Ga direct naar de content

Jrg. 35, editie 1737

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 23 1950

7
q

Eco’n’

1

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID,

FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH EdONOMISCH INSTITUUT

35E
JAARGANG

WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1950

No. 1737

COMMISSIE VAN REDACTIE:

Ch. Glasz; H. W. Lambers; J. Tinbergen;

F. de Vries; C. aan den Berg (secretaris).

Redacteur-Secretaris: A. de Wit.

Assistent-Redacteur: J. H. Zoon.

COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BELIË:

J. E. Mertens; R. Miry; J. aan Tichelen; R. Vandeputte,

F.
Vers ichelen.

Cegeaens ooer adressen, abonnementen e
1
nz. op de laatste
bladzijde aan dit nummer.

LNIEOUD:
Blz.

De

artikelen

van

deze week………………….
671
Sommaire,

summaries

……………………..
671
1-Jet zuilensysteem en zijn consequenties
door Dr J.
J3uter

………………………………..
672
Het effect van het nieuwe deviezenrégime op de import
en het prijspeil der importartikeIenin Indonesië
door

F.

aan

Tulde,.

………………………
678
Problemen

van

het

ziekenfondswezen

(Ii)

door
J.

de

TTTit

………………………………
674
De Wereldomroep
dooi J. B. Th. Spaan ……….
677
Boekbespreking:
Ir Ernst 1-Eijnians en

lira Eva ilijmaits: Hoolillijnen der
toegepaste organisatie, bespr. door Ir J.

M. McLWdjscn
679
Aantekening:
Wet op do lîerkapitalisatie
1950,
doorJ. C. Brezet

……..
6S1
E e n

stem

u i t h,e.t bedrijfsleven:
Enige
opmerkingen
omtrent (le
ontwikkeling
van het Neder-
lmmdse

bedrijtsleven

doorMr

G.

Vixseboxsc

……..

682
Internationale

notities:

ICorets

en

suiker

………………………………
6S8
J)emiemmmarkemi

eis

de

liberalisering

vaum

de

invoer

——–
083
Geld-

en

kapitaalmarkt……………………..
684
G r a f
i
e k e n
J)
.
e
buitenlandse
handel van
Nederland
met
de
VerenIgde
Staten

en

ulo

O.E.E.C.-landems

………………….
6S4
Statistiekei:
Bauikstaten

………………………………….
OSÖ

Stamud

van

‘s

Rijks

kas

…………………………
685
Overzicht van (te opbrengst dor
Rijksmlddelen

……….
OSO
Jnleggiiigen en
teruigbetallngen
hij de
spaarbanken
in Setter-

lauid

……………………………………..
6S7
Enige
indexcljters van de industriële productIe
In
flelgië
087
Inleggingen
en
terugbetalingen
hij de
Algemene
Spaar-
en
Lljîrentekas

in

BelgIë

……………………….
0S7

DEZER DAGEN

Repub] ik

Indonesia.

Uit

het federalistisch

bouwwerk,
waar juist een jaar geleden de Ronde-Tafelconferentie
de
blauwdruk voor ontwierp, zijn thans de tussenmurerL weg-
gebroken, de eenheidsstaat is gemaakt. De President
van
de

Republik heeft redevoeringen gehouden, waaruit
o.a.
bleek, dat hij meende nog iiet alles onder dak te hebben.

Nederlands Nieuw-Guinea, om het zo ”ooreerst te blijven
noemen, heeft zijn, en anderer aandacht. Binnenkort zal er

worden gesproken. Daarbij zal een andere Hoge Commissaris
in functie zijn: Dr Flirschfeld, die, zoals eens een befaamd

Grieks diplomaat, van vele volken de mentaliteit begreep
doch steeds gedachtig bleef aan de terugkeer naar het

eigen land, staat weerter beschikking voor Westepropese
zorgen. Die er nog wel zijn, al is de Europese betalingsunie

juist goedgekeurd door de Raad van de Organisatie voor
de Europese samenwerking. 1-let wachten is thans op het

Amerikaanse Congres, dat het werkfonds, althans de vulling
daarvan, nog moet goedkeuren.

Ook in India werd een redevoeringgehouden op het the-ma van de nationale onafhankelijkheid. De Minister-Presi-

dent Nçhru, momenteel een zeer gezocht man, had een
bedachtzaam woord voor zijn volgelingen. Veel was nog
niet goed, iëder moest de fouten bij zichzelf zoeken en zor-

gen,. dat India intern consolideerde. Dacht hij ook aan
Kashmir, waaiover, een haast vergeten bemiddelaar, Sir
Owen Dixon nog steeds tussen India en Pakistan heen en
weer gaat?

,,Entrè ces deux”; balanceert de Engelse Labour-partij
echt tussen wat men ,,Straatsburg” kan noemen en meer
eigen ideeën? Of is er, zelfs geen balanceren meer bij? In

Straatsburg heeft men het wel beweerd; om er meer van

te weten kan men thans het laatste Britse wereldplan gaan
bestuderen. Er is weleens gespot, dat in elk geval mooi
materiaal voor dissertaties ontstond. Langzame’hand zou
men zich gaan afvragen of alle materiaal daar wel serieus
genoeg voor is.

Temeer, omdat er zeer reële zaken zijn waar te nemen.
Uit het E.C.A.-rapport over het eerste kwartaal van 1950

blijkt, dat de uitvoer van de Verenigde Staten met ca 30 pCt
is teruggelopen bij een jaar -terug vergeleken, zonder dat hierdoor de Amerikaanse hausse, – dit alles ante- Korea –
werd aangetast. De Europese handel hervindt het voor-
oorlogs patroon.

,,Es hat nicht sollen sein”. Hoezeer men zich thans het
liefst zou concentreren op het nazien van trein- en bus-
aansluitingen of het registreren van het aantal bezoekers

van Rotterdam Ahoy, de situatie in Oost-Azië – die ge-
compliceerder is dan Korea – komt er tussen. Al is het,
voorlopig waarschijnlijk onjuist daar in het Duits over

te
zuchten; de Duitse industrie immers krijgt door directe
levering en door de kans van substitutie voor naar de be-

wapening overgeschakelde industrieën een sterk ver-
beterde positie.

1-let zuchten kan tot de Benlux beperkt blijven. In
België schijnt men geen rust te mogen hebben en in Neder-

land is een vorm van rust rijkelijk verspreid, die men daar
nog zelden zag, de staking. Dit werd vroeg geschreven:
hopelijk is het hier tea volle voor ernst te nemen woord

an een Minister-President voldoende ,om dit geval bij,
verschijnen niet actueel meer te doen zijn. –

THE NEW

CHAMBERS’S

EN CYC LOP/ÈD IA

BE LAST ING CO ii S U LTAT IEBUR EA U
A. L. F. LEVERINGTON
Medewerkers:
E. J. de Boer, Oud-Insp.
d.
Bel.
D. Sweepe, Oud.Ontv. d. Bel.
Mr. Dr.
N. J. Feldmann, Bel. ur.
N. A.
Schol, Cand. Notaris. Amsterdam:
le Helmersstr. 95 – Tel. 85508
Haarlem:
Ged. Oude
Gr. ii
8

Tel. 12468

ROTTERDAMSCHE

BA”1K

1.

Essential to eoery intelligent man and vo,nan to-day

ENTIRELY NEW!

F1. 544.-, COMPLETE IN FIFTEEN VOLUMES

‘forious methods of poyment
Delivery exclusively through the book-trcide

FOR FULL DETAILS FILL IN
THIS COUPON AND POST NOW!

ORDER FORM.
To
]IEULENHOFF & CO. N.V.,
Beulingstraat 2,
AMSTJfJtDAIU, or to your usual supplier.
Please send me:
Free descriptive booklet with full details of the
CIIArtJIBERS’S ENCYCLOPAEOIA
complete set(s)
CHAMBERS’S ENC.
at
f 544.-
NAME . . . … . . . . . . DATE
……
ADDRESS
….

.

………..
E.S.2

AFWIKKELING

VAN

NALATEN.

Koninklijke

SCHAPPEN

Nederlandsche

Boekd rukkerij

H. A. M. Roelunts

250 VESTIGINGEN

Schiedam

IN NEDERLAND

II

R. .MEES &ZOONEN

ANNO 1720

‘rtje-

-. ESTABLISHED 1878

An Independent Journal of Finance

and Trade

*.


OBJECTIVE APPRAISALS

CONSIDERED ‘JUDGMENT

IMPARTIAL. OPINION

*

Contains most complete range of

British economic and financial statist-

ics published in any weekly journal

*

World wide circulation

*

Annual subscription rate: (post free-

to inciude all supplements) £
3:2:6

(fi 33,40)

LONDON: 51 CANNON STREET, E.C. 4

Bankiers
&
Assurantie-Makelaars

ROTTERDAM

‘s-Grvenhage, Delft, Schiedam, Vlaardingen,

Amsterdam (alleen Assurantie)

Technische en Fiscale adviezen

van he

Bureau voor Collectieve Contracten

der

‘EERSTE. NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij, op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.

inzake

aanpassing

van ondernemingspensioen- en spaar-

fondsen aan de (komende) nieuwe

wettelijke bepalingen

MAAKT GEBRUIK
van
de
rubriek ,,
Vacafures’ voor hef

Kantoor: Bellevuestraat 2, Dordrecht, Telefoon 01850-5346

oproepen van sollicitanten voor
leidende
functies.

.
,,
77

t
23 Augustus 1950

ECONOMISCH-STA±ISTISCHE BERICHTEN

671

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK:

Dr J. Buter,
Het zuilensysteein en zijn consequenties.

– De pubi iekrechtelij ke bedrijfsorganisatie is gebaseerd

op een systeei1 van vrije verenigingen. ‘In de wet op deze

materie is het ,ziilensysteem consequent doorgevoerd.

Zo is bepaald, dat in de dagelijkse besturen van de publiek-
rechtel ij lee hedrij fsorganisatie de verschillende levensbe-

schouwi ngen moeten zijn vertegen woordigd. Dit zal er
mede toe leiden, dat het bf practisch onmogelijk zal zijn

deze besturen zodanig samn te stellen, dat men er mee

kan werken, ôf dat minder bekwamé figuren, gezien de

eis van cle .levensbéschouwing, worden gekozen. Verder .is

eer ernstig bezwaar, dat de Sociaal-Economische Raad

hierdoor een politieke inslag dreigt te krijgen en dan niet

als de centréle vertegenwoordiging van het gehele bedrijfs-

leven kan worden beschouwd. Richtsnoer moet zijn, dat

,
organisaiies, die qua omvang en qua belangen, die zij

vertegenwoordigen, daarvoor het mees t in aarimerking

komen, de bestuursleden aanwijzen.

F. van Tuider,
liet effect pan het nieuwe deviezenréginie op

de import en het prijspeil de, importartikelen in In-

donesië.

Hoewel het nog te vroeg is om een definitief oordeel te

vellen over de gevolgen van de wijzigingen in het deviezen-

régime cii de geldsanering, geven de ontwikkiingen van.de

laatste tijd toch aanleiding om in dit artikel de invloed

na te gaan, die deze maatregelen hebben géhad op de

invoer van Indonesië en het prijspeil der importartikelen.
Geconcludeerd wordt, .dat alle redenen aanwezig mogen

worden geacht om deze maatregelen, voor zover betreft

de toenadering, die hierdoor werd veroorzaakt tussen de

officiële en dc vrije marktprijzen, als géslaagd te hschou-

ven.

J. de
Wit,
Problemen pan het ziekenfondswezen (II).

Sedert de publicatie in Februari 1949 van een drietal

artikelen in dit blad omtrent het ziekenfondsweien is de

toestand van de vrijwillige verzekering nog aanzienlijk

sornherder geworden. De brandende vraag is: hoe moet dcl

exploitatie over 1950 sluitend worden gemaakt? Ondanks

premieverhoging en bezuiniging moet worderi gerekend

op een tekort over 1950 van nieer dan f 10 mln. Het plan

van de ziekenfondsen om de problemen van de vrijwillige

verzekering op te lossen, ni. samensmelting van verpliëhte

en vrijwillige verzekering tot één verzekering, staat of

valt met de mogelijkheid of onmogelijkheid van een aan-

zienlijke jaarlijkse bijdrge – naar schatting f 20 â f 30

mln uit,’s Rijks kas ten bate van de ziekenfondsen.

J. B. Th Spaan,
De JVeieldomroep.

Radio Nederland Wereldomroep, afgekort de Wereld-
omroep, geniet.in ons land weinig bekeiidheid. Zij w’erd
na de bevrijding’opgericht en heeft ten doel door middel

van de radio het buitenland voor te lichten over Nederland

in economisch, politiek en cultureel opzicht. Verder. wil

de Wereldomroep dé band vormen tussen liet mocderland

en de land-, unie- en rijksgenoten, die buiten de lands-

grenzërr vertoeven. Schrijver schets t uitvoerig op welke

wijze men tracht deze doelsfeilingen te verwezenlijken en

hetgeen de Wereldomroep in 1949 presteerde. In dat jaar

Werd in totaal 5.357 uren uitgezonden. Veel doeltreffender

zou de voorlichting in het buitenland nog kunnen zijn,

als het zenderpark op de hoogte, van de •tijd was. –

SOMMAIRE.

Dr J. Bitter,
Les assises d’un système ei ses conséquences
C’est un grand inconvénient que celui qui résulte de la

bi sur l’organisation légale de l’économie en vertu de la-
quelle les différentes conceptions phibosophiques doivent

être représentées dans les conseïls de direction. L’auteur

est d’avis que les membres des directions devraient être
désignés qui par de tels organisines, qui par leur impor-
tance et par les intéréts qu’iis représentent en
s6nt les plus qualifiés.

F. vanTulder,
L’effet du noupeau léginie en maiièrede denises

sur l’importation et le nie’eau des prix des articles im-

portés en Indonésie.

nouveau régirne en matière de devises etl’assainisse-
inent monétaiie en Indonésie peuvenf être considérés

comme un succès par rappoFt au rapprâchement qu’ils ont
favorisé ‘entre les prix du marché officiel et du marché
libre.

J. de ‘Wit,
Pi’oblèmes des caisses de maladies (Ii).
La situation financière des caisses d’assurance faculta-
tive contre la rnaladie s’est aggravéedavantage depuis le mois de février 1949; malgré l’augmentation des primes

et l compression des dépenses un déficit de 10 millions de
fiorins est è. prévoir. Le probléme de l’assurance facultative
‘restera encore longtemps un casse-tête.

J. B. Th. Spaan,
La deffusion mondiale par T.S.F.
L’auteur esquisse ‘i’activité 11e lâ ,,Radio Nederland Wereldomroep” qui a pour but de renseigner l’étranger
sur les Pays-Bas et de constituer un hen entre la métropole
et les compatriotes A I’étranger d’une part et les citoyens
des pays d’outre-mer de 1’Union, d’autre part.

SUMMARIES.

Dr J. Bitter,
The column sytem and its conseuences

The law on industrial organizations specifies that the

various views of life must be represented in the executive
committees.
rphjs
is a serious ohstacle. Members of the
committees should be appointed by organizations which,
based on their size and the interests represented by them,
are most eligib.le for that purpose.

F. van Tulder,
The efféct of the new joreign exchange system

on imports and prices ot
,
imported goods in Indones’ia.

From the point of view of bringing, official and free
market prices on a more equal level, the new foreign
echange system and the money purge in Indonesia may
he regarded as a success.

J. de Vit;
Health insurance problems (II).

The position of voluntary instirance bas become consi-
derably gloomier since Fébruari 1949; despite increased
premiums and economies the deficit
for
1950 will probably
amount to more than 10 million guilders. The problem
of voluntary insurance will cause a great many difficulties
in the future.

J. B. Th.
Spaan,
The’ i’Vorld Broadcasting Organization
Activities of the Netherlands World Broadcasting Orga-
ifization, which
rairns
at making the Netherlands better
known abroad and at forming ties betu een the mother
country. and the countrymen union and realm nationals
residing in other parts of the world.

672

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1950

HET ZUILENSiSTEEM EN ZIJN

CONSEQUENTIES.

Het zuilensysteem wordt in ons land steeds consequenter
toegepast. Op allerlei gebied, ook daar, waar voorheen

geen sprake was vdn confessionele organisaties naast

zgn. neutrale organisaties, worden min of meer geforceerd

confessionele organisaties in het leven geroepen.

Gewoonlijk heeft men daarbij drie zgn. zuilen. Men

heeft ,,neutrale”, Rooms-Katholieke en ,Protestants-
Christelijke organisaties. De ,,neutrale” organisaties

hebben, waar het werknemefs betreft, meestal een socia-
listische inslag, terwijl zij, waar het ondernemersorgani-

saties betreft, een liberale inslag hebben.
Op dit merkwaardig systeem, dat in ons dierbare land

steeds verder doorwerkt, zijn echter\uitzonderingen. Zo’

is er bijv. voor de middenstand een viertal organisatis.

Deze groep, die tussen de grote werkgevers en de arbeiders

in staat,. heeft nl. niet alleen een ,,neutrale” organisatie,

doch daarnaast, ook nog een kleine moderne organisatie met sociâlistische inslag. Daarnaast schijnt – er zich nog

bovendien een organisatie te vormen van middenstanders, die zich bij géén van deze vier organisaties thuis gevoelen

en derhalve streven naar een organisatie van ongeorgani-

seerden. .
Op enkele andere terreinen – en dit is met name voor
de groothandel het geval – is de ontwikkeling van con-

fessionele organisaties nog nauwelijks, begonnen en be
;

staat daaraan in het algemeen ook nog weinig behoefte.

Toch is er onlangs ook voor, de groothandel een R.K. organisatie van groothandelaren opgëricht.’ Dit mede,
omdat men op deze \ijze meer invloed hoopt te verkrijgen.
Wij komen hier ni. op een aspect, vaarop wij in het

bijzonder de aandacht wensen te vestigen, nmelijk dat

van het zuilensysteem en de publiekrechtelijke bedrijfs-

organisatie.
– Het zuilensysteem en de publiekrechtelijke bedrijf sorganisatie.

De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie is gebaseerd
op een systeem van vrije verenigingen. Ennu is in de wet

op de publiekrechtelijke bed rijfsorganisatie – als gevolg

van enkele amendementen – het zuilensysteem conse-
quent doorgevoerd.. Zo is de bepaling opgenomen, dat in de dagelijkse besturen van de publiekrechtelijke bedrijfs-

organisaties de verschillende levensbeschouwingerL moeten
zijn vertegenwoordigd. Deze bepaling, gevoegd bij de als

regel voorgeschreven pariteit tussen de vertegenwoorcjigers
van ondernemers en werknemers, zal ertoe leiden, dat het

practisch onmogelijk zal zijn deze besturen zodanig samen
te stellen, dat men er in de praktijk mee kan werken.

.1,Vil een dagelijks bestuur aan deze bepalingen voldoen,

dan zal het in de eerste plaats reeds zo groot worden,
dat men het moeilijk nog een dagelijks bestuur kan noemen.

Immers, een eenvoudige berekening leert, dat er behalve
de voorzitter minstens zes personen in vertegenwoordigd
moeten zijn (drie ondernemers en drie werknemers).
Doch ieder, die met de praktijk op de hoogte is, weet, dat
het niet in de eerste plaats van belang is, dat in deze
besturen de verschillende levensbeschouwingen vertegen-
woordigd zijn, maar dat het dagelijks bestuur vooral ook

vérstand moet hebben van de verschillende belangengroe-
peringen in het kader van een bedrijfsorganisatie. •Vooral
in de verticale organisaties, de productschappen, is dit
belangrijk, omdat bijv. in een eientueel productschap voor
akkerbouwproducten, de landbouw, de industrie, de

groothandel, de tussenpersonen, de kleinhandel en het
ambacht georganiseerd zijn. Wil men al deze,.groepen vertegenwoordigd zien, met evenveel werknemersver-
tegenwoordigers als vertegenwoordigers der ondernemers,
dan komt men met de voorzitter reeds op een college van
37 personen. En dan is nog slechts een zeer ruwe indeling van hot bij een produetschap. betrokken bedrijfslEven ge-
geven.

Men zou dit aantal kunnen beperken door een oplossing,

waarbij het dagelijks bestuur bestaat uit bijv. een neutrale

fabrikant, een RK. groothandelaar en een Prot. Christelijke

landbouwer. Dit geeft echter weer aanleidink tot moei-
lijkheden in de betrokken groepen.

Dit moet er nl. toe

leiden, dat men minder bekwame figuren moet kiezen,

nmdat het mogelijk is, dat de meest geschikte personen

er nu eenmaal niet de gewenste levensbeschouwing op na

houden.

Waarom drie zuilen?

Trouwens, het drie zuilensysteem is ook zeér willekeurig.

Bij de radio bijv. heeft men vier zuilen. Met uitzondering

van de R.K.groep heeft men ook binnen de andere groepen

weer allerlei schakéringen, die soms fel tegenover elkaar

staan. En toch

is er een sterke neiging om alleen die

ôrganisaties het recht te geven bestuursleden vn publiek-
rechtelijke bedrijfsoi’ganisaties’aan te wijzen, die bij een

,,centrale” organisatie zijn aangesloten. Deze centrale
organisaties zijn dan ook, wat de werknemers betreft,

de socialistische, Rooms- Katholieke en Prot.Cliristelijke
vakbonden. – En wat de ondernemers betreft, zijn het

de drie landbouworganisaties (waaronder geen socialis-

tische), de vier middenstandsorganisaties (waaronder één

sbcialistische) en de’ diie werkgeversorganisaties (ook
zonder socialistische), die hoofdzakelijk industrieel zijn

georiënteerd. Voor de groothandel en het verkeer bestaan
er •practisch nog geen centrale organisaties. Zo ziet men,
dat elk schema tot moeilijkheden aanleiding geeft, omdat

‘elk schema willekeurig is.

De samenstelling nan de Sociaal-Economische Raad

De ongewenste gevolgen van dit systeem komen reeds,

tot uiting in de samenstelling van de Sociaal-Economische
Raad. Terwijl er ook over de vetegenwoordiging van de

vakorganisaties in de Sociaal-Economische Raad reeds
grote ontevredenheid bestaat, spreekt dit nog veel sterker

voor de vertegenwoordiging van de ondernemersorgani-
saties. Het blijkt nI., dat in de Sociaal-Economische Raad

die bedrijfstakken, die volgens het zuilensysteem zijn georga-

niseerd, veel sterker zijn vertegenwoordigd dan de overige.
Tegenover drie vertegenwoordigers van de middenstand,
drie vertegenwoordigers van de landbouw en vier vertegen-
woordigers van de industrie staat één vertegenwoordiger
van de groepen groothandel en tussenpersonen, de export

en detransitohandel, omdat er vor deze groepen nu éen-
maal geen confessionele organisaties hestaan. Het gevolg is, dat men nu in deze kringen kunstmatige pogingen doet
om ook’ daar, waar niet de fninste behoefte bestaat aan

confessionele organisaties, deze toch – zij het slechts op.
papier – te creëren, teneinde op deze wijze meer invloed
te verkrijgen.

Een ander wel zeer ernstig bezwaar is, dat de. Sociaal-Economische Raad van meet af naast de Staten-Generaal een politieke inslag dreigt te knijgenen daarom niet meer
kan worden beschouwd als de centrale vertegenwoordiging van het gehele bedrijfsleven. Dit blijkt o.a. uit het volgende
voorbeeld.

Wordt de.Sociâal-Economische Rand gevraagd om een
advies voor de te volgen landbouwpoiitiek, dan zijn de
enige leden, die op dat gebied deskundig zijn, de vertegen-

woordigers van de drie centrale landbouwalganisaties.
Daartegenover hebben de vertegenwoordigers van de
handel in agrarische producten, die de afzet van landbouw

producten vertegenwoordigen, geen zitting in de Sôciaal-

Economische Raad, evenmin als specifieke vertegenwoor-
digers van landarbeidersorganisaties, of van de agrarische
industrie. Een dergelijk advies moet derhalve wel een
zeer’ eenzijdig karakter dragen en daardoor in belangrijké
mate aan waaide verliezen’). Dit voorbeeld kan uiteraard

‘)
De mogelijkheid om in de
commissie
van
de
Sociaal-Eed’-
nomische
Raad ook
personen
buiten de Raad te benoemen, geeft
hiervoor geen bevredigende correctie.

P7
127″‘

W”

23 Augustus 1950 .

.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

673

met vele andere worden vermeerderd. Wordt dit zuilen-
systeem nu verder ook doorgevoerd in de te creëren

productschapen en bedrijfschapperl, dan is de consequen-

tie daarvan,, dat ook in deze organisaties de politiek een

belangrijke rol gaat spelen, tot schade van een goede be-

hartiging van de belangen van het bedrijfsleven en tot

schade ook van de welvaart van ons land.

Hoe dan wel?

Wij zijn dan ook van mening, dat de consequente door-

voering van het zuilensysteem in de publiekrechtelijke
becirijfsorganisatie principieel verkeerd is en er mede toe
zal bijdragen, dat men met dit systeem vastloopt. Dat

een systeem van pi.ibliekrechtelijke bedrijfsorganisatie

gebaseerd moet zijn op vrije organisaties, ‘is op zichzelf
juist. Maar de Overheid moet zich bij de vraag, welke

vrije organisaties voor het aanwijzen van bestuursleden
in aanmerking komen, eenvoudig laten leiden door de

vraag, welke vrije organisaties qua omvang en qua be-

langen, die zij vertegenwoordigen, daarvoor het meest in

aanmerking komen. Is dit in een bepaald geval een R.K.

organisatie, of een Prot.Christelijke, of eenzgn. neutrale
organisatie, uitstekendi 1-let bedrijfslven is nu eenmaal
genoodzaakt zich zo sterk mogelijk te organiseren en
degenen, die de meeste activiteit ontplooien, komen het
eerst in aanmerking om invloed uit te oefenen. Dat dit
ook door de Regering wprdt gevoeld, blijkt hieruit, dat men

in bepaalde gevallen niet meer, spreékt van
centrale
organi-

saties (het zuilensysteem) doch van
representatiePe
organi-

saties. .

Vrijheid van organisaties, één ‘van de grondrechten
van ons volk, moet ook met zich brengen, dat elke krachtige
organisatie, mits zij zich niet keert tegen de opënbare orde, in de gelegenheid moet zijn mede invloed uit te

oefenen, onafhankelijk van de vraag, welke kleur de des-
betreffende organisatie ‘heeft. 1-let thans toegepaste systeem
leidt ertoe, dat die takken van bedrijf, die wel sterk zijn

georganiseerd, maar niet in het zuilensysteem passen,
worden geweerd. Bovendien leidt .dit systeem ertoe, dat bepaalde levensbeschouwinen door ae Overheid worden
gesanctionneerd, waarmede de Overheid zich op een weg begeeft, die leidt in een richting, welke ‘in strijd is met de
grondwettelijke principes van vrijheid van vereniging en

vrijheid van godsdienst.

‘s-Gravenhage.

Dr J. BIJTER.

HET EFFECT VAN HET NIEUWE DEVIEZEN-

RÉGIME OP DE IMPORT EN HET PRIJS-

PEIL DER IMPORTARTIKELEN

IN INDONESIË.

Zoals bekend noopten de précaire deviezenpositie en
de dispariteit tussen de buitenlandse en de binnenlandse
waarde van de Indonesische gulden, de Regéring van
Indonesië op 13 Maart ji. tot het aanbrengen van ingrij-pedde wijzigingen in het bestaande deviezenrégime.
Nauw samenhangend met deze maatregelen werd 20
Maart daaropvolgend de geldsanering doorgevoerd, t.w.
de omzetting van 50 pCt van het chartale en girale geld
in een gedwongen 3 pCt obligatielening
1).

Alhoewel 11e tijdstip no’g niet is gekomen om een.defini-
tief’oordeel te vellen over de gevolgen van beide boven-
genoemde operaties, geven de ontwikkelingen der laatste
zes weken toch aanleiding de invloed na te gaan, welke
genoemde maatregelen hebben gehad op de import in
Indonesië en het prijspeil der importartikelen.

‘) Men 7.1e: ,,Het nieuwe deviezenrégime in Indonesië’ door
G. 1. 11. de &raaff in ,,E.-S.B.” van 29 Maart 1950, ,,De geidzuive-
ring in Incionesie” door H ..T. Mansehot in„E.-S.B.” van 5 April 1950 en ,,Financiële sanering in Indonesiü 1 en II” dooi’ Prof, Dr
S. F. I’laecoû in ,,E.-S.B.” van 5 en 12 April 1950.

Bij de vooi’besprekingen van de hierbovengenoemde

operaties werd door de betreffende autoriteiten zeer wei

gerealiseerd, dat’ de hieruit resulterende driemaal hogere

koersen en de vernietiging van koopkracht een afremmen

van de import tengevolge zouden kunnen hebben., Een ver-

mindering van de import werd cchter niet als doel gesteld.

Integendeel, genoemde natuurlijke remmen werden,

tezamen met de door het nieuwe systeem gestimuleerde
export, geacht de mogelijkheid te openen tot het ongeli-

miteercl vrijgeven van deviezen voor de import, zij het in

eerste instantie slechts van de primair noodzakelijke
goederen. .

Op deze wijze verwachtte men de zo zeer noodzakelijke
aanpassing van de vfije marktprijzen aan de —nu drie-

maal hogere – officiële prijzen te verkrijgen.

Gezien de onzekere deviezeninkomsten – of en in
hoeverre de stimulering van de export succes zou hebben,
moest worden nog afgewacht – en de onbekendheid

met het verzadigingspunt van de behoefte aan voor vrij-

geving in aanmerking komende artikelen, werd niet on-

middellijk overgegaan tot het vrijgeven van alle primair
noodzakelijke goederen.

Het werd nI. juister geacht geleidelijk tot uitbreiding
van het aantal vrij te geven artikelen over te gaan dan fiet
gevaar te lopen aan een eenmaal vrijgegeven artikel
wederom beperkingen te moeten oplegen, hetgeen een zeer ongunstige invloed zou uitoefenen op het binnen-
landse prijspeil.

Om bovengenoemde beweegredenen werd een aanvang

gemaakt met het plaatsen op een zgn. ,,free-list” van enige
artikelen, nl. weefgarens en medicijnen, waaraan een
dringende behoefte bestond, doch ten aanzien waarvan

tevens een vrij nauwkeurige raming van het behoefte-
plafond kon worden gemaakt.

1-let plaatsen op de ,,free-list” betekende niet alleen,
dat elke erkende importeur (later, zelfs uitgebreid met
zeifverbruikende ondernemingen en organisaties) voor

genoemde artikelen op aanvraag een dviezentoewij zing
en invoervergunning kan verkrijgen, doch tevens,’ dat .ten
aanzien van de betreffende importen alle ambtelijke
beperkingen, . zoals prijsbeheersing en verkoopverbod,
werden opgeheven.

De Minister van Financiën werkte aan deze ,,liberali-
satie” mede door de opheffing van de vrije-winst-belasting
voor de betreffende goederen. De contrôle door het Cen-

traal Kantoor voor de Invoer op de buitenlandse aankoop-
prijzen en de landen van herkomst \verd echter gehand-
haafd.

Naarmate in ,de op de monetaire operatie volgende
maanden bleek, dat de stimulering van de export be-
antwoordde aan de verwachtingen – uiteraard waren de
uitvoercijfers der eerste maanden geflatteerd door het
vrijkomen van stocks – en de positie van het Deviezen-
fonds stijgende bleef, werden successievelijk meer artikelen
op de ,,free-list” geplaatst, totdat op 1 Juli jl. genoerhde
lijst155 artikelen omvatte
2).

De voor deze artikelen in het invoerprogramma 1950 uitgetrokken bedragen beliepen een totaal van ca f 620 mln, zodat thans ongeveer 35 pCt van de gehele import
in Indonesië is vrijgegeven.

Onmiddellijk na 11 Maart ji. werden voor de import
zeer weinig deviezen aangevraagd, hetgeen zijn oorzaak vond, deels in de financieringsmoeilijkheden, waarin de
importeurs zich bevonden, deels in de ongegronde geruch-

‘)
De voornaamste zijn:.
Afdeling A: white shirtings; overige whites; effen geverfd; pi’ints;
iwoven striped; twills, mcl. grey ginghain; klamboegoed en vitrage;
grey shirtings, iml. overige greys; melk; meel; gist; gezouten Vjs;
kruidnageleri; diverse kramerijen; cement; patjols; dfaadnagels;
dakijzer; lang- en sluitwerk; kleurstoffen voor cle verfmndustrie;
diverse ai’tikelen behorende bij algemene stationery, chemicalitn;
grondstoffen voor de batikmndustrie; goenies; meststoffen; walserij-
producten; gietijzer; zeildoek; drijfrienien; bandijzer; kogellagers;
kooiplaten en -spitsen; auto-onderdelen; rijwielonderdelen; edel-
staal; draad en gaas; cliloormagnesium, ete.

‘674

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus1950

TABEL A.
Pi’ijzenoerzicht can enige belangrijke artikelen pci 20 Juli 1950.

Officiële
prijs

vÔÔr
13Maart’

Officiële

13Maart
V r ije
rn
a r
k
t
p
r ii s o
p

13/450
5/5-50

prijs na

1915-50
8/6-50
417-50
2017-50

Textiel:

Black Yeans 28″ x 30 yd per pce.
.
t

39,-
t

103,50
f 270,-
f

180,-
t

180,-
t

210,-
t

210,-
t

100,
Tjita kassar 28″ x 30 yd per pce..,,
19,20
,,

51,30
,,

130,-
120,-/
130,-
,,

135,-
,,

100,-
,,

60,-
Grey Shirtings 12 lbs 36″

x

40
ycl
,,

125,-
per

pce.

………………….
46,80
,,

131,20
,,

270,-
250,-
,,

255,-
,,

255,-
,,

180,-
,,

110,-

Bouwmateriaal:
Draaclnagbts

per

kg

…………..
0,60
,,

1,60
,, 5,-/6,- ,, 5-/61-
,,

6,-
‘,,

6,-
5,50
,,

7,-
,,

18,-
25,- 30,-
,,

30,-
,, 32,50/35
,,

23,50
16,-
Plaatijzer dun

per

kg

………….
0,70
,,

1,80 ,,

3,25
‘3,25
,,

3,25
3,25
,,

3,-
,,

3,-
Cement per

zak it

50

kg

…………

Provisiën:

….

….

.
USA 1,80
Meel

per.kg

………………..
0,62
,,

1,60
,,

3,50
,,

3,50 ,,

4,-
4,50/5,-
,,

2,25
Austr. 1,60
Melk Evap. per bi. S

16 oz:

……

….

1,-
2,85
4-/4,50
,,

4,50
,,

4,50
4,50
,,

3,25
t

.

3,-
Papier:

… …

Courantendruk, vellen per kg

……
0,80

,,

0
1
80
,,

9
1

,,

9,-
,, 9410,-
,,

10,-
10,-
7,50
rollen per

kg

……

0,72
,;

0,72
,,

9,-
,,

9,-



ten omtrent wijziging van de certificatenkoers, welke was
vastgesteld op 200 pCt.

Nadat echter door het Ministerie van Welvaart aan de

importeurs een herwaardering werd toegestaan van de

aanwezige eri zeilende voorraden en bovendien het plaatsen

van ai’tikelen op de ,,free-iist” en de daarmee samengaande
opheffing van voornoemde dwingende bepalingen in de

practijk begonnen door te werken, namen de import-

contracten geleidelijk toe. Ter illustratie moge onderstaand
overzicht dienen van de aangevi’aagde en verstrekte im-

portdeviezen gedurende de maanden Januari t/m Juli

1950, uitgedrukt in percentages van liet gemiddelde van de in dezelfde maanden van ht jaar 1949 afgegeven bedragen,
waarbij in aanmerking dient te worden genomen, dat wat

betreft de ,,free-list”-goederen, deze cijfers geen absolute

waarborg geven, dat de aangevraagde en verkregen
deviezenvei’gunningen ook inderdaad zijn of zullen worden
gerealiseerd.

Afgegeoen deeie.zenQergunningen voor de import over de

maanden Januari t/nl Juli 1950, uitgedrukt in percentages

tan de gemiddelde uitgifte in dezelfde maanden oan 1949.

Afdeling
B:
Januari
1950

…………
58,5
Februari
1950

………….
65,7
Maart
1950

…………
92,3
April
1950

…………
100
Mei
1950

…………
117,7
Juni
1950

………….
191,7
Juli
1950

…………
227,1

De toeneming van de import, welke zich deed gevoelen
enige maanden na liet nemen van boveogenoemde maat-
regelen en de psychologische invloed vart de wetenschap,
dat voor een groot aantal artikelen steeds en in onbeperkte
mate deviezen beschikbaar zouden worden gesteld, ver-
oorzaakten medio Juli de ten doel gestelde prijsval, in
sommige gevallen zelfs verder dan mogelijk werd geacht;
dit laatste mede wegens het vrijkomen van door de im-
porteurs en tussenhandel vastgehouden voorrade’n. /
Ter illustratie geeft tabel A een overzicht van de
groothandelsprijzen van enige der belangrij kste artike-
len, waaruit blijkt, dat niet alleen de ,,free-list”-artikelen,

maar zelfs ook goederen, waarvoor het oude deviezen-plafond nog geldt, in de’ prijsval w’erden meegesleurd.
Uit het bovenstaande mag w’orden geconcludeerd, dat,
afgezien van de toeneming der exporten, hetgeen, buiten
liet bestek van dit artikel valt, alle redenen aanwezig
mogen worden geacht de op 13 en 20 Maart jI. getroffen
maatregelen als geslaagd te beschouw’en, voor zover be-
treft de toenadering, die hierdoor werd veroorzaakt tussen;
de officiële en vrije marktprijzen.

Djakarta, 5 Augustus 1950.

Drs F. VAN’ TULDER.

PROBLEMEN

VAN HET ZIEKENFONDSWEZEN.

Financiën n’rijwillige verzekering.

In mijn artikelen van Febi’uari 1949 zijn de moeilijkhe-
den van de vrijwillige verzekering, welke toen juist hadden

geleid tot de verhoging der premie van 50 tot 63 cent per

week en tot de totstandkoming van de wet tot subsidiëring
van de vrijwillige ziekenfondsverzekering uit liet Ver-
eveningsfonds (wet van 5 Januari 1949, Staatsblad J
7),
uitvoerig geschetst.
Nadien is de toestand van de vrijwillige verzekering nog

aanzienlijk somherder geworden. De kosten per ziel be-

droegen in 1947 f 21,04, hetgeen iets beneden de raming
was. In 1948 stegen ze echter tot f25,29 per ziel, dus met

ruim f 4, hetgeen de verwachting overtrof. Volgens voor-

lopige berekeningen zal het kostencijfer over 1949 bijna
f 29 zijn. Vooi’ 1950 leidt dit tot’ de verwachting, dat de
kosten tussen f32 en f33 per ziel zullen liggen; er schuilen

in de ramingen vooi’ verschillende onderdelen echter nog
tal van onzekerheden.
Ter voorkoming van misverstand zij hierbij opgemei’kt, dat bovenstaande cijfers niet zonder uitvoerige toelichting

kunnen worden vergeleken met de eerder genoemde cijfers
van de verplichte verzekering. We]iswaar zijn de verstrek-
kingen van de twee soorten verzekering sinds 1947 ongeveer
gelijk; maar de vrijwillige verzekering telt nog steeds een

aantal onvolledig-verzekerden, geeft geen uitkering’ hij overlijden, heeft minder beheerskosten te di’agen, heeft
geen
,
,overbruggingsuitkeringen” aan ziekenhuizen en
sanatoria betaald en heeft van verschillende zijden enigé
medewerking ondervonden om de kosten enigszins te
drukken (hijv. een korting op de honoraria van specialisten
en apothekers en kortingen op de herverzekei’ingsps’emiën,
berekend door de gi’ote gemeenten volgens contracten be-
treffende ziekenhuisverpleging).

Blijkens de boven vermelde cijfers zullen de kosten van
de vrijwillige verzekering in 1950 vermoedelijk meer dan
50 pct hoger zijn dan in1947; deze stijging is dus nog groter
dan bij de verplichte verzekering. 1-Icudt men echter reke-

ning met het feit, dat het aantal onvolledige verzekeringen’
sterk is afgenomen en met de omstandigheid, dat in 1948,
als gevolg van een gewijzigd herverzekeringscontract, de
premiebetalingen van de vrijw’illige verzekering voor sana-
toriumverpleging zeer belangrijk zijn verhoogd, dan kan
men de conclusie trékken, dat de i’eële kostenstijging voor
de verplichte en voor de vrijwillige verzekering slechts
weinig verschilt.

Voor het treffen van vergelijkingen tussen de ondei’-
delen van de kosten der beide verzekeringen biedt het

‘) Het eerste deel van dit artikel is gepubliceerd in
E.-S.B.”
van 16 Augustus 1950, blz. 657,

23 Augustus 1950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

675

beschikbare materiaal nog geen betrouwbare basis. Wel

blijkt vrij duidelijk, dat de vrijwillige verzekering duurder

is voor de onderdelen genees- en verbandmiddelen en
ziekenhuisverpleging. Voor verloskundige hulp en vermoe-

delijk ook voor tandheelkundige hulp is de vrijwillige ver-

zekering goedkoper dan de verplichte verzekering. Een

en ander is geredelijk te verklren uit de omstandigheid,

dat het aantal verzekerden uit de hogere leeftijdsklassen

in de vrijwillige verzekering groter is dan in de verplichte

verzekering.

Bijdragen uit Verecnings/onds en ‘s Rijks kas.

In de loop van 1949 werd het duiçlelijk, dat de vrijwillige

verzekering aan de subsidiebedragen, toegekend bij de
wet van 5 Januari 1949, niet voldoende zou hebben. Wel-

iswaar bleef van het bedrag ad f 10 millioen voor 1947

ongeveer f Ij millioen over, maar voor de jaren 1948 en

1949 was een tekort tot een belangrijk groter bedrag te verwachten. Bovendien heeft een aantal ziekenfondsen
tekorten uit de jaren v65r 1947, waarvoor geen dekkings-

middelen aanwezig zijn, omdat kapitaal en reserves hij

deze fondsen geheel verdwenen zijn.
In Mei 1950 is daarom, na overleg tussen de Minister
van Sociale Zaken, de Ziekenfondsraad en de Stichting van de. Arbeid, een wetsvoorstel bij de
rç\\,eede
Kamer

ingediend, volgens hetw’elk het totale bedrag aan subsidies
wordt verhoogd van f 29J millioen tot f 34 millioen. 1-her-
vao zou naar verwachting f . millioen nodig zijn ter dek-
king van nadelige saldi van vôôr 1947, welke niet uit kapi-

taal en reserves kunnen worden gedekt; volgens nadere
gegeve1s zal dit bedrag iets hoger moeten zijn. Het bedrag
van f 34 millioen, hetwelk is bestemd voor dekking van de
tekorten ove de jaren 1947, 1948 en 1949, zal daarvoor

op zich zelf zeker niet voldoende zijn, doch de Minister
van Sociale Zaken heeft toegezegd te zullen hevordèren,

dat bovendien 3 x f
if
millioen uit
‘S
Rijks kas wordt
beschikbaar gesteld, zulks wegens de omstandigheid, dat
de ambtenaren niet in de verplichte verzekering zijn op-
genomen en een belangrijk deel van hen tot de vrijwillig-
verzekerden behoort. Deze bijdrage van het Rijk treedt
dus in de plaats van de werkgeversb ij d rage, welke het Rijk
en de andere openbare lichamen zouden betalen, indien
cle ambtenaren wel verplicht verzekerd waren.
Met behulp van deze vele millioenen zal de vrijwillige
verzekering over de tijd tpt eind 194
\
9 vermoedelijk niet heel ver meer van een sluitend budget verwijderd zijn.

Hierbij moet evenwel worden aangetekend, dat de orga-nisaties van Algemene Ziekeïifondsen de tegemoetkoming over de jaren v66r 1947 te gering achten; zij bepleiten een
volledige dekking van alle in de jaren 1942-1946 door de vrijwillige verzekering geleden verliezen, ongeacht het al
of niet aanwezig zijn van kapitaal en reserves hij de zieken-
fondsen. Tegemoetkoming aan deze wens zou nog f 2 3
millioen meer vorderen.
De brandende vraag voor devrijwillige verzekering is
evenwel: hoe moetde exploitatie over 1950 sluit’ed worden
gemaakt? 1-let bedrag der kosten in dit jaar moet, zoals
reeds is vermeld, volgens de thans beschikbare cijfers op
f 32 f 33 per ziel worden geraamd, tenzij de ipvloed
der hierna te noemen bezuinigingsmaatregelen onverwacht
groot mocht blijken te zijn. De premie-opbrengst zou, bij
handhaving van de premievan 63 cent, f 22,90 per ziel
zijn geweest; nu cle premie per 1 Juli 1950 is verhoogd tot
80 ceit, zal de opbrengst over het lopende jaar 126,25
per ziel bedragen. Een bedrag van ten minste f 6 per ziel
moet dus vermoedelijk nog worden gevonden uit subsidies.

Saneringsmaatregelen.

De Ziekenfondsraad heeft in December 1949 uit zijn
midden een ,,Saneringscomrnissie” gevormd, welke tot
taak kreeg de mogelijkheden tot beperking van uitgaven
systematisch te onderzoeken. Hieruit zijn verschillende
maatregelen voorigevloeid: de omvang der tandheelkun-
dige hulp is enigermate beperkt (echter niet voor de ,,ge-

saneerden”, dat zijn die verzekerden, wier gebitten dank

zij regelmatig bezoek aan de tandarts geheel in orde zijn);

voor hét ziekenvervoer zijn maatregelen getroffen om-zoveel

mogelijk tw’ee of meer verzekerden tegelijk te vervoeren;

de verzekerden moeten bovendien voor ritten per gewone

auto (niet voor ritten met een ambulance-auto) zelf een

bijbetaling doen; het voorschrijven van te grote hoeveel-
heden geneesmiddelen of van geneesmiddelen, waarvoor

goedkopere loco-preparaten bestaan, wordt thans overal

tegengegaan door een ,,lijst van soorten en hoeveelheden”;

de medische contrôle wordt in vele delen des lands ver-
beterd; ook op de kosten van beheer. en incasso wordt
bezuinigd.

Een en ander geldt niet alleen voor de vrijwillige, maar

ook vbor de verplichte vezekering. Voor de laatste be-
staat weliswaar niet een noodtoestand als voor de vrij-

willige verzekering, doch dit neemt niet weg, dat de sterke stijging der kosten verantwoorde bezuinigingsmaatregelen
toch ook voor de verplichte verzelcering wel zeer welkom

maakt.

• In overweging is o.a. nog een beperking van do verstrek-
king van verbandmiddelen en kleinere genees- en verple-

gingsmiddelen. De beslissing over deze zaak is echter op-geschort, omdat nog besprekingen gaande zijn over even-
tuele invoering van een kleine betaling der verzekerden
voor het inroejen van medische hulp of voor het verkrijgen

van geneesmiddelen. Een dergelijk stelsel (de zgn. ticket-
modérateur) wordt door vele artsen wenselijk géacht, door
andere artsen echter ontraden en door zeer vele personen

uit ziekenfondskringen sterk hetreden.
De Saneringscommissie en vervolgens de Ziekenfonds-raad hebben zich op het standpunt gesteld, dat het streven

naar bezuinigingen niet zo ver mag gaan, dat belangrijke onderdelen der geneeskundige verzorging in het gedrang
komen. Mitsdien wil men principieel ook geen bezuinigingen
invoeren alleen voor de vrijwillige verzekering; de in 1947
verkregen gelijkstelling wenst men per se te handhaven.
Deze opvatting stelt aan de hezuinigngen uiteraard nauwe
grenzen.
Al met al mag het totale bedrag, dat door de sanering
wordt bespaard, voor de vrijwillige verzekering over het
lopende jaar op niet veel meer dan t 1 millioen worden

geschat (in de bovenstaande raming der kosten is dit
bedrag reeds verdisconteerd). In verhouding tot het grote
te verwachten-tekort betekent dit dus weinig.

En onzekere factor is nog het verloop van het aantal
vrijwillig-verzekerden. De omvang van het totale tekort
wordt uiteraard gunstig of ongunstig beïnvloed door daling
of stijging van het aantal verzekerden. 1-let is mogelijk dat,
o.a. als gevolg van de premieverhoging en van scherpere
contrôle op de inkomensgrens, het aantal vrijw’illig-ver-
zekerden in het tweede halfjaar van 1950 enigermate gaat
dalen; dit zou, financieel bezien, dus een gunstige omstan-
digheidzijn. –

Maatregeln noor het lopende jaar.

1-loe dit zij, er moet, ondanks premieverhoging en bezuini-
ging, worden gerekend op en tekort over 1950 van meerdan
f 10 millioen. In besprekingen tussen de Minister van So-
ciale Zaken, de Staatssecretaris van Sociale Zaken (Volks-
gezondheid), de Ziekenfondsraad, de organisaties der
ziekenfondsen en de Stichting van de Arbeid is reeds ge-
ruime tijd geleden een voorlopig dekkingsplan opesteld:
f 5 millioen uit ‘s Rijks kas, f 5 millioen uit het Vereve-
ningsfonds. Eerstgenoemd bearag is intussen door de wet-
gever op de Rijksbegroting gebracht. Over het tweede be-drag bestaat echter nog geen zekerheid; bovendien hebben
de kortelings beschikbaar gekomen gegevens dver 1949
het nodig gemaakt de raminig van de kosten over 1950 –
en dus cie raming van het tekort – te verhogen.
Van de zijde der ziekenfondsen is met klem aangedrongen
op verdere steun van het Rijk;de Minister heeft evenwel

777

676

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1950

verklaard daartoe thans niet de mogelijkheid te zien. De

vertegenwoordigers der ziekenfondsen wensten hierover

nog verder overleg en meenden bovendien, dat aan de
premieverhoging een overgang van bepaalde groepen ver-
zekerden van de vrijwillige naar de verplichte verzekering

vooraf diende te gaan. De voorzitter van de Ziekenfonds-
raa’d heeft evenwel, als uitvloeisel van ‘s Ministers stand-

punt, aan de ziekenfondsen kenbaar gemaakt, dat zij per

1 Juli 1950 tot de premieverhoging dienden over te gaan,

wilden zij niet hun aanspraken op de hopelijk beschikbaar

komende subsidiebedragen verliezen.
Afgezien van dit beleidsconflict, waarover nog al wat

te doen is geweest, doch dat per saldo bijkomstig is, moet

worden geconstateerd, dat de vrijwillige verzekering inder-

daad dieper dan ooit in het moeras zit. De premie van 80
cent per persoon of f 1,60 per gezin per week is voor tal

van verzekerden éen’ bijna ondragelijke last en is, blijkens

het bovenstaande, nog onyoldoende om de kosten te

dekken. Geen wonder, dat de ziekenfondsen zich met

grote bezorgdheid afvragen hoe het in 1951 moet gaan.

Ouden van dagen met nooduitkering volgens de wet-

Drees zijn van de premieverhoging uitgezonderd; de 17
centen per persoon per week, die voor hen dus ontbreken,

zullen door het Rijk worden gesuppleerd. Er zijn echter

ook een groot aantal andere ouden van dagen, met kleine

pensioenen, invaliditeitsrenten enz., die het ook niet breed

hebben; er zijn ook tal van midder oude personen met lage

inkomens, voor wie thans nog geen oplossing ig gevonden.

Uitbreiding kring der eerplicht-erzekerdeh.

lIet ligt in de bedoeling, dat een aantal nieuwe catego-
rieën van personen onder de verplichte verzekering wordt

gebracht. De Ziekenfondsraad heeft dit bepleit en een

gewillig oor hiervoor bij de Minister gevonden.’
In de eerste plaats gaat het hier om degenen, die een

rente ingevolge een der sociale verzekeringswetten trekken.

Deze personen zijn, in het algemeen gesproken, uit de groep

der loonarbeiders afkomstig en de kosten van hun ver-

zekering kunnen daarôm, ook naar het oordeel van de Stichting van de Arbeid, ten laste van de kas der ver-

.plichte verzekering komen (wellicht met betaling van een

klein premiebedrag door de rentetrekkers zelf).
Wat moeilijker ligt het financieringsprobledm voor
detweede groep, waaraan wordt gedacht, ni. de ouden van
dagen met nooduitkering. Deze personen, %voor zover zij

niet tevens rentetrekkers krachtens een der sociale ver-
zekeringswetten zijn, zijn slechts gedeeltelijk uit de groep

der loonarbeiders afkomstig; een ënder deel moet worden
geacht een aanhangsel te zijn van de groep kleine zelf-
standigen. ‘ –
Indien inderdaad de beide genoemde groepen onder de
verplichte verzekering wrden gebracht (waarvoor een wet

nodig is) en hetzelfde gebeurt met enkele andere groepen
en groepjes (bijv. de zeevarenden, waaraan ook wordt ge-

dacht), indien daarnaast nog een regeling zou worden
getroffen, waardoor de ambtenaren uit de vrijwillige ver-zekering zouden verdwijnen – in de vakverenigingen van

ambtenaren leven bezwaren tégen het brengen van de
ambtenaren onder de thans bestaande verplichte verzeke-
ring; men denkt aan een afzonderlijke regeling voor de
ambtenareh,’ in de geest van de thans reeds bestaande
regeling voor het politiepersoneel – dan zouden er evenwe1
nog ruim IJ millioen vrijwillig-verzekerden overblijven,
waaronder zeer velen met kleine inkomens. Tot deze over- i

blijvende groep zou zelfs nog een’ aantal ouden van
dagen behoren, nl. die, welke geen verzekeringsrentert bf
nooduitkeriig ontvangen, doch bijv. van een pensioentje.
of van de rente van een kapitaaltje leven.
Indien voor de overblijvende vrijwillig-verzekerden met
kleine inkomens geen oplossing in de zin van een lagere
premie, met toeslag van Rijk of gemeente, is te vinden, is het te vrezen dat zij uit de ziekenfondsen zullen verdwij-
nen, tot schade van dc volksgezondheid, tot schade ook

/
van het moreel der bevolking. Immers, in plaats van de
eigen
,
zorg, door middel van verzekering, treedt dan de
armen’zorg.

Standpunt der ziekenfondsen.

In een demonstratief congres, gehouden op 22 Juli jl.

te ‘s-Gravenhage, heeft de heer C. J. van Lienden, voor-

zitter van de Centrale Bond van Ziekenfondsen, nogmaals

uitvoerig uiteengezet, op welke wijze men in de kringen

der ziekenfondsen meent, dat liet probleem der vrijwillige

verzekering moet worden opgelost. Hierbij moet worden

opgemerkt, dat de heer Van Lienden hier niet sprak namens

alle bestaande organisaties van ziekenfondsen,’ maar na-

mens drie daarvan, welke echter tezamen ongeveer 75 pCt

van de ‘verzekerden omvatten.

Kort samengevat komt het project der ziekenfondsen

hierop neer: samensmelting van verplichte en vrijwillige

verzekering tot één verzekering, met betaling van een ma-

tige premie door alle verzekerden aan huis (dus afschaffing

van de premie-inhoucling door de werkgèvers en van het

• couponsysteerh); indirecte sancties tegen hen, die nalaten

zich hij een ziekenfonds aan te sluiten (consequente toe-

passing van het verhaalsrecht ingevolge de Armenwet voor

•kosten van medische verzorging, door de gemeenten be-

taald yoor hen, die geen lid van een ziekenfonds zijn; recht
op ziekengeld gebonden aan lidmaatschap van een zieken-

fonds); behoud van de bijdrage der werkge’ers in de kosten

der ziekenfonds’e (het Rijk en andere overheidslicliamen

voor hun personeel onder’ de werkgevers begrepen); in-
voering van een bijdrage van het Rijk ter aanvulling van
de premie, betaald door degenen, voor wie de werkgevers-
bijdrage niet geacht iou kuymen worden bestemd te zijn (met

name de zelfstandigen en een deel van de ouden van dagen).

Het aantrekkelijke van dit plan ligt in de eerste plaats

in zijn eenvoud. Het beantwoordt ook in belangrijke mate

aan het medische en sociale ideaal, dat iedereen, ongeacht zijn maatschappelijke positie, recht op volledige medische
verzorging moet hebben.

Voor de gehuwde arbeiders ,uit de lagere loongroepen

zou de premie echter hoger worden dan zij thans is, althans

indien de premie voor alle verzekerden gelijk zou zijn, zoals
nu bij ,de ‘vrijwillige verzekering het geval is. Arbeiders
met relatief hoge lonen daarentegen zouden vermoedelijk
minder betalen dan bij de huidige regeling. De ongehuwde
arbeiders, die in de verplichte verzekering evenveel be-

talen als gehuwde arbeiders met gelijke lonen, zouden bij
het stelsel, dat thans voor de vrijwillige verzekering geldt,
belangrijk voordeel hebben. (Volgens dat stelsel betaalt
ni. een echtpaar tweemaal zoveel premie als een ongehuwd
persoon).
Het project staat of valt uiteraard met de mogelijkheid
of onmogelijkheid van een aanzienlijke jaarlijkse bijdrage

uit ‘s Rijks kas ten bate van de ziekenfondsen. Floe groot
dit bedrag zou moéten zijn, is in de eerste plaats afhanke-
lijk van de hoogte der premie, w’elke van de verzekerden
zou worden geheven, voorts van verschillende andere om-
standigheden, met name het kostenbedrag per ziel in de

komende jaren, het totale aantal verzekeiden na afschaf

fing van de thans bestaandé verplichte verzekering, alsmede
de verhouding tussen het aantal verzekerden met een
medebetalende werkgever en het aantal verzekerden zonder
zulk een werkgever. (Deze verhouding zou namelijkver-
moedelijk tevens de verhouding tussen werkgeversbijdrage

en Rijksbijdrage moeten bepalen). Het is echter wel te
verwachten, dat het Rijk tussen de f 20 en f 30 millioen
pèr jaar zou moeten fourneren. Een bijkomende moeilijk-
heid is, dat bij een uniforme premie de Rijksbijdrage even
zeer ten goede komt aan de relatief beter-gesitueei’de als

aan de weinig-draagkrachtige verzekerden. Het is denk-
baar, dat men door een gedifferentieerd tarief (een aantal
premieklassen) de Rijksbijdrage geheel of althans voor het
grootste deel ten goede doet komen aan de weinig-draag-
krachtigen; een dergelijke regeling zou echter niet een-,

23 Augustus 1950′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN –

677

voudig zijn, omdat de irkomens der zelfstandigen moeilijk
te controleren zijn en er uiteraard altijd een sterke drang

in de richting van de laagste premieklasse zal bestaan.

Niettemin is een nader onderzoek inzake de mogelijkheid

van een gedifferentieerd tarief stellig gewenst.
Uit het bovenstaande blijkt wel duidelijk, dat het pro-
bleem van de vrijwillige verzekering qok in de komende

tijd nog heel wat hoofdbrekens zal kosten.

– Amsterdam.

J. DE WIT.

DE WERELDOMROEP.

Inleiding.
Een Nederlandse radio-onroep, die in ons land betrek-
kelijk weinig bekendheid geniet, is de Wereldomroep; zijn

officiële naam is ,,Radio Nederland Wereldomroep”. De

Wereldomroep werd kort na de bevrijding opgericht.

Blijkens de statuten
i4
het een stichting, aangegaan voor

een tijdvak, cindigende zes maanden na de dag, waarop

een wettelijke regeling betreffende het Nederlandse omoep-

bestel van kracht zal zijn geworden. De stichting heeft ten
doel de voorbereiding ehverzorging van radioprogramma’s
in de ruimste zin des woords, bestemd om buiten de lands-grenzen te worden ontvangen, hetzij in de vorm van directe
ui tzendingon via Nederlandse radio-omroepzenders, hetzij,
ten behoeve ‘ran latere uitzending binnen of buiten de
landsgrenzen, vastgelegd met behulp van een technisch
procédé. De stichting wordt geleid door een bestuur van
ten minste vijf en ten hoogste negen leden, die door• de
Minister, met de zorg voor de zaken van de radio belast,
worden – benoemd en ontslagen. Deze Minister. benoemt

tevens een programmaraad, die toezicht houdt op de
– programma’s. In deze programmaraad bevinden zich vier
vertegenwoordigers van departementen, namelijk Buiten-
landse Zaken, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
Unieaken en Overzeese Rijksdelen, Economische Zaken.
De geldmiddelen van de stichting worden o.a. gevormd
door een bijdrage uit de retributies voor het gebruik van

radio-ontvanginrichtingen, de luisterbijdrage. Uit boven-
staande samenvatting uit de statuten blijkt, dat de stich-

tingsvorm,niet als blijvend is gezien; het toekomstige
radio-bestel, waaraan thans op het betrokken departe-
ment wordt gewerkt, zal beslissen over de wijze waarop

en de vorm waarin de Wereldomroep zijn werk zal kunnen
voortzetten.

Projectie oan Nederland. /

Indien men de taak van de Wereldomroep wat uitvoeri-
ger wil omschrijven dan in de statuten geschiedt, dan zou
men kunnen zeggen, dat hij een dubbel doel voor ogen
heeft. In de eerste plaats het ,,projecteren” van Nederland in het buitenland, d.w.z. in die landen, die in economisch,
politiek of cultureel opzicht voor Nederland van belang
zijn, dus via de kortegolf lateii horen wat Nederland te

vertellen heeft, welke positie het bekleedt in de wereld,
politiek, economisch en cultureel, teneinde op die wijze

belangstelling voor Nederland te wekken’ of aan te wak-
keren. In de tweede plaats wil de Wereldomroep de band
vormen tussen het moederland en de land-, unie- en rijks-
genoten, die, hetzij in gemeenschapsverband, hetzij geïs-
leerd, buiten de landsgrenzen vertoeven. De Wereldomroep
richt zich derhalve tot de Nederlanders in Indonesië en

in de ‘West, tot de zeevarenden, tot de Nederlanders, die
in Afrika, Amerika, Canada, of waar ook ter wereld, ver-

blijven. –
heeft deze tweede doelstelling-tot belangrijk gevolg, dat
Nederlanders en Nederlands-spreken’den via de kortegolf
van dag tot dag met ons land in contact blijven en kunnen
weten wat daar gebeurt, de eerste beoogt te zorgen,’

dat

de naam

Nederland op veler lippen komt en in veler ge-

dachten blijft. Daarbij wordt de gerechtvaardigde ver-

wachting gekoesterd, dat die belngstelling voor Neder-

land zich te eniger tijd in daden zal uiten; onder de huidige
omstandigheden streeft men er dus naar een bijdrage te

leveren tot de vergroting van Nederlands export, het
toerisme naar Nederland te vergroten en in het algemeen

om het Nederlandse product, in de ruimste zin van het

woord genomen, in het buitenland bekend tè maken.
Men kan de beide doelstellingen niet geheel van elkaar

scheiden, want ook het onderhouden van de band tussen
moederland en buitn de grenzen vertoevende Nederlands-

sprekenden komt op enigerlei wijze aan Nederland ten

goede; groepen Nederlanders-van-origine, die naar Canada
of Australië zijn geëmigreerd, kunnen propagandisten voor
het land hunner herkomst worden in hun nieuwe vaderland,
mits zij op de hoogte blijven van Nederlands prestaties.

De Wereldomroep vervult zijn taak door middel van

verschillende diensten, die binnen het geheel een eigen
afbakening hebben; de radio-uitzendingen naar het buiten-

land dragen een in hoge mate specialistisch karakter, zowel

wat de vorm als wat de inhoud betreft. Met vorm wordt

hier niet alleen bedoeld de typische radi-vorm; deze is

ook van groot belang, want uitzenden op de korte golf stelt

zijn eigen eisen. Maar er is ook een aparte vorm nodig,
omdat men zich richt tot het buitenland; hij deze soort
uitzendingen moet namelijk voortdurend, bedacht worden,
dat de aandacht eerst gewekt moet worden en daarna

vastgehouden. De vorm moet derhalve in hoge mate aan-

trekkelijk zijn en telkens aangepast worden aan de ver-
moedelijke verlangens van het land, tot hetwelk men zich
richt. Die verlangens zijn van land tot land verschillend. Programma’s, die bijv. voor Zuid-Amerika aantrekkelijk
zijn, zullen het niet wezen voor. Pakistan, en de wijze,
waarop getracht wordt Australië te boeien is anders dan
•die, welke de Indonesiër tot luisteren brengt. Telkens
moet dus de vraag gesteld èn beantwoord worden: l’oe,
kan deze of gene uitzending, hetzij die müziek bevat of
gesproken woord, zodanig worden samengesteld, dat zij
de beoogde luisteraars zal interesseren.

Dit vereist, dat men de taal, de zeden en gewoonten,
de belangstelling van de betrokken volken grondig kent;’
die kennis is in de regel het meest aanwezig bij hen, die
uit deze ‘olken zijn voortgekomen. Uitzendingen in het
Spaans geschieden dan ook door Spanjaarden, die: in het
Arabisch door Arabieren, die voor Amerika door Amerika-
nen enz. met dien verstande, dat de verantwoordelijkheid
berust bij Nederlanders; deze Nederlandse verantwoorde-lijke instanties kennen taal, zeden en gwoonten en behoef-
ten voldoende om te kunnen beoordelen, of het uitgezon-
dene beantwoordt aan de eisen, die er van Nederlands
standpunt aan gesteld

moeten worden. De luisteraars

worden evenwel in de regel aangesproken door personen
van hun eigen landaard.
In overeenstemming met deze grondbeginselen is de
Wereldomroep verdeeld in een Nederlandse dienst, die de
uitzendingen in de Nederlandse taal behartigt, in een

Oosterse
l
dienst, die zorgt voor de uitzendingen in het

Indonesisch, Arabisch, Hindoestaans en Engels voor de
Oosterse landen, een internationale dienst, die de uitzen-
dingen in het Engels, het Spaans en het Zuidafrikaans
onder zijn hoede heeft en tenslotte twee diensten, die men
centrale hulpdiensten zou kunnen noemen: de technische

dienst en de nieuwsdienst.
De kern van de projectie bestaat uit de aard der zaak
in het geven van voorlichting over Nederland in de uit-
gebreidste zin van het woord. Men kan het begrip voor-lichting beperken.en dan omvat het nieuws, toespraken,
reportages, interviews en actuele klankbeelden. Aan deze
vorm vah projectie van Nederland wordt dan ook ‘grote
– aandacht besteed. Doch men kan het buitenland via de
kortegolf niet onafgebroken’ blijven voorlichten; die voor-
lichting moet afgewisseld worden, met muziek, met
amusement e.d. Bij de uitzendingen naar het buitenland
wordt er evenwel naar gestreefd die omlijsting van de

678

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1950

voor1ichende programmadelen zo te kiezen, dat zij ook
weer het beoogde doel, namelijk het ter kennis bréngen

van Nederlandse prestaties, ondersteunt. Dit gebeürt bijv.

door het buitenland op de hoogte te stellen van hetgeen

Nederlandse kunstenaars scheppen en in het algemeen
het te laten zien, wat de Nederlandse cultuur te bieden
heef t.

De Wereldomroep bestrijkt een groot deel van de
wereld met zijn uitzendingen, zij het opk, dat dit gebeuren

moet met een te gering aantal zenders, die bovendien meren-

deels zwak zijn. De Wereldomroep kan uitzenden ovei een

nieuwre 40 kW zender, een 20 jaar oude zender van 35 kW,
een zender van 15 kW, die slechts op één golflengte en dan

nog maar gedurende een beperkt aantal uren per dag

gebruikt kan worden, en tenslotte een noodzendertje van
5 kW. Engeland en de Verenigde Staten hebben tien-

tallen zenders van 50 en 100 kW, maar ook landen als

Zwitserland en Noorwegen zijn er in dit opzicht beter aan
toe dan Nederland. Opmerkelijk is, dat terstônd na de

souvereiniteitsoverdrachtde ,,Voice of America” is begon-

nen met dagelijkse uitzendingen in de bahasa Indonesia

en dat voor dit ene programma elf zenders tegelijk werden
ingeschakeld.

Niettemin zijn er weinig landen ter wereld, waar men

niet, hetzij geregeld en in groten getale, of incidenteel,

naar de Nederlandse Wereldomroep luistert. De Wereld-

omroep ontvangt omvangrijke aantallen luisteraarsbrieven,

waaruit blijkt, dat de stem van Nederland gretig beluisterd
wordt. Iloe veel doeltreffender zou de projectie van Neder-

land in het buitenland zijn, indien het zenderpark op de
hoogte van de tijd was.

De uitzendingen.

Aan het eind van 1949 besloeen de uitzendingen van
• Radio Nederland Wereldomroep in totaal ongeveer 112
uur per week (op 31 December 1948 99e. uur). Voor een

goed begrip van’ de betekenis dezer cijfers diene, dat de
binnenlandse zenders Flilversum T en II elk ongeveer

118 uur per week uitzenden. In 1949 werd in totaal 5.357

uur uitgezonden en weT door de Nederlandse dienst 3.081

uur, door de Internationale Dienst inclusief het zgn.
,,Flappy Station programma”, 1.928 uur en door de Oos-
terse dienst 348 uur. De cijfers van de Nederlandse en de
internationale dienst zijn, vergeleken met die van de

Oosterse, dienst, opvallend hoog, hetgeen is toe te schrijven
aan het feit, dat de laatste geen herhaling van programma’s

– kent; die van de Nederlandse dienst hijv. worden in onge-
veer gelijke vorm elke dag naar drie windstreken uitge-
zonden.

De inhoud van de uitzendingen bestaat voor een be-
langrijk deel uit exact nieuws, hetzij in de vorm van nieuws-
bulletins, hetzij in die van gesproken woord uitzendingén

(lezingen e.d.). Voor de uitzendingen in het Nederlands
bedroeg het percentage in 1949 van nieuws en gesproken
woord naar Indonesië 29,1, naar Afrika 28,5 en naar de
West 34,1.

Voor de uitzendingen in vreemde talen zijn deze percen-
tages belangrijk hoger en wel gemiddeld 62 pCt voor elk
van de drie richtingen, waarheen in het Engels uitgezonden
wordt, nl. ‘het Verre Oosten, Europa-Afrika, en Amerika-
Canada; in het Spaans we’d 54,8 pCt aan nieuws en ge-
sproken woord uitgezondennaar Zuid-Amerika en 89,2 pCt
naar midden-Amerika. De percentages nieuws en gesproken

woord, die naar. Indonesië (in het ,Indonesisch), Voor-
Indië en de Arabische landen werden uitgezonden, bedroe-
gen in 19491gemiddeld 77. Dat in het Nederlands minder
nieuws uitgaat dan in vreemde, talen vindt zijn oorzaak
hierin, dat Nederlanders buiten de landsgrenzen voor de

radio-banden met het moederland geheel op de Wereld-
omroep zijn aangewezen, maar van dit moederland een
compleet programma verwachten, met een dosis amuse-ment, met een sportrubriek, met godsdienstige uitzendin-
gen, etc. De Nederlandse dienst beweegt zich derhalve

op alle gebieden, opdat de luiteraars een zo volledig
mogelijk held krijgen van wat er in het land hunner her-

komst gebeurt. Voor de Nederlander is de Wereldomroep
de
stem uit het vaderland; voor de buifenlander is de
Wereldomroep
een
stem uit
T\T
e
d
er
l
an
d

– De Nederlanders konden in 1949 luisteren naar alle

gebeirtenissen, die met het Koninklijk huis in verband

stonden, naar het verloop van de Ronde Tafel Conferentie,

naar de souverein iteitsoverdracht, buitenlandse over–
zichteut, overzichten van het werk van deVerenigdeNates,

financieel-economische overzichten, naar de rede van

Minister Lieftinck over de devaluatie, naar uitzendingen

over de Marshall-hulp, over ‘de Nederlandse iuÇdustrie,

naar speciale Benelux-programma’s, naar lezingen van

Mr Dr A. A. van Rhijn over sociaal-economische onder-

werpen. Zij werden via nieuwsbulletins op de hoogte

gehouden van hetgeen er in Nederland en ‘Indonesië

gebeurde, van het wereldnieuws, en van hetgeen de dag-
bladen schreven over onderwerpen van politieke, econo-

inische en andere aard. De nieuwsuitzendingen zijn zo

ingericht, dat wie er geregeld naar luistert ingrote lijnen

weet wat er in Nederland gebeurt en wat de dagbladen
en tijdschriften er over zeggen. –

liet ooggetuige-yerslag neemt in de radio een belangrijke
plaats in. Gedurende 1949 werden dan ook door de Wereld-

omroep 578 reportages gemaakt, ten behoeve waarvan

65.000 kilometer werd afgelegd door de lijn- en reportage-

afdeling. Ten behoeve van Suriname en de Nederlandse

Antillen werd elke dag gedurende 20 minuten een afzonder-

lijke rubriek ingelast, waarin onderwerpen aan de orde
kwamen, die vooral de luisteraars daar belang konden
inboezemen. –

De uitzendingen in Engels en Spaans, die voor meer

dan de helft uit nieuws en voorlichting bestaan, en waarbij

de muziek als omlijsting fungeert, geven een zo veelzijdig
mogelijk beeld van wat er in Nederland te koop is, letterlijk
en figuurlijk. De nieuwsbulletins zijn enerzijds aangepast

aan hetgeen de luisteraars’ het meest kan interesseren,
indien zij iets over Nederland begeren td weten, en ander-

zijds, wat zij môeten weten, Alen zij überhaupt iets

over Nederland ki’unnen weten. liet is duidelijk, dat men
een buitenlander niet als het ware in het wilde w’eg over
ons land kan gaan informeren; er zijn onderwerpen, die
zo ver van hun gedaeh’tenwereld af staan, dat zij niet
aanslaan: liet komt er dus op aan een goede vermenging
te vinden van nieuws, dat boeit omdat het tot een vr-

gelijking noopt, met nieuws, dat van Nederlands stand-
punt uit nuttig is om gegeven te worden. Voor de Ver-
enigde Staten zal het interessanter zijn om te horen hoe
Nederland de Marshall-gelden besteedt en hoe het zijn
export stimuleert dan voor Zuid-Amerika. Aan de andere
kant heeft Nederlandse folklore weer een hekoorlijk
karakter voor de meeste buitenlanders. In het Engels is
veel uitgezonden over de landbouw in Nederland, over
Nederlandse bedrijven, over de Benelux, het Marshall-
plan en over folklore. Ook hier wordt dus getracht, een

band te leggen tussen de Engels-sprekende landen en Nederland door hun een beeld te geven, van wat er in
Nederland gebeurt, financieel-economisch, sociaal, politiek
en cultureel en door telkens buitenlandse gasten te laten
spreken over hetgeen zij in Nederland hebben gehoord en
gezien.
De uitzendingen inhet Sj,aans verschillen niet essentieel

van die in het Engels, met dit voorbehoud, dat zij aan-

gepast worden aan hetgeen de Spaans-sprekende landen
kan boeien. –
Voor de uitzendingen in het Indonesisch is de verhou-

ding weer anders: het dagelijks nieuws bevatte circa 55
pCt berichten over Nederland, 16 pCt met betrekking
tot Indonesië en 29 pCt o\er het buitenland. De laatste
categorie omvatte veel nieuws over de Benelux, het
Marshall-plan, de Westeuropese unie en het Atlantisch
paet.

23 Augustus 1950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN

679

Daarbij kwam een groot cjuantum reportagesen toe-

spraken Er is vorlichting gegeven over Nederlands
productie-apparaat, over verkeer, wetenschappen, kunst

en cultuur, techniek, vrouwenleven, studentenleven,

over Oosterse vraagstukken e.d. De Arabische en Voor-

Indische sécties van de Oosterse dienst dienen als uitbouw
en ondersteuning van de Indonesische afdeling. Men

streeft er immers naar Indonesië als Unie-partner te iien
tegen de achtergrond van zijn geografich-politieko en

geestelijke bindingen. De bindingen tussen Indonesië

en India blijken telkens weer uit c
1
e. bezoeken, die staats-
lieden uit beide landen elkaar brengen en uit de gelijk-
soortige houding, die deze landen jegens gemeenschappe-

lijke’ problemen innmeri. Om de binding met Arabisch-

sprekende landen aan te duiden is het voldoende het

woord Islam te noemen. Indonesië kn dus niet los gezien
worden van deze achtergronden. Vandaar, dat de Oosterse

dienst van de Wereldomroep in het ‘algemeen ook wil
zijn een instriment, met behulp w’aarvan Nederlands

stem dôordringt tot gebieden, waar velen nauwelijks de
naam van ons land met zijn beroemd oriëntalistlsch een-

trum kennen.
Zo
is te verklaren, waarom in het Arabisch
uitzendingen geschieden, wâarin zowel in het nieuws als
in de toespraken Indonesië op de voorgond treedt.
Voor uitzendingen naar Voor-Indië wordt Engels gebruikt,
dat immers in India voor de komende 15 jaar nog de

voertaal is,’ maar ook 1-lindoestaans;. Urdu en Tamil

staan nog op het programma. Ook hiér wordt veel aan-
dacht besteed aan hetgeen in de Oosterse landen geschiedt,
omdat Nederland daar door zijn Unie-partner zo nauw bij betrokken is.
Bij dit alles kan devraag rijzen, of het zin heeft, dat
Nederland radio-uitzendingen verzorgt naar landen,
waar de belangstelling voor ons land vermoedelijk niet al

te groot is, of waar men, -oals in Arabië,’ over weinig
ontvangers beschikt, zodat slechts een klein aantal mensen
kan luisteren. Bij radio-uitzendingen als die van cle Wereld-
omroep en dat geldt niet alleen voo!- Oosterse landen,
maar evenzëer voor andere, waar de naam Nederland

wel bekend is en het aantal radio-ontvangers groot –
gaat het er’ niet alleen om de gèwone luisterar te bereiken.

liet is ook, en vaak van nog meer belang, dat men de
beroepsluisteraars onder zijn gehoor heeft, dat zijn o.a.
de officiële luisterdiensten van regeringen, van pers-
agentschappen, van dagbladen en van radio-omroepen.

Worden Nederlandse berichten ‘en beschouwingen door
deze diensten opgevangen, dan kunnen ze honderdvoidig
of duizendvoudig worden verspreid. De ervaring leert, dat dit ook herhaaldelijk gebeurt. Via de genoemde in-
stanties kunnen berichten en informaties over Nederland
een heel groot publiek bereiken. Wat geldt voor de ont-
vangst in technisch meer ontwikkelde landen, geldt
mutatis mutandis ook yoor die in andere gebieden. Indien
een bericht ofeen beschouwing, wordt gemoniitord bijv. in
Rangoon kan het via die monitor-dienst, hij een dagblad
of een officiële instelling, onder de aandacht van het
publiek komen. Of als in een plaats in Arabië één man

een radiotoestel bezit – en de naam Philips is daar geens-
zins onbekend – kan hij een groep vrienden en kCnnissn
om zich heen verzamelen orn te luisteren naai’ wat Neder-
land in de inhcednse taal heeft te vertellen. De bewijzen
zijn er, dat dit ,herhaalde]ijk gebeuit.

Transcripties.

Deze overwegingen, namelijk dat hei ‘r om gaat op de
meest uiteenlopende wijzen de luisteraars •te bereiken en
in zo groot mogelijke getale, hebben de Wereldomroep er
toe gebracht een nog andere, methode te gaan toepassen.
Uitzendingen in de landstaal zijn uitstekend, doch men
bëreikt’ er alleen die luisteraars mee, die op 1-lilversurn
willen afstemmen. Willen zij dat niet, dan is de uitzending
hun voorbijgegaén. Er zijn mogelijkheden, om informatie
0
ver Nederland te geven
01)
een zodanige wijze, dat cle

radio -luisteraarsd ie over- hun eigen binnenlan0se omoep-

stations te horen krijgen. Deze mogelijkheden bestaan in
– zgn. ,,transcripties”, dat zijn programma’s, die in Neder-

land worden samengesteld, op gramofoonplaten of geluids-

banden worden vastgelegd endan aan hitenlandse stations

worden aangeboden ten gebruike in hun eigen uitzendingen.

Worden deze trancripties uitgezonden, dan heeft men

kans op

een nog groter gehoor dan via de korte golfzenders.
Dit arbeidsveld van de’ Wereldomroep wordt steeds

uitgebreider.
111
1947 en 1948 werden series van elk 39

programma’s, getiteld , Holland calling” en ,,Holland

today and tomorrow” naar de Verenigde Staten gezonden.
In het vorige jaar werd een serie landbouwpraatjes eerst
door 80 en daarna door bijna 200 andere stations uitge-

zonden. Voorts werden in 1949 programma’s vervaardigd

voor de Verenigde Statèn over de tulpenvelden, over

,,I-Iolland makes it”, over het leven wan de Nederlandse

boerin voor een ,,rural network”, over de klokken, die in

Nederland werden gegoten voor een kerk te New York.

Behalve aan de Verenigde Staten werden transcriptie-
programma’s geleverd aan Canada, aan Australië, o.a.

over de landbouw in Nederland en
,
de landbouwcoöperatios,

naar Nieuw-Zeeland, naar Zuid-Afrika, naar Frankrijk,
Zwitserland, Zuid-Amerika, naar Polen over de over-
dracht van vijf te Rotterdam gehduwde Poolse schepen
enz. In totaal heeft de ‘Wereldomroep sedert medio 1947
ruim 28.000 Nederlandse programma’s geplaatst in 37

verschillende landen. Er zijn tot dusver transcripties ver-
vaardigd in het Engels, Frans, Spaans, Duits, Indonesisch,

Afrikaans, Noors, Zwee’ds, Portugees, Pools en Neder-lands. Ter vergelijking diene, dat de Franse radio begin

1950 50.000 transcriptie-program na’s in het buitenland
had geplaatst.
De arbeid, dieRadio Nederland Wereldomroep in ruim

vier jaar tijds heef t verricht, is zeer omvangrijk en veel-
zijdig. De, thans niet meer in gebruik zijnde, roepletters
van de Wereldomroep, PCJ, zijn in vele landen synoniem
‘geworden met Nedqi’land. Naar PCJ hebben vele di.ii-
zenden Nederlanders in Indonesië geluisterd; de

radio-

uitzendingen van de Wereldomroep waren voor hen
dikwijls de enige band met het vaderland. Naar de Wereld-
omroep luisteren nog elke dag duizenden Nederlanders
in alle landen, waarheen landgenoten zijn uitgezwermd.
Naar de Wereldomroep luistei’en ook elke dag duizenden
buitenlanders, in de meest onwaarschijnlijke oorden vap de wereld. De baten, die dit voorNederland, economisch
en cultureel, afwerpt, zijn niet te ramen. Dat die baten groot zijn lijkt onhetwistbaar. indien Radio Nederland
Wereldomroep in staat wordt gesteld zijn werkzaamheid

uit te breiden en te ‘verdiepen, zal ons land daarbij op
velerlei manieren gediend zijn.

Amsterdam,

J. B. Th. SPAAN.

BOEKBESPREKING.

hoofdlijnen der toegepaste organisatie,
door Ir Ernst hij-

mans en Dra -Eva Hijmans. N.V. Uitgevers-Maat-
– schappij JE. Kluwers, Deventer—Iiatavia. –

‘In dit boek, dat bestemd is voor hen, die leiding geven
in het bedrijf, accountants en studerenden, geeft Ii’ Ilij-
mans, geassisteerd door zijn dochter, een zelfstandige
behandeling van de leer der toegepaste organisatie. NieuW.
is dit boék, omdat in afwijking van het bekende (bijv.

,,Industi’ial Organisation” van Kimbail) de organisatie
afgeleid wordt van het bedrijf uit als een gemeenschap
van werkende mensen. Ir 1-hijmans stelt voorop, ‘dat de
fabrikant in de huidige technische ontwikkeling stee’ds
minder fabricage-technicus wordt en dat daardoor in diens
taak meer en meer het leiderschap over grote groepen
samenwerkende mensen naar voren komt.
,,Men begint te beseffen, dat dit leiderschap de verant-

680

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1950
woordelijkheid voor het welzijn en de arbeidsvreugde van

die mensen inhoudt, en dat hier naast goede wil een be-

langrijke mate van kunnen onmisbaar is”. Ir Hijmans
zegt terecht, dat
e
tot dit kunnen de bekwaamheid tot
organiseren de slautel is. –

Men beseffe het verschil in uitgangspunt en hoe belang-
rijk het is, dat wij in Nederland beschikken over een boek,

dat de organisatieleer van de gemeenschap van werkende
mensen uit benadert. ,,Uit dé doelstelling dezer gemeen-

schapen uit het denken en voelen van de mensen, die haar

vormen, volgen vanzeifde eisen, die aan de organisatie moe ten

worden gesteld”. Organiseren is niet een strikt economische
eis, opgekomen in een periode, dat beheersing van de tech-

nische productiewijze noodzakelijk werd. Ook in de fase

van de industriële ontwikkeling, die wij de sociaal-psycho-
logische kunnen noemen en waaHn .’ij ons thans bevinden,

vormt de kennis van de organisatiemethoden het juiste

middel grote groepen van riensen te leiden, tot samen-

werking te brengen en hun voldoening in het werk te ver-

schaffen. Het is goed, dat het uitgangspunt van Ir I-iijmans
zo gesteld is, omdat nog al te zeer organisâtie en efficiency

uitsluitend economisch geïnterpretee’xd wqrden.

In het eersteeel wordt al dadelijk het wezen der organi-

satie en haar sociale betekenis belicht. Organiseren wordt

daarin gedefinieerd als het zodanig inrichten van de arbeid

in een groep samenwerkende mensen, dat het bedrijfsdoel

(dat niet nader aangeduid wordt) zo volledig mogelijk

vervuld wordt, met een minimum aan inspanning en de
hoogst mogelijké bevrediging voor alle werkenden. De

schrijvers menen, dat in de loop van de vorige eeuw span-
ningen tussèn bedrijfsleiding en personeel, qok tussen
technische leiding en hezittersvan de aandelen zijn ont-

staan. Deze spanningen verminderen thans als gevolg van

structuurwijzigingen. Het is, volgens Ir Hijmans, dc taak
van de organisatie dit proces te.versnellen door van de

productiegroep een werkelijke gemeenschap van samen-

erkende
mensen
te maken.
Het is verleidelijk nog even stil te staan hij deze
principiële opvattingen van de schrijvers. Wanneer deze

doelstelling voorop staat, ,,konit het streven naar doel-
matige organisatie los te staan van het winstmotief van
de kapitalistische productie. In iedere sociale vorm van
voortbrenging is Organisatie nodig”. De schrijvers geven als
het ,,hoge sociale doel van iedere bedrijfsleiding”, aan: ,,ëen groep levende mensen voor te gaan en te bezielen

voor concrete dienst aan de gemeenschap”.

De schrijvers komen aan het eind van het eerste deel
tot de slotsom, dat de bedrijfsorganisatie van de mens uit

bezien dezelfde factoren omvat, die bij een meer tech-
nische en stoffelijke beschouwingswijze naar voren komen.
,,De van de mens uitgaande opvatting bevredigt (echter)
meer, omdat zij direct terugwijst naar het ‘ezenlijke doel
van elk bedrijf: het groeperen van harmonisch verbonden

mensen als dienende eenheid in de samenleving”.
Hoe is nu dit uitgangspunt en’deze instelling van de
schrijvers verdet in het boek uitgewerkt?
1-let tweede deel behandelt de bestuurstechniek van het

bedrijf. In een tiental hoofdstukken wordt deze techniek
nader uitgewerkt en met voorbeelden’ van ‘een levens-
middelenbedrijf toegelicht. Duidelijk worden onderscheiden
orgaan, functie en taak, waarna het samengaan van eenheid

van bevel (gezagshiërarchie) met functioneel beheer in de
vorm van de ,,staf” behandeld wordt. In ae moderne samen-

leving moeten de ,,bevelvoeringsgrenzeri” worden over-
schreden om de ,,functionele” bekwaamheid tot haar recht
te doen komen. De hiertoe noodzakelijke overbrugging
moet in de Organisatie worden opgenomen., Verplichte
kënnisgeving, verplichte raadpleging en mondeling overleg
zijn drie vormen van zulk een overbrugging.
Het derde deel behandelt de onderkenning van het
bedrijfstype en de benodigde ontwikkeling der hedrijfs-
functies volgens elk type. Er bestaat immers geen algemeen

systeem van organisatie; elk bedrijf, elke situatie vraagt

weer een eigen oplossing. Daartoe is de eerte stap een
indeling in grondtypen. Er zijn vele factoren, die dit type

bepalen, o.a. de aard van de markt, het rhythme van de
voortbrenging, het
1
overwôgen van de loonkosten of instal-
latiekosten in
,
de voortbrenging, de enkelvoudigheid of
samengcsteldheid van het product, het. aantal bewerkingen

enz. Bij bepaal,de typen valt het accent op het commer-

ciële gedeelte, bij andere is de techniek, zich uitend in
research, bedrijfsinrichting en installatie, weer belang-

rijker, bij andere typen vraagt deorganisatie of het bedrijfs-

beheer weer allereerst de aaindacht. In een uitvoerig over-

zicht is schematisch het belang der verschillende organi-
satievraagstukken voor elk type aangegeven. Men kan

zeggen, dat jr Flijmans hiermede een belangrijk, werk

heeft gedaan. Ieder, die een bedrijf leidt, zal goed doen
zich van dit schema rekeiischap te geven’en zijn ,,eigen”

bedrijf hierin een plaats te geven, liet verduidelijkt het

inzicht in wat ,,zijn” bedrijf allereerst nodig heeft (zie het
laatste deel ,,Bedrijfsdiagnose”). ‘

1-let vierde deel gaat, na de eerste drie van beschou-
wender aard, meer op de concrete problemen in en behan-,
delt: ,,De omzetting van leveringsprogramma’s en -bestel-

lingen van afnemers in opdrachten aan de Bedrijfsorganen”.
In dit verband wordt de invloed van de verkooppolitiek

op de interne organisatié van het bedrijf, de omzetting

van afnemersorders in fabrieksopdrachten en het technisch

bureau vervaardiging behandeld. .
In, dit zelfde deel wordt als hoofdstuk V behandeld:
,,Taakstelling en Arbeidsstudie”. Wanneer ik mij over dit
onderdeel een opmerking’veroorloof, dan is het om op het

onjuiste van de naam van dit hoofdstuk te wijzen. Taak-
stelling gaat.niet aan de arbeidsstudie voiiraf, integendeel.

De titel zou dan ook moete’n luiden: Arbeidsstudie’ en
Taakstelling, omdat aan de taakstelling een grondige

arbeidsstudie vooraf dient te gaan. Als zodanig is de taak-

stelling het sluitstuk van de ërbeidsstudie met de daaruit
voortvloeiende methodische en organisatorische verbete-
ringen, welke waarheid ook door de schrijvers naar i’oren

woi-dt gebracht.
Taakmeting als grdhdslag voor taakstelling wordt door
de schrijvers als van betrekkelijk belang geacht. Taak-
meting, wordt ni. als een ,,overgangsstadium” gezien, in
gevallen, waarin de aard van materiaal of de schaal van
productie mechanisatie belet. Waar de graad van nauw

keurigheid inderdaad nog wel eens te wensen overlaat, zal
men zich dus voorlopig wel met dit’ ,,overgangsstadiurn”

dienen te behelpen, dat overigens weleens van

lange duur

zou kunnen blijken te zijn. 1
Deze taakmeting dient o.i. ook daarom doorgevoerd
te worden, omdat zij behalve als grondslag voor de beloning
belangrijke diensten bewijst bij de kostprijsberekening en
bij de plannifig der werkzaamheden. Dit gezichtspunt treft
men niet aan. Men mist eveneens een behandeling van de

middelen om de graad van iauwkeurigheid der taakmeting
te verhogen, met name de temposchatting of de schatting
van vaardigheid en inspanning. Evenmin is de jongste
ontwikke
j
ing van de Methods-Time-Measurement (M.T.M.)
genoemd. ‘Weliswaar hebben de schrijvers in de inleiding tot hun boek verklaard, dat de behandeling van de onder-
werpen der verschillende hoofdstukken ongelijk van diepte
is, maar dat kan en mag toch geen beletsel zijn de hoofd-
zaken van de onderwerpen, hoe kort dan ook, te noemen.
In dit deel is verder plaats ingeruimd voor de behande-

ling van de organisatie van de inkoop, waarbij onderscheid
gemaakt wordt tuss’en:
de inkoop van de hoofdmaterialen;
het uitbesteden van werk;

hei aanschaffen van belangrijke installaties;.•
de inkoop van de hulpmalerialen en de materialen
bestemd voor de hulpdiensten.


Verder staan de schrijvers uitvoerig stil bij het in hoofd-

23 Augustus 1950 t’

ECONOMISCH-STAflSTISCHE BERICHTEN

681

stuk
Vfl
behandelde: plannen en planborden. ,,Coördinatie

van handelingen en middelen in de tijd is overal een gebie-
dende eis geworden”. 1-let beperken van tijdverlies en

andere schade in het bedrijf wordt van de volgende ge-

zichtspunien uit aangevat: /

plannen van de menselijke arbeidskracht;

benutting van beschikbare ruimte( machines en

transportmiddelen; beschikbaarheid van grond- en huipstoffen;

coördinatie van verkoop en productie.
Aan de hand van talrijke voorbeelden, toegelicht met
tekeningen en afbeeldingen, in een afzonderlijke bijlage

verzameld, wordt dit onderwerp uitgewerkf. Men weet
immers Ir Hijmans uit andere publicaties bij uitstek des-

kundig op dit terrein.
1-let verwondert tenslotte niet, dat dit vierde deel met

hoofdstuk VIII over voorraadbeheer besloten wordt. Het

voorraadbeheer sluit immers nauw aan de planning aan.

1-let vijfde deel vormt de dagelijkse leiding van de ver-
vaardiging en men voelt dit vervolg als juist en logisch

aan. Het; ,,moderne” probleem van de taak en positie van

de baas en van.diens opleiding en vorming wordt hier o.a.
behandeld, en de tijd- en looncontrôle.
In een functioneel georganiseerd bedrijf vervullen de
nevendiensten in de vervaardiging een belangrijke rol.

Deze vinden in het zesde deel een plaats. Onderhoud van
machines en installaties vormt het eerste, hoofdstuk van

dit deel. Er valt
optte
merken, dat dit onderhoud niet de

enige taak

is van de technische bedrijven en dat nieuw-

bouw en uitbreidingen, veranderingen e.d. in een bedrijf
aan de orde van de dag zijn. Dat het gewenst is hij bedrijven

van enige omvang, althans in principe, een onderscheid
te maken tussen de onderhoudsdienst en de dienst nieuw-

bouw, treft men in dit boek niet aan, evenmin een aan-
duiding van de omvang van de eigen werkplaats en de
samenwerking van de technische dienst met zgn. toe-
leveringsbedrijven in de omgeving.
liet beheer, uitgifte en opberging,van gereedschap en
hulpmaterialen en intern vervoer vinden een korte, het onderwerp kwaliteitsbeheersing vindt daarentegen een
uitvoerige behandeling:” Dit is dan ook een zeer actuele
aangelegenheid, omdat het welslagen onzer industrialisatie
mede bepaald wordt door de beheersing van de kwaliteit

der productie.

t-let zevende deel houdt zich bezig met de staffunctie
personeelszorg, waarvan in het eerste hoofdstuk de ,,vol-

ledige” personeelafdeling besproken wordt, d.w.z. de ver-
schillende facetten,die men bij het iverk van een personeel-
afdeling principieel kan onderscheiden, worden in het kort
besproken. In de inleiding wijzen de schrijvers er op, dat
over dit onderwerp een uitgebreide litteratuur bestaat,
die noodzakelijkerwijs geraadpleegd dient te worden. Het
tweede hoofdstuk van dit deel: ,,Taakanalyse en werk-
classificatie” belicht onvoldoende het zelfstandige karakter,
dat de werkclassificatie kan verkrijgen met betrekking tot
haar toepassing als taakanalyse. Daardoor werkt het ver-
warrend, dat in de paragraaf: ,,De techniek van de taak-
analyse” de genormaliseerde methode van werkclassificatie

wordt beschreven.
In hoofdstuk III van dit deel wordt in het kort de op-
leiding en scholing van arbeiders genoemd, w’aarinee dan
voornamelijk de zgn. ,,versnelde” scholing bedoeld wordt.
hoofdstuk IV betreft de prestatiebeloning en waar-
dering van verdienste (,,merit rating”). Er zijn hierin
belangrijke opmerkingen te lezen, o.a.: ,,Sedert het begin
onzer eeuw wint het inzicht veld, dat tarief en premie
hoogstens een beloning kunnen zijn voor het met; goede wil
verrichten van een door de leiding voorbereide en vol-
komen onderzochte taak”. De sôhrijvers menen dan ook,
dat men hij de methode van het stukloon van e,en aantal
veronderstellingen uitgaat, die niet langer juist zijn. Zij

zijn de overtuiging toegedaan, dat om de werkers in een
bedrijf aan te moedigen als lid van de bedrijfsgemeen-

schap zoveel in hun vermogen ligt bij te dragen tot de
goede gang van zaken van het.geheel, één ding allereerst

en altijd noodzakelijk is: dat het gehele doen van de wer-
kers getoetst wordt aan volledige maatstaven, zodat een

goed beeld verkregen wordt van hun verdienste voor het

bedrijf. Dit is ,,merit rating” of wel ,,verdienste-waar-

dering”.

Het behoeft geen verwondering te wekken, dat in een
boek over organisatie, dat uitgaat van het bedrijf als een
gemeenschap van werkende mensen, de financiële contrôle

een plaats aan het eind verkrijgt.
Wanneer men nl. z6 het bedrijf en de logische lijn van

de organisatie geschetst heeft, komt tenslotte onvermijde-
lijk de vraag over de instandhouding van het bedrijf aan

.de orde. Daartoe biedt kennis van de juiste kostprijs de

onontbeerlijke grondslag, want niet alleen voor verkoop
en prijszetting is deze kennis onmisbaar, maar ook is een

goed ingerichte kostprijsberekening een onontbeerlijk

instrument van de moderne bedrijfscontrôle.

De historische ontwikkeling der kostprijsberekening en
-boekhouding en de bezwaren van de toeslagmethode
behandelen de schrijvers eerst, waarna verdere aandacht

wordt geschonken aan de moderne calculatiemethoden
op technische grondslagen en aan de bedrijfscontrôle aan
de hand van het productïebudget. Het boek eindigt met het negende deel over bedrïjfs-
diagnose.
hier vindt men de nodige aanwijzingen, hoe een reor-
ganisatie van een gegeven bestaand bedrijf aan te vatten,

zoals vanzelf spreekt uitgande van het type, waartoe
het onderhavige bedrijf behoort.

Overziet’ men tenslotte dit uit 209 kloeke bladzijden
bestaande werk, dan is de slotsom deze, dat wij in Neder-
land een belangrijk boek rijker zijn geworden, dat treft
door vele nieuwe gezichtspunten en dat door zijn gezonde
uitgangspunt er stellig toe zal kunnen bijdragen de bedrij-
ven in ons land ,,gezonder” te maken.

Men mag de schrijvers dankbaar zijn voor hun omvang-rijke werk.

Helmond.

J.
Al. MATTHI3SEN.

AANTEKENING.

WET OP DE ILERKAPITALISATIE 1950.

Inrde Memorie van Toelichting bij bovenstaand wets-
ontwerp, dat verleden week bij de Tweede Kamer werd
ingediend, wordt vermeld, dat gedurende de werking van
de Wet op de Dividend- en Tantièmebelasting – die,
zoals bekend, tot 1939 gold, en die slechts de uitgedeelde
en niet de gereserveerde winsten van n.v.’g belastte –
vele ondernemingen door winstinhouding hun zuiver ver-
mogen zodanig vergrootten, dat dit het gestorte kapitaal
aanzienlijk overtrof (onderkapitalisatie).

De huidige belastingbepalingen maken het voortzet-
ten van een dergelijke politiek onmogelijk (de Memorie
zwijgt hierover uiteraard). In de eerste plaats wordt door
de thans geldende Vennootschapsbelasting de gehele winst

getroffen, inclusief het gereserveerde gedeelte daarvan, en in de tweede plaats bedraagt het belastingpercentage thans
bijna het’viervoud van vroeger. Uitbreiding van het produc-
tie-apparaat en andere factoren nopen daarom thans vele
ondernemingen tot het aantrekken van nieuw kapitaal,
waaronder ook nieuw aandelenkapitaal.
Aan het doen van een beroep op de emissiemarkt voor
het plaatsen van nieuwe aandelen door ondergekapitali-
seerde ondernemingen stonden tot dusverre echter prac-
tisch onoverkomelijke hinderpalen in de weg. De emissie-

682

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

/ 28 Augustus 1950

koers voor dgl. ,,binnenvetters” moest zéér hoog zijn,

wilde zij voor de oude aandeelhouders redelijkerwijze aan-

vaardbaar zijn. Op de emissiemarkt zijn echter tegenwoor-

dig emissies met koersen van honderden procenten’ niet
meer plaatsbaar.

ilerkapitalisatie, d.w.z. het omzetten van reserves in

aandelenkapitaal, kan hier een oplossing bieden. Tot dus-
verre was hieraan echter een tweetal fiscale consequenties
verbonden, die prohibitief \’erkten. De omzetting van

reserves in nominaal kapitaal betekent immers het uit-

reiken van gratis aandelen aan aandeelhouders. Volgens
artikel 32 Inkomstenbelasting wordt het nominale bedrag

‘an dergelijke bonusaandelen voor de ontvanger als in-

komen beschouwd. De hierover te betalen Inkomstenbe-

lasting hangt af van de groep, waartoe de belastingplich-

tige behoort en van zijn totale inkomen. Voor middelgrote

en grote inkomens variëert het hierover af te diagen be-

lastingpercentage van ongeveer 40 tot 75. In de twede

plaats kan de uitdeling van bonusaandelen door nv’s,

die onder de wet Dividendbeperking vallen (over het alge-

meen nv’s met een aandelenkapitaal van f 500.000 of
meer), aanleiding geven tot de heffing van een Super-

dividendhelasting, ter hoogte van 50 of 100 pCt van het

superdividend bij deuitdelende nv. 1-let ingediende wetsontwerp heeft ten doel aan deze

beide bezvaren tegemoet te komen.

De Inkomstenbelasting voor aandeelhouders over de

hun uitgereikte bonusaandelen zal niét volgens de gewone

belastingtabel worden l3erekend, doch 20 pCt bedragen.

De wet Dividendbeperking 1950 blijft buiten toepassing.
De uitkering in bonusaandelen zal, wil men van deze
wet profiteren, vôôr 1 Januari 1952 moeten geschieden.

Slechts zôveel mag van reserves in aandelenkapitaal w’ôr-

den omgezet, dat er nog ten minste 1/3 van het zuiver
vermogen aan reserve overblijft, liet zuiver vermogen

wordt bepaald op 1 Jantari 1950 of, hij een gebroken boek-

jaar, bij de aanvang van het boekjaar waartoe 1 Januari

1950 behoort.

De wet zal gelden voor nv’s of cornîïianditaire ven-

nootschappen op aandelen, gevestigd in Nederland, de
Overzeese Rïjksdelen en Indonesië.

Rotlxrdarn.

J. C. BREZET.

EEN STEM UIT HET BEDRIJFSLEVEN.

ENIGE OPMEHICINGEN OMTRENT DE ONTWIKKELING
VAN lIET NEDERLANI)SE BEDRIJFSLEVEN.

Als men de financieel-economische beschouwingen, die – de laatste tijd in Nederland gepubliceerd worden, geregeld
volgt, w’ordt men getroffen door de ongerustheid over de
algemene toestand van ons land, die daarin doorstraalt.

Die ongerustheid vindt haar voedsel o.a. in de cijfers,
die periodiek door het Certraal Bureau voor de Statistiek
verstrekt w’orden aangaande verschilleïide phasen der
economische ontwikkeling, en de conclusies, waartoe men

aan de hand van deze cijfers meent te moeten komen.
Men betrekt dan in zijn beschouwingen dc handelsbalans,
de productie, de arheidsproductiviteit, de volledige werk-
gelegenheid en het nationale inkomen en komt dan tot
een somber beeld van de algemene situatie in ons land. De vraag is iw, of de somberheid van dat beeld gerecht-
vaardigd is dan wel, of zij gezien moet worden als het
resu ltat van een enigszins eenzijdige beschouwingswijze
door nl. uitsluitend de schaduwzijden, die deze phasen aankleven, naar voren te brengen. De voorzichtigheid,
waarmede statistische gegevens behandeld moeten worden,

houdt er mij van terug een beslist antwoord op deze
vraag te geven; wèl acht ik het geoorloofd, ja zelfs gewenst,
naast de schaduw’zijden ook de lichte kanten naar voren te
brengen, opdat het mogelijk zij, ter verdere en juistere
bepaling van de richting, w’aarin zich het ecoiïomisch leven
moet ontwikkelen, een zo volledig mogelijk inzicht te ver-

krijgen in de betekenis der cijfers, die de invloed aangeven

van de voornaamste factoren, welke in dat leven thans
een rol spelen.

Oih te beinnen is er de handeishalans, die sinds de
aanvang van dit jaar een markante achteruitgang vertoont

vergeleken bij de resultaten van het vorige jaar. De invder

is aanmerkelijk gestegen, de export echter ten achter ge-

bleven. De grootste achterstand schijnt overwonnen te

zijn, maar het dekkingspercentage is nog ten enen male
onvoldoende.

Moet uit deze ontwikkeling nu aanstonds de conclusie

worden getrôkken, zoals men herhaaldelijk leest, dat de

klachten ovér verminderde bedrijvigheid wel juist zullen

zijnen het met onze economie de verkeerde kant uitgaat?

In tijden van rustige ontwikkeling zonder ingrijpende

financieel-economische maatregelen zou dit wellicht juist

zijn. rrhans is er deze rustige ontwikkeling zowel op natio-

naal als op internationaal terrein allerminst. In het najaar
van 1949 heeft door middel van devaluatie een herorde-

nïng van de deviezen der onderscheidene met elkaar han-
deidrijvende landen plaats gehad, waardoor verschillende
handelsbalansen in duchtige schommeling zijn geraakt.
Ook de Nederlandse is daaraan niet ontkomen.

Het kan echter zijn nut- hebben, na te gaan op welke
wijze onze handelsbalans uit het evenwicht is geraakt.

Daar verschillende grond- en hulpstoffen voor de industrie

op dollarbasis moeten worden ingevoerd, is de invoer reeds
onmiddellijk na de devaluatie beginnen te stijgen. Neemt

men daarbij in aanmerking, dat de industrie over een buf-
fervoorraad heschikt die moet dienen voor de fabricage
van vöôr de devaluatie opgenomen orders, dan volgt daar-uit, dat de uitvoer tot de eerste maanden van 1950 niet zou

stijgen, terwijl da,arna geleidelijk in toenemende mate

exporten plaatsvinden op basis der isterk verhoogde grnd-
stoffenprijz’en, waardoor het exportcijfer langzaam zal

oplopen, terwijl de invoeren zich op het verhoogde
peil van nS de devaluatie zullen handhaven. :1

let is

niet anders dan alleszins verklaarbaai, dat het dekkings-
percentage in de eerste maanden van 1950 is gedaald,

dat het zich geleidelijk zal herstellen en dat in redelijk-

heid verwacht mag worden, dat het in het tweede halfjaar,
ceteris paribus, verder zal stijgen. In de ontwikkeling van
de in- en uitvoer sinds de devalu’atie is deze tendentie waar
te nemen.

De indexcijfers, die betrekking hebben op de productie
geven reden tot tevredenheid. Er is een geregelde stijging

waar te nemen, dat valt niet te ontkennen. Maar men heeft
het indexcijfer der arbeidsroductiviteit- bij de hand en
dan redeneert men: w’at baat het als de productie, met 1938
als basis 100, thans op 134 staat voor het eerste kwartaal
1950, als de arheidsproductiviteit tegenover 1938 niet meer
dan 91 bedraagt! Deze vergelijking kan zonder meer maar niet geaccepteerd worden.

In de eerste plaats hebben de indexcijfers van de, pro-ductie zowel als van de arbeidsproductiviteit slechts be-
trekking op het industriële areaal; landbouw, verkeer en
handel en het ambacht zijn daarbij niet betrokken. Het
indexcijfer der arbeidsproductiviteit verkrijgt men, zoals
bekend, door het indexcijfer der industriële productie te
delen door het-indexcijfer der personeelsbezetting in cle
industrie. –

In de pessimistische uitlatingen over de arheidsproduc-
tiviteit klinkt steeds veer door, bedekt of met zoveel
woorden, de klacht, dât de arbeidsinspanning per arbeids-
kracht nog onvoldoende is, een bewering waaraan opper-
vlakkigheid niet ontzegd kan worden. Immers, het pro-
ductievolume wordt niet alleen beïnvloed door de arbeids-
inspanning doch ook door de kwaliteit der gebruikte grond-,
stoffen en de meer of minder intensieve bezetting der be-schikbaar zijnde machines. Het kan niet ontkend worden,
dat, in verschillende, takken der nijverheid, de kwaliteit der grondstoffen thans-slechter is dan vr de oorlog. Flet
machinepark is vooi verschillende bedrijven nog zeer be-

RV
W

ANT

23 Augustus 1950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

683

perkt, tengevolge van oorlogsvernietiging, er is onvoldoende

aanvulling in verband met importmoeilijkheden en lange

levertijden, waardoor de ondernemer, om het maximum-

rendement per machine te behalen, er naar streef t, deze zo
zwaar mogelijk te bezetten.

Naarmate cle outillage der bedrijven meer aangevuld

en uitgebreid wordt, is te verwachten, dat liet indexcijfer

der arbeidsproductiviteit zijn langzame maar regelmatige
stijging verder zal voortzetten.

ryen slotte een opmerking over liet nationale inkomen.

Ook hierbij ontbreekt het niet aan een zeker pessimisme.
Men zegt bijv., dat het nationale inkomen geen maatstaf
is voor de productie, doch dat het slechts de sommering
uitmaakt van alle inkomsten, ongeacht de prestatie, dat

vele inkomsten afgeleid inkomen zijn en er onder die

afgeleide inkomens weer vele zijn, die verkregen worden
zonder dat daar enige ,nuttige arbeid tegenover staat.

Ongetvijfeld juist, maar wie critiek wil oefenen op de
samenstelling van liet nationale inkomen, moet er rekening

mee houden, dat de 6ntwikkeling der techniek, die steeds ingenieuzer machines vooribrengt met steeds hogere pro-

ductie, noodzakelijk met zich brengt, dat het aantal van

hen, die zich direct met de productie bezig houden, voort-
durend afneemt ten aanzien van hen, die daarbij slechts
indirect betrokken zijn. Hij zal er voorts mee moeten
rekenen, dat de wetenschappelijke bedrijfseconomie en be-
drijfsadniinistratie een groeiend aantal personen eist, dat
nodig is om de productie zo hoog mogelijk op te voeren.
Hij zal er oog voor moeten hebben, dat de sociale zorg,
hetzij die nu van overheidswege of door particuliere orga-
nisaties wordt uitgeoefend, een groeiend aantal werk-
krachten vraagt en dat tenslotte het gehele overheids-

apparaat niet zal kunnen functionneren in een moderne
maatschappij als zijn organisatie geen gelijke tred houdt
met de particuliere organisaties, wat betreft verfij ndheid van apparatuur.
Die critiek zal zich dus niet moeten beperken tot het
vermelden van het feit, dat het nationale inkomen een
sommering is van alle inkomsten ongeacht de prestatie maar zij zal moeten aantonen hoeveel en i’elke oniiutte

arbeid er in hot Nederlatidse bedrijfsleven, particulier en
bij de Overheid, verricht wordt, opdat naar middelen ge-
zocht kan worden, deze onnutte arbeid zoveel mogelijk
te beperken.
S

Het is niet mijn bedoeling gerechtvaardigde critiek te
betwisten. Ik ben, integendeel, van mening, dat er in
ons nationaal bestel nog heel wat te verbeteren valt, maar
die verbetering kan mi. slechts bereikt worden als men in zijn critiek de oppervlakkigheid en de algemeenheid
vorm ijdt.

Het zal dan minder nodig zijn de critiek op haar beurt

weer te bestrijden, zodat de krachten v.n hen, wien liet
welzijn van het bedrijfsleven ter harte gaat, een groter
nuttig effect kunnen hebben.

Hollen.

I

G. VIXSEBOXSE.

INTERNATIONALE NOTITIES.

KOREA EN SUIKER.

De gevechtshandelingen in Korea hebben het in liet
verscliiet liggende suikeroverschot op de wereldmarkt
doen omslaan in een tekort, zegt The Economist” van
5 dezer. De Amerikaanse huisvrouw werd nl. daardoor
aangespoord ,,to buy on a panic scale”. De suikerconsump-‘
tie in de Verenigde Staten beliep gedurende het afgelopen
jaar 6,7 mln ton en voor 1950 werd oorspronkelijk liet
verbruik door liet U.S. Department of Agriculture o’p
omsteeks hetzelfde niveau geschat. De plotselinge toe-
neming van de consumptieve vraag gedurende de af-
gelopen maand gaf genoemd Ministerie aanleiding het
importquotum te verhogen met 310.000 ton, terwijl later
werd besloten tot aankoop van 540.000 ton uit het Cubaanse

overschot. Voorts zijn onderhandelingen aangeknoopt

om 225.000 ton uit enige andere gebieden te kopen. De

totale Amerikaanse aankopen zullen zodoende 1,1 mln ton-
meer dan in 1949 bedragen.

Het resultaat van dp recente Amerikaanse aankopen

– was, dat het overschot op de ,,vrije” markt werd geabsor-
beei’d en dat de reservdvoorraden in exporterende landen

tot een zeer laag nivehu wrden gereduceerd. De Ameri-
kaanse Regering heeft medegedeeld, dat deze aankopen

werden gedaan om een voldoende aanbod voor de binnen-

landse markt te verzekeren en dat, indien de detailhandel
deze extra hoeveelheden niet zou opnômen, zij bereid zal
zijn het overschot aan andere landen te verkopen tegen de
door- haar betaalde prijs.

1-loe de loop der gebeurtenissen ook moge zijn, in ieder

geval staat volgens ,Tlie Economist” vast, dat de suiker-

markt yolgend jaar voor moeilijkheden zal komen te staan.

Indien de politieke crisis een grotere omvang gaat aan-

nemen, dan zou de vraag onmogelijk kunnen worden
bevredigd; blijft echter de Koreaanse kwestie gelocali-
seerd en vermindert de dreiging van een algemene oorlog,

dan zullen de Amerikaanse aankopen worden v’erlaagd,
omdat- de huisvrouwen eerst hun gehamsterde voorraad
zullen willen verbruiken. Bovendien wordt verw’acht,
dat de Cubaanse suikeroogst ca 400.000 ton groter zal zijn
dan dit jaar. ,,If the political situation were to improve,
the world might well be faced w’ith a burdensome surplus
of sugar”, aldus genoemd blad.

DENEMABXEN EN DE LIBERALISERINO VAN DE INVOER.

Sedert de jongste debatten in de Rijksdag is de kwestie
van de invoerliberalisering in liet brandpunt van de poli-
tieke discussies in Denemarken komen te staan. De uit-
eindelijke deliberaliseringseisen van de socialistische

minderheidsregering hebben een dusdanige tegenstand
bij de oppositie verwekt, dat de Regering niets anders kon
doen dan aftreden. Dit betekent, dat de toekomst vai de

Deense handelspolitiek zal afhangen van het resultaat
der op 5 September as. plaatsvindende verkiezingen.

Deze toespitsing van de tegenstellingen op liet gebied
der economische politiek tussen de Regering en de oppo-

sitie is, aldus de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 17 dezer,
geenszins een verrassing; reeds in Juli heeft de Minister
van Handel -laten doorschemeren, dat verscherping der
invoerrestricties werd overwogen om aatï het toenemende

deviezentekort een halt toe te roepen. Een nieuwe oriën-
tering van de geldpoiitiek, waardoor de overtollige koop-
kracht van de bevolking zou w’orden geabsorheerd en liet
verstoorde evenwicht tussen .geld- en goederenstroom
zou worden hersteld, was van het begin af aan al niet te
verwachten. Uit commentaren van de sociaal-democrati-sche pers en uit verklaringen van ministeriële zijde bleek

nl. duidelijk, dat de Deense socialisten ook in de toekomst
de gevoerde goedkoop-geldpohitiek wilden voortzetten.
Anderzijds moest het de Regering, uit uitlatingen van de
oppositie, duidelijk zijn, dat de handelspolitieke voor-
stellen, die een verplaatsing van goederen ter waarde van

bijna 900 mln’ kr6nen van de ,,free-list” naar de gecon-
tingenteerde goederenlijst beoogden, op grote tegenstand
zouden stuiten. In feite bevond de Regering zich in een
dwangpositie. Enerzijds kon zij, indien zij de valutacrisis
onder voortgaande invoerliberalisermg zou willen over-
winnen, haar goedkoop-geldpolitiek niet voortzetten;
anderzijds was het toepassen van niewe invoerbeperkin-

gen met handhaving van de huidige werkgelegenheids-en sociale politiek in strijd met het besluit der O.E.E.C.

en bood het – tezamen met de nieuwe helastingvoorstellen,
die bijna uitsluitend de hoge inkomens troffen – een
succesvolle uitgangspositie voor de oppositie hij een nieuwe
verkiezing.

De recente ontwikkeling in Denemarken levert, aldus
de
N.Z.Z.,
éen nieuw be’ijs voor het feit, dat de door de

684

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1950

Scandinavische landen gevolgde inflationistische werk-

gelegenheids- en inkomenspolitiek niet verenigbaar is

met de doelstellingen van de liberalisering.van de inter-
Europese handel. hoewel men’er niet op behoeft te rekenen,

dat de restrictiepolitiek door de te verwachten nieuwe
coalitie-Regering zal worden voortgezet, lieef t de af tre-

dende Regering in ieder geval een’ provisorische verscher-

ping der invoerbeperkingen tôt de vorming van de nieuwe
Regering bereikt. Deze verscherping dient om te ver-

hinderen, dat de tijd tot aan de verkiezingen wordt benut

om die goederen, welke in ‘s Ministers voorstel worden

genoemd, op grote schaal in te voeren.
Door deze maatregelen zou – volgens de oorspronke-

lijke planneh van de Regering – tot eind 1951 een ver-

mindering der deviezenuitgaven van ca 300 mln kronen

mogelijk worden gemaakt, waarmee, tezamen met cre-

dieten in het kader van de E.P.U., het valutatekort tot

eind 1951 zou kunnen worden gedekt. Tegelijk met de

provisorische beperking van de invoer werd de regionale
uitbreiding van de Deense free-list” met betrekking tot

enkele landen bekend gemaakt. •Na uitvoering dezer
maatreglen bereikt de Deense.invoerliberalisering thans

een percentage van 51,6, hetgeen dus nog ver. bij het

verplichte percentage van 60 ten achter blijft.

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Dc geidmarkt.

De ruimte op de geidmarkt bleef ook gedurendede ver-

slagweek gehandhaafd. Uit de weekstaat van De Nederland-

sche Bank per Maandag 14 Augustus bleek, dat het door
de centrale bank in disconto genomen papier geheel was
verdwenen, terwijl de voorschotten in rekening courant,
welke reeds laag waren, nog eens met’f 2mlnt.o.v. deweek

tevoren waren gedaald. . Een terugstroming van bank-

papier uit het verkeer naar de banken ter hoogte van f18

mln vormde hierbij waarschijnlijk eén factor.
Dc verdere verruiming welke in de loop van de week

nog plaatsvond, werd gedemonstreerd door de verlaging

van de ceilgeidrente. Zaterdag werd deze ni. tot hei mini-

mumpercentage van
f
teruggebracht, op welk niveau het

echter voor geldgevers vrij moeilijk was om alle middelen

te plaatsen.

Ook de marktdisconto’s weerspiegelden de ruimte;

November-Februaripapier noteerde 1
3
/
8
-1
7
/
16
pCt, de meeste

overige termijnen 1
7
/
16
-lf pCt.

De kapitaalmarkt.

Gedurende de meeste dagen van de verslagweek heerste

er op de aandelenmarkt een vaste stemming, speciaal voor

internationale fondsen. Zekere invloed werd hierbij uitg’-
oefend door het bericht – en de voorwetenschap daarvan
-, dat een règeling in voorbereiding is, welke liet mogelijk
zal maken mantels van Nederlandse effecten naar het
buitenland over te brengen. 1-let ligt in de bedoeling aldaar
een register aan te leggen, waarin deze stukken clan zullen
worden ingeschreven. Op zichzelf heeft deze regeling
slechts formele.betekenis, nl. dat het bewijs van het eigen-
domsrecht van de betreffende effecten ook buiten ons land

aanwezig
is.
Voor de internationale fondsen heeft zij echter

ook zekerè materiële betekenis. Tegenover een dergelijke

inschrijving lii het register staan in dat geval immers ook
bepaalde activa – en de inkomsten daaruit —buiten

ons land.
Op grond van soortgelijke motieven, bestaat er de laatste
tijd ook groter vraag naar Amerilcaanse fondsen, welke

aanleiding gaf tot het ontstaan van een agio van sommige
Amsterdamse noteringen t.o.v. de New Yorkse koersen.
Gedurende de verslagweek w’erd een wetsontwerp inge-

diend, dat, indien wet geworden, het voor besloten n.v.’s

mogelijk zal maken to herkapitaliseren zonder dat dit,

zoals tot dusverre het geval was, tot prohibitieve fiscale
aderlatingen leidt.

Voor de beurs heeft dit als consequentie, dat weer nieuwe
emissies te verwachten zijn, hetgeen, bij het bestaande

gebrek aan risicodragend kapitaal, een koersdrukkend
effect moet hebben.

11 Aug. 18 Aug.

1950
1950
Aanll. indexcijfcrs.

Algemeen

……………….
147,0 148,3
Industrie

………………..
209,4
211,3
Scheepvaart

………………
143,6 147,6
Banken

………………….
123,5
124,1
Indon.

Aand
……………..
53,3
53,1

Aandelen

A.K.0.

………………..
175f
1784-
Philips

…………………..
218 220
Unilever

………………..
209
215f
I-I.A.L.

………………….
153 156
Amsterdam Rubber

……….
128f
129
H.V.A
……………………
117 1141
Kon.

Petroleum

…………
286f
2961

Staatsobligaties

24- pCt

N.W.S .

…………..
794-
.

794-
3-34- pCt

1947

…………..
7/16
3 pCt

Invest.

certif
………..
16
974-
3 pCt Dollarlening

……….
96f
967
/16

GRAFIEKEN.

D

e handel t.’an Nederland met de Verenigde Staten.

20

10

046

1947

1948

1949

950
FA

De hancZe Qan Nederland met e O.E.E.C.-landen
1
).

f1,
ngId.

l0

it

91.6

-1947

1948

10’9

5950

Bron: C.B.S.

‘) VÖÔr 1 Jaluari 1950 cxci. West-Duitsland.

23 Augustus

1950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

685

STATISTIEKEN.

DE NEDERLAND SCHE BANK.

Vcrkortc balans op 21 ‘Augustus 1950.
Activu.

Wissels,
1)10-
( Hoofclbank f


messenen

) ]3ijbnk
schuldbrioven ) Agentsch.,,


in disconto’

1,

.

f

Wissels, schatkistpapier en sehuldbricven,
door de Bank gekocht (art. .15, onder 4,
van de Bankwet 1948) ………………..
Sehatkistpapier, door de Bank overgenomen
van de Staat der Nederlancien ingevolge
overeenkomst van 26 Februari 1947 ……
..

1.390.000.000,-

Voorschotten ( Hoofdbank f 43.758.53,42 ‘)
in rek er t.

1
op onderpand

Bijbank

,,

134.843,36
(mcl.
belenin-
1
gen)

1
Agentsch.


7.659.393,25

51.553.190,03
Op effecten enz ……… ….D.478.01i,26 ‘)
Op goederen en celen

1.075.178,77
1
5.553.190,03′)
Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van de
Bankwet 1948)

………………………


Boekvordering
01)
dc Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari
1947

……………………………. 1.500.000.000,-
Munt .en muntro ateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal ……….871.179.233,09 –
Zilveren munt enz. ……
..14.892.275,58

Papier op het’ buitenland . . f 320.159.080,39 –

886.071.508,67

Tegoed hij correspondenten
in het buitenland ……….903.325.656,24
Buitenlandse betaalmiddelen
,,

L448.688,80
1.224.933.425,43
Vorderingen iii guldens op vreemde eirculatie- banken en soortgelijke instellingen

……..377.654.912,28
Belegging van kapitaal, reserves, pensioen-
fonds en voorzieningsfonds ……………..133.730.002,48
Gebouwen en inventaris .. ………………. 1.500.000,-
Diverse rekeningen .

……. . ………….

383.668.290,88
5.909.111.338,77

l’nssiva.

Kapitaal

………………………….. f

20.000.000,-
Reservefonds

…………… . ……. . ……

18.418.854,74
Bijzondere reserves

…………….. ….. …

69.951.000,39
Peusioenfonds ………………………….24.401.126,31
Voorzieningsîonds personeel in tijdelijk dienst ,,

1.502.725,68
Bankbiljetten in omloop (oude uilgiften) ……

60.095.620,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte) ..,, 2.824,438.195-
Bankassignaties in omloop …………….
…101.186,61
Rekening courant Saldo’s:
‘s Rijks Schatkist

……t 310.562.701,88
‘s Rijks Schatkist bijzonde-


re rekening

……….1.162.058.795,64
Geblokkeerde Saldo’s

1.638.706,88
Saldo’s van banken in Ne-
clerland

…………….53.078.766,27
Vrije saldo’s van vreemde circulatiebanken en soort-


• gelijke instellingen

……495.578.237,29 Andere vrije saldo’s ……..384.696.962,16
2.407.614.170,12
Crediteuren in vreemde geldsoort

……….24.414.339,32
Diverse rekëningen

…………………….458.i 74.120,60

t 5.909.111.338,77

‘)Waarvan schatkistpapier reehtstrbks door
de Bank in disconto genomen

……..f


‘) Waarvan aan IndonesiO (Wet van 15 Maart
1933, Staatsblad no. 99) …………….
..3-1.623.900,-
Circulatie der door cle Bank namens de Staat
in het verkeer gebrachte niuntbiljetten ..,, 135161.330,-

FEDERAT RESERVE BANICS.
(Voornaamste oosten in millioenen dollars).

3letaalvoorraacl
Other
U.S.Govt

To taal

Goucicer-
Data

cash
securities
tificaten

31

Dec.

1946
18.381
1

17.587
268
23.350
27 Juli

1950
22.890
1

22.373
1

.

265
17.964
3 Aug.

1950
22.896
.
1

22.363
t

261
18.143
10 Aug.

1950
22.786
J

22.263
255
18.349

Deposi to’s
FR.

bil–
___________

_____________

Member-
Data
jettcn in
cireulatie
Totaal
Govt
banks

31

Dec.

.1946 24.045
17.353
303
16.139
27 Juli

1950
22.769
1

18.858
1

504
46.415
3 Aug.

1950
22.836
1

18.146

1

564.
16.395
10 Aug.

1950
22.859
j

18.465 667 16.360

NATIONALE BANK VAN
JiELGII.

(Voornaamste posten in millioenen francs).

0′-
o.3
.
c
‘O
Cd

‘n.
n
0-
0
8
0

2

0-
er

o
ne

cb3

‘.

.
.5
Se,0
_;_
er
5)

0 0
):’
El

16 Sept.

1948

28.136 111.042
427
9.986
303 414
18
Juli

1950

28.488
1
8.390
586
16.389
238 270
27

Juli

1950

28.506
1
8.578
t
667
14.227
301
277
3 Aug.

1950

28.406
J
7.714 11.463
15.784

1
335 249
10
Aug.

1950

28.338
7.435 11.389
15312

J’
410
381
.
17 Aug.

1950

32.556
7.361

j
810
11.854
432 438

Rekening courant saldi

1•
5)

5)
OQ
El’s
‘5
0
ce
l

16 Sept,

1948
1

657
91.729
81.568
22
1

2.425

0.251
18
Juli

1950 11.079

196.666
87.849
37
t

1.766

4.588
27

Juli

1950 11.079

J
96.443
87.542
47

1
1.810
i

4.624
3 Aug.

1950

1
.
079

99.234 89.354
38
I

1.850
1

4.628
40
Aug.

1950

1.079

1
98.429′
88.771
37
1.875

1

6.611
17 Aug.

1.950 11.079

1
97.109
87.920
39
1

1.962

4.544

STAND VAN ‘S RIJKS KAS.

Verplichtingen
7Aug.1950
31

Juli
1950

Saldo van ‘sRijks Schatkist bij De Nederl.

Bank

……..
f

357.807.447,29
f.

414.382.104,07
Saldo van’s Rijks Schatkist hij

de Bank voor Nederland-
sche Gemeenten

……..
14.213.781,29
,,

41.853.142.95
Kasvorderi ngen

wegens

ere-

..

dietverstrekking

aan

het
buitenland

…………..
….

.

Daggeldleningtegenonderpancl


Saldo der postrekeningen van
Rijkscomptabelen

……..
335.749.603,01
293.835.733,97
Voorschotten
op
ultimo Juni
1950 aan de gemeenten

gens aan baar uit te keren
belastingen


Vordering in rek. courant
op:

……..

53.455.002,15
53.455.002,15

….

12.156.01141
12.156.011,41
Ned. Antillen

.-

Het Algemeen Burgerlijk Pen-

V.S.

Indonesië

……….

….


Suriname

………………

1-let

staatsbedrijf

der

P.,

T.
sioenfonds

………………….

enT
.

………………


Andere staatsbedrijven en in-
……..

stellingen

…………..

….
506.851 .092,27
506.879.992,85

V o r d e r i n g e n

Voorschot door De Nederland-
sche Bank verstrekt

. . .


Voorschot, door De Nederland-
sche Bank in rekening
cou-
rant verstrekt


Schuld aan de Bank voor Ne-
clerlandsche Gemeenten


– –
Sehatkistbiljettcn in omloop
f 2006.091.000,-
f 2068.391.000,-
Sciiatkistpromnessen hij De Ne-
derl. Bank ingevolge over-
eenkomnst van 26 Febr. 1947
,,1350.000.000,-
,,

1350.000.000,-
Schatkistpromcssen in omloop
(rechtstreeks hij De Nederl.
Bank

is

geplaatst

nihil)

f5.439,8

mln
wo. garantie
J3retton Woods f1.265 mln.,,
4194.800.000,-
,,4222.800.000,-
Daggeldieningen
– –
. –
Muntbiljetten in omloop
….
137.447.685,50

,,

139.069.103,-
Schuld
op
ultimo Juni1950 aan
cle gemeenten wegens aan
haar uitte keren belastingen
152.344.045,14

,,

152.344.045,14
Schuld in i-ek. courant aan:
V.S.
Indonesië

-,

12.203.377,40
12.203.377,40
Het Algemeen Burgerlijk Pen-

….

6.937.200,08
4.070.312,10

S
uriname

………………….

‘1-let

staatbedrijf

des-

P.,

T

Ned.

Antillen

……………

en

T.

………………
322.251.14

1,02
263.321.933,80

sioenfonds

…….. …………

6.1 24,97
6.124 ,9
Schuld aan
cl
iversd instellingen

….
Andere staatsbedrijven
……………

in

rekening

met

‘s
Rijks
Schatkist

…………….

.1130.140.532,85 ,,1124.630.329,89

686
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Aigustu

1950

OVEUZItiIIT
VAN
DE OPBREN€ST DER RIJKSMIDDELEN

STAAT T.


Ontvangsten op niet-kolLierbelastillgen.
Kalenderjaar 1950.
‘X

1 mln

Totaal

.
Raming
Benaming dermiddelen

juni
1950
1950

Loonbelasting
70,1
65,2
24;2 11,4
66,9
1

.

16,4
313,9
560,0
Dividendbelasting

.
1,6 5,6 2,3 2,0
3,1
4,1

18,7
.
45,0
Commissarissenbel.

.
0,7
-0,6
0,2
0,8 0,3
0,2 2,8
6,5
Vereveningsheffing

.
24,2
24,6
8,7
25,5 22,9
6,2
112,1
210,0
Rechten op de invoer.
28,4
26,9 34,7 30,5 41,4
42,4
204,3 300,0
Statistiekrecht
0,7
0
1
8
1,2
0,9
1,0
1,1
5,7
7,0
Bijzond. Wijnbelasting
– –
– –
– –

0,0
Accijns op zout
0,3
0,2 0,2
.

0,4
0,2
0,1
1,4
7,0
-Accijns op gedistilleerd
7,5 6,7 8,3
7,2′
7,5
8,1
45,2
90,0
Accijns op hier
1,1
1,2


1,2
1,4 1,3 2,3

8,6
16,0
Accijns op suiker

. . .
8,4
8,2
8,1
6,8
.

7,7
7,8
47,0
80,0
Accijns op tabak

. . .
.’
24,1
19,2
24,4
15,1
19,5
20,8
123,2
190,0
Belast, op gouden en
0,1 0,1
Al.
0,4
zilveren werken

.
0,1 0,1 0,1

.
0,7
Omzetbelasting
86,1
96,2
‘60,5
86,-1′
88,8
50,4
46 8, 1
800,0
Rechten van zegel)
1,3 1,6 1,7 1,6 1,5
1,9
9,6
18,0
Rechten van registratie
4,6

.
2,7 3,3 2,7
3,2
3,3
19,9 35,0
Rechten van successie,
enz ……………
5,9
4,8
6,1
5,9
5,3 6,3
34,4
65,0
Motorrijtuigenbelasting
.
2,8
2,9 3,0 8,6 5,6
3,1
26,6
40,0
Totalen

……..
267,8
,

267,6,

188,4
267,0

276,0
,
175,2 1.442,0
2.470,2

‘) Hieronder begrepen
zegelrecht

nota’s

van

makelaars en’ commis-

sionnails in effecten
. . .
0,4

0,3

,

0,3
0,3

0,3 0,3
1,8

STAAT II.
Ontvangsten op kohierbelastlngen.

.
,
x 11 mln

1-lan.

n m’no

rmi” len
e a

1

jan.
1950
Febr.
1950
•,
Mrt
1950
Apr.
1950

Mei
1950
Juni
1950 1950
t/mult.

,Juni
1950

Inkomstenbelasting
‘42,2
,
43,8
62,5
65,8
82,7
87,0 383,8
Vermogensbelasting
3,1
3,3 5,3 3,9 6,0

8,4
29,9
Vennootschapsbelasting
.
44,9


51,4
60,1

25,4
22,0
17,8
221,6
Grondbelasting ‘)

……….

7,8 3,8 1,9
1,2
2,0 5,5
22,2
Personele belasting ‘)
5,6
6,5
7,8
6,2
7,3
7,3
40,6
Ondernemingsbelasting ‘)
14,0
17,4 26,7
18,5
29,7
34,3

140,6
Totaal…………….
1

117,5 126,0

1

164,3
1

121,0

1
149,6

1
160,3
838,6

‘)

mcl. gemeentelijke en
provinciale opcenten, resp. vermenigvuldigingsfactor.’
«

STAAT III.
Ontvangsten op buitengowolie middelen. Kalenderjaar 1950.
x 11 mln

‘Totaal

Benamingdermiddelfl
Jan.
Febr.
Mrt
/
Apr.
Mei
juni
1

1.

1950
Raming

jaar
1950
,
1950
1950 1950
,

1950

1950


t/mult.
1950
Juni
1950

Vermogensbelasting
.
7,3
6,8

5,8
5-1

4,6′
4,2
33:8
150,0
Vermogenslieff. ineens
3,9 3,5

3,4
2,2

2,3
,-

2,9
18,1
50,0
Betaald als volgt
‘):
uit zekerheidstellingen
0,3
0,4

0,0

1,0

.

0,0
0,0
1,7
uit geblokkeerd geld en

.
inschrijvingen Groot-
boek 1946
9,7

,
13,3

4,0
2
1
0

,

1,0
3,0
33,0
uit

overige

geconsoli-
deerde staatsschuld

1.7
1
)


5,8)

3,0
8)
3,0

3,0
2,0
3,5
met vrij geld
2,9
2,7

,

1,6 1,8

.,

2,6 1,6
132

1)
Benaderende cijfers.
‘)
mcl.
correcties voor
voorgaande perioden.

STAAT IV.’
Aanslagregeling der koliie’rbelastingen
en
buitengewone heffingen
‘).
x 11 mln

Nog te ontvangen op
In Jan. tfm Juni ‘501
In Jan. t/m .Ttini ’50
Totaal ontvangen
in
Nog te’ontvangen op
1

alle t/In uIt. 1949 op-
opgelegdeaanslagen
opgelegde

aanslagen
Jan.
t/in Juni

1950
alle

opgelegde

aan-
Benaming
gelegde aanslagen per
boeklngstijdvak boekingstijdvak
op
alle opgelegde
slagen

per uit. Juni
der middelen
3-1

Dec. 1949
1949/1950
1950/1951
aanslagen
1950


1
2
3

,
.4
5

Inkomstenbelasting .
549,4
569,0


0,1
383,8 734,8
Vermogensbelasting .
.
29,0
,


63,3
0,0

29,9
62,3
Vennootschapsbelast
143,6

12,2
,
165,2
,
221,6 74,8
13-rondbelasting
8)
. . .
17,0
0,2

40,6 22,2
35,4
Personele

belasting’)
29,7 25,8
,
0,0
40,6
15,0
Ondernemingsbelas-

ting
8)
214,7
172,9

,
1,6
140,6 248,6

Totalen
983,3 819,0
207,5


838,6
1.171,0
Vermogensaanwasbe-

‘lasting
+
vermo-

• gensheffing ineens..
385

26
52
307

‘) Bij deze staat geldt:
kolom 1 +
2
+ 3 – 4 = 5.
8)
mcl.

gemeentelijke en
provinciale opcenten,
resp. vermenigvuldigingsfactor.
“) Bij de buitengewone
middelen komt geen boekingstijdvak voor.
1)
Ten gevolge van afrondingen behoeven de totalen niet met de som der posten overeen te stemmen.


NATIONALE BANK VAN ZWITSEIILANI).
(Voornaamste posten in mnillioenen francs).

Data

31

Dec.

1946
31

Juli

1950
7 Aug.’ 1950
’15 Aug.

1950

4.949,9
6.200,2 6.179,5
6.154,6

158,0
307,8 325,8
348,8

238,7
104,2
105,7
100,2

52,7 44,3 41,3 41,3

4.090,7
6.282,2 4.209,6
4.163,2

1.163,7
2.203,0 2.270,0
2.315,8

•1

23 Augustus 1950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

687

STAAT V.

Vergelijking tussen do ramingen
en
do aanslagen dor koliicrbclastingen

x
1
‘1 mln

Benaming {lr
F

”Raming

1
Opgelegd

t/in

uit.
Juni 1950 boekings-
Raming

7

Opgelegd

t/in

uIt.
Juni1950 hoekings-
middelen

1
jaar

‘1949
tijdvak
1949/1950
jaar 1950
tijdvak

1950/1951

Inkomstenbelasting

. . .
‘700,0
589,0 740,0


0,1
Vermogensbelasting
55,0 63,9

.
60,0
0,0
Vennootschapsbelasting
175,0 362,9

250,0
165,2
G’ronclbelasting ‘)
30,0
27,0 30,0 12,4
Personele belasting ‘)
24,0
22,3 24,0
,

0
1
0
Ondernemingsbelasting

‘)
5,0
103,8 100,0
0,7

Totalen

1.039,0
‘1.168,9
.

1.204,0

1

1784

‘)
Exel. gemeentelijke en provinciale opcenten, resp. vermenigvuldigingsfactor.

TOELICHTING BIJ lIET OVERZICHT VAN DE OPBRENGST DER
is gevorderd fitet het opleggen van aanslagen en tevens, welk bedrag
IIIJKSMIDDELEN.
nog moet worden ontvangen op rpeds opgelegde aanslagen.
‘De

kolommen

2

en

3

betreffen

de

door

de

belastingdienst
Staat I oil
II.
,
in 1950 opgelegde voorlopige en definitieve aanslagen (debiteuren- administratie).
Deze staten vermelden de werkelijk in elke maand ontvangema
Een voorlopige of definitieve aanslag inkomstenbelasting 4949
bedragen (kasadministralie).


behoort normaliter in liet boekingstijdvak 1949/’50 te worden opgeno-
Bij de omzet- en loonbelasting en vereveningsheffing moet de
men; een

uiteraard voorlopige

aanslag inkomstenbelasting
afdracht in ‘principe één maal per kwartaal geschieden, nI. in Ja-
1950

in

liet

boekingstijdvak

1950/’51.
nuari, April, Juli en October.,

Staat V.

Staat
IIi.


Deze staat maakt een vergelijking mogelijk tussen de in ‘totaal
Ook hier zijn de werkelijk’ ontvangen bedragen vermeld (kas-
de maand opgelegde aanslagen en de raming. In
t/m einde val) (leze staat zijn -‘ in tegenstelling met staat IV

de aanslagen in
admInistratie), terwijl bovendien de wijze van betaling is aange-
de grondbelasting,

personele belasting en’ ondernemingsbelasting
geven.
vermeld exclusief de gemeentelijke en provinciale opeenten, resp.
Staat
IV.

vermeuigvuldigingsfactoi’, daar deze laatste ook niet in de’raming Uit deze staat kan worden afgelezen hoe ver de belastingdienst

zijn opgenomen.

JNLEOGINGIIN EN TE 110010 I1TALINOEN BIJ 1)E SPAARBANKEN
IN NEDERLANI)
1)

(in millioenen guldens)

Inleggingcn

11

Terugbe tali ngen
‘ ‘ II
Maand

.’Saldo
R.P.S. Part. Totaal) R.P.S.
1
Part.
1
Totaal II.

Tot. ’46
246,4
295,1
541,5 544,5
377,1
921,6
-380,1
Tot. ’47
253,7 307,5
561,2
316,2 285,7 601,9

40,7
Tot. ’48
252.7 345,8 598,5 351,3
361,1
712,4
-113,9
Tot. ’49
288,3
401,2

‘.689,5
322,7,
359,5

682,2
+
7,3

Me

’49
23,0
35,4 58,4
2.7,5
32,2
59,7


1,3
Juni

’49
22,9
1,
33.
56,3
‘28,5
.
32,2
60,7

4,4
Juli

’49
25,3


331
58,4
28,4
30,5 58,9

0,5
Aug.

’49
27,6 35,7 63,3 24,7 26,9 51,6
+
11,7
Sept. ’49
24,2
31,6
55,8
28,2 30,2
58,4

2,6
Oct.

’49
22,4
31,1
53,5 29,4 31,4 60,8

7,3
Nov. ’49
21,8
34,4
56,2
28,3 30,3 58,6

2,4
Dec.

’49
28,7
32,6
61,3 26,5 28,7
55,2
+
6,1

Jan.

’50
32,2
48,5
80,7
25,6
33,1
58,7
+
22,0
Febr. ’50
29,6
39,6
69,2
23,0 27,8
50,7
+
18,5
Mrt

’50
26,6
37,0
63,6 31,7 35.0
66,7

3,1
Apr.

’50
21,5
.30,5
52,0
29,8 32,0
61,8

9,8
Mei

’50.
31,3
42,3
73,6
30,6
35,9
66,5
+
7,1
Juni

’59
22,5
32,1′)
54,62)
33,5
35,0
2
)
68,52)

13,92)

1)
Bron:
‘Statistisch
Bulletin
vtn liet
C.B.S.”,
‘)
Voorlopige
gegevens.
ENIGE INDEXCIJFÈ1IS
VAN
DE INDUSTRIËLE PRODUCTIE IN BELQIË
1)
.

1938′ = 100

1

1
Nov.I Deel1 Jan. IFebr.I Mrt 1Apr. 1 Mei
Oct.
11949119491 19491119501 19501 1950 1950 1950

Algemene index v d.
113
95,3 89,9
Cokes

……….
.’

89,8

89,8

93,7

95,1

87,5

01,9,85,7
86,8
Cement

………..117,9 109,3

95,4

79,6

.’
‘141,0
1444
152,5
157,8
Afgewerkt staal
. . . .

148,8 139,4 160,2 155,2 143,0 160,1
155,4
‘152,2
Afgewerkt ijzer .
. . .

89,7

65,8

70,1

62,7

77,8

86,8
58,5
32,3
Vlas (spinnerij)

.
. . .

102,8

94,7 109,7 ‘122,1 113,0 ‘128,5
119,5
94,2
Vlas

(weverij)

. . . .

64,4

65,1

75,8

81,1

80,3 102,1
Katoen (spinne’rij)

119,1115,0 125,1123
,2 123,0 152,9125,9
77,3
‘127,6

ind.prod.
‘)
……..
109

106

114

112

106

121
Steenkool

……….95,8

97,1 104,4 100,7

92,7 102,6

Ka1oen (weverij)

.
.

125,1 124,2 134,3 138,3 141,0 160,8
124,8
Wol
(kamwol, spin-

Ruw

ijzer

………137,1 133,0 142,4 ‘149,7 134,2 153,5
Ruw staal

………149,6 146,7 162,3 168,6 145,9 161,4

172,9
130,1
164,2
Vlakglas

… …….

67,5

79,1

78

5
,1

68,

72,2
73,2
90,5

nerij)

.

……….
156,3 153,8 178,3 153,1 159,7 177,4 Wol

(weverij)’

…..150,2 145,4 159,0154,7 156,5 176,5
.

152,6

.64,7

Margarine

……..

103,0 106,8 106,8

.

.

Holglas

………..

68,6

47,8

66,4

65,7

67,4

80,3
Papier ……….
…’146,9 109,3
‘155,61150,6
‘143,1

170,0

Geraffineerde suiker

87,8 103,9 102,6

81,0

72,0

86,9
.
73,9
71,0
Sigaren

……….
..55,2

66,0

58,5

46,7

29,9

31,0
Sigaretten

………128,1 113,5
110,11111,3
116,7 113,7
34,3
38,0
117,7
142,4

‘)
Bron: ,,StatistischBulletin” van het Nationaal iiistituut
voor
de Statistiek;
.
betekent: gegevens ontbreken; gecorrigeerde
ge-
gevens zijn cursief gedrukt.
‘)
Indexcijfer Ministerie

van Economische Zaken: 1938
=
100

INLEGGINGEN EN TERUtIJIETALINOEN ‘OP PARTICULIERE
SPAARBOE1(JES BIJ DE ALGEMENE SPAAR. EN
LIJFRENTEICAS IN BELGIË

(in duizenden franes)

Tegoed der
-In-

Terug-
1,

1 inleggers aan
Tijdvak

betalin-
1
Saldo

1
het einde

leggingen

gen

1 van het
t tijdvak ‘)

1939
3.331.391

3.496.925

-165.534

12.670.559
1946

.

5.213.362

3.828.538

1.384.824

19.823.453′)
1947

R764.909

698.209′) 4.964.339

3.733.870
4
) 24.1 85.471′)
1948

546.890

5.946.442

2.600.448

27.524.459
1949

6.573.863

2.191.046

30.509.505

1949


Mei ‘

642.788

58.831

59.957

28.653.036
Juni

620.162

573.608

46.554

28.699.590
Juli

747.970

569.634

178836

28.877.926
Augustus

720.338

492.529

227.809 29.105.735
September

705.671

534.951

470.720

29.276.455
October

697.651

568.722

, 128.929

29.405.384
November

653.347

447,411

205.936′ 29.611.320
December

871.446

680.092

191.354

30.625.674
2)0

Totaal 1949

8.850.232 6.572.01,7

2.278.215

-.

1950

Januari
1
)

1.070.698

504.179

566.519

31.192.193
Februari
1
)

795.317

496.313

299.004.’ 31.491.197
Maart
1
)

961.506

645.680

315.826 31.807.023
Apri1
5
)

699.401

706.515 – -7.114 31.799.909
Mei ‘)-

656.930

635.600

21.330 31.821.239

‘) Bron’. ,,Studiën van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas”.
‘)
Op het einde van het jaar inclusief gekapitaliseerde interest.
3)
Na het omzetten van de geblokkeerde gedeelten in obligatiën
van de Muntsaneringslening en het aftrekken van de belasting
op het kapitaal,
‘)
Van Januari 1947 af inclusief inkoop van obligation van de
Muntsaneringslening ad frs 823.035.000.
‘)
Voorlopige cijfers.
°)
Inclusief rente dver 1949.

+

Vacatures

4

OVRIflhIDSINSTELLINQ,

zoekt’
bekwaam
en-ervaren
JURIST

met administratieve en zo mogelijk rechtrlijke
ervaring voor zo spoedig mogelijke indienst-
treding.

Representatieve persoonlijkheid, in staat leiding
te geven .an Juridische afdeling. Aanvangsalaris
f7500.— per jaar. Na gebleken geschiktheid is
de mogelijkheid tot aanstelling in vaste dienst
aanwezig.

Brieven met uitvoerige gegevens ei opgave
van leeftijd en referenties onder no. U.U. 1095
aan Adv. -Bur. de BUSSY, Rokin 60, Amsterdam.

DEZE WEEK:

Handel tussen Frankrijk. en de’

Franse overzeese gebiedsdelen.

* Iedere week zeer veel nieuwe gevraagde offertes

en aanbiedingen van binnen- en buitenland.

Plaats voor export een aanbieding in de rubriek
TRADE OPENINQS.

Abonnementsprijs f 15.— per Jaar

KON. NED. BOEKDRUKKERJJ H. A. M. ROELANTS SCHIEDAM

Bij de uitgeefster de Kon. Nederi. Boekdrukkerij
H. A. M. ROELANTS te SCHIEDAM verscheen:

Enige opmerkingen over het

Loon- en prijsvraagstuk

door

/

Dr. Ir. J.
G. J. C. Nieuwenhuis

In
deze belangrijke brochure wordt dit actuele onder-
werp zeer uitvoerig – de brochure telt 56 pagina’s –
behandeld, waarna de schrijver tot zekere conclusies
komt.
Prijs
J
1.25

Verkrijgbaar via Uw boekhandelaar.

ASS OCIITIE CIS SA

KASSIERSINSTELLING’

OPGERICHT IN 1806

HEERENGRACHT 179 • AMSTERDAM-C

GEREPATRIEERD GE1′. KAFITJ8IN Inf. X.N.I.L.,
i.b. akte
L.O. Bahasa Indonesia, b.z.a. voor
V
.E 14 T A
A
L IS’
Ii
14 14
en geven van lessen in genoemde taal, of andere adm. werk-
zaamheden. Bi’. no.
ESB
1803, bur. v. d. blad, Postbus 42,
Schiedam. ,

CANDIDAAT
ICONO91IE
biedt zich aan voor hele of halve dagen. Er. onder no. ESE
1804, bur. v.

d. blad, Postbus 42, Schiedam.

Te koop:
91. G.
39/40,
1,5 ltr
Te – koop aangeb.:

landgoed
Tourer, 4-pers.

Cabr.

Geheel
aan
de Veiuwezoom,
ca.

68
gerev.

Zeer

snel,

benz.

1-10.ha.,
bouw- en weiland,

bos-
Juist

ingereden.

Keurings-
en

waterpartijen.

Landhuis
rapp.

ter

inzage (dd. 17/7/50).
met 20 kamers, c. v., wateri.,
Tegen elk aann bod. Nadere
enz.

Boerderij

en

hoswach-
inlichtingen hij J. H. G. Kap-
terswoning,

garage met wo-
pellioff,

Molstraat

1,

De-
ning. Er. onder no.
TSE
1806,
dems’aart.
bui’., v.

d.

bi.,

Postbus

42.
Schiedam.

SOESTDIJK

VILLA

TE KOOP

geh. gerestaureerd, met centr.
verw., voor- en achtertuin,
grote garage, enz. Direct te
aanv., 2/3 hypotheek beschik-
baar. ‘Te bevr. J. W. Kro-
nenburg, Waldeck Pyrmont-
laan 42, Zeist, Tel.i 2110.

Economisch – Statistische

Berichten

Adres voor Nederland: Pieter de T-Ioochstraat 5, Rotterdam (W).
Telefoon Redactie en Administratie
38040.
Giro
$408,
Bankiers: R. ‘Mees en Zoonen, Rotterdam.

Redactie-alres voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde Eko-
noinie,
14,
Universiteitstraat, Geul.
Abonnementen: Pieter de Floochstraet s,’ Rotterdam (IV.). J3anhiers: Bertëue de Commerce, Brussel.

Abonneraentsprijs, franco per post, voor Nedertcind t zé,— per jaar,
voor België/Luxemburg f
28,—
per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in. Betgische francs bij de Benque de Cômmerce te Brussel of op haar Betgische postgiroreleening no
260.34.

Uniegebieden en Overzeese Rijksdelen (per zecposl)
/
26,— ,
overige
landen t
28,—
per jaar.

Abonnemerten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden
beëindigd’per ultimo yen het katenderjaar.

Aengetekende stukken in Nederland aan hel J3ijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).

ADVERTENTIES.
Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roetents, Lange Haven
141,
Schiedam (Telefoon
69300,
toestel
6).
Advertentie-tarief f
0,40
per mm: Contract-tarieven
01)
aanvraag. Rubrieken ,, Vacatures” en ,,Beschikbare krachten”
/
o,6o
per,snm (dubbele kolom). De administratie behoudt zich het recht
voor om advertenties zonder opgaaf van redenen te weigeren.

Annonces voor het

volgende n u m m e r

dienen uiterlijk 29

Augustus in het be-

zit van de admini-

stratie te zijn.

Losse nummers
75
cents,’resp. 10 B. francs.

Auteur