarmate de economisering voortschrijdt, wordt het maatschappelijk bewustzijn van marktpartijen groter. De kritische consument
en het verantwoord ondernemerschap reflecteren de vermaatschappelijking van de economie. Zij vormen de onlosmakelijke wederhelft
van de economisering van de samenleving.
Het aardige van de economie is, dat ondanks de vernieuwing van normen een zeer groot deel van het menselijk handelen zich volgens
het oude model van rationele zotten blijft laten beschrijven. En een belangrijke les van de economie (maar niet alleen van deze
naargeestige wetenschap) is dat mensen die op grond van beweerde hogere normen de economisering van de samenleving willen
verhinderen het beste met een gezonde dosis scepsis tegemoet getreden kunnen worden.
1 NRC Handelsblad, 24 juni 1998.
2 Vrij Nederland, 16 januari 1999, blz. 53.
3 G. Berns, L. Bovenberg, E. van Damme, F. van der Duyn Schouten, F. van der Heuvel, Th. van de Klundert, N. Noorderhaven en H.
Weigand, Economisering van de samenleving , Tilburg, mei 1999. Zie ook de bespreking van F. Kalshoven, Tilburgse economen komen
nader tot God, de Volkskrant van 19 juni 1999.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)