_______
..– -‘.’
-.•”
”
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Etisc.he
Berl
*
chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER.
UITGAVE AN HET ,NEDERLANDSCH ECÔNOMISCH INSTITUUT
32E
JAARGANG
WOENSDAG 2 JULI 1947
No. 1573
COMMISSIE VAN REflACTIE:
H. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen;
H. M. H. A. van der Valk; F. de Vries;
J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
Administratie: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.
Abonnementsprijs van het blad,jranco per post in Neder-
land / 26* per jaar. Overzeese gebiedsdelen en buitenland
/ 28 per jaar. Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer
en slechts a’orden beeindigd per ultimo van het kalender-
jaar. Losse nummers 75 cents. –
Donateurs en leden van het Nederlandsch Economisch
Instituut onwangen het blad gratis en genieten reductie
op de verdere publicaties. –
Adreswijzigingen op te geven aan de administratie.
Aan getekendè stukken aan het Bijkantoor Westzeedijk,
Rotterdam (W.).
Alle correspondentie betreffende advertenties te richten
aan de Firma H. A. M. Roelants, Lange Haven 141,
Schiedam (Tel. 69300, toestel 6).
INHOUD:
Blz
De artikelen van deze week
…………
523
Uit
buitenlandse
bron …………………
523
Belastingvrij sparen door
A. M. Groot …………
524
De recente ontwikkeling
01)
de geidmarkt
……..
525
Over de aanpassing der woninghuren door
Mr A. G.
Lubbers………………………………
527
Schijn en werkelijkheid door
Mr H. F. van Leeuwen
529
Sanering van de melkdistributie door
A. R. Vermeer
529
De cursusen voor bedrijfsleiders van Prof. Dr A.
Carrard door
Dr J. L. M. Heroid
.
…………..
530
A a n t e k e n
i
n g e n:
Enkf’le economische aspecten van de kersenteelt in Nederland
532
Dc .,Laor Management Relations Act,
1947″
…………
533
Internationale
notitios:
Engeland en zijn overzeese gcbiedsdelen
…………….
534
Woningbouw
in
Sovjet
Rusland
………………….
534
•
De
weretdvoedselsltuatie
…………………………
.535
Geld-
en
kapitaalmarkt
……………………
535
Statistieken:
Danketaten
…………………….
.
………………
535
Overzicht van dc stand der Rijksnslddelen
……………..
537
Stand van ‘s Rijks kas
…………………………..
538
Maandcijlers van de grote banken In Nederland
………
538
DEZER DAGEN
is de activiteit der Republikeinse politici koortsachtig.
Van hun geheugen wordt veel gevergd om besluit en
contra-besluit, nota en vervoignota uiteen te houden;
de crisis moet echter worden overwonnen met doorzicht.
Sjahrir heeft intussen vacantie genomen. Ook als Minister-
President? De nieuwe geneesmiddelen komen uit de Ver-
enigde Staten. Zij zijn voor het economisch-politieke vooral
getrokken uit een oud gewas, dat men duimkrujd noemt.
Gezien de verwarde toestand in Indonesië is nog niet
bekend, of het middel heeft gewerkt. –
Hoe reageert Europa op het Amerikaanse middel?
De medicijnmannen zijn te Parijs bijeen, om te over-
wegen, of de patient het zal opnemen. Voorlopig in het
geheim, maar ,,ex uno discité omnes” – uit de UNO
kunt gij hen allen kennen. evin vastbesloten, dat er
radicaal moet worden ingegrepen, Bidault met een nauw-
keurig gehalveerd kiezerscorps, onmachtig om zonder
kleerscheuren naar één zijde te beslissen en Molotov
vast overtuigd, dat het voor Rusland nooit zonder kleer-
scheuren afloopt. Wat zal het worden voor Europa: een
politieke rustkuur met versterkende middelen of chi-
rurgie? In het laatste geval rest alleen de hoop op Münch-
hausens fantastische paard, dat door een ijzeren hek in
tweeën geslagen, op zijn voorpoten doorrende. Maar zal
Amerika niet vrezen voor de onlesbare dorst, clie dit dier
bleek te hebben verkregen?
De Amerikaanse medicijnkist is met duimkruid niet
uitgeput. Aan de centrale Chinese Regering, benard als
altijd, zal kruit en lood worden verstrekt. En voor het
binnenland gebruikt President Truman paardemiddelen.
TIet ene veto volgt op het andere. Thans is zijn veto
neergedaald op het voorstel om de wolproducenten tegen
invoer te beschermen; de schapenfokkers zullen hun
schaapjes wat later op het droge hebben.
De valbijl, uitvinding van een medicus, symbool van
een verwarde tijd, de Amerikaanse mijnw’erkers hebben
haar weer ter hand genomen. Er werd reeds gestaakt;
als de officiële vacantie, aansluitend op de staking, voor-
bij is, is tevens het oude contrâct verlopen: er zal dan
verder worden gestaakt. Kan de Amerikaanse conjunctuur deze behandeling overleven?
Leven in de schaduw der galllotine, Iet is ook het
lot van het Franse kabinet. De uitspraak is hangende de
Parijse conferentie uitgesteld; een complot tegen de
Staat opeflbaar geworden. Sinds Arfatole France zijn
,,Eiland der pinguins” schreef is er niet veel veranderd
•in de Franse binnenlandse politiek. Reeds zadelt een oud
krijger de aloude Rossinant.
In Engeland, minder avontuurlijk, een nieuw bezui-nigingsplan in oude lijn; of met Vondel: ,,gemeenten-
ezel draag; het land heeft meelgebrek: dus breng den zak
te molen”.
Vermogensheffinq en
Objectieve
en deskundige
voorlichting aan bedrijven en
particulieren die een deel van
hun vermogen moeten vrij-
maken voor betaling der ko-
rnende heffingen, verstrekt de
Naami. Venn.
Hôli andsche
Beleg’ging- en.
Beheer-Mij.
Anno 1930
Heerengracht 320
–
Amsterdam C
S
Commissarissen,
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen; Mr. J. E. Scboltens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr, F. Ph.’ Groeneveld;
A. C, Leeuwenburgh.
ROTTERDAMSCHE
BANKVE!EENIGING
200 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND
VOLLEDIG
BEHEER
VAN
VERMOGE.JS
N.V. KONINKLIJKE
N E D E R L A N D S C H E
ZOUTINDUSTRIE
Boekelo Hengelo
ZOUTZIEDERIJ
Fabriek van:
Zoutzaaf, (alle, kwaliteiten)
vloeibaar chloor
cbloorbleekloog
natronloog, cau.rtic soda.
gispen
rTTITirliE1sz..r!Ir.I.i11
–
culemborg
amsterdam
rotterdam
Koninklijke
N ederldndsche
Boekdrukkerij
14.11. M. Roelanis
Schiedam
Zo luist is verschenen als 40ste publicatie /
von het Nederlandsch Economisch Instituut
Dr J. H. von Stuijvenberg
Enkele economiche aspecten van de
kersenteelt in Nederland
Prijs f 6.’
–
(Prijs voor leden en donateurs van het Ne-
derlandsch Economisch Instituut f 4.50)
*
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij de Uitgevers
DE
ERVEN
F.
BOHN N.V. – HAARLEM
Economisch-Statistisch Kwartaalbericht
Zojuist
is de eerste allevering verschenen
UIT DE INI-IOUD:
Conjuncturele toestand van ‘Neder-
land, Indonesië, België,’ Verenigde
Staten en Groot-Brittannië;
•
Internationale geidmarkten en prijs-
niveaux;
Zwarte prijzen in bezettingstijd.
Joarobonnement 1947 voor abonné’s ,,E.-S.B.” t 4.—.
Afzonderlijke abonnementen f6.—.
Wij attenderen nog eens op de
mogelijkheid de beiastingdruk te
verlagen door het afsluiten ener
levensverzekering of pensioen-
verzekering. –
R. MEESS & ZOONEN
ASSURANTIE-MAKELAARS
AMSTERDAM.
ROTTERDAM
.
S.GRAVENHAC
DELFT . SCIIIEDAM . VLAARD1NGEN
s
NEDERLANDSCHE
HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.
(DEVIEZENBANK)
Hoofdkantoor: Amsterdam
–
Kantoren in binnen- en buitenland
Alle bankzaken,
.0.0.
financiering van
–
Im- en Exporten
Inlichtingen
omtrent
HandeIs
en Betalingsverkeer
Bemiddeling bij het zoeken von nieuwe
zakenrelaties
in
binnen-
en
buitenland
(Contact-Bureau)
2 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
523
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
A. M.
(root,
l3eiastingorij sparen.
Het huidige belastingstelsel heeft voor een gehuwde
met twee kinderen, die t 5.000 verdient, de volgende con-
sequenties: uit zijn normale inkomen kan hij van elke
f100 f90 besteden voor het, doen vn aankopen, maar
van een eventueel meerder inkomen, door extra-ins,panhiig
verkregen, kan hij per f 100 maar t 76 voor zich zelf
besteden. De rest, resp. 110 en t 24; gaat naar de fiscus.
Die extra-inspanning wordt door de Regering graag ge-
zien, niet om ruimer te kunnen leven, maar om Jneer te spa-
ren: Door haar belastingstelsel echter wordt de prikkel tot
sparen verzwakt. Het is wenselijk, dat het bespaarde in. komen vrij van belasting wordt geriiaakt. Dan zullen de
mensen meer geneigd zijn om extra te verdienen en meer
te sparen.
De Regering zal voor de inkomtenderving, voort-
vloeiende uit het ,,helastingvrij sparen”, compensatie
11
kunnen vinden in een verhoging van het tariefvoor het
verteerde inkomen van hen, die tot sparen in staat zijn.
De recente ontnikkeling op de geldmarkt.
Op de 23ste Juni ji. werd het disconto voor alle af te
geven schatkistpapier met j pCt. verlaagd. Voor de geidmarktinstellingen betekent de verlaging
vermindering van inkoMsten. De invloed op handels-
banken, boerenleenbanken, spaarMnken, levensverze-
keringmaatschappijen is verschillend. Onder omstandig-
heden gaat het gevraagde offer de draagkracht van be-
trokkenen nog niet te boven.
De Overheid, die met deze verlaging bewijst, dat zij
thans de middelen bezit om haar rentepolitiek door te
voeren – de juistheid daarvan is voor bestrijding vat-
baar – bespaart uiteindelijk f 15 millioen aan rente,
Mr
A. G.
Lubbers,
Over de aanpassing der woniighure’
De lage huren enerzijds en de sterk, gestegen kosten
van onderhoud anderzijds, leiden tot verwaarlozing van
de woningen, die
01)
roofbouw neerkomt en een beden
kelijke vorm ‘van interirig op het nationale vermogen be-
• .tekent. Een redelijke verhoging der huren is daarom een
dringende eis: Deze ‘verhoging dient progressief te ge-
schieden, teneinde de categorie der lage huurders niet te bezwaren. Anderzijds moet het extra voordeel van eige-
naars van duurdere woningen enigermate worden gecor-
rigeerd. Een extra-belasting ware te heffen, waarvan de
_opbrengst in het fonds, bedoeld om de te verwachten
exploitatiekosten hij nieuwbouw te financieren, zou
moeten ‘worden gestort.
In bovenbedoelde regeling moeten mede worden be-trokken woningen in eigen gebruik, kantoren, bank- en
fabrieksgebouwen, winkels, hotels, enz.
Mr II.
. van Leeuwen,
Sdhijn en wèrkeljkheid.
De meeste Nederlandse ondernemingen zijn onderge-
kapitaliseerd. Vooral in verband met de stijging der
goederenprijzen is zulks ongewenst; ht ,leidt, meer dan
voor de oorlog het geval was, tot schijnrentabiliteit, o.a.
door te lage afschrijvingen. Flerwaardering is nodig.
Navolgenswaard is het voorbeeld van België, waar op de
fiscaal toegelaten afschrijvingen een coëfficiënt van 2,50
mag worden toegepast in afwachting van een volledige
herkapitalisatie.
A. R. Vermeer,
Sanering van de fne
(
lkdistributie.
Te Arnhem hebben vrijwel alle melkslijters zich ver-enigd tot een coöperatie op basis van vrijwilligheid. Zij
brachten hun vroegere omzet in en kregen daarvoor een
daarmee evenredig aantal aandelen. De stad werd. ver-
deeld in ongeveer 130 wijken. De omzet per wijk per dag
is bij de huidige rantsoenering ± 450 liter. Op de duur
zal in elke wijk een winkel kunnen worden geopend.
Dr J. L. M.
Rerold,
De cursussen ç’oor bedrijfsleiders r’an
Prof. Dr A. Carrard.
De ontwikkeling van de techniek vestigde de’ aandacht op de toepassings- cii uitbeeidingsmogelijkheden van het
technische apparaat. De menselijke factor spee]t echter
eveneens een helangi’ijke rol in het produc.tiéproces.
Analyse – daarvan, opdat alles harmonisch en efficiënt
verloopt, is wenselijk. Prof. Carrard houdt zich daarmee
bezig. 1-Tij geeft te Oucliy leerzame cursussen voor bedrijfs-
leiders. Zijn uitgangspunten zijn: de menselijke waarde
van het individu en de economische motivering van de
onderneming.
UIT BUITENLANDSE BRON.
De productie van rijst en mais in de onbezette gebieden
van Indonesië bedroeg, volgens te Singapore van ter Z.-O.
Aziatische voedselconferentie aanwezige republikeinse
afgevaai’digdenn, verkregen cijfers, opgenomen in ,,Marchés
Coloniaux” van 21 Juni, respectievelijk 5,3 millioen en
0,7 millioen ton (vooroorlogse productie i’ijst circa 8,5
millioen ton, maïs 2,1 millioen ton).
De jaarlijkse uitgaven van Amerikaanse toeristen zullen,
wanneer de belemmeringen in Europa en het Middellandse
Zeegebied worden weggenomen, waarschijnlijk toenemen
tot minstens S 1.400 millioen, volgens mededelingen
van het ,,Department of Commerce’ van 18 Juni. In
1946 besteedden Amerikaanse toeristen $ 550 millioen inhet buitenland, waarvan S 330 millioen in Canada en
Mexico. Volgens schatting zullen per jaar ongéveer 500.000
Amerikanen Europa en het Middellandse Zeegebied be-
zoeken, mits de belemmeringen zijn opgeheven; 475.000
West-Indië en Centraal-Amerika en 45.000 andere ge-‘
bieden, afgezien van ‘Canada en Mexico.
Dc vereiste hoeveelheden stikstof voor bemestingsdoel-
einden voor 1947-’48 gaan de beschikbare hoeveelheden in
belangrijke mate te boven, aldus,,United States Information
Service” van 24 Juni. De ,,International Emergency Food
Council” verklaarde, dat het thans heersende dringende
tekort ontstaat, niettegenstaande het feit, dat de wereld-productie van stikstof voor 1947
2
48 gelijk zal zijn aan
die van vooroorlogse jaren. Van de 1.906.902, ton, welke
onder de, aanbevelingen voor 1947
2
48 vallen, werden
1-.266.332 ton in eigen land vervaardigd- en gebruikt,
terwijl ter aanvulling van de eigen productie ilog 640.560
ton door de aanvr’agers uit de wereldpool moet worden
geïmporteerd.
11
De toewijzing voor Nederland, met inbegrip van de
binnenldndse productie, bedraagt 94.650 ton.
De goudvoorraad van
de
Bank van Frankrijk zal, blij-kens de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 25 Juni, wederom
verminderen en wel met
S
250 millioen. Dit bedrag, dat
precies overeenkomt met de som, die Frankrijk meer
had hopen te krijgen van de’ Internationale Bank, zal
worden aangewend voor dringende lopende buitenlandse
verplichtingen. Van de ontwikkeling van de goudvoorraad,
van’ de Bank van Frankrijk geeft onderstaand staatje
een beeld (in tonnen fijn goud):
3 Augustus 1939 2.407,6 26 December 1945 968,6
7 Maart
1940 1.777,4
2 Mei
1946 707,4
28 December 1944 1.578,7
6 Maart
1947 617,9
22 September 1945 1.368,7 Eind Juni 1947
f
395,8
Een verbod tot het houden van Amerikaanse dollar-
waarden van meer dan $ 10 werd door de Canadese Re-
gering op 26 Mei jl. uitgevaardigd. Doel: het tegengaan van het hal’nsteren van Amerikaans geld, door toeristen
in het land gebracht, aldus ,,The Commercial & Financial
Chronicle” van 5 Juni jl.
524
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
BELASTINGVRIJ SPAREN.
Dat de fiscus tegenwoordig eefi belangrijke mee-eter is,
dat’ is ons allen maar al te goed bekend. De percentages, –
die de fiscus van het normale inkomen uit arbeid van ge-
huwden met twee kinderen opeist zijn:
Inkomen
Belasting in pCt.
5.000
10 pCt.
10.000
2
20.000
‘
32
30.000
39
50.000′
48
100.000
59
b
Beziet men echter wat de fiscus,ons laat van elke f1.000
extra-inkomen, die door meerdere activiteit of door extra
werkzaamheden wordt verkregen, dan is dat aandeel nog
veel groter. Voor de verschillende inkomensgroepen is de
belasting, die men moet betalen over f 1.000 extra inkomen:
Inkomen
Belasting-in pCt.
over 1 1:000
extra inkomen
5.000
24 pCt.
10.000
35
20.000
48
30.000
55
Het streven bij de mensen om zich extra inspanning te
getroosten, teneinde.ruimer te kunnen leven, wordt daar-
door’ natuurlijk verzwakt.’ De man die 1 5.000 verdient,
kan uit zijn normale inkomen van elke f 100 voor f 90
besteden voor het doen van aankopen, maar van het
meerdere inkomen, dat hij door extra arbeid verkrijgt,
kan hij per f 100 maar f 76 voor aankopen besteden. De
rest resp. f 10 en 1 24 gaat naar de fiscus. Men kan het
ook anders uitdrukken: om voor f 100 aankopen te kunnen
doen uit het normale inkomen,’ verbruikt men f 111 ,,in-
komen guldens”; om dzelfde aankoop te kunnen doen
uit het extra inkomen moet men 1 132 ,,inkomen guldens”
verbruiken. Wat hij uit het extra inkomen koopt is dus
eigenlijk 20 pCt. duurder dan wat hij uit het normale in-
komen koopt.
De Regering zou echter graag zien, dat wij ons die extra
inspanning zouden’ getroosten maar dan niet met hetloel
om ruimer te kunnen leven maar met het doel om meer
te sparen. –
.Welaan, laten wij eens veronderstellen, dat iemand
met een normaal inkomen van f 20.000″door extra inspan-
ning f1.000 extra verdient, dat hij dit &xtra-bedrag niet
verteert maar bespaart, wat is dan het gevolg? Van die
11.000 extra inkomen neemt de fiscus ‘in het jaar, waarin
het wordt verdiend, 48 pCt. of f480, er blijft dus f 520
over. Die f 520 brengt per jaar â 3 pCt. belegd 115,60 op.
Daar gaat echter jaarlijks af f 2,60 voor vermogensbelasting
en weer eveneens 48 pCt. voor inkomstenbelasting, dat
is dus f7,50. Van de f 15,60 rente-inkomen behoudt de
spaarder dus slechts f 5,50 en de, fiscus krijgt daarvan
f 10,10. De spaarder krijgt dus juist I
pCt. van zijn be-
spaarde inkomen. Kapitaliseert men dit netto-inkomen
tegen 3 pCt., dan betekent dat een reële waarde van f 183.
Dat wil dus zeggen, dat iemand die f 20.000 inkomen heeft
en die f 1.000 extra verdient om dat te besparen, voor
die duizend gulden door de bestaande fiscale maatregelen
slechts een reële waarde verkrijgt Qan t 183
of van ruim 18 pCt.
van zijn extra inkomen.
Dat geldt dan nog alleen maar als hij die netto-rente
jaar voor jaar verteert, want aou hij ook die rente sparen
om door het kweken van rente op -rente de kapitaalvor-
ming te versnellen, dan is de reële waarde van die besparing’
ook maar weer 18 pCt. van het bespaarde bedrag. Dat
betekent dus, dat als de betrokkene spaart om door het
kweken van rente op rente zijn kapitaal te vergroten,
elke 1 1.000 extra ën bespaard .idkomen
:een’ reële waarde
Qertegencvoordige van
18,3
pCt. Qan
f183 = / 33,48. Dat
‘is dus op het ogenblik de reële kapitaalwaarde van de be-
sparingen.. De meeste mensen zullen het wel- niet zo precies
hebben uitgerekend, maar intu’itief voelt iedereen, dat
sparen bij de tegeriwoordige fiscale voorwaarden geen zin
heeft en uit de.vorenstaand2 berekeningen blijkt, dat deze
intuïtie volkomen gegrond is. Het is dus op het ogenblik
zo, dat iemand, die bij een inkomen van f20.000 f1.000
extra verdient, de keuze heeft om direct f 520 meer te
verteren, f183 reële waarde te verkrijgen als hij het be-
drag bespaart en de rente verteert 6f f 33,48 reële waarde
te verkrijgen als hij in de komende jaren ook de rente
spaart.
Kan dat nu niet anders? Ja, het kan zeker anders, ni.
als men de wet op de inkomstenbelasting zo zou wijzigen,
dat het bespaarde inkomen vrij van belasting zou zijn.
Hoe de daardoor gederfde inkomsten van de fiscus zouden
moe-ten iyorden gecompenseerd, bespreken wij hieronder,
maar laat ons eerst zien ‘wat de consequenties van het
,,belastingvrïj sparen” zouden zijn.
In de eerste plaats een zeer sterk psychologisch effect. Niemand betaalt graag belasting en als dus het bespaaide
deel van het inkomen belastingvrij zou zijn, zou daarin
alleen al een zeer krachtige stimulans tot bevordering van
het sparen liggen. Velen zouden zich zeker extra inspanning
willen getroosten voor dat doel.
Deze regeling zou betekenen, dat men van f 1.000 extra
en bespaard inkomen 1 30 rente zou trekken. Daar gaat
af f 5 vermogensbelasting, rest dus per saldo f 25. Wie
dat- rente-inkomen jaarlijks verteert, betaalt daarvan
48 pCt. of 1 12 inkomstenbelasting, houdt dus van zijn
rente netto f 13 over. Gekapitaliseerd â 3 pCt. is dat een
reële waarde van f433. Als men dus het extra-inkomen
direct verteert, kan men van die 1 1.000 voor f520 kopen,
bespaart men het dan krijgt men een reële waarde van
f
433. Dat is dus al een heel wat meer acceptabele ver-
houding. Degene echter, die de rente niet jaarlijks verteert
maar rente op rente kweekt, komt in een nog gunstiger
positie, want hij houdt jaarlijks werkelijk ook netto 1 25
over en krijgt dus een reële kapitaalwaarde van f 833.
Nu is het sparen, waarbij rente op rente wordt,ge-kweekt, de ‘typische vorm van het sparen voor de
oude dag, zeker de belangrijkste vorm van sparen van
particulieren in onze maatschappij. In plaats van een
reële ‘raarde van f 33,48 bij het thans bestaande stelsel
zou men in dat stelsel , f 833 reële besparing ver-
krijgen, werkelijk dus geen klein verschil. Als ver-
mogensvorming dooi’ sparen onbelast blijft is het redelijk dat vermogensintering tegen het tarief van de inkomsten-belasting wordt belast, maar tegen de tijd, dat deze spaar-
ders voor de oude dag aan die intering toe zijn, is ‘hun
inkomensniveau gewoonlijk zoveel, lager, dat zij in een
veel lagere progressieklasse vallen. Zij zullen dan misschien
in de inkomensklasse, waarin zij dan verkeren 10 pCt.
(inkomensbasis 1 5.000) moeten betalen en dat is dus maar
een kleine korting op de reële waarde van de besparing.
Bovendien sterven vele mensen, voordat zij de periode
van de intering hebben b’ereikt endan wordt die korting
dus zelfs helemaal niet toegepast.
Zo de minister van Financiën dit denkbeeld ook zou
willen volgen, zal bij hem direct de vraag opkomen, waar
hij compensatie zal moeten zoeken voor de inkomsten-
derving, die de fiscus lijdt, als het bespaarde inkomen be-
lastingvrij wordt.
Ruwweg gesproken komt het mij voor, dat deze compen-
satie gevonden moet.worden in de verhoging van het tarief
voor het verteerde inkomen van die groepen van belasting-
plichtigen, die tot sparen in staat zijn. Laten wij dus zeggen
om de gedachte te bepalen, voor de kleine gezinnen bij in-
komens boven.f 8.000 of f 10.000. De daartoe noodzakelijke
verhoging van het belastingtarief zal niet zo belangrijk
zijn, want al zou de spaarzin bij het publiek ook nog zo
Bestaande stelsel.
Bij besparing met Jaar-
lijkse vertering van de
rente.
Bij saren rente op rente.
Belastlngvrij sparen.
BIJ vertering.
2 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
525
Aandeel van de fiscus (gearceerd) in f1.000, extra inkomen boQen een ‘basisinko,nenQan /20.000.
sterk worden, de totale besparihgen, waarvan de belasting
inkomsten worden gederfd, zullen toch altijd maareen
klein percèntage van de totale verteringen zijn. Dit ver-
hoogde tarief voor het verteerde inkomen zal de spaarzin
opnieuw aansporen; ook wat dat betreft, werkt deze corn-
pensatiemethode dus in de goede richting.
Bij de technische uitwerking van dize gedachte doen zich natuurlijk nog talrijke problemen voor, maar zoals
het nu is, is het weggegooid geld als een grootscheepse
campagne voor het sparen wordt opgezet.
Ernstige overweging zou het verdienen verriogensver-
meerdering door speculatiewinst niet belastingvrij ternaken,
maar dat zijn detailpunten, die de kern van de zaak niet
raken. De kern van de kwestie komt hierop neer, dat
weinigen zich de extra inspanning zullen getroosteuom
f 1.000 meer te verdienen als zij weten, dat zij daardoor
slechts f
520
meer kunnen verteren en dat er geen wel-
denkend, mens in Nederland is, die zich die extra inspan-
ning zal getroosten als hij weet, dat hij door sparen daar-
mede een reële waarde verwerft van ruim f
84,’
maar dat
de kaarten heel anders komen te liggen als men zich door
die extra inspanning een reële waarde van f
883
kan .ver-
werven, hetgeen bij ,,belastingvrij” sparen het geval zou
zijn.
Drs A. M. GROOT
DE RECENTE ONTWIKKELING OP DE
GELDMARKT,
Van deskundige zijde ontving de. redactie de volgende
beschouwingen:
Zoals de dagbladen reeds hebben gemeld heeft de Agent
van het Ministerie van Financiën op Maandag
23
Juni het
disconto voor alle termijnen van af te geven schatkistpapier
met j pCt. verlaagd. Sedert de bevrijding werd nu
reeds driemaal het disconto voor schatkistpapier vermin-
derd, zoals onderstaand overzicht, dat het officiële disconto
voor enkele termijnen voor schatkistpapier aangeeft, .laat
zien. –
Mei
’45 12-9-’45 1-5
2
46 23-6-
1
47
3
maands promessen
‘/
1/8
1
3/4
6
maands promessen
1/
8
19
/
1
1
/
4
1
9
maands promessen
21/
1
13
/
16
1/
3
11/
4
12
maands promessen
21/
s
2
1
/
8
1/4
11/2
De verlajing in September
1945
vond plaats, toei eobr-
uitlopende op de geldsanering reeds grote bedragen aan
bankpapier naar de banken waren toegestroomd, en deze
voor de vergrote liquiditeit belegging zochten in schaticit-
papier. Eveneens in September van dat jaar werd de af
–
gifte van nieuw schatkistpapiér gestaakt, en gaf de Agent
alleen papier af in ruil voor vervallenpromessen. Op 1
Januari daaraanvolgende werd de afgifte geheel gestaakt;
in Mei
1946
werd zij echter weer hervat tegen een
verlaagd disconto. Aanvankelijk werden ook toen nog
alleen schatkistprornessen afgegeven in ruil voor vervallend
papier, doch in September 1946 kwanï deze beperking te
vervallen: Sedertdien werd steeds aan alle vraag naar
schatkistpapier voldaan tegen ongewijzigde afgifteprijzen,
totdat op
28
Juni ji. de Agent plotseling de officiëledicon-
to-farieven verlaagde.
De feitelijke ontvikkeling.
Vlak voor het intreden .van bovengenoemde wijziging in de officiële afgiftetarieven van de Agent was de geld-
markt betrekkelijk ruim, zodat callgeld slechts j pCt.
noteerde. Dat desondânks schatkistpapier met korte loop-
tijd boven de agentstarieven noteerde, werd grotendeels
hierdoor veroorzaakt, dat vele geldmarktinstellingen ht
van de Agent verkregen jaarpapier niet tot de vervaldatum
in portefeuille hielden, doch dit enkele maanden voor de
afloopdatum op de geldmarkt aanboden, om met het
provénu veer opnieuw jaarpapier te kunnen kopen, en
dusdoende het rendement op de in schatkistpapier belegde
gelden verhogen. Natuurlijk bleven deze rnarkttarieven
beneden het officiële disconto voor jaarpapier ad 1 pCt.,
omdat anders deze ruiltransacties geen winst oplevrden.
Bij een werkelijk krappe geldrnarkt zou deze limiet natuur-
lijk wel kunnen worden overschreden, maar danligt de
oorzaak niet in de ruilingen.
Dit had tot rechtstreeks gevolg, dat behoudens jaar-
papier vrijwel geen schatkistpapier van dë Agent werd
afgenomen, omdat het in de vrije markt goedkoper verkrijg
–
baar was. De invloed van de discontoverlaging op de
markttarieven voor de kortër lopende termijnen was.dan
ook slechts indirect, ni. dat zij in ieder geval beneden 14 pCt.
gingen noteren, omdat anders de bovenvermelde ruiltrans-acties geen zin meer hadden, en het âanbod zou ophouden.
Nadat men van de eerste schrik was bekomen, kwamen
op
24
Juni weer noteringen voor schatkistpapier van alle
526
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
termijnen tot stand, welke in verbandmet het bovenstaan
de inderdaad op lager niveau kwamen.
21 Jini ’47 24 Juni ’47 27 J’ni ‘4’
3 maands promessen. .
17
/16
1
/16
6 maands promessen. .
1/
11/8
1.1/16
9 maands promessen. .
19
/16
1/
8
1/
11, maands promessen.
1
1
/
1
1
/
2
..
1
1
/
2
De markt bleef aanvankelijk in wezen nog ruim, zodai
callgeld tegen
I
pCt. verkrijgbaar bleef, en de disconto’s
voor kortere termijnen, zij het op lager niveau, hetzelfd€
beeld van voor 24 Juni bleven vertonen.
Aan het einde der week trad echter een zekere verkrap.
ping in, welke tot uiting kwam in een stijging van de dag-
geldkoërs tot 1 pCt. De reden hiervan is, dat met name de
banken overgingen tôt het gebruik maken van de sedert
1 Juli 1946 reeds bestaande, doch grotendeels onèbruikte,
mogelijkheid tot het beleggen van gelden in 3- en 5-jarige
schatkistbiljetten met een rente van resp. 2 en 2j pCt.
Vooral 3-jarige schatkistbiljetten waren in trek. De midde-
len voor dee belegging werden voor een deel aan de geld-
markt onttrokken door het opzeggen van daggeldleningèn,
waardobr de gernemoreerde rentestijging werd veroorzaakt.
De oorzakeii voor de reeds geruime tijd aanhoudende
ruimte op de geldmarkt zijn niet moeilijk aan te Wijzen.
1-let publiek schijnt blijkbaar met bankpapier verzadigd te
geraken; getuige de ontwikkeling van de bankbiljettencir-
culatie, ivelke .thans weer oneveer op het niveau van Fe-
bruari van dit jaar is geraakt. De door de banken aan de
Overheid door middel van schatkistpapier geleende gelden
vloeien dus regelmatig weer naar haar térug, zodat zij voort-
durend nieuwe middelen te belegen hebben, boven de her-
belegging van tot ver,ral komend schatkistpapier. Fletgrote
overheidstekort, gepaard gaande met de verzadiging
van de particuliere huishoudingen met bankpapier, veroor-
zaken dus, dat de ruimte ter geldmarkt blijft aanhouden.
Deze geldruimte wordt ook niet volledig afgeroomd door
het ,,betalingsbalanslek”, omdat hierin voor een belangrijk
deel door liquidatie van buitenlands bezit wordt voor-
zien.
Natuurlijk kan in de4e toestand een grondige wijziging
intreden, wanneer de bijzondere vermogensheffingen wor-
den geïnd. De overheidstekorten zijn immers niet van zo
grote omvang, dat de ontvangen bedragen in korte tijd
weer zullen moeten worden uitgegeven. 1-let is thans echter
nog moeilijk te zeggen, wanneer de heffingen geïnd zullen
worden en hoe de invloed daarvan op de geidmarkt zal zijn.
Vermoedelijk zullen de banken voor hun cliënten wel met schatkistpapier kunnen bètalen, zodat liquiditeitsmbeilijk-
heden voor deze instellingen niet behoeven op te treden.
Een aanvankelijk verminderde vraag naar schatkistpapier
lijkt dan echtei wel waarschijnlijk. –
De betekenis pooT de geidmarktinstellin gen.
In de eerste plaats heeft deze verlaging van het officiële
disconto grote betekenis voor de handelsbanken, welke
de belangrijkste houders van schatkistpapier zijn. FIun
winstmogelijkheden worden door deze maatregel stellig
beknot. Wanneer men bedenkt, dat de 4 Nederlandse
grote banken per einde Mei 1947 een totaal bezit aan schat-
kistpapier hadden van f 2.215 milliöen, dan komt hun de
verlaging van het disconto op een rentederving van f 5,4
millioen per jaar te staan; indien deze maatregel althans
volledig is doorgewerkt, hetgeen.in
verband met de loop-
tijd van het schatkistpapier een vrij lange tijd vergt. Voor
1947 zal het slechts ten dele in de resultaten tot uitdrukking
kunnen komeu. Hun winstmogelijkheden lijken echter
wel voldoende, om deze rentederving te kunnen dragen.
Zij behaalden imme’rs in 1946 gezamenlijk een netto-
winst van t 15 millioen, terwijl het bovendien wellicht nog
mogelijk is, om door een betere benutting van de mogelijk-
heden tot ruil van schatkistpapier het rendement nog iets
te verhogen. Bovendien maken zij thans reeds meer gebruik
van de beleggingsmogelijkheid in 2 pCt. schatkistbiljetten
met 3-jarige looptijd, al diênt aanstonds te worden toege-
geven, dat dit hun directe liquiditeit niet ten goede komt.
Voorzichtigheid blijft geboden in deze beleggingsolitiek,
omdat nog niet bekend is tegen welke prijzen de Overheid
het schatkistpapier zal aanvaarden, dat bij het innen der
heffingen in betaling zal worden gegeven; Bovendien lijkt
een ,toeneming van het debiteurencijfer dezer 4grote bank-
ken met ongeveer f100 h f 150 millioen t.o.v. 1946 ruim-
schoots voldoende, om de gewenste rentecompensatie te
bieden, een en ander nog afgezien van de verdere winst-
bronnen der banken. Deze toeneming van de verleende
credieten lijkt in het licht van de ontwikkeling in 1946 in
het geheel niet exorbitant. .
Enigszins anders zou deze zaak echter kômen te liggen,
indien de ve’rlaging van het disconto zou doorwerken op
de te berekeien rente der door de banken verleende
credieten. De kans hierop is echter gering, eensdeels omdat
de verlaging van het disconto binnen betrekkelijk matige
grenzen blijft, anderdeels omdat De Nedelandsche Bank
haar toch al lage rentetarieven, waarmede de debetrente
der banken dikwijls een zij het zeer verwijderd verband
houdt, niet schijnt te willen verlagen.
–
:
Overigens blijft een prognose van de rente-inkomsten
der banken voor de. nabije toekomst uiterst moeilijk,
omdat met name de invloed der bijzondere heffingen, welke
wellicht gepaard gaan met een gewijzigde verhouding tus-
sen de posten schatkistpaper en debiteuren bij dehanken,
•zeer moeilijk is te verdiconteren.
Minder direct, doch wel degelijk indirect, ziin’de hoeren-
leenbanken en de spaarbanken bij deic discontoverlaging betrokken. Zowel de boerenleenbanken via hun centrales
als de spaarbanken via de Nederlandsche Spaarbankbond,
hebben glden op een speciale liquiditeitsrekening bij de
Sihatkist kunnen storten tegen een rentevergoeding van
2 pCt. ‘s jaars. Per ultimo 1946 was door de boerenleen-
banken aldus een bedrag van f 865 millioen belegd, en door
de spaarbanken t 184 millioen. Deze laatsten hebben boven-
dien nog de mogelijkheid, om gelden te storten op een
3 pCt. rekening bij de Schatkist ter deelneming in een toe-
komstige staatslening, waarvan de modaliteiten nog niet
bekend zijn.
Door dit alles zijn deze instellingen minder direct ge-
interesseerd bij het verloop op de markt voor scliatkistpa-
pier. Indirect is hun belang wel degelijk vrij groot, omdat
bijv. de spaarbanken bij de onderhandeling omtrent de
regeling der liquiditeitsrekening, welke op 1 Juni van dit
jaar afliep, in een aanmerkelijk zvakkere positie zijn komen
te verkeren. Het is echter mogelijk, dat de Overheid, welke
een spciale regeling schiep voor deze spaarinstellingen,
waartoe de boerenleenbanken immers ten dele ook be-
horen, ook thans niet ,,het onderste uit de kan” zal
willen halen. Bovendien kunnen zij nog uitwijken naar
de 3– en 5-jarige schatkistbiljetten, waartoe de ban-
ken hun toevlucht rèeds beginnen te nemen.
Een speciale categorie van belanghebbenden zijn de
levens
–
erzekeringmaatschappijen, en wel speciaal die in-
stellingen, welke zich sterk tegen de rentepiilitiek van de
Regering hebben verzet. Door het niet of slechts gering in-
schrijven op de 3 pCt. Grootboekschuld 1946 (eerste tranche)
konden zij ook niet of voor geringe bedragen profiteren
van de mogelijkheid tot belegging in 31 pCt. vijfjarige
schatkistbiljetten. Zij zijn dus grotendeels aangewezen op
schatkistpapier, waarvan de rente thans weer isverlaagd.
Door de huidige maatregel ontvangen zij een krachtige
stimulans tot het wijzigen van hun houding.
Ten slotte moge nog worden opgemerkt, dat de markt
voor kasgéldieningen aan publiekrechtelijke lichamen
thans volkomen onaantrekkelijk is geworden. Door de be-
paling, dat de rentetarieven slechts
1/
pCt. boven de offi-
ciële-disconto’s van overeenkomstige termijnen voor schat-
kistpapier mogen liggen, was de belangstelling voor deze
2 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
527
•Ieleggingsvorm reeds miniem. Voorzover mogelijk zal deze
belangstelling waarschijnlijk thans nog geringer worden
Betekenis r’oor de rente politiek en het budget oan de Regering.
De invloed, welke deze verlaging van het discontb
kan uitoefenen op
–
de heleggingspolitiek van bepalde
institutionele beleggers, waarvan met name levensver-
zekeringmaatschappen werden genoemd, wijst op het
directe verband, dat deze maatregel kan hebben met de
rentepolitiek der Regering. De daarvoor in aanmerking
komende beleggers worden gestimuleerd tot het verrichten
van beleggingen op de kapitaalmarkt, waar de rentestand
thans ongeveer het door de Regering gewenste peil heeft,
bereikt, al wijst het mislukken van sommige emissies van
gemeente.leningen op het -nog niet volledig aanvaarden
van deze politiek door de beleggers. in het algemeen
worden lichamen, die zowel op de geldmarkt als op de
kapitaalmarkt opereren, door deze maatregelen min of
meer naar de kapitaalmarkt gedrongen, waarmede zij het
succes der rentepo]itiek helpen voltooien. –
Afgezien van de wenselijkheid der lage rentepolitiek, welke op goede gronden in verband met de huidigeeco-
nomische situatie van ons land kan worden bestreden,
blijkt echter opnieuw weer duidelijk, dat de Regering
thans volledig de middelen bezit om de door haar gewenste
rentepolitiek te effectueren. Door systemen van prijsbeheer-
sing, toewijzingen en rantsoeneringen, alsmede door de de-
viezencontrôle, kan de Regering de particuliere crediet-
vraag volkomen beheersen. Voor haar eigen credietbehoeften
is zij geenszins aangewezen op de particuliere crediet-
verschaffers, doch kan zij te allen tijde gebruik maken
van De Nederlaidsche Bank. Bovendien maakt het
monetair geen enkel verschil, of de Staat geld leent van
de centrale bank of van de particuliere banken door het
plaatsen van schatkistpapier.
De geldmarktinstellingen hebben dan ook hij de recente discontoverlaging zich zonder meer in het onvermijdelijke
geschikt, in tegenstelling tot de gang van zaken bij de
tariefsverlaging in Mei- 1946, toen zij gedbrende. enige
dagen een overigens vruchteloos verzet hebben gevoerd.
De macht van de Overheid is thans wel groot geworden.
Dit bergt een gevaar in zich, omdat het mogelijk is om
door overheidsmaatregolen aan bepaalde bedrijfstakken,
ook op financieel gebied, hun winst- en besaansmoge-
lijkheden te ontnemen. De onderhavige maatregel lijkt
echter de grenzen van lief betamelijke nog niet te over-
schrijden.
Voor het overheidsbudget is deze discontoverlaging
tenslotte van niet te miskennen betekenis. Op een uit-
staand bedrag aan schatkistpromessen van ruim f 6.500
millioen in het midden van Juni 1947 wordt, bij het
doorwerken van deze verlaging na het tot verval komen
van alle uitstaand papier, een rente bespaard van ongeveer
f 15 millioen
1)
Voor de overheidshuishoiiding is dit in verband met de zorgelijke toestand van ‘s Rijks financiën zeer belangrijk.
1-let lijkt, dat hierbij van de betrokkenen niet een on-
redelijk offer wordt gevergd, dat door hen niet zou kunnen
worden gedragen. –
1-Jet is wegens het ontbreken van een officiële toelichting
niet mogelijk om vast te stellen, -welke overwegingen
hebben geleid tot het treffen van de onderhavige discodto-
verlaging. 1-let lijkt niet uitgesloten, dat zowel het verder
effectueren van de ientepolitiek als het verminderen der
overheidsuitgaven hierbij een rol hebben gespeeld.
‘) Bij het Internationale Monetaire Fonds is een bedrag aan
renteloos schatkistpapier ondergebracht.
OVER DE AANPASSING DER
WONINGHUREN.
In de hierna volgende beschouwing is uitgegaan van de
praemissen:
dat, wanneer te zijner tijd een zekere st&bilisatie ten
aanzien van de kosten van nieuwbouw zal zijn ingetreden,
het prijsniveau ten minste 50 pCt. zal liggen boven dat
van midden 1939;
dat deze stabilisatie eerst zal worden bereikt, zodra
de woningvoorraad drmate is aangevuld, dat van
wo-
ningnood in de eigenlijke zin des woords, niet meer kan
worden gesproken;
en -dat met deze aanvulling een tijd van ten minste 10
jaar zal zijn gemoeid.
Deze praemissen zijn aanvechtbaar. Ik noem ze slechts
om de gedachten enigermate te bepalen.
Door het I-Iuurprijsbesluit 1940 heeft de bezetter de
huurprijzen in een ijzeren, onvervaist Duitse, greep gevat.
Ook- na debevrijding is deze greep, ondanks vele vertogen
van de zijde der huiseigenaren niet losser geworden. De
Regering erkent wel, dat aanpassing der huren aan de sterk
gewijzigde omstandigheden niet achterwege kan blijven,
doch-heeft tot nu toe van enige stap in de gewensté richting
niet willen weten. Zij heeft_deze stap althans niet willen doen. In het raam van haai sociaal en financieel program
is dat verklaarbaar. 1-let groepsbelang heeft ook hier moe-
ten wijken voor het algemeen belang, zoals de Regering
dit laatste ziet. .
Toegegeven kan worden, datdit groepsbelang door de
•handhaving der oude normen niet zo ernstig is geschaad
als op het eerste gezicht lijkt. Over het algemeen kan
worden gezegd, dat de niet-aanpassing, waarover thans
wordt geklaagd, de huiseigenaren niet z6 in de knel heeft
gebracht als destijds het gevolg was van de danpassing,
die door Colijn werd nagestreefd.
Er is thans geen schade door leegstaan – er was een
tijd, dat het leegstaan voor bepaalde categorieën woningen
een schadepost betekende van 20 pct. en meer der bruto
huren – er zijn weinig verhuizingen en wanneer er en
verhuizing is kost deze de eigenaar – anders dan vroeger
– weinig of geen geld. Het wegvallen van deze schade-
posten weegt ruimschoots op tegen de – zij het niet onbe-
langrijke – stijging der vaste lasten.
Maar hij lange niet tegen de zeer stèrk gestegen kosten
van onderhoud. Zelfs niet, wanneer we er rekening mee houden, aat een deel van het zgn. binnenonderhoud stil-
zwijgend voor rekening van de huurder ka& worden ge-
bracht. Maar alleen reeds de kosten van het buitenonder-houd zijn dermate gestegeii, dat in vele’gevallen van een
redelijk exploitatiesaldo niet meer kan worden gesproken,
met het gevolg, dat maar
–
al te zeer de neiging bestaat op
de kosten te ,,besparen”. Deze neiging wordt sterk in de
hand gewerkt door schaarste aan materiaal en. tekort aan
arbeidskrachten. Er is aldus reeds een zeer bedenkelijke
achterstand in het onderhoud ontstaan. Iedere vakman
weet en iedere leek, die zijn ogen de kost geeft, kan consta-
teren, dat hier ,,something rotteh” is. Er wordt hier roof-
bouw gepleegd. Waarbij nog komt, dat onder de werking van het ,,Vervreemdingsbesluit niet landbouw-gronden”,
de stat van onderhoud dikwijls weinig afdoet aan de zgn.
maximumprijs. Een slecht onderhouden pand, dat tegen het prijsplafond aan zit, komt daar niet boven ujt als het
in betere staat van onderhoud wordt gebracht. Lang niet
alle huiseigenaren zien in, dat desondanks ook hun belang
met een beter onderhoud is gebaat. En velen, die het wel
inzien, laten dit onderhoud achterwege, omdat ze er –
mede in verband met de sterk gestegen kosten van hun levensonderhoud – niet toe in staat zijn. Gezwegen nog
van de vermogensaanwasbelasting en de
–
heffing ineens,
die velen der beter gesitueerden als een zwaard van Da-
mocles boven het hoofd hangt.
528
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
Een en ander leidt op grote schaal,tot een wijze van
exploitatie, die zich op de duur
moet
wreken. Wat thans
besparing lijkt voor de eigenaar, zal op de duur voor onze
volkshuishouding blijken het tegendeel daarvan te zijn.
We staan ook hier voor een zeer bedenkelijke vorm van
intering op ons.nationale vermogen.
Aan de hierbovèn gesignaleerde vorm van roofbouw
dient een einde te komen. Een ‘redelijke verhoging der
huren is daarom een dringende eis. Een redelijke verhoging.
liet is uit de aa
°
i’I der zaak vo1strkt uitgesloten, dat nu
of binnen afzienbare tijd de vaststelling der huren zou
kunnen worden overgelaten aan de Vrije werking van de wet
van vraag en aanbod, of, wat voorlopig op hetzelfd,e zou
neerkomen, aan het ,,bon plaisir” van’ de eigenaar. Maak
wat wel kan en wat daarom moet, is een geleidelijke,aan-
passing ook der huren aan de gewijzigde economische om-
standigheden.
Uit de aard der zaak zal deze aanpassing het meest be-
zwaar opleveren in de categorie der lage huren. Naarmate
we in een hogere’ huurklasse komen zal zij minder of in
het geheel niet moeilijk vallen.
Dit leidt tot het denkbeeld van een ‘progressieve huur-
verhoging en wel op de volgende grondslag: voor het ge-
deelte van de huur,’ dat ligt beneden een bepaalde grens –
laat ons zeggen f,5 per week – (de weekhuur eventueel
af te leiden uit de maand- of jâarhuur) wordt een jaarlijkse
verhoging toegéstaan van 5 pCt.; voor het gedeelte, dat
ligt tussen f 5′ en f10 bedraagt de verhoging 10 pCt.;
voor de volgende f10 bedraagt ze 15 pCt. en voorzover
de huur ligt boven f 20, per week 20 pCt. Dus als volgt:.
Weekhuur op
Toelaatbaxe
Nieuwe
Percentage
1 Mei 1940
verhoging
huurprijs
der verho-
ging
f
4
f 0,20
f
4,20
5 pCt.
5
0,25
,,
5,25
5
11
6
,
;,
0,25
+ ,
0,10
,,
6,35
6
8
0,25
.+
,, 0,30
,,
8,55
7
10
0,25
+
,;,0,50
,,
10,75
7
12
,, 0,75
+
0,30
,,
13,05
9
15
0,75
+
,, 0,75
16,50
10
18
0,75
+
,, 1,20
19,95
11
20
0,75
+
,, 1,50
22,25
11
25
2,25
+
1
,, 28,25
13
30
2,25
+
2
34,25
14
40
2,25
+
,,
4
46,25
15
50,
,, 2,25
+
6
58,25
16
GO
2,25
+
,, 8
,, 70,25
17
Deze verhoging zou kunnen worden toegepast met in-
gang ‘van’ 1 Januari 1948 en vervolgens jaarlijks. Als
maximumverhoging zou voorshands voor alle groepen
zijn aan te”hoiden 50 pCt. Dit zou betekenen, dat voor de
hogere huren dit maximum reeds 1 Januari 1950 zou zijn
berëikt, terwij1 het voor de laagste klasse zou worden
bereikt met 1 Januari1957. Hetlijkt niet voor betwisting vâtbaar, dat aldus aan alle eisen van geleidelijkheid, die
redelijkérwijze kunnen worden gesteld, zou worden vol-
daan. Moeilijk
zal
kunnen worden volgehouden, dat een
normaal arbeidersgezin’ich aan een jaarlijkse huurverho-
ging van f 0,25 â f 0,3 per week niet zou weten aan te
passen. Terwijl niet uit het oog dient te worden verloren,
dât in vele gevallen een niet onbelangrijk deel der verhoging
door de huurders reeds thans, maar n’iin of meer onge-merkt, wördt betaald, in de vorm van allerlei ongemak,
dat een gevolg is van slecht, onderhoud. Dénken we slechts
aan lekkages aan goten en daken, tochtige ramen, defecte
sloten, ontbrekende deurknoppen enz.
Aan een regeling als hierboven aangegeven zou één grote fout kleven. En wel deze, dat aldus de eigenaars
van percelen, die in een hogere huurklasse vallen, in een
belangrijk voordeliger positie zouden worden gebracht
dan de eigenaars der goedkopere woningen. Zo is het in-
derdaad. We kunnen het daarbij dan ook niet laten.
Er is wel sprake geweest en nog sprake van de vorming
van een fonds, waaruit de thans nog abnormaal hoge kos-
ten van de neuwbomv zouden zijn te financieren. Deze
financiering is gedacht in de vorm van bijdragen in de te
verwachten exploitatietekorten, die een gevolg zullen
zijn van het fixeren der nieuwe huren ongeveer op de basis
van die der bestaande woningen. lit fonds zou – althans
vooreen belangrijk deel – zijn te vormen uit een belas-
ting op de voor de bestaande woningen toe te stane huur-
verhogingen. Welnu, deze belasting ware op volkomen
aanvaardbare wijze te koppelen aan het hierboven weer-
gegeven systeem van huurverhoging. In deze zin, dat,
voorzover en zolang in het hier uiteengezette progressieve
systeem een’ grotere verhoging kan worden toegepast dan
voor de laagste huren toelaatbaar is, het verschil in de
vorm van een buitengewone belasting (hoe men deze
noemen wil is vn bitter weinig belang) aan het beoogde
fonds ten goede zal komen.
Ik kom aldus tot een nieuwe bijzondere belasting. Het
is duidelijk, dat in wezen de belasting wordt opgebracht
door de huurders der duurdere’ woningen. Als zodanig is
zij verdedigbaar en aanvaardbaar. Een verdere belasting
der ‘huiseigenaren zou dat niet zijn. Dat ik desondanks
naar de vorm de belasting laat innén bij de huiseigenaar, is slechts een kwestie van techniek.
De belastitig zou, gerekend over een tijdvak van 10 jaar
voor een woning met een huurwaarde van f 10 per week
volgens onderstaande berekeniiig f 429 bedragen.
Toehi,atbare
Max. verhoging
Verschil
verhoging
voor ‘lâagste
per week
groep’
1948
0,75 0,50 0,25
1949
.
1,50
1
0,50,
1950 2,25
1,50
0,75
1951
3
‘
2
1
1952
3,75
.2,50
1,25
1953
4,50
3
.
1,50
1954
5
3,50 1,50
1955
5
4,
1
1956
5
4,50 0,50
1957
5 5
8,25
Dit
geeft over de gehele periode een verschil van 52
x
f 8,25
of f 429, dus per jaar f 47,66 of per week f0,92.
Bij
een huur van f 20 per week wordt de totale heffing
f 1.430. Bij f40 per week f 3.510, bij f 60
f 5.499.
Ik sprak tot nu toe over woningen en woninghuren.
Het behoeft geen betoog, dat’een. regeling als beoogd ‘ook zal moeten gelden voor ‘woningen, die niet verhuurd, doch
in eigen gebruik zijn. En niet alleen voor woningen, doch
ook voor gebouwde eigendommen met een andere bestem-
ming: kantoren-, bank- en fabrieksgebouwen, winkel-
panden, hotels etc. Een dergelijke belasting zou stellig,
zoals dat heet, ,,zoden aan de dijk” zetten. Voor Amster-dam kom ik naar globale schatting op een opbrengst van
ten minste f 50 millioen. Kunnen we voor de rest van het
land het dubbele nemen, dan komen we aldus tot een totaal
bedrag van f150 millioen. Stellen we de bijdrage op de
exploitatietekorten, gerekend over 10 jaar, per woning op
f2.500 (deze bijdragen zQuden uit de aard der zaak dalen,
naarmate ook de betrokken huren worden ,,aangepast”)
dan zouden uit het fonds te financieren zijn de bijdragen
voor 60.000 woningen.
Niet voldoende. Stellig niet. Het fonds zou’ echter ook
nog uit een andere bron kunnen putten. Bij een systeem
van huurverhoging als hier bepleit, zal op korte termijn
2 Juli1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
529
de opbiengst aan personele belasting zeer belangrijk stij-
gen; in vele gevallen meer dan verdubbelen; zelfs wanneer
— wederom met liet oog op de lagere huren – de grens
der vrijstellingen naar boven wordt verschoven. Er ware
aliës voor te zeggen, ook deze verhoging geheel of ten dele
aan het fonds ten goede te doen komen.
Ik heb mij tot de hoofdzaken beperkt en ben niet getre-
den in bijzonderheden, als bïjv. de mogelijkheid — om niet
te zeggen dewenselijkheid — van meer differentiatie bij
de indeling der huurgroepen. Bij een indeling der verschil-
lende gemeenten in diverse klassen zouden de huren voor
de aagstegroep bijv. kunnen variëren van t’ 4 tot f
7
en
ook voor de andere groepen de grenzen anders kunnen
worden gelegd.
Tegen een regeling der kwestie in de zin als hierboven
aangegeven zijn vele en steekhoudende argumenten aan
te voeren. Zij zal noch door de huurders, noclitdoo’r de
huiseigenaren niet gejuich worden begroet. Maar ze is in
ieder geval beter dan geen regeling.
En een oplossing
moet
er komen. De Regering kan ook
hier niet steeds de weg van de minstè weerstand blijven
volgen. Geen politiek is funester dan die van destruisvogel,
want zij. zou er toe leiden, dat, terwijl we ons zorgen maken
oyer hetgeen we missen, we tekort zouden gaan schieten in
de zorg voor hetgeen we hebben behouden.
II
.
Mr A. G. LUBBERS
SCHIJN EN WERKELIJKHEID.
De verandering van de koopkracht van het geld door
de stijgingen der goederenprijzen op de werèldmarkten,
in Nederland extra geaccentueerd door een op een onzalig moment genomen beslissing tot devaluatie van de gulden,
heeft gemaakt, dat wij oude waarden in nieuwe prijzen
moeten meten.. Doen wij dit niet; dan goochelen wij
ons een wereld van schijnrentabiliteit, van schijnwinst voor.
De feiten liggen nu eenmaal zo, dat in het algemeen
gesproken reeds in 1940 de meeste Nederlandse onder-
nemingen zwaar ondergekapitaliseerd waren. Ten dele
was dit een gevolg van een conservatief beheer, waarbij
men winsten in de onderneming heeft gelaten en die heeft
aangewend ,voor uitbreiding en perfectionnering van het
productie-apparaat; ten dele was de lage kapitalisatie
soms ook een gevolg van reorganisaties in het vooraf-
gaande decennium, waarbij men veelal niet alleen oude
verliezen heeft weggewerkt, doch ook het toenniaals be-
$taande apparaat zeer laag te .boek heeft gesteld. Na-
kaarten over de vraag, of dit een gelukkige tactiek is
geweest, heeft thans weinig zin. Velen meenden in de
mate van ingrijpendheid ener reorganisatie de mate van
soliditeit van het .beheer te kunnen zien. Persoonlijk heb
ik deze mening nimmer kunnen delen en evenmin ben ik een bewonderaar der zgr. guldensbalansen, door af-
schrijvingen uit winsten ontstaan. Immers, liet gevolg
van een onderkapitalisatie is een gemis aan kijk op reële
kostprijzen.en een schijnrentabiliteit; indien men al zou
menen, dat men van de last van afschrijvingen af is,
indien een onderneming geheel is afgeschreven, vergist
men zich. De onderneming moet nu eenmaal in stand
worden gehouden en een voorziening tegen jaarlijkse slijtage
en veroudering moet ook jaarlijks worden opgebracht
en in de verkoopprijzen worden verrékend. Doet men
dit, niet, dan wordt allengs de onderneming uitgehold
en zou ten langen leste blijken, dat de lage waardering
geen conservatieve waardering meer is, maar de juiste,
omdat inmiddels het bedrijf zichzelf heeft opgegeten.
In het huiditijdsgewricht is onder nieuw aspect deze
kwestie bijzonder actueel. en het belang van het vraag-
stuk juist geaccentueerd door het uitgangspunt: de
lage kapitalisatie, welke in het vooroorlogse tijdsgewricht
reeds tot schijnrentabiliteit leidde. 1-let gevaar is groot,
dat men, zich beperkende tot fiscaal toegelaten afschrij-
vingen, welke verband houden met lage boekwaarden,
resp. met lage aanschaffingsprijzen, veel minder af-
schri,jft dan nodig is om het bedrijf op peil te houden,
terwijl op deze wijze een schijn van rentabiliteit ontstaat,
welke in feite in het geheel niet aanwezig is.
In de meeste bedrijven bedraagt de werkelijke repro-
ductieprijs van het aanvezige productie-apparaat eenS
veelvoud van de halanswaarde, een veelvoud ook van de
waarde op fiscale balansen daarvoor aangetomen. En nu
is er maar één middel om dit productie-apparaat op peil
te -houden: afschrijving op basis van de reproductie-
waarde, mogelijke tegengestelde opvattingen van fiscus
en prijsbeheersing ten spijt.
Welke zijn de middelen om zich het beste te onttrekken
aan de wereld van schijn, waarin wij de kans lopen ons
rijker te wanen dan wij zijn? Dit is in de eerste plaats door
een herwaardering van activa en door deze herwaardering
tot uitdrukking te brengen in de balans en liefst in de
kapitalisatie van de onderneming. Fliermede is niet
•
ge-
zegd, dat dit zonder meer kan geschieden, want heden
staan fiscale bepalingen daaraan in de weg; de strekking
van deze beschouwing echter is juist te betogen, dat deze
fiscale obstakels uit de weg moeten worden geruimd,
teneinde tot een behoorlijke herwaardering van de onder-
neming te kunnen komen. Is die herwaardering er een-maal, dan zal blijken, dat rendementen, die op de zwaar
ondergewaardeerde kapitalisaties groot lijken, klein zijn,
terwijl de afschrijvingen, zoals die moeten zijn, recht-
streeks voortvloeien uit de waardering van de activa.
Zolang de herwaardering, zoals hier voorgestaan, geen
feit is, zal men de extra afschrijvingen in een vernieuwings-
fonds moeten storten, waarmee de nieuwe aanschaffingen
kunnen worden gefinancierd, omdat men nu eenmaal
op reeds laag te boek staande waarden geen dusdanige
afschrijvingen kan afboeken als nodig zijn, om te zijner
tijd tot vervanging te kunnen overgaan.
Een goed voorbeeld is .gegeven door onze Zuidelijke
buren, waar men voorlopig op de tot dusverre fiscaal
toegelaten afschrijvingen een coëficiënt van 2,50 mag
toepassen
1),
terwijl een wetsontwerp tot nadere regeliig
dezer materie in voorbçreiding is, waarbij tevens alle
belemmeringen tegen een herkapitalisatie uit de weg
worden geruimd. Een goed voorbeeld ter navolging in
‘het kader van Belgisch-Nederlandse toenadering!
Mr H. ‘F. VAN LEEUWEN.
‘1 ,,Moniteur Beige” van 18 Mei 1947, biz. 5125. Zie ook: Prof. R. Vandeputte, De financiering van de industriële wederuilrusting n België”, in ,E.-S.13.” van 11 Juni ji., blz. 464.
SANERING VAN DE MELKDISTRIBUTIE,
In Arnhem was de middenstand na de evacuatie ge-
dwongen tot samenwerking. Winkels waren verwoest,
bedrijfsuitrustingen geroofd, de Organisatie van de bedrij-
ven was ontwricht. Gemeentebestuur en vakgroepen trof-
fen maatregelen om de terugkerende bevolking van de
noodzakelijke goederen te voorzien, unfaire concurrentie
te voorkomen en de bedi’ijven op gang te brengen. – De
hieruit geboren noodorganisaties, zoals’ een centrale bak-
kerij, een centrale grossierderij in kruidenierswaren, een
centrale schoenmakerij e.d. deden goed werk. Ondanks
de bezwaren aan dergelijke noodorganisaties inhaerent,
bleek, dat op deze wijze meer efficiënte productie- en distri-
butiemethoden mogelijk zijn.
De hoop, dat uit deze samenwerking iets blijvends zou
groeien, bleek ongegrond. Men keerde in het algemeen zo
spoedig mogelijk tot de oude methoden terug. Alleen in
de handel in melk en aanverwante producten bleef de
samenwerking langer bestaan, terwijl voor de toekomst
een saneringsplan werd ontworpen door de Stichting Arn-
hemse Meikhandel (S.A.M.), de Coöperatieve Arnhemse
530
i
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
Melkinrichting en Zuivelfabriek U.A. (Camiz) en het Be-
drijfschap voor Zuivel (B.Z.).
Wegens het ontbreken van bezorgmateriaal had de-uit-
gifte van melk aanvankelijk plaats aan 145 over de hele
stad verspreide uitgifteposten. Aan elke post zorgde een
slijter of een bezorger van de Camiz voor de distributie.
Daarvoor kreeg men een vaste beloning van f 32,40 per
week plus f 0,75 per 100 liter omzet. Na aftrek van de
distributiekosten werd het overblijvende geld onder de
melkhandelarn proportioneel aan hun vroegere ‘omzet
verdeeld.
Onderwijl werd gestreefd naar herstel van de normale
bezorging. Bij ‘vrijwel alle slijters leefde de wens om tot
sanering te komen.
De toestand v56r de evacuatie had grote nadelen: De
verwerking van de melk was toen reeds vrijwel geheel
gecentraliseerd hij de Camiz, de
distributie
liet sociaal en
economisch veel te wensen. De slijters maakten lange dagen
(10 â 11 uur was geen uitzondering), de omzet was laag
(gëm..240 liter per bezorger per dag), de verdiensten vaak
matig of onvoldoende. De klanten van een bepaalde slijter
woonden zeer verspreid, de routewas dus lang; anderzijds
waren soms 3 of 4 melkboeren in eenzelfde straat aan-
wezig. De oplossing van deze euvelen was simpel: maak in
onderling overleg een wijkvei’deling; maak elke wijk zo
groot, dat een evenwicht wordt gevonden tussen een nor-
male werktijd en een redelijke verdienste; probeer de daar-
door uitgeschakelde slijters en bezorgers ander werk te
verschaffen.
1-Jet lag voor de hand de voor dit doel noodzakelijke
organisatie te gieten in de vorm van een coöperatieve ver-
eniging. De betrokkenen hoopten, dat deze coöperatie
door de betreffende overheidsorganen zou worden gesanc-
tionneerd, vnl. om
een doorbreking van het saneringsplan
door buitenstaanders te vdorkomen.
In afwachting van de officiële goedkeuring kondigde het
B.Z. een noodverordening af. Hierdoor-werden de belang-
rijkste maatregelen uit het door de in het begin genoemde
organisaties ontworpen plan ingevoerd. Deze verordening
liet zowel de mogelijkheid tot integrale verwezenlijking van
het saneringsplan als die tot terugkeer naar dc vroegere
toestapd open. –
Om voor ons onnaspeui’lijke redenen werden overheids-
sanctie en -garantie geweigerd. De oorzaak hiervan ligt
niet in enige fout of leemte in de organisatorische of juridi-
sche opzet van het saneringsplan. Blijkbaar bestaat de
vrees op beperkt gebied een experiment uit te voeren en
daarmee een precedent te scheppen ofwel men overweegt een landelijke regeling, waarop men plaatselijk niet wenst
vooru,it te lopen.
De promotors hebben zich door deze gang van zaken
niet laten afschrikken en zijn overgegaan tot de oprichting
van een coöperatie op basis van vrijwilligheid. De inhoud
van het plan heeft weinig verandering ondergaan.
Vrijwel alle Arnhemse riielkslijters werden lid van de
coöperatie. Zij brachten hun vroegere omzet in en kregen
daarvoor een daarmee evenredig aantal aandelen. De
coiperatie sloot een overeenkomst met de Carniz om daar-
van alle melk en melkproducten te betrekken. De Camiz
(een boerencoöperatie) kreeg daardoor een volledig mono-
polie voor de verwerking van melk en melkproducten in
de gemeente Arnhem. De stad werd verdeeld in ongeveer
130 wijken vQlgens het beginsel een man per wijk. De
omzet per wijk per dag is bij de huidige rantsoenering
± 450 liter. Een aantal oudere slijters trokken zich uit
het bedrijf terug om deze regeling te kunnen verwezenlijken.
ZeJeven van de inkomsten van hun aandelen. Een groot
aantal bezorgers, die voorheen in loondienst bij de slijters
waren, werden overbodig envonden elders emplooi. Op de duur zal in’ elke wijk een winkel kunnen worden
geopend. Deze niag niet worden gedreven door degene,
didezelfde wijk bedient. De consument behoudt hierdoor
eèn zekere
,
vrijheid van keuze. 1-let risico van de winkelver-
koop draagt de exploitant. Er blijft dus een zekere vrijheid
van inkomensverwerving en van ontplooiing van eigen
initiatief.
De inkomsten van de melkverkoop worden afgedragen
aan de coöperatie van slijters. Na betaling aan de Camiz
resteert de bruto-winst. 1-liervan wordt maximaal
/8
besteed aan vergoeding van distributiekosten en bezorg-.
loon. Maximaal ‘/ dient ter bestrijding van de onkosten
van de coöperatie. De.rest komt voor uitkering op de aan-
delen in, aanmerking. Naast het vaste bezorgloon wil men
na afschaffing van de rantsoenering een provisieregeling
invoeren. De beloning zal dan fluctueren met de omzet.
De regeling is o.i. toe te juichen als een systematische
poging om tot een betere sociaal-economische positie van
de melkslijterste komen en een efficiënte verzorging van
de.consument te waarborgen. De slijters behouden een ze-
kere vrijheidsmarge, terwijl een aantal hunner in de coöpe-
ratieveôrganen gelegenheid krijgt, activiteit en initiatief
te ontplooien. . .
Bezwaren zijn er ongetwijfeld. Het is de vraag, of de
genoemde uitkering op de aandelen een aanvaardbare
oplossing is. Een goede pensioenregeling ware o.i. verkies-
lijker geweest dan het fixeren van een vroegere situatie.
Belangrijker is echter, of een vrijwillige coöperatie vol-
doende waai’borgen biedt om verstarring van de brahche
te voorkomen en of de grotere efficiency de ‘consument
ten goede zal komen in de vGim van lagere prijzen. Achter
deze vragen ligt de andere vraag, of om al deze redenen
overheidsinvloed in de uitvoerende organen wenselijk is.
Dit alles neemt niet weg, dat wij de ontwikkeling van
dit plan met grote belangstelling volgen, hopende, dat het
zal slagen, en een prikkel zal zijn voor de sanering van an–dere branches.
A. R. VERMEER.
DE CURSUSSEN VOOR BEDRIJFSLEIDERS
VAN PROF. DR
A. CARRARD.
Gedurende de oorlog was er in Nederland een hausse
te bespeuren op het gebied van cursussen voor bedrijfs-
leiders, personeelchefs en bazen. Verschillende advies-
bureaux – het één zich specialiserend op bedrijfstechnische,
het ander op bedrijfspsychologische problemen – gaven cursussen over methoden, welke van toepassing zijn bij
het leiding geven aan personeel en over de psychische
problemen, welke hieraan’ten grondslag liggen. Sommige
van deze cursussen waren oppervlakkig, andere ge-
degener, de meeste werden goed bezocht, terwijl vrijwel
alle zeer kostbaar waren. Dat er een behoefte bestond ian
een diepgaander kennis over deze âangelegenheden
was duidelijk. Gedurende de bezetting spitste zich deze
behoefte toe, toen niemand wist wat de naaste toekomst
kon brengen; vrijwel alle bedrijven werkten op halve
kracht met een overcomplt aan onevenwichtig samen-
gesteld personeel, De vooruitstrevende ondernemer wilde
niet stil zitten en trof zijn voorbereidingen om de latenje
problemen te ontdekken, zodat dreigénde catastrophale
arbeidsconflicten straks na de bevrijding konden worden
opgevangen. In menig bedrijf hebben deze cursussen voor
personeelchefs en bazen dan ook enige .betekenis gehad.
En toch bevredigden zij niet genoeg. Enerzijds is een
grote gröep bedrijfsleiders er niet mede in aanraking
gekomen, doordat het programma niet in voldoende mate
beroep deed op het practisch nut: ze waren voor ,vele
ondernemers te zwevend en te theoretisch. Anderzijds werden velen door de tarieven afgeschrikt, terwijl niet
weinigen beslist dieper wilden ingaan op de bases, die ten
grondslag liggen aan het leiding geven aan mensen.
Sommige ondernemers waren zich bewust van de om-
wenteling, die er was gekomen in de methode van be
drijfsleiding. Gedurende de evolutie van de techniek
had men alle aandacht besteed aan de toepassings- en
AD
2 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
531
uitbreidingsmôgelijkheden van het technische apparaat;
de rationalisatie van de bewegingen, de werkmethoden,
werkplaatsen, en werktijden stonden in het brandpunt
van de organisatiediscussies. De economische wetenschap-
pen droegen er het hare toe bij, teneinde de calculatie
van de actieve en passieve productiemiddelen zo rationeel
mogelijk te doen geschieden, terwijl de financierings-
politiek niet zelden volgens een wetenschappelijke effi-
ciënte methode werd
•
toegepast.
Zowel
•
de werkgevers als de werknemers hebben de
vruchten mogen plukken van deze industriële welvaart,
terwijl in sommige landen de ondernemingen – en vooral
Nederland ging hierin voor – bovendien door een doel-
treffende sociale politiek de zorg voor het gezin, de in-
valide, de zieke en de oud-gediende overnamen.
Toch was er een lacune. De onderlinge persoonlijke
contacten waren bij deze uitbreidingen verloren gegaan.
De technicus, die meestal naast zijn technische- zorgen
ook nog die van de,econoom en de ondernemer als ,,pater
familias” op zich moest nemen, had niet voldoende
tijd om de nodige aandacht aan zijn mensen te-schenken.
Hij had geen gelegenheid meer om na te gaan of deze
opzichter of die ploegbaas wel geheel voor zijn werk
was berekend. Hij moest genoegen nemen met opper-
vlakkige getuigenissen, gaf opdrachten en kon nauwelijks
controleren of zij werden uitgevoerd. En toch verlangde
hij naar de zekerheid of de opgedragen taak met evenveel
zorg, snelheid, netheid, veiligheid en toewijding werd
vervuld als hij zelf dit zou hebben gedaan. Algemene
oppervlakkige contrôlestelsels moesten worden toegepast;
een gestandaardiseerde discipline van gestandaardiseerde
boetenstelsels ging veelal gepaard met de stereotiepe
premies voor algemene prestaties, die in de plaats kwamen
van de persoonlijke blijken van waardering, de persoon-
lijke aanwijzingen en persoonlijke beloningen.
1-let moreel was in verhouding nog hoog te noemen;
de ondernemer was overtuigd, dat zijn apparaat en zijn
mensen beter varen dan bij enig andere werk-
gever. De arbeiders en ambtenaren klaagden niet; voelden
wel, dat zij een maatschappelijk welvaartspeïl hadden
bereikt; zagen vol vrees en ontzag op naar hun chefs,
maar hadden geen contact en voelden zich bij de minste
grief niet begrepen, vergeten en achteruitgezet, en niemand
was er die uitleg gat Zeker, er waren ondernemers, die
dit wel begrepen en hun welgemeende bedoelingen niet
onder stoelen of banken staken, maar eerlijk de hand
uitstaken, om een nauwer, begrijpender en gezonder sa-
menwerking met hun ondei-geschikten te scheppen, door
middel van een intensief georganiseerd contact met assisten-
ten en opzichters, deze met hun ploegbazen en zij weer
met hun arbeiders.
De oorlog brak echter uit en hiermede werd op veel
plaatsen een nog grotere kloof geschapen tussen werk-gever en werknemers. FIet gezag werd besmet door de
bezetter, terwijl de duimschroeven werden aangezet.
De werknemers werden of als slaven weggevoerd of met
handschoenen aangepakt. Voor beide methoden bestond
terecht alle afkeer. Sabotage ontwikkelde zich als een
nationale deugd, die later in verrotting overging. -De
,,slow down”-methode werd een gewoonte, waar vroeger
orde, stiptheid en correctheid door alle partijen werden
verlangd. Vijf,jaren werken met wantrouwende, oneven-wichtige, ondervoede, saboterende werkers heeft de chef
prikkelbar, bits, maar ook slap en tactloos gemaakt.
Dit alles in een tijd van streven naar productie, eenheid,
samenwerking, beter begrip, nationaal gevoel en bedrijfs-
gemeenschap in goede orde en discipline.
le Zwitserse hoogleeraar Carrard heeft met anderen
iets begrepen van dit moeilijk treffen. Met handhaving
en zelfs stimulering van efficiënte en wete’nschappelijke
bedrijfsleiding, wijsthij op de fouten die bij deze leiders zijn
binnengeslopen. –
Hij wijst op het egoïsme, dat de grondslag is van zoveel
wanbegrip; niet alleen in de bedrijfsgemeenschap, maar
ook in het persoonlijk en gezinsleven. Hij streeft naar een
andere instelling van de chef door de vorming tot per-
soonlijkheid nader te ontwikkelen en – karaktervorming
foe te passen. Hij geeft middelen aan tot samenwerking
en het stimuleren van de arbeidsvreugde. Hij wijst op de
belangrijkheid, bijv. om
een, nieuwkomer, voordat hij
aan het werk gaat, eerst op zijn geschiktheid te laten
onderzoeken, en geeft de punten aan, hoe hij voor zijn
werk moet worden opgeleid. , ,Penser patron” is het uit-
gangspunt voor zijn gezagstheorie. Carrard’s uitgangs-
punten zijn gezond: de menselijke waarde van de indi-
vidu en de economische motivering van de onderneming.
De doeltreffende antwoorden op de scherpe vragen, die
de deelnemers aan zo’n – cursus zelf moeten formuleren
onder Carrard’s leiding, is een zeer vruchtbare discussie-
en instructiernethode: Werkt iemand uit angst of uit
vreugde? Hoeveel prettige gezichten ziet men bij de be-
drijfsgenoten? Wat moet ik doen om mijn persoonlijkheid
te ontwikkelen? Wât kan ik doen om mijn medewerkers
tot betere samenwerking te brehgen? –
Prof. Carrard, die in 1889 werd geboren en als ingenieur
zijn loopbaan begon, werkte acht jaren als verkoper in
de technische industrie, maar werd toen door de praktijk
naar de verdere studie van de toegepaste psychologie
getrokken. Hij is een protestants christen, die uit practi-
sche en ideële – motieven. de christelijke• gedachten, •die
ten grondslag liggen aan de.
wil propageren.
,,Moral Rearmament”-gedachten introduceert hij in
de cursus. Hoewel de cursus in vele opzichten de kern
raakt en ook boeiend geneg is voor de Nederlandse be-
drijfsleider, zou hij bij verdere toepassing toch iets meer op de Nederlandse mentaliteit moeten worden ingesteld.
Voor de religieus denkende Nederlander gaat de cursus echter weer niet diep genoeg; vraagstukken betreffende
karakter- en persoonlijkheidsvorming, verhouding bedrijf –
gezin – kerk, worden niet voldoende beantwoord. Wij,
Nederlanders, hebben begrip voor ,,kortsluitingen in de
organisatie van de onderneming” en de gevolgen daarvan,
maar zijn geneigd te zeggen ,,kom, kom t” wanneer arbeids-
problemen dienen te worden opgelost door een bezinnings-stilte. Carrard acht ik een groot psycholoog, een edel mens,
vooral een practisch, tactisch cursusleider, hij zou echter
nog meer dë practische kant Van het ondernemen in het
oog moeten houden. Het ,,Institut de Psychologie Appliqée”, waarvan Prof.
Carrard directeur is, geeft. cursussen voor bazen en op-
zichters, voor personeelchefs, voor directieleden, terwijl
speciale – cursussen
–
vi’orden gehouden voor ondernemers.
In de Duitse •prospectus wordt als voorbeeld hiervan
vermeld: ,,Mânnern mit höchster Verantwortung soll
Gelegenheit gegeben werden, die typischen Unternehmer-fragen im Geiste der Besinnungskurse auszutauschen”.
In de cursus voor ondernemers worden de .volgende
punten behandeld:
le. 1-let autoriteitsprincipe.
2e. De samenwerking in het bedrijf.
3e. De geest, het moreel. Carrard. noemt dit punt
Kollektivseele”.
–
4e. 1-let kernvraagstuk.
5e. 1-let loonvraagstuk.
6. De ontwikkeling van- cLeverknemer als persoon.
Prof. Carrard, wiens boekje ,,De chef”, in Nederland
reeds veel werd verspreid, en van wie ook velen met be-
langstelling lazen ,,Der Mensch in der beruflichen Gemein-
schaft”, evenals het boekje ,,Persönlichkeitsschulung”,
geeft zijn cursussen in het Frans en in het Duits. Hij wordt
geassisteerd door de heer F. Billon, met wie hij reeds
vele jaren samenwerkt, maar wiens- voordrachten lang
niet zo geestrijk zijn als van Carrard zelf.
De omgeving, waarin de cursussen plaats hebben, is
ideaal; een firstclasshotel, gelegen in Ouchy in een fraai
park aan de oever van het Meer van Genève.
532
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
Met grote waardering heb ik deze cursussen gevolgd
en iedere ondernemer of chef, die denkt, dat hij zulke
cursussen
niet
nodig heeft, moet deze gaan volgen,
zolang Nederland zelf geen betere aan deze noodtijd aan-
gepaste opleiding voor hogere bedrijfsleiders kent. Want
het zou ntuur1ijk van belang zijn, wanneer Nederland
eigen cursussen organiseert; naar ik meen, is het Neder-
lands Instituut voor Personeelsleiding er wonder wel in
geslaagd in korte tijd de Amerikaanse Bedrijfskadertrai-
ning in te richten en cursussen op stapel te zetten, her-
oriënteringsbijeenkomsten, die, hoewel naar buitenlands
voorbeeld opgesteld, een zuiver Nederlands karakter
blijven behouden.
Dr J. L. Al. HEROLD.
AANTEKENINGEN.
ENKELE ECONOMISCHE ASPECTEN VAN DE
KERSENTEELT IN NEDERLAND.
In de reeks publicaties van het Neder1andsh Econo-
misch Instituut is als no. 40 onder bovenstaande titel
een studie van Dr J. H. van Stuijvenberg verschenen
1),
waarvan wij hieronder een samenvatting geven.
De met kersen beplante oppervlakte bedraagt in Ne-derland ongeveer 4.000 ha, waarvan 70 pCt. voorkomt
op het rivierkleigebied in het midden des lands, 20 pCt.
in Zuid-Limburg en 5 pCt. in Zeeland. Hoewel deze opper-
vlakte slechts gering is moet toch de sociale betekenis
van de kersenteelt voor de streken, waar zij wordt uit-
geoefend, niet worden onderschat. Ongeveer 60 pCt.
van het totale arbeidsloon wordt uitbetaald tijdens de
korte periode van de pluk en komt bijna uitsluitend
aan het minst welvarende deel der bevolking, de losse
landarbeiders en de ki’eine boeren, ten goede.
Het proces van intensivering van de fruitteelt, dat
gedurende de laatste decennia kan worden waargenomen,
blijkt zich bij de kersen minder snel te voltrekken dan
bij de overige pit- en steenvruchten. Aan de hand van
een analyse van de productiekosten wordt dit verschijnsel
verklaard uit de omstandigheid, dat de kosten, verbonden
aan de rationalisering van de kersenteelt; in normale
omstandigheden niet worden gedekt door de daaruit
voortvloeiende hogere geldopbrengsten.
In Nederland worden bijna alle tuinbouwproducten
(groenten, fruit, bloemen, bloembollen) in meerdere of
mindere mate door de telers via de veilingen afgezet.
Dit zijn (meestal coöperatieve) centraal-regionale markten,
waar de producten bij afslag worden verkocht. Een groot
deel van de pit- en steenvruchteii (dus ook van de ke-
san) wordt echter, alvorens aan de veiling te worden
aangevoerd, in ongeoogste. toestand door de telers ver-
kocht. De koper z6rgt voor het oogsten en draagt het
prijs- en oogstuisico na het sluiten van het contract.
Velen achten de verkoop van fruit op stam ongewenst.
Tengevolge van de ongelijkmatige arbeidsbezetting is
een gespecialiseerde kersenteelt echter economisch on-
bestaanbaar. Zij wordt daarom geparalleliseerd, als on-
derdeel van het boerenbedrijf, uitgeoefend. Verkoop van
de kersen op het hout maakt het mogelijk, om recht te
doen aan de economische krachten, die in •het boeren-
bedrijf tot afstoting van de oogstwerkzaamheden dwin-
gen. Wanneer de boer in
1
eigen beheer zou plukken, zou-
den ernstige fricties in de optimale arbeidsbezetting op-
treden, waardoor het oogsten zeer duur zou worden.
Verkoop van kersen op stam is dus een economisch ra-
tionele wijze van afzet. Aan de hand van beschikbare
gegevens kan worden aangetoond, dat de rentabiliteits-
ontwikkeling van de kersenteelt hij verkoop van kersen
in ongeoogste toestand op de duur parallel loopt met die
bij directe aanvoer van het product aan deveilingen.
Daar beide wijzen van exploitatie elkander niet ver-
dringen, zijn zij dus even rendabel.
‘) Zie aankondiging in ,,E.-S.B.” van 25 Juni 1947,
alz.
515.
Omstreeks 1890 werden de kersen door de producenten
bijna uitsluitend in consignatie gezonden naar de grote
steden in het •binnenland en naar het buitenland (aan-
vankelijk vooral Engeland, dat later,
•
na de – opkomst
van: het Rijnland als industriegebied, door Duitsland
werd overvleugeld). De consignatiehandel duidt op een
zwakke onderhandelingspositie van de anbieders
;
die
uit de bederfelijke aard van het produöt kan worden
verklaard.
Destijds bestonden in de fruithandel .verschilldnde mis-
standen. Bedrog, contractbreuk, geknoei met kwaliteit
en gewicht, monopsonide positie van de afnemers kwamen
veelvuldig voor. Om hierin verbetering te brengen gingen
de fruittelers aanvankelijk over tot oprichting van co-
operatieve fruitverzendverenigingen, d.w’.z. zij inte-
greerden de uitoefening van de handelsfuncties aan de
teelt. Deze verenigingen zijn zonder een uitzondering op
een mislukking uitgelopen. Meer succes had men echter
met de oprichting van veilingen in het begin van deze
eeuv. liet merkwaardige feit doet zich, voor, dat de
groentenveilingen allen op coöperatieve leest zijn geschoeid,
daarentegen bezitten vele fruitveilingen een speculatief
karakter, d.w.z. zij wordén door handelaren geëxploi-
teerd, alsof het een normale onderneming betrof. Dit ver
schijnsel blijkt te kunnen worden verklaard uit het ver-
schil in de mate van houdbaarheid der betreffende pro-
ducten, uit het gespecialiseerde karakter van de groen-
tenteelt, tegenover het geparalleliseerde van de fruitteelt
en uit het verschil in de omvang van het initiale kapitaal, dat in verhouding tot de omzet bij een fruitveiling groter
moet zijn dan bij een groentenveiling. –
In de ontwikkeling van het veilingwezen uitte zich
mede de verplaatsing van het zwaartepunt in de prijs-
vorming der kersen van de consumptie- naar de. pro-
ductiegebieden. De alom toenemende welvaart stimu-
leerde de vraag naar het luxe product kersen, terwijl
het aanbod relatief beperkt bleef, omdat de productie
slechts geleidelijk kon worden uitgebreid.
– lIet hoog geperfectionneerde veilingsysteem, dat thans
ook verschillende i’evenfuncties vervult (centraal sor-
teren, koélen en verpakken), heeft belangrijk bijgedragen
tot het wegnemen van wantoestanden in de fruitteelt en
-handel.
– Uit de relatieve beweging van de prijzen der versohil-
lende kersensoorten ten opzichte van elkaar gedurende
een bepaald seizoen kan worden afgeleid, dat de sub-
stitutie-elasticiteit dezer soorten zeer hoog is, zodat men
de kersen uls een homogeen product mag beschouwen.
Verder blijkt het aantal aanbieders geen aanwijsbare in
vloed op de. gemiddelde’ veilingprijzen uit te oefenen.
In deze opzichten voldoet de prijsvorming voor kersen
dus bijna geheel aan de normen, die voor de aanwezigheid
van vrije concurrentie worden gesteld.
Op grond van theoretische overwegingen (luxe product
verschillende aanwendingsmogelijkheden, niet-comp1e-,
mentaire consumptie, waarbij de gewoonte slechts een
geringe rol speelt en de verzadigingsgraad hij de ver-
bruiker niet snel wordt bereikt) kan een hoge prijselastici-
teit van de vraag naar kersen worden verwacht. De prijs-
elasticiteit van de vraag voor conserveringsdoeleinden
blijkt lager dan die van de vraag voor directe consumptie..
De jaarlijkse fluctuaties in de veilingprijzen, van kersen
worden door Merschillende factoren verobrzaakt, zoals
het aanbod, de koopkracht (het nationale inkomen),
het weer tijdens de consumptie, de kwaliteit van de.00gst
en de prijzen van eventuele vervangingsproducten. Van
deze factoren bleken het aanbod en het nationale in-
komen te quantificeren, zodat een regressiev’ergelijking
van deze vorm kon worden opgesteld:
log P = a log A + t3 log T + log C
waarin P, A en T resp. de prijzen, het aanbod en het na-
tionale inkomen gedurende de jaren 1921-1939 voor-
stellen. Het blijkt, dat de waarde van a = 0,50, die van
2 Juli1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
533
= 2,12, terwijl de correlatie tussen de werkelijke en
de theoretische prijzen 694 bedraagt. De prijselasticiteit
van de vraag is 2, hetgeen Vrij hoog is en waardoor de
juistheid van de theoretische overwegingen wordt he-
vestigd. e inkomenselasticiteit blijkt 4 te bedragen,
hetgeen zeer hoog is: 22 pCt. van de iaarlijkse prijs-
fluctuaties kunnen uit vèranderingei in het inkomen
worden verklaard. Tinbergen heeft betoogd, dat in de vraagvergelijkingen
voor agrarische producten slechts zelden een inkomens-
index onder de verklarende variabelen behoeft te worden
opgenomen.
liet blijkt echter, dat kersen hierop een uitzondering
vormen. Aangetoond wordt, dat een groote invloed van
het inkomen op de prijzen van agrarische producten kan
worden verwacht, wanneer deze:
le. een luxe karakter hebben,
2e. slechts korte tijd per jaar verkrijgbaar zijn en
3e.- geen of weinig substitutieproducten hebben.
Kersen voldo’en aan deze drie voorwaarden.
Den prijsont’ikkeling van de kersen vertoont over de
periode 1921-1939 een dalende lineaire trend. Deze kan
enerzijds worden verklaard uit het toenemen van het
aanbod als gevolg van de grote aanplant in de jaren
twintig, veroorzaakt door de toenmalige gunstigc renta-
biliteit; anderzijds nam de gevraagde hoêveelheid kersen
in het binnenland af tengevolge van de daling van de
koopkracht in de jaren dertig, terwijl de export naar
Engeland en D.uitsland, tengevolge van de door deze
landen genomen handelspolitieke maatregelen, tot te
verwaarlozen hoeveelheden ineenschrompelde.
Door deze ontwikkeling is de Nederlandse kersenteelt
sinds ongeveer 1932 verliesgevend geworden, hetgeen tot
een inkrimping van het areaal heeft geleid. Tijdens de
Duitse bezetting zijn de kersenprijzen aanvankelijk wel-
iswaar.op een rendabel peil vastgesteld, doch de aanplant
van kersen .bleef weinig attractief, omdat de prijzen van
de overige pit- en steenvruchten op een relatief belangrijk
hoger peil lagen.
Daar de kersentelers zich bij het besluit tot aanplant
blijken te laten leiden door de bestaande rentabiliteit
op het ogenblik van aanplant en niet door de rentabiliteits-
verwachtingen, is het kersenareaal thans klein. De pro-
ductïecapaciteit, vergeleken bij de jaren omstreeks 1930,
is met ongeveer 20 pCt. afgenomen, piede âls gevolg van
de oorlogsverwoestingen. Aanvankelijk zal de teelt, in
verband met de hoge, te _verwachtn prijzen, in de tQe-
komst zeer rendabel blijven. Eerst omstreeks 1960 kan
een vermindering van de rentabiliteit, veroorzaakt door een toeneming van het aanbod, worden verwacht.
1-let laat zich aanzien, dat .de Nederlandse kersen teelt
ook in de toekomst in hoofdzaak geparalleliseerd zl wor-
den uitgeoefend als een onderdeel van het boerenbedrijf;
DE ,,LABOR MANAOEMENT RELATIONS ACT, 1947″.
Een medewerker schrijft ons uit New-York: –
Reeds op 3 Januari jl. werd in het nieuwe Congres, nu
met een Republikeinse meerdèrheid, op de noodzakelijk-
heid van herzieningvan dearbeidswetgevinggeezen. Twee
commissies: één uit de Senaat onder voorzitterschap van
Taft, en één uit het Huis, onder Flartley, werden met de
voorbereiding van, een wètswijziging belast. 1-let resultaat
was, dat de ,,Labor Management Relâtions Act, 1917″
(Taft-Hartley bill) wet is geworden. 1-liermede is het eerste
amendement op de ,,National 1.abor Relations (Wagner)
Act” van 1935 tot stand gekomen, zij het na heftige strijd
in het Congres en tussen het Congres en President Truman
DePresid,ent heeft, ondanks felle – zelfs ,;hysterical”ge
noenide — oppositie de zwaarste nederlaag geleden, die in
lange tijd op het ‘Witte Fluis is geleden. Zijn veto over
het wetsvoorstel werd met 331 tegen 83 stemmen in het
1-luis en met 68 tegen 25 stemmen in de Senaat, teniet ge-
daan.
Zelden is een wetsvoorstel zo fel aangevallen en ver-
dedigd. De arbeiders ende leiders hunner Vakverenigingpn
spreken over de ,,slave-bill”, die de klok ter0gzet en de
werknemers wederom berooft van rechten, die zij’slechts
na zware strijd hebben weten te verkrijgen. Truman noemde
de wet o.a. ,,startling, dangerous, unworkable, discrimina-
tory, clumsy, unfair, interfering, serious, drastic . . . enz”.
De voorstanders daarentegen menen, dat collectieve onder-
handelineiT tussen werkgevers en werknemers zullen
wo
den bevorderd, omdat
–
deze wet de verantwoordelijkheid
voor de uitvoering der overeenkomsten op beide nartijen
legt, en voorts’ omdat voor het eerst de vakvrenigingen
tot collectieve onderhandelingen kunnen worden gedwon-
gen. Tot nu toe waren alleen de werkgevers hiertoe ge-
dwongen. Voorts wordt aangevoerd, dat de ‘echten en
privileges van de arbeiders gedurende de laatste jaren
veel groter waren dan die van de werkgevers. Een .her
stel van het evenwicht in de machtsverhoudingen zoji
met deze w’et in meer of mindere mate worden bereikt,
betere ,,management” zou hierdoor mogelijk worden.
Aan de hand van.artikelen in ,,The New York Times”, ,,The New York Herald Tribune”, ,,The New York Sun”
en de. ,,P.M.”, zullen wij trachten een kort overzicht te
geven van de belangrijkste onderdelerf uit deze wet.
1. De ,,National Labor Relation Board” (N.L.R.B.)
wordt ontheven vaii haar administratieve functie. 1-Jaar
taak zal zijn die van ,,judge- and jury”; dus slechts de
,judiciJ functions” zullen onder haar ressorteren. Zij zal
iungeren als ,,Labor Court”. –
De administratieve, werkzaamheden, alsmede de super-
visie over de gehele landelijke organisatie der N.L.R.B.
worden opgedragen aan. een .,,General Counsel”, benoemd
door de President. Deze ,,Counsel” zal de centrale figuur
zijn. Immers, hij zal beslissen of een geschil tussen werk-
gevers en -nemers, door één van beide partijen aan hem
voorgelegd, zal worden behandeld door de N.L.R.B. en van zijn beslissing is geen hoger ber’oep mogelijk. Zijn
persoonlijkheid zal van grote betekenis zijn voor de
toekomstige ontwikkeling der’ arbeidsverhoudingen.
2, De ,,closed shop”, de vakvereniging – waarvan de
werknemer lid moet zijn, alvorens hij tot een werkkring
‘kav worden toegelaten, wordt verboden. Bestaande con-
tracten zullen ‘maximaal nog één jaar mogen worden
gehandhaafd.
De ,,Union shop”, waarvan de werknemer lid moet
worden binnen één maand na datum van zijn indienst-
treding
;
wordt an zekere.restricties onderworpen. Zo zal
een ,,Union shop” slechts dan voor de collectiviteit kunnen’
onderhandelen, indien minstens 30 pCt. der
leden v56r-
stemt, doch tevens moet dan 50 pCt. van
alle
stemge-
rechtigde werknemers in een door de N.LR.B. georgani-
seerde stemming hun goedkeuring geven. De ondernemer
is daarna weliswaar niet gedwongen een door de vakver-
eniging voorgestelde ozereenkomst te aanvaarden, doch
de vakvereniging kan door staking trachten hem te
dwingen.
1-let contract blijft jaar op jaar geldig, behalve wanneer
met inachtneming van een termijn van 60 dagen,ppzegging
‘heeft plaats gevonden. En opzegging is slechts ‘mogelijk,
indien wederom 30 resp. 50 pCt. der werknemers hun goed-
keuring hebben gegeven. –
3. Flet recht van staking en ,,lockout” blijft gehandhaafd
doch voor het eerst erkent de wet, dat dit recht niet abso
luut is, doch aan beperkingen onderhevig moet zijn. Zo
zijn stakingen gedurende de in ad 2 genoemde periode van
CO. dagen niet toegestaan, en verbreking van deze bepaling
impliceert, dat dQ werknemers de rechten, die deze wet
hen toekent, verliezen,.
Voorts zijn stakingen binnen 57 dagen na het ontstaan
van een conflict verboden voor overheidspersoneel; evenzo
stakingen in bedrijven, die van belang zijn voor de volks-
534
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
gezordheid of nationale veiligheid of wanneer vrijwel ge.
hele industrietakken worden bedreigd.
De President bepaalt, of één van deze gevallen aanwezif
Is.
4. De nieuwe wet verbiedt, evenals de ,,Wagner Act”
,,Unfair labor’ practices” van de zijde van de arbeidere
met als doel een toetreding vfen arbeiders tot de vakver
eniging te bereiken. In afwijking van de ,,Wagner Act”,
die alleen discriminatië van de zijde der ondernemers uit-
drukkelijk verbood, worden thans ook een aantal gevallen
van ,,unfair ractices” van de zijde der arbeidersgenoemd.
Dit is wellicht één van de belangrijkste onderdelen van de
wet, en tevens het deel, datbij de werknemers de meeste
weerstand heeft ondervonden. Zo is het verboden
om iiivloed uit teoefenen op de ondernemers hij de
keuze der onderhandelaars, of om de arbeiders te beletten
hun rechten, die de wet hen geeft, uit te oefenen;
om arbeiders uit de vakvereniging te’stoten,om welke
• reden ook, behalve in geval van niet-betaling der contri-
butie, of om de w’erkgever te dwingen discriminerende
maatregelen
t.o.v.
arbeiders te treffen, met itzondering
van debovengenoemde mogelijkhedenvoorde ,,Union shop”;
• c. om collectieve onderhandelingen met de werkgevers
te weigeren. Wel mogen de voorstellen der werkgevers
worden verworpen, doch de ultimata, die veelal werden ge-
steld, zullen tliansniet meer môgélijk zijn;
om stakingen of boycott aan te moedigen, teneinde
in de wet nader omschreven, doeleinden te bereiken. Zo
is bijv. de ,,secondary boycot” verboden, waarbij het doel
is om een werkgever indirect te treffen door andere onder-
nemers te pressen geen relaties meer met de eerste te
onderhouden, of zijn producten te kopen;
om door middel van te hoge of discrimineren – de
contributies arbeiders van de vakvereniging uit te sluiten;
•f. om de werkgever te dwingen te betalen voor
diensten, die niet bewezen worden of behoeven te worden,
dus teneinde ,,featherbedding” te voorkomen, waarbij ge-
schillen over het aantal arheiders per macitine, of over het
antal radio-uitzendingen van gramofoonplaten i.p.v.
orkesten e.d., zich veelvuldig voordeden.
5. Volledige vrijheid van spreken wordt gegarandeerd,
niet alleen aan de arbeiders, doch nu ook aan de onderne-
mers, behalve wanneer gedreigd wordt met tegenmaat-
regelen of macht, of wanneer ,,benefït” wQrdt heloold.
6.. Zowel de werkgever, als nu ook de ,,Union” kan wor-
den hangesproken voor vergoeding van schade, welke is
ontstaan door het overtreden van de wetsvoorschriften.
7. Alle leden van de vakvereniging verliezen hun rech-
ten, hen veHeend bij de wet, indien één of meer hunner
bestuursleden niet de , ,Anti-Communist-verklaring”
tekent, of wanneer blijkt, dat de ondertekening ten on-
rechte was. –
S. De vak’ereniging mag geen financiële steun (uit
contributiegelden) verlenen bij nationale verkiezingen –
9. Bij stakingen is het verboden de werkwilligen te
beletten hun werk te doen.
Slechts een greep uit de vele bepalingen werd gedaan. De interpretatie en het doel van ieder der maatregelen is
in kort bestek niet te
goyen.
De conclusie, die we moeten
trekken is echter wel deze, dat de fundamentele vrijheden
die de ,,Wagner Act” erkende, worden gehandhaafd, zij het
dat enkele beperkingen worden opgelegd, teneinde een meer
evenwichtige verhouding te verkrijgen.
Of inderdaad de toestand evenwichtiger zal worden moet
de tijd ons leren. Veel hangt hierbij af van de bodem, waarop
de nieuwe wet moet groeien. -De leidèrs van de A.F.L.,
C.I.O. en van de onafhankelijke vakverenigingen hebben
echter reeds verklaard, dat het in de bedoeling ligt ,,to
test the new law on picket lines and
in
the courts”. Zelfs
wordt reeds voorspeld, dat 90 pCt. van de georganiseerde
arbeiders in de komende tijd aan proteststakingen zullen
deelnemen.
De werkelijke proef zal – echter pas over twee maanden
mogelijk zijn, daar grote delen van de wet eerst dan van
kracht zullen worden. Eerst dan oôk zal de ,,General
Counsel” zijn benoemd. Of. President Truman zich bij deze
benoeming zal laten leiden door wat het congres besliste of
door zijn eigen inzichten, zal van grote betekenis zijn.voor
de toekomstige arbeidsverhoudingen.
INTERNATIONALE NOTITIES.
ENOELAND EN ZIJN OVERZEESE GEBIEDSDELEN.
In Februari van dit jaar werd door de Engelse Regering
het plan opgevat in Tanganyika een grootscheepse aan-
plant van grondnoten aan te vangen. £ 23 millioen werd
daarvoor uitgetrokken en het was de bedoeling, dat de
modernste technische middelen zoudeii wor len aange-
wend
1).
In de laatste tijd is er weer sprake van een nieuwe grondnotenaanplant, eveneens in Afrika. Bovendien meldt
,,The Times” van 26 Juni jl., dat ook plannen bestaan
om NoordVTest Borneo tot eenrijstgebied te maken.
Engeland gaat voort met zijn overzcese gebiedselen
tot ontwikkeling te brengen. Op de 25ste Juni – zie ,,The
Financial Times” van 21 Juni jl..— kondigde de ,,Secre-
tary of State .for the colonies”, Mr Creech Jones, aan, dat
een ,,Colonial Development Corporation” zou worden
opgericht met het doel het aanbod van agrarische en andere
producten, waaraan momenteel gebrek bestaat, te vergro-
ten. De instelling zou de beschikking mogen krijgen over
£ 100 millioen, terwijl zij geheel op commerciële basis zou
worden geschoeid. ,,We propose”, aldus Mr Creech Jones,
,,that the corporation should be given power to conduct
enterprises itself, or to set up subsidiary organisations to
run individu al projëcts or to give assistance to assisting
enterprises”.
Evenals bij het grondnotenplan heeft de Engelse Regering
tweeërlei doel voor ogen:
le. te eniger tijd de besclikking te krijgenover agrari-
sche producten, waaraan hetzelf en de wereld dringende
behoefte heeft en welke thans van elders moeten worden
ingevoerd ten koste van schaarse deviezen, en
2e. door de toepassing van de modernste middelen een
hoger levenspeil te verschaffen aan de bevolking van de
betrokken• overzeese gehiedsdelen. –
,,The world’s need of foodstuffs is providing the stimu-
lus”, zo schrijft ,,The Times” in haar aan het nieuwe plan
gew’ijd hoofdartikel, ,,to new agricultural policies as bold
as4hey are necessary”.
‘) Zie
,,E.-S.B.” van 12 Februari 1947.
WONINGBOUV IN SOVJET RUSLAND.
In het eerste kwartaal van 1947verd in Sovjet Rusland
ongeveer 21 pCt. meer woningen gebouwd dan in de over-
eenkomstige periode van verleden jaar. Deze versnelde
bouw is noodzakelijk, teneinde het vergrote bouwpro-
gramma voor het lopende jaar te kunnen uitvoeren.
Het ligt nl. in de bedoeling – aldus ,,Moscow News” van
.11 Juni ji. — in 1947 17,8 millioen m
2
aan woningen te:.
bouwen tegen 9 millioen m
2
verleden jaar.
Opmerkelijk bij de uitvoering van het bouwplan is,
dat phrticulieren mede worden ingeschakeld en wel op
teeërleï wijze.
Ten eerste direct door de toekomstige bewoners zelf en
ten tweede indirect door industriële ondernemingen, die woningen bouwen en haar aan de arbeiders verkopen.
In het eerste geval verschaft de Staat leningen tot
een bedrag van 10.000 roebels in 10 jaar af te betalen.
De afbetaling hoeft echter pas 1 jaar nadat de woning
is voltooid, plaats te vinden. Grond wordt dooi de,plaat-
selijke sovj ets vrij gegeven en de oppervlakte moet groot
genoeg zijn voor ,,not only the cottage but also premises for household liverstock, oultry, etc., as well as a garden
plot and orchard”. Dit jaar zullen 130.000 van zulke
11
2 Juli 1947-
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
535
woningen worden gebouwd tegen 100.000 verleden j’aar.
Wat de indutriële ondernemingen betreft, zij ver-
kopen de woningen op afbetaling aan’de arbeiders. De
termijnen lopen van 10 tot 12 jaar. Van deze soort, meestal
ééngezinswoningen, worden er in 1947 50.000 gebouwd.
Zo tracht de Staat het nijpende woningtekort te over-
winnen door de particuliere woningbouw te stimuleren.
in het gebrek aan materialen wordt zoveel mogelijk
voorzien door een zo groot mogelijke besparing op hout;
ook gaat’ de ontwikkeling in de richting van ,,prefabri-
cated”-woningen.
Al deze pogingen en de bereikte resultaten dienen te
worden gezien in het licht van de volgende feiten: onge-
veer 25 millioen mensen zijn tengevolge van de Duitse
inval dakloos geworden, voor wie in steden en dorpen
alleen circa 84,5 millioen m
2
aan woonruimte moet worden
gereed gemaakt.
DE WERELDVOEDSIILSITUATIE.
In verschillende Europese en Aziatische landen heerst
op het ogenblik een tekort aan voedsel. Dit wordt volgens
,,The ‘Economist” van 28 Juni niet zozeer veroorzaakt
door onderproductie dan wel door,een verkeerde verdeling
van productie en consumptie en het gebrek aan tech-
nische middelen om de voorraden aan de behoeften aan
te passen.
• -De bevolking van de wereld is gedurende de oorlog
met 3 tot 5 pCt. toegenomen. In tal van landen beweegt
de productie van voedingsmiddelen zich nog, beneden ht
vooroorlogse peil. De tekorten zouden moeten worden
aangevuld met de grotere productie elders, te weten van
het Amerikaanse continent en Oceanië. In de Ameri-
kaanse landen doet zich echter het,, verschijnsel voor,
dat-met de productie ook de consumptie is toegenomen.
De stijging van het nationale inkomen maakt het in die
landen mogelijk, dat hot ruimere aanbod voor een deel
zelf wordt opgenomen. In 1946, toen de wereld dringend
behoefte had aan granen, ,,quantities which could other-
wise have been exported from the United States were
fed to cattle to cover the increased home demand for meal”.
,In Australië en Nieuw-Zeeland daarentegen heeft men de
binnenlandse- consumptie nog steeds gerantsoeneerd.
Daartegenover staat, dat de productie in beide gebieden
ongunstig wordt beïnvloed door het tekort aan arbeids-
krachten. De gedemobiliseerden blijken niet’ in de Jand-
bouw te willen werken en de migratie naar de steden is en ernstig probleem.
Behalve van het Amerikaanse continent en Australië, is’ de consumptie in de gebieden met’ tekorten uiteraard
afhankelijk van de binnenlandse productie. Deze is in
verschillende -Europese landen’ belangrijk verbeterd.- De
surplussen van de Oost-Europese landen echter worden hoofdzakelijk’ voor Rusland bestemd, Voor 1947 wordt
het tekort aan hroodgranen voor Europa getaxeerd op 25
millioen ton. Wat de rijstproductie van Azië betreft, zij
wordt in verschillënde gebieden nog ongunstig beïnvloed dôor de politieke toestand.
Op korte termijn ziet de wereldvoedse]situatie er niet
zo gunstig uit, vooral ,,if the world rernains inflated and
fully employed, it will continue to have food rationing in all but a few fortunate cointries, and high prices for
food tliere”.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
De ge1dmarkt werd an het’ begin der week in stérke
bei’oering gebracht door de beslissing van de Agent, om
het disconto voor alle termijnen van af te geven schatkist-
papier met
I
pCt. te vei’lagen. Nadat de eerste beroering
voorbij was kwamen op 24 Juni weer noteringen voor
alle termijnen van schatkistpapier tot stand. 1-let uiterlijke
beeld van de geldmarkt bleef practisch onveranderd;
tengevolge van ruiltransacties blev,n de kortere termijnen
ook nu boven het officiële tarief, doch uiteraard op een
lager niveau in verband met het lagere disconto voor jaar-
papier. Aan het einde der week werd driemaandspapier
aangeboden teg’en 1/ pCt., terwijl zes- en negenmaands-
promessen tegen 1/ pCt. werden aangeboden. De in-
vloed van de ruiltransacties, tot uiting komende in hoge
disconto’s voor kortiopend papier, blijkt dus duidelijk.
Aan het einde der week steeg de callgeldrente van
I
pCt..
to,t 1 pCt., omdat met name de banken vele caligeldienin-
gen opzegden om 2 pCt, schatkistbiljetten met 3-jarige
looptijd te kunnen kopen. Zij trachten hiermede te voor-
dien in de daling van inkomsten, voortsjruitende uit de
discontoverlaging.
De bankbiljettencirculatie was ook blijkens de.jongste
weekstaat van De Nederlandsche Bank weer .gedaald.
Blijkbaar is het verzadigingspunt voor het aanhouden
van bankpapier, althans voorlopig, bereikt. In verband
met het nieuwe handelsaccoord met België heeft de Ne-
derlandse Regering 1135 millioen aande Belgische Nationale
B
,
ank in guldens ter beschikking gesteld terwijl voortl
nog 113,3 millioen aan goud.aan de Beische Nationale
Bank werd verkocht. Een en ander diende blijkbar voor
het afdekken van opgelopen credieten.
De markt voor binnenlandse aandelen was in de’verslag-
periode over het algemeen zwak gestemd, zonaer dat be-
lang’rijke koersdalingen voorkwamen. Een uitzondering
maakten slechts aandelen v. Berkel’s
Patent.
Indische
fondsen lieten over het algemeen een teuggang zien; een
aarzelende stemming overheerste in verband met de poli-
tieke ontwikkeling daar te iande, welke snel naar een
hoogtepunt schijnt te gaan. Ovr het algemeen nam men
voor Indische aandelen een afwachtende houding aan.
20 Juni
27 Juni
1947
1947
A.K.0.
………………….
–
183
‘
1831
v.
Berkel’s Patent …………
121*
128
Lever Bros Unilev,er C,v,A…..
284
,
278
Philips
G.b.v,A.
…………
390
386*
Koninklijke Petroleum
……..
406
409*
H,A,L.
…………………..
206*
209*
N.S.0.
…………………..
182* 184*
H.V,A.
………………….
232*
225
Deli
Mij.
C.v.A.
…………
140*
141*
Amsterdam Rubber
.
……….
141
136
–
.
STATISTIEKEN.
–
DE NEDERLANDSCIIE I1ANK.
(Voornaaniste posten in duizenden guldens)
.E’°
n’
ée.
‘
Is
0)
ti
‘7″
—
PQ
12 Mei ’47
520.685
131755
17.487
101
154.825
19
,,
’47
520.237 130.168 167.224
101
156.399
27
’47
519.882
145.179
166.437
102
155.270
2 Juni’47
522.983
144.121
•
147.729
101
154.406
9
’47 523.754
134.591
446.813
101
155.359
16
’47
529.113
125.833
155.485
101
155.763
23,,
’47
503.612
130.158
136.417
103
159.582
30 Juni’47
503.670
129.943 226.966
3
173.896
Saldi in rekening-courant
–
o1
0)
c
0):
0)
.04
Cd
“‘
”I
1
CS
12 Mei ’47
2.736.901
807.929
–
46.270
36.670 715.076
19
’47
2.721.059
831.434
53.082
40.471
686.701
27
,,
’47
2.729.913
935.214
64.256
64.256
1
591.068
2 Juni’47
2.764.130,
889.826 53.456 37.619
1
595.335
9
’47 2.746.711 938.096 54.533
37.563
t
559.478
16
,,
’47
2.719.236
946.969
59:783
37.809
1
582.307
23
,,
’47
2.709,037 813.570
•
31.557 37.269
1
722.720
30Juni’47
2.760.188
865.845
49.788 35.003
718.550
536
ECÖNOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
2 Juli 1947
DE NEDERLANDSCUB BANK.
Verkorte balans op’ 30 Juni 1947.
Aetiva.
Wissels, pro-
Hoofdbank T
–
‘
1)
messen en
schuld brieven Bijbank
in disconto
Agentsch.
2.816,63
f_
2.816,63 ‘)
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
• Bankwet 1937 j
1
art. 4 van het Koninklijk
• besluit van 1 October 1945,. Staatsbiad No.
F204)
……………………………..
–
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de. Staat der Nederlanden Ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 …………….2.100.000.000,-
Beleningen:
Hoofdbank
-157.680.569,24 ‘)
(mci. voor-
schotten In re- Bijbank
1 652 292 80
kening-côurant
op onderpand) Agentseh.
14 563.456,68
1
1’I.5Jb.i18,’/Z
Op
effecten, ena………..,,
173.384.065,48 ‘)
Op goederen en celen
512.253,24
173.896.318,72
2
)
Voorschotten aan het ‘Rijk (art. 16 van de Bank-
•
wet
1937)
…………………………
–
Boekvordering ode
Staat der Nederlanden
ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
……..T
502.117.279,10
Zilveren munt, enz………1.552.576,31
503.669.855,41
Papier op het buitenland
. . . .
T
129.942.600,-
Tegoed bij correspondenten in
het buitenland
……….
..
222.349.523,63
Buitenlandse betaal-
middelen …………….
..
4.616.290,58
356.908.414,21
Belegging van kapitaal, reserves ‘en pensioen-
fonds
………………..Ç
..,
66.140.116,48 Gebouwen
en
inventaris
…………… …….
3.500.000,-
Diverse
rekeningen
…………… . ………..
60.563.343,71
4.764.680.865,16
Passiva.
Kapitaal
…………………………….T
20.000.000,-
Reservefonds
……………………………
12.452.579,46
Bijzondere
reserves
…………..
………..
..
32.247.868,69
Pensioenfonds
…………………………
16.902.2 22,82
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ……..
126.028.685,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften) ….,,
2.760.188.235,-
Bankassignaties
in
omloop
………………..
128.074,55.
Rekening-courant
saldo’s:
‘s Rijks Schatkist’
……T
865.844.576,49
Geblokkeerde
saldo’s van
banken
…………..
..
.49.787.673,65 Geblokkeerde
saldo’s van
anderen
…………..
..
35.003.232,65
Vrije
saldo’s
…………
..718.549.529,93
1.669.185.012,72
Diverse
rekeningen
.
‘
…………………….
127.548.186,92
–
.
.5 I.1b4M5UID,54
‘) Waarvan schatkistpapler rechtstreeks door
den Bank in disconto genomen ……….
‘) Waarvan aan Nederlands-Indi’
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad no. 99) ,,
42.165.200,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten ……148.585.803,-
DANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten .in millioenen ponden).
0
eS
,e6
0
0
Q
0′
0
1
o3
.00
.
pen
‘
p.
0
cbo
,r4
=
cd
4 Juni ’47
0,2
1.449,3
1.450
t.396,2
56,1
11
Juni’47
0,2
1.449,2
1,450
1.395,5
54,1
18 Juni ’47
0,2
1.449,3
1.450
‘1.393,5
54,8
25 Juni’47
0,2
1.449,2
1.450
1.395,0
55,2
Other securities
Deposits
_
,
Q’O
p
0
,
‘•
.
0
.
cd
•’
8
m
•’
cc
.
4 Juni’47
1,4
342,4 11,0
.
16,7
407,6
8,0
293,8
11
Juni’47
1,4
324,3
16,4
17,2 396,6
7,3
295,8
18 Juni ’47
1,7
333,3
-10,8
18,1
402,6
10,3
299,6
25 Juni ’47
1,8
319,2
20,6
17,9
396,6
8,0
290,3
NATIONALE BANK
VAN
BELGIË.
(Voornaamste nosten in millinenpn frn,
Op’
0
0
eS
Data
‘
es
‘S
>
5)ene.e
.’-‘OO
,
0 0
‘o;
uo3
u8
,00
.
0,
00,
14 Mei
1947
27.961
10.276
‘4.436
306
852
52.082
21
1947
27.982
10.249
3.790
322
870
52.317
29
1947
27.998
10.255 4.227
302
,
754
52.382
5 Juni
1947
28.013
10.831
4.056
316 754
52.372
12
1947
28.039 11.303
3.613
294
778
59.852
19
,,
.
1947
28.103
11.842
3.102
271
806
51.897
26
1947
28.163 12.644
2.380
272 780
51.468
0
‘
Rekening-
Courant-saldi
–
1
Data
1
5)
1
0
E•_
5.’
i4
–
‘0:l0
5)
°
00
ee
,1
i
eS)
0
14 Mei
1947 637
162.943
75.755
2
5.501
559
21
1947
637
162.549 75.369
5
5.542
553
29
1947 637
162.928
75.446
2
5.840
552
5 Juni
1947 637
163.291
76.555
4
.
5.224
549 12
,,
.
1947
637
162.732
76.174
.
3
5.049
544
19
1947 637
162.948
75.609
3
5.874
.
543
26
,,
1947
637
162.697
75.380
1
5.838
541
‘) Waarvan 10.493 millioen frcs. onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de Post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen Tros.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.
FEDERAL RESERVE BANXS.
(Voornaamste Posten in millinenen dnl!rs.
Metaalvoorraad
Data
Other
U.S.
Govt.
Totaal
Goudcer-
cash
securities
tificaten
30 April
1947
19.537
18.815
1
276
21.857
7 Mei
1947
19.569
18.850
1
256
21.852
15 Mei
1947
19.628
18.910
1
259
21.762
21 Mei
1947
19.646
18.930
252
21.676
Deposit’s
FR-bil-
Data ,
jetten in
1
1 Member-
circulatie
Totaal
j
‘Govt.
banks
30 April 1947-
24:022
17.470
1
619
15.826
7 Mei
1947
24.071
17.448
1
654
15.877
15 Mei
1947
24.013
17.571
1
566
15.949
21 Mei
1947
24.002
11.438
j
539
45,942
BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in millioenen francs).
Voorschotten aan de Staat
Data
‘So
(5
en
1’•”‘
5))
29 .58e!
1947
82.817
134.885
99.449
63.700
426.000
5
Juni
1947
82.817
130.359
99.449
76.700
46.000
12
,,
1947
82.817
128.046
99.449
88.000
426.000
19
1947
82.817
139.800
99.449
90.500
426.000
Data
.
jetten in
Bankbil-
Deposito’s
circulatie
Totaal
Staat
Diversen
29 Mei
1947
775.053
67.490
733
63.910
5 Juni . 1947
788.003
64.532
745
65.649
12
,,
1947
787.295
69.445
792
62.751
19
,,
1947
799.810
75.776
791
74,211
NATIONALE BANK VAN ZW’ITSERLAND.
(Voornaamte Oosten 1fl millioenen franns.
0
5)
5)
Data
1 oo
00
L’
–
14
Juni1947
5.037,1
124,2
1
85,1
52,3
1
3.840,5
1.193,6
31
Mei
1947
5.037,4 1
138,2 1
63,8
52,3 [ 3.907,8
1.178,5
7
Juni1947
5.040,8
1
134,3
1
80,7
52,3
t
3.862,2
1.160,3
23 Juni 1947
5.059,0
123,3
82,9
52,2
3.810,1
1.204,0
.1
2 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
587
STAAT Ja.
OVERZICHT VAN DE STAND DER RIJKSMIDDELEN
1).
BoekingstiJdvak1946/’47. Directe Belastingen.
,
.
X
f1.000
1 Jan. Totaal
1946
1 Jan.
Benaming der
+
,mu
Jan.
Febr.
Mrt
April
Mei
1946
Ramlng
middelen
Dec.
1947
1947
1947
1947 1947
t/mult.
1946
1946
ei
1947
Voor liet Rijk: Inkomstenbelas-
–
sting
. . .
164910
72.365
77.392
69.905
61.340
51.385 497.297 890.000
Vermogensbelas-
ting
21.322
8.969
9.836
8.133
5.245 3.717
57.222
100.000
Winstbelastlng
3.586
–
18
–
6
–
7
–
102
–
403
3.050
–
Vennootschaps-
belasting
. . .
55.609
363
191
-318
–
605
–
175
54.663
115.000
Vermog.bel.voor
lichamen
. .
10.374
‘
18
–
18
.-
19
–
10
–
33
10.312
33.000
Totalen
. .
255.801 81.677
87.013
77.694 65.868
54.491
622.544 1.138.000
Voor het Ge-
meentefonds: Grondbelasting
25.164
510
86
676
–
16
–
17
26.403
23.000
Personele bel.
.
4.504
3.493
2.531
.
2.813
2.145
1.989
17.475
15.000
Ondernemings-
bçlasting
. .
23.074 5.523
6.931
5.677
5.820
3.624 50.649
30.000
Totalen
. .
52.742
1
9.526
1
9.548
1
9.166
1
7.949
1
5.596
1
94.527
1
68.000
1)
Zie voor toelichting de aantekening:
,,Opbrengst der Rijksmiddelen” in ,,E.-S.B.” van 28 Mei 1947, blz. 432. Deze statistiek sluit aan
bij die, opgenomen in ,,E.-S.B.” van 18 Juni 1947, blz. 498.
STAAT Th.
Boekingstkjdvak 1947/
1
48.
Directe Belastingen.
x
f 1060
Totaal
1Jan.
enam ng
er mi
een
Jan.
Febr.
Mrt
April
Mei 1947
.
Raming
1947
1947
1947 1947 1947
tfm.ult.
1947 Mei
1947
A. Voor het Rijk:
Inkomstenbelasting
– –
–
6
–
6
660.000
Vermogensbelasting
–
..
–
–
1
.
.
– .
1
90.000
Winstbelasting
–
5
45 27
1.805
1.882
–
Vennootschapsbelast
7.264
.
8.028 9.070
13.697
7.242
45.101
140.000
Vermog.bel. voor
lichamen
654
402
479
1.274 727
3.536
36.000
Totalen
7.918
8.435 9.594
14.805
9.774
50.526 926.000
B. Voor het Gemeente-
fonds:
.
Grondbelastiffg
–
-‘
186
7.415
5.341
12.942 23.000
Personele belasting
–
– –
–
–
–
21.000
Ondernemingsbelast.
– .
9
12
495
18
534
40.000
–
Totalen
–
.
9
198
7.910
.
.5
(
359
13.476
1
84.000
STAAT II.
–
Kalenderjaar
1947. Overige
middolon.
f1000
–
Totaal
1Jan.
Benaming der Jan. Febr.
Maart
April
Mci
1947
Raming
middelen
1947
.1947
1947
1947
1947
t/m
uIt.
1947
Mei
1947
Loonbelasting
.
52.280
38.057 20.013
58.278
36.381
205.009 340.000
Dividendbelasting
2.602
543
932
.
1.314
2.220
7.611 11.000
Commissarissen-
.
.
.
belasting
….
350 220
96
222
95
983
1.000
Verevenlngshef-
fing
20.960
13.960
.
8.774 21.176
.
12.467
77.337
150.000
Voorheffing op 1h.
buitenland geac-
cumuleerde
in-
–
komsten
25
123
83
139
438 808
2.000
Seperdividendbe-
.
.
.
-.
23
–
.
20
.
–
–
.
43
memorle Herkapitalisatie-
belasting
. . . .
–
–
S
–
–
–
–
.. memorie
Rechten op de in-
–
voer
5.435 3.074
4.186 7.774 5.190
25.659
120.000
Statistiekrecht
.
274
170
423
635 546
2.048
1.300
lasting
…………
Bijzondere wijnbe-
.
lasting
26 17
52 68
–
37
200
400
Accijns op zout
133 140
1.128
454
.42
1.897
7.000
Accijns op gedes-
tilleerd
4.122
–
4.866 4.415
4.542
4.779
22.724
30.000
Accijns op bier
.
1.646
2.232
1.264 1.435
2.772
9.349
32.000
Accijns op suiker
4.960 8.550 5.153
4.179
4.402
–
27.244 23.000
Accijns op tabak
11.513
8.355
12.637
8.634
1
12.263
53.402
120.000
Accijns op wijn
–
40
51
186
50
108
435
850
Belasting op gou-
den en zilveren
werken
.
70
74
–
79
74 78
375
.
600
Omzetbelasting
–
45.656
40.283
25.631
47.047
37.855
196.472
330.000
Rechten v zegel*)
964 605
1.298
1.223
1.331
5.421
10.000
Rechten van regi-
stratie
2.191
1.051
1.455 1.533
1.752
7.982
20.000
Rechten van suc-
cessie enz
5.304 6.515 5.916
5.993 5.918
29.646
60.000
Motorrijtuigenbe-
belasting
– . .
1.777
1.657 2.236 4.095
.
2.968
12.733
20.000
Totalen
.
160.351
130.543
95.977
.
168.865
.131.642 687.378
1.279.150
)
Hieronder
be-
–
grepen
zegelrecht,
nota’s van make-
– –
–
laars en commis-
sionnairs in effecten
150
104
150
.
229
230
863
in
”
ci
ci
ci
.
u’
owo
z
b
Znc
oC
o.
r/m Dec.
1945
—
.
600 576
–
1.176
15
Jan. tfm
Dec. 1946
953
1.553
729
112
2.282
127
Jan.1947
47
1.600
675
9
2.275
136
Febr.1947
45
1.645
643
9
2.288
145
lIet
1947
30
1.675
635
11
2.310
156
April 1947
31
1.706
.
619
17
2.325′
173
hei
1947
31
1.737
604
27
2.341 200
STAND VAN ‘sIUJI{S KAS.
V o r d e r i n g e n
14 Juni1947
7Juni 1947
MAANDCIJFERS,
COMBINEER1)E MAANDSTAAT VAN DE VIER NEDER-
LANDSE OROTE BANKEN EN VAN HET NEDER-
IANI)SE BEDRIJF VANDE NEBEItLÂNDSCHE
HAYDEL-MAATSCIIAI’PIJ.
–
Nederi.
Banken
Banken
I
Nederl.
en Ned
‘
Handel-IifIJ.
(In millioenen guldens) –
–
30
.31
30
31
April
Mei
April
Mei
1947
1947
1947 1947
538
• ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘ 2 Juli 1947
van dc_buitengewone middelen.
f1.000
•
.
Totaal
1Jan.
Benaming der
Jan.
Febr.
lLaart
April
Mei
1947
Raming
middelen
1947 1947
1947
1947
1947
t/m
uit.
1947 Mei
197
Vermogensaanwas-
belasting
—
35
3,137
3.405
.
6.577
memorie’)
Vermogensbeffing
ineens
—
—
–
. —
—
–
memorie’)
‘) De totale opbrengst
is geraamd op f3.500 inhllioen; een afzonderlijke raming voor 1947 heeft niet plaats gehad.
‘)
De totale opbrengst
is geraamd op f2.000 illillioen; een afzonderlijke raming voor 1947 heeft niet plaats gehad.
STAAT III
ZWEEDSE RIJTSBANK.
Kalenderjaar
1917.
—
.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).
Zekerheidsstellingeii.
x
f1
millioen.
Metaal
Staatsfondsen
‘
,
‘u
Data
,
,!.’
n
0)
1/
‘
‘
C,,,n
00)4)
ci
0)
31 Mei
1947
41
25
2.046
288
128
‘
94
182
7 Juni 1947
–
396
251
2.051
269
148
94
182
14 Juni 1947
395
250
2.065
270
126
94
182
21 Juni 1947
371
235
2.183
270′
170
94
182
Deposito’s
0
—
bp
Data Direct opvraagbaar
‘)
mA
—
4)
ci
1
ci
.,
1
‘5
‘n
cd
,c
0)
31 Mei
1947
7 Juni 1947
14
Juni 1947,2.470
21
JuOi 1947
2.556 2.476
2.511
772
780
8221
731
1
581
1
573 583 568
106.
124
152.
74
191
190 1
1891
189
1
167
166
165 193
‘3
3
-1
3
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
,
hij De Nederlandse.he Bank
1
930.911.462,48
f
920.093.852,84
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten ……
462.750,58
,,
189.517,64
Kasvorderingen
wegens
cre-
dietverstrekking
aan
het
–
Daggeldlening
tegen
onder-
Saldo der postrekeningen van
Rijkscomptabelen
…………
……….
354.932.400,06
,,
358.798.145,07
Voorschotten op uit. Mei resp.
April 1947 aan de gemeen-
ten wegens aan haar uit te
buitenland
……………………
keren belastingen
……..
,,
81.455.028,42
Vordering in
rek.-courant op:
pand
……………………….
Nederlands-Indi6
……..
661.203.741,74
,,
665.730.864,74
Suriname
…………..
37.742.671,22
,,
37.742.671,22
Curaçao
…………….
…81.200.802,30
144.748,28 ,,
144.748,28
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
…
….
sioenfonds
…………..
…..
—
–
Het
staatsbedrijf der
P., T. …
enT
.
………………
—
Andere staatsbedrijven
en
in-
………
stellingen
…………..
….
,
618.306.856,30
,,
596.341.904,68
Verplichtingen
Voorschot door
De
Nederland-
sche Bank N.V. verstrekt
—
—
Voorschot door De Nederland-
sche Bank N.V. in rekening-
courant verstrekt
— .
–
–
Schuld
aan
de
Bank
voor
Nederlandsche Gemèenten
–
—
Schatkistbiljetten
in
omloop
f
698.722.600,—
f .694.222.600,-
Schatkistpromessen hij De Ne-
derlandsche Bank N.V. inge-
volge overeenkomst van 26
Februari
1947 ……………
2100.000.000,—
,,2100.000.000,—
Schatkistpromessen
in
om-
loop
(rechtstreeks
bij
De Nederlandsche Bank N.V. is
–
geplaatst nihil)
………..
6504.000.000,—
,,64 16.100.000,-
Daggeldleningen
— —
146.431.718,—
‘147.406.033,50
Schuld .op ultimo Mei
resp.
April1947 aan degemeenten
wegens aan haar uit te keren
—
. —
Schuld in rek.-courant aan:
…
–
Nederlands-Indi6
—
—
Suriname
…………..
— —
MuntbiJjetten in omloop …. ….
Curaçao
…………….
–
Het Âlgemeen Burgerlijk Pen-
belastingen
………. ………….
7.926.024,17
7.805.437,27
Het
staatsbedrijf der
400.653.435.37
409.576.215,25
sioenfonds
…………………
Andere staatsbedrijven
….
……..
……..
4.027.768,15
,,
4.027.768,15
en
T…………………….
Schuld aan diverse instellingen
……
in
rekening met
‘s
Rijks
Schatkist
…………..
…3228.543.841,23
,,3232.830.841,23
Activa:
Kas, kassiers en daggeldleningen
Ned.
schatkistpapier
………..
73
2180
69
2213
102
2640
93
2682
2253
2282
2742 2775
Bankiers in binnen- en buitenland
10
.
0
.
24
4
103
43
6
,
157
44
9
164
Ander
overheidspapier
………23
Wissels
……………………’
Prolong. en voorseh. tegen effecten
41
39
54
52
168
170
260
.
269
358
342
439
‘.423
Deelnemingen (mcl. voorschotten)
10
30
12
29
17
42
18
42
398
383
498
Debiteuren
.
‘……………….
483
.
12
16
16
Diverse rekeningen
…………
Belegde bestemmingsreserven ….
-.
t
1
–
1
—
1
2832
2848
3517
Effecten en syndicaten ‘
……….
Gebouwën
…………………12
3544
Passiva:
–
Kassiers en genom
daggeldl.
.
..
2366
2377 2948 2974
2
2 2
Crediteuren
………………..
Wissels
……………………2
Deposito’s op termijn …………
13
.7
2
74
144
—
74
165
2
97
174
—
91
Bestemmingsreserven
1 1
1
1
–
3242 2582
2598
3215
Diverse rekeningen
…………..
170
170
210 210
Aandelenkapitaal ……………..
80 80
92
92
Reserve
…………………….
3544 2832
__
2
_
8481 3517
60111
N.V. Nationaal Bezitivan Aandeelen
Koninklijke Nederlandsche
Stdomboot-Watschappij
gevestigd te
ÂMSTERDAM.
UITGIFTE van
nominaal t 4100:000.— gewone aandelen,
in stukken groot nom. f 500,— aan toonder,
voor cle helft delende in de winst ovèr het boekjaar
1
47.
Ondërgetekenden berichten, dat zij de inschrijving
op bovengenoemde aandelen, uitsluitend voor houders
van gewone aandelen of van recepissen van gewone
aandelen, openstellen op
Maandag 14 Juli 1947,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags
4 uur,
te Amsterdam, ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.,
de heren Hope.& Co.,
te Rotterdam, ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.,
te ‘s-Gravenhage, ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.,
N.V. Bankierskantoor van Lissa & Kanis,
tot de koers van 135 pCt.
op de voorwaarden van het prospectus dd. 2 Juli 1947.
Prospectussen en inschrjvingsbiljetten zijn verkrijg-
baar bij de inschrijvingskantoren.
Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.:
Hope&Co.
AMSTERDAM, 2 Juli 1947..
/ De onderneming welke zich op handelsterrein be-
weegt, hetzij in hoofdzaak, dan wel (als vele in-
dustrieën) meer zijdelings, kan het pertinent, niet
stellen zonder de even gedegen als overzichtelijke
voorlichting, welke regeIratig gegeven wordt door
het weekblad
GROOTHANDEL
Uit de uitvoerige e6quê1e, welke kort geleden
n
d
er
de vele abonné’s werd gehouden, is on-
omstotelijk komen vast te staan’ dat meer dan
90
0
/
0
zonder meer zeer is ingenomen met de
inhoud, hetgeen bij een lezersking met zo sterk
gevarieerde belangen wel iets zegt t
Abonneert U thans ook op dit voor Uw onderne- –
ring zo waardévolle periodiekl De abonnementsprijs
voor het 2e halfjaar bedraagt slechts 1 750.
Administratie Groothandel, postbus 42, Schiedam
Uitgave Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij
–
H. A. M.
Roe!ants.,
N.Y. HOLLANOSCHE’ MÈLK$VIKERFASRIEK
gevestigd te
tlitgeest.
UITGIFTE
van
nöm. f 450.000,— gewone aandelen
in stukken van
f
1000,0 nominaal aan toondr
ten volle delende in de winst over het
boekjaar 1947
en volgende jaren.
Ondergetekende bericht, dat
‘
zij de inschrijving op bo-
vengenoemde aandelen,
uitsluitend voor aandeelhouders,
openstelt op
– WOENSDAG 9 JULI 1947,
van des
voormiddags
9 uur tot des namiddags 4 uur,
ten kantore van:
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ N.V.
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
te
Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage, Haarle(n
en Beverwijk,
tot de koers van 140 pCt.,
op de voorwaarden van het prospectus d.d. 2 Juli 1947.
Prospectussen en inschrijvingsbiljetten. zijn verkrijg-
baar bij de inschrjvingskantoren.
N.V. Hollandsche ‘Melksuikerfabriek.
Uitgeest, 2 Juli 1947.
-.
–
Osk voor Beschikbate’ Krachten is een annonce in
,,Economisch-Statistische Berichten” de aangewezen
weg. Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in ons
bezit is, kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het
nummer van dezelfde week worden opgenomen.
Economisch doctorandus
enkele jaren practijkervaring, accountancy studetend,
zoekt plaatsing op accountantskantoor. Brieven onder
no. ESB 944 bureau van dit blad, postbus 42, Schiedam.
Europees Verkoopkantoor van Amerikaans
Concern in chemische producten, gevestigd te
‘s-Gravenhage, vraagt:
DRS ECONOMIE ‘of
MR IN DE RECHTEN
als assistent-verkoopleider. Leeftijd 26-34 jaar. Commerciële aanleg vereist. Talenkennis strekt
tot aanbeveling. Sollicitkties met recente foto en
volledige inlichtingen onder letter R.S.S. aan
Advertentiebureau Nijgh & van Ditmar, R’dam.
Voor vervolg rubriek
,,Vacatures”
zie. blz. 540
Financiële instelling vraagt:
ervaren financieel journalist of Drs
economie met financieel economische
praktijkervaring, in staat leiding te ge-
ven bij het samenstellen van financiële
rapporten. Initiatief en goedè stijl vereist.
Jong
afgestudeerd Drs economie
of ge-
lijksoortige ontwikkeling met belangstel-
ling voor fÏnancieel economische vraag-
•
stukken.
Voor kundige krachten goede vooruitzich-
ten.
Brieven met korte duidelijke omschrijving
van opleiding, loopbaan en andere gegevens
onder no. ESB 939 bureau van dit blad, post-
bus 42, Schiedam.
Op een
groot fabriekskantoor in Rotterdam
wordt voor spoedige indiensttreding gezocht
assistent hoofdboekhouder
Naast diploma boekhouden moeten sollicitan-
ten ervaring in moderne bedrijfsboekhouding be-
zitten, op de hoogte zijn met de moderne talen
en de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschre-
den. Bij gebleken geschiktheid is aanstelling als
hoofdboekhouder mogelijk.
Brieven met uitvoerige inlichtingen onder let-ter R.M.W. aan Advertentiebureau Nijgh & van
Ditmar, Rotterdam.
Chef documentatie
gevraagd door Bedrjfsgroep te ‘s-Gravenhage.
Spoedige indiensttreding gewenst. Vereisten:
leeftijd 25
A
30 jaar, algemeen ontwikkeld, veel-
zijdige belangstelling, bekend met U.D.C. Br.
onder no.
ESB
943 bureau van dit blad, postbus
42, Schiedam.
Nederlandsche Broederschap
van Accountants .
Opgericht 1909 –
Examens November/December i947
Vraagt inlichtingen omtrent de studie aan het Bureau
der Examens, Parkweg 14, Zwolle
IRNHEM
LEVENSVERZEKERING.
M
A A T
S CH A
P PIJ
PERSONEELSVERZEKER,NGEN
,,HOLLANDIA”
HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V
HOOFDKANTOOR TE
VLAARDINGEN
N.V. Louis Dobbelmarin
Waddinxveen
KOFFIE
THEE
N.V. – LANKHORST
Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in ons bezit is, kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het nummer van
dezelfde week worden opgenomen. –
In Overheidsdienst
worden gevraagd pas afge-
studeerde
DOCTORANDI IN DE ECONOMIE voor: Economisch researchwerk;
Bedrtjfseconomisch werk;
Sociaal-economisch geografisch onderzoek;
Financierings problemen.
INGENIEURS
–
Bouwkundig;
Civiel;
Electrot. ën .verktuigkundig;
Scheikundig.
Schriftelijke sollicitaties te richten tot de
Cen-
trale Fersoneelsdienst, Binnenhof 4 te ‘s-Graven-
hage,
onder motto L/A-1 enz. – 51 of L/B-1 enz.
– 51.
TOUWFABRIEKEN
SNEEK TEL. 3041 – 3042
SPINNERIJ—TOUWSLAGERIJ SEDERT 1803
Alle correspondentie betreffende advertenties
)
gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)
Druk Roelants, Schiedam