Ga direct naar de content

Kijk op werkloosheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 28 1997

Kijk op werkloosheid
Aute ur(s ):
Thijssen, J.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4108, pagina 430, 28 mei 1997 (datum)
Rubrie k :
Discussie
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

Onlangs leverde Hoffman in ESB kritiek op de wirwar aan werkloosheidscijfers. In onderstaande reactie worden de door het CBS
gebruikte cijfers van A tot Z uiteengezet.
In ‘Zoeken naar werkloosheid’ (ESB van 19 februari 1997) stelt Leen Hoffman dat de arbeidsmarktstatistieken warrig en ondoorzichtig zijn.
Arbeidsvoorziening, CBS en CPB produceren verschillende werkloosheidscijfers. Volgens Hoffman zouden in de werkloosheidsstatistieken
alle personen moeten worden meegeteld met een werkloosheidsuitkering plus de niet-werkende werkzoekenden zonder een uitkering die zich
laten registreren bij het arbeidsbureau. Omdat de bestandsvervuiling bij de arbeidsbureaus aanzienlijk is teruggedrongen neemt Hoffman aan
dat het huidige cijfer van de Arbeidsvoorziening redelijk dicht bij dit werkloosheidscijfer zit. Daarom is er geen behoefte meer aan het
geregistreerde werkloosheidscijfer van het CBS.
Het CBS publiceert echter om goede redenen een breed scala van indicatoren van het onbenut arbeidsaanbod. In deze reactie wordt allereerst
uiteengezet waarom er verschillende werkloosheidscijfers zijn, wat de verschillen zijn en met welke frequentie ze beschikbaar komen. Daarna
wordt aangetoond dat het cijfer van de Arbeidsvoorziening niet geschikt is om de ontwikkeling van de werkloosheid (zowel op korte als op
lange termijn) te volgen.
Niet onvermeld kan blijven dat het artikel van Hoffman een aantal aperte onjuistheden en slordigheden bevat. De belangrijkste zijn dat volgens
hem de bestandsvervuiling bij de arbeidsbureaus inmiddels sterk zou zijn gereduceerd en dat het CBS-cijfer van de geregistreerde
werkloosheid zo laag is omdat geregistreerde werklozen zelf actief naar werk zouden moeten zoeken.
Verschillende werkloosheidscijfers
In de benadering van werkloosheid kan het accent gelegd worden op het ingeschreven staan bij een arbeidsbureau, het hebben van een
werkloosheidsuitkering, het willen hebben van betaald werk of het zelf actief zoeken naar werk. Dit verklaart het bestaan van verschillende
werkloosheidscijfers, een verschijnsel dat zich in veel landen voordoet. Beleidsmakers en onderzoekers hebben behoefte aan cijfers die
aansluiten bij de problematiek op hun terrein. Gaat het om de budgettaire consequenties van werkloosheid dan zijn werkloosheidsuitkeringen
van belang. Gaat het om het bereiken van specifieke doelgroepen bij de bestrijding van werkloosheid, dan komt men al gauw uit bij de mensen
die ingeschreven staan bij een arbeidsbureau. Met deze registratie kunnen doelgroepen immers gericht benaderd worden. Vanuit een
arbeidsmarktperspectief zal de voorkeur uitgaan naar alle mensen die op de arbeidsmarkt daadwerkelijk werk zoeken, of ze nu ingeschreven
staan of niet, en is men geïnteresseerd in het totale potentiële aanbod of in volledige werkgelegenheid dan zou men uit kunnen gaan van alle
mensen die betaald werk willen hebben.
Vraag van statistiekgebruikers
Het gevolg van de verschillende benaderingsmogelijkheden is dat gebruikers van statistieken verschillende cijfers vragen. Het heeft daarom
geen zin een discussie te voeren over één werkloosheidscijfer. Vanuit een objectief perspectief is het begrip werkloosheid verre van eenduidig.
Ook subjectief gezien bestaat er geen eenduidige opvatting over werkloosheid. Zo blijken mannen die werk zoeken zich subjectief veel vaker
tot de werklozen te rekenen dan vrouwen die werk zoeken. Het CBS publiceert daarom een breed scala van indicatoren van het onbenut
arbeidsaanbod.
Werkloze beroepsbevolking
Voor onderzoek op het terrein van de arbeidsmarkt zijn cijfers over de werkloze beroepsbevolking het meest relevant. De werkloze
beroepsbevolking bestaat uit alle mensen zonder werk of met werk van minder dan twaalf uur die actief zoeken naar een baan van twaalf uur of
meer per week en daarvoor direct beschikbaar zijn. Het ingeschreven staan bij een arbeidsbureau is hierbij geen criterium. Het CBS stelt de
omvang van de werkloze beroepsbevolking jaarlijks vast op basis van de Enquête beroepsbevolking. Het CPB gebruikt deze cijfers voor
arbeidsmarktanalyses; ook de ontwikkeling van de werkloosheid wordt door het CPB uitgedrukt in termen van de werkloze beroepsbevolking.
Om deze redenen wordt soms gedacht dat het CPB de cijfers over de werkloze beroepsbevolking samenstelt, ook Hoffman beweert dit. Dat is
echter onjuist, behalve uiteraard bij de voorspellingen. Ook internationaal wordt hetzelfde concept als uitgangspunt genomen, zij het met een
grens van één uur. Het CBS werkt aan het ontwikkelen van een methode om per kwartaal de werkloze beroepsbevolking te publiceren; in de
toekomst wordt dit door de Europese Unie verplicht gesteld.
Geregistreerde werkloosheid

Het meest bekende cijfer is ongetwijfeld de geregistreerde werkloosheid. Met dit cijfer wordt de korte termijn ontwikkeling van de
werkloosheid gevolgd. Geregistreerde werklozen zijn mensen zonder werk of met werk van minder dan twaalf uur per week die bij een
arbeidsbureau ingeschreven staan en direct beschikbaar zijn voor een baan van minstens twaalf uur per week. Deze definitie is bekrachtigd
door de minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Het cijfer van de geregistreerde werkloosheid
geeft aan hoeveel mensen die bij een arbeidsbureau ingeschreven staan, daadwerkelijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Geregistreerde
werklozen hoeven volgens deze definitie niet actief naar werk te zoeken zoals Hoffman ten onrechte in zijn artikel vermeldt. Het CBS stelt cijfers
over de geregistreerde werkloosheid samen door maandelijks de bestanden van de arbeidsbureaus te koppelen met de steekproefgegevens
van de Enquête Beroepsbevolking. In deze enquête geven de mensen zèlf op hoe hun arbeidsmarktsituatie nu is. Het CBS kan door de
gevolgde methode deze cijfers maandelijks publiceren. Overigens is frappant dat het de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, waar Hoffman werkt,
is die de bestanden van de arbeidsbureaus aan het CBS verstrekt, conform een tripartite overeenkomst tussen de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, genoemde organisatie en het CBS.
Verschillen tussen werkloosheidscijfers
Tussen de geregistreerde werkloosheid en de werkloze beroepsbevolking bestaat een grote overlap maar er zijn ook verschillen. Deze zijn
uitgewerkt in tabel 1 Het belangrijkste verschil betreft mensen die actief werk zoeken maar niet staan ingeschreven bij een arbeidsbureau. Zij
tellen wel mee in de werkloze beroepsbevolking maar niet bij de geregistreerde werklozen. In 1996 ging het om 160.000 mensen, voornamelijk
vrouwen. Drie van de vier geregistreerde werklozen behoort echter tot de werkloze beroepsbevolking. Door de grote overlap tussen de
geregistreerde werkloosheid en de werkloze beroepsbevolking zijn de veranderingen van jaar op jaar in beide cijfers vrijwel gelijk. De
geregistreerde werkloosheid is dan ook een goede indicator voor de korte termijn ontwikkeling in de werkloosheid.

Tabel 1. Aansluiting tussen werkloze beroepsbevolking en geregistreerde werklozen 1996, x 1.000
totaal mannen vrouwen
Werkloze beroepsbevolking
af: niet ingeschreven bij arbeidsbureau
resteert: ingeschreven werkloze beroepsbevolking
bij: ingeschreven mensen die niet actief
zoeken, wel beschikbaar zijn voor werk
Geregistreerde werklozen

39
183

223
121
151

271

160
334

494

106
240

56
201

50

440

Bron: Enquête beroepsbevolking/Statistiek geregistreerde werkloosheid.

Willen werken
Naast de werkloze beroepsbevolking wordt een nog een bredere afbakening van het onbenut arbeidsaanbod gevormd door alle mensen die
niet of minder dan twaalf uur per week werken en betaald werk van twaalf uur of meer zouden willen hebben. Mensen die niet direct
beschikbaar zijn voor een baan of die niet naar werk zoeken worden dan ook meegeteld. In 1996 ging het in totaal om ruim 1,1 miljoen mensen.
Dit cijfer kan worden gezien als de totale potentiële arbeidsreserve. Het bestaan van dit cijfer is van belang voor mensen die denken dat door
strenge criteria de werkloosheidscijfers kunstmatig laag worden gehouden. Ook Hoffman wekt in zijn artikel deze suggestie. Van ‘verborgen
werkloosheid’ is echter geen sprake: het CBS publiceert gewoon jaarlijks deze cijfers, eveneens op grond van de Enquête beroepsbevolking.
figuur 1 geeft een volledig overzicht van de bevolking van 15-64 jaar naar de binding met de arbeidsmarkt.

Figuur 1. Mensen van 15-64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt 1996, aantallen x 1.000
Werkloosheidsuitkeringen
Een laatste indicator van het onbenut arbeidsaanbod is het aantal werkloosheidsuitkeringen. Dit aantal is gebaseerd op registraties. Tot begin
1996, toen de nieuwe Bijstandswet werd ingevoerd, was dit cijfer maandelijks beschikbaar. Nog niet alle gemeenten hebben de gevolgen van
de nieuwe wet in hun registratie verwerkt. Het aantal werkloosheidsuitkeringen lag in 1996 op circa 770.000 (schatting CPB).
Samengevat kan worden geconcludeerd dat het CBS het onbenut arbeidsaanbod door middel van verschillende afbakeningen in kaart brengt.
De werkloze beroepsbevolking geeft aan hoeveel mensen actief zoeken op de arbeidsmarkt. Met de geregistreerde werkloosheid wordt de
korte termijn ontwikkeling gevolgd. De werkloosheidsuitkeringen zijn nodig voor de budgettaire consequenties. De meest brede afbakening is
het totaal aantal mensen dat betaald werk van twaalf uur of meer wil hebben.
Niet werkende werkzoekenden
Terug naar het artikel van Hoffman. Hij stelt voor uit te gaan van het cijfer van het aantal niet werkende werkzoekenden dat ingeschreven staat
bij de arbeidsbureaus. Dit cijfer is uitsluitend op de registratie van de arbeidsbureaus gebaseerd. In 1996 ging het om 867.000 mensen. Zijn
voorstel is mede gebaseerd op de veronderstelling dat de bestandsvervuiling bij de arbeidsbureaus is teruggedrongen en inmiddels minimaal
is. Vanwege deze bestandsvervuiling is ingaande 1989 de statistiek van de geregistreerde werkloosheid bij het CBS ondergebracht.
De veronderstelling dat de bestandsvervuiling inmiddels is teruggedrongen, is niet juist. In 1996 waren volgens hun eigen opgave in de
Enquête beroepsbevolking 41 van de honderd ingeschreven mensen daadwerkelijk werkloos volgens de bovengenoemde criteria. In 1989
waren nog 48 van de honderd ingeschreven mensen werkloos. Terwijl het aantal geregistreerde werklozen in 1996 ruim 30.000 hoger was dan in
1989 was het aantal bij een arbeidsbureau ingeschreven mensen 190.000 hoger. Steeds meer ingeschreven mensen blijken werk te hebben. Een
van de oorzaken daarvan is ongetwijfeld het toenemend aantal flexwerkers. Veel uitzendkrachten en mensen met kortlopende contracten zullen
hun inschrijving bij het arbeidsbureau handhaven totdat ze een vaste baan hebben gevonden. De bestandsvervuiling blijkt verder seizoen- en
ook conjunctuurgevoelig te zijn. Bij een sterk groeiende werkgelegenheid neemt de bestandsvervuiling toe, bij een geringe groei neemt ze af.
In 1996 hadden volgens CBS-cijfers ruim 400.000 mensen die bij een arbeidsbureau stonden ingeschreven een baan van twaalf uur of meer per
week. Dat is aanzienlijk meer dan de bijna 220.000 volgens de arbeidsbureaus. Verder blijken ruim 130.000 ingeschreven mensen geen betaald
werk tewillen hebben en nog eens 80.000 zijn niet op korte termijn beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De conclusie is dus dat de categorie niet
werkende werkzoekenden van de Arbeidsvoorziening zeer gevarieerd is samengesteld: aan de ene kant van het spectrum vinden we mensen
met werk en aan de andere kant mensen die geen betaald werk willen hebben. In tabel 2 is de aansluiting tussen de populatie ingeschreven
mensen en de geregistreerde werkloosheid opgenomen.

Tabel 2. Aansluiting tussen bij een arbeidsbureau ingeschreven mensen en geregistreerde werkloosheid 1996, x 1.000
Totaal aantal bij een arbeidsbureau
ingeschreven mensen
af: heeft werk 12 uur per week
resteert: ingeschreven mensen zonder werk
12 uur per week

1 064
407
657

af: wil geen betaald werk van
12 uur per week
resteert: ingeschreven mensen
die betaald werk 12 uur willen hebben
af: kan niet op korte termijn
in een baan beginnen
resteert: geregistreerde werklozen

134
524

84
440

Bron: Enquête beroepsbevolking/Statistiek geregistreerde werkloosheid.
a. Inclusief 12.000 mensen die weliswaar werk willen hebben maar niet in staat zijn te werken wegens arbeidsongeschiktheid

Cijfer Arbeidsvoorziening ongeschikt

Door het in combinatie gebruiken van registratie- en enquêtegegevens worden de korte en lange termijn veranderingen in de
bestandsvervuiling geelimineerd. Deze methode past het CBS bij de Statistiek geregistreerde werkloosheid toe. Op die manier worden cijfers
verkregen die de werkelijke ontwikkeling van de werkloosheid weergeven. Met de cijfers van de Arbeidsvoorziening kunnen de
werkloosheidsveranderingen noch op
korte termijn noch op lange termijn nauwkeurig worden vastgesteld. De enige winst is dat er geen steekproefmarges zijn, zoals bij de CBS uitkomsten. Steekproefmarges kunnen echter worden berekend, vertekening in de uitkomsten als gevolg van veranderingen in de
bestandsvervuiling niet.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur