Ga direct naar de content

Een gemiste kans

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 11 1994

Een gemiste kans
Er zijn ongeveer 500.000 werklozen met een uitkering op of beneden het minimumloon. Daar komen
nog eens zoveel oneigenlijke WAO-ers bij die in een
goed functionerende arbeidsmarkt aan het werk zouden zijn, bij elkaar zo’n 15% van de beroepsbevolking. De commissie-Andriessen neemt voetstoots aan
dat dit gigantische probleem is op te lossen zonder
de huidige welvaartsstaat aan te tasten, met andere
woorden zonder zich af te vragen of hiermee niet de
oorzaak van het probleem in stand gehouden wordt.
De eerste aanbeveling van Andriessen cum suis
(in het vervolg ACS) is een belastingvoordeel voor
werkenden in twee varianten: elke werkende krijgt
een ‘tax credit’ van f 200 per maand of een belastingvrijstelling van f 500 per maand. Dit maakt de keuze
voor een uitkering boven werk minder aantrekkelijk.
Deze maatregel is uitzonderlijk slecht gericht: om
honderdduizend extra banen in 1998 te realiseren,
krijgen 5 miljoen werknemers een belastingkorting
vanf 2.400 per jaar. Dat betekent dat van de totale
jaarlijkse subsidie van meer danf 12 miljard slechts
een kwart miljard direct de doelgroep bereikt. Een
grotere geldverspilling is moeilijk denkbaar. De andere variant is nog erger: daar loopt de subsidie op tot
bijna tweemaal het basisbedrag voor mensen in het
hoogste belastingtarief (voor hen is een aftrekpost
meer waard), wat het pakket nog eens f 4 miljard
duurder maakt.
In Amerika neemt de omvang van het belastingvoordeel af met het verdiende inkomen. Dit kan de
kosten aanzienlijk verlagen zonder de effectiviteit te
verminderen. Hoe groot is die effectiviteit trouwens?
In 1988-1991 kwam van de 500.000 extra banen
slechts 10% terecht bij uitkeringstrekkers. Komt dit
werkelijk omdat het minimumloon (het uitkeringsniveau) te dicht bij de laagste cao-lonen ligt? Het minimumloon is ongeveer 20% gedaald vergeleken met
de laagste cao-lonen over 1980-1990; toch waren er
honderdduizend vacatures voor laaggeschoold werk
in 1990. Zou een extra 10% verschil opeens wel wonderen doen? Waarom geen aandacht voor directe subsidies voor ongeschoold werk? Die oplossing past
ook beter bij een overtuigender diagnose dat langdurig werklozen niet aan het werk komen vanwege
stigmatiserings- of ‘loss of skills’ -effecten in plaats
van uit vrijwillige keuze zoals ACS denken.
ACS willen arbeidsmarktinstanties
laten fuseren
en die nieuwe overheidsinstelling op stukloon stellen
(meer geld per geplaatste werkloze). Maar waarom
zou een ambtenaar harder werken als hij dat extra
budget toch niet zelf krijgt? Hier zijn concurrentie en
kostenbeheersing nodig. Kostenbeheersing komt pas
tot stand wanneer bedrijven hun eigen geld riskeren,
en voor concurrentie moet je dit soort werk uitbesteden aan privé-uitzendbureaus,
bij voorbeeld op jaarcontractbasis.
Het laatste voorstel is een verdubbeling van het
aantaloverheidsbanen
voor laaggeschoolden. ACS

ESB 11-5-1994

vermelden dat de bestaande banenplannen falen. Waarom het ACSvoorstel wel zou werken wordt niet
uitgelegd. Banenpools zijn over de
hele wereld mislukt; ze zijn duur,
vanwege benodigde supervisie, administratie en voorbereiding, en
werken demotiverend omdat het
om ‘dead end’ werk gaat. De oplossing dient van de marktsector te komen, niet van de overheid.
ACS’ banenplan is duur: bijna
4% van het bbp. Dit moet komen
uit lagere ambtenarensalarissen,
verlaging van de AOW samen met andere uitkeringen, en een waslijst
van kleine maatregelen. AmbtenaSJ.G. van Wijnbergen
rensalarissen moeten vergeleken worden met
die van banen in de particuliere sector, anders krijg je niet alleen te veel, maar ook nog slechte
ambtenaren. Als concurrerende salarissen leiden tot
te hoge kosten moet je maar minder ambtenaren huren. Verlagen van de AOW (samen met andere uitkeringen, dat wel) is ronduit onfatsoenlijk, dat pakt
voor meer dan een derde mensen die op minimumloonniveau zitten, en niet meer in een positie zijn om
aanvullende inkomensmaatregelen
te nemen. Om
deze groep hun hele leven een bepaalde voorziening
in het vooruitzicht te stellen, en er dan vanaf te wijken als zij geen aanvullende pensioenmaatregelen
meer kunnen arrangeren, is onbehoorlijk bestuur.
In het rapport horen we niets over hoe in de dienstensector excessieve regelgeving werk vernietigt
waar laaggeschoolden kans op hebben, aangezien
daar geen internationale concurrentie geldt. Niets
over waarom in de VS banen gecreëerd worden door
doorstotende kleine bedrijven, en in Nederland niet.
Niets over recente buitenlandse experimenten met
herscholing waarin de particuliere sector de hoofdrol
speelt in plaats van ongemotiveerde ambtenaren.
Niets over het algemeen verbindend verklaren van
cao’s waardoor loonschalen boven het minimumloon
leeggehouden worden. Niets over directe subsidies
voor laaggeschoold werk in de marktsector in plaats
van al die extra overheidsbanen waar ACS heil van
verwachten.
Deze commissie verdient een onvoldoende. Er is
geen overtuigende analyse van het falen van bestaande maatregelen, er worden geen conclusies getrokken uit het feit dat de VS wel slagen waar West-Europa steeds verder wegzakt in de misère, er zijn geen
voorstellen die voldoende effectief zijn om serieus de
werkloosheid onderaan de arbeidsmarkt te doen te
verminderen. Deze problematiek knaagt aan de sociale cohesie van Nederland en verklaart mede de verontrustende opkomst van extreem rechts; tegen deze
achtergrond is het extra te betreuren dat deze commissie de haar geboden kans heeft laten lopen.

Auteur