Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 328

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 12 1922

12 APRIL 1922

Económisch~Statistis

c’hé

Beri*chten’.
._

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

7E JAARGANG

WOENSDAG 12 APRIL 1922

No. 328
1

Stoomvaart-Maatschappij

NEDERLAND

AMSTERDAM.

Stoomvaart – Maatschappij

ROTTERDAMRCHE LLOTD

ROTTE R DAN.

MAIL-, PA SSA GIERS- EN

VRA CH TBOO7ENDIENS T

HOLLAND—JAVA vice versa

via

SUEZ KANAAL.

VRACHTBOOTENDIENST

van
Java
naar
San ‘Francisco
vice versa,
in vereeniging met de
Java-China-Japan Lijn.

JAVA—NEW YORK LIJN.

Geregelde vrachtbootendienst van
New
York
naar
Nederlandsch-Indi
vice versa,
in samenwerking met andere Maat-
schappijen.

JAVA—DENOÂLEN LIJN.

Geregelde dienst van
Nederlandsch-Indië
naar
Rangoon
en
Calcutta
vice versa.

Furness’ Scheepvaart-
Agentuur Maatschappij.

ROTTERDAM, AMSTERDAM.
ANTWERPEN, BRUSSEL, CHARLEROI,
BASEL ENBERN.
ROTTERDAM,

AMSTERDAM.
Telefoon No.
7744; 7145,

Telefoon No. 6866
7746, 7747, 6629eoz.

en 1267N,
Telegram-Adres:

Telegram-Adres:
Furnsss.Rott.rdam.

Furneas-Amsterdam.
Reedere, Cargadoore, Expediteur.. Stuwadoore,
Assuradeuren, Bevrachtingeagenten, Makelaar@
voor den Bouw Aan. enVerkoop van Schepen cor

Geregelde Lijnen van en naar:

HOLLAND AMERIKA LIJN
(Neptune Lijn).
ROTTERDAM-BALTIMORE met
directe , doorcognossementen naar
de, voornaamste binnenplaatsen
van Noord-Amerika. –
FURNESS LINES.
ROrrERDAM—MIDD-
LESBROUGH en STOOKTON o.
TEES, direct, met doorvrachten
naar het Tees-distrikt en de Mid-
lands van Engeland, zooala Leede, Hudderefield en speciaal Bradiord
ROTTERDAM—CARDFF, met.
doorvrachten naar Cardiff-distrikt
en B€rmingham-distrikt
ROTrERDAM—RALIFAX, N. S.,
ST. JOHN, N. B. en ST. JOHN’s
N.F., via LONDON, met dooryrach-
ten naar alle binnenpatsen van
Canada, naar Bermuda en Turks
Island.
ROTTERDAM—HALIFAX, N. S.
en ST. JOHN’s, N. F. via LIVER-
POOL met doorvrachten naar alle
binnenplaatsen van Canada. Weke-
lijksche gelegenheid van ROTTER-
DAM.
HOLLAND-ZUID-AFRIKA LIJN.
ROTTER-
DAM-ZUID-AFRIKA. Geregelde
afvaarten zonder overlading naar
WALFISH BA’Y, LUDERITZ-
BUCHT, KAAPSTAD,- PORT
ELISABETH, (ALGOA BAY),
EAST LONDON, DURBAN, LOU-
RENCO MARQUES (DELAGOA
BAY) en BEIRA met doorvrachten
naar alle binnenplaatsen van
ZUIDAFRIKA.
COMMONWEALTH GOVERNMENT LINE OF
STEAMERS.
Dienst van het Australische
Gemeenebest. ROTTERDAM—AUSTRA-
LIE. Geregelde afvaarten, direct
en via London en Antwerpen naar
Fremantle, Perth, Adelaïde, Mel-
bourne, Hobart, Sydney, Newcastle
en Brisbane naar Queensland en
Nieuw-Zeeland met overlading
HOULDER LINE & PRINCE LINE. ROTTER-
DAM-MONTE VIDEO -BUENOS-
AIRES en ROSARIO, via Antwer-
pen, met doorvrachten naar alle
binnenplaatsen in Zuid-Amerika.
DoorvracMen naar en van alle deelen der wereld.

* Tijdelijk gestaakt.

ROTTERDAMSCHE

BANK VEREEN-IGI-NG

Kapitaal f 75.000.000.-
Reserve — 35.000.000.-

Rotterdam ‘s-Gravenliage

Boompjes

Mauritskade
Coolsingel

Bezuidenhout Delfshaven

– Kneuterdijk
Feijenoord

Naaidwijlc
Schiedam

Rijswijk
Vlaardingen

‘ Scheveningen

Amsterdam

Rokin

– Zaandam,

..
t

Rotterdam-London Lijn’

Agenten: London-Rotterd. Marit. Agency Ltd.

Calandstraat 51,

85 Gracechurchstreet,
Rotterdam

Londen E.C. 3
Til. 8451 en 11969

Tal. Bank 820

Afvaarten Woensdags en Zaterdags
met

S.S.
,,IMPORT” eil
S.S.
,,EXPORT”

Ligplaats met spooraansluiting aan Park- kade te Rotterdam, en te London, Rotter-
dam Wharf, South Quay, London Doeks

Agenten voor de LONDON en
NORTH
WESTERN
RAILWAY COMPANY

?RANSOII-HOLLANDSCHE

OLIEFABRIEKEN

,,CALVE-DELFT”

TE DELFT

ARTIKELEN

Delftsche Slaolie

Arachide-olie

Sesani-olie

Soya-olie

Bakkers-olie

Plantenvet Delfia

Cocos-olie N. 0. F.

Paimpittenolie N. 0. F.

Grondnotenkoeken en -meel

Sesainkoeken en -meel

Cocosmeel

Paimpittenmeel

R. MEES&Z09NEN

A° 1720

BANKIERS

ROTITERDAM – DEN HAAG

DELFT, 8CHIEDAM, VLAAROINGEN

ASSURANTIE-MAKELAARS

ROTTERDAM, AMSTERDAM,
DEN HAAG,
DELFT, SCHIEDAM, VLAARDINGEN

BEHANDELING VAN ALLE

BAN KZAKEN

BEZORGING VAN ALLE

ASSURANTIËN

ROTTERDAMSCHE

…SCH
E
~E


$HYPOTHEEKBANK

ROTTERDAM

Verléent Geld op Zee- en Bïnnenschepen

De Directie: Mr. W. C. MEES

UNIE BANK

8, Crosby Square,

LONDEN E.C, 3

TeL Adi. Aeditua,
Steek,
London

vooEDEpI1jND,

KeLzersrsct%.
‘.a.
Wdam

~t

PANDBRIEVN

tegen
97 %

‘Veplicbe
jpyç
sc
h
e
,/

li
‘1uiUot.ingvie pctr../

ii

voor

Nederland en
Koloniën

AMSTERDAM en ROTTERDAM

Agentachappen in Nederluind en

‘s-G
RAVEN HAGE,

TILBURG, LEEUWARDEN,

OISTERWIJK, UDENHOUT,

LOCHEM, BORCULO,

BATAVIA, SOERABAVA,

SEMARANG, BANDOENG,

MEDAN
EN
WELTENREDEN

DE HAARLEMSCHE HYPOTHEEKBANK

Directie: Mr. A. S. MIEDEMA & P. H. CRAANDIJK.

Stand t Januari 1922:

fd

Kapitaal.
. .
t 2.500.000,—

Reserves.
. t

510.239,—
Hypotheken f24.299.910,—

Pandbrleven f 24.079.00,—

Concurreerende hypotheekvoorwaarden. Verplichte uitloting, conversle pindbrlevsn

5 pCt.
Pandbrieven, tegen laatsten Amsterdamschen beurskoers.

ERLANGERS
BANK! ERS

7cs s o e ióirMe

lWerfheim
& 0
0,nperft 1834 en ‘9redie(vereenigin;
1653

ALLE BANKZAKEN.

Kapitaal en Reserves 19.500.000,—.

Negen-en-twintig Kantoren.

HOLLANDSCHE BANK VOOR ZUID-AMERIKA

Hoofdzetel: Amsterdam, Heerengracht 438,

Telegram-Adres:. BANCOLANDA.

Telefoon: C
5000,
5001
en 5002.

Succursalen te Hamburg, Buenos Aires, Rio de Janeiro, Santos,

Sao Paulo, Santiago de Chile en Valparaiso.

Gestort Kapitaal en Reserven
f
30.080.000.

ALLE BAN KZAKEN.

HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING

HAARLEM, AALSMEER, BEVERWIJK, BLOEMENDAAL, EDAM, HILLEGOM

HOOFDDORP
I
LEIDEN, LISSE, PURMEREND, IJMUIDEN, ZANDVOORT.

Kapitaal
en Reserve
f
5.000.000,-

W.m. H. MULLER &

REEDERS EN KOOPLIEDEN

HOOFDKANTOOR:
‘s-GRAVEN HAGE

NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ,

Gestort Kapitaal
……/
80.000.000,—.
Statutalre Reserve
….
/
18.979.250,—.
Buitengewone Reserve
f
22.660.000,—.

Hoofdkantoor: AMSTERDAM.

Agentschappen te ROTTERDAM en ‘s-GRAVENHAGE.

Vestigingen In NEDERLANDSCH.INDI, STBAITS-SETTLEMENTS, BEITSCll.UiD1i, CHINA en JAPAN.

In- en Verkoop van Wissels en Telegrafisehe Transferten. – Incassecringen en Finan-

cieeringen.
– Schriftelijke en
Telegralische
Credieten. –
Reiscredletbrieven

Deposito’s.


Rekeningen-Courant. – Administratie van Effecten en alle andere Bankzahen

RENTEVERGOEDING VOOR DEPOSITO’S BIJ DE KANTOREN IN NEDERLAND:

liet één jaar opzegging 4$ PCt. Voor andere termijnen nader overeen te komen.

WERKSPOOR

AMSTERDAM

HOLLAND-AMERIKA LIJN
WILHELMINAKADE, ROTTERDAM

GEREGELDE AFVAARTEN TUSSCHEN:

ROTTERDAM en NEW YORK, BÖSTON, PHILA;
DELPHtA, BALTIMORE. NEWPORT NEWS,
NORFOLK, SAVAN NAH, NEW ORLEANS, CLIBA,
MEXICO, PACIFICCOAST, BRITSCH-INDIE,
BENEVENS TUSSCHEN
NEW YORK
EN
JAVA

1
Voor inlichtingen wende men zich totbovenstaand adres
1

PRACTISCH EFFECTENBOEK

ter vereenvoudiging van administratie en

ten gebruike voor de vermogensbelasting

Prijs f 1,50

Verkrijbw bij
clan Boekhandel an bii
NIJCH & VAN DITMARS LIITG.-Mlj. Rott.rd.m

OTVANG- EISTBETALAS.

NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22. AMSTERDAM.

Rentevergoeding voor gelden
&
deposito:
met 1 dag opzegging ………………….2
8edragen tot
f
20.000,— terstond betaalbaar.
met 10 dagen opzegging ………………
2
1
14
./.

Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden.

OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT.

SAFE.DEPOSIT-INRICHTING.
GEOPEND: op Werkdagen van
8
8
1
v.m. tot 4
1
1,
uur n.m.
op Zaterdagen en Beuravacantiedagen van 8’/ v.m. tot 12 uur.

Loketten
van
f
2,50 per maand
– f 10,—
per jaar – en hooger te huur voor
bij
de Directie
bekende
of getntroduceerde peraonen.

ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL

SCHEEPSSTOOMWERKTUIGEN

SCHEEPSDIESELMOTOREN

IJS- EN KOELMACHINES

SUIKERMACHINERIEEN

I.JZERCONSTRUcTI ES

SCHEEPSTURBINES

POLDERGEMALEN

LOCOMOTIEVEN

STOOMKETELS

RUBBERVLOEREN

HYGIËNISCH

zijn onverslijtbaar
1
GERUISCHLOOS
1
1

VRAAGT PRIJZEN EN MONSTERS

l

J. VAT

GELDERSCHÉKADE

AMSTERDAM
1
TELEFOON 8655 N

1

.

h

Motorlocomotjeven

Transportwagena

voor alle doeleinden

I

IAANLEG VAN

FABRIEKSSPOOR

SPOORWEGMATERIEEL

12 APRiL
192.

7E JAARGANG No. 38

HoHandsche

Stoomboot Maatschapp.

Amsterdam—Rotterdam.

Londen en Kuil.

Loith (Glasgow; Edinnurgh),
Aberdeen-en Dundee.

Liverpool, Manchest., Belfast,

Cork en Dublin.
Southampton, Piymouth, Fo-
wey, Bristol en Swansea.

ftGoudkustllJn).

West-Afrika(KameroenlIJn).

(CongoliJn).

Zuid-en Oost-Afrika Walfisch-

haai tot Beira
(mci.)

Ruime loodsen. Spoorwegaansluiting.
Billijke vrachten. Afvaartkaarten worden
desverlangd geregeld toegezonden. De
stoomschepen vervoeren een beperkt aan-
tal passagiers.

De praktijk van den

Wereld – Graanhandel

DOOR

JANSCHILTHUIS

Prijs
. .

t 4,50

Verkrijgbaar in den Boekhandel en
Pl
bij. NIJGH. & VAN DITMAR’S UIT-

GE VE RS-MAATSCEAPpIj, R’daw.

Utrechtsehe

Hypotheekbank

te Utrecht.

DiRECTIE:
Mr. A. J.
S.
aO Lier.
Kantoorgebouw

Mr.
P. R. Hoorweg.

Kap1taal….
t
3500.000,-

Reserves
……
731.498,60/,

Hypotheken.
,,
32.500.000,—
(ruim)

Pandbrieven.
,,
33.000.000,-

De
Bank stelt beschikbaar:

57
2
/o
Pandbrieven
1
100%,

met uitlating vân 1125 per
jaar,

in stukken van

f1000.—,f500.—
en
fl00,—.

ADVERTEERDERS!

Raadpleegt bij het maken van Uwe plannen

NIJGU &
VAN DITMAR’S

Algem. Advertentiebureau

Gevestigd sedert
1837

Dit adviseert U bij het ontwerpen van Uwe
reclane voor alle landen der wereld

Rotterdam

Wijnhaven 111-113

BIJKANTOREN;

AMSTERDAM,
.
N.Z. VOORBUROWAL 157
‘u-ORAVENHAGE, BUITENHOF 48
HAARLEM. SPAARNE3

KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEK GOUDA

– –

GOUDA

GOUDA KAARSEN – NAcHT-, THEE- EN SCHEMERLICHT

STEARINE — KAARSENPIT – OLEÏNE

CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE

NIJGH & VAN DITMARS BOEK. EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM.

fl1 APRIL 19?

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E c

onomisch~Statistische

Beri*chten

AIZEWEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

7E JAARGANG

WOENSDAG 12 APRIL 1922

No. 328

INHOUD

Blz.

DE WIJZIGING DER ARBEIDSWET
door
P. J. S.
Serrarens ..
327
Onze Geidmarkt in 1921 door
T.
Greidanus ……….
329
Staatshulp bij ontginning van woeste Gronden door
J. P.
van Lonkhuyzen …………………………..
330
Schets van een Centrale Werkgeversorganisatie door
M.
Triebels
(met bijlage) ……………………….331
Londensche Correspondentie……………………..337
AANTEEZENING:
De verdeeling van het maatschappelijk inkomen in de
Vereenigde Staten ………………………..339
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFrEN …………………
340

MAANDCIJFERS:

Emissies in Maart 1922 ……………………..341
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………
341-348
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Baakstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE OESCHJIIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruin.s.
.&s8iatenl-Redacteur voor het weekblad:
D. J. Wanink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg
1,
Rotterdam.
4angeteekende stukken: Bijkantoör Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000.
Postchèque-
en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnemenisprijs voor het weekblad franco p. p.
sn Nederland
f 20,—.
Buitenland en Koloniën
f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet ander8 wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-

ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

BERICHT.

Met het oog op :de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer 20 dezer verschijnen.

10 APRIL 1922.

In den loop dezer berichtsweek Jtiwam er een niet

onbeduidende ontspanning op de geidmarkt. De pro-

longatierentie liep van 4% pOt. tot 4 pot. terug en

p:articujier disconto, dat de vorige week slechts moei-

lijk tot 4% pOt. geplaatst kon worden, kon deze week

doorloopend voor 4% pOt. ondergebracht worden,

terwijl eenige posten prima papier ook tot 4 ROt.

afgedaan werden.
*

*
*

De wisselmarkt
was
zeer rustig en leeft blijkbaar

in afwachting van hetgeen in Genia besloten zal

worden. Over het algemeen waren alle wissels vast.

Vooral ponden en franes waren nie’t onbeduidend

beter, maar ook marken waren iets hooger. Over het

algemeen was hiervan de stemming echter toch on-

zeker. Aanvanikelijk terugloopeud van 0,87 tot 0,78,

werd later weder tot 0,91 betaald, waarna opnieuw

de koers tot 0,85 terugliep.

LONDEN, 8 APIUL 1922.
In het begin der afgeloopen week ondervond de

markt den druk der terugbetaling der saldi, die op

het einde der vorige maand bij de Bank of England

waren pgenomen; doch daartegenover stonden eau-

zieniijke rente-uitkeeringen van overheidswege en de

betaling van het dividend der Bank of England.

In denoteering voor ,daggeld, dat tot en met Woens-

dag 2%-334 pOt. deed, kwam de groote geldruiimte,

die in dein aanvang van April verwacht werd, nog

niet terstonid tot uiting, doch op Donderdag en Vrij-
dag daalde ook deze koers tot 2% en 2 pOt.. 7-daags

geld noteerde gemeenlijk 3 pOt., doch ook werden

posten tegen een lager percentage afgesloten.

Dë dicoitcy-markt was weder zeer ruim gestemd,

in het bijzonder onder invloed van de verwachting van

een verlaing van het Bankdisoonto, welke evenwel

niet plaats vond. Het disconto voor 2- en 3.anaauds

prima hankaccepten varieerde tusseken 2% en• 2
18
/is

pOt., terwijl het voor 4- en• 6-maande acceprten 2
7
/s

3 çpOt. bedroèg. – ..

DE WIJZIGING DER ARBEIDSWET.

Niemand aal verwacht hebben, dat de voorstellen tot
wijziging der Arbeidswet 1919, aooals die thans door
Minister Aaiberse zijn ingediend, van .arheiderszijde
met geestdrift zouden worden begroet.
Na de invoering der Arbeidswet was er al teleur-
stelling gekomen, toen de Minister, gedeeltelijk tegen
het advies van den Hoogen Raad van Arbeid in, aan
de groote groepen metaal- en textielbewerkers een
48-urige arbeidsweek gaf.

Maar dit zou van v.00rbijgaanden aard zijn. En het
voorontwerp, voor enkele maanden in den Hoogen
Raad van Arbeid bestudeerd, beperkte zich tot een
technische herziening en handhaafde nog wat het
glanspunt der Nederlandsche wet was, die wettelijk
vastgestelde 45-uren week.
Nu bovendien de wetgever de bescherming van de Arbeidswet gaat verminderen juist in

een tijd, die al
voor vele en groote groepen ongunstiger arbeidsvoor-
waarden heeft gebracht, is het niet te verwon,deren,
als er
bij
de arbeiders ontstemm.in.g te constateeren
valt.

Wel moet men daarbij letten op de overwegingen,
door 4en Minister aangevoerd tot verdediging van
zijn gewijzigd standpunt.

328

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

De Minister wijst op de regeling van den aiibeids-

duur in het buitenland.

Toen Nederland in 1919 de Arbeidswet aannam,

bestonden in enkele landen voorloopige regelingen, die den 8-urendag en de 48-urige arbeidsweek inge-

voer,d hadden, maar ‘men kon nog niet voortzien, hoe

de regeling in het algemeen zou worden.

De regeling van de A±beidswet 1919 is zender twij-

fel logischer dan die van de andere landen.
Twee postulaiten der arbeiders, den 8-urendag en
den vrijen Zaterdagmiddag, kan men slechts verwe
zen’lijken volgens de Nederiandsche methode, door

invoering van een arbeidsweek van 45 uren.

Washington bleef echter voor de Necierlandsohe

logica ongevoelig.

Ocff onder de arbeiders van verschillende landen

der wereld leefde de overtuiging nog niet, dat, als

•men den 8-urendag wilde, waarvoor ‘men tientallen

jaren had gestreden en den vrijen Zater:daginiddag
wilde behouden, •dien men in enkele landen al ver-

kregen had, dit alleen te bereiken was door de 45-
urige arbeidsweek ‘tot grondslag der conventie te

maken.

De grondslag werd 48, uren en de wetgever in de

landen, waar eerst na de Eerste Arbeidsconferentie
tot de regeling van den arbeidsduur werd overgegaan,
paste zich daarbij aan.

Wel kwam diet meestal niet tot ratificatie.

Van de vier landen, die deze daad stelden, zijn er
drie, Griekenland, Britsch-Indië en Roemenië, waar-

voor de Conventie uitzonderingsbepalingen heft ‘toe-

gestaan.

En Tschecho-Slowakye is het eenige land, dat onder

de volle kracht der Conventie valt en deze toch ge-

ratificeerd heeft.

De heer Albert Thomas, directeur van het Inter-
nationaal Arbeidsbureau, gaf in het uitvoerig rap-

port, dat
hij
aan de jongste Arbeidsconferentie te

Genève aanbood, een overzicht van den stand der
wetgeving inzake arbeidsduur, in verband met de

Internationale Oonventie.

Uit dit overzicht blijkt, dat ten aanzien van de
ratificatie der Conventie de meeste landen de bekende
Hollandsche katuitdenboom.(kijk-politiek toepassen,

maar dat overigens de Europeesche wetgevers zich

vrijwel bij de Conventie hebben aangepast.
België, Frankrijk, Duitschiand, Oostenrijk, Spanje

en Polen hebben wetten, die overeenkomen met de
48-uren.week, aangenomen en uitgevoerd.

In Zweden en Zwitserland
zijn
besliste afwijkingen

van de Conventie in de Arbeidswet te constateere’n.
Italië en Luxemburg ffibben de ‘wet nog niet aan-

genomen.
Denemarken regelde de ‘zaak in 1919 (bij collectief

contract.
En Engeland ziet geen mogelijkheid, de zeer uiteen-loopende regelingen zijner cellectieve contracten onder

den eenen wetshoed te vangen.
Van al de aangeduide wetten was er echter slechts
een, die voorgeschreven had, dat de werkweek korter
incest
zijn
dan 48 uren, nl. Polen, dat 46 uur had.
Sindsdien is echter in Polen de 8-urendag voor

twee jaar opgeheven.
Met deze omstandigheden moet men zeker (bij de beoordeeling van het nieuwe standpunt van Minister

Aalberse rekening houden.
Het wil mij echter voorkomen, dat behalve deze
groote wijziging in het ontwerp bepalingen worden
voorgesteld, die eenigszins
wijzen
op een hinken op

twee gedachten.
Dat Nederland ‘zijn 45-urenwet door een 48-uren-
wet vervangt, is te verdedigen op den grond, dat,
in ‘verband ‘met de internationale economische ver-
houdingen, ons land niet allé&n zijn houding inzake

arbeidswetgeving kan bepalen.
Die overweging is echter niet van vandaag of gis-

teren.

Bij de stichting van de Internationale Arbeids-
Organisatie was
zij
vooral de stuwkracht.
In haar grondwet (Deel XIII van het Vrede,sver-

d.rag van Versailles) werd met zooveel woorden ge.
‘schreven, dat de Internationale Organisatie van den
Arbeid juist gesticht werd, ,,aangezien het niet-aan-

vaarden van een
werkelijk
menschelijk arbeidsregime

door een of ander volk een ‘hinderpaal is op den weg
van ‘andere volkeren, die het lot ‘der arbeiders in hun

eigen land wenschen te verbeteren”.

Wil Nederland ‘dan niet ‘zelfstandig deze materie

regelen, dan passe het zich aan
(bij
de Conventie van

Washington.

Dit geschiedt thans in het ontwerp, voorzoover het
een verruiming der ‘vigeerende wet beteekent.

Maar reeds de Arbeidswet 1919 (boodbelangrijke af-
wijkingen van de Washingtonsche Arbeidstijd-Con-

ventie.

In de wet ontbreekt bijv. de bepaling uit de Con-

ventie, die vaststelt, dat voor overwerk minstens 25
pCt. extra-loon betaald moet worden.
De bepalingen van Artt. 26 en 27, die in het ont-

werp als uitbreiding en voortzetting van de bepalin-
gen ‘der wet den Minister van Arbeid bevoegdheid

geven, gedurende vier jaren na de inwerkingtreding

der Wet, d.w.-z. tot 24 October 1924, ,,voor een door

hem bepaalden tijd”
toe te staan, dat arbeiders ,,in
een bepaalde fabriek of werkplaats” (art. 26) of ,,in

bepaalde ‘bedrijven”, enz. (art. 27) 10 uur per dag
en 55 uur per week arbeid verrichten, worden door de

Conventie van Washington niet gedekt.
Maar de nieuwe ,,soepelheid”, ‘die niet de wijzi-

ging van Art. 28 in de Wet is gebracht, is met de
Conventie in flagranten strijd.

Hier wordt de mogelijkheid geopend, dat, ,,indien

zoawel vakvereenigingen van werkgevers al’s van
arbeiders in een bedrijf – of ibij ontstentenis ‘hiervan
een ‘behoorlijke vertegenwoordiging van werkgevers

en arbeiders uit een bedrijf – van oordeel zijn, dat
het gewenscht is…. af te wijken van het bepaalde
bij de artikelen 22, ‘derde lid, 23 of 24″, d.w.’z. verbod

van arbeid op Zondag, op Zaterdagmiddag en ver-
bod van langeren arbeid ‘dan 8Y2 uu,r per dag en 48
per ‘week, de Minister daartoe vergunning ‘verleent.
Ten aanzien van volwassen mannen worden daarbij
slechts de restricties gemaakt, dat ,,een man niet lan-
ger dan elf uren per dag” werkt, (op den ‘dag der
ploegwisseling in een continu-bedrijf kan het 18 uur
worden) en dat de man in een jaar niet meer dan

2500 uren werkt.
Wij voelen veel voor de gedachte, dat het geor-
ganiseerde bedrijf zelf de bed.rijfsverhoudingen regelt.

Maar het gaat ons toch ‘te ver, als men in een tijd, waarin het overleg tusschen de twee partijen geens-
zins in hoogen (bloei is, niet een stukje, ‘maar prac-
tisch het geheele lot der regeling van dan arbeids-

duur in handen dier partijen geeft.
Wij herhalen, wil Nederland zich met zijn Arbeids-

wet aanpassen
bij
de regeling in het buitenland, dan

moet het zich aanpassen ‘bij de ‘Conventie van Was-

hingtön en uit dit nieuwe ontwerp verwijderen, wat
daarmee strijdt, om straks de Conventie te kunnen

ratifice’eren.
Te meer is daarvoor aanleiding, nu een weg is aan-

gewezen op de Conferentie van Genève, een weg, die
het risico wegneemt, dat coricurreerende landen mis-

schien niet zullen ratificeer’en.
Die weg, door Albert Thomas aangeduid, is de

ratificatie onder voorbehoud.
De Duitsche Minister van Economische Zaken

meent, blijkens een
schrijven,
.dat weergegeven wordt

door het Internationaal Arbeidsbureau, dat Duitsch-
land öp ‘deze wijze ook zou kunnen .ratificee’ren. (Buil.
0ff. V. No. 9, 1 Mars 1922). Hij is van oordeel, dat
op deze ivijzerekening houdend met de eischen van
de Duitsche concurrentie op de wereldmarkt, de
Re’ichsrat en de Reichstag de bedoelde wetsontwerpen
spoedig zouden aannemen.

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

329

Dit moet m.i. het standpimt ook van Nederland zija.
Aanpassen aan dc internationale regeling wordt

dan aanpassen aan de Conventie.
Wordt de ratificatie onder voorbehoud door vele

Staten toegepast, dan wordt het ‘vraagstuk der amen-

deering van •de oorspronkelijke Conventie van veel

grooter ‘belang.
Dan kan internationaal de wijze worden vastge-

steld, waarop hij collectieve contracten de arbeidsduur
kan worden geregeld binnen de grenzen der Con-

ventie.
Alleen op deze wijze is
mogelijk
te komen tot het

internationaal uitschakelen van de regelin.g van den
aibeidsduur als concurrentie-factor.
SERRARENS.

ONZE GELDMARKT IN 1921.

Terwijl reeds in het overzicht over ‘het jaar 1920
een weinig rooskleurig beeld van ons economisch

leven moest gegeven worden, is de toestand sindsdien

voortdurend erger geworden. Aan het slot van dat
overzicht moest ik schrijven: ,,Ook
oor 1921 zal men

zich voor optimisme, juist op de effectenbeurs, voor-
loopig nog moeten wachten.” Het koersverloop was

èchter op de effectenbeurs wo mogelijk nog ongunsti-
ger d’an ik toen ver,wach’ten ‘kon en op vrijwel alle
takken van handel en industrie werkte de crisis gedu-

rende het geheele jaar 1921 door.

Naar schatting daalde de waarde van ‘het fondsen-
bezit in Nederland gedurende het jaar 1921 met oirca
1′ imilliard gulden, ‘terwijl ook op vaste goederen
groote verliezen ‘werden geleden, waarvan een ram’ing

echter niet mogelijk is.
Zwaarder nog dan het ,,kapitaal” werd de onder-

nemer getroffen en de verliezen, die hier geleden wer-
den, kunnen in totaal wol geacht worden grooter te
zijn ‘dan de oorlog aan prefijten opleverde.
Terwijl ‘we in 1919 en ‘begin 1920 nog in den waan konden verkeeren, dat de oorlog aan de volkawelvaart
geen schade gedaan had en het veeleer geleek of een dergelijke catastrophe ‘den bloei van het economisch leven had bevorderd, moest ‘de practijk der volgende
jaren de oplossing van deze puzzle b’rengen.
Ook voor hen, die ibeseften, ‘dat een terugsiag ‘vel-
gen moest op den algemeenen ,,boom”, was het nog minder eenvoudig te voorspellen in welken vorm de
oorbogkosten zouden moeten worden opgebracht.
De schaderekening is ons thans in al haar details

(laten we hopen ‘in
alle)
voorgelegd.

De vermogen-bezittenden behaalden in den oorlog
koerswinsten op hun aandeelenbeizit, doch haddén rzoo-
veel te meer verliezen op de inmiddels belangrijk uit-
gebreide aandedienkapitalen ‘der maatschappijen. De produoent maakte de stijging mee der goederen-

prijzen,
toen ‘de goederen sch’aarsch ‘waren en de daling

toen ieders pakhuizen overvuld waren.
Toen de wereldtonnage tot een minimum was inge-
krompen, was het de gouden tijd der reederijen. De
verliezen ‘werden geleden op een ‘meer dan verdub-

belde tonnage.
Vele onzer ddbiteuren werden noodlijdend, Rusland
alleen presenteerde ons een sehaderekeni.ng van over het milliard guldens. De obligaties, die ‘wij als vorde-
ring op dit land hielden, werden ‘vrijwel non-valeurs.
Om die verliezen te compenseeren, ‘moesten we ons
Ainerikaansch fondsenbezit te New Yor’k liquideeren.
Terwijl de leiders der •regeeringen in de Entente-
landen om de andere maand rekeningen ‘opstellen voor
de schadevergoeding door het overwonnen Duitsch-
land te betalen, spot de practijk van het economisch
leven met ei die kunstmatige milliarden-cijfers en
presenteert aan iederen ‘wereldbu’rger de nota voor
zijn deel van de we’reldcatastrophe.
En ‘wie zijn verliezen betaald heeft op effecten- en
goederenbe’u’rs, vindt straks in •den vorm van een be-
lastingbiljet nog een derde nota thuis. Als gevolg ‘van de speculatiezucht is de rekening
voor Holland
nog grooter geworden dan noodkzakelijk

was. ‘De meening, dat alles wat laag staat, goedkoop

is (een meening, die speciaal hij den Hollandschen

speculant ingeworteld schijnt) heeft ons land met
allerlei .buitenlandsche papiersoorten overstroomd en

ons kleine land bergt zeker meer marken en ‘kronen

dan vddr den oorlog Du,itschland en de Donau-mo-

na’rchie te zam’en.
De
wijzigingen
in de saldi, ten onzent gehouden door

het buitenland, zijn slechts uiterst ‘moeilijk te schat-

ten. Voor een belangrijk deel zullen die wel door onze

Oostelijke buren gehouden zijn. Wat de saldi der Duit-
sch’e ‘Regeering betreft, zal men een vermindering
‘moeten veronderstellen, ‘daar een groot gedeel’te voor

de betalingen der schadeloosstelling gbrui’kt werd.
Daarentegen heeft ,,de vlucht voor de mark” hande-

laren en bankiers in Duitschla.nd hun kapitalen_in-
marken doen omzetten in gulden’s. Terwijl hier marken
gekocht werden, ‘kocht men in Duitschland guldens,
waarbij wij den slechten ruil deden. De saldi der

Duitsche bankiers werden voor een groot deel omge-

zet in werkkapitalen hunner bijkantoren of belangen-
gemeenschappen in ons land, waarvan verschillende
tot stand kwamen. Alles te zamen genomen zijn deze

saldi in het afgeloopen jaar vermoe.eljk nog wel
vermeerderd, hoewel een schatting hiervan een ge-

waagde onderneming zou zijn.
Sinds eeni’gen tijd moeten ‘we ons sterk geslonken

kapitaal in het buitenland aanvullen. In December
1921 werden de plannen van een dollarleening voor
Ned.-Indië werkelijkheid, terwijl sindsdien het ,,Rij’k
in Europa” in de Unie om Hollandsche guldens kwam

vragen.

Onze geidmarkt ondervond ‘weinig invloed van de
veranderingen in de economische verhoudingen. Tij-dens den boom-tijd was geld ten onzent niet ‘duurder
dan in ‘het jaar 1921, eerder nog goed’koo’per. In
dit opzicht is er een groote tegenstelling tusschen
ons land en het buitenland. Terwijl in den
tijd
van de

,,Hochko,njunktur” de igel’dvra’ag de rente voor korte

credieten o’pdreef tot de hoogte van de rente voor
kapitalen op langeren termijn, kwam in dien tijd het
particulier ‘disconto ten onzent nimmer boven ‘de
4Y2 pOt., althans voor zooverre het prima handels-

papier betrof. Rechtstreeks was dit het gevolg van
het feit, dat ook het ibankdisconto nimmer hooger was.
De naar de verhoudingen van onzen handel te groote
goudvoorraad deed het geld bij ons bij voortduring
o’vervloedig blijven, rzoodat ‘de handel nimmer voor
groote bedragen op de Nederlandsche Bank een be-
roep behoefde te ‘doen. De barometer, die den handel

ten dienste staat in de prijzen van cailgeld, die het
onweer aankondigt door ‘de ‘relatief hooge ‘koersen voor

kort geld, ‘heeft ten onzent niet gewerkt.
Evenzeer ontbreekt thans in ons land de indicatie, dat de hevi’gste stormen bedaard rzijn. In de meeste
landen, ‘die thans op goudbasis staan of p’ercentsge-

wijze ‘niet al te veel daarvan verwijderd zijn, is een
duidelijke ontspanning in den prijs voor korte credie-
ten ingetreden, ‘die ‘gevolgd werd ‘door verlagingen der

rentetarieven
bij
‘de circulatiebanken.
Ook in Engeland werd dit voorbeeld gevolgd, hoe-
wel het feit, ‘dat het Engelsche papiergeld overvboedig
is, wederom weinig zegt over den toestand, waarin de Londensehe geldmarkt zou verkeeren, indien het geld
daar de volwaardige goudpariteit bereikt had.
Het is met name in ons land moeilijk te zien, of
de geidmarkt nu ‘werkelijk ruimer ‘geworden is, waar
de indicatie van den rentestand ontbreekt. Uit som-
mige details zou men ‘dit echter mogen opmaken.
In de eerste plaats is het een duidelijk waarneem-
baar feit, dat ‘de vraag voor de effectenbeurs ‘belang-
rijk verminderd is. Vele conimissiehuizen, ‘die voor
den oorlog voor hun cliënten geld op prolongatie moes-
ten nemen, ‘kunnen than’s de loopend’e posten met eigen
middelen ruimschoots ‘firian’cieeren.
Een tweede indicatie is het feit, dat de Staat een
sterk beroep deed op de geidmarkt, ‘zonder eenige uit-
werking op den rentestand.

330

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

. 12 April 1922

Uit de bekendmaking van den Minister ‘van Finan-
ciën bleek, dat op 27 Decemiber 1920 ‘uitstouden:

aan schatkistpromessen ……………….
f
399.810.000
waarvan rechtstreeks hij de Ned. Bank ge-
plaatst

…………………………..,,

51.000.000

resteert ……
f
348.810.000
aan sehatkistb’iijetten

………………….
28.035.000

totaal beroep
van de
sohwtkist …………
f.376.845.000

op 27
December
1921:
aan sehatkistproinessen ……………….
f
501.690.000
waarvan reehtstreala bij ‘cie Ned. Bank ge-
plaatst

……………………………………..

f
412.090.000
aan sehaitkistbiljetten ………………….,
261.829.000

totaal beroep van de schatkist .’
f
674.819.000

De meerdere geldvraag van den Staat ten behoev.e

van het Rijk in Europa en de ‘koloniën bedroeg dus
rond
f
300.000.000, die van.zelfsprekend slechts door
de geidmarkt kunnen verstrekt zijn uit Ide opbrengst

van door den groothandel geliquideevde geedereuvoor-

raden, die niet door andere vervangen werden.
Behalve deze en dergelijke gegevens ‘zal
men
voor
de Ibeoordeeling van de ruimte iop de geldmarkt naar

het buitenland moeten zien en wel naar die landen,

waarvan het geld blijkens de rwisselkoersen niet al te
veel in waarde van het onze venschil’t.

Wat betreft de waarde van ons geld ten opzichte

van dat in andere landen wijzen de wisselkoersen ge-
middeld genomen geen
belangrijke fwijzigingen aan.
De hoogste en laagste koersen van eenige der be-

langrijkste der op onze markt verhandelde valuta’s
waren als volgt:

Londen
…….


f

11.04/

k

11.85
19
Mei.
9
Augustus.

(

2.70/
f3l
21
December.

New York

……
1

3.28/
4
Aug’
ustus.
(

1840
Parijs

………..
10
Januari.
25.48
9
Augustus.

Brussel
……….
f

l8.07’/
26
November.
24.91
30 Juli.

Zwitserland
……
j’

47.10
31
Januari.

56.60
15 October.

f
7
Nove mber.

Berlijn

………..
{

0.93
k 26

,,
5.46
27
Januari.

(29
November.

{
Weenen ………..
0.08

0.97
27
Januari.

47.95
f
8 Maart.

Kopenhagen ……
i

Juli.
61.25
25
Januari.

35.90
17
October.
Christiania
{
f24
Januari.
58.50

k25

Stockholm

J
……
63.30
3

01
1
71.20
11
October.

De dollar daalde in den aanvang van het jaar, steeg
in den zomer tot dichtbij het hoogste punt van 1920
en liep tegen het einde van het jaar ‘weer terug. De
groote bedragen, die ‘de Vereenigde Staten in de

tweede helft van het jaar aan Europa leenden, lokten
dollartrekkingen en een naar men mag aannemen, tij-
delijke daling van den dollarkoers uit.

Het pondisterling fluctueerde het geheele jaar
slechts 734 pOt. met ons geld van het laagste tot het
hoogste punt gerekend.

De Zrwitsersche franc en de Zweedsehe kroon kwa-
men in den loop van het jaar op goudpariteit.
De Duitsche mark en de Oostenrjksehe kroon zak-
ten verder af. In bovenstaand
lijstje
is nog de notee-
ring van auslandswiien genomen, sindsdien is het
verschil met inlandswien op’geheven.
De geidruimte in de verschillende Janden en voor
alles het feit, dat er nog een groot verschil bestaat
tussehen voorraad en kwaliteit der goederen ‘van v66r
den oorlog en nu, ‘zal redeljkerwijze gesproken op-

nieuw een opbloei van het ‘zakenieiven ten gevolge
moeten hebben.

T’usschen het initiatief van den ondernemer en het
afgewerkte product, ‘dat den consument bereikt, ligt
echter een lange weg met vele hinderp’alen, die daar

kunstmatig door ov•erheidsbemoeiingen ‘bij de natuur-
lijke zijn gevoegd. Onnoodig wordt het product hiei-

door zoo duur gemaakt, dat de consument het ‘niet

betalen kan en bijgevolg ‘de ondernemer zijn productie

moet staken. Dit is m.i. de eenige verklaring van de

anders onbegrijpelijke tegenstrijdigheid, dat de goede-

ren voor den consument steeds zoo duur blijven, ‘daar

waar hij ze koopen moet en dat toch de productie
voor werkgever en -nemer geen marge laat.
Er is
in
‘dezen niets nieuws onder ‘de zou en op
dezelfde kwalen, waaraan de wereld’ nu lijdt, moest
ook in vroeger tijden wel eens gewezen worden.
In
zijn
studie over de economische geschiedenis in

Italië citeert Pierson uit het in 1737 verschenen
werk van
Bandini, geteiteld
Discorso economico:

,,Er zijn kwalen, die men niet geneest dan door een
,,weiaig vrije lucht, en wanneer de geneesheeren dan ‘van
,,alles beproefd hebben, eindigen ‘zij gewoonlijk met dit
,,remedie aan te hevelen. Dit is ook ‘het remedie, dat
ik
,,awnbeveel rvoor het kwijnende lichaam der Maremma
1);

,,wij moeten ‘daar de natuur laten werken, rogeeren met
,,weinig ‘wetten, deze
,z.00
eenvoudig maken, dat elke ‘her-
,,der, elke landbouwer ze begrijpen kan, en het hart van
,,’die ongelukkige inwoners verruimen.”

In zijn bespreking van het werk van Bandini zegt
Pierson dan:

,,Het is een monument uit ‘de eerste helft ‘der 18e eeuw,
,,waarop de Ital.iaansche letterkunde roem mag dragen. ,,Door zijn bestrijding van het mereantilisme en van ide
,,graanwetten, en ‘door Zijne juiste aanwijzing van de rede-
,,nen, die tot de beperking der staatsinterventie op het
,,’gebied der algemeene welvaart lopen, heeft deze auteur
,,zich zeer verdienstelijk gemaakt
Nu
tin plaats van de
,,beschei,den hoeveelheid ,,aria aper.ta”, die hij vroeg, een
,,mach’tige duahtstroom o’ver Europa heenwaait, die een the-
,,zielenden tinvloed uitoefent op de ontwikkeling van laad-
,,bouw, nijverheid en handel, nu het vrije verkeer een
,,levenwekkend beginsel is geworden, rwelks heilzame wer-
,,king eich eIken ‘dag verder uitbreidt, nu mogen ‘wij hen
,,niet vergeten, die ‘naar (hun beste krachten tot den ‘val
,,ivan het oude systeem (hebben bijgedragen.”

Pierson schreef ‘dit in 1866, ‘de laatst aangehaalde

zin klinkt als een hoon in het jaar 1922. De reactie

op ‘dien ,,’machtigen luchtatroom” uit die jaren heeft
sindsdien wanhopige proporties aangenomen. Over-
heidsbem.oeiing in binnen- en buitenland heeft handel
en industrie gekneveld. Met verlangen ziet men uit naar vervanging der fnuikende wetten door betere,
met afschaffing van de onder steeds schooner namen
opnieuw ingestelde gilden. En naar het herstel van
een vrije geldmarkt, die een zuivere barometer is in
een frissche, levenwekkende atmosfeer.

Ti.
GREIDANIJS.

STAATSHULP BIJ ONTGINNING VAN

WOESTE GRONDEN.’

Naar ‘aanleiding van het artikel van den heer
Prof. Mr. Van ‘Gijn in het nummer van .22 Februari
en dat van den heer Jhr.’ Van Kret,schmar van Veen
in het nummer van 15 Maart,
‘zij
het mij vergun.d
nog enkele woorden aan het ‘in ‘dan ‘titel genoemde
onderwerp -te wijden.

Beide schrijvers ‘komen op een Jioogere kostenbere-
kening dan door mij werd gegeven. Ik berekende,. .dat
elke
f 1000,—
voorschot thans verstrekt, den Staat

f
269,— ‘kost, daarbij uitdrukkelijk vermeldende, dat
buiten ‘beschouwing gelaten werd het verlies, dat
werd geleden, doordat de rentevoet thans hooger is
dan 4 pOt.
Het buiten beschouwing laten van den te lagen
.rentevoet is geen gevolg van idealisme; zooals de heer
Van Kretschmar meent en evenmin een bewijs, dat ik
de.zaak zelf niet van noemenawaard (belang acht, ‘zooals

‘) Een armoedi
g
gedeelte van Toscane.

REGEE

Loe cR1c

V’4’t
aLs

x

SCHETS VAN EEN CENTA

Cer

22

o1b

zjvt

44A’t

OOCHTERORGANISATIE

MOEDEF

(i

2

10

•4-
8

CENTE

3

voo
5_

II

tII

III

94

4

lII

6

S

7

4

CENTRALE

2

10

N

/

BIJLAGE BIJ ECONOILSCH-STATLSTLSCHE BEBICif TEN VAN 12 APRIL
1922

RGANEN

^4~
ZVc
ct

X

O1
VktS

WERKGEVERSORGAMSATIE.

ecPie.

.

EENIGING

000HTEROAGANISATIE

3
ctta49c%,vi,i,cc
,
zb

vcva)

:

WIL

.

Cjt14

2

9

-_..r

3

8

c


Vl-

6

/

1

..

1

c’t

fvoo’t’cto.itbivi.

7

b4’vc,v,

tjt)C4

-•


••• ——- -•—


•–•–••- —.•-•• –
i.•__•___

APRIL1922.

®

]

LI

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

331

de beer Van Gijn zegt. Ik heb, ‘omdat wij over liet
verloop van den rentevoet niets met zekerheid kunnen

!zeggen, mijn berekening gebaseerd op een
feit
en wel

op het feit, dat het Rijk bier rekent met een rentevo’e’t
van 4 pOt. ‘t Komt mij voor, dat dit ‘verstandig ge-

weest is,
want
het blijkt, dat zelfs de twee deskundige
bestrijders, d’ie in dozen aanmerkigen maken, het met
elkaar allerminst eens zijn. De heer Van Gijn toch
wenscht met 6 pOt. te rekenen, de heer Van Kretsch-
mar meent, dat 5 pOt. hoog genoeg is. Zeker weten

wij alleen, dat op
dit
‘oogenblik 4 pOt. ‘te laag is,

maar ‘hoe het in de naaste ‘toekomst ‘zal zijn, ‘dat zul-
len wij allen moeten afwachten. ‘Ik durf mij ten

minste niet aan voorspellingen wagen. Wel weet ik,

dat in het verleden, toen er ook ups and do’wns waren,

de gemiddelde rentevoet niet zoo hoog was als beide
genoemde iheeren voor de ‘toekomst aannemen. Vol-gens gegevens van Mr. G. Vissering bedroeg ‘de ‘ge-
middelde jaarlijksche discontorente over het 55-jarig

tijdvak 1851 t(m. 1905:

Voor
de Nederlandsche bank ,,,…

3,29 pCL
Nationale Bank cvan België ..
3,40
Bank ‘van Frankrijk ……. .
3,47
Bank van Engeland ………
3,60

De laatste jaren is de discontorente belangrijk hoo-
ger dan het gemiddelde over een zeer lang tijdsver-

loop in het verleden, waarin ook veelibewogen jaren

voorkwamen.
De toekomst kan nu ‘wel blijvend anders zijn dan
het verleden, maar zekerheid, dat voortaan aitijd met
een hooge’n rente’voet moet worden ‘gerekend, bestaat

er toch allerminst.
De heet Van Kretschmar ‘heeft nog andere bezwa-
ren tegen het van Rijkswege op deze wijze steunen van
de stichting van kleine landbou’wbedrijven op ontgon-
nen gronden. Bij hem schemert de vrees ‘door, ‘dat de
bedoelde bedrijfjes slechts het vooruitzicht op een
schamel bestaan voor de gesubsidieerde eigenaars bie-
den. Ik meen, wnder te optimistisch te zijn, den heer
v. K. hier te kunnen geruststeflen. Geen steun wordt
verleend voor ontginning van niet geschikte gronden,
noch aan persoiien, die voor het beoogde doel niet
goed geacht worden. Daardoor wordt’ het risico, dat
een en ander ‘niet ‘zal slagen, dus reeds heel wat
kleiner. Voorts wordt nagegaan of de grond goed
wordt ontgonnen èn het gebouw behoorlijk – hoewel
liefst zoo eenvoudig en goedkoop ‘mogelijk – wordt
ingericht en gesticht. De ont,ginners worden ten deze
zooveel mogelijk vrij gelaten, maar zij worden met
raad en daad bijgestaan. Uitbetaling van ‘het voor-

schot vol(
,
t ook eerst, wanneer is vastgesteld, dat het
werk naar ‘behoo’ren is uitgevoerd. Daardoor werkt
het subsidie ook opvoedend, terwijl tevens het onder-
pand der hypotheek meer volwaardig wordt. Wat
overigens dit laatste betreft, nu de lan&prijzen in ‘t
‘algemeen wat zakken, is ook het te verleenen voor-

schot verminderd van ten’hoogste
f1000,—
per H.A.

op ten hoogste
f 800,—
en vermoedelijk zal hij de
eerstvolgende toekenningen nog wat lager gegaan
worden. Dit kan ook zonder bezwaar, omdat intus-

schen ook de ontginnings- en ibouwkosten aanmerke-

lijk zijn gedaald.
j. P. VAN LONKHUYZEN.

SCHETS VAN EEN CENTRALE

WERKGEVERSORGANISATIE.

Inhoud:
Bijdrage tot een practische oplossing
van de vraag, op welke wijze de werk-
gevers door een meer doelmatige organi-
satie meerderen invloed lc’uivnen doen
gelden op de wetgeving, zooda.t de lasten
voor het bedrijf zooveel mogelijk worden
beperkt en de uitvoering der wetten

wordt vergemakkelijkt.

De Arbeidswet van 1019 heeft ten ‘minste dit goede
gevolg, dat het den werkgevers ‘nu wel dni’deli,jk zal

‘) Rapporten en Voorstellen betreffende 1e ontginning
van
woeste gronden ‘in Nederland
II, bi. 45.

zijn, dat zij alles in het werk moeten stellen om hun
invloed op de wetgeving, in het bijzonder op de
ar-beidswetgeving, te ‘vergrooten. Itonden ‘zij jaren geleden volstaan met den persoonlijken invloed van

bepaalde werkgevers, ‘thans zullen zij meer en -meer

tot de overtuiging komen, dat
zij
voor een groot deel

of d-i,kiwijls uitsluitend -zijn aangewezen op den invloed,
die door een gezamenlijk •en goed georganiseerd op-

treden is te verkrijgen. Want de kracht, die ‘daarvan
uit kan gaan, wordt nog niet in die mate gekend en

gewaardeerd als in de ‘huidige ‘omstandigheden nood-

zakelijk i’s. Te verwonderen is dit niet, aangezien de
meeste werkgevers, groet gebracht en gewend in
bedrijven, die door hun persoonlijk optreden tot- voor-

spoed ‘zijn gebracht, te veel waarde hechten aan die

persoonlijke kracht, 66k ‘onder omstandigheden, die
langzaam aan den invloed ‘van een individueel optre-

den zijn -ontgroeid.

Wat evenwel -door organisartiie -te bereiken is, kunnen

wij zien bij de werklieden, die dikwijls zelfs met een
betrekkelijk zwakke organisatie een invloed weten uit
te oefenen, ver boven hun persoonlijk kunnen. Wij

geven zeker gaarne toe, dat de rwereldgebeurtenissen

dien invloed buitengewoon hebben versterkt, maar
des te meer reden voor de werkgevers om een middel, dat practisch doelmatig is gebleken, eveneens goed te
gebruiken en als het kan, beter. Zij zullen daardoor

niet alleen langzamerhand hun invloed herwinnen,
maar zelfs bestaat er ibij goed gebruik een grod-tb kans,
-dat zij bij de wetgeving en bij de uitvoering der wetten
een leiding -krijgen, -waar-op
zij
billjkerwijze aanspraak

mogen maken.

Wij meenen ‘ons doel het beste ‘te benaderen door

een schets te geven van een Centrale Werkgevers-
organisatie, d’i-e een aantal belangrijke landelijke werk-
gever-sorganisaties’ -omvat, d.’w.z. waarvan -de leden in
meer -of mindere mate over het geheele land verspreid zijn. Om speciale doeleinden te bereiken Itobben ‘deze
aangesloten ‘organisaties het overleg omtrent arbeids-
handels- en economische ‘vraagstukken en wetgeving

gecentralisee-rd, voorzoover haar gezamenlijke belan-
gen daarmede -gediend -zijn, waarbij zooveel mogelijk
haar autonomie gehandhaafd blijft. Met het oog op
deze centralisatie hebben wij •dezen specialen vorm
van ve’reeniging een Centrale Werkgeversorganisatie
genoemd. Daarbij zijn wij ‘uitgegaan van datgene, wa’t
uit de prac’tijk van het vereenigingsle’ven is voortge-
komen en aan de han-d daarvan hebben wij nagegaan,
welke inrichting doelmatig is. Dus niet door iets
nieuws te verzinnen, niet door een ideëel kaartenhuis

te bouwen, dat inzakt
bij
den geringsten -ademtocht der

werkelijkheid, m-aar door met aan-dacht te luisteren

naar hetgeen die werkelijkheid ons zegt en te trachten
haar te verstaan. Dit heeft tevens het voordeel, dat
wij langs dien weg op afdoen-de wijze blijk geven van
onze waardeering voor al het-geen ‘in de door ons aan

te duiden richting is ,tot -stand gebracht en wat een
deel der werkgevers met groote -inspanning tracht ‘te
bereiken. Daarom zal men in dit opstel grontencieels

terugvinden, wat reed-s tot st-and -is gebracht of in
wording is. Wij hebben ter verduidelijking ‘zoo nu en
dan aangegeven aan welke bestaande organisaties wij
gedacht hebben zonder daarmede ook maar eenige
kritiek te bedoelen. Wij ‘weten uit ervaring te goed,
welke moeilijkheden te -overwinnen zijn en welke in-
spanning het kost om iets te ibereiken, dan dat wij
‘iets anders zouden willen dan te trachten het goede
dat -is ‘bereikt te bevestigen en ‘te bevorderen.

.

*

De hierbij gevoegde schets geeft onder de horizontale
lijn X het schema ‘van deze Centrale Werkgeversorga-
nisatie; boven die
lijn
zijn ‘aangegeven eenige regee-
-ring’sorganen, waar de invloed der werk-gevers ‘tot
uiting moet komen. Op welke wijze, zullen wij met een
enkel voorbeeld aanduiden, nadat de centrale organi-
satie behandeld is.
Wij beginnen met de m-oedervereeni-ging. Zij is een

332

ECONOMIH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

vereeniging van ind.ividueele werkgevers, die tracht

een zoo groot mogelijk aantal werkgevers bijeen te
brengen, ten einde economische vraagstukken en
wetgeving te bestudeeren, bij de totstandkoming der
laatste rechtmatigen invloed uit te oefenen en den

leden omtrent alle aangelegenheden, die voor hen
als werkgever van belang rzijn,
in
te lichten. Ten einde
de toetreding in ruime mate mogelijk ‘te maken en
toch omtrent de hoofdlijnen geen twijfel te laten,

zijn een aantal beginselen vastgesteld, die als lei-
draad bij de beoordeeIing van ‘die vraagstukken en

wetgeving gelden en waarvan de practijk geleerd

heeft, dat het streven om deze beginselen te verwezen-

lijken een groo.t aantal werkgevers, die riveir het ge-
heele land verspreid zijn, vereenigd houdt. De moe-

dervereeniging kan men ‘dus beschouwen als een
centrale voor mndividueele werkgevers, om welke rede

zij in de schets als Centrale A is aangeduid.

Dat een dergelijke vereeniging inderdaad mogelijk

is, blijkt ‘b.v. uit don grondslag van een belangrijke
vereeniging
als de
Vereerti ging van Nederlandsche
Werkgevers,
waarbij ± 300 werkgevers, die ongeveer
170.000 werklieden in dienst hebben, zijn aangesloten.

Het doel van de moedervereeniging komt derhalve

in de werkelijkheid hierop neer, dat zij in hoofdzaak
behandelt ontwerpen van wetgeving en wat daar-

mede nauw verband boudt, hetgeen zij op zoodanige

wijze moet trachten te doen, dat het resultaat den
wrerkgeversl.ede’n ‘beuredigt. Wij kunnen in dozen ge
dacflatengang de moedervereeniging ook ‘beschouwen

als een speciaal soort coöperatieve industrieele onder-

neming, die een grondstof verwerkt, waarvan de eind-

producten den leden van practisch nut ‘moeten zijn.
Zuiver
zakelijk
gedacht, geldt voor haar de bestaans-

voorwaarde dat zij in de allereerste plaats haar leden
moet tevreden stellen. Deze beschouwing wijst tevens
de richting aan, die wij hebben te volgen bij one
onderzoek naar de beste wijze, waarop de moeder-
vereeniging moet zijn ingericht om’ haar doel te

bereiken. Daarbij stellen wij ons evenwel die vereeni-
ging niet alleen voor als een bedrijf, maar voorna-

melijk als een groot-bedrijf, va’acaan wij de organisatie-
vormen zullen ontleenen, die in de practijk ‘voor het
groot-bedrijf doeltreffend zijn gebleken. Dit veronder-

steld, dan verwerkt de moedervereeniging een grond-

stof hoofdzakelijk bestaande uit ontwerpen van wet-geving, geleverd door de onuitputtelijke leverancier:
de Regeering.
Deze vergelijking ‘met ‘een coöperatieve indus’t,rieele
onderneming moet dienen als uitgangspunt om onze
bedoeling te verduidelijken en vandaar, dat wij haar
nader zullen bekijken.
Bij
een
dergelijke
industrieele
onderneming kan de organisatie in het algemeen zoo-
danig zijn, dat de leden, bij wie de macht ‘berust, een
‘aantal commissarissen ‘benoemen, die zorg dragen voor een regelmatig contac.t met de
directi’
van het bedrijf.
Deze commissarissen oefenen in het belang der leden een toezicht uit ‘en hebben en’kele in de statuten om-
schreven rechten, die in het algemeen zoo
zijn,
dat
zij in groote trekken de leiding hebben, maar de direc-
tie de geheele leiding van en ook de daaruit voort-
spr’uitende verantwoordelijkheid voor den eigeuljken
bedrijfagang heeft te dragen.
Bij
een werkgeversor-
ganisatie, die wij ons als een grootJbedrjf hebben
gedacht, is de organisatie dezelfde, waar ook de
leden, die ten slotte den doorslag geven, een ‘b’s.tuur
benoemen, dat •de algemeene leiding heeft, waar vooi
het de volle verantwoordelijkheid ‘draagt, maar waarbij
het aan een directie de voortdurende, hneer bijzondere
en tevens ‘veel omvattende ‘dagelijksche bedrijfsleiding
kan overlaten. Hoe de directies en hare bdrjfsleiding
‘zijn moeten en wat in ‘verband daarmede de leiding
van de besturen beteekenit, zullen
‘wij
hij’ de nu vol-
gende behandeling der schets toelichten en ‘wel voor
elk geval afzonderlijk, omdat die ten nauiwste samen-

hangen met het wezen der organisaties, waaruit de
Centrale Werkgeversorganisatie bestaat. Wij veren-
‘derstellen dus, om met de moedervereeniging te ‘be-

• ginnen, dat de algemeene leiding bij ht ‘bestuur, maar
haar dageljksche ‘leiding bij een directie berust.
Wij moeten nu in de eerste plaats nagaan, wat de

da’geljksche leiding bij ‘de moedervereeniging ibetee-
,kent, waaruit tevens zal volgen de samenstelling van

de directie. De grondstof voor het bedrijf onder de
lijn X, wordt geleverd door de Regeeringsorganen

waarvan wij boven die lijn ‘enkele (heibben aangegeven,

en bestaat uit ontwerpen van wetgeving, enz., die
direct of binnen ‘afzienibaren tijd ‘voor het bedrijfsleven

van ‘de vereeni’gde werkgevers van ‘belang zijn. Deze
ontwerpen (de ‘grondstof) zijn met het oog op een

doelmatige verwerking te scheiden in twee groepen,
waarvan de één hoofdzakelijk arbeidszaken, de andere
hoofdzakelijk hand’e’lszaken inhoudt, onder welke laat-

ste groep wij ook ‘de zoogenaamd economische zaken

rangachikken. Theoretisch is die scheiding niet ‘altijd
te maken, ‘maar practisch wel, indien men slechts zorg
draagt, dat de directie zoodanig is samengesteld, dat

die scheiding tusschen deze ‘beide groepen ractisch

mogelijk ‘is. Hieruit volgt, dat de dagelijksche leiding,
die in het algemeen uitgebreide werkzaamiheden mede-
brengt, in handen moet zijn van twee directeuren, ‘van

wie de een behandelt ‘de aideeling arbeidszaken, de
ander de afdee]ing handelazeken, waarbij, zooals wij

reeds opm’er’kten, om practische redenen ‘de zoogenaam.

de economische zaken gevoegd zijn. Voorzoo’ver de ont-

werpen van wetgeving, ‘enz. de behandeling in ‘beide
afdeelingen vordert, moet aan de goede ‘samenwerking
en ‘aan de verantwoordelijkheid der beide directeuren
worden overgelaten, op ‘welke wijze ‘zij dit vraagstuk
pract,isoh willen oplossen. De eerste taak ‘van de direc-tie is derhalve ‘bovengenoemde scheiding ‘zooveel mo-

gelijk door te voeren en waar dit niet geheel mogelijk
en wen’scheljk is te zorgen, dat er een goed verband
blijft ‘bestaan. Dit hangt ten nauwate samen met een
goede verstandhouding en satmeniwerking tusschen
beide directeuren, welken eisch men stellen mag en

waarvan ‘de ervaring wel ‘af doende heeft ‘aangetoond,
dat daar zeer goed’ op valt te rekenen.
Het
is
‘bij dezen opzet niet willekeurig, dat wij
spreken ‘van directeuren. Wij ‘bedoelen inderdaad een
gelijksoortige positie ‘als in bedrijven van eeni,gen om-
‘vang ‘noodzakelijk is gebleken. Zij hebben daar een
groote zelfstandigheid, ‘maar ook een niet minder groote

verantwoordelijkheid. De directeuren kunnen, door

een dergelijke positie in een ‘wer;kgeversvereemajging
in te nemen, een ‘groot deel van ‘het werk, dat nu op
de schouders van de werkgevers’ ‘gelegd wordt, over-
nemen, waarbij blijken ‘zal, ‘dat zij dit werk minstens
even goed, dikwijls beter doen dan de werkgevers zelf,

die te veel door hun dagelijksche ‘bezigheden in ‘beslag
worden genomen. Het is juist in het ‘algemeen een
groot gebrek in de ‘o’rganisatie der werkgevers, dat zij
te veel zelf moeten of willen d’oen en te weinig over-
laten ‘aan ‘door hen ‘aangestelde verantwoordelijke per-

sonen, wier opleiding en capaciteiten bij een dergelij-
ken werkkring passen. Het gevolg

daarvan is, dat een
groot deel van het werk neerkomt op een kleinen
kring van ‘werkgevers, idie 5zich ‘vrijwillig daarvoor
beschikbaar stellen, maar ‘daarbij weldra de ervaring
opdoen, ‘dat hunne werkzaamheden ‘zoodanig toenemen,
dat zij die onmogelijk goed ‘kunnen vervuilen, zonder

h’un beroepswrkzaahede te schaden. En men ziet
dan ook herhaalde malen het noo’dzaikeljk gevolg, dat
de ‘belangen van de werkgevers op arbeids- en handels..

gebied daardoor gebrekkig worden behandeld, hetgeen
in ‘het algemeen niet aan personen, maar aan gebrek-
kige organisatie te wijten is. Waar de ‘practijk heeft
aangetoond, dat de personen, die wij directeuren heb-

ben genoemd, er inderdaad zijn en men ‘hun s’leohts
geleidelijk meer zelfstandigheid behoeft te geven om
niet alleen een naamsverandering, doch inderdaad een

verandering in wezen te bereiken, ‘daar ‘zien wij geen
onoverkomelijke practische moeilijkheden, die het
inslaan van de door ons ‘aangegeven richting zouden
beletten.

* *

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

333

De
directie van de moedervereenigiug heeft dus in
de eerste plaats tot taak op de hoogte te vzijn en te
blijven van al hetgeen boven de horizontale lijn X

geschiedt, en van invlod kan zijn op het bedrijfsleven
der leden-werkgevers. Dit van invloed zijn moet zoo

ruim mogelijk worden oipgevat, omdat dikwijls schijn-

baar onbelangrijke wetswijzigingen ‘of voorstellen in
de toekomst van groot belang kunnen worden. Van de
directie moet als regel op dit gebied het inkbiatief uit-
gaan en zij moet bij die taak een •zooveel mogelijk
practisch standpunt innemen en trachten ‘veribaiid te
houden met het bedrijfsleven, zoodat zij ‘voldoende in-

zicht houdt in hetgeen voor de
rwerk.gevera
direct, of

in de naarte toeko,mst van practisch Ibelang ‘kan zijn
Of zij hierbij de juiste richting volgt, kan de directie
‘weten door voldoende contact te houden met het be.
stuur, dat, ‘bestaande uit werkgevers, als zoodamig het
beste met de behoeften der practijk bekend
is.
Hier-

bij moeten deze vertegenwoordigers der werkgevers
beginnen met slechts algemeene richtlijnen aan t.e

geven en aan de directie over te laten de uitwerking
en vôorbereiding, diie noodig zijn, om te weten te
komen, wat de leden-werkgevers denken omtrent de
voorgestelde wettelijke maatregelen en van de beste

wijze om in vuriband daarmede hunne belangen te be-

vorderen.

Zoo eenvoudig dit lijkt, rzoo moeilijk is het om dit
vraagstuk bevredigend op te lossen. Zelfs ads wij ‘ver-
oniderstellen, dat de uitwerking en de ‘voorbereiding
door de directie zijn, izooals zij zijn moeten, naanelijk
kort en zakelijk zonder onno:odige theoretische bespie-
gelingen, overzichtelijk en bekno-pt, aangenomen ‘dais,
dat dit alles redelijkenwijze ‘onberispelijk is, dan nog
is het antwoord op de vraag: wat denken
de
werk
gevers ervan, ‘buitengewoon moeilijk. Waarom, zullen
wij nu zien.

Denken wij ons de .moedervereen,igiug als bestaandc
uit louter indi’vidueele rwerkgevers, ‘dan schiet er niet
veel anders over dan aan de leden persoonlijk ban
meening ‘te ‘vragen. De ondervindiiig, die men daarbij
opdoet, is geheel anders dan men zou denken, zelfs alE
het wetten geldt, die ten slotte zeer diep grijpen in
het bedrijfsleven. De oogst van persoonlijke meeni’ngen
is dan dikwerf zeer •shraal en daarbij de kwaliteit
niet altijd bevredigend. De verklaring van dit ver-
schijnsel is, dat als regel ‘de individ’ueale werkgever voor studie en behazndel’inig der vraagstukken geen
tijd heeft of geen lust, ‘wat practisch op betzelfdè neer-
komt, ‘zoodat ten slotte de directie maar zien moet, hoe zij de zaak ‘voor eikander krijgt. Evenwel is zij
dikwerf zoo gelukkig, adviezen te krijgen van enkele
werkgevers, iop wier meening zij en ook het bestuur prijsstellein, waardoor het resultaat, onda
nk
s
de on-
voldoende medewerking, nog ton zeerste meevalt. ‘Het
bes’tuur en de directie moeten in dit geval daarna
trachten een vorm te ‘vinden, die op deze wijze
de
meening der werkgevers weergeeft. Maar het moet
zonder meer duidelijk zijn, dat de gevolgde methode
steeds in hoofdzaak zal weergeven de meening van
een aantal meer of minder invloedrijke, afzonderlijk
staande werkgevers, wier meaning als het ware ge.
filtreerd wordt door een ten slotte noodzakelijk eind-overleg ,tusschen bestuur en directie, omdat dé moe-
derverecniging in haar adviezen zooveeil
mogelijk
moèt
trachten terug te houden de oin&plosbare stoffen van
te speciale belangen.

Bij dit onderzoek ‘naar de iindividueele meeningen
bestaat er evenwel een g’roote kans, dat hij gebrek
aan voldoende medewerking de uitkomst zeer onvol-
doende is en een groot aantal leden niet bevrediigt.
Maar behalve deze geringe medewerking is er nog
een veel belangrijker feit, waardoor ten dergelijke
vereeniging van individueele werkgevers niet alleen
langs dien weg ‘tot een bevredigend resultaat kan
komen. Dit feit ‘is, dat een groot deel der aangesloten
werkgevers ‘zich ‘bovendien buiten die vereenigiug om
heeft georganiseerd ter bereiking van speciale doel-
ein,den, die eveneens arbeids- en handelsbelangen be-

troffen. Hierbij mogen wij niet uit het oog verliezen,

dat die speciale organisaties een in hun wezen ‘veel
sterkeren hand kunnen vormen tusshen de werk-
gevers uit eenzelfde bedrijf dan de algemeene begin-
selen kunnen geven, die den betrekkelijk minder

vasten band vormen der moedervereeniging. Indien

er dus geen andere band tusschen die organisaties
en de moedervereeniging is dan het
gelijktijdige
lid

maatschap, •dan nullen de georganiseerde werkgevers
de behandeling van hunne belangen op arbeids- en

handelsgebied, als regel geheel overlaten, dikwijls

moeten overlaten, aan hunne speciale organisatie,
waarvan juist het zeer
bijzondere
doel is op dat ge-

bied direct practisch actief op te treden. Hierdoor
bestaat de kans, dat de moedervereeniging, die zoo-

als wij gezien hebben, in hoofdzaak min of meer ver-
werkte individueele meeningen tot haar recht laat komen, in het geheel niet of slechts voor een deel
weerspiegelt de belangen der georganiseerde werkge-

vers. Zullen deze belangen wel tot hun recht komen,

dan is in de allereerste plaats een verband tusschen de

moedervereeniging en de bedoelde ‘organisaties nood-
zakelijk, waarvan een oplossing reeds in de practijk

is gevonden. Het komt er dus slechts op aan daarvan
een beeld te geven, waarvan de hoofdvorm bestaat,

welke een bepaald ontwikkelingsstadium te zien geeft.
Bekijken ‘wij de tindividueele leden der moederver-
eeniging, de Oen-brale A, uit het oogpunt van dit out-
wikkelingsproces, dan zien wij, dat een groot deel
onafhankelijk van deze vereeniging Ebedrjfsgewijze
georganiseerd is. Het doel van ‘die organisaties is
in groote lijnen rbweeledig. Het eerste doel betreft in
hoofdzaak ar,beidszaken, het tweede handelsrzaed,
waarvoor :de georganiseerde ‘werkgevers landelijke
bonden hebben gevormd. In de eene nijverheid be-
hartigt de bond (b.v. ide Houtbond) zoowel arbeids
als handelszaken, in de andere (b.v. de Metoalbond)
uitsluitend arbeidazaken. Voor eene d’uideli;jke ‘voor-
stelling hdbben wij aangenomen, dat deze twee zaken
steeds in eenzelfde bedrijf door afzonderlijke bonden
behandeld worden, hetgeen in het
wezen
der zaak
geen verandering brengt. Deze scheiding hebben wij
in de schets aangegeven door de geheele Centrale
Werkgeversorganisatie langs de verticale
lijn
Z
in
tweeën te deelen, waarvan de ]inkerhelft de organi-
saties voor ar’bed’dszaken en de rechterhelf t de organi-
saties voor handels- (resp. economische) zaken voor-
stelt.

Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat dus
de ontwikkelingsgang in het vereenigingsieven aakt,
‘dat de werkgevers hun ‘belang zien om onafhankelijk
van de moedervereeniging zich in twee soorten ‘lan-

delijke bonden hedrjfsgeiwijze te organiseeren, ‘welke
in werkelijkheid dikwijls om practische i’edeoen voor
cenzelfde’bedrjfsgroep onder é,éu beheer zijn vereenigd.
De eene soort (links) behandelt arbe*lszaken, wat in de kern van de zaak ‘beteekent, dat zij hoofdzakelijk
behandelt de arbeidsvoorwaarden, waaronder de werk-
lieden in het ‘betreffende bedrijf werken, zoodat het speciale kenmerk van deze ‘bonden is, dat het
werk-
geversbonden
:zijn. De tweede soort (rechts) behandelt
handels- en economische zaken, die hoofdzakelijk het bedrijf als zoodanig ‘betreffen, waanioor zij ter onder
scheiding van de eerste soort als
bedrijf sbonden
icunnen worden aangeduid. Hieruit volgt, dat man
ook kortheidshalve kan zeggen, dat een ‘werkgevers-hond de arbeidsvoorwaarden, een bedrjfsbo’nd de be-
drijfsvoorwaarden tracht te regelen eii ‘te verbeteren
Deze twee soorten van landelijke organisaties, die
wij in elk ‘bedrijf langzamerhand zien ‘ontstaan, ‘blijven
aanvankelijk beperkt tot het ‘bedrijf waaruit zij zijn
gehoren, zonder een’ig georganiseerd verband met de gelijksoortige organisaties uit andere bedrijven. Deze
toestand ‘blijft zoolang bestaan, totdat er tussohen deze
‘bonden gemeenschappelijke belangen ontstaan, die
hen dwingen onderling overleg te plegen, omdat
de ervaring hun leert, dat daardoor op betere
wijze dan door ‘zich alleen te beperken tot eigen

334

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

organisatie hun wederzijdsche doeleinden bereikt

worden. En daar dit een maatschappelijk ontwik-
kelingsproces is, zien wij tussehen de bonden, die

zich aanvankelijk beperkten tot hun eigen organisa-

tie, een uit maatschappelijke verschijnselen geboren

onderlingen band ontstaan, die hoofdzakelijk ten
doel heeft een gemeenschappelijk overleg, een zooge-

naamd centraal overleg.

Ditontwikkelingsstadiuim van de Centrale Werk-

geversorganisatie zien wij in deze schets voorgesteld.
De moedervereeniging, de Centrale A, bestaat in dit

stadium ten eerste uit ongeorganiseerde werkgevers;
ten tweede uit beperkt georganiseerde werkgevers,

d.w.z. die tevens lid zijn van een beperkt georgani-

seerden bond, hetgeen dus theteekent een bond zonder

georganiseerd overleg met andere ‘bonden; ten derde
uit centraal georganiseerde werkgevers, d.w.z., die lid

zijn van bonden met een onderling georganiseerd,

zoogenaamd centraal overleg. Deze ontwikkeling is

aan beide zijden van de lijn Z, die de schets rn

tweeën deelt, das wowel
bij
arbeidszaken als bij
handelszaken dezelfde, alleen is het stadium van
ontwikkeling in de werkelijkheid ‘verschillend, om-

dat de maatschappelijke krachten, waardoor dit
proces ontstaat, verschillend
zijn
van beteekenis

en kracht. Hierop kunnen wij niet verder ingaan,

omdat dit tot uitvoerige beschouwingen zou leiden

en thans het schetsmatig aangeven van de hoofdlijnen
eener Centrale Werkgeversorganisatie de hoofdzaak

moet blijven.

Waar dus de o’n’twikkelingsgang van het ver-

eenigi ngsleven een dergelijk verschijnsel medebrengt,
doet ‘de Centrale A verstandig, wil zij haar taak, om

met het oog •op de wetgeving de belangen van een

zoo groet
mogelijk
aantal werkgevers zoo algemeen
mogelijk te bevorderen, ‘blijven vervullen, daarmede
rekening te houden door te trachten een blijvend ver-

band te brengen tusschen hetgeen door haar eigen
leden is tot stand gebracht; men zou ook kunnen
zeggen, met hetgeen uit haarzelf met de onvermijde-

lijke barensweeën geboren is. En hiermede is het
ontstaan van de ‘beide •dochterorganisaties verklaard,
die wij in de schets als Centrale B voor werkgevers-

boi’i4en
en
Centrale C voor bedrijfsbonden
hebben

aangegeven.

De schets geeft in hoofdlijnen weer den organi-
satievorm van de dochterorganisaties, waarvan het
verband met de moe.dervereeniging ‘nader zal ‘worden
toegelicht. In hoofdzaak kan men dezen vorm van
centralisatie in de werkelijkheid terugvinden bij de
moedervereeniging, de Vereeniiging van Nederland-

sche Werkgevers
(Centrale A) en haar dochterorga-

nisaties
Centraal Overleg
(Centrale B) en het
Cen-

traal Industrieel Verbond
(Centrale C). Het zal
evenwel na hetgeen gezegd is, duidelijk zijn, dat ‘waar
wij te doen hebben met een levend maatschappelijk
organisme, waarvan de deden een verschillend sta-
dium van ontwikkeling bereikt hebben, de werke-
lijkheid afwijkingen te zien geeft, zooals een plant, die nog lang niet tot haar vollen ‘wasdom gekomen
is, ‘maar waarvan de groei voldoende kenteekenen
draagt om een schets te ‘kunnen geven van hetgeen wij,
bij goede ‘verzorging, van haar mogen verwachten.
Alvorens nader aan te geven, welk verband er moet bestaan tusschen snoedervereeniging en dochterorga-
nisaties, tussehen de Centralen A, B en 0, moeten
wij eerst deze laatste nader behandelen. Wat het

wezen betreft, zijn de Centralen B en 0 centra van
overleg tu ssehen geheel onafhankelijke, landelijke, be-
drijfsgewijze georganiseerde bonden ter ‘bevordering van de speciale doeleinden, waarvoor die bonden zijn
opgericht. De organisatievorm van beide Centralen
is in hoofdzaak dezelfde zooals de schets aangeeft en
de inrichting van besbuur en leiding ten dienste van
dat overleg verschilt slechts in zoo’verre al’s de te behandelen stof of het karakter van de aangeslten
autonome bonden dit noodzakelijk maken. Om het

wezen van dit centrale overleg god te ‘begrijpen, moe.

ten wij dus de stof en dat karakter nagaan.
De ‘werkgeversbo’nden, •die Centrale B omringen,

zijn vereeni’gingen van werkgevers uit eenzelfde of
aanverwant bedrijf, georganiseerd in groepen of in
afdeelingen van
plaatselijke
beteekenis, die te zamen een voornaam of het voornaamste deel vormen ‘van

het,
bedrijf,
dat verspreid is over het geheele land.
Hoewel het begrip
landelijk
niet altijd in elk Ibedrijf

sohe’rp is te omlijnen, kan men wel dit zeggen, dat
dit ‘karakter zoodanig ontwikkeld moet zijn, ‘dat aan.

sluating bij de Centrale B voor het centraal overleg
van belang is. Deze ‘bonden ‘worden ‘alle hierdoor

getypeerd, dat
zij
hoofdzakelijk ontstaan
zijn
uit het
belang dat de werkgevers volgens hun ervaring heb-

ben om in overleg met elkander de arbeidsvooi-waar-
den te regelen. Dit ‘belang ‘wordt het allereerst inge-

zien
bij
de werkgevers van eenzelfde of aanverwant
bedrijf omdat
zij
hebben ondervonden, dat het indivi-

‘dueel regelen der arbeidsvoorwaarden aanleiding geeft

tot moeilijkheden met de werknemers, die voor dat
doel zich eveneens bedrijfsgewijze hebben georgani-

seerd. Met deze omstandigheid hebben deze bonden

in de allereerste plaats rekening te houden en des

te meer naarmate de organisaties der werknemers
krachtiger worden, ‘waarvan
wij
de uiti:ngen als

bekend mogen onderstellen. Wij hebben daarom op de

schets onderaan tevens het type van een Centrale
Wer;knemersorganisatie geteekend in haar tegenwoor-

dig onbwikkelingsstadium. Wat ‘deze organisatie in

ons land voor een bepaalde
nijverheid
beteekent, heb-

ben
‘wij
vroeger al eens uitvoerig uiteengezet, zoodat

wij daarnaar verwijzen.
1)

Zooals wij reeds opmerkten
zijn
de werkgeversbon.

den geheel autonoom, hebben hun eigen ‘bestuur en
leiding en regelen ‘geheel zelfstandig de arbeidsvoor-
waarden ‘voor het speciale bedrijf. Indien zij overleg

plegen met werknemersorganisaties, daarmede con-tracten afsluiten of strijd voeren, doen zij dit geheel
zelfstandig, zoodat elke ‘bond voor ‘zichzelf in al die

gevallen alleen te ‘beslissen heeft en de verantwoorde-
lijkheid en de gevolgen heeft te ‘dragen. Medezeggen-

schap op dit gebied is bij de Centrale B uitgesloten.
De Centrale B kan alleen dien invloed oefenen, ‘die
voortspruit uit een gemeenschappelijk overleg met
een resultaat, dat de deelnemers zonder ibindende

kracht niettemin eenzelfde gedragslijn volgen omdat
hiermede hun eigenbelang gediend is.
Om de Centrale B zijn gcteek’end een aantal ‘lande-
lijke bonden, waarbij wij ‘hebben aangegeven met welk

bedrijf wij te doen hebben. In de werkelijkheid be-
staat een groot aantal van dergelijke bonden, die alle
werkgevers of een voornaam deel van hen uit een-
zelfde bedrijf omvatten. Meestal zijn de werkgevers
daarbij in groepen of afdeeliogen vereenigd om prac-

tische redenen geheel samenhangend met den aard
van het bedrijf en de wijze waarop het over het ge-
heele land verspreid is. Als voorbeeld v’an zulk een
Centrale B kan gelden de meer genoemde dochter-

organisatie
Centraal Overleg
van de Vereeniging

van Nederlandsche Werkgevers. Bij Centraal Over-

leg zijn aangesloten 17 bonden,
2)
waarvan de werk-

gevers tezamen ongeveer 180.000 werklieden in
dienst hebben. Voorbeelden daarvan zijn o.a. de

‘) ,,De leiding en ‘de organisatie ‘van het collectief over-
leg in de Metaalnijverheid”, Sept. 1918. Metaalbond, adres
Werkspoor, Amsterdam.
2)
De beteekenis rvan die bonden kannen
‘wij
thans ‘niet uiteenzetten. Niettemin willen wij er ide aandacht op ves-tigen, dat de beteekenis van een ‘werk,geversbond niet al-
leen ‘door het aantal werkgevers bepaald is. Om ziich
eenigermate ‘hiervan rekenschap te geven, moet behalve ‘het
aantal werkgevers ook het aantal werklieden, ‘dat zij in
dienst hebben, ibekend zijn. Vooral ibij het kleinbedrijf met
rijn groot aantal werkgevers dient hierop gelet.
Zoo
‘heeft
b.v. de Ned. Ver, van Electrotechnische Werkgevers (klein-
bedrijf)
280
werkgevers
met 3000
werklieden; de Metaal-
bond (midden-,en grootbedrijf)
140
rwerkgevers met
43000
werklieden.

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

335

Meiaiilbori4
(metaalbedrijven), Ide
Scheepvaartver-

eeni ging Noord en Zuid
(scheeipvaartbedrijven),
Ver-

eenigircg tot behartiging van de belangen der Liin-
bvrgsche Mijnindustrie
(mijnbedrijven),
Bond van

Ned. Brouwerijen
(bronwersbedrijven),
Ned. Ver.

van Werkgevers in het Bakkersbedrijf
(‘bakkersbedrij-

ven),
Vereeniging van de Ned. Chemische Industrij

(chemische bedrijven), de
Algemeene Werkgevers

Vereeniging
(diverse bedrijven) enz. Bij dozen

laatsten bond zijn aangesloten verschillende bedrijven,
die elk voor zich van te geringen omvang zijn om

een krachtige, afzonderlijk staande landelijke Organi-
satie te vormen, maar te zamen van beteekenis zijn;
vandaar hun groepeering in landelijke groepen (olie-,

zeep-, zuivel-, papierfabrieken, enz.).

Vatten wij de Centrale B voor werkgeverbonden
nu weder op alg een coöperatief bedrijf, dan moet
de ‘beslissing in handen zijn van de leden, ni. de werk-
geversbonden, die de algemeene leiding in handen
geven van een bestuur van werkgevers, dat op zijn
beurt de dagelijksche leiding in handen geeft van
een directeur. Wij hebben gezien, .dat de Centrale B
opgericht is ten dienste van het overleg, voornamelijk
met het oog op de practijk, dat, wil het eenig resul-

taat opleveren, op degelijke wijze moet zijn voorbe-
reid. Bij dit overlcg moeten de werkgevers de leiding
hebben, maar de voorbereiding moet in handen zijn van den daarvoor verantwoordelijken directeur, clie
zijn taak alleen dan goed kan vervullen als de werk-
gevers
bonden resp. de werkgevers hem alle practische

gegevens verschaffen, die hij voor zijn taak noodig
heeft. In de allereerste plaats moeten de werkgevers-

bonden zorgen, dat
hij
ontvangt alle inlichtingen, die

noodig zijn om een goed rinzicht te hebben en te hou-
den in het wezen, het doen en laten der bonden en
van wat zij voornemens zijn te doen; ook alle gegevens
omtrent de aangesloten bedrijven wat betreft het aan-
tal werklicdcn en de arbeidsvoorwaarden, waaronder

de looncijfers een voorname rol spelen. Dit alles moet
den directeur dienen om de aangesloten ‘bonden te
kunnen inlichten en het overleg voor te bereiden,

waarbij reeds van tevoren door hem de voornaamste
verschillcn zijn besproken en nagegaan is in hoeverre
dergelijke verschillen in de practijk in meer of min-
dere mate zijn op te heffen. Zijn aandacht moet voort-
durend op de practijk gericht zijn en vandaar dat
hij in het algemeen reeds van tevoren uit het overleg
moet verwijderen, wat slechts tot algemeene be-

schouwingen aanleiding izou geven. Hier ligt het zeer kenmerkende verschil met de Centrale A, vandaar dat
de Centrale B meer in het bijzonder te behandelen
krijgt al datgene wat in de wetsontwerpen, enz. ten
nausvste met de toepassing in de practijk, dus ‘direct
met hot bedrijfsleven, samenhangt. Deze voorberei-
ding moet de hoofdzaak kort en zakelijk weergeven
en met de noodige feitenikennis een bepaalde gedrags-

lijn uitstippelen.
De vertegenwoordigers der werkgeversbonden, die
het algemeen bestuur vormen, trachten dan daarna de
definitieve gedragslijn vast te stellen, en daarmede
heeft de Centrale A rekening te houden. Dat dit zal geschieden, volgt reeds uit de verstandhouding tus-
schen de besturen der Centralen A en B, maar is
bovendien gewaarborgd, zooals wij later zien zullen,
door de samenwerking der directeuren in een Centrale

Directie.
Zooals wij reeds hebben gezegd, hebben de aange-sloten bonden een geheel zelfstandig contact met •de

werknemersbonden uit hetzelfde bedrijf. Dit is sche-matiseh voorgesteld in de schets, waar door gepijlde lijnen is aangegeven, dat zij met de werknemersbon-
den uit hetzelfde bedrijf in verbinding staan, voor-
zoover men wederzijds weuseht gezamenlijk de arbeids-
voorwaarden te regelen en te verbeteren. Dat bij dit
overleg de Centrale B ook als centrum van inlichtin-
gen voor het vaststellen eener gemeenschappelijke ge-
dragslijn van zeer veel belang is, behoeven wij niet

nader toe te lichten.

Voor de
Centrale C voor bedrijfsbonden
gelden in

het algemeen dezelfde overwegingen, alleen met dit
groote verschil, dat de aangesloten bonden elk voor

zich geen werknemersbonden tegenover zich hebben,
omdat zij op een gebied werkzaam zijn, waarop de

werknemers zich als regel niet bewegen of zoo in
algemeenheden, dat practisch elk contact is uitge-

sloten. In deze Centrale C komen meer de tegenstel-
lingen van belangen tusschen de werkgevers als be-

drijfsleiders te voorschijn, welke ‘belangen door den

aard van het
bedrijf
en de plaats, die het in het

nationale of internationale productieproces inneemt,

worden bepaald. Hier moet men trachten deze tegep-

stellingen zooveel mogelijk te overbruggen om ook op
het gebied van handels.zaken practisch als eenheid te
kunnen optreden. Dit maakt een speciale organisatie
noodzakelijk, die wel in hoofdlijnen aan die van Cen-
trale B gelijk is, maar waarbij de bedrijven, waarvan

de handels- en economische belangen het meest

overeensteinimen, in groepen zijn vereenigd. Het
speciale kenmerk, dat de bonden, aangesloten bij Cen-
trale B, ook strijdvereenigingen moeten zijn voor het
geval een overleg .met de werknemers niet mogelijk is

of mislukt, hetgeen speciale organisatie en voorzie-
ningen noodig maakt, kan
bij
de bedrjfabonden ge-

heel vervallen, zoodat hun aandacht rzich voorname-
lijk tot hun eigenlijk doel, het regelen en verbeteren
der bed rijfsvoorwaarden kan bepalen. Beide Centralen
B en C zijn dus hoofdzakelijk aangewezen op de
practijk en hebben na te gaan in hoeverre wettelijke maatregelen met het oog daarop aan hun doel zillen
beantwoorden, dan wel door reeds genomen maat-

regelen haar doel hebben bereikt.

Een voorbeeld van deze Centrale C is de tweede doch-
terorganisatie van de Vereeniging van Nederlandsche
Werkgevers namelijk het Centraal Industrieel Ver-

bond
waarbij o.a.
zijn
aangesloten de
Handeisvereeni-

ging van Metaalindustrieelen,
de
Coöperatieve Ver-

eeniging van Nederlandsche IJzergieterijen
(metaal-

bedrijven); Nederlandsche Vereeniging van Katoen-
spinners en Spinnewevers,
de
Vereeniging van Neder-

landsche Katoenweverijen (textielbedrijven);
de Ne-

derlandsche Houtbond
(houtbedrijven); Vereeniging

van de Nederlandsche Chemische industrie
(chemische

bedrijven);
Bond van Nederlandsche B
r
ouwerijen

(brouveisbedrjf) enz. De verhouding tusschen deze
Centrale C en de Centrale A is dezelfde als bij de
Centrale B, evenals de samenwerking en •de voorbe-

reiding bij de directies; de schets geeft de gelijk-
vormige constructie duidelijk aan.

Het onafhankelijk karakter, dat ‘beide Centralen B
en C kenmerkt, maakt het mogelijk, dat zich daarbij
aansluiten landelijke werkgevers, resp. bedrijfsbonden,
waarvan de leden slechts voor een deel of geen lid

zijn van de Centrale A. Dit levert voor de Centrale
Werkgeversorganisatie als geheel geen bezwaar op, zoo-
lang de meerderheid der Centralen door haar lidmaat-
seha van de moederiereeniging blijk geeft met haar
algemeene beginselen in te stemmen. En het heeft voor
de dochterorganisaties dit voordeel, dat het de gele-
genheid opent om de medewerking te verzekeren van
landelijke bonden, waarmede de samenwerking voor

hare speciale doeleinden van beteekenis is.

Nu
wij
in hoofdzaak het karakter en het doel van
de drie Centralen weten, moeten wij nagaan op welke
wijze een goede samenwerking is to verkrijgen tus-
sehen deze drie onafhankelijke organisaties, die zich,
hetzij uit een oogpunt van wetgeving of van praetijk
op eenzelfde gebied kunnen bewegen. Wij veronder-
stellen hierbij een goede verstandhouding tussehen de
besturen, die elk voor zich in alle zaken, hun organi-
satie betreffende, de algemeene leiding en de eindbe-
slissing hebben, maar tevens overtuigd zijn, dat ter
wille der geheele Centrale Werkgeversorganisatie een
voortdurende samenwerking noodzakelijk is. Om dit te
bereiken moet er in de allereerste plaats een goede
samenwerking tussehen de directies der Centralen A,
B en 0 gewaarborgd zijn. Want reeds van het begin

336

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

af moet elke directie weten, welke taak zij heeft te
verrichten bij de voorbereidende werkzaamheden en
hij de wijze van voorlichting, die noodzakelijk is, wil-

len de betreffende besturen hun taak goed vervullen. Hiervoor dient .de instelling van een Centrale Direc-

tie, bestaande uit de directeuien der Ceutralen A, B

en 0, die op geregelde tijden in onderling overleg de

voorbereiding en de voorlichting behandelen en
onderling deze werkzaamheden verdeelen. Hierdoor
bestaat er een voortdurend persoonlijk contact, dat’

zorg draagt voor een behoorlijk plan van werkverdee

ling, waardoor onnoodig of dujbbel werk vermeden

kan ‘worden. Daardoor vermijdt men b.v. ook, dat de

verschillende Oentralen aan dezelfde werkgevers over

hetzelfde onderwerp gelijkiuidende of afwijkende
voorlichting geven, ‘hetgeen maar verwarring of erger

teweeg brengt. Voor dien goeden gang van zaken

moet de Centrale Directie verantwoordelijk zijn, ‘want
hiermede houdt een goede en vlotte afwikkeling van
zaken verband.

Teneinde te zorgen, dat de Centrale Directie reedt

van het begin af verband houdt met de besturen der
Oentralen A, B en 0 zal het goed zijn, dat ‘die bijeen-

komsten der drie directies door een gedelegeerd be-
stuurslid (werkgever) van elk der drie Centralen kan

worden bijgewoond. Na dit overleg, de voorbereiding

betreffende, zorgt elke directie voor de behandeling
in zijn eigen Centrale viooiuoover het gemeenschappe-
lijk opgemaakte werlcpian dit aanwijst. De resultaten

in de verschillende Centralen verkregen, worden

daarna weer in de Centrale Directie behandeld;

waarvan het eindresultaat, indien neodig, ‘weder aan

de goedkeuring der besturen van cle drie Centralen
A, B en 0 wordt onderworpen. Wij hebben in de
schets die Central Directie bovenaan geplaatst, om-
dat daar, om bij ons beeld: te blijven, de grondstoffen
binnenkomen en de eindproductcn worden afgeleverd.

Voorzoover dit nog niet duidelijk mocht zijn, en

om misverstand te voorkomen, vestigen wij er de aan-

dacht op, dat waar wij aan de directies een zeer zelf-
standigen en verautwoor.deljken fwerkkráng willen

geven, niettemin de algemeene leiding en eindbeslis-
sing moeten
blijven
in handen van de weri gevers, die
ten slotte steeds de geheele verantwoordelijkheid
hebben te dragen.

zetten te voorkomen. Hoewel in de laatste jaren, de
organisatie der ‘werkgevers izeer zeker is ‘vooruitge-
gaan, ‘zijn er niettemin teekenen, die erop ‘wijzen, .dat

in dit opzicht nog te ‘wenschen blijft. Wij ‘zullen ‘dit

aanduiden door na te •gaan de vertegenwoordiging

van de georganiseerde werkgevers in den Hangen

Raad van Arbeid en in verband ‘daarmede de betee-
keui’s van een Centrale Werkgeversorganisatie.

Zonder de ‘beteeken,is van den Hoogen ‘Raad van

Arbeid te overschatten, is het voor de werkgevers van
belang hun invloed in dat college te ‘versterken. Hoe-
wel de Minister geheel vrij is om aan den H. R.

v. A. al ef niet advies te vragen of dat advies op

te volgen, zoo spreekt het vanzelf, dat de ‘Minister,
wil hij het voortbestaan van deze instelling mogelijk

maken, genoodzaakt ‘is ernstig met haar ‘adviezen rake-

‘ning te houden. En dan is het niet onverschillig op

welke wijze de werkgevers tot die adviezen ‘hebben
medegewerkt en in welke mate in die adviezen met hun

meaning is rekening gehouden. Hier krijgt men dus
allereerst weer dezelfde vraag, die wij reeds vroeger

bespraken hebben: wat verstaat men daar onder
de
meening der werkgevers? Daar uit practische overwe-

gingen de H. R. v. A. slechts uit een beperkt ‘aantal
personen bestaan kan, komt de meaning der ‘wei±-

gevers (hier op neer, dart ‘zij is de meaning van een be-

perkt aantal meer of minder groote groepen van

werkgevers. Dit beteekent in de werkelijkheid hoofd-
zakelijk de uiting van de vertegenwoordiging van ‘die
groote groepen ‘werkgevers, die elk ‘voor zich beschik-

ken over een organisatie om diemeaning tot haar recht

te laten komen. Dit bereikt men door een Centrale

Werkgeversorganisatie, waarin de aanvankelijke mee-
ningsverschillen door overleg in die mate zijn opge-
heven, dat Ir actisch van demeening van ‘die ‘georga-•niseerde werkgevers gesproken ‘kan worden. Men is

dus in den II. R. v. A. feitelijk aangewezen ‘op een

vertegenwoordiging van ‘de voornaamste of de best ge-
organiseerde groepen, waartoe een type als de ‘door
• ons geschetste Centrale Werkgeversorganisatie te
rekenen
is.

In de practijk is het aantal van dergelijke, op ver-
sehillenden grondslag rustende Centrale Werkgevers-
organisaties, evenals
‘bij
de werknemersorganisaities,
beperkt, zooda,t een betrekkelijk klein aantal te samen

een beeld kan geven ‘van ‘de denkbeelden ‘der cen-
traal landelijk georganiseerde werkgevers van ver-
schillende richting.
Nu bestaat de H. R. v. A., indien ‘wij de leden, ‘die
am’b:tshalve in dit college ‘zitting hebben buiten be-
schouwing laten, uit personen, die wij in ‘drie groe-
pen kunnen verdeelen. Ten eerste uit een groep per-
sonen, aan wier individueele •meening ibeteekenis
wordt gehecht; ten tweede uit een groep, ‘drie de mee-
ning der werkgevers weergeef’t; ten ‘derde u’it een
groep, die de meaning der ‘werknemers weerspiegelt.
De eerste groep kunnen ‘wij bij het onderwerp, ‘dat
wij thans behandelen, geheel ‘buiten beschouwing
laten, zoodat ‘wij ons enkel hébben bezig te houden
met de vertegenwoordigers der werkgevers en der
werknemers. Nemen ‘wij eerst de derde groep, clie
der werknemers, dan zien wij, dat zij bestaat uit ver-
tegenwoordigers van Centrale Werkliedenorganisaties,
waarvan de voornaamste in ons land bekend zijn, els
de Moderne, de R. Katholieke, de Christelijke, de
Neutrale en de Federatieve Centrale. De vertegen-.
woordigers van die Centralen geven in belangrijke
zaken niet hun
persoonlijke
‘meening weer, maar voe-
len zich in de allereerste ‘plaats leden van die organi-saties, waarvan zij de groote lijnen door hun Centrale
aangegeven, hebben te volgen, ‘waarbij zij ten slotte

tegenover die organisatie verantwoordelijk zijn voor de
wijze, waarop zij ‘zich van die taak kwijten. Indien het
in belangrijke kwesties aan d’ie werkliedericentralen ge-
lukt om tot ‘overeenstemming ‘te komen, dan ‘kan het
gevolg hiervan zijn, dat de werkgevers in den H. R. v. A. komen ‘te staan tegenover een aaneengesloten front van de eveneens in landelijke bonden centraal

Met opzet hebben wij de beschrijving van deze
Centrale Werkgeversorganisatie een schets genoemd,

omdat dit ontwerp zooveel omvattend is, izoovele kan-
ten vertoont, .dat het in een kort overzicht niet anders
mogelijk is dan haar schetsnratig te behandelen. Doch

indien het slechts gelukt cenige hoofdlijnen aan te
geven, uitzichten te openen op mogeljidheiden, die

met een dergelijke organisatie te bereiken, zijn, dan
‘kan de nadere uitwerking aan de belanghebbenden
worden overgelaten. En zeer zeker zal de pr.ac’tisch
aangelegde ‘werkgever daartoe willen medewerken,
‘indien hij daarin zijn voordeel ziet, zooa’ls Ihij heeft
leeren inzien ide voordeelen van een doelimatige orga-
nisatie in zijn eigen onderneming.

De voordeelen van een georganiseerd optreden
zullen wij thans trachten eenigenmate aannemelijk te
maken op een gebied, waar de ‘werkgevers de nadeele.n
ondervonden hehben van een ‘wetgeving, die grooten-
deels buiten hun invloed is tot stand gebracht. Wij
bedoelen de arbeidswetgeving, voornamelijk de Ar-
beidswet van 1919, waarvan de heteekenis en de in-

vloed op het bedrijfsleven dan werkgevers in het alge-
meen eerst door de ervaring duidelijk izijn geworden.

De maatschappelijke verschijnselen, die de snelle ge-

boorte van die ‘wet veroorzaakten, waren weliswaar
voor de werkgevers zéé.r ongunstig, maar toch zou
hun ‘invloed merkbaar geweest zijn, indien zij toen
hadden beschikt over een krachtiger en beter inge-
richte organisatie, die in overeenstemming met de
teekenen des
tijds
wel de bakens had verzet, maar
daarbij leiding had kunnen geven om een te ver ver.

• ______
?

‘4f

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
337

georganiseerde werknemers. Is dan de meeni’ng van ‘de werkgevers, mede ‘ten gevolge van een onvolko
men oTganisatie verdeeld, dan ‘behoeven wij geen

nadere toelichting ‘te geven van de positie, die •de
werkg.ever,s innemen, waarvan
nu
ten slotte geheel
of voor een ‘belangrijk deel het slachtoffer kunnen
worden.

Hoe is het nu in den H. R. v. A. bij de greep
georganiseerde werkgevers gesteld? Zoover wij oer

doelen kunnen, kan nog meer de mogelijkheid bevor-
derd worden, dat bepaalde organisaties een gemeen-
schappelijke gedragslijn ‘volgen. Dit ka
n
men bereiken
door middel van de geschetste Centrale Werkgevers-
organisatie, die zooveel
mogelijk
organisaties omvat,
welke van dezelfde of in hoofdzaak van dezelfde be-

ginselen uitgaan. D.aar in deze ‘centrale organisaties
hoofdzakelijk
het overleg
en de v’ooriereidin,g daartoe
gecentraliseerd zijn, kan dit bot resultaat hebben, dat
de vertegenwoordigers van die organisaties in den

H. R. v. A. de gemeenschappelijke gedragslijn volgen,
die door dat overleg verkregen is. Dit is van zeer

veel belang, omdat formeel de vraag, door wie en door
hoeveel personen de organisaties vertegenwoordigd
zullen worden, afhangt van de beslissing van den

Minister. Niettemin is ‘de practijk zoo, dat de Minister
onverstandig zou doen met de wenschen der orga’ni-
‘saties geen rekening te ‘houden. Wil hij daartoe in

staat zijn, dan moeten de ‘werkgevers, ‘evenals dit bij
de werknemers het gev’al is, van zooveel onderlinge
samenwerking ‘blijk geven, dat ten slotte de Centrale Werkgeversorganisatie als geheel goed tot haar recht
komt. Dit is ook van belang voor den Minister, om-
dat ook hij, als goede stuurman, niet op een mis-
wijzend kompas kan varen.

Nu is de omvang van de vertegenwoordiging ten
slotte bepaald door het aantal beschikbare plaatsen,
daar een vruchtbare behandeling van zaken door den
H. R. v. A. aan het aantal personen een grens stelt. Op welke wijze de Centrale Werkgeversorganisa –

tin naar ‘hare meaning vertegenwoordigd zal wor-
den is een vraagstuk, dat zij zelf moet oplossen
en dat zich hier niet ‘leent voor nadere bespreking.
Wat de personen betreft, kan men dit in het alge-
meen zeggen, dat werkgevers, die staan te midden van het ‘bedrijfsleven, ‘de voorkeur verdienen. Om
dit mogelijk te maken moet de Centrale Werkge-
versorganisatie deren personen daartoe ‘alle ‘hulp ver-
schaffen, ‘hetgeen in de allereerste plaats op ‘den weg
ligt van de Centrale Directie. Door die voorlichting
en ‘hulp moet de taak van ‘deze werkgevers zoo worden
verlicht, dat zij ook in staat
blijven
kun ‘beroepabe-
zigheden naar behooren te vervullen. Doet men dit
niet, dan loopt men ‘groot gevaar, dat de ‘beste krach-ten zich niet ‘beschikbaar ‘kunnen stellen en de keuze
zeer wordt beperkt. Daarvan kan het gevolg zijn, dat
men deze vertegenwoordiging ‘te veel ‘overlaat of moet
overlaten aan weliswaar bekwame personen, maar
die door hun opleiding en werkkring niet beschikken
over de practische ervaring en kennis van de werk-gevers, die aan het bedrijfsleven actief. deelnemen.
En dus is de ‘kans niet gering, dat ook de algemeene
leiding komt in handen, die daarvoor verkeerd staan.
Dit eensgezind optreden van ‘werkgeverscontralen
heeft ook nog dit groote voordeel, dat de werknemers-
centralen ‘kunnen weten met welke nrichtingen bij de
werkgevers ‘zij te maken hebben. Zij zullen ‘dan onder-

vinden, dat ‘hetgeen zij in den H. R. v. A. ‘hoeren,
geen meening is van ‘afzonderlijke min iof meer ‘be-
langrijke werkgeversbonden, maar de ‘meeiaing van
zeer belangrijke, groote groepen landelijk ‘georgani-
seerde werkgevers. Hiermede zullen beide ‘partijen
b.v. bij de onderhandelingen tussc’hen de wederzijdsche
vakbonden rekening ‘moeten houden. Hierdoor ‘opent
zich een meerdere mogelijkheid ‘omtrent de wijze,
waarop de uitvoering der ‘wetten kan worden verge-
makkelijkt, die ‘naar alle waarschijnlijkheid gaat in de
richting, die aan de ‘belanghebbenden onder contrôle
van de Regeering de uitvoering van ‘bepaalde wette-

lijke maatregelen wil overlaten. Dit is vooral in deren
tijd van belang ‘nu wel blijkt, dat ‘ook de Regeering
dien kant op wil, waarmede evenwel ‘het vraagstuk hoe
dat gebeuren moet, volstrekt niet is opgelost. Het

lijkt ‘zeer eenvoudig voor te schrijven, dat ‘bepaalde

wettelijke ‘maatregelen ‘door een overleg tusschen
organisaties van werkgevers en werknemers
zijn
u}t
te voeren, maar ‘wij, werkgevers, die ‘de moeilijkheden

van de practische toepassing kennen en hebben te
dragen, zijn dâarrnede ‘alleen niet gebaat.

Is nu in de Centrale Werkgeversorganisatie van
te voren ‘b.v. dit vraagstuk behandeld ‘met het oog op

de toepassing, ‘dan is het volstrekt niet onmogelijk,

dat reeds in den H. R. v. A. de (werkgeverscentralen
met ‘een gezamenlijk voorstel ter ‘tafel ‘komen. Dit

voorstel ‘kan ‘dan dienen als leidraad
bij
de bespre-
king met de werknemerscentralen, zooda’t. ‘bij de ‘uit-
voerin’g Iran die wettelijke ‘maatregelen door de weder-

zijdsche aangesloten vakbonden reeds een grondslag
is gelegd voor een goede samenwerking en gang van
zaken in de practijk. Gebeurt een dergelijke voorbe-
reiding door de werkgevers. niet, dan ‘bestaat er
kans, dat ‘door onvoldoende eenheid, door •het ont-
breken van een •pr.actisch plan, zij ten slotte staan

tegenover voorstellen der gezamenlijke rwerknemers,
die ‘de werkgevers onaannemelijk achten, maar die
bij gebrek ‘aan iets beters door den H. R. v. A. groo-

tendeels of geheel worden aanvaard. Men ‘kan het ook
meer algemeen zeggen, dat ten gevolge van een ‘relatief
betere organisatie de werknemers op een bepaald
oogenblik de ‘leiding hebben en niet de werkgevers
en voornamelijk in zaken, waarin zij, krachtens hun
positie in het bedrijf, de ‘leiding moesten hebben. Wat
daarvan het gevolg kan zijn, merken ‘de werkgevers
meestal als het te laat is.

Wij meenen, dat wij deze schets niet verder behoe-
ven uit te werken nu enkele hoofdlijnen, clie allereerst
de aandacht verdienen, zijn aangegeven. ‘Namelijk van
een Centrale Werkgeversorganisatie, waarvan het
overleg
gecentr’aliseerd, maar ‘het
bestuur
gedecentra-
liseerd is, op zoodanige wijze, dat zij voortdurend het

zich ‘ontwikkelende en samengestelde bedrijfsleven
met de vaak ‘kaieidoskopische belangen. der ‘werkge-
vers kun volgen. Daar ‘wij zooveel mogelijk met het
bestaande rekening Itebben ‘gehouden, kunnen wij ‘aan
het oordeel der georganiseerde werkgevers overlaten
of zij hun belang zien •in de ‘aangegeven richting,
waarvan wij meerderen invloed, ‘mindere lasten en
een meer gemakkelijke uitvoering der wetten ver-
wachten.

M.
TRIEBELS.
April 1922.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De discussie over de
conferentie
van
Gercua iie het Lagerhuis; het debat in
het Hoogerhuis over het geconfisiceerd vijandeli./c eigendom,; de staking in de
machin4eindustrje; melicoorlog; een
0v
er-
winning ‘der vrijhandelaren; de regee-
ring en de binnenla.ndsche suikerindus-
trie; Keynes’ plan voor stabilisatie der
wisselkoersen.

Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
8 April 1922:

T h e Genoa discussion in the ‘Heuse of
Corn m o n s this week missed fire ‘altogether. It has
not inoreased the prestige of the Prime Minister er of the Conference, which, it is safe to say, h’as not
even ‘that amount of support which the limitations en
its counpetence entitles it to. The efforts ‘of the Prime
Minister çwere directed’ to defending himself against
two sets of critics, those who attacked him en the
subject of Russia, and those rwho were in favcyu,r of a
wicler discussion than that actually allowed. Russia
is only to be admitted to the ccvmity ‘of nations after
a probationary period, and on condition that deibts are
recognised, compensation to the dispossessed is graaf,-

338

ECOÏ’IOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

ed, and reasonable law and order restored. But the
Premier denied that there was any use in waiting
until the Sovjet rgime was upset: he based his hopes

on the tr,ansformation of opinion inside the Soviet

administration. The other schools of critics, who desire
to see Reparations and the territorial issues involved

in the Versailles treaty •debated at Genoa, ware

reminded ‘that the special ipositian of France made

this imp.ossible. After all no one questioned the ‘ter-

ritorial changes after the war, and all that was wanted

from Germany was payment for damage done. 1f
Germany did not pay, ‘the burden would ibe thrust on

the numerically weaker nation. But it was a mistake

to think that Germany’s position to pay was to •be

judged from ‘the
p1:esent
state of affairs, for Germany

was suffering from the depression in common with

the rest of the world. There were two xnain pr.oblems
before Europe: the restoration of the exehanges and

the consolidation of peace. Though the past confe-

renees had not achieved all that was expected from them, yet ‘the niethod of conference was absolutely

necessary and any alternative Government would be
bound to follow the same general ‘policy. The speech

endad with a foto of warning to the Coaservative
extremists. The recent successes of the Labour Party

had resulted in the reaction against the Versaiiles

treaty being represented in the House of Commons

in place of supporters of the Treaty. The implication
was cleai. 1f the Premier did not go to Genoa, those

who might later cail .a conference would deal far less
tenderly with the rights of France than he did hijnself.

The speech was a littie disingenuous on the subject

of Repaiations. The plea that all that is ibeing asked
for is payment for material damago is of course a

popnlar line, but it does not fit in with the views of
Mr. Lloyd George as stated later in •the week, when
he was challenged on ‘the subject on an interview
which he is said to have given to a prominent jour-

nalist in 1919. Questionod on this interview, Mr.
Lloyd George denied that he bad ever consented ‘to
the view, (expressed in the published interview) that
material damage a 1 o n e should form the basis of the

Reparations Claims. The claim for pensions is thus

still officially ‘upheld.
That certain sections of British opinio’n are not afraid to revise the terms of the Versailles Treaty
is to be seen from the H o u s e of Lor ds debate
this ‘week on the treatment of the pro-perty ‘of ex-enemy suibjects under the

P e a c e T r e a t y. The demand was put forward

that in the case of certain classes of those whose
property had been confiscated sums should be released
up to a total of £ 5000. The debate brought out some

genuine cases of hardship, but was perhaps more
important for the dear enunciation of the dangers
to social stability involved in the view that private
property ‘was seizable in this way. T.he spokesman for
the Government statad that certain alleviations bad
already been granted by the Government, that Great

Britain was being ridiculed
fby
the other Allies al-

ready for soft-heartedness, that the money was wanted
to meet British claims on Germany, and that in any
oase it was not any use to be too sentimental in
dealing with the subjects of a country whioh had
waged war with such brutality. The speech failed to
carry conviction, and the motion was carried against

the Government.
The British Government bas this week formally
announced to the French Government that t h e
period during ‘which the French debt
was in suspense has now come to an end.
This does not imply that the Government eepects
t.hat the French Government will make iediste
interest paymerits. But the fact ‘that the question ‘will
‘have to be discussed will naturally strengthen the
bands of the British Government in relation ‘to the

w.hole Reparations Issue.
With regard to the stri’ke in the Engin-

eer i n g In dustry, the unity of front prese’nted

by the men has been broken. The unions, other than

the principal union representing the akilled men,
have come to an agreament with the employers to

resume discussions. The principle has been accepted

that pending negotiations the employers have the

right to exercise ananagerial functions, but on the

other hand, discussion is to proceed on the deter-

mination of the respective rights of the employers

and the unions. The result, in other words, is a corn-

promise, which now requires detailed statement. The

Amalgamated Union has refused to accept this
position, and is fighting, not only the employers,

but the other unions and the ,,Daily Herald”, vhich,

probably for the first time in its history, is coun-

selling the ‘men to submit to the inevitable. Mean-
while, all is not well en the employers’ side either,

and a reak-away from the Employers Federation is

announcecl this morning. The public sympathy is
on the whole with the men, for it is felt that the

employers are using the present depression in rather
an unfair way.

A struggle has breken out in the milk

tr a d e between the farmers and the distributors

on the question of the price of milk. The distributors

had announced a reduction of milk prices to the con-
surners, and at the sarne time had attempted to force

the burden of the reduction on to the shoulders of
the producers. These have retaliated by cutting down
supplies, so that though milk is cheaper there is a
present shortage. The farmers refuse the now con-

tr.act terms, and threaten to reduce supplies per-

manently, at the same time attempting to put them-

selves right with the public by arguing ‘that the

middleman can
cluite
well pay better prices and yet
keep the retail price do’wn. The issue is becoming
acute, and the partjes are to confer with the Minister

of Agriculture next week.

Another victory has been won by the free-trade
interests. Gas maatles are not to be pro

tected under the Safeguarding of In-
d u s t r i es A c t. This was the decision of ‘the
Referee appointed under the act, whose decision was
challenged before a special Court which has however

upheld his decision. Though the Government has no
intention of altering the Act, yet it is dear that
opinion is changing. Another innovation which is
being sharply attacked is t h e d e c i s i o n to f r e e
the p roducts of beet-sugar f actories in
this country from the o peration of the
Excise-tax upon sugar. The Government, as
is known, is a shareholder in one of the two factories
established in this country, ‘) and has also advanced
considerable sums
0fl
mortgage to the sarne establish-
ment, at the same time guaranteeing a 5 per cent
dividend en ‘the capital subscribed by the public. The
remission of the excise duty arnounts, it is arguad,
to a subsidy of ‘almost 50 per cent, and yet there is
very littie chance of the policy of home grown sup-
plies being a success in the naar future. The policy
is in f act the opposite of the one pursued ‘with regard
to tobacco. The Treasury has always resisted any
attampt to differentiate in favour of home grown
supplies. That the fiscal interests of the Government
will not suffer much, for the home output is much

too small to make any difference to the revenue, is
not of course an argument for further ‘wiclening the
circie of protected industries.

Mr. F. M. Keynes has produced his
scheme or exchanige stabilisation in
the ,,Manchester Guardian Commercial”. The scheme
is frankly one for devaluation. It presenta two in-
taresting features. In the first place, Governments are to pledge themselves not to increase the value
of their currencies by more than 6 per cent per
annum, or 14 per cent per month. Mr. Keynes regards

1)
[Verg.
jaarg. 1920, pgn. 299.

Red.]

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

339

this as a concession to a mistaken ideal.
In
the second

place, the Federal Reserve Baard is to be prepared
to make gold loans en a 10 per cent intotest basis,

up to a total of 500 million dollar.s in the
aggregate,

and 150 million dollars to any one single cuuatry.
All the countries which agree to •the general prin-

ciple of stabilisation are to guarantee the Federal
Reserve Board against ultiniate loss. Gold is not to be

released exeept at a premium of 5 per cent above the
buying rate for gold, and only to be used for export

purposes. Mr. Keynes makes the important point that
if the actual paper currencies of Europe are re-ralued

in terms of gold on the basis of
1921
rates
of
exc lange,

the gold reserve position of mest countries is
by
no

uneans so bad as appears at first sight. l3ut Mr.
Keynes admits that his scheme is inapplicablo to

Germany for the time being.

AANTEEKENING.

De verdeeling van het inaatschappe-

lijk inkomen in de Vereenigde Staten.

– Op
het gebied

van het ,,research work” kunnen de

Vereenigde Staten aan -vele andere landen ten ‘voor-
beeld strekken. Als een (bezwaar wordt echter vaak

gevoeld de nauwe band, die bestaat tusschen sommige
der hiertoe opgerichte instituten en bepaalde rLa’ken-

‘belangen.
Thans heeft men, ‘z.00als uit het Februari-Bulletin
vain de National City Bank blijkt, ten einde een orga-
nisatie voor economisch onderzoek te scheppen, ‘wier
resultaten algemeen als betrouwbaar tzullen worden
aanvaard, te New York het ,,National Bureau of

Economie Research Inc.” in het leven geroepen.
Den Raad van Beheer van dit Instituut tracht men
zooveel mogelijk een vertegenwoordiging te ‘doen zijn
van de diverse in de Unie bestaande stroomingen en
groepen. Vertegenwoordigers der arbeidersbeweging,
-van den landbouw, de industrie en het bankwezen,

hoogleeraren, accountants, statistici e.a. treft men

erin aan.
Besloten werd, ‘dat het eerste onderzoek ‘zou gewijd
zijn aan de -verdeeling van het maatschappelijk inko-
men in de Vereenigde Staten. ‘) Het onderwerp ‘werd
van twee kanten ‘benaderd, door statistici, die onaf-
hankelijk van elkaar werkten; eenerzijds uitgaande van
gegevens, die betrekking hadden op de goederenpro-
ductie in het ‘land, als statistieken van oogsten, miiie-

rale producten, vervoer
afz.;
anderzijds door uit te

gaan van gegevens betreffende ontvangen inkomens,
als overzichten van inkomstenbelastingen, rapporten
van den fiscus over de salarissen en bonen in de

industrie, enz.
Al is veel van de groote hoeveelheid gegevens van
allerlei aard, die beschikbaar is, slechts gedeeltelijk te
gebruiken, toch heeft dit zijn waarde als materiaal

voor onderlinge vergelijking.
De twee berekeningen, die van verschillende ‘kanten
(begonnen waren, kloppen ‘zoo goed met elkaar, dat over

de
9
jaren
1910-1918,
het gemiddelde jaarlijksche
totaal-inkomen van de bevolking der Vereenigde Sta-
ten, volgens de beide methoden respectievelijk is vast-
gesteld op $ 40.200.000.000 en $
39.700.000.000.
On-

zekere factoren zijn bij de ‘berekening niet te vermij-
den, maar de onderzoekers zijn eenparig van oordeel,
dat een marge van 10 pCt. voor fouten in de voor-

naamste conclusies ruim gerekend is.

Tot de meest interessante gegevens uit ‘de Fberke-
ning behoort •de tabel, die het totale maatschappelijk
inkomen aangeeft vanaf
1910
door de oorlogsperiode
heen en verder de koopkracht van dat inkomen, om-gerekend in de waarde van het geld in
1913.

Berekend in dollars, steeg het nationale inkomen van

$ 31.300.000.000
in
1910
tot $ 66.000.000.000 in
1919,

maar als men de ‘waarde uitdrukt in •de prijzen van

i) ,,Ineome in the United States”, Iby National Bureau
of Economie Research, uitgegeven bij Harcourt, Brace and
Co., Inc., No. 1, West 47t.h Street, N. Y.

1913, is
het bedrag voor
1919
slechts $
37.300.000.000,

waarmee aangetoond wordt, dat de werkelijke vermeer-
-dering slechts ongeveer 20 pOt. bedroeg, wat niet

veel meer is dan de normale toeneming over een

tijdsverloop van
9
jaar. De cijfers voor de verschillende

jaren 2ijn de volgende: –

Jaar:

Nationaal

Gewogen Koopkracht in de
inkomen

Indexcijfer prijzen van 1913

(milliard dollars) v. grooib.-pr. (millinri dollars.)

1910

31.1

97.8

31.8

1911

31.2

98.5

31.7

1912

32.4

99.4

32.8

1913

33.3

100.0

33.3

1914

32.5

100.8

32.3

1915

35.9

102.5

35.0

1916

45.5

113.4

40.1

1917

53.9

130.1

39.6

1918

61.7

100.8

38.4

1919

86.0

176.8

37.3

De eindschatting van het gemiddelde inkomen per

-hoofd der bevolking en de koopkracht volgens den

prijsstand van
1913, is
over de jaren
1909-1918
als

volgt:
K opkracht volgens
den prijs-tand van
1913:

Jaar:

Eevnlking

Nationaal

Inkomen Totaal

Per hoofd
in

inkomen

per hoofd in mii-

der be-
millioenen:

in mliii- der bevoikng liarden

vnikng

arden •iollars: in dollars: do lars:

in dolars:

1909

90.37

$ 28.8

$319

$ 30.1

333

1910

92.23

31.4

341

32.2

349

1911

93.81

31.2

333

31.7

338

1912

95.34

33.0

346

33.2

348

1913

97.28

34.4

354

34.4

354

1914

90.19

33.2

335

33.0

333

1915

100.43

36.0

358

35.2

350

1916

101.72

45.4

446

40.7

400

1917

103.06

53.9

523

40.8

390

1918

104.18

61.0

586

38.8

372

Het inkomen per hoofd toont aan, wat iedere per-

soon zou krijgen, als alle inkomens werden bijeenge-
voegd en dan de som gelijkelijk werd verdeeld over

de ‘bevolking van het land.

Een der meest belangwekkende resultaten, dat een
scherp licht werpt op de moeilijke loonkwestie, wordt

gegeven in tabel
18.
Deze geeft aan de ,,verdeeling van

de gezamenlijke netto-waarde van de opbrengsten uit
mijnen, fabrieken en vervoer ‘te land, over de werk-
nemers eenerzijds en leiding en geïnvesteerd kapitaal

anderzijds”. Het resultaat, aangegeven in ,millioenen dollars, en -daarnaast uitgedrukt in percenten van de

netto-waarde van de opbrengst, is aldus ‘):

Millioenen ‘dollars.

Percenten.

Jaar:

Loonen en Leiding en Loonen en Beheer en ge.
salarissen: geïnvesteerd salarissen: investeerd
kapitaal:

kapitaal:

1909

$ 6.481

$2.950

88.7

31.3

1910

7.156

3.250

68.8

31.2

1911

7.287

2.701

72.3

27.7

1012

7.993

3.109

71.6

28.4

1913

8.651

3.359

72.0

28.0

1914

7.947

2.816

73.8

26.2

1015

8.722

3.470

71.5

28.5

1916

11.630

5.810

60.7

33.3

1017

14.375

6.502

68.9

31.1

1918

17.472

5.124

77.3

22.7 –

Bovengenoemde tabel omvat de groote, goed-geor-
ganiseerde nijverheid, die, rzooals het rapport zegt,
grof gezegd, één derde van het nationaal inkomen

voortbrengt.
Als commentaar op de tabel, zegt het rapport:

Zondert men bankemployd’s en regeeringsambtenaren uit, die in ‘t oog springende bijzonderheden opleveren, dan zakte
het percentage ‘van de netto-opbrengst, dat aan de werk-
nemers ‘ten -goede kwam, tusschen 1914 en 1016, terwijl
het weer steeg tussohen 1916 en 1918 (behalve in het land-
bouwbedrijf). De snelle prijsstijging in de eerste periode
strekte direct ten hate van hen, die de winst genieten.

1)
In deze tabel omvat ,,Loonen en salarissen” ook pen-
sioenen, uitkeering wegens ongevallen, enz.; ,,Leiding en
geïnvesteerd kapitaal” ook kuren, royalties, Lrentelasteu
en div&denLlen.

340

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

1
Loonen bleven de prijzen in hun stijging verre 4en achter;
maar zij begonnen snel te stijgen en het aantal werknemers
nam sterk toe, nadat het tempo der prijsstijging was ver-
minderd. Het netto resultaat was, idat omstreeks
1918
de
arbeiders in de meeste takken van nijverheid een even groot
deel van de productie kregen ‘als ivr den oorlog en in
sommige gevallen een ontegenzeggelijk grooter ideel.

Een ander belangrijk commentaar luidt aldus: –

Men moet er wel op letten, dat de beschikbare tge
g
gevens
afkomstig zijn ‘van ,,going concerns”. De verliezen, door
zulke zaken geleden, worden vermoedelijk afgetrokken van de winsten. Maar de verliezen van zaken, die bankroet gaan
of niisloopen, in een of ander jaar, worden boogstwaar-
schijnlijk niet in onze bronnen vermeld en dergelijke
ver-
liezen komen hoofdzakelijk, ofschoon niet uitsluitend, ten
laste van ,,lei,ding en in de onderneming gestoken kapitaal”.
Wij weten niet hoe groot dergelijke verliezen zijn, maar
waarschijnlijk ‘vormen zij een merkbaar tegenwicht tegen
de inkomens, gemaakt idoor voorspoedige z.keamenschen en
beleggers.

Over de verdeeling tusechen bonen en salarissen
zegt het rapport:

Er zijn aanwijzingen, ‘dat ‘in goed georlga.niseerde onder-
nemingen salarissen niet veel meer dan
7 of 8
pCt.
van de beta.alrol uitmaken en niet meer ‘dan 5 of 6 pCt. van ‘de netto waarde van de opbrengst. In voorspoedige
tijden stijgen zij minder snel ‘dan loonen, maar nemen nok minder af,
z66
zij dit al eens doen in moeilijke tijden. De
netto-toeneming van
1909
tot
1918
was 145 IpCt. wat betreft
salarissen van ambtenaren, tegen
172
pOt. voor bonen ‘van
handarbeiders en arbeiders, belast met licht administratief
werk.

Men heefthier, aldus vat ‘het Bulletin zijn indruk
samen, te doen met naukeuri’ge, goed gefundeerde
inlichtingen betreffende de verdeeling ‘van de indus-

trieele productie, althans wat betreft de goed geol-ga-nisoerde takken vnn nijverheid, waarin gewerkt wordt
met een groot kapitaal en een groot aantal loontrek-
kenden.

Aangetoond wordt, .dat in de tien jaren, waarover
het onderzoek zich heeft ‘uitgestrekt er aan bonen en
salarissen van 66.7 tot 77.3 pOt. van de in totaal in

deze industrieën geproduceerde waarde werd uitbe-
taald, terwijl de rest toeviel aan de eigenaars en
aan anderen, die het kapitaal verschaften. Zooals het

rapport helder aantoont, geldt ‘het overzicht voor
bloeiende industrieën, het omvat geen industrieën, die
zijn mislukt, ondernemingen, die zijn gesloten en geen

overzicht van ‘werkzaamheden hebben gegeven. Een
volledig overzicht van de netto-opbrengst van het
kapitaal in alle industrieën zou vereischen, dat deze
verliezen ook door het onderzoek werden omvat.

Natuurlijk kwam het kapitaals-aandeel, dat, ‘zooals
aangetoond werd, schommelde tusschen 22.7 pOt. en
33.3 ipCt., en een gemiddelde had over de 10 jaren
van 28,8 pOt., niet uitsluitend aan het welgestelde
deel der bevolking ten goede. De aandeelen en obliga-ties van nnamlooze vennootschappen zijn ‘een gewone
belegging voor menschen van alle rangen, terwijl spaar-

banken en levensverzekeringmaatschappijen houders
zijn van zeer groote posten obligaties. Bovendien
wordt een belangrijk aandeel van ‘de netto-opbrengst
van de industrieën door de eigenaars aangewend om
de zaken te vergrooten en de inrichting te verbeteren,
wat zelfs meer strekt tea bate van het puibliek dam
van hen zelf.

Dit zijn cijfers, aldus besluit het Bulletin, die wel
een overdenking waard zijn. Zij moesten onder ieders
aandacht worden gebracht en in het ‘bijzonder van
hen, die geneigd zijn, de bestaande toestanden in de
nijverheid te critiseeren.

Hoeveel meer dan 70 pOt. van de opbrengst van
de industrie kan redelijkerwijs door de arbeiders voor
hun diensten opgeëischt worden, juist tegenover be-heer en het geïnvesteerde kapitaal?

Er moeten voor uitbreiding en verbetering nood-

zakelijk eenige reserves ‘gevormd worden, en eenige
compensatie voor de reserveering en voor verant-woord ing en risico, ‘door den eigenaar ‘gedragen, is noodzakelijk in het algemeen tbelang. De loon-

trekkenden ‘worden uitgenoodigd, deel te nemen in

den eigendom, en, waar zij deze uitnoodigin’g ernstig nemen, zijn zij spoedig in staat, daarin een belangrijk aandeel te verkrijgen.

ONTVANGEN:

Landbouw en Democratie,
Het streven der democratie
getoetst aan den Landbouw, door J. Smid, refe-
rendaris bij de Directie van den Landbouw; Nijgh

en van Ditmar’.s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, 1922.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Sociale Voorzorg. – Amsterdam, Maart
1922.

B. H. Saet,
De woningnood;
Jhr. Dr. B. B. F. F.
Wittert van Hoogland,
De voorgestelde wijziging van
de Ouderdomawet 1919;
N. Ploegsmii,
De ouderdomis-
renten;
P. Koedijk.,
De werkloosheidsverzekeri.ng in
de toekomst.

Weltwir’tschaftljches Archiv. – J’ena,
Januari 1922.

Dr. R. L’ütgens,
Grund’züge der Entwicklung des
La Plata-Gebietes;
Dr. W. Notz,
Die amerikanischen
Trede Associa’tions;
Dr. J. Hasha gen,
Die Vereinig

ton Staaten iind Ostasien ver der Erschliessung
Japans.

J’ahrbücher f ü r Nationalökono’mie
u n d S t a t i s tik. – Jena, Febr. 1922.
E. H. Vogel,
Das Gerechtigkeitsip’ro’hlem in der
Bes’teuerung. Eine kritische Untersuchung zur wert-
theoretischen Richtung inner’halb der Fivanzwissen-
schaft.

,Tourn’al •de la Soiété ‘de Statis-
td.que de Paris. – Parijs, Januari 1922.
Mourre,
Les erises et leurs signes caractéristiques
aux Etats-Unis de 1882 â 1921; G.
Roulleau,
Ohro-
nique des banques et des questions monétaires;
P. S.
del Saguès,
Recensement nu Nicaragua.

1 d e in. – Parijs, Februari 1922.
E. Boislandry-Dubern,
La partici’pation des em-
pboyés nu capital des sociétés par l’aehat iuidividuel
d’actions.

Koloniale S tu d iën. – Weltevreden, De-
cember 1921.
Mr. Dr. H. Westra,
De economische en politieke
toekomst van Japan;
A. J. Koens,
Honderd bandhuis-
houdkundige gedachten over inlamdschen landbouw;
W. J. Kroon,
De rechtstoestand van de woeste gron-
den op Sumatra’s Westkust;
Plant er,
Verbetering van
de arbeidstoestauden op de cultuurondernemingen.

T n d i s c h e 0 i d s. – Amsterdam, Maart 1922.
J. S. van Braanz,
Lands-‘boschibeheer in Neder-
landsch-Indië; V. E. Kom,
Lepra en kastenverschil
ëp Bali; S.
Kalf,
f,
Solosche landhuurders.

Tijdschrift van het Aardrjkskundig
G en o ets c h a p. – Leiden, Januari 1922.
Dr. 0. L. L. Kemmerling,
Uit Indiën’s vulkaanrijk;
Eerste verslagen der Boeroe-expeditie;
Dr. P. Tesch,
Duinstudies, VII.

Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,
J.aarg. 41, afl. 112.
Mr. L. van Praag,
Geschillen over burgerlijke rech-
ten en burgerrechtelijke geschiblen; Mr. A. J. Ver-
stegen,
Oritisch-historische ontleding der artikelen
626 en 657 van het Wetboek van buxgerlijke rechts-
vordering.

1 d e m. – Haarlem, Jaarg. 41, afi. 3.

Prof. Mr. A. S. Oppenheim,
Hora ruit;
Mr. M.
Buys,
De onaantastbaarheid der taxatie in de goede-
rentransport- en cascoverzekering;
Prof.
Mr. 0. van
Vollenhoven,
Nederland en de internationale recht-
spraak. . ‘

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

341

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MAART 1922.

Staatsleeningen ………………
f

72.000.000,-
zijnde:
Nederland 175.000.000,- 6
0
/0
obl.
ft
96
Olo.

Provinc. en Gemeentelijke leeningen ,,

2.160.000,-
zijnde:
Tilburgf 1.000.000,- 6
0
/oobl.ft99
0
/o.
Amersfoort
f 1.300.000,-
6
0/
obi.
ft
99
Olo.

Industrieele Ondernemingen ……,, 10.900.000,-
zijnde:
N.V. Centrale Suiker-Maatschappij
f10.000.000,-
7 °Io
obi. ft
99
0/.

N.V. Maatschappij tot vervaardiging
van fijn aardewerk en ceramieke
voortbrengselen van alle soorten,
genaamd ,,Sociét6 Cérainique”,
f1.000.000,-
7
0/
obl.
á 100
0
/0.

Tramweg-Maatschappijen ……..,,

2.400.000,-
zijnde:
Oost-Java Stoomtram-Maatschappij

f
2.400.000,- 7
0/
obl. t 100
0/•

Diversen ……………………. ..

1.773.000,-
zijnde:
Maatschappij voor Gemeentecredi et
fl.000 000,- 6
0/
obl. t 98’1,
O
lo.

Vereeniging tot stichting en instand-
houding van R.-K. Hoogere Bur-
gerseholen, Gymaasia en Lycea
te Rotterdam
f
800.000,-
6
0/

obl. ii
98
1
1
O
lo.

Totaal

….
f

89.233.000,-

Totaal der emissies in Januari ..
f

35.581.700,- Februari
.
,,

12.702.500,-
Maart
..
. .
,,

89.233000,-

Algemeen Totaal

. . f

137.517.200,-

Bovendien:

f
44.860.000,- 31m. Schatkistpromeseen
t
f
988,75
25.210.000,- 61nt.
977,70

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
5*5
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels. 4f
1 Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 5
lOMrt.
1
22
Bk Bel.Binn.Eff. 5f
19Oct.
1
2e
Bk. v. Noorw.. 6
25Jan. ’22
Vrsch. in R.C.
6
4
19Oct. ’20
Zwits. Nat. Bk. 3f
2 jirt.
1
22
Bk. van
Engel and4f
16Feb. ’22
Belg.Nat.Bk.5-5f
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bankv. Spanje 6
4Nov!20
Bk. van Frankrijk 5
ii Mrt. ’22
Bank v. Italië . 6
203ƒei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 7
30Nov.’21
F.Res.BkN.Y.
4
f
2Nov.’21
Nat. Bk. v. Denem. 5f
5Nov.’21
1
Javasche Bank 3f
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
1
Londen
1

Part.
1

Berlijn
1

Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail.
ar1.
1

Prolon-
disconto
gotte
disconto
disconto
disc.
moneg

8 April’22
4
1
!
4


4
231
4.51s

4-4’/,
1
)
3-8 A.’22
4’/8/
4_1/,
21
4
-3
4-‘

4-5
27M-IA.’22
4’/,
4_’/
3-‘/ 4-‘/

3
1
1,-5
20-25 M. ’22
4
8
/
8

4…’1
3
1
17
1
1,
4…
5
1
8

-.
3-5
1
12
44 A. ’21
411,_8/
4-5
6’1-11
4_51,

5-7
5-10 A. 120
4-‘2
4_
1
18
5
5
1,-
8
1,
4-51,
-.
20-24Juli14
3
1
1
-.
B
,

,
J
1
e

2’1
7
‘1
2
1
1
4
_
8
1
4

21/,_1/,

2’/
51/,_711,

1) Noteering van
7 April 1921

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De stemming wa.s deze week Vrij vast. Londen steeg
van 11,5734 tot 11,6334 en sloot tva.st. Ook Parijs was sterk

gezocht en liep op van 23,8734 tot 24,1734. België was even
eens gezocht, maar kon veel minder topkomen, daardoor
werd het verschil tussohen deze twee edssels opnieuw
grooter. Het agio is nu reeds tot meer dan 8 percent ge-
stegen. Berlijn was zeer onzeker, over thet algemeen ivast,
maar blijkbaar was er ook nog al wat speculatie onder
e aankoopen, zoodat telkens weder mnziukingen plaats
haden. Natuurlijk /hangt het verdere rverloop van den
koers geheel af van hetgeen in. Genua besloten wordt.
Dollars iets vester. Ook Scandinavië eerder iets beter.
Zwitserland stationnair. Spanje eveneens tvaster, ca. 41.
Daarente
g
en Buenos Aires flauwer, ca. 93 t 9334 en ook
Indië weder aangeboden 08 latend.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
S)
Parijs
5)
Berlijn
5)
Weenen
5)
Brusse
55)
New
York)

3 Apr. 1922
11.581
24.-
0.83f
0.033
22.25
2.64
11
4

1922.
11.60
24 121
0.81
003f
22.30
2.6311
3

5

1922..
11.63f
2427
7
1
0
.
84
f
0.033
22.40 2.64
6

,,

1922 11.623
24.10
0.86
0.03322.35
2.65
7

1922
1163f
2422
f

0.863
0D33 22.38 2.64
3
/
4

8

,,

1922
11.631
24.20
0.86 0.03
3



Laagsted.w.
l)
1I.57f
2387f
078f
0.03 22.20
2.63
1
1
4

Hoogste,,
,, l)
11.64
24.30
0.91
0.04
22.50
265
1
1
2

1
Apr.
1922
11.583
23.921
090f

0
03f
22.25
25 Mrt. 1922
11.591
23.92,
0823
0.031
22.25 ‘2.643
duntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2

S) Noteering
te Amsterdam. ‘)
Noteering te Rotterdam.
‘)Particuliere opgave.
1)
Noteering van 31 Maart 1922.
0) Idem van 24 Maart

Da a
Stork.
!,olm’)
Kopen.
hagenS)
Chrt,.
tlanla)
Zwitser.
land)
Spanje
1)
Batavia
Ii
telegrafisch

3 Apr. 1922
68.90
5580
47.30
51.321
40.90
98
4

1922
,
69.05
55.85
47.75 51.30 40.85 98
5

1922
69.-
55.90 48.10 51.25
4060
98
6

1922
68.90
5585
48.10
51.374
40.60
98
7

1922
6905
55.95
48.11
51.40
41.-
98
8

.,

1922
6890 5590
48.-
51.45
4090
98
L’ste d.
w.’)
68.75 55.70
4690
51.20 40.45 98
H’ste
,,

,,

)
69.20 56.10
4830
51.50 41.15 98
1
Apr. 1922
6880
55.85
4690
51.323
41.-

97
7
1,
25 Mrt. 1922
69.20 56.30 47.20
51.50 41.123
97
1
/-97f
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-.
48.-
100

5) Noteering te Amsterdam.
t)
Particu,iere opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tueschen ternijnnoteering en contanten koers

(week van 3-7 April 1922).

Londen.
Medio April
Medio Mei
Medio Juni

Hoogste B Koers
agio

1

ct.
agio

3

ct. agio

4
7
1,ct.
Laagste B

,,
Pan
2

,,
,,

3
Hoogste
L

,,
agio

1
8
1

,,
3
3
1
4

Laagste L

,,
111
4

,, ,,

2
8
1

,,
,,

311

New-York.

Hoogste B Koers
agio

lf,ct.
agio

‘/,ct.
agio

‘/
g
ct.
Laagste B

,,
Pan
11

,,
,,
11

Hoogste L

,,
agio

11

,,
,,

,,
,,

1
Laagste L
Pan
1
14
1
12

Parijs.

Hoogste B Koers
agio

2
1
1, ct.
agio

5

ct.
sgio

12
1
1
2
ct.
Laagste B

,,
Pan
5

,,
,,

711

,,.
Hoogste L

,,
agio

6

10

,,
,,

17
1
1
2

Laagste L

,,
Pan
1

,,
,7112

Brussel

Hoogste B Koers
agio

5

et.
agio

10

ct.
agio

15

et.
Laagste B

,,
21
2

5

,,
,,
Hoogste L

,,
5

121
2
,,
,,

20
Laagste L

,,
Pan
5

,,
,,

12
1
1,

B
er
1 ij
n.

Hoogste B Koers
agio

114
ct.
agio

1
/
g
ct.
agio

i/
ct.
Laagste B

,,
Pari
Pari
Pan
Hoogste L

,,
agio

8
1
agio
.

8/4
,,
agio

8/

Laagste
L

..
Pari
Pari
Pan

342

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

KOERSEN TE NEW YORK.

Dak
Cable
Land.
Zicht
Par1j3
1
Zicht Berlijn
1ZichtAmsterd.
(in
.’ per)
(in
cii.
p.frs.)
(in
cl. P.
Mrk.)
(in
cl,. P.
gid.)

8 April

1922
4.41,37 9.16
0.33
37.83
Laagste d. weelt
4.39.-
9.10
0.31
37.77
Hoogste
,,

,,
4.41.37
9.16
0.33
37.90
1 April

1922
4.37.87
9.03
0.33
37.80
25 Maart

1922
4.38.50
903
0.30
37.87
Muntpariteit
.
4.86.67
5.18
1
/
4

9511
4

40i1

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Noieeringa-
1
25
M,t.

1
April

3-8
April’22
8
April
Landen
eenheden

1922

1922

Laagste

Piast. p.
£
9771,9771t8

977197’11e

Hoogste

1922

977/1,

143
1
1
8

Alexandrië..
•B. Aires’)..
d. p.
$

45

4431,6

4
3
11
4
44
1
1
3

Calcutta
..
. .
Sh. p. rup

113
19
I
6
I

113
3
1

113’1,
1131,

lj3
3
/
Hongkong ..
id. p.
$

2151

26
1
1
0

215’1
2

2/6’f

26
Lissabon
..
. .
d. per Mii.

4″/,’

4114
431
4

471
t8

Madrid

….
Peset.
p.

28.16

28.25k 28.23
28.85

28.32
‘Montevideo’
d. per
$

4411

43
1
1
2

42
43314

43
Montreal….
$
per
£

4.50

4.50
1
12

0’I2
4.53

4.51
1
1
2

‘R.d.Janeiro.
d. per Mii.

7
5
1
8

7218

77.
2

75f

18
Lires p.
£

85
5
1
8

84116

82
841,

83
1
1,
6

Shanghai….
Sh. p. tael,
313118

34

1

313
3!4/

3371
Rome

…….

Singapore

..
*Valparaiso..
id. p. $.

2I3/
4

2/3
23
/
32

2/3/,
peso p.
£

40.10

40.20

39.40
213
4
2/3″i,
40.40

39.40
Yokohama ..
Sh. p. yen 2

22
1
1
32
211
27
1
38

212/,

2111,
‘Koersen der vooraFgaande
dagen.
1)
Telegrafisch transfert.

NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen te New York
8 April 1922
……33
8
/
4

651
1

,,

1922

.

337/s
651
25 Mrt. 1922

33
11
641,
18

,,

1922

3931s
641
9 April 1921

.

33/
581
10 April1920
……69
120
1
1
s

20 Juli

1914
……24’/,
54
1
1
9

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 10 April 1922.
Activa.
Binnenl.Wis

(H.

hk.

f
80.092.990,5811
sels, Prom.,

B.-bk.

,,
42 945.807,19
enz. in disci, Ag.scb. ,, 58476 206,44
181.515.004,211/2
Papier o. h. Buitenl. in dis’nnto

.
..

Idem eigen portef..
f
92.258.406.-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


92 258.406,-
Beleeningen
t
H..bk.

f
51.289 360,84
1
1
mcl.
vrsch.
B.-bk.

,, 10

63 954
.
6511,
In

rek.-crt.1,5
,,
71.096 247
06
1
1
2

op
onderp.
fl33
249
562
56
1
I

Op Effecten

…..f114.412 46
2,3%
Op Goederen en Spec.,, 18.837.076,33
133.249 562,56
1
1,
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
11.740.828,66
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.238.205,-
Muntmat,, Goud .

.549.714 842,74

1tiUS.953.047.74
Munt. Zilver, enz..

5.420.125,61
1
1
2

Muntmat., Zilver
.

,,


Effecten
611 373 173 351/
5

Bel,v.h.Res.fonds..
f

5.323.447,-
id. van
l
is
v. Ii.
kapit.
,,

3.938.602,6211,
9.262 .049,62’f,
Geb.enMeub. del Bank
……………..,
3.747.500,-
Diverse rekeningen
………………,,
35 359.785, 24

f1.078.506.309,66

Passiva,
Kapitaal

……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds

…………. …….. .,,
5.386.728.62
1
1,
Bankbiljetten in omloop
…………

..
997.132.375,-
Bankassiguatiën in
ornioop ……….

..
1.766.551,311/,
Rek.-Cour.
k
Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen ,,

29.034.967,1111, 29.034 967,1111,
Diverse rekeningen

……………….
25.185687,60h/

(1
.078.50009,66

NED. BANK 10 April 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..f
405 046.881,92
1
1
2

Op de baBis van
2
1

rnetaaldekking….
,,
199.460.103,24
1
1
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is..
,,2.020.234.405,-
Verschillen m.d.vorig.weekst.:

Meer
Minder
Disconto’s
21.686.066,02
Buiten landsche wissels

50.395.908,.-
Beleeningen
1.045.812,75
Goud

…………….-

Zilver
147.339,88
1
1,
Bankbiljetten
5.346.580,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
11.309.580,75
11
3

Voornaamste posten’ in duizenden guldens.


1
Andere
Data

Goud

Zilver

Bank.

opei,chbare
biljetten

1

10

Apr.

1922……1
605.953

1
5.420 997.132
30.802
3

,,

1922……1
605.953

1
5.567
1.002.479
41.888
27 Mrt.

1922……1
605.953

1
5.885
959.631
28.419
20

1922……1
605.953

1
7.156 961.770 38.892
13

1922

…..1
605.953

1
6.863 985.189 28.474

11

Apr.

1921 ……1
610.976
15429
1.043.329
49825
10
Apr.

1920……1
634.516
10.749
1.049.693
12016

25 Juli

1914

.
162.114

1
8.228
310.437 6.198

Data Totaal
1

bedrag
hiervan
Schatkist.
1 1

Belee-
1

,&schig.
1

baar
1

Dek.
1

kings.
disconto’,
1

promessen
rechtstreeks
1

nlngen
1
I

Metaal.
1

saldo

percen.
I

lage

10
Apr. 1922 181.515
35.000
133.250
405.047
60
3

..

1922 203.201
58.500
134.295
401.908
60
27 Mrt. 1922 199.079
36.000
131.960
413.488 62
20

1922 190.985
17.000
163.065
412.237
61
13

1922 200.846
43.000
140.990
409.344
60

11

Apr. 1921 221.605
81.000
204.748
407.028
57
10
Apr. 1920 252.638
177.000
196.625
410609
55

25 Juli

1914

67.947
14.300
61.686
43.5211

75
1) Op
de hasj, van
‘/
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Fin a n-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

I

3″April
1922

1

10April 1922

Aan schatkistpromessen.. 1 f426 840.000,- 11425 370.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk , 58 500.000,- ,, 35.000.000,-
Aan schatkistbiljetten

,,290.950.000,- ,,287.250 000.-
Aan zilverbons ………..31.483.250,-

30.718.509,50

Onder de vlottende schuld is heg.pen:
Voorsch. aan de Koloniëii ,,261.594 000,- ,,268.878.000,-
Voorschot aan Gemeeuter’l 1

31
lanuari

28
Februari

voor drior Rijk voor hen ‘ ,, 80.707.933,50

84.776.664,48
te heffen luk. belasting)
3
Aoil

10
April
Tegoedv.d.Postch.&G.dst1.45.359.532,78

53.512.846,40

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfersderlaatstewekenzijntelegraphisch ontvangen.

Ande.e
Beschikis.
Data

Goud

Zilver

bilje!in

opeïschb.

metaal.
schulden

saldo

1 Apr.1922

192.000

261.000 82.000 123.400
25 i1rt. 1922

187.750

262 000

84.000 118.550
18 ,, 1922

184.500

266.000

81.000 115.100

25 Feb. 1922 143.633

35.641 266.467

70.332 112.558
18

1922 146.763

34.783 271.723

76.065 112.670
11

1922 142.654

33.911 275682

75.096 107.010

2 Apr.1921 224.970

12.400 326.869 145630 143.000
3Apr.1920 182.731

4.311 315.543

92.072 105.712

25Juli1914 22.057
1
31.907

110.172

12.634 _4.842

Wissels,
i

Voor.

Diverse

Dek.
reke.

kings.
ningen t) percen.
D
t
0 0
Dis’
huilen
Dclve.
schotten
conto’s
N..Ind.
ningcn
aan het betaalbaar
Gouv.nem.

S”

56

*5*

54

*5*

53

28.814

52

28.031

50

36.885

53

30929 50

27.318

44

2.228

44

1Apr.1922
156.590
2.900
25 LsIrt. 1922
159.490
7.400
18

,,

1922
161.580
7.600

25 Feb. 1922
37967
17.223

89.277
906
18

1922
30.591
15.144 102.362

11

1922
36.978
13.565 102.310

2Apr.1921
37,267
23.771
103.486
55.107
3Apr.1920
16.307
21.636
144.773
25.473

25Juli1914
7.259 6.395
47.934
6.446
1)
Sluitpost activa,
5)
Basis
1
l&
metaaldekking.

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

343

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatte
Andere opeticlib.
schulden
Dtaconta’a
D k
iv. ie e-ngen’

25Febr. 1922….
1.474
2.123
763
1.092
1.112

18

1922….
1.474
2.063
908
1.091
1.104

11

1922….
1.474
2.157
888
1.097 1.097

4

1922 …
1.474
2.206
612
1.096
1.097

28 Jan. 1922….
1.476
2.016 800
1.097
1.043

21

,,

1922….
1.476
2.069 848
1.099
1.053

26Febr.1921


1.133
2.221
804
2.025
320

28 Febr. 1920.. ..
1.050 1.639
968
1.749
278

25Juli 1914….
645
1.100
560
735 396

t)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data Metaal
Circulalte
Currencu Notei.

Bedrag

1

Goudd.

1
Goo. Sec.

5 April1922
128.879 122.897
302.977
28.450
265.692

29 Mrt. 1922
128.771
122.719
300.351
28.500
261.479

22

1922
128.780 121.704
299.798 28.500
260.254

15

1922
128.775 121.758
300.339
28.500
260.804

8

1922
128.764 122.234
300.413
28.500
260.579

1

1922
128.762
123.093
298.811
28.500
261.3615

6 April1921
128.348 129.215
342.560
28.500
310.994

7 April1920
112.145
106.811
335.372
28.500
313.37C

22 Juli

1914
40.164
29.317


1
Ccv.
1
Other
1
Public

Other
1
Re. t L,’e*.
Data

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

serve

ktngs-
Dcie

5Apr.’22
59.399
80.378
24.163

122.365
24.432
16,67

29 t1rt. ’22
46.319
97.931
30.037

120.504
24.502
16,27

22

’22 48.465 86.397 21.860

120.330
25.525
17,95

15

’22
47.134
80.133
18.936

115.613
25.467
18,98

8

.,

’22
50.549 80.919
15.169

123.097
24.980
18,06
1

’22 47.086
81730
17.151

118.492
24.119
17,78

6 Apr. ’21
31.698
114.147
21.495

124.212
17*5831
12,07

7 Apr.’20
59.049
93.550 24.978

133.708
23.784
15,-

22Juli ’14
11.005
33.633
13.735

42.185
29.297
521

1)
Verhouding
tusschen
Reaerve
en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenseheine, in duizenden Mark.

Daarvan
1
Kassen-
1

Circu-

Dek-
1
king:.
Data

Metaal

Goud

scheine

Zatte

Iperc.
1)

31 Mrt. ’22
1.016.163

996.877

6.2727531130.671.352
6

23

’22
1.015.869

996.877

4.741.935
122.903 538
4

15

’22
1.014.085

996.378

4.878.666
122.120.371
5

7

,,

’22
1.013508

996.379

5.15600)
121.930.166 5

23 Febr. ’22
1.011.978

996.388

4.633.744
120.026.387
5

23

,;

’22
1.010.816

995.688

5.618.709
115.797.213 6

31 Mrt.
1
21
1.100.61611.091.604 23.836.278
69.417.228
36

31

Iirt.

’20
1.134.338 1.091.453 13.720.502
45.169.780
34

23 Juli

’14
1.691.39811.356.857

65.4791
1.890.895 93
t)
Dekking
der circulatie dor,r metaal en
Kassenacheine.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franca.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver Teqoed in hel
Buitenland

BuiLgew.
coo,sch.
old. Staat

6Apr.’22
5.526.225
1.948.3671
282.154 680.367
22.200.000

29 Mrt.’22
5.526.055
1.948.3671
281.921 631.561
21.500.000

23

’22
5.525.850
1.948.3671
281.749
632.619
21.500.000

16

’22
5.525.747
1 . W.3671
281.592
632.902
21.500.000

7Apr.’21
5.504.629
1.948.3671
267.959
642.994
26.400.00C

8Apr.’20
5.585.259
1.978.278
243.948
707.089
25.300.000

23Juli’14
4.104.390

639.620

Vissda
Uitge-
1
stelde
Wissels

Belee-
ning
Bankbil.
jelten

Rek. Cr1.
Parti-
culteren

Rek.
Crt.
Staat

2.655.125

45.631
2
.
402
.
913

36.153.38512.091.372
19.742
2.914.198

47.571
2.298.605
35.528.00512.209.747
26.298 2.815.403

48.082 2.334.120
35.281.790 2.310.5)4
56.168
c
2.833.826

48.436 2.402.903
35.660.3742.124.881
68.550

2.801.339

215.044
2.230.287 38.695.618 3.055.180
75.887
P
1
2.171.012

572.074
1.804.891
37.507.306’3.204. 188
462.079

1.541.980


769.400 5.911.910

942.570400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal Belgen. Bdeen.

Binn.

Data

mcl.

van

van

wissels

Ctrcu.

Rek.

buitenl. buitenl. prom. d.

en

Zatte

Cr1.

saldi
1
vorder. provinc

heleen.

partic.

6 Apr.’22
1
326:642
1
84.653 480.000 631 .3126.320.968 267.265
30 ),lrt.’22 326.224,84.653 480.000 667.3506.3!2 943 309.742
23

22 326.026 84.653 480.000 656 0896.243.764 337.692
16 ’22 326.07184.653 480.000 668.6246272.088

249.547

7Apr.’21 333.615
1
84.653
1
480.000 827.5326.086.768 486 492
8Apr.’20 358.74484.955480.000 728.9054.99 1.765 1.287.634

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

I.R.

_________ __
__

Zilver

Notes in
Data

Totaal

Dekking

etc.

circu.
bedrog

1
F. R. Notes
1
buiienl.

‘ciie

15 Tirt. ’22 2.976.022 2.170.559

– 1125.375 2.188.590

8

’22 2965.873 2.093 756


11
2
8.
0872197434

1

’22 2.951.434 2.049.755

– 1
12
9.
3592
.
196
.
983

21 Febr.’22 2.946.835 2.044.449

– 1
134
.
0062
.
173
.
514

18 Mrt.
1
21 2.205.039 1.425.536

– 1209.250 2.962.880
19 Mrt. ‘201 1.934.581 1.273.869 112.781 125.745 3.047.133

Algem. Percent.

Data

Wissels

Totaal

Gestort

Dek-

Goud-

Deposito’s

Kapitaal

kings.

dekking
De,c.
1
) 1
circul. )

15 Mrt. ’22 679.041 1.913 463

103.948

756

8

’22 732.972 1.780.055

103.802

77,8

112,4

1

’22 803277 1.818.442

103.736

76.7

111.2

21

’22 803.847 1.772.181

103.685

78,1

113,2

18 Mrt. ’21 2.347.699 1.774.635

101.058

51.0

60,6

19 Mrt. ’20 2.670.913 2.625 851
1
90.958

435
1
48,3

t)
Verhouding
tuaschen:
den
totalen goudvoorraad. zilver
dc.,
en de
opeischbore schulden: F. R. Notes en netto depnaito’s.
2)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale dekkingsmiddelen als dekking voor-de netto
depositoa.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dol1ar.

Data
Wi3sel3
Rek. Cr1.
Darlehenskossenscheine
Totaal
In kas hij de
uitgegeven
1

Reichsbank

31 Mrt. 19
22
1
148.682.924 33.358.332
15.063.700
6.242.900

23

,,

19221 133.551.718 24.145.398
12.712.900

113.227.100

4.620.600

15

,,

1922 140.866.650 30665.855
12.866.100
4.758.800
71922 132.883.392 22.333.824
,,
5.039.400
28 Febr. 1922 136.108.744 26.526.072
12.616.600
4.519.200

23

,,

1922 126.295.506 22.637.811
13.448.100
5.505.200

31 Mrt. 1921

66.802.639 28.042.643
34068.300
23.780.100
31 Mrt. 1920

44.575.764 18.498.429
27.786.800
13.935.100

23 Juli

1914

750.892

943.964

Totaal
1
Reserve
1
Totaal
1
Waarvan
I
Aantal
1
uitgezette
1

hij
de
time
Data

banken
1
gelden en
i
F.
R. banks

deposiio’s

deposit.s
beleggmn gen

8 Mrt. 1221 806 ‘10.896.225 1.303.76313.717.410 3.104.900
1 ,, ’22 807 10917.535 1.314.440 13712.394 3.084.152
21 Febr.’22 806 10.850.514 1.268.930 13.637 085 3.091.027
15 ,, ’22 807 10.930.203 1.333.056 13.805.540 3.061.970

11 Mrt. ’21

824 15976.114 1302.232 13.486.100 2.910.392
12)1rt. ’20 808 15.371.381 1.436.486,14.314860 2.563.893

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

344

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 1922

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 10 April 1922.
Het aspect van de internationale beurzen is gedurende
de achter ons liggende periode ve1 iets anders geworden,
dan tijdens de voorafgaande week het geval is geweest.
Thans hebben de politieke gebeurtenissen namelijk
wel
grooten invloed uitgeoefend op het verloop der koersen,
of, juister gezegd, ging deze invloed uit van het
vooruit-
zwht
op bepaalde politieke voorvallen. De conferentie te
Geiiva, die thans is aangevangen, heeft de geesten mobiel
gemaakt en heeft, naar gelang van de opvatting omtrent richting en belangrijkheid der te nemen besluiten, op de
verschillende beurzen een bepaalden stempel gedrukt.
Het sterkst is dit wel te L o n d e n het geval geweest.
Hoewel het programma, door den heer Lloyd George ont-
wikkeld, tamelijk vaag moet worden genoemd, heeft de
Londensche beurs er toch een richting in meenen te her-
kennen, die leiden miet naar een doel, in overeenstemming
met de Engelsch-Italiaansche meeningen. Dit zou dus be-t.eekenen een mildere toepassing van de straf- en vergoe-
diags-maatregelen tea aanzien van Duitschland, het vormen
van een plan tot weder-opbouw van Europa, ook indien de
Vereenigde Staten nog afkeerig zouden blijven van dani]-
werkelijke hulp, enz. Men ontveinst zich te Londen natuur-
lijk niet de geweldigé moeilijkheden, die ontstaan kunnen
uit de bekende houding van de Fransche gedelegeerden, doch
heeft aan den anderen kant nog wel omige hoop gevestigd
op de aanwezigheid van de Russen, ‘die ongetwijfeld al hun
intellect in de schaal zullen leggen, om tot een gezamenlijk
herstel van het geteisterde Europa ite komen. Bovendien
verwacht men nog iets van de voor-conferenties der neutra-
len, die nieuw licht op sommige moeilijke punten zullen
kunnen werpen.
Zooals men ziet, zijn ‘het alleen hypotheseiï, ciie de denk-
richting te Londen hebben bepaald, doch deze hypothesen
hebben alle dit gemeen, dat zij op een optimistische basis
zijn gevestigd. De naas.t.e dagen zullen moeten bewijzen of
de gunstige opvattingen inderdaad gemotiveerd zijn ge-
weest, doch inmiddels voll]ardt de beurs te Londen in haar
zeer’ geanimeerde houding. Zelfs het passeeren van de dis-conto-verlaging der Bank of Engla.nd (een verlaging waar-
op algemeen gerekend was ‘in verband met de ruimte op de
geldmarkt) heeft het optimisme niet kunnen verdrijven, ook al omdat men aanneemt, dat de disconto-vermindering toch
slechts een kwestie van tijd zal moeten worden en vermoe-
delijk dén van zeer korten tijd. De af deeling voor buiten-
landsche staatsfondsen was in het bijzonder levendig en
opgewekt, waarbij Mexicaa.nsche waarden op den voorgrond
stonden. Alleen Brazilianen waren flauw in verband met
berichten omtrent een nieuw door te voeren leen.ing, waar-
van de bijzonderheden nog niet bekend zijn. Ook petroleum-
waarden waren buitengewoon gezocht, zelfs aandeelen
Mexican Eagle, die aanvankelijk op geruchten van verzan-
ding der bronnen sterk aangeboden zijn geweest.
Te Pa r ij .s is de beurs mede levendig geweest, leven-
diger dan sinds’lang het geval was. Zonder eenigen twijfel
hebben hiertoe ook bijgedragen de reds hier ter plaatse
gereleveerde maatregelen tot reorganisatie van den lian.del
in staatsfondsen, welke thans finar beslag hebben gekregen.
Tot nu toe is de handel in oorlogsleeningen aan sterke
belemmeringen onderworpen geweest. Alleen de stukken
der 3 pCt. Fransohe rente waren tot den vrijen handel toe-
gelaten, terwijl in alle andere leenirigen de omzetten
alleed tot de officieel vastgestelde koersen moesten plaats
vinden. Deze voorschriften hebben natuurlijk een niet-
of ficieele markt voor staatsfondsen in het leven geroepen,
waar de bestede koersen sterke afwijkingen van de f ii-
cieele vertoonden. Ten einde aan dezen misstand een einde
te maken, heeft de Regeering besloten den vrijen handel
voor alle staatsfondsen weder toe te laten; om echter al
te grooten verkoopdrang te verhinderen, geschiedt deze
toelating bij gedeelten en wel ‘het eerst voor de 5 pOt.
ooriogsleening 191511916, welke 15 milliard ‘francs groot
is. Achtereenvolgens zullen nu tot het ibeursverkeer wor-
den toegelaten: 1,3 inilliard 4 pCt. ObI. 1917118, 1,7 nijl-
hard 5 pat. rente van 1920 en 1,6 miliard 6 pOt. rente
1920.
Dit bewijs van grooter vertrouwen in het beur,sverkeer,
kenbaar gemaakt van officieeie zijde, heeft velen ertoe
gebracht zich intensiever met de beurs bezig te houden,
vooral nu men aan den vooravond staat van een interim-
tionale bespreking, waarbij Frankrijk ontegenzeggelijk een
krachtige en vooraanstaande plaats inneemt. De omzetten
zijn te Parijs dan ook grooter geworden, waartoe ook heeft
medegewerkt de willige houding voor petroleumwaarden te
Londen, bij wlke ook Frankrijk groote belangen heeft.

De beurs te N e
w
Y o
T
k is al zeer opgewekt geweest.
Dit komt niet eens zoo sterk tot uiting in de koersljsten,
welke dagelijks naar hier worden geseind, met uitzondering
dan van aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij,
waarin een zeer levend.ige ‘handel heeft plaats gevonden. De
meeste interesse echter heeft bestaan voor aandeelen, welke
hier vrij onbekend zijn ; zij kunnen in hoofdzaak ingedeeld
worden in twee groepen, nl. iindustrieele waairden en spoor-
wegfondsen. Bovn.dien was ook de beleggingsmarkt gun-
stig geclisponeerd. Dat de belangstelling voor het buiten-
land en met name voor ons land ‘nog niet dalende is, moge
blijken uit het feit, dat de Hdlland-Amerika Lijn een obli-
gatie-einissie zal kunnen doorvoeren tot een percentage van
slechts 6 pOt. (althans ‘volgens de ‘than,s circuleerende ge-
ruchten) hetgeen inderd.aacl als een uitermate sterk bewijs
van vertrouwen mi onze economische omstandigheden mag
worden aangemerkt.
De beurs ‘te B e r 1 ij n is iin afwijking Van de laatste
maanden zeer onbelangwekkend gewèest, ‘tenminste voor
de verschillende aan’deelen-soorten. De onzekerheid omtrent
cle besluiten van Genua, de geweldige prijsverhoogingen van
diensten en materialen, de eischen omtrent loonsverhoo-
gingen, enz. hebben ‘het opnieuw noodzakelijk gemaakt
groote kapitalen vast te leggen, waardoor meer en meer
gelden aan de beurs worden onttrokken. Hierdoor is het te
verklaren, dat, ‘ondanks de sterke opdrijving van ‘het peil
der buitenlandsche betaalmiddelen het index-cijfer ‘ten slotte
van 268 tot 266 is gedaald. Feitelijk is de daling echter veel
sterker geweestt; ‘indien in buitenlaniclsche ‘obligaties niet een zeer krachtig herstel zou ‘hebben plaats gevonden, zou
de reactie veel meer ‘naar voren zijn gekomen.
Te onaent was de markt als geheel opgewekt, ‘doch voor
verschillende af cleelingen zijn cie omzetten toch feitelijk
minimaal gebleven. Staatsfondsen konden de belangstelling
in groote mate tot zich trekken, zoowel voor binnenland-
sdhe soorten (waarbij de nieuwe 6 pCt. Nederlanidsehe Staats-
leenin,g opnieuw een record-prijs behaalde) als voor bui-
tenlandsche stukken, waar in ‘de eerste plaats Mexicaan-sche waarden varen gevraagd. Deze beweging werd ver-
oorzaakt door de zeer opgewekte houding te Londen en heeft zich tot hef, einde kujinen hand.hajven.
Op de beleggingsmarkt heeft zich een nieuw element
voorgedaan. Er zijn namelijk twee bui’tenlandsche emissies
aangekondigd, dia van Tschecho-Slowakije en één van de
Chineesche Republiek, beide met een rentevoet van 8 pOt., doch een hooger rendement afwrpend, omdat zij onder pari
worden ‘geoffreerd. 1

let nieuwe hierbij echter is, ‘dat voor
één der leeningen, nl. de Tsrihecho-Slowakysche, de officieele
aoteering ter beurze ivin Amsterdam za.l worden aange-
vraagd. Voor de andere geschiedt dit alleen niet op grond
van het feit, dat te Londen voor soortgelijke leeningea nog
een ,,non-enemy-decliu-aslon” wordt verlangd; zoodra dit niet meer het geval zijn, zal ‘vermoedelijk ook deze obhi-
gatie-uitgifte officieel worden genoteerd. Dit is, nadat de contrôle over ‘de beurs door den Minister ‘van Financiën
in handen is genomen, de eerste keer, dat een buitenland-
sche staatsleeaing weder officieel haar intrede op onze
markt doet, hetgeen duidt op een terugkeer van de toe-
standen van vôôr den oorlog.

3Apr. 6Apr. 10

Rijzing

5 % Ned. W. Scb. . 1918 881

88
1
1
89

+ 1/
4
1
1
0/0

1916 871

87

187
4

0/0
,,,,,,

1916 7811

78181
s
78151 +
71

3’1
0
/o ,,,,,,……

69
1
1

70

70
1
/
3
+ 1
8

3 o’

60
3
1
4

6111
4

61
3
1

+ 619
211
0/
Cert. N. ‘W. S. ……

51
1
/
8

5111
3

51
1
/
5
0/
Oost-Indië 1915 …. 93
1
1

92
7
1
8

92718 – -118
6

o/

,,

1919 ….
951
14

96
1
1
4
a
961
14
+ 1
4
0/
Oostenr Kronenrente

11
3

31
4
‘ ‘

+ 114
5

0/
Rusland 1906 ……81/3

931 •”; 91/

+ 8/4
4
0/
Rusl. bij Hope & Co

891

971

971 +
71

411
3
0/
China Goud 1898

70

70

74
1
1 + 4’/
4
0/,
Japan 1899 ……..64

64

64
1
1
3
+ 112
4
0/
Argentinië Buitenl

65

66

66

+ 1
5

Olo
Brazilië 1895 ……62’/
3
L62
7
/
8

621
8
+
81

7

0/
Staatsspoor ……..104
1
/
4
I04
3
1

10411

– ‘/
7 % Amsterdam ……..
1Ø2/

1021

1031
3
+
71

Van de
aandeeleii-onarlzt
hebben allereerst aandeelen Ko-
niiukljke Petroleam Maatschappij de aandacht getrokken. Niet zooals gewoonlijk ‘is ‘deze krachtige koersverhelfing
gepaard gegaan met geruchten omtrent een emissie ivam
aandeelen, hoewel men ter beurze wel vermoedt, dat het
binnen cifzienbaren tijd hiertoe zal komen, indien de
prijsbeweging dezelfde richting blijft houden. De sti-
mulans is in hoofdzaak uitgegaan van New York, waar bij
groote omzetten ‘het fonds tot ‘steeds Jiooger prijzen ge-

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

345

vraagd bleef. Hierbij kwam te onzent, dat er een vrij sterke
contramine-partij heeft bestaan, die in allerijl tot dekking
is overgegaan, terwijl in sommige gevallen in plaats hier-
van een hausse-positie is opgebouwd. Zonder eenigen twijfel
heeft deze omstandigheid de rjzinig in de hand gewerkt,
hoewel hierdoor ook een steun aan de markt is ontnomen, voor het geval de tendens mocht keeren.
De overige
petroleum-aandeelen
hebben niet in dezelfde
mate van de hausse kunnen profiteeren. Het allerminst was
dit nog het geval voor aandeelen Orion, hoewel hier een
bijzondere omstandigheid hij in aanmerking genomen moet
worden. Deze week is namelijk wederom een bankiers-firma
in moeilijkheden geraakt, wier posities werden geëxecuteerd.
Hieronder bevond zich een Vrij groot aantal aandeelen
Orion Petroleum Maatschappij en dit is niet zonder invloed
op den koers gebleven. Overigens heeft de markt als ge.
heel niet veel invoed van de financieele moeilijkheden van
den laatsten tijd ondervonden.
Alleen
bank-aandeelen
werden hierdoor eeni.gszias ge-
drukt. Weliswaar zijn de tot nu toe gedeclareerde dividen-
den nogal meclegevallen, doch men verwacht de publicatie van Vrij omvangrijke verliezen bij die instellingen, die nog
geen verslag in liet licht hebben gegeven.

3Apr. 6 Apr. 10 Apr.
Ri
i
zin
R

Amsterdamsche Bank ….
144
1
1
136

137

– 7’/
Koloniale Bank ……….125

125

122
3
1
4
_2
1
1

Ned. Handel-Mij. cert.v. aand. 132

1331
8
1271
4
– 4’/
Rotterd. Bankvereeniging.. 105
1
1
2 13118
103

— 2’/
Amst. Sûperfosfaatfabriek . 38

40
1
1
8
38
Van Berkel’s Patent ……44’/

40

47
1
1
+ 3
Insulinde Oliefabriek……4

3
7
1
8

391,6

116
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand 7591,

7711t

7711 +
1151,6

Hollandia Melkproducten.. 142
1
1
138

145
1
1
+ 3
Philips’ Gloeilampenfabriek 245

244

239112
-5112

R. S. Stokvis & Zonen …. 578

578

578
Vereenigde Blikfabrieken.. 64

6381
4
64
Corn pania Mercantil Argent. 48
1
1
8
52
3
I8 56

+711
8

Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 153

156’1
4
15014 – 2’/8
Handeisver. Amsterdam… 358

363
1
1
359

+ 1
HolI. Transatl. Handeisver. 21

21

21
Linde Teves & Stokvis….
77

76

76

– 1
Van Nierop&Co’sHandel-Mij.

814

/8

51 –
Tels & Co.’s Handel-Mij.. . . 22

2P1
8

211

114

Gecons. Roll. Petroleum-Mij. 146
1
1

149
1
1
2
150
1
1
2
+ 4
Kon. Petroleum-Mij . …… 429

462
1
1
479

+ 50
Orion Petroleum-Mij.

Afgest. Aand. 30

33’/

311
4
+
11
4

Steaua Romana Petroleum

Mij. .. Afgest. Aand. 41

411
8

40114 _8/
Amsterdam-Rubber-Mij. ..
851
1

88
1
1
2
88

+ 2’/
Nederl.-Rubber-Mij …….. 44

45
8
1

46
1
1
2
+
2’/2
Oost-Java-Rubber-Mij. …. .138’/

1421
4
141

+ 21/2
Deli-Batavia…………..287

290

285

—2
Deli-Maatschappij ……..239’/
2
239’1
2
240

+
112
Senembah-Maatschappij. …. 36

367

36411 –
Industriecle
waarden
hebben hunne rijzing voortgezet en
blijven op het hoogste peil.
Tabakken en rubbers
waren zeer stil en hebben geen
noemenswaardige fluctuaties te aanschouwen gegeven. Ook de
suiker-af deelïng was kalm
met een afbrokkelen-
de tendens.
Daarentegen was de
seheepvaiirtmarkt
zeer opgewekt,
speciaal voor aandeelen Holland-Amerika Lijn in verband
met het hierboven gereleveerde bericht omtrent een obli-
gatie-uitgifte in de Vereenigde Staten. Niet alleen wordt
de kapitaalmarkt hier door ideze oplossing niet gedrukt,
maar bovendien neemt de maatschappij geen al te groote obligo’s op zich en ds de te betalen rente tvoor dezen tijd
laag te noemen.

3 Apr. 6 Apr. 10 Apr.Rijzing
0f

daling.
Ho1land-AmerikaLijn

145

I46
1
1
151
1
1
+
6’/

,,gem.eig 133

131
1
1
2
134
1
1
4
•4
1114

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij

68

68

68
Hollandsche Stoomboot-Mij 44

41

41

—3
Java-China-Japan-Lijn

98

98

98
1
1 + 11
5

Kon. Hollandsche Lloyd.

21

211
4
21814 +
81

Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..69

671
4
67/ –
11
1,
Koninkl.-Paketvaart Mij. .. 92
1
1

911
4
93

+
1
12
Maatschappij Zeevaart …. 66

66

66
Nederl. Scheepvaart-Unie.. 102
1
1
2
102
1
1
10411 + l/
Nievelt Goudriaan ……..l27’/
2
130

126


1
1
/
2

Rotterdamsche Lloyd ……
l34’/
2
133

1341 + 114
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 61

64

64

+ 3

,,Nederland” .. 155

155

158

± 3

,,Noordzee” . .. 27

27

27

,,Oostzee”. …. 60

641

63

+
3

De
Amerikaansche
afdeeling
was doorgaans levendig en
opgewekt hij lioogere koersen.

3Apr.
6Apr.
Rijzing
of
10Apr. daling.

170
1
1
170
1
1
2

16611


391

107
1
4

111
1091

-1.-
1,3
1,8
1021
105
1
1
8

104″
2

+ l/
104
1
1
a

1061
8

106′

+
2
3
1
94
11
961,

961

+2
5
1
1
)
146
146 146
17
1
1
181,
19

+ 1
1
1
2

75
1
1
80
1
1
80
1
1

+
471

1) Ex div.

De
geidmarkt
was vrij stabiel; prolongatie gemiddeld
4 pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

Vooral voar tarwe was in het begin der afgeloopen week
de stemming nog steeds flauw wegens onvoldoende vraag
in Europa voor den grooten zeilenden voorraad, flinke aan-
voeren in Canada met berichten over de zeer groote voor-
raden aldaar, baisse-gunstige particuliere schattingen van
de opbrengst van wintertarwe in de Vereenigde Staten en
in verband met dat alles lagere markten te Chicago. Op
5 April bereikte de roteering voor Mei-tarwe daar haar
laagste punt sedert begin Februari, zijnde 17
5
/8 dollarcent
per 60 lbs. of bijna 12 pCt. lager dan de hoogste prijs, die
op 28 Februari bereikt werd. In de tweede helft der week
en gisteren is echter geleidelijk eene verandering ingetre-
den, aanvankelijk door eene algemeene verbetering in de
belangstelling van het Europeesche vasteland. Italid,
Frankrijk en Duitschland kochten stoomende tarwe, vooral
La Plata en Australisehe, waardoor de druk, uitgeoefend
door ide groote hoeveelheid stoomende La Plata tarwe, be-
langrijk werd verlicht. Ook Engeland toonde eindelijk meer
kooplust en parceizaken naar verschillende Engelsche ha-
vens, ook in Noord-Amerikaansche soorten, waren ditmaal
wel dubbel zoo groot als de week tevoren. Wel is het aan-
bod van Canadeesche soorten nog onveranderd groot, doch de verschepin.g daarvan zal eerst in Mei na heropening dor
scheepvaart over de Canadeesohe havens in ernst beginnen,
terwijl het vooral de stoomende tarwevoorraad was die de
markt drukte. Nu het zich laat aanzien, dat deze, mits de
vraag op het vasteland rvoo.rtduurt, gemakkelijker koopers
zal vinden dan eerst verwacht werd, is de tarwemarkt bezig
haar gedruktheid te verliezen. Wel waren tegen veler ver-
wachting de verschepingen in de afgeloopen week weer
zeer
groot, vooral door eene sterke vermeerdering der Argen-
tijnsehe hoeveelheid. De tarweprijs in Argentinië blijft dan ook ondanks groote aanvoeren standvastig, ook in verband
met onderhandelingen omtrent eene leening van 100 mil-lioen pesos, te verleenen door de Argentijnsohe regeering
aan Duitschland voor den aankoop van Argentijnsche pro-
ducten van landbouw en veeteelt. Sedert den 5den April
is •de tarweprijs te Chicago dagelijks gestegen, zoodat hij
zich gisteren voor den Mei-termijn weder
27/8
dollarcent
boven het laagste punt bevond, niettegenstaande het of Ii-
cieele maandrapport van het Departement van Landbouw
te Washington de vroegere particuliere schattingen van de
opbrengst der wintertarwe is komen bevestigen. Het rap-
port berekent die opbrengst op vrijwel het normale cijfer en
blijft slechts weinig beneden de opbrengst van 1921.

In West-Europa lijden de te velde staande gewassen van
het koude schrale weder. Uit alle West-Europeesche landeii
komen klachten over schade wegens het ongunstige weder
en achterstand in den uitzaai van het zoinergraan. Vooral
ook in verband met het koude weder blijft voor mais de
vraag dn West-Europa goed, althans wat het vasteland be-treft. In Engeland is de belangstelling voor mais nog steeds
teleurstellend en aankomende partijen worden voor zeer
lage prijzen opgeruimd. Nieuwe aankoopen uit Noord-
Amerika komen daar reeds eeniige weken nauwelijks voor en
ook in La Plata-mais komen bijna geen zaken tot stand.
Nederland en Duit.schla.nd koopen echter veel mals in Noord-
Amerika en volgen daarbij de fluctuaties aan de markt le
Chicago, die zich deze week bijna steeds in stijgende rich-
ting heeft bewogen. Gisteren noteerde de Mei-termijn te
Chicago 2 dollarcent per 56 lbs. hooger dan op 1 April.
Voor La Plata-maïs toont Duitschiand nog steeds weinig
belangstehing, doch naast België is de laatste week ook
Nederland meer en meer als kooper van deze soort opge-
treden, zoowel wat ouden oogst betreft als wat (le eerste
afladingen van nieuwe mais aangaat. Vermeerderd aan
bod heeft in België de prijzen doen afbrokkelen, ofschoon

Arnerican Car & Foundry..
Anaconda Copper ……..
Un. States Steel Corp…..
Atehison Topeka……….
Southern Pacific……….
Union Pacific …………
Int. Merc. Marine orig. Corn.

11

t,

,,

,, prefs.

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12
April
1922

Noteeringen.

1

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Bueno, Agrea

Taru.,e
1
Man
1
Haver 1 Tarwe
1

1
Ltjnzaad
Data

Met.
1
Met t Mei
1
Mei
1
Mei
1
Met

8Apr.’22 132
1
1
2

59
1
(
37
13,65
8,30
20,70
1

.,

22

131
8
1
8

57
5
1,
36
1
/
13,30
8,20
19551)

8 Apr. 21

145
59
3
/
38
8
/
16,55
8,05
13,65
8Apr.20 280
164
1
/
8

911/

18,85
9,40 27,40
1
)
8Apr 19 240
159
1
1
2

69’1
11,10
5,50
19,85
1
)
20
Juli’14

82
561
36
1
/
9,40 5,38
13,70

1)
April.

,Soo:Ien
lO April
1922
3 April
1922
4 April
1921

Tarwe.


………..
1)
15,25
15,50
20,-
Rogge (No. 2 Western) i)
13,50 13,50
21,50
MaIs (La Plata)

……
1
)
240,- 242,- 270,-
Gerst
(48
Ib. malting)
, .
‘t
224,- 224,- 275,-
Haver (38 lb, white cl.).
.1)
10,80 10.85
16,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
)
16,85
17,-
18,-
Lijnzaad (La Plata) …. ‘i
455,-
450,-
365,-
1) p. 100 K.G.
1)
P.
2000 K.G.
8)
per 1960 K.G.
S)
Nr.
2
Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN
in
tons van 1000
K.G.

Rotterdam
Amierdam
Totaal

Artikelen.
318 April
Sedert
Overeenk.
18 April
Sedert
OvereenL
1922
1921
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
1Jan. 1922
tijdvak 1921

Tarwe …………….
19.842
177.091
233.687
5.713
12.445
7.111
189.536
240.798

Rogge ………………..
.
146
6.512
29.802
– – –
6,512
29.802
Boekweit

……………
1.9 76
7.949
1.090


500
7.949
1.590
25.202
300.151
250.003 6.237
53.253 23.226
353.404
273.229
4.675
30.478
72.463

2.059
2.818
32.537
75.281
5.892
23.137
1.456

80
430
23.217
1.886

Mais

……………..

Lijnzaad …………..
163
37.892
42.684
10.877
36.403 37.374
74.295
80.058

Gerst

……………..
Haver ……………..

Lijnkoek…………..
51.304
43.000

757
8.875
52.061
51.875
4.8
.44
….

2.842
13.549
6.068

2.897
1.070
16.446
7.138
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten….
324
3.563
10.584

1.460
649 5.023
11.233

voor de spoedigste posities nog steeds zeer hooge prijzen
worden betaald. Nederland betaalde de vorige week de
hoogste prijzen voor oude La Plata-mais en kocht ook nu
en dan op Antw’erpen. Gisteren werd hier een belangrijke
omzet in nieuwe mais bereikt, ter af lading in het laatst van
April.
Lijnsaad was in Argentinië in de tweede helft der week
vast, nadat tot lage prijzen zaken naar verschillende Euro-peesche havens waren gedaan. ilet koude weder en verbe-terde Amerikaansche vraag naar olie werkten eene verbe•
tering dor vraag in de hand, doch in Engeland bleven de
zaken nog van geringen omvang.
N e d e r 1 a n d. De belangstelling voor tarwe bepaalt
zich hier nog steeds tot bevrediging der da.gelijksche be-
hoeften en in stoomende Argentijnsche en Noord-Anieri-
kaansohe soorten kwamen .nu en dan inicoopen tot stand.
Nederland krijgt van den langen winter volop zijn deel en
een zeer groot gedeelte van het wintergraan blijkt daar-
tegen niet bestand te zijn geweest en dient te worden’oni-
geploegd. In mais varen de zaken van flinks beteekenis
cli vnu Noord-Amerika wordt dagelijks gekocht. Het koude
weder met als gevolg het uitblijven van allen groei der
weiden brengt goede consumptievraag mede. Ook naar
Duitschiand bestaat een geregelde handel, zoowel voor spoe-
dige posities als voor aflading op de zomerniaa.nden. Ondanks
den tegenover Noord-Amerikaansche mais zeer hoogen prijs
is de belangstellig voor La Plata-mats vrbeterd en, zoo-
als hierboven reeds gemeld, wordt zoowel oude als nieuwe
maïs vrij geregeld gekocht. –
1-Taver is flauw en aangekomen partijen worden tot lage
prijzen opgeruimd.
Voor lijnzaa.d bestaat goede vraag, ook in verband met
den goeden afzot der koeken en zoowel stoomend en ladend
zaad, direct van Argentinië zoowel eis ‘van Europeesche,
vooral Engelsche havens, verladen partijen werden in de
afgeloopen week geregeld gekocht. De prijzen stegen in den
loop der week sterk en voor stoomende partijen, die aan-
vankelijk voor f412,- per 1960 K.G. werden verkoehA,
betaalde man later
f
435,-.

SUIKER.

Op de suikermarkten deed zich in het begin van de
afgelopen week eene ‘vastere stemming gelden, uitgaande
van A m e r i k a, alwaar raffinadeurs weer flinke hoe-
veclheden Cubasuiker tot prijzen, oploopende van d.c. 2
5
1
tot zelfs iets boven d.c. 2y
2
kochten. Ook de grootste En-
gelscihe raffinadeur sloot tot het equivalent daarvan eeoe
lading Cubasuiker af. De opleving was echter slechts
van korten duur en de markt zakte aan bet einde der
week weer in. De noteerinig ‘voor Spot Centriftzgals sloot
d.c. 4,04 na d.c. 4,11, terwijl de termijnnoteeringen luidden:
2,53 voor Mei, 2,72 ‘voor Juli, 2,89 voor September en
2,04 voor December.
De laatste C u b a-statistiek luidt:

1922

1921

1920
bus

tons

tons

Weekontivangst tot 1 April

185.790

125.196

141.173
Tot.-ontv. sed. 1 Dec..1 Apr. 1.615.158 1.555.411 2.025.210
Werkende fabrieken

184

195

185
Weekexport tot 1 April . . 123.345

93.204

105.249
Tot.exp. sed. 1 Dec.-1 Apr.

815.003

778.568 1.412.330
Totale voorraad op 1 April 967.519

833.799

616.046
Weekexport (Oude oogst) .

3.133
Tot. voorraad (Oude oogst) 167.900

Op J a
‘v
a bleef de handel geheel in handen van de
speculatie en de noteeringen fluctueerden in ‘verhouding
met de wisselende stemming op de New Yorksche markt.
Aangezien Britsch-Indiische koopers zich geheel terughiel-
den, bleef de stemming op de markt voor nieuwen oogst
suikers eerder aan den flauwen kant.
Op de Hollandsche markt ging men geheel met
New York mee en sloot de markt in eene kalme stemming
met ‘verkoopers per Augustus tot
f
233′.

N OTEERINGEN.

Londen
New York
96pCl.
1

White Java
Amer. Gra-
Data
dam per
Tate3
t

f.o.b. per
1
nulated c.i.f.
Centri-
Mei
fuga!,
Cubes
No.
/
Juni Juli

April.Mei

8h.
Sh.
Sh.
$cts. 5 Apr. ’22f
23
3
1
52/6
1813
2013
4,11
29 ltrt. ’22
231
5113
19/-
203
3,89
5 Apr.’21

726
301-
40_. 6,02
5 Apr.’20

841- 681-
851-
14,79
4 Juli ’14
1118182

181-
– –
3,26

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 5 April 1922.

Prijzen ‘van Amerikaansche katoen (hebben deze week
slechts weinig gefluctueerd en stonden hoofdzakelijk onder invloed van de weerberichten en de ‘vooruitzichten van den
nieuwen oogst. Eerst waren prijzen wat flauwer, doch
gisteren had er een kleine verbetering plaats in verband
met de toename ‘van de ‘vraag, de ongunstige weerberich-
ten en grootere uitvoeren. De arbeidsmoeilijkheden, zoowel
hier als in Amerika hebben nog een ongtcnstigen invloed op :de markt, maar zoodra deze opgelost zijn, mogen wij
wel hoogere prijzen ‘verwachten. De berichten van Alexan-
drië luiden gunstig, maar prijzen blijven ‘vast.
Wat garens betreft, neemt de ‘vraag zoowel voor twist
als wel t voor binnenlandseh gebruik toe, terwijl Egyptische
garens eveneens vast zijn. Er zijn nog al aanvragen -van
Indië en China, zoowel voor enkele als ‘voor getwijnde
garens, maar in de meeste gevallen zijn deze beneden de
vraagprijzen van Spinnérs, zoodat er nog niet zoo heel

12 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

veel aa.ken tot stand komen. Er gaat meer om in Egyptiséhe
cops, doøh de ‘vraag rvoor garens voor de ‘naaigarenfabrie-ken blijft nog ‘van iweiuig heteekenis.
De doekmarkt blijft vast en over liet algemeen heeft
men wel vertrouwen, dat de handel ‘langzamerhand ,weer
normaal zal ‘worden. De stemming ds beter en hoewel men
op de overzeest±e markten liefst noo weinig mogelijk be-
taalt, komen er todh jverschiillende orders tot ‘ntan,d, wo-
dat de toestand voor fabrikanten wel verbetert. Ook zijn
er over het algemeen meer weef touwen [bezet clan eenigen
tijd geleden en worden er ‘dagelijks orders afgesloten. De
voorraden van fabrikanten zijn ‘dan bok aeer ‘verminderd en hoewel de meeste orders nog geen marge laten, wordt
‘de toestand toch ‘veel gunstiger, ‘zoodat fabrikanten niet
meer elke ‘bieding behoeven ‘aan te nemen. Van Indië komt
wat meer belangstelling ‘voor gebleekte goederen, terwijl
voor dhooties de vraag eenigszins is ‘verminderd, ook al
omdat er reeds voel gekocht is en fabrikanten thans hun
prijzen hebben werhoogd Ook van ChIna komt wat meer
belangstelling en aijn er enkele orders voor deze markt

geboekt.
29 Mrt. 5Apr.

Oost. koersen. 28 Mrt. 4Apr.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.op
Indië….
113
5
113
F.G.F.Sakellaridis
18,00 17,75
T.T.opHongkong
2/5’f 2151
2

G.F. No. 1 Oomra
7,30 7,30
T.T.op Shanghai
312
1
1
3/3
1
1

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

8Apr.’221
1 Apr.’22
2
5Mri.’
22
1
8Apr.’21
9Apr.
1
20

New York voor
Middling

..
18,05e
18,10e 17.85e
11,85e
43,—c
New Orleans
voor Middling
16,63e 16,63e
16,50e
ll,—c
41,50c

Liverpool voor
Fy Middling
110,60d
1
10,84d
10,89d
7,93d 29,03d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen)

1
Aug.
’21
Ooereenkomstige perioden lot
8Apr. ’22
1920-21
1

1919-20

Ontvangsten Gulf-Havens..
1363
1151
2624

,,

Atlant. Havens
3533
3901
3744

Uitvoer naar Gr. Brittannië
1164
1261
2662

}
3167
2539
2586
Japan:to…

Voorraden
in
duizendtallen
1

8 Apr.’22
8Apr. ’21
9
Apr.
’20

Amerik. havens ……….
1039
1421 1213

Binnenland …………..
1125
1558
1134
.

120
42
New York

……………82
262

.

405
349
New Orleans ………….
Liverpool

……………
911
991
1114

THEE.

(Opgave van den makelaar J. van Eck.)

Bericht van den afloop Theeveiling op
6
April
1922

Aanbod in veiling bestond uit:

Heden:
7863, 201
4
kn. Java thee
3092

,,
voor Hand. rekening
24

,,
ex voorgaande veilingen
631

.,
in naveiling

Totaal. .
11610, 2014 ku, thee.

1921:

15999, 3612,
2014
ku.
Java thee
1440

,,
Sumatra thee
321

,,
in naveiling

Totaal..
17760, 3612, 2014
kn. thee

Aanbod 1 Januari jI. tot heden

idem
1921
idem
1920
5 veilingen 5 veilingen 3 veilingen.

Java thee

47361
kn.
90495
kn.
57048
kn.

Sumatra thee
9427 ,, , 3384 ,,

5603
voor Hand.rek.
4363 ,,

937 ,,

1542 ,,

Totaal’ ……….
61151
kn.

94810 kn.

64193
kn.

Bij een ‘vrij ‘vaste, doch eenigszins onregelmatige stem-
ming, had de veiling een ‘vrij wast ‘verloop.
Oranje Pecco ‘van goed tot aeer goed was met uitzon-
dering van enkele aeer goed .smaken.de t.heeën iets lager.

Bij de Peeco’.s en Pecco Souehon’s werd meer op smaak
gelet, dan in voorgaande ‘veiling, zoodat op vele theeën
lager werd geboden, en zij ook iets lager werden atgedaan,
doch de prima smakenden brachten vorige (prijzen, enkelen
zelfs iets meer op.
Voor prima mooi getipt gruis was minder ‘vraag, waar-
door

.
verschillende nummers, bij gebrek aan ,voldoende bie
dingen werden ‘opgehouden.
Over liet geheel was gebroken eenigszins gedrukt, ‘velen
stelden koopen uit, tot het einde ‘der ‘veiling, iverwa.ohtene
dan bij de
3092
en
031
kn., ‘zijnde meest gruis en aange-
b’den voor !handelaars rekening, koopjes te ‘zullen halen. Dust en gebroken thee tot vorige prijzen.
Volgende veiling aal plaats hebben op Donderdag
27
April. Aangeboden zal worden [bijna 12000 ‘kn.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring i Zoon, Kolfi
& Witkamp en Leonard Jacobson &’ Zonen).
Noteeringen en voorraden.

Dato
Rio
Sanlo,
Wis,dkoer,
Voorraad
1

Voorraad
1

8 April 1922
1.803.000
115.325
2.730.000119.000
7171

1922
1.793.000
14.775
2.718.000118.500
7t01
32
25 Mrt. 1922
1.840.0001 14.575
2.802.000
18.500
71

8 April
1921
531.0001
8.570 2.760.000
110.200
8
9
1,

Ontvangsten.
Ria

San to,
Dato

Afgeloopen

Sedert

Afgeloopen

Sedert
week

I
Juli

week

1
1.11

8 April 1922…. 41.000 3.293.000 182.000
1
6.826.000
8 April 1921 … 66.000 2.354.000 141.000 8.591.000

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars
Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 31 Maart
1922.

Voorr.
Aanv.
Verk.
Voorr,
Importeurs:
1 Jan.
tot
tot
op
1922
31 Mrt.
31 Mrt.
31 Mrt,

H. G. Th. Crone ……..
115
3318
3433

Edgar & Co………….

186
186

Van Eeghen & Co. ……

1524
1524

Handel en Cultuur Mij.
44
891
935

Hand. Venn. Maintz & Co
199 125
324

Van Heekeren & Co…..

353
353

Hoving & Beer……….
157
‘ –
157

Internationale Prod. Cie
348
1753 2101

Koning Teves & Co.

….

150 150

Landb. Mij. ,,Geboegan”
64 88
152

Mirandolle Voûte
&
Co

6889 6849
40
Ned. Mij. v. Overzeehandel
3617

3617

C. Straurs Evans

472
472

Weise & Co………….
1298
1397
2455 240
Zweedsche Oost-Ind. Cie
173
1808
1951
30
Order ……………. ..

724 724

6015 19678

25383

310

RUBBER.

De markt was in de afgeloopen week iets beter gestemd.
Prijzen

konden

eenige

verbetering

ondergaan;
over

‘t
algemeen blijven de zaken echter zeer beperkt.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crepe April ……….

45′!,

c

……….
44

c.
April/Juni

..
. –

46

,..

……..
45
Juli/Sept…..
47’h

…….

….
48
Smoked Sheets April……..
45

,,

,,

April/Juni

. . .

48

…………
44’h
Juli/Sept…..
48

..

……….
45*/s
10
April
1922

COPRA.

De markt was deze week kalm gestemd; door consumenten
werd regelmatig gekocht.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s.. op alle termijnen ., ………..
f
29114

l[
348

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 April 192

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer
Ciro.
No. 3

Koper
10fl
ar
Tin
Lood
Zink

10
Apr. 1922
.
oom.
59.151-
152.7/6
22.716
26.716
3

,,

1922..
nom.
57.216
143.716
21.151-
25.1216
27 Mrt. 1922..
nom.
58.2/6
143.151-
21.1216
25.51-
20

,,

1922..
oom.
59.716 143.1216
21.1216
25.15/-
11 Apr.1921..
oom.
69.51-
163.26
20.131-
25.15/.
20 Juli 1914..
51/4

1
61._/_
145.151-
19.-/_
1

21.101-

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 3 tot 10 April 1922.
De Rijavrachten
ivan
Rotterdam maar de Ruhrhavens
waren in de afgeloopen weék wederom flaaw; zij varieerden
tusschen 30 en 374 cents per last.
Door den wassenden waterstand kon het sleeploon van
Rotterdam naar de Rubrhavens zich iets verbeteren; in de
laatste helft der week bed.roeg dit het 55175 cents tarief.
Scheepsruimte van de Ru.hrhavens naar Mamiheim werd
tegen een dsghuur van Mk. 1.- per ton aangenomen, ter-
wijl ‘het sleeploon van de Rulirhavens naar Maanheim
varieerde tusschen Mk. 46.-150.- ‘per last.
Vracht voor exportkolen van de Ruhrhavens of Kanaal
anar Rotterdam werd niet genoteerd.
Zooals reeds gezegd, is het water in den Rijn sterk ge-
wassen; Cauber Pegel. wees einde der week Mtr. 4.- aan.

INKLARINGEN.

IJMUIDEN.

Maart 1922
Maart 1921
Landen van

herkomst
Aantal

N.R.T.
schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binneni. havens
10
6.879
22
21.025
Groot-Brittannië
133
101.463
79
60.789
Duitschlaud…,
37
47.699
29
30.553
Noorwegen
3
1.193


Zweden
8
4.369
4
2.325
Denemarken
8
3.267
7
2.485
Finland
4
2.025
1
312 België
7
6.806
2
2.388
Frankrijk
4
2.185
14
11.370
Spanje
7
5.313
5
5.100
Portugal
1
745
1
526
[talië ……….
.-

1
1.146
Levant
3
2.826
2
2.683
Dv.Westk.Afrika
5 8.774
2
4.193
ichter-Indië


1
5810
ed. Oost-Indië
6
27.226
5
20.289
and. Aziat. hav.

1
3.063


Vereen. Staten
7 24.761
8
20.614
Iidden-Amerika
– –
2
7.323
ed. Weat-Indië-
Ned. Antillen
4
5.693
6 10.270
3razilië
1
3.010


rgent., Uruguay
1
3.528
6
34.028
3
7.707
1
1.989

Totaal
253
268.532
198
245.218

huli ……….

‘eriode 1 Jan.

28 Februari
631
696.793
570
672.595

ationaliteit.

ederlandsche
122
156.499
112
151.337
ritsche
69 59.465 48
66.423
.uitsche
35
19,966
20
6.329
ootsche
9
6.273
4
4.449
‘ranséhe 4
4.359
9
4.610
weedsche
7
3.475
3
2.157
Tereenigde Stat
3
12.733 2
9.913
ndere
4
5.762
– –

253
268.532
198
245.218

(Vereenigde Scheepsagenturen van
Halverhout & Zwart en Zurmtihlen & Co.)

NIEUWE WATERWEG

Februari 1922

Februari 1921
Landen van

______

herkomst

Aantal

N. R. T.

Aantal

N. R. T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

31

16.469

35

20.245
Groot-Brittannië

306

223.368

263

196.569
Duitschiand

43

78.499

99

94.262
Noorwegen

38

86.272

29

45.154 Zweden

8

5.238

8

3.430
Denemarken

3

5.165 ‘

6

1.741
Rusland-Oostz.h

1

378
België

19

43.781

20

39.150
Frankrijk

74

77.890

103

85.851
Spanje

20

31.297

19

22.221
Portugal

1

927

1

537

Italië ……….
.14

33.790

II

29.178
Oostenr.-Hong.,
Griekenland

2

1.213

1

852
Turkije

1

1.383
Rusland-Zw. Zee

1

1.936

2

4.594
Roemenië, Bulg

1

1.178

8

13.532
And. Midd. Zeeh

15

22.212

3

5.674
Over. Wk. Afrika

4

6.297

2

1.448
Zuid’W. Afrika

2

5.083
Zuid-Afrika

3

12.558

2

7.00
Voor-Indië

2

9.502

2

8.381
Achter-Indië

2

8.152

. 4

17.793
Ned. Oost-Indië

4

13.130

4

11.792
And. Aziat. hav.

6

27.033

. 9

35.611
Australië

1

4,384
Vereen. Staten

33

139.694

39

161.477
Midden-Amerika

2

6.767
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen

1

5.285
Brazilië

2

7.799

1

2.809
Argent.,Uruguay

6

19.500

10

33.759

Chili …………1

2.589

1

2.716
Oost-Afrika

2

7.538

Totaal ….

641

883.027
JF
90

869.065

Periode 1 Jan.

28 Februari..
1
1.246

(1.702,449
II
1.376

11.837.910
t

Nationaliteit.

Nederlandsche

219

301.429

178

230.116
Britsche

179

208.647

211

279.764
Duitsche

73

94.982

112

47.029
Noorsche

43

51.515

35

43.479
Belgische

8

6.254

10

12.976
Fransche

68

76497 1

71

62.400
Zweedache

9

9.615 1

9

12.473
Deensche

1

13

16.740
Vereen. Staten

15

63.074

24

94.835
Andere

26

71.014

27

69.253

Totaal ….

641

883.027

690

869.065
1)
1913, 1.709 80/iepen met 1.987.80′ N. R. T.
(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maasslu is.)

SCHEEPVAART.
GRAAN.

Data
Petto- grad
Londen,
R’dom

Odeua

1

dom

Af!. Kual
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotter-
Rotte,-

1
Brislol
Rotte,-
1
Enge-
dam
Kanaal
dom
land

3-8 April 1922


411
1
1
251-
251-
27 1t’I.-I Apr. 1922


14 c.’
411
1
1,1

251- 251-
4-9 April 1921



6/3
401-
401-
5-10 April1920
– –


180,-
11216′
Juli

1914
11 d.
713
111111
l/llh/
121-
121_

KOLEN.

Data
Cardtff
Oosik. Engdond

oor-
deaux
efluG
on
Satd
rojte,.
La
ato
ti
dam
uotnen
burg
Rivier
1

.3 8April1922
616
131-
1413 1816
5
1
4
1
1,
813
27 M.- 1 A. 1922
6;6
1313 1416 1613
514’/
816
4-9April1921






5-10Apr.1920
451-
6216
751-



Juli

1914
fr. 7,-
71-
713 1416
312
41-
`)Voor Britsche
schepen
2)
Amer.
cents
p.
100
lbs.

12April
1922

34
.

DE TWENTSCHE BANK
.,

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-GRAVENHAE – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op.3 1 Maart 1922

DEBET•

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B, waar-

voor

effecten

gedeponeerd
………………………..
f
1.784.700,-


Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede;

LEDEBOER
&
Co., te Almelo, f7.400.000,—, waarvoor in

geld

gestort

………………………………….
,,
5.850.000,-

waarvoor effecten

gedeponeerd
……………………
f

1.550.000,-

Deelneming in bevriende Bankinstellingen.
.

f
8.160.891,80

waarvoor

in

geld

gestort
………………………..
,,
6.435.391,80

waarvoor effecten gedeponeerd
……………………
..

1.725.300,—

Effecten van Aandeelhouders

gedeponeerd

bij bevriende instellingen

……………..
,,

3.000.000,-

ten

eigen

gebruike

……………………………..
,
33.404.450,-
39.679.750,—

Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………
,,
33.Ô38.799,96

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistproüiessen
……
.
,,
47.626.877,04

-Saldo’s bij

Bankiers:

.—

beschikbaar voor eigen

gebruik
……………………
t

4.038.685,6934
voor

rekening

van

derden

…………………………
,,
12.516.557,50
16.555.243,1934

Prolongatiën

gegeven

………………….. . …………
..,,
11.044.570,

Eigen

Effecten

en

Syndicaten-

……………………………

7.927.443,5334

Credietvereeniging

……………… . ……………
…….
f
-69035.457,10

Af:

loopende

Promessen
………………………………
,,
11.400.000,—
57.635457,10′

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek Crt.f
66.812.297,95

Af:

loopende

Promessen

……………………………….
2.410.000,—
t

64.402.297,95

Voorschotten op Oonsignatiën
………………………..

‘,,

1.989. 461,56

Gebouwen

……………………
………………….

•,,

.4.497.906,02

Totaal
……
f298.467.098.16

CREDIT

Kapitaal
……………………………………..
:.

f
35.500.000,—

.•. •


Reservefonds
…………………………..

7.922057,06
Buitengewone Reserve
……………………….
,

1.000.000,-
Waarborgfonds Oredietvereeniging . •
…………….
,,6.347:972,50

Reserve Oredietvereeniging
……………………
,

3.425259,47

t”
. 54.195.289,03

A.andeelhouders voor, gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.

.
storting op aandeelen B:

Effecten
……………………………..
t1.770.800,—

.

Contanten
………………..
,,

13.900,
in Leen-Depôt Effecten
……………..
‘………….
..
37.908.950,—
Contanten
……………..
,,

1.060.200,-

Totaal Effecten

………………………..

,,

39.679.750,

Totaal Contanten
……………………….

1.074.100,—

Zieken- en Pensioenfonds
……………………………
,,

1.555.151,88

Deposito’s

……………………………………….

,,

48.898.373,2434

Prolongatie-Deposito’s
………………………………
,,

3.870.200,

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen

,,

1.143.613,90

Saldi Rekeningen Courant
…………………………..
f
92.424.804,-

voor gelden in het Buitenland. ,, 12.516.557,50
Credietvereeniging
……..

8.048.129,0734 112.989.490,5334

Beleeningen en Daggeld genomen
……………………..

Te betalen Wissels

………………………………….

Nederlandsche Bank

………………………………

Diverse Rekeningen
…………………………………

1.450.000,-
25.648.289,22

4.345.837,8834 3.617.602,4434

Totaal
……
f
298.467.698,18

350

12 April 1922

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTERDAM

BATAVI A

‘s-GRAVENHAGE

AMPENAN BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE MAKASSAR, MEDAN, MENAÔO, PALEMBANG, PEKALON

GAN, PROBOLINGdO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE SOERABAYA,
TEGAL, TJILATJAP,
WELTEVREDEN.

Kapitaal / 55.000.000,

Reserven / 47.750.000,-

-1

OCTROOI- EN

MERKENBLAD

UITGAVE VAN DE

VEREENIGDE OCTROOIBUREAUX,
1E V. D.
BOSCHSTRAAT No. 1,
‘s.GRAVENHAGE

Bevat o,a.
eene volledige opgave van alle open-
baar gemaakte octrooiaanvragen en ver’
leende ocirooien en van alle gedeponeerde
Fabrieks. en Handeismerken.
Abonnements-
prijs voorNederland
f5,—
;
voor Indië f6,— p. jaar.

Vraagt nog heden een
gratis Proefnumnier

KONINKLIJKE

MEUBELTRANSPORT-MIJ.

DE GRUIJTER & Co.

DEN HAAG
AMSTERDAM

ARNHEM

Bergplaatsen voor inboedels

Opslag van Reisbagage

Verpakking van Kunstvoorwerpen

AFD. MACHINES

Verticale 8fleIloopende en
Horizontale Eencilinder-

STOOMMACHINES.

COMPRESSOREN

ZONPEM
VACU

Catalogi op:verzoek

iAiUABR•,êt1 ENGE
LOI

NUGH & VAN

DITMAR’S

UITGEVERS-MIJ

ROTTERDAM

Wijnhaven 111-113

Tel.
7841-’42-’43-’61

Belast zich met het

verzorgen van uit-

gaven en tijdschrif-

ten op elk gebied

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf

ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton

Dwarshelling

Drijvende kranen met lichtvermogçn tot
120 ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadrea:,,WILTON” Rotterdam

Auteur