Koersen op kwaliteit
De maatschappelijke en economische betekenis van
de verkiezingsuitslag kan moeilijk worden overschat.
Er kan een einde komen aan de verloedering op het
gebied van de criminaliteit, de vernietiging van milieu en natuur en de afbraak van werkgelegenheid.
Er kan een perspectief worden geboden aan de
vluchtelingen van her en der, aan de mensen die buiten het produktieproces staan, aan ambtenaren die
moeten leren met risico’s om te gaan, aan vrouwen
die te laag worden ingeschaald en aan jongeren die
het zicht op een zinvolle toekomst dreigen te verliezen. Onder de oppervlakte broeit de samenleving
evenzeer als in de jaren zestig. Alleen was toen alle
aandacht geconcentreerd op afbraak van het bestaande; nu wijst alles in de richting van opbouwen van
het nieuwe.
De mogelijkheden die worden aangereikt door
het voortschrijden van de techniek, het globaliseren
van de wereldeconomie en de verbreding en verdieping van de markt als ontdekkingsmechanisme,
zijn
enorm. Door in de financiële en monetaire sfeer een
beleid van soberheid en soliditeit te voeren, kunnen
inflatieverwachtingen en inflatie zo worden beheerst
dat de rente op de lange termijn neerwaarts gericht
blijft. De combinatie van potentiële dynamiek in de
reële sfeer, reductie van tekorten in de financiële
sfeer en een verantwoorde monetaire politiek, biedt
perspectief op hoogwaardige groei en werkgelegenheid, kortom een hoge kwaliteit van het bestaan. Wij
moeten en kunnen nu koersen op kwaliteit.
Natuurlijk komen de bereikbare baten niet vanzelf. De omslag naar een actieve samenleving, waarin vrijwel iedereen op een zinvolle wijze betrokken
is bij de voortbrenging van kwalitatief hoogwaardige
goederen en diensten in milieuvriendelijke produktieprocessen, gedragen door de wijdvertakte toepassingen in de informatietechnologie,
gaat met pijnlijke
aanpassingen gepaard. Van mensen en instituties
wordt het doorbreken van de status quo gevraagd.
De worsteling om nieuwe instituties mondt uit in een
vernieuwing van de besluitvorming op alle niveaus
en in mondiaal verband. De overlegeconomie met de
centraal aangestuurde instituties verdwijnt om plaats
te maken voor een contracteconomie, waarin subjecten in hun rol van ondernemer, werknemer en consument rechtstreeks transacties aangaan over optimale
arbeidsvoorwaarden,
evenwichtige groei van inkomen en produktie, behoud van natuur en milieu en
de veiligheid van hun bestaan.
In dat turbulente krachtenveld wordt de komende kabinetsperiode gezocht naar een nieuw evenwicht van vermaatschappelijking
en individualisering. Het vasthouden aan oude grenzen, normen en
waarden is even verkeerd als hun totale ontkenning.
Inzicht in wat gisteren verkeerd is gegaan, vormt de
basis voor kwalitatieve verbeteringen van morgen.
Naast technische is sociale innovatie nodig. Investeren in onderwijs, stimuleren van docenten en studen-
E5B 11-5-1994
ten. Afbreken van verstarrende regelgeving en invoeren van effectieve regels, die waarborgen dat ondernemersachtige activiteiten voldoen aan maatschappelijke eisen.
In dat kader past ook mijn voorstel om van onze economie een
vierentwintiguurseconomie
te
maken. Dit is in de eerste plaats
gericht op het aanpakken van werkloosheid. Als winkels, restaurants,
postkantoren, musea, bibliotheken,
overheidsdiensten en ondernemingen vierentwintig uur beschikbaar
mogen zijn, kan het systeem zelf de
optimale openingstijden opzoeken.
De betere benutting van de infrastructuur levert belangrijke kostenvoordelen op, terwijl tegelijkertijd wordt ingespeeld op de behoeften
van een dynamische samenleving, waarin flexibele arbeidstijden aan de orde van de dag zijn. Ik verwacht
een belangrijke impuls voor de werkgelegenheid,
nog afgezien van de positieve signaalwerking die
van deze sociale innovatie uitgaat.
Natuurlijk moet er meer gebeuren 1. Maar op dit
moment en op deze plaats gaat het vooral om het
aangeven van de richting waarin moet worden gewerkt. Belangrijk daarbij is dat van de burgers alleen
offers kunnen worden gevraagd indien daartegenover baten staan, die zichtbaar worden gemaakt. Matigen van inkomen voor de werkgelegenheid en de
kwaliteit van arbeid en milieu. Eindelijk moet ernst
worden gemaakt met het operationeel maken van
het ruime welvaartsbegrip. Een moderne economie is
een schone economie. Dit betekent dat het Ministerie
van Economische Zaken zich niet langer uitsluitend
mag oriënteren op de financiële aspecten van de
markttransacties in het bedrijfsleven, maar steeds de
eisen van behoud van natuur en milieu in de besluitvorming moet betrekken. Niet zelden betekent dit in
ons land dat het behoud van natuur het wint van het
winstbejag. De overheid kan stimuleren en transactiekosten verlagen door het verschaffen van informatie
en dereguleren daar waar het kan. Maar het terugdringen van de werkloosheid zal op de vloer moeten
gebeuren. Het gevaar dat de samenleving destabiliseert en de jongeren in het onderwijs worden gedemotiveerd door het uitzichtloze van de arbeidsmarkt
is te groot om de oplossing alleen aan de overheid
over te laten.
De tijd is rijp voor een brede maatschappelijke en
economische innovatie. Een paarse coalitie kan uitdrukking geven aan de politieke vernieuwing in Nederland. Een kabinet-Kok, Van Mierlo, De Grave kan
daartoe de stoot geven.
1. Zie daartoe mijn recente boek Koersen op kwaliteit, dat
onlangs is verschenen bij Amsterdam UniversityPress.
A. Heertje