Ga direct naar de content

Meer minderheden op de arbeidsmarkt!

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 16 1999

Meer minderheden op de arbeidsmarkt!
Aute ur(s ):
Koning, K. (auteur)
Beleidsadviseur bij EIM, Zoetermeer.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4210, pagina 496, 25 juni 1999 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

Allochtonen zijn vaker werkloos, maar hun arbeidsdeelname groeit snel. Stimuleringsbeleid lijkt hiervan niet de belangrijkste
oorzaak te zijn.
Over de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt komen er verschillende berichten. Aan de ene kant zou de
werkgelegenheid van minderheidsgroepen de afgelopen jaren substantieel zijn toegenomen. Aan de andere kant zijn deze groepen nog
altijd vaker dan Nederlanders werkloos, en hebben zij een grotere kans om het te worden. In dit artikel zal worden nagegaan of er in
de afgelopen jaren daadwerkelijk een verbetering van de arbeidsmarktpositie van minderheidsgroeperingen heeft plaatsgevonden en
zo ja, of deze verbetering een gevolg is van stimuleringsbeleid van de overheid en de organisaties van het bedrijfsleven. Daarbij wordt
in het bijzonder gekeken naar het Minderhedenakkoord dat in 1996 is afgesloten in de Stichting van de Arbeid.
Allochtonen op de arbeidsmarkt
Werkloosheid
De werkloosheid onder etnische minderheidsgroepen is nog steeds bijzonder hoog. Terwijl van de autochtone beroepsbevolking in 1998
slechts 4% werkloos is, is dit van de allochtone beroepsbevolking 16%. Voor een deel van de doelgroepen van het minderhedenbeleid
(Surinamers, Antillianen/ Arubanen, Turken, Marokkanen) is dit percentage nog ongunstiger. Ruim één op de vier Turken en
Marokkanen die behoren tot de beroepsbevolking is werkloos. De arbeidssituatie van Surinamers, Antillianen en Arubanen is wat beter,
maar met een werkloosheidspercentage van 14, respectievelijk 20%, is ook hun positie op de arbeidsmarkt niet erg rooskleurig 1.
De werkloosheid onder etnische minderheden is desalniettemin de laatste jaren sterk gedaald. Zoals blijkt uit tabel 1, is met name onder
de Turkse en Marokkaanse bevolkingsgroep sprake van een substantiële daling, terwijl ook onder Surinamers van een aanzienlijke daling
sprake is. Door de relatief grote omvang van deze laatste bevolkingsgroep kon ook het gemiddelde voor 1997 op 16% uitkomen. De
werkloosheid onder Antillianen/Arubanen is nauwelijks verminderd.

Tabel 1. Werkloosheid onder allochtonen en autochtonen, beroepsbevolking van 15-64 jaar
werkloosheid

autochtone beroepsbevolking (totaal)
allochtone beroepsbevolking (totaal)
18
» Turken
» Marokkanen
» Surinamers
» Antillianen/Arubanen
» overige allochtonen

1990
% van de
6
20
34
33
23

1994

1997

bevolkingsgroep
7
5
16
31
21
31
21
21
14
21
20
28
25

Bron: CBS Enquête Beroepsbevolking 1997, tabel 3A.

Werkgelegenheid
Uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS kan tevens worden afgeleid dat het aantal werkzame personen afkomstig uit
minderheidsgroepen aanzienlijk is toegenomen. Uit figuur 1 en figuur 2 blijkt, dat in de periode 1990 – 1997 de allochtone
beroepsbevolking beduidend sneller is toegenomen dan de autochtone beroepsbevolking. Opvallend is vooral de relatief sterke toename
van het werkzame deel van de beroepsbevolking afkomstig uit etnische minderheidsgroepen.

Figuur 1. De werkzame beroepsbevolking, autochtoon

Figuur 2. De werkzame beroepsbevolking, allochtoon
Onderscheiden naar de afzonderlijke groepen heeft zich met name onder de Marokkaanse bevolkingsgroep een spectaculaire stijging van
de werkgelegenheid voorgedaan; dat geldt tevens (zij het in mindere mate) voor de werkgelegenheidsgroei bij de Surinaamse en
Antilliaanse/Arubaanse bevolkingsgroep. tabel 2 maakt dit inzichtelijk.

Tabel 2. Werkgelegenheid van allochtonen en autochtonen, beroepsbevolking van 15-64 jaar
werkgelegenheid

autochtone beroepsbevolking
allochtone ber.bev. (totaal)
» Turken
» Marokkanen
» Surinamers
» Antillianen/ Arubanen
» overige allochtonen

1990

1994

1997

1997

x 1.000
1990=100
5.233
5.435
5.857
112
411
484
543
132
44
50
48
109
22
50
48
168
67
92
99
148
15
19
21
140
263
291
338
129

Bron: CBS-Enquête Beroepsbevolking 1997, tabel 3A.

Onzichtbaar in de statistiek?
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de werkgelegenheid onder minderheidsgroepen sterker is toegenomen dan onder de autochtone
beroepsbevolking. De werkloosheid is nog steeds erg hoog, maar de afgelopen tijd sterk gedaald. De Stichting van de Arbeid wijst er in
de interim-evaluatie van het minderhedenakkoord op dat het cijfermateriaal over de positie van minderheidsgroepen nog veel
tegenstrijdigheden laat zien. Zo is het merkwaardig dat de werkgelegenheid onder Marokkanen sterker is gestegen dan onder Turken,
maar het werkloosheidspercentage in dezelfde mate is afgenomen. Dit zou verband kunnen houden met de grote fluctuaties in het
verloop van de totale bevolking, met name onder de Turkse bevolkingsgroep. Ook wordt erop gewezen dat als gevolg van de definitie
sommige leden van minderheidsgroepen niet als zodanig geregistreerd zijn. In de cbs-statistieken wordt een persoon die in Nederland is
geboren en de Nederlandse nationaliteit heeft, geregistreerd als ‘autochtoon’ waardoor met name de tweede generatie (allochtonen) in de
statistieken onzichtbaar wordt.
Stimuleringsbeleid
De vraag is vervolgens, of de toename van de werkgelegenheid onder etnische minderheidsgroepen (mede) kan worden toegeschreven
aan het beleid van de (rijks)overheid en het georganiseerde bedrijfsleven.

Een belangrijk instrument voor de overheid vormt de Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden (‘Wet SAMEN’). Op grond van
deze wet zijn werkgevers met 35 of meer werknemers verplicht met een jaarverslag inzicht te geven in de vertegenwoordiging van
minderheden in de onderneming en in hun in- en doorstroom. Tevens moet worden aangegeven welke maatregelen zijn genomen om een
evenredige vertegenwoordiging te bevorderen.
In november 1996 hebben werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid het akkoord Met minderheden meer mogelijkheden
gesloten 2. Doel is, net als in het eerdere minderhedenakkoord Meer werk voor minderheden uit 1990, het tot stand brengen van meer
arbeidsplaatsen voor minderheidsgroepen. Dit keer wordt de aandacht echter meer gericht op maatregelen op sector- en
ondernemingsniveau. Zo wordt er gedacht aan het aanstellen van sectoradviseurs minderheden in de bedrijfstakken en het betrekken
van bedrijfsadviseurs minderheden van de arbeidsbureaus bij de uitvoering van sectorale cao-afspraken over dit onderwerp. Daarnaast
komt er een voorlichtingscampagne in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Arbeidsvoorziening.
Daarbij zou met name moeten worden gewezen op het belang van:
» invoering of intensivering van intercultureel management;
» schriftelijk vastleggen van het uitgangspunt van fundamentele gelijkwaardigheid in het sociale en personeelsbeleid in een
gedragscode voor het bedrijf;
» het instellen van een klachtenprocedure bij discriminatie;
» maatregelen in de sfeer van werving en selectie.
De Stichting van de Arbeid heeft zelf onderzocht in hoeverre het tweede Stichtingsakkoord doorwerkt naar bedrijfstakken en sectoren.
Uit dit onderzoek blijkt dat in een groot aantal cao’s afspraken zijn gemaakt gericht op minderheden, met name door formulering van
inspanningsverplichtingen voor de instroom van minderheden en door ondersteuning van ondernemingen/instellingen in de bedrijfstak,
bijvoorbeeld door instelling van coördinatiepunten of een sectoradviseur. Of deze afspraken zijn gemaakt in navolging van de
aanbevelingen van de Stichting en in hoeverre ze hebben geleid tot een afname van de werkloosheid onder etnische minderheden kan
evenwel moeilijk uit het onderzoek worden afgeleid. De effectiviteit van de sectorale afspraken voor de ontwikkeling van de
werkgelegenheid laat zich zo dan ook niet bepalen.
Effectiviteit
Teneinde vast te stellen of het Stichtingsakkoord daadwerkelijk doorwerkt op het niveau van de individuele onderneming heeft EIM een
onderzoek verricht onder 2.500 ondernemingen in het particuliere bedrijfsleven 3. Het blijkt dat slechts in een zeer gering aantal
ondernemingen (3%) maatregelen worden genomen direct op grond van dit akkoord, een bevinding die ondersteund wordt door
vertegenwoordigers van de medezeggenschapsorganen. Daarnaast zijn door een aantal ondernemingen op etnische minderheden
gerichte maatregelen genomen, los van het akkoord van de Stichting van de Arbeid. Al met al worden in slechts 35% van de
ondernemingen maatregelen genomen op het gebied van intercultureel management, het instellen van een gedragscode of
klachtenprocedure of een gericht wervings- en selectiebeleid, zie tabel 3.

Tabel 3. Hoeveel ondernemingen hebben maatregelen getroffen die in het Tweede Akkoord van de Stichting van de Arbeid
worden genoemd?

aan geen van de maatregelen is navolging gegeven
aan de maatregelen is wel navolging gegeven
35
waarvan:
» invoering of intensivering van intercultureel management
» gelijkwaardigheid in het sociale en personeelsbeleid in gedragscode
» instellen van een klachtenprocedure in geval van discriminatie
» maatregelen in de sfeer van werving en selectie
» andere maatregelen

%
65

7
10
14
11
6

Vooral in ondernemingen waar reeds minderheden werkzaam zijn worden maatregelen genomen. In grote ondernemingen en in sectoren
waar naar verhouding reeds veel minderheden werkzaam zijn, zoals de handel en industrie, wordt daardoor beduidend vaker aan de
aanbevelingen van de Stichting invulling gegeven. De aanbevelingen lijken dan ook het beleid van ondernemingen die reeds
minderheden in dienst hebben te versterken en niet zo zeer ondernemingen die nog geen minderheden in dienst hebben aan te sporen tot
een nieuw beleid.
Als de maatregelen het bestaande beleid ondersteunen hebben ze dan wel effect in de zin van een bijdrage van een vermindering van de
werkloosheid? Om dat na te gaan is onderzocht of er een relatie bestaat tussen het invulling geven aan aanbevelingen uit het
Stichtingsakkoord en de groei van de werkgelegenheid van etnische minderheden. Daartoe is allereerst de relatieve instroom van
etnische minderheden bepaald, dat wil zeggen de verhouding tussen de netto instroom (instroom – uitstroom) van minderheden en de
totale netto instroom in de afgelopen twee jaar. Vervolgens zijn de ondernemingen van elkaar onderscheiden aan de hand van de hoogte
van deze relatieve instroom van etnische minderheden. Daaruit bleek dat in 54% van de ondernemingen de relatieve instroom groter dan
10% is geweest. Voorts bleek dat naarmate er meer etnische minderheden instroomden, er aan gemiddeld beduidend meer aanbevelingen
van de Stichting invulling is gegeven. Door het geringe aantal waarnemingen kon geen onderscheid worden gemaakt naar de relatie per
aanbeveling. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.

Tabel 4. Veranderingen in de relatieve instroom van minderheden (netto-instroom minderheden versus totale netto-instroom) in

relatie tot de naleving van aanbevelingen uit het Stichtingsakkoord
relatieve instroom
minderheden

-100% of minder a
tussen -50% en -100%
tussen -25% en -50%
tussen -25% en -10%
tussen -10% en 0%
tussen 0% en 10%
tussen 10% en 25%
tussen 25% en 50%
tussen 50% en 100%
meer dan 100%

aantal
bedrijven
%
1
2
2
2
29
10
20
14
17
3

gevolgde
aanbevelingen
gem. aantal
0,2
0,9
0,4
0,5
0,5
0,9
0,8
0,8
0,7
1,5

a. In deze situatie is er tegelijkertijd sprake van totale netto-instroom (er komen mensen bij), terwijl allochtone werknemers het bedrijf
verlaten, en is deze uitstroom van minderheden groter dan de totale netto-instroom.

Slot
De groei van de werkgelegenheid onder minderheidsgroepen in de afgelopen jaren lijkt niet het gevolg van centrale afspraken, zoals in
het akkoord Met minderheden meer mogelijkheden. Slechts een zeer gering aantal ondernemingen is op de hoogte van het akkoord;
ondernemingen die wel aan de aanbevelingen invulling geven zouden dit ook doen als er geen akkoord was. In deze zin is het niet
verrassend dat de werkgelegenheid van minderheden is toegenomen in ondernemingen die invulling geven aan de maatregelen genoemd
in het akkoord.
Het is evenwel de vraag of het Stichtingsakkoord daarmee zijn waarde verliest. Het heeft vooral zijn functie gehad om de organisaties van
ondernemers en werknemers te stimuleren binnen cao’s invulling te geven aan beleid om minderheden te laten instromen in
ondernemingen. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat veertig procent de ondernemingen die nu geen maatregelen nemen, die in de
toekomst wel overwegen gezien de te verwachten tekorten op de arbeidsmarkt. Wellicht dat deze ondernemingen dan dankbaar gebruik
kunnen maken van de ervaringen die anderen al met het de maatregelen uit het Stichtingsakkoord hebben opgedaan.

1 Centraal Bureau voor de Statistiek, Allochtonen in Nederland, 1998, blz. 22.
2 Stichting van de Arbeid, Met minderheden meer mogelijkheden; Vervolgnota over het minderhedenbeleid na het Stichtingsakkoord
Meer werk voor minderheden, Den Haag,1990, blz. 18.
3 EIM, Onderzoek naar de uitvoering van het 2e akkoord van de Stichting van de Arbeid ‘Met minderheden meer mogelijkheden’ in:
Stichting van de Arbeid, Interimevaluatie van het 2e Stichtingsakkoord ‘Met minderheden meer mogelijkheden’, Den Haag, november
1998. Het onderzoek vond plaats in de agrarische sector en de industriële nijverheid, de groothandel en het transport, de detailhandel en
de horeca, de zakelijke en de maatschappelijke dienstverlening. Bij 300 van de 1.077 onderzochte bedrijven was een Ondernemingsraad of
personeelsvertegenwoordiging aanwezig, die vragen over zijn opvattingen heeft beantwoord.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur