Om te weten hoe beleid het inkomen van burgers beïnvloedt, worden koopkrachtplaatjes gebruikt. In de plaatjes wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën, zoals inkomensgroepen en gezinssamenstellingen. Er wordt hierbij echter geen onderscheid gemaakt tussen kopers en huurders, terwijl er wel degelijk verschillen zijn in de ontwikkeling van woonlasten tussen deze groepen en daarmee in de inflatie die zij ervaren.
De figuur laat de ontwikkeling van de totale prijsindex zien voor mensen in een huurwoning en mensen in een koopwoning. Het betreft een vergelijking van een huishouden dat in 2015 besloot een huis te huren of te kopen en dat hierin blijft wonen. Voor beide huishoudens stijgen de kosten jaarlijks mee met de consumentenprijsindex (CPI) – een pakket aan producten en diensten waar het Centraal Bureau voor de Statistiek elk jaar het prijsniveau van in kaart brengt. Voor huurders vervangen we in het pakket de toegerekende huur door werkelijke huur, en voor huizenbezitters nemen we aan dat het prijsniveau van de woonlasten na 2015 niet stijgt. Dit resulteert in de loop der jaren in een verschil van de ervaren inflatie van ruim vijf procentpunt.
In tegenstelling tot de modelmatige koopkrachtplaatjes, is de werkelijkheid dat mensen verhuizen of te maken krijgen met een aanpassing in de hypotheekrente of de huur. Koopkrachtplaatjes houden geen rekening met deze ontwikkelingen. Ook heeft de inzet van beleidsinstrumenten effect op de koopkracht, zoals recente verhogingen van de arbeidskorting, het kindgebonden budget en het verhogen van de huurtoeslag. In deze statistiek is net als bij de berekening van koopkracht, gekeken naar een statische situatie. Effecten van levensveranderingen en beleid blijven hierbij dus buiten beschouwing.
Hoewel er dus een verschil is in ervaren inflatie tussen huur en koop, is dat verschil niet zichtbaar in de koopkrachtplaatjes die worden gebruikt bij de jaarlijkse koopkrachtbesluitvorming in augustus. Vooral lagere (midden-)inkomens kunnen hiervan de dupe zijn: zij huren vaak, waardoor ze gemiddeld een hogere inflatie en lagere koopkracht ervaren dan de koopkrachtplaatjes laten zien. Het beleid – waar deze koopkrachtplaatjes een grote rol spelen – houdt hier mogelijk onvoldoende rekening mee.
Auteurs
Categorieën