Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1169

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 25 1938

25 MEI 1938

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23E JAARGANG

WOEI’SDAG 25 MEI 1938

No.
1169

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lieftinek; N. J. Polak: J. Tinbergen; F. .2e Vries en

R. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter de floochweg 122, Rotterdam-West.

.4angeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408,

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Anr-

.sterdam, ‘s-Gravenhage. Postckèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,—’ per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

Mededeelingen van de Centrale Commissie voor de Rijn-

vaart……………………………………388

WERKLOOSHEID VAN KAPITAAL EN ARBEID
door
Dr. H.

M. H. A. van der Valk ……………………….
389

De twintigjarige
Tolksraad
door
Prof. G. Gonggrijp ..
391

De invloeden op de woningmarkt en de gevolgen voor

het bouwbedrijf door
P. H: het Lam …………..
393

De Rijksmiddelen over April 1938 ………………395

AANPEEKE’NINGEN:

De werkloosheidsbestrijding in Duitschland in 1933

en 1934 door
H. E. B. Schmalhansen …………
396

INGEZONDEN STUKKEN:

De consumptiemelkregeling in het Westen des lands

door
G.
J. Ruiter
met Naschrift door
J. Buer ..
398

Economische lotgevallen van Curaçao door W.
Clasie

met Naschrift door
Mr. W. J. van Balen ……..
400

Een analyse van de arbeidsproductiviteit in Neder-

land door Dr. J. J. J. Dalmulder …………..400

ONTVANGEN BOEKEN…………………………..
401

?IAANDOIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
401

Statistieken:

Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstalen ……………..
403, 406
Groothandesprijzen …………………………………
404-405

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Groote omzetten waren er in de verslagweek niet, maar
er traden toch wel duidelijk tendenzen naar voren, die
vrijwel geheel op rekening van den internatioiialen poli-
tieken toestand zijn te schrijven. De Fransehe autoriteiten
moesten voor het eerst sedert ht optreden van de Regee-
ring-Daladier weer op Vrij omvangrijke schaal deviezen
afgeven om koersdaling eerst te vermijden en daarna bin-
nen zekere grenzen te houden. i)eze onmiekeer in de ten-
deiis voor de Fransohe valuta is niet te wijten aan het
feit, dat de nieuwe Fra.nsehe Regeering nog weinig revo-
lutionnaire budgetaire maatregelen heeft genomen – die
toch nauwelijks te vermijden zijn, wil men werkelijk tot
een financieele saneering komen – maar groot2udeels aan
de politieke onrust in Europa, clie voor dc Fransehe Re-
geering, nu zij meende op monetair gebied een rustpunt
te hebben bereikt, wel hoogst ongelegen komt. Terwijl aan-
vankelijk de koers vrij goed gehandhaafd werd op om-streeks 5.05, was in het begin van de nieuwe week een
daling te registreeren tot 5.02. De reserves van het Fran-
sche Egalisaitiefouds zijn zeer omvangrijk – zij zijn op
circa 15 milliard te schatten – zoodat men een atootje
kan velen, maar tocih is waarschijnlijk w.ijs beleid geweest,
dat men besloten heeft die reser.’e op volle rapaditeit te
houden en zoo mogelijk straks aan te vullen zonder goud-
overclraaht aan de Banque de Franco, opdat de operaties
van het fonds ook in tijden van koersdiuk geheim kunnen
blijven en de openbare meaning niet door retrocessie wordt
opgeschrikt. Ook dit keer zijn de operaties van het fonds
zeer discreet en langs indireoten weg uitgevoerd.
Ook de Gulden had vooral in de nieuwe week onder
aanbod te lijden. De Pondenkoers steeg een oogeoblik tot
9.—, om daarna veer in te zakken te 8.98. Hier geldt het-
zelfde ‘als Voor de meeste landen in Europa, onder den
druk van de politieke verhoudingen trekt een deel van
het mobiele kapitaal naar overzee. Onze markt heeft in
dat verband voor het eerst na zeer geruimen tijd valuta-
verkoopen door het Egalisa.tiefoiids kunnen registreeren,
waaruit blijkt, dat men de daling van den Gulden binnen enge grenzen wil houden. Op een koers van 1.81% wer-
den door het fonds Dollars gelaten. Daarna tred weer
een kleine reactie in. Ook de Pondennoteering is ten aanzien van den Dollar
flauw. Dit was reeds gedurende cle geheele verslagweek
het geval. Grosso modo zijn ht kier dezelfde motieven,
die de vraag naar Dollars beïnvloeden, terwijl repaitriatie
van Amerikaansch kapitaal, destijds naar Londen gevlucht
uit angst voor Doilarkoersval of om fiscale redenen, een
rol speelt, hctgeen bij ons pracitisch een te verwaarloozen
factor is. Ook het Engelsohe Ega.lisatiefonds zag zich tot
ingrijpen genoopt, op een koers van 4.95% werd inge-
grepen, zoodat hierna ook daar een kleine reactie kon
worden geboekt.
Voor den Belgischen Franc is de stemming wat beter
geworden, hoewel de termijn notering tah erop duidt, dat
de onrust nog geenszins geheel is verdwenen. Driemaands-
Franos doen nog rond 1.— disagio, hetgeen op jaarbasis
omgerekend een ecart van 13 pCt. beteekent.
Onder deze omstandigheden was de gotrdprijs vast ge-
stemd, zoowel voor baren als munten was er vraag hij
hoogere prijzen.
De beleggi.ngsmarkt had evenzeer te lijden onder de onzekere situatie. Oude schuld reageerde, en de 3 pOt.
staaitsieening 1937 daalde weer beneden pa.rd. Met de ver-
kelijke verhouing van kapitaalvi’aag en aanbod, die on-
verniinderd een omvangrijk aanbodssurplus vertoont, heeft
dit verloop natuurlijk ‘niets te maken. Het aanbod houdt
zich teru:g zoodra er een schijn van onzekerheid in het
verdere verloop te bespeuren is.

388

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei
138

MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE

VOOR DE RIJNVAART.

VERSLAG VAN 1)E WER1ZAAMHE1)EN OVER 1937.

Administratieve zaken.

Samenstelling van de Commissie.
De heer Paul Charguérau’d, juridisch adviseur aan het Ministerie voor Buitenlandsohe Zaken van Frankrijk, is
op 3 November 1937, tot lid der Commissie benoemd. Bij-
gevolg was de samenstelling van de Coinnsissie aan het
eind van het jaar 1937 als volgt:

Voorzitter: de Heer Jean Gout.
Commissarissen:
Duitschland ………
België: de Heeren de Rue.11e, Woestijn.
Frankrijk: de Heeren Albert Mahieu, Silva.i.n Dreyfus,
Herrenschmidt, P. Chargu6raud.
Engeland: de Heer Keane. Italië: de Heeren Graaf Martin-Fraukbin, Si.u.igalia.
Nederland: dc Heeren Kröllei:, Sahlingoma.ii.n, Telders.
Zwitserland: de Heeren Herold, J. Vallottoii.
Met het Secretariaat was. aan het einde van het jaar cle
Chef van het Secretariaat, de Heer Waither, belast. De inspecteurs voor de scheepvaart zijn:
voor het Zwitserselie district: de Heer Moor, ,,Kautons-
ingenieur” te Bazed;
voor het district JA, van dc Zwitsersche grens tot den
mond van de Laute……..
voor het district IV, de Nederlanclscihe wateren: Ir.
Sohnfeld, Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswate r-
staat, te Arnhem.
Vergaderingen van de Commissie en van Comité’s.
De Commissie heeft haar gewone zittingen in April en
in November gehouden.
Het Comité, belast met de herziening van het Rijnvaart-
politiereglement, is in Januari en. November 1937 te
Straaitsbu r.g bijeengekomen.
Verdrag van llannheim en reglementaire bepalingen.
Noch in het verdrag van Mannheim van 17 October 1868,
noch in de gemeenschappelijke reglementen werden wij-
zigingen aangebraoht.
Jaarverslag van de Commissie.
Het jaarverslag van de Commissie over 1936 is bewerkt
onder toezicht van het permanente Comité, aan het mud
vai het jaar 1937 bestaande uit de Heeren Woestijn, Her-
renschmidt en Sohlingemann.
In de Aprilzitsinig heeft de Commissie besloten, bij het
ontbreken vain zekere gegevens, het jaarverslag over 1936,
evenals tot dusver, op grond van de door de betrokken
administ.raties officieel verstrekte gegevens te bewerken.
Conferenties en . vergaderingen, waarbij de Commissie
vertegenwoordigd was.
De Commissie was vertegenwoordigd bij de 31s±e ver-gadering vai de ,,Verein für die Sch.iffahrt auf dem Ober-
rhein”, die in Bazel 18 September 1937 werd gehouden.

Technische zaken.

Verhoo ging van de bruggen bij Straatsburg-Kehl.
In de November-zitting heeft de Commissie kennis ge-
nomen van een verklaring der Fransche delegatie, vol-
gens welke de Fransdhe administratie voor Openbare Wer-
ken voor de verhooging van cle bruggen bij Straatsburg
voorontwerpen heeft doen opmaken. Volgens het onder-
teeken.ingsprotocol van het Fransch-Duitsch verdrag van
6 November 1934 zal het pogramnia van uitvoering der
werkzaamheden door de betrokken Fransche en de Duit-
sohe achnin,i,straties worden vastgesteld; de Badensche
administratie van Karlsruhe heeft nog niet-doen weten, op welken datum zij in staat zal zijn, de voor haar reke-,
uing komende werkzaamheden te verrichten.

Opruiming van dan bovanboww der brug bij Hüninçjen.
Pe Fransdhe delegatie heeft het plan ddr werkzaamheden
voor de opruiming van den bovenbouw aan de Commissie
voorgelegd. De maatregeen, die de Franscihe administratie
zich voorstelt in het belang der scheepvaart te nemen, zijn
geschikt geoordeeld. .

• Verbetering ven den Rijn tussehen Besef en Straatsburg.
In de November-zitting heeft de Commissie kennis ge-nomen van een verklaring der Zwirtsersche delegatie be-
treffende de normalisatiewerken tussohen Straatsburg en
Istezn. G-edurejnde de lioege waterstanden van den zomer 1937 opgeschort, wei-den de werkzaamheden weer hervat,
terwijl de lage winterwaterstanden worden benut om de
normalisatiewerken te voltooien en de afdekking dem- krib-
ben uit te voeren. Dank zij de hooge waterstanden heeft cle vaargeul snel de ligging, breedte en diepte aangeno-

men, die men wenscuhte te verwezenlijken; de diepte van
2
in
onder de gelijkwvardige waterstanden van 1932 is op
liet geheele te norma.liseeren riviei

vak bereikt, behalve op
enkele plaatsen, uu’aar het tekort echter onbeduidend is.

1Verken uitgevoerd in. clan Rijn en de havens gedurende
het jaar 1937.
Evenals in vorige jaren heeft de Commissie de opgaven
ontvangen betreffende de werken uitgevoerd in den Rijn en in de havens; deae mededeelingen worden in het jaar-
verslag opgenomen. • .

Nautische zaken.

Rijnvaartpolitiereglement.
Liet Comité belast met de algemeene herziening van het
Rijnvaam

tpolitiereglement heeft zijn werkzaamheden in
1937 op ettelijke bijeenkomsten voortgezet. In haar April-
zitting heeft de Commissie den tekst van een ontwerp-
m

eglement vastgesteld en de beslissing over de aannensing van dit ontwerp naar haar volgende zitting verwezen, ten-
einde de regeeringen in staat te stellen de mogelijkheid
oener invoering van dit reglement door alle Staten te
bestudeeren. In haar November-zitting heft de Commissie
kennis genomen van den sta.nd der omudemhandeiingen tus-
sohen de regeeringen en heeft, omdat deze ondem-handelin-
gen nog niet beëindigd uvaren, aan het Comité ogedi-a.gen,
zijn werkzaamheden voort te zetten en haar in haar vol-
gende nitt:u.g een bericht en eventueele voorstellen voor te
leggen.

Reglement betreffende het ondersoek van Rijnschepen.
In den loop van haar November-zitting heeft de Com-
missie de regeeringen verzocht, haar vbôr 1 Februari 1938
haar voorstellen hierover in te zenden en aan het Comité voor de herziening van het politiereglement opgedragen, haar te zijner tijd een ontwerp voor een nieuw reglement
op het onderzoek voor te leggen.

Minimuin-bemansving. – Af wij kin gen in 1937 toegestaan.
De Commissie heeft in de zitting van April kennis ge-
Ilonien van dc door de verschillende . commissies van des-
ku nd igen toegestane afwijkingen van de voorschriften be-
treffende de mininiuin-benia.nni ng.
Volgens de ingekonien mededeelingen hebben die com-
missies in België, Nederlaud en Zwitserland geen af wij-
kingen toegestaan.
De conunissie van Straasburg heeft een vermeerdering
met één scheepsjongen gevorderd van de bemanning van
8 vaartuigen, omdat deze waren kaisaaischepen van mes-
sieven vorm met moeilijk te behandelen en weinig doel-
matige uitrusting.

Schippers potenten.
De Commissie heeft in de zitting van Api.il kennis ge-
nomen van de aantallen der in 1936 afgegeven schippers-
patenten, te weten: 58 in België, 19 in Frankrijk, 429
in Nederland en 2 in Zwitserland.
De Nederlan4sche delegatie heeft in de November-zitting
een voorstel gedaan tot wijziging van de bepalingen nopens
de uitreiking der schipperipatenten, wat betreft de leef-
tijdsgrens voor de verkrijging van een patent; de Com-
missie heeft het onderzoek van dit onderwerp opgedragen
aan het Comité belast met de herziening van het Rijn-
vaartpolitie reglement.

Juridische zaken.
Beroepen op de Commissie.
De Commissie heeft in ‘haar hoedanigheid van tweede en
laatste beroepsinstantie in vonnissen van Rij nvaartrechL-banken 1 vonnis geivezen in een burgerlijke rechtzaak.

VERSLAG VAN DE ZITTING VAN APRIL 1938 VkN
DE CENTRALE COMMISSIE VOOR 1)E RIJNVAART.

De Centrale Commissie voor de Rij.n.vaart heeft te
Straatsburg van 26 tot 27 Api-il 1938 haar vooi-jaarszitting
gehouden, onder voorzitterschap van den heer Jean Gout,
buitengewoon gezant.
In de behandeling van cle loopende administratieve za-
ken, heeft de Commissie kennis genomen van het verleenen
in 1937 van: 54 sohipperspatenten in J3elgië, 15 in Frank-
rijk, 632 in Nederland en 3 in Zwitserland; verder zijn in
1937 6 afvijkinigen van de voorschriften betreffende de
minimum-bemauning van Rijnsehepen in F rankiijk gevom

derd; geen enkele afwijking van de voorschriften is ge-
vorclei

d of toegestaan in België, in Nederland en in
Z’,vit-
serland.
De ‘Fransohe delegatie heeft aan de Commissie medege-deeld, dat op den Gen April 1938 de Fra.nsohe en de Duit-
sehe Regeering een ovem-eenkomst hebben geteekend, die
nog rakificatie behoeft, over de vervanging van zekere
sehipbruggen door veren op de Fransch-Duitsche grens-

25 Mei 1938.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

389

sectie. Van cle 10 schipbruggen, die thans op den Rijn
bestaan tussohen Bazel en Lauterburg, zullen er
7,
ni. die
van Marko.lsheiin, Schönau, Rheinau, Gerstheim, Ga.mbs-helm, Druseisheim en Selz door veren worden vervangen.
De Commissie heeft besloten de te nemen beslissing over
de aanneming van het ontwerp van een nieuw Rijnvaat-
politiereglement, samengesteld door het comité met de
herziening van dit reglement belast, naar een volgende
zitting te verwijzen, omdat dc loopende onderhandelingen
tussuhen de Oeverstaten en België ten aanzien van de
wijze, waarop da nieuwe bepalingen in kracht zullen tre-
den, nog niet beëindigd zijn.
Het comité, belast met de hersieniiig -van het politie-
reglement, dat sedert het overlijden op den
11
April, van
den heer i[erold, Commissaris voor Zwitserland, onder
voorzitterschap van den heer Sohui.ngeivan.n, Commissaris
voor Nederland, werkt, is met de voorbereiding begonnen
van het ontwerp van een nieuw reglement nopens het
onderzoek van de
01)
dan Rijn varende vaartuigen en
vlotten, maar kon zijn arbeid nog niet voltooien.
De Commissie heeft een Comité, hatwelk eveneens onder
voorzitterschap van den beer Schlingema.nn zal vergade-
ren, belast met de taak, het Fiansohe voorstel tot het
samenstellen van een eenvormige regeling van de douane-
sluitiiigen der Rijnschepen, te onderzoeken alsmede de
wijze, waarop een zoodamsige regeling in de oeverstem.ten en
in België kan worden ingevoerd.
De datum van de volgende zithing is bepaald op Don-
deidag
3
November
1938.

WERKLOOSHEID VAN KAPITAAL EN

ARBEID.

De Nederlandsche volkshui shou ding bevindt zich
in een dilemma. Eik jaar komen groote bedragen aan

besparingen beschikbaar, die niet emplooi kunnen
vinden en werkloos blijven liggen. Het proces van be-

sparingen tot investeeringen is reeds eenige jaren
volkomen gestoord; de werkloosheid van den arbeid

is voor een deel daarvan een gevolg.
Bij kennisneming van de maatregelen, welke ter
bestrijding van de werkloosheid worden aanbevolen,
treft het ons, dat meestal alleen de geneesmiddelen
ter sprake komen, terwijl de oorzaken als volledig

bekend worden verondersteld. Men mag toch op zijn
minst verwachten, dat eerst een diepgaande analyse
van de oorzaken van de groote werkloosheid wordt
gegeven. De motiveering, dat liet uitvoeren van open-
bare werken tengevolge van de afzijdigheid van het particuliere initiatief noodzakelijk is, is betrekkelijk

eenvoudig, maar lost het probleem slechts gedeel-

telijk op.
Met het uitvoeren van openbare werken kan drie-

erlei doel worden nagestreefcl. In de eerste plaats
kunnen de openbare werken dienen om de werkloos-
heid, voortvloeiende uit een tijdelijke inzinking te
verminderen; het principe van de ,,smoothing”. Een

ander doel kan gericht zijnop liet op gang brengen
van het economisch leven (het ,,ankurbeln”). Ten-
slotte kunnen de openbare werken dienen om
volle-
dige
werkgelegenheid (full employment) te bereiken.
Al naar het gelang van den aard van de depressie
(conjunctureele inzinking, secondaire deflatie) en
het doel, dat men voor oogen heeft, zullen de maat-
regelen verschillen. Daarom is het van groot belang
de bovengenoemde onderscheidingen voldoende in het oog te houden, mede omdat men veelal alleen of voor-
namelijk over de therapie spreekt en de diagnose
verwaarloost. De oorzaken van de groote werkloos-
heid zijn vele en het is niet mogelijk om dit uiterst
gecompliceerde vraagstuk met één bepaald middel op
te lossen. Toch is het van belang bij enkele aspecten
nader stil te staan.
Nederland is in hooge mate van de internationale
conjunctuur afhankelijk, eenerzijds door de zeer aan-zienlijke buitenlandsche beleggingen (volgens schat-
tingen is
een derde
van ons nationale vermogen in
het buitenland belegd), anderzijds door de groote be-
teelcenis van handel en verkeer met het buitenland
voor onze volkshuishouding. De internationale fac-

toren, die ons economisch leven thans ongunstig be-

invloeden
zijn
van conjunctureelen en structureelen

aard. De laatstgenoemde factoren dateeren reeds van
den oorlog; zij zijn echter in de groote depressie in
omvang en intensiteit toegenomen. De conjunctu-

reele factoren van internationalen aard hebben in dc

periode 1929-1933 een zeer nadeeligen invloed uit-
geoefend; de geringe verbetering van de internatio-

nale conjunctuur van 1934 tot 1936 heeft onze volks-

huishouding vom- groote inzinking behoed; van mid-
den 1936 tot midden 1937 viel de verdere verbete-
ring van de ihternationale conjunctuur saen met de

opleving in ons land; sedert het derde kwartaal van

1937 bewegen èn de internationale èn de nationale
conjunctuur zich weer in dalende richting.

Tegenover de
werking
van de internationale fac-
toren staat ons land in het algemeen machteloos.
Hierbij zij echter onmiddellijk opgemerkt, dat ons
land door de aanpassingspolitiek, die in haar uitwer-

king op het economisch leven
restrictief
was, de uit-

breiding van den wereidhandel heeft geremd in
plaats van gestimuleerd (men vergelijke de handels-beweging van het Sterlingblok en het Goudblok van

1.933 tot midden 1936). De positie van Nederland als
crediteurland vereischt, in tegenstelling tot genoemde
periode, een zoodanige politiek, dat de nationale doel-
einden met de internationale kunnen samengaan.
Want al is de werking van de internationale fac-
toren thans ongunstig voor onze volkshouding, dan
beteekent dit niet, dat de gevolgen ook van denzelfden
aard moeten zijn. Nederland kan tot op zekere hoogte
een zelfstandige economische politiek voeren, die ook
internationaal een gunstige invloed kan hebben. –
Van 3 á 4 jaren betrekkelijk gunstige internationale
conjunctuur heeft het Nederlandsche bedrijfsleven
slechts één jaar geprofiteerd en zich daardoor onvol-
doende kunnen herstellen. De verschuivingen, die in
onze volkshuishouding zijn ingetreden zijn, van dien
aard, dat de weerstand is verzwakt, in verband hier-

mede hoort men in sommige kring.en thans het argu-
ment, dat de devaluatie van den Gulden weinig heeft
geholpen. Oppervlakkig beschouwd schijnt dit juist,
maar de oorzaken liggen niet
hij
de devaluatie, doch
veel vroeger. Enkele maanden vé6r de devaluatie heb-
ben wij er o.a. de aandacht op gevestigd, dat de on-
gunstige factoren van de aanpassngspolitiek in de
toekomst
nog duidelijk naar voren zouden komen en

dat ons land nog voor geweldige moeilijkheden zou
komen te staan, ook indien een herstel zou zijn inge-
treden.
i)
De devaluatie heeft ons land juist weer in
de internationale conjunctuurbeweging ingeschakeld.
Hier heeft tot op zekere hoogte ook een wisselwer-
king plaats gevonden.

Een van de nadeelen van de aanpassingspolitiek
was het d.ualisme tusschen de budgetaire en econo-
mische politiek. Het begrootirigsevenwicht moest ver-
zekerd worden; daarvoor werden de belastingen ver-
hoogd zonder rekening te houden met de gevolgen
voor de werkgelegenheid. Het resultaat is geweest,
dat èn groote werkloosheid èn groote tekorten on.tston-
clan. De samenhang tusschen beide verschijnselen is
duidelijk. Daarom moet de belastingpolitiek van de afgeloopen jaren herzien worden in het licht van de
wrerkgelegenheid. Zij moet niet uitsluitend gericht
zijn
oh
het
verkrijgen
van een evenwicht in de be-
grooting, maar een belastingverlaging, die de werkge-
legenheid stimuleert en past in het kader van de al-
gemeene. economische politiek, moet worden nage-
streefd. Dit, heteekent dus niet een algemeene belas-
tingverlaging. Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn,
dat verlaging en verhooging van belastingen tegelij-
kertijd plaats vinden.
Het uiteindelijke doel moet gericht zijn op werk-
verruiming, maar hetgeen aan den eenen kant gewou
i) Praeadvies van de Vereeniging voor de Staathuis-
houdkunde &n de Statistiek
1936 (blz. 185/187).

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.25 Mei 1938

nen wordt door het uitvoeren van openbare werken,

kan aan den andere kant ”erloren gaan door een

terugsiag in het puticu1iere bedrijfsleven. De Rgee-
ring is, gezien de Memorie van Antwoord op het

wetsontwerp inzake de verhooging van het crediet
voor werkverruiming, hiervan ook overtuigd. Daar-

om verwondert het ons, dat de bestrijding van de

werkloosheid uitsluitend is gericht
01)
het uitvoeren
van openbare werken en het particuliere initiatief,

afezien van d tot dusverre genomen maatregelen

niet wordt begunstigd.

Het particuliere initiatief heeft in de laatste 8
9 jaren in Nederland onder zeer ongunstige omstan-
digheden moeten werken. Weliswaar zijn talrijke maat-

regelen getroffen ter bescherming van het bedrijfs-

leven, maar deze waren voornamelijk van defen-

sieven aard; voor een groot deel bèscherniing tegen
directe en
indirecte
gevolgen van de monétairepoli-
tiek. In het algemeen kan men niet zeggen, dat het

bedrijfsleven in Nederland in de laatste jaren rust

en zekerheid heeft gehad. Voor zoôver dit ogun-

stige verschijnsel een gevolg is •van
nationale
oor-
zaken, raakt het onmiddellijk het vralagstuk van de

werkloosheid. De meest doeltreffende bestrijding van

de werkloosheid is nog steeds het herstel van de
particuliere bedrijvigheid. Daaraan hapert het hier

te lande en daarom is het te betreuren, dat de nialuwe

zoo juist door de Regeering aângekondigde politiek
tot bestrijding van de werklooheid te eenzijdig op

de staatsinvesteeringen den nadruk legt.

Blijkens de bovengenoemde Memorie van Antwoord,

slaat de Regeering een geheel nieuwen koers in. De

cetralisatie van de werkloosheidsbestrijding is hier-
van een uitvloeisel. Deze nieuwe koers volgt uit de

woorden, ,,dat de Regeering de openbare werken-
politiek niet ziet als een crisisvoorziening van be-
trekkelijk geringen duur, maar als een voorziening,

welke op langen termijn zal hebben hij te dragen tot

het verschaffen van arbeid”. M.a.w. niet alleen de

conjunctureele,
maar ook de
structrireele
werkloos-

heidzal worden bestreden. Daaruit volg-t, dat de eer-ste twee genoemde doeleinden van de openbare wer-

ken-politiek – de z.g. ,,smoothing” en het ,,ankur-
beln” – volgens de Regeering niet toereikend zijn.

Dit feit is buitengewoon
belangrijk,
want het plaatst

ons onmiddellijk voor de vraag onder welke voor-
waarden het ideaal van volledige werkgelegenheid kan
worden hereikt.
Dit ideaal is hij een dalende internationale conjunc-

tuur niet te bereiken in een maatschappijvorm, zoo-
als deze’op het oogenhlik in Nederland bestaat. Daar-
voor is een volledige macht en contrôle over het eco-
nomisch leven noodzakelijk. De Regeering zet een

eerste stap
0])
dezen weg, eenerzijds door de centrali-
satie van de instanties, die met de
bestrijding
van de

werkloosheid zijn belast, anderszijds door de hespoedi-
ging van de onteigeningsprocedure. Dit is het begin;
om het werkioosheidsvraagstuk echter geheél op te
lossen, zal een grootere macht over lagere e’erneen-
schappen, individueele personen en het bedrijfsleven
noodzakelijk zijn. Dit opent de weg naar een volledige
staatsconjunctuur met alle consequenties daarvan op

het gebied van hedrijfsvrijheid, belastingen, bonen,
prijzen, geld- en kapitaalmarkt enz.
Wij meenen goed te doen dit uiterste even voor
– oogen te stellen, omdat het ideaal van.volledige werk-
gelegenheid in de huidige omstandigheden slechts te

bereiken is hij een steeds verdergaande staatsinter-
ventie, die niet bevorderlijk is voor het bedrijfsleven.
Op dit punt vertoont de genoemde Memorie van Ant-
woord .helaas -een leemte.
Eenerzijds wordt in de eerste plaats alle heil ver-
wacht van het behoud en de uitbreiding van de werk-gelegenheid in het bedrijfsleven, waarop verschillen-
de malen de nadruk wordt gelegd,
anderzijds
wordt
malt geen enkel woord melding gemaakt, hoe het be-
drijfsleven zich kan ontplooien. Integendeel de Re-

geering. houdt rekeniiig niet een verderen achteruit-.

gang van de werkgelegenheid in het jiartiuliere be-
drijfsleven! Gezien de ontwikkeling vad cl&ihternatio-

nale en nationale conjunctuur lig-t ecu deijke ont-
wikkeling, zoodra de seizoenstop van de werkgelegen-

héid over eenige maanden is bereikt, voor de hand.

Er is evenwel alle reden voor de vraag of er naast

het uitvoeren van openhare werken geen mogelijk-
heden voor een uitreiclin.g van de particuliere werk-
gelegenheid 7ijn. . .

Investeeringsniogelijlc heden in den particulieren
woningbouw.

De bouwbedrijvigheid beweegt, zich sedert eenige

jaren op een laag niveau. Een onderzoek
1)
door ons

naar de recente ontwikkeling op de woning- en hy-

potheekmarkt ingesteld, heeft aan het licht gebracht,
dat de financiering van den woningbouw thans voor

een belangrijk deel kan plaatsvinden met middelen,

die door aflossing uit den bestaanden woningvoorraad
vrijkomen. Het gedeelte van de besparingen, dat vroe-

ger naar dan woningmarkt afvloeide, moet thans in
andere richting emplooi zoeken, hetgeen niet mogelijk
is en dus tot hoarding leidt. Hoewel op het oogenblik

door verschillende levensverzekerin.gsmaatschappijen

zelf de bouw van woningen ter hand wordt genomen,
is deze nog niet voldoende om de vroegere verhoudin-

gen te herstellen.

Afgezien van het feit, dat de bouw van woningen
zich in de laatste jaren, op een laag niveau heeft be-

wogen, schijnt ook op het gebied van reparaties en

onderhoud een niet onaanzienlijke achterstand te zijn

ontstaan. De achterstand in den woningbouw is voor
een gedeelte een gevolg van de hooge lasten
2),
die op

het huizenhezit drukken, en van de verminderde
to-

tale
koopkracht van de bevolking. Het gebrek aan in-
vesteeriugslust is dus op dit gebied vrij duidelijk het
gevolg van te hooge vaste lasten. Een verlaging van

deze lasten., gepaard gaande met de zekerheid, dat

daardoor de investeeringen toenemen, leidt tot meer-
dere werkgelegenheid. Wij brengen dit voorbeeld voor-
al naar voren, n.iet alleen omdat op dit gebied nog

een groote reserve voor particuliere investeeringen
ligt, maar ook omdat het onmiddellijk samenhangt

met een ander zeer belangrijk vraagstuk, ul. de ge-
dwongen werkloosheid van het kapitaal in Nederland.

Aanhoudende
deflatie
in Nederland.

In het begin van onze beschouwingen hebben wij
gewezen op de storing van het proces van besparin-
gen tot investeeringen. Het bovenstaande voorbeeld

heeft aangetoond, dat de investeeringen in den wo-
ningbouw zich in de laatste jaren op een zoo laag niveatt hebben bewogen, dat de besparingen zich

slechts voor een zeer gering gedeelte’ naar dit gebied
konden bewegen. I:Tetzelfde is het geval met de Over-
heid. De Staatsschuld is in de laatste jaren per
saldo niet gestegen, hetgeen evenwel niet beteekent,
dat de Overheid geen investeeringen heeft doorge-
voerd. Een deel van de staatsinvesteeringen wordt

na.meljk uit belastingen gefin.ancierd (o.a. Verkeers-
fonds). De overheiclsinvesteeringen waren echter in de

laatste jaren onvoldoende. Daarom is de aangekondigde
en reeds plaatsvindende uitbreiding van de staats-
i nvesteeringen (bewapening en (Ie uitvoer ing van
openbare werken op grootere schaal) toe te juichec,
mede omdat daardoor een deel van het kapitaal niet
langer werkloos blijft liggen.
Deze ontwikkeling is namelijk volkomen logisch.
De besparingsewoonten in Nederland zijn van dien
aard, dat niet alleen de Overheidsschuld moet stij-
gen, doch dat ook de woningbouw op een zoo hoog

niveau moet worden gehandhaafd, dat en deel, van

1)
Dit onderzoek is voor een belangrijk deel gebaseerd
op schattingen; het gaat hierbij achter niet in de eerste
plaats om volkomen nauwkeurige gegevens, maar om cle
tendens. –
• ) Wij’ hebben Mer het oog op tarieven en belastingen.

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

391

de jaarlijksche besparingen naar de woningmarkt,
hetzij direct of indirect via cle hypotheekmarkt, kan

afvloeien. Immers, cle sociale overheidsfondsen zijn in

haar beleggingen beperkt tot 1)ubliekrechtellike fond-

sen en de hypotheekmarkt.
1)
De groote financieele in-
stellingen en fondsen (spaarbanken, levensverzeke-
ringmaatschappijen, particuliere fondsen enz.) vol-
gen deze beleggingsgewoonten. Elk jaar moet dus een

zeer belangrijk deel van de besparingen op deze ge-
bieden emplooi vinden. 0-roote bedragen aan bespa-

ringen zijn in de laatste jaren opgepot, omdat er

geen investeer.ingsmogelijkheden waren en dit ongun-
stig
verschijnsel
heeft de werkloosheid van den ar-

beid in de hand gewerkt. Om deze reden alleen is een

stijging van de staatsschuld als gevolg van de Open-

bare werken-politiek in de huidige omstandigheden
volkomen te verdedigen. De storing van het proces

van besparingen tot investeeringen heeft, hoewel de

aanpassing reeds bijna 2 jaar is geëindigd, aan het

deflatieproces nog geen einde gemaakt.

Openbare werken-politiek en monetaire politiek.

De vicieuse cirkel van deflatie, groote werkloos-
heid, lage belastinginkomsten moet worden door-

broken. De politiek van het uitvoeren van openbare
werken op groote schaal is een eerste begin, .maar

niet voldoende. Zij moet gesteund worden door het
stimuleeren van het bedrijfsleven, eenerzijds door lastenverlaging, andèrzijds door het scheppen van
voorwaarden tot productieuitbreiding. Daartoe is in

de eerste plaats rust en vertrouwen noodig, maar ver-
der ook de zekerheid, dat de algemeene prijsdaling
‘oorloopig tot het verleden behoort. Deze factor is

van groot belang, omdat het middel van aanpassing
thans niet meer kan worden toegepast; de weerstari-
den zijn daarvoor te groot geworden. Bij een verdere
aanzienlijke prijsdaling zal, indien de staatsinterventie

niet voldoende is, ook de monetaire politiek ingescha-
keld moeten worden.

De vraag rijst, of met de uitvoering van openbare werken een volledige werkgelegenheid kan worden

bereikt, zonder aanzienlijke spanningen in de beta-
lingsbalans. Wij betwijfelen dit sterk, indien niet te-
vens het bedrijfsleven nieuwe impulsen ontvangt om

den ingetreden terugslag niet alleen op te vangen,
maar bovendien’ nog over de geheele linie beschouwd,
tot expansie te kunnen overgaan. Verlaging van las-ten enz. opent daartoe de mogelijkheden. Een tekort

op de begrooting uit dien hoofde kan worden aan-

vaard, èn omdat de deflatorische invloeden op deze
wrijze kunnen worden gecompenseerd èn omdat een
toenemende bedrijvigheid tot hoogore belastingop-
brengsten voert. Een opleving in het particuliere be-drijfsleven vermindert ook het gevaar van hoarding,
waarvan de gevolgen voor de w’erkloosheid zoo ern-
stig zijn.

Bovendien heeft dit het voordeel, dat de werk-
verruim:ing niet alleen van den Staat, doch ook van

het bedrijfsleven uitgaat. Deze psychologische factor moet niet worden onderschat. De aanval op de werk-

loosheid moet over de geheele linie worden ingezet en
daartoe kan het bedrijfsleven in hooge mate mede-
werken, indien er winstmogelijkhed en zijn.

De bestrijding der werkloosheid is .een uiterst ge-
compliceerd vraagstuk, omdat nationaal zoowel als in-
ternationaal groote onzekerheden bestaan. In deze om-
standigheden is een strategische economische politiek
noodzakelijk; het plan ter bestrijding van de werk-
loosheid staat vast, maar de uitvoering zal, al naar
gelang van de ontwikkeling in binnen- en buitenland,
wijziging moeten ondergaan. Hoe meer echter het
herstel vin het bedrijfsleven wordt gestimuleerd, hoe
eerder Nederland zich veer bij een opgaande inter-
nationale conjunctuur zal kunnen aansluiten.
v. d.
V.

1)
Wij
laten hier
het
vraagstuk van de nadeelen van de
fondavormlng buiten beschouwing.

DE TWINTIGJARIGE VOLKSRAAD.

Op 18 Mei 191,8 had de plechtige opening plaats

van de eerste zitting van de Volksraad. De twintig-
jarige heeft recht
01)
een feestelijke herdenking, om-

dat hij gegroeid is tot een der
belangrijkste
organen

van de Nederlands-Indische Overheid en samen-

leving, omdat hij veel en hard gewerkt heeft, omdat

Nederlands-Indië zonder de Volksraad wezenlijk an-

ders zou zijn, althans spoedig anders zou worden dan

met hem, en omdat de tegenwoordige Volksraad met

zijn Commissie van Gedelegeerden belangrijker is dan de Volksraad in 1918 was.

Ook de populariteit van de Volksraad heeft in

onze dagen natuurlijk enigszins geleden onder de bij-

na overal verminderde eerbied, die men voor soort-

gelijke of vergelijkbare instellingen heeft. Dat kon
moeilijk anders. Maar men kan zich niet voorstellen,
dat er in Indië één enkele stern van gezag gehoord zal worden, die zou betogen, dat de Volksraad een

mislukking is geweest of zijn tijd gehad heeft en maar

liever moet verdwijnen. Deze constatering is belang-
rijk, omdat de vraag: Is Indi.ë eigenlijk wel een land

waarin een ,,volwaardig” parlement met ministeriële
verantwoordelijkheid goed en veilig zou kunnen func-
tioneren? ,ontkennend beantwoord moet worden. Neen,

wanneer men onder een ,,volwaardig” parlement wil
verstaan een volksvertegenwoordiging, die de depar-

tementshoofden het regeren onmogelijk kan maken
en tot aftreden dwingen om hen plaats te doen ma-
ken voor ministers, die regeren volgens het door dc
oppositie uit de vertegenwoordiging gewilde beleid,
dan is Indië geen land voor zulk een vertegeuwoor-

digend lichaam. Want vooreerst zouden voor het vei-
lig en goed functioneren van zulk een parlement ver-
vuld moeten zijn allerlei voorwaarden betreffende
volksontwikkeling, vorming der publieke opinie,

volksvoorlichting in pers en vergaderzaal en vereni-
ging, volksziel en -temperament en belangstelling
voor de publieke zaak, voorwaarden die in Indië –
dat hierin overigens niet veel verschilt van meer dan
een Westers land – gedeeltelijk wei maar gedeeltelijk
ook niet vervuld zijn. Maar meer nog iclemt het be-

zwaar, dat voor het goed functioneren van een ,,vol-
waardig” parlement deze fundamentele eis vervuld
moet zijn, dat de leden van het parlement zich ten
slotte gevoelen als vertegenwoordigers van één volk of
natie, één willen blijven hoe groot ook hun onderlinge
verschillen mogen zijn in belang en levensbeschouwing,
en dus ook steeds bereid zullen moeten zijn om oplos-

singen te zoeken die de ,,samenleving” der vertegen-
woordigden intact laat en, hun fundamentele mensen-
rechten eerbiedig-t. In de practijk komt deze fundamen-
tele eis hierop neer, dat men bereid is de rechten der
,,rninderheden” te eerhiedigen. Is aan deze eis niet
voldaan, dan bestaat er ook geen eigenlijke waarborg
dat de meerderheid haar macht niet zal misbruiken
om de minderheid de nek om te draaien en heeft
het parlement zijn diepste zin en hestaansreden ver-
loren, heeft het althans alle betekenis verloren als
een der organen. tot verwerkelijking der maatschap-
pelijke vrijheid.

In Indië is ook aan deze meest fundamentele eis
niet voldaan. Zelfs indien men de Europeanen en

Vreemde Oosterlingen uit Nederlands-Indië weg zou
denke, zou er geen waarborg bestaan dat een ,,vol-
waardig” parlement daar
in beginsel
goed zou func-
tioneren. Want er zijn wel Indonesiërs, maar er is
geen Indonesische natie. Er is ook nog geen daad-

werkelijke, efficiënte Indische hurgerschapszin bij de
grotere massa’s. Er is dus ook geen- redelijke grond

om aan te nemen, dat de inheemse volken van Indië zich als één natie gevoelen, en hij voorkomende be-

langenconflicten steeds naar oplossingen zouden zoe-
ken, die de eenheid niet zouden aantasten. Dit geldt
natuurlijk ii fortiori voor Indië zoals het is, mèt zijn
niet-inheemse bevolkingsgroepen.
Maar waarom zou men moeten aansturen op een

392

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938

,,volwaardig parlement’ ? Het woord betekent eigen-

lijk niets anders clan ,,van Engels maaksel”, of ,,naar

Engels model”. Een Volksraad die zich ook in het

vervolg blijft ontwikkelen in overeenstemming met
de structuur, het karakter, de behoeften en cle moge-
lijkheden van het eigen land, is uit den aard der zaak
de beste. Al te veel is Indië geschaad door gedachte-
loze copie van Europese waar. Geen ,,volwaardig”

parlement, maar juist daaroni geen minderwaardige

Volksraad Is het niet veelzeggend, dat juist de be-

lagrijkste datum in de ontwikkelingsgeschiedeni

van de Raad, de instelling van het College van Ge-
delegeerden, te danken aan het beleid van minister

S. de Graaff tegen de wens van Leiden in, zo veel

bevrediging bracht en zo alzijdige waardeering vond?

Dat kwam eenvoudig omdat de instelling van het

College van Gedelegeerden zo volkomen rekening

hield met de beperkte mogelijkheden die Indië biedt

bij het vinden van geschikte mensen die elk jaar lang
genoeg in het centrum aanwezig kunnen zijn.

Een eerste voorwaarde voor het goed blijven func-

tionneren van de Volksraad is, dat hij de ,,eenheicl”
van Indië blijft dienen, hetgeen zich zal moeten

uiten in eerbiediging van de rechten der minder-

heden.

Maar is deze eis niet in strijd met het dualistisch

karakter van Nederlands-Indië? Dat dualistisch ka-

rakter is zozeer een grondtrek van de Indische samen-
leving, dat men mag vragen of het niet onlogisch :is

dat een zé dualistische samenleving een vertegen-
woordiging vindt in één Volksraad. Het antwoord
moet luiden, ditt de Volksraad niet alleen vertegen-

woordigend orgaan der samenleving is, maar ook een

belangrijk orgaan .der Overheid. En ër kan in het
meest dualistische land ten slotte maar één overheid
zijn. Van het geringste desahoofd af tot den Gouver-
neur Generaal toe functionneert elke overheidsin-

stantie en elke gezagsdrager ten behoeve van geheel

Indië. Een desahoofd dat in kritieke
tijden
zijn plicht

verwaarloost, schaadt niet alleen zijn dorpsgemeente,
maar kan de gehele samenleving in gevaar brengen,
wellicht de niet-inlandse delen dier samenleving nog
meer dan de inlandse. En zo geldt ook van alle rech-
ters, scholen, ziekenhuizen enz., onverschillig of zij

bestemd zijn voor inlandse of niet-inlandse justiciabe-

len, leerlingen, verpleegden, dat zij met hun werk-

zaamheid de gehele samenleving dienen. Zelfs in ge-
dachten zou men geen grens kunnen trekken door het
Indische overheidsapparaat – dit woord in de ruim-
ste zin genomen – en zeggen: dit deel functionneert

voor de inheemse, dat deel ten behoeve van de wes-terse sfeer. Een dualistisch land, maar met één over-
kapping en één overheid; daarom ook één Volksraad.
En de Volksraad zal de eenheid van Indië blijven
willen, en dienen, of hij zal niet zijn.

Ondanks de zogenaamde ,,inlandte meerderheid” iii
de Volksraad – hij telt zoals men weet 30 inheemse
leden, 25 Europeanen, 5 vreemdé Oosterlingen en een
(Europese) voorzitter – heeft het Europese êlement
een sterke positie. Dèze’ sterke positie is natuurlijk
niet in overeenstemming met de sterkte der bevol-
ki.ngsgToepen van Indië, maâr waarom zou men juist
déze oiereenstemming moeten eisen? Zo’n eis zou
niet anders zijn dan goddko’pe, gedachteloze namaak
van wat in enige Westersé landen te vinden
rs.
De
relatief sterke positie van het Europese element in
de Volksraad is in overeenstemniing met de betekenis,
die dat element in het land cii het bestuur inneemt,
en déze overeenstemming is het, die logisch verant-
woord is. Ze heeft daarbij nog de volgende voordelen.
Niemand kan ontkennen, dat het moeilijk is 61
Volksraadsleden te vinden, wier meerderheid zulke
figuren’ zijn, dat de Raad voldo.ende gezag en eer-
bied afdwingt.
Bij
een aanzienlijke inkrimping van
het Europese element zou het zeer veel moeilijker
worden om een Volksraad van standing samen te
stellen, omdat van de vele Indonesiërs, die ongetwij-

feld de capaciteiten hebben om een goed Vollcsraadslid

te zijn, er nu eenmaal weinige beschikbaar zijn: de
maatschappij zou hen niet aan het College van Ge-
delegeerden en zelfs niet aan de Volksraad kunnen

afstaan zonder ongerief en nadeel voor haarzelf, de
samenleving.

Maar er is meer voordeel verbonden aan een sterke
positie van het Europese element. Men heeft dikwijls
opgemerkt, dat in de Volksraad als regel een zake-

lijke atmosfeer heerst. :Dit is ongetwijfeld goeddeels

te danken aan de invloed van het Nederlandse cle-

miment. Het Nederlandse volkskarakter kenmerkt zich

door nuchterheid – een eigenschap, die hij wijlen

sterke bewogenheid niet behoeft uit te sluiten – en

de Hollander is meestal geen goed redenaar. Beide,
nuchterheid en, geringe eloquentie, kunnen ten goede
komen aan de zakelijkheid, die in de Volksraaddehat-

ten heerst. Dat de nuchterheid een voordeel is, zal geen
betoog behoeven. Dat de geringe eloquentie een voor-
deel is, zal minder gemakkelijk worden ingezien en

toegegeven. Toch ineen ik dat dit in beginsel moet
worden heaamd, al kan men het uit de korte, twintig-
jarige ervaring van de Volksraad niet afleiden.

Een geboren redenaar is hij, die met zijn gespro-
ken woord weet te boeien, ook als hij niets te zeggen
heeft. Vindt men dit redenaarschap
bij
mensen, die
een geweten hebben en bekwaam zijn, hij mensen

dus die hoog staan door gaven van hart en verstand,
dan is het samengaan van deze’ superioriteit met de redenaarsgave een gelukkig toeval: hun invlo-d kan

er alleen maar des te groter om worden en dit is een
zuiver voordeel voor de samenleving. Maar de kan-

sen zijn even groot, dat de redenaarsgave w’ordt ge-

vonden bij middeimatigen en zelfs hij windhuilen en
minderwaardi-ge karakters. Preciezer gezegd: de kans
op het gelukkige samengaan der redenaarsgave met
de superieure geest is nog veel kleiner dan de toch
reeds geringe kans op superieure geesten. Wie geen

goed redenaar is, zal er – ceteris parihus – eerder
toe komen alleen dan te spreken als
hij
werkelijk de
feiten bestudeerd en iets te zeggen heeft. Voor de
geb&ren re4enaar is de verleiding veel groter het
woord te gaan voeren als hij eigenlijk moest zwijgen.
De Volksraad is een college waarin nu eenmaal veel
gepraat wordt en ook moet worden. Daarom is, even-
als in al dergelijke lichamen, de eloquentie een voort-
durende bedreiging van zijn deugdelijke werkzaam-
heid. Hoe geringer het aantal geboren redenaars in
de Volksraad, hoe groter – bij gelijke aanwezigheid
van superieure geest – de kans dat hij niet ont-aardt tot een praatcollege in de slechte zin des
woords
1),
De geboren redenaars onder de Javanen,
Soendanezen en Maleiers – om alleen deze te noe-
men – zijn ongetwijfeld veel talrijker dan onder
de Hollanders. De ruime aanwezigheid van deze kan ook om die reden een voordeel zijn. Ook het feit, dat
de debatten bijna steeds in het Nederlands gehouden
worden, werkt selectief, werkt renimend op de eb-
quentie der Indonesiërs en Vreemde Oosterlingen en acht ik, althans in de huidige periode, een voordeel.

Het bovenstaande geldt principieel en wordt ge-
zegd met het oog
01)
de toekomstige ontsirikkeling, die
men voor de Volksraad zich denkt of wenst. Wie
alleen op het twintigjarige verleden van de Raad
terugziet, moet erkennen, dat zijn inheemse leden,
als groep, de zakelijkheid, de bescheidenheid en de zeifbeperking hij het spreken beter hebben betracht
dan de Europese leden als groep, onder wie er zelfs
verschillende geweest zijn die wel slecht redenaars

1)
De schrijver is -dus overtuigd, dat een volk, wil het
een deugdelijke moderne democratie hebben, beter weinig
dan veel geboren redenaars kan voortbrengen. Soortgelijke
beawaren gelden, mutatis mutan-dis, tegen de aanwezig-
heid -van sdhrijverstailent bij mninclerwaard’ige geesten. Deze
laatsten zijn het, die de .atandimmg van de pers bedremigen.
Veel nminderwaardige geesten die -goed kunnen Praten en
schrijven zijn voor de publieke zaak van een land, en meer
dan die: voor het gehele voik, de pest.

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

393

waren maar daarin zelden een aanleiding vonden om

kort en zakelijk te zijn.
Het belangrijkste echter, dat aan cle voorname
plaats van het Nederlandse element in de Volksraad
verbonden is, blijft uit den aard der zaak het feit,

dat behalve in de steeds nodige aanwezigheid van
vooraanstaande rustige inheemsen daarin een waar-

borg schuilt, dat de band van Indië met Nederland
niet lichtvaardig wordt losgewoeld. Die band is voor
Indië zo essentieel, hij betekent zo ontzaglijk veel
voor tal van, in de eerste plaats ook door de inlandse

nationalisten gewilde en gewaardeerde culturele in-

stellingen, geestelijke goederen, levens- en groeipro-cessen van Indië, dat men niet alleen kan zeggen, dat

Nederlands-Indië, maar ook dat Indië zonder die
band Indië niet meer zou zijn. En ook de Volksraad
niet. Een Voiksraad die de verankering van Indië
in het Koninkrijk loswoelt, graaft zijn eigen graf.
De Volksraad zal dan ook de band met Nederla.nd

eerbiedigen of
hij
zal niet zijn. – Dat het eerbiedi-

gen van die band volstrekt niet betekent, dat men
het belang van Indië achterstelt bij dat van Neder-
land, of Indië
zijn
eigen leven en ontwikkeling niet
gunt, behoeft geen betoog. Onder hen, die voor het
belang van Indië het scherpst weten op te komen, zijn
overtuigde voorstanders van de handhaving van die

hand, niet alleen ,,voorlopig” maar voor goed.
Zoals zelfbeheersing voorwaarde is voor duurzame
kracht, zo zijn ook voor de Volksraad, evenals voor
het ,,voiwaardige” parlement, zelfbeheersing en zelf-
beperking voorwaarden voor zijn kracht, zijn duur-

zame invloed en zijn goede functionering. Veel heb-ben moderne Westerse parlementen hiertegen gezon-

digcl. Te weinig heeft men begrepen, dat het geheim
der maatschappelijke vrijheid te zoeken is in de juiste beperking der vrijheden. Beperking va.n de bevoegd-
heid en de vrijheid van de volksvertegenwoordiging
door de organieke wet is natuurlijk onvermijdelijk,

maar ook haar zelfbeperking, zelfcritiek en zelfbe-
heersing zijn nodig. Zonder deze dreigt sensatiepoli-
tiek in plaats van zakelijke, prikkeling der instincten
in plaats van heerschappij van redelijk besef, eenzij-
dige vechterj voor groepsbelangen met veronacht-
zaming van grotere algemene belangen, kabinetten-
omkegelarij in plaats van wil tot goed beleid. Geluk-

kig hebben deze euvels de Volksraad nog niet aange-
tast en kunnen zij hem niet aantasten bij een krach-
tig en zelfbewust regeringsbeleid. Op twee punten
echter zal ook de Voiksraad de nodige zelfbeheersing

moeten betrachten.
liet aantal klachten dat
bij
de Volksraad binnen-
komt is zeer groot, zo dat men wel van een klachten-bureau moest gaan spreken. Een volksvertegenwoor-
diging en ook de Volksraad, behoort aan klachten
alleen dan tijd en aandacht te besteden, indien er
aanleiding is te vermoeden, dat de klachten symp-
toom zijn van een sociale misstand. Is dat vermoeden
niet gewekt, dan behoren de klagers onverbiddelijk
verwezen te worden naar de plaatselijke rechterlijke
of hestuursinstanties. Een Volksraad is er voor de be-spreking van het algemene regeringsbeleid en de ont-
worpen ordonnanties en mag zich niet verlagen tot

een klachtenbureau.
Ook hij zijn medezeggingschap over de begroting
zal de Volksraad zich moeten hoeden voor de veel-begane fout de regeringen door vragen en nog eens
vragen te brengen tot overmatige staatsuitgaven.
De Volksraad heeft bij zijn tegeuwoordige bevoegd-
heden volop gelegenheid tot ontplooiing en zelfs tot
ontwikkeling van zijn aanzien, macht en functies.
Wat verruiming behoeft is niet zozeer de macht van
de Volksraad als wel die van de Indische Regering
in ruimere zin, waarvan ook de Volksraad een deel
uitmaakt. En voor die ontplooiing en ontwikkeling is niet zozeer nodig de een of andere herziening der or-ganieke wet als wel een bepaalde neiging en houding
van die belangrijke en bijna ondefinieerbare figuur:
de Minister van Koloniën.
G. GONGORIJP.

DE INVLOEDEN OP DE WONINGMARKT EN DE

GEVOLGEN VOOR HET BOUWBEDRIJF.

Staatsmterventie op de woningmar1i.

De geheele woningmarkt te behandelen zou buiten
het kader van een tijdschriftartikel vallen. De wo-

ningen toch boven een bepaalde huurklasse – villa’s,
heerenhuizen en groote flatwoningen – kunnen ge-

voegeljk buiten beschouwing blijven, daar de invloe-

den op de markt voor deze woningen zoo goed als ge-

heel worden beheerscht door het spel van vraag en

aanbod. Anders is het echter met de arbeiders- en

kleine middenstandswoningen. In de voorziening
daarvan
zijn
in de laatste jaren krachten werlczaam,

die even zoovele ontwrichtende factoren voor de wo-
ningmarkt heteekenen.

In de eerste plaats is sinds de invoering van de

woningwet van 1901 de politiek in het vraagstuk van
de volkshuisvesting binnengeslopen. Dit kwam het
sterkst tot uiting in de na-oorlogsche jaren, toen

tengevolge van de hooge bouwkosten gedurende een
reeks van jaren niet rendabel gebouwd kon worden,
waardoor een
nijpende
woningnood ontstond; Rijk en
Gemeente moesten toen steunen om den woningbou v

weer op gang te brengen.

De maatregelen door de landelijke overheid geno-
men, bedoelden allereerst het stichten van noodwo-
ningen te bevorderen. Hieraan werd in de jaren 1918
tot en met 1922 totaal ongeveer
f
12 millioen bijge-
dragen. lngevolge K.B. van 19 Juli 1918 werden ter
bevordering van de particuliere bouwnijverheid bij
den bouw van arbeiders- en kleine middenstandswo-

ningen rijksbijdragen i fonds perdu verleend. In de
jaren
1919
en
1920
werd daarvoor rond
f 2Y2
mii-
lioen beschikbaar gesteld.
Al deze maatregelen en besluiten waren echter nog
van beperkte draagwijdte. Het K.B. van 8 November
1920
leidde evenwel een reeks maatregelen in, die
van zeer groeten invloed zouden zijn op het ver-

loop der woningmarkt en op de verhouding van
huurprijs tot inkomen. Door genoemd K.B. werd
het mogelijk gemaakt een premie â fonds perdu te
verkrijgen van maximaal
f 2500
per gestichte wo-ning. Als gevolg van dit besluit werd reeds in 1921
rond
f 67
millioen aan premies verleend. Bij genoemd
K.B. werd het tevens
mogelijk
gemaakt, onder ga-
rantie van de betreffende gemeente, aan bouwonder-nemers rijksvoorschotten te verstrekken onder eerste
hypothecair verband. Daarnaast werden voor honder-

den millioenen voorschotten verleend aan woning-
bouwvereenigingen voor de stichting van arbeiders-
en kleine middenstandswoningen.
Het spreekt vanzelf, dat door al deze maatregelen
de normale functionneering der wet van vraag en
aanbod buiten werking werd gesteld. Het gevolg was
echter, dat de nijpende woningnood binnen een paar
jaar gelenigd was.

Abnormale stijging der huren.

Een begeleidend verschijnsel was de buitengewone
stijging der huurprijzen. Zoodra er gebrek aan wo-

ningen ontstond, stegen de huren der vbSr-ooriogsche
woningen onrustbarend, welke
stijging
echter geremd
en binnen bepaalde grenzen werd gehouden door (Ie
huurcommissie-wetten. De huren der nieuw gebouw-
de woningen, welke buiten deze wetten vielen, gingen daar nog ver boven uit, zoodat een middenstander, die
gewend w’as, v66r den oorlog
f 20
tot
f 24
per maand
voor zijn woning te betalen bij het huren van een
nieuwe woning genoodzaakt werd
f 50
tot
f
80 neer
te tellen.
De huren der nieuwe arbeiderswoningen stegen in
dezelfde verhouding. In de jaren
1910
tot 1914 be-
droegen de huren van nieuwe arbeiderswoningen

f 2.80
tot
f
4, terwijl in
1921
en nog lang daarna de
arbeidersbouwvereenigingen, de particuliere ondernc-
mers zoomede de Overheid een woninghuur van
f 6
tot
f 10
per week blijkbaar verantwoord achtten, daar

394

ECONQMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938
door het verstrekken van voorschotten onder eerste en

tweede hypothecair verband de bouw van deze-wonin-

gen door de Overheid werd bevorderd en zoowel de

woningbouwvereenigingen als de particuliere bouwnij-

verheid deze in grooten getale bleven produceeren.
Wij merken op, dat de door ons génoemde huurbedra-

gen in höofdzaak betrekking hebben op de groote
steden.

De hooge bouwkosten in die abnormale jaren –

een tijd, waarin ieder meende, dat er geen grenzen be-
stonden – waren niet de eenige oorzaak van de ver-

hooging der huren. Ook de steeds toenemende eischen
welke de huurder aan de, woning stelde, gevoegd bij

de toeneming en opvoering der overheidsiasten, beïn-
vloedden de stijging.

De huurdaiing.

Na de hausseperiode kwam in 1929 de ineenstorting

van het prijsniveau, waardoor het voor de ondernemers
mogelijk werd een nieuw en beter product tegen be-

langrijk lagere huren aan te bieden dan de eigenaren
van bestaande woningen, met het gevolg, .dat in een
korte’spanne
tijds
de woningmarkt met bijna elk wo-
ningtype werd overvoerd.

Dit verschijnsel ware voor de bestaande woning-

exploitaties wellicht catastrophaal geworden, indien

niet in de tweede helft van 1934 de hypotheekver-

strekkende instellingen. – ter – bescherming van de
reeds geïnvesteèrde kapitalen – geweigerd hadden
verderen nieuwbouw te financieren. Al bleef een

geringe mogelijkheid bestaan om hypotheek te- ver-

krijgen, toch werd de particuliere bouwnijverheid
afgeschrikt en het haar ten deele ook onmoge-

lijk gemaakt te produceeren, doordat het eventueel ter

beschikking komende bedrag een te gering perceil-

tage uitmaakte van de stichtingskosten. Waar dus
verdere aanbouw
gelijk
stond met een toenemende
investeering van eigen middelen, kon slechts een zeer
gering aantal ondernemers het risico daarvan op

zich nemen. Midden 1935 trad een periode van geld-

schaarschte in, waardoor niemand zich verder aan de
bouwerij durfde wagen.

Intusschen was het woningoverschot zooclanig ge-

groeid, dat in huurklassen van om-en nabijdef 7 per

week en daarboven, huurverliezen dôor leêgstand van
10 tot 30 pOt. schering en inslag waren. Ondanks dit

alles werd door de bouwvereenigingen. – door middel
van overheidssteun – doorgegaan met bouwen, zoo-
dat. men op zeker oogenblik kon waarnemen, dat
eenerzijds de Overheid wetten voorbereidde met de
bedoeling de in nood verkeerende exploitaties te steu-

nen – men denke aan het door de Kamer verworpen
ontwerp van wet tot verlaging van lasten- van Juli
1935 – en anderzijds gelden beschikbaar stelde om
door middel van aanbouw door woningbouwvereeni-
-gingen de markt nog.verder -te ontwrichten.
Al deze genoemde factoren forceerden een huurda-

ling, die veel verder ging dan de -woningexploitaties
konden dragen. De gevôlgen bleven dan ook niet uit:
betaling van aflossingen moest achterwege blij
•v-en en
in grooten omvang ontstond achterstand in vaste las-
ten en rente; executies op groote schaal dreigden.
In October 1935- werden door debiteuren en crediteu-
renorganisaties bemiddelingscommissies in het leven
geroepen om ter voorkoming van algeheele kapitaals-

vernietiging regelend op te treden. De tin – Februari
1936 afgekondigde er i sishypotheek-aflossingswet was
mede en is nog steeds van grootbelang ter bescher-
ming van debiteuren tegen onredelijke ôrediteuren.

Hooge huren als gevolg van hoe ge lasten.


Ondanirs ‘dc geforceerde huurverlaging en de lagere
bouwkosten zijn de huren van arbeiders- en kleine
middenstandswoningen nog altijd. 2 â . 2 X , maal zon
hoog als v66r den oorlog,, omdat de twee andere oor-

zaken, die de stijging 1ebben beïnvloed — hoogere
eischen aan de woning en verhoogde overheidslksten
nog onverminderd gelden.

Bovendien worden de lagere bouwkosten voor een
goed deel gecompenseerd door de verhoogde grond-

prijzen, waardoor in steden als Amsterdam aan grond-

rente, d.i. canon, per week en per woning thans
f
1
tot
f
1.80 moet worden opgebracht, terwijl in de ja-
ren- 1910-1914 de koopprijs van een bouwterrein pel
arheiderswoning circa
f
500 was. Stellen
wij
hiervoor
de rente op 5 püt. of rond f25 per jaar, dan maakt
dit een last uit van
f
0.50 per weekhuur en per wo-ning. Zoo beteekent de huidige hooge canon dus een
stijging van circa 250 pOt. tegenover de v66r-oorlog-
sche situatie.

Grondlasten, straatgeld en brandverzekeringsbelas-
ting bedragen tezamen voor eenzelfde woning in
Amsterdam gemiddeld
f
0.75 per week, hetgeen
tweemaal het bedrag vormt van dat van véér den oor-

log. Tenslotte zouden de stichtingskosten van een ar-
beiderswoning, zooals die in de jaren 1910-1914

werd gebouwd, thans een bedrag van
f
1500 è

f
1600 vordéren.

In een stad als Amsterdam is het bouwen van zoo’n
woning vrijwel ônmogeljk. De gemeentelijke grond-

1)Olitiek en het aldaar bestaande grondmonopolie
dwingen den bouwondernemer alleen die arbeiderswo-

ningen te bouwen, welke de Gemeente als grondeige-
naresse noodig oordeelt. Dat bij het beoordeelen der

vraagstukken van de Volkshuisvesting de staatkun-
dige inzichten en de politieke vérhoudingen in den

Gemeenteraad en in het Oollege van Burkemeester en
Wethouders invloedrijke factoren zijn, zal wel door
niemand worden ontkend.

Het resultaat ervan is evenwel, dat de bouw van
een nieuwe aibeiderswoning, ondanks de verlaagde

bouwkosten door zijn iuimereu opzet en meerder com-
fort, in Arhst,erdam thans
f
2600 tot
f
2800 vordert,
dus gemiddeld
f 1100
meer dan de in de periode
1910-1914 gebouwde woningen, hetgeen aan rente-
last, afschrijving en verhoogde onderhoudskosten, een

verhooging van de weekhuur van rond
f
1.75 per wo-
ning, tot gevolg heeft.

Door al de hierboven geschetste invloeden is een

huurverhooging, in verhouding tot de v66r-oorlogs-
jaren, van
f
3.40 jer week en kier arbeiderswoning
ontstaan. Wel poogt in Amsterdam de Wethouder
voor de Yolkshuisvesting den bouw van arbeiders-
woningen met lage huur te bevorderen, door de
Rijksoverheid te bewegen, voorschotten aan woning-
bouwvereenigingen voor dat doel te verstrekken, maar
de lage huur blijkt een fictie, omdat boven den huur-prijs wekelijks een bedrag voor centrale verwarming

en warm water moet worden betaald. De huurder
heeft zijn geheele woningruimte daardoor weliswaar
verwarmd en kan elk oogenblik beschikken over warm
water, doch hij betaalt er ook 2Y2
lt
3 maal zooveel
voor als hem het stoken van de vroegere kachel met
het keteltje erop kostte.

Het is aan gerechten twijfel onderhevig, of het be-
drjfsleveii in staat zal zijn dusdanige bonen op te
brengen, dat deze meerdere luxe daaruit blijvend kan worden betaald. Alleen reeds uit het feit, dat

rond één milliard door de Regeering in de gemeee-en vereenigingswoningen is belegd en nog jaarlijks
12á 1.3 millioen aan huurbijslag voor deze woningeu
wordt verleend, kan blijken hoe diep de Overheid en

daarmede de politiek, reeds in de woningvoorziening
is gedrongen.

Bedenken wij daarbij, dat woningbouwvereenigingen

en de gemeenten door het goedkoope rijksgeld en nog andere faciliteiten, welke particulieren bouwonderne-

mers worden onthouden, een belangrijken voorsprong
hebben, dan is het duidelijk, dat de normale verhou-.
dinged door de ovrlieidsinvloed zijn ontwricht.
De vraag mag worden gesteld of het algemeen
belang wel wordt gediend, – indien de overheid een zoo
groot financieel belang heeft bij de huisvesting van
een bepaalde bevolkingsgröep. Met name omdat de
overheid hier een gedeelte van een taak heeft over-

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

395

genomen, die door particulieren op uitstekende wijze

werd en wordt vervuld.

Ecorconciséh verantwoorde huren.

Wil men komen tot economisch verantwoorde huren
en toch een beter woningtype, dan zal:
de bouw van goede arbeiderswoningen binnen de

grenzen dor bouwverordening mogelijk moeten wor-

den, dus zonder dat opvoérin.g der eisehen door de

gemeente als grondeigenaresse plaats heeft;
de druk der overheidsiasten op arbeiders- en

kleine micldenstandswoning moeten worden verlicht;

de grondprijs of canon binnen redelijke gren-

zen moeten worden teruggebracht;

ook voor
pa.rticulie’ien
bouw en particuliere ex-

ploitatie van arbeiderswoningen, evenals dit aan bouw-
vereenigingen wordt gedaan, goedkoop geld beschik-
baar moeten worden gesteld.

P. H. HET LAM.

DE RIJKSMIDDELEN OVER APRIL 1938.

De indruk, die het in dit nummer voorkomende

overzicht van den stand der Rijksmiddelen op ultimo
April ji. geeft, is niet bijster opwekkend. De opbrengst
der niet-directe heffingen bedroeg in de afgeloope

maand
f
32.663.200, d.i.
f
1.826.100 minder dan in

dezelfde maand van het vorige jaar, en lager dan de

ontvangsten, waaraan wij in de laatste anderhalf jaar
gewoon waren geworden. Hierbij komt, dat de gemid-

delde maandraming evenmin werd gehaald; het na-
deelig verschil bedraagt
f
3.105.600. Een nadere be-
schouwing wijst uit, dat de teruggang hoofdzakelijk
het gevolg is van een vermindering van de invoer-

rechten en van de zegelrechten, die tezamen ook ruim

f
1.800.000 minder hebben opgeleverd; beide midde-
len zijn ook in opbrengst bij de .maandraming ten
achter gebleven. Reden tot optimisme is er derhalve
op het oogonblik geenszins; er
zijn
geen toevallige
omstandigheden aan te wijzen, die den jongsten mid-
delenstaat in een iets gunstiger daglicht kunnen
plaatsen. De meeste middelen hebben trouwens min-

der opgebracht.
Het overzicht over de eerste vier maanden is even-
min verblijdend. De totale ontvangst der maanden
Januari t/m. April bedraagt
f
136.697.800. Welis-
waar beteekent dit in veigeijking met dezelfde pe-
riode van 1937 een vooruitgang van
f
2.993.300, doch

ten opzichte van het evenredig deel der raming valt
een tekort te constateeron van niet minder dan

f
6.377.200, welk verschil wel niet gemakkelijk zal
worden ingehaald.
Gaan wij nu de afzonderlijke middelen na, dan kan
vooreerst worden vastgesteld, dat de dividend- en tan-
tièmeboiasting goed op peil blijft. Er kwam ditmaal

f
838.500 binnen, of
f
202.600 meer clan in April

1937, waardoor de in de reeds verstreken maanden
verkregeo voorsprong is opgeloopen tot
f
1.185.600.
Intusschen moet
bij
dit middel worden bedacht, dat
do ontvangst bepaald wordt door den economischen
toestand van eenigen tijd geleden. Dat de raming in
de eerste vier maanden niet bereikt werd, behoeft
niet te verwonderen, daar de vette maanden voor de
dividend- en tantièmebelasting eerst in het midden
van het jaar vallen.
De invoerrechten waren vrij laag:
f
7.859.300 tegen

f
8.865.200 in April 1937 en bij een maandraming
van
f
8.166.700. De dalende ontvangsten der laat-
ste maanden registreeren de nieuwe depressie, die
in den laatsten tijd is komen opzetten. Gerekend over
vier maanden is dit jaar reeds
f 489.500 ten achter
bij hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Ook het
statistiekrocht beweegt zich in dalende richting; er
kwam ditmaal
f
55.900 minder binnen dan in April

1937 en
f
19.800 minder dan de maandraming. Ook
deze cijfers voorspellen niet vee], goeds.
Met de accijnzen gaat het op en neer. Het zout gaf
ditmaal veer een bijzonder hooge opbrengst (voor-

uitgang
f
108.700); na de schommelingen van den
laatsten tijd zijn de ontvangsten weer stijgende, het-

geen op een terugkeer van ordelijkè toestanden in
het
bedrijf
schijnt te wijzen. Ook is er een toeneming
in het gebruik van binnenlandsch geraffineerd zout.
De geslachtaccijns bleef op vrijwel hetzelfde peil (er
werd
f
1.200 minder ontvangen). De
vijnaccijns
liep
eeuigszins in opbrengst terug (daling
f
6.200), doch
de eerste maand van het kwartaal is voor dit middel
van minder belang. De gedistilleerdaccijns verschafte
ditmaal
f
187.400 minder dan in April 1937, doch

de maand April bevat in het loopende jaar een ver-schijndag van den crediettermijn minder dan in het

vorige jaar. De ontvangst van de afgeloopen maand
was dus niet ongunstig; hetgeen ook wel hieruit valt
af te leiden, dat de maandramig met
f
1.300 werd
overschreden, hoewel het slechts om de opbrengst
van 4 van de 52 weken van het jaar gaat. Ook met
den bieraccijns verloopt het den laatsten tijd vrij
goed; het accres bedraagt ditmaal
f
30.500, waar-
door het voordeelig verschil over de reeds verstreken

maanden van het jaar tot
f
372.800 is gestegen. De
suikeraccijns gaf een mooie ontvangst; de opbrengst
van April 1937 werd met
f
406.400 overschreden en
er kwam
f
215.700 boven de gemiddelde aaudra-
ming binnen; daar ook de vorige maanden over het.
algemeen niet ongunstig waren, is tot dusver reeds
f
748.200 meer ontvangen dan in de eerste vier maan-

den van het vo±ige jaar. Hiertegenover staat, dat in
vergelijking met de raming een achterstand is ont-
staan van
f
101.400. Tenslotte vraagt nog de tabaks-
accijns de aandacht, die ditmaal
f
289.100 hij de ont-
vangst van de gelijknamige maand van 1937 ten ach-ter bleef. Wellicht is hierin een wisselwerking te zien met de voorafgaande maanden, toen de tabaksaccijns
onverklaarbaar hoog was. In ieder geval is in de
eerste vier maanden van het loopende jaar nog een
surplus van
f
713.500 verkregen boven hetzelfde
tijdvak van het vorige jaar Alles
hij
elkander geno-
men is het nog niet duidelijk, welke richting het op
dit. oogeublik met de
accijnzen
uitgaat.

De belasting op gouden en zilveren werken leverde

f
3.200 ,rninder op, waardoor de in de vorige maan-
den verkregen voorsprong daalde tot
f
5.000. De om-
zetbelasting gaf weer een stijging te zien (van

f
124.300); weliswaar was de ontvangst niet zoo hoog
als iii Maart jl., doch voor de eerste maand van het
kwartaal, die doorgaans de laagste ontvangsten geeft,
was de bate voor ‘s Rijks schatkist zeker niet ongun-
stig. De omzetbelasting werkt langzamerhand krach-
tig door. Daarentegen verschafte de couponbelasting,
in vergelijking met April 1937, een tegenvaller van

.f
118.300; door de vele conversies wordt het rente-
inkomen lager en moet dus ook de couponbelasting
wel minder gaan opleveren; gerekend over vier maan-
den bedraagt het nadeelig verschil reeds
f
414.400.
In den loop der zgn, conjunctuur-heffingen weer-
spiegelt de huidige depressie zich zeer duidelijk. Ge-
zien de hooge ontvangsten, waaraan wij den laatsten
tijd gewend waren geraakt, is een opbrengst aan
zegelrechten van
f
1.441.900 vrij poover te noemen.
De teruggang bij dezelfde maand van 1937 bedraagt

f
851.800, waarvan
f
490.700 is toe te
schrijven
aan
een trager vloeien van de beursbelasting. De opzien-
barende daling van de laatste maanden is een gevolg van de sterke vermindering der heursomzetten. Ge-rekend over vier maanden is het loopende jaar, voor
wat de zegelrechten betreft,
f
4.296.900 in het nadeel.
Ook de registratierechten liepen ditmaal terug (met

f
174.800); dank zij de ruime opbrengsten van het
eerste kwartaal, hebben de eerste vier maanden bij
dit middel nog een surplus van
f
1.012.100 opge-
leverd.
De successierechten vertoonden een zeer kleinen
vooruitgang (van
f
7.000), doch konden ditmaal de
raming niet halen (tekort
f
181.500). Het eerste
kwartaal is dermate gunstig geweest, dat tot dusver

f
2.930.500 meer kon worden geboekt dan in de maan-
dbn Januari t/m April van het vorige jaar. Tenslotte
de loodsgelden, die ditmaal een vermindering met

396

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938

f 12.100
aanwijzen en
f
7.500 hij de maandraming
ten achter blevn. Ook deze teruggang is een slecht
teeken.

Over de directe belastingen kunnen wij kort zijn, daar cle stand per 30 April slechts zeer weinig ver-

schilt van dien per ultimo Maart ji, Het totale kohier-

bedrag steeg in de afgeloopen maand van
f
46.080.200
tot
f
46.833.500. Wè1 kwam er eenige wijziging in de

vergelijking met den stand van het overeenkomstige

dienstjaar op hetzelfde
tijdstip
van het vorige jaar,
althans
wat
de grondhelasting aangaat. Stonden op
31 Maart ji. alle directe belastingen hooger te boek
clan op ultimo Maart 1937, thans vertoont de stand
van de grondbelasting een nadeelig verschil (van

f
280.600). Er is hij deze heffing echter eenige ach-

terstand in de aanslagregeling ontstaan, als gevolg
van het te laat tot stand komen van de provinciale

opcentenverordeningen. De overige vier- heffingen

vertoonen gezamenlijk een
stijging
van
f
4.860.900

van het zuiver bedrag der kohieren. Er werd echter

al eerder op gewezen, dat de directe belastingen ge-

baseerd zijn op vroegere inkomsten. De jongste te-
rugslag in de conjunctuur kan daarin nog niet tot

uitdrukking komen.

AANTEEKENINGEN.

De werkloosheidsbestrijding in Duitschiand in

1933 en 1934.

De depressie van de jaren 1929-1932 had in

Duitschland een zeer groote werkloosheid ten gevolge,

waarvan het effect nog verergerd werd door de door

het kabinet-Brüning gevoerde deflatie-politiek. De

omvang van de werkloosheid en de bedragen, die voor
steunverleening noodig waren, blijken uit onder-

staande cijfers:

-aant. ‘werkloozen steunbedragen
jaar

in milline-nen
1)
in milliard R.M. 2)

1928 ………………..1.35

1.2
1929 ……………….1.91

1.8
1930 ……………….3.08

2.7
1931 ………………..4.52

3.2
1932 ………………..5.58

3.0
1)
Voor
1928
en
1929
ontleend aan Bulletin Meusuel de
Statistique, de latere jaren aan Vierteljaihrahefte zur Kon-
ju ukturforsehung.
) Ontleend aan Konjunkturstatistisohes Handbuoh
1933.

Reeds onder Brüning begon men op kleine schaal niet een programma van openbare werken. In totaal

waren hier evenwel slechts R.M. 165 millioen mce

gemoeid.
Veel grooter van opzet was het zgn. Papen-Pro-
grarnm van Juni 1932. Dit omvatte creci.ietverleening

door de Reichsbank tot een bedrag van R.M. 2.7 mii-

hard. Deze zou geschieden in den vorm van zgn.
,,Steueranrechnungsscheine”, belastingbonnen, die in
de jaren 1934-1938 konden dienen voor •het betalen

van de meeste rijksbelastingen. 100 mil-lioen R.M.
zouden ten goede komen aan die ondernemingen, die

zich berêid verklaarden, meer arbeiders in dienst te
nemen en wel in dier voege, dat voor iederen arbei-
der die de obderneming op 1. October 1932 meer in
dienst zou hebben dan een jaar te voren, R.M. 400
per jaar zou worden uitgekeerd. Indien dit plan
slaagde, zouden dus 1% millioen arbeiders ‘veer in
het prôductieproces worden opgenomen. Dit ging ge-
paa.cd met een loonsverlaging, voor zoover het de

uren boven de 30 per week betrof.
Yoorts werd een bedrag van R.M. 700 millioen
beschikbaar gesteld voor uitvoering van openbare
werken, en de rest zou worden gebruikt voor ver-
mindering vaii soëiale lasten en verruiming van de

kap itaalarkt.
Van dit programma is *einig terecht gekomen; De
belastingbonnen varen niet erg gewild, en men had moeite met het vinden van objecten voor de werk-

verruiming.

Het Gerecke-Sofort-Programm van Januari 1933

– vlak voor het aan het bewind komen van Hitler
– omvatte openbare werken tot een bedrag van
R.M. 500 niillioen.

Onmiddellijk na het aan het bewind komen der

Nationaal-Socialisten werd de werkloosheid op zeer krachtige wijze aangepakt. Geweldige sommen wer-

den uitgegeven voor werkverraiming. Het hiervoor

noodzakelijke geld werd niet verkregen door belas-
tingverhooging, maar hoofdzakelijk door het schep-

pen van crediet. Zelfs verlaagde men bepaalde belas-

tingen, als men meende dat dit het economisch leven
zou stimuleeren.

Groot succes boekte men met de vet van 10 April
1933 waarbij de belasting op, automobielen en motor-
rijwielen, voor zoover voor het eerst ingeschreven na

31 Maart 1933, werd afgeschaft. Productie en afz€t

van niotorrijtuigen toonen het volgende beeld. )

jaar
productie
totale afzet

-btnnenl. afzet
1932

…….
99.000 105.000

92.000
1933

…….
159.000 161.000

147.000
1934

…….
274.000 262.000

246.000
i)
Ontleend
aan Wirtsehaft und Statiatik.

Uiteraard valt niet te bewijzen dat deze stijging
aan de genomen maatregelen te danken is. Toch blijkt

uit onderstaande indexcijfers betreffende de produc-
tie van motorrjtuigen wel, dat zij een groote rol
gespeeld heeft.

Indexcijfe-rs van de productie van motorrijtuigen
1928 = 100).

1932

1933

1934

Januari …………..
17.2

22.2

51.1

April …………….
27.7

53.9

92.2
juli

……………..32.0

63.3 .

118.2

October …………..
23.9

56.1

82.5
(Ontleend aan Wochenbericht des lust. f. Konju.nktur-
forachung).

De groote toeneming van de autoproductie had

natuurlijk ook invloed op vele andere industrieën.
Een

dergelijke maatregel is het ,,Gesetz über sten-
erfreie Ersatzbeschaffung”. In den loop der depressie

*aren de investaties in de Duitsche industrie ge-
daald beneden het niveau dat noodig is voor het op peil

hoiiden der installaties. Noodzakelijke vervangingen
waren achterwege gebleven. Teneinde de machine-industrie té stimuleeren, werden daarom investaties
voor vervangingsdoeleinden vrijgesteld van belastin-
gen, voor zoover de nieuwe productiemiddelen van
Duitsch fabrikaat waren, een geljkvaardig produc-
tiemiddel vervingen en geen arbeiders overbodig
maakten.
1
)
Tenslotte willen wij nog noemen de verlaging van

lasten drukk-ende op het bezit van nieuwe huizen. Het
doel hiervan was het doen verrichten van ouder-

houds- en reparatiewerkzaamheden te stimuleeren.
Verder bestreed men waar mogelijk de werkloos-
heid door arbeidsspreiding en vervanging van machi-
nes door arbeid. Zoo werd in Juni 1933 de aanschaf-
fing en inbedrijfstellirig van verscheidene soorten
machines in de sigarenindustrie verboden. De bedrij-
ven waar dergelijke machines in gebruik varen,
mochten deze houden, »iaar de productie moest dan
beperkt blijven tot die van het boekjaar 1932-1933
Voor zoover deze ondernemingen de machines vrij-
willig buiten bedrijf stelden, gold deze grens niet,
en ontvingen zij bovendien een schadeloosstelling.
Een dergelijke vervanging van machines door er-
beici was natuurlijk slechts in enkele bedrijfstakken
mogelijk. In de textielindustrie
bijvoorbeeld,
waar
ook pogingen in deze richting werden aangewend,
door vermindering van het aantal getouwen per we-
ver, bleken groote rentabiliteitsbezwaren te bestaan.

In een aantal bedrijfstakken ging men voorLs over
tot arbeidsspreiding door verkorting van de werk-week tot 40 uur. DFt werd door de Overheid sterk

1)
Zie
E.-S.B. d.d.
9
Februari ji.

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

397

in de hand gewerkt, om. doordat zij haar orders

hiervan afhankelijk stelde.

Naast deze indirecte werkverruiming werd voorts
op ongekend groote schaal de directe werkverruiming

door middel van openbare werken aangepakt: in de

jaren 1.933 en 1934 werd hiervoor meer dan 5.5 mi(-

hard R.M. ter beschikking gesteld. hieraan namen

(leel cle Staat en andere publiekrechtelijke lichamen,
zooals de Reichsbahn, de Reichspost en de Reichsan-

stalt für Arbeitsvermittlung and Arbeitslosenver-

sieherurig. Het onderstaande staatje’) geeft aan de be-
schikbaar gestelde middelen voor en na 30 Januari
1.933 tot 31 December 1934, gesplitst naar: credi.eten

of rijksmiddelen, en Staat of andere publiekrechte-

lijke lichamen in mil]. R.M.

A.voor
30-1-1933

crrdieten
.Papenprogramm ……………
290
Sofoi-tprogramm ……………500
– 790
rjksmiciclelen

………………………….200
Totaa..l beschikbaar gesteld voor
30-1-1933 ……- 990
13.
na
304-1933

crcdieten
witb reiding Sofo rtprogramrn

….
100
Eerste Reinhardtprogr&mm

….
1000
—1100

rjksiniddelen:
J3edarfdeakungsscheine

………
70
Zinsvergutungssoheine

………
360
Ze Reinhar.dtprogramm ………
500
930
—2030

Totaal middeln beschikbaar gesteld door den
Staat

3020

Andere publiekrechtelijke lichamen.
Reiuhsbahn
‘(11-1933
tot
31-12-1934) ……….1070
Reichspost ……………………………..110
Reichsautobahnen ………………………..
550
Bijdrage tot bevordering van den nationaleii arbeid
140
Rei.ehsanstalt f. Arb. Vcrniittl. and Arb. Ver-
siohorung …………………………….
550
]3au- und :13odenbank ……………………..
70
—2490

Totaal uitgaven voor werkverruirning ………….
5510

D.e beide groote werkverruimingsplannen van den
Staat waren het eerste en tweede Reinhardtplan. Het
eerste, dateerende uit Juni 1,933 voorzag in cle verlee-
ning van credieten, renteloos of tegen lage rente, en
subsidies voor bouwwerkzaamheden op allerlei ge-
bied, wegenbouw, kolonisatie, boschbouw enz., tot een
totaal bedrag van R.M. 1 milliard:

Het tweede Reinhardtprogramma, van 21 Septem-
ber 1.933 imd vooral ten doel de stijging van de werk-

loosheid in de wintermaanden tegen te gaan. Daar-
om werden subsidies verleend voor reparaties, vel-
beteringen en verbouwingen van woningen en wei
20 pOt. voor het aanbrengen van reparaties en ver-

beteringen, waaronder bijvoorbeeld ook viel het aan-
leggen van Centrale verwarming, en 50 pOt. voor ver-
bouwingen. Hierbij werden gelijktijdig eischen ge-
steld in verband met de civiele luchtbescherming. Op deze wijze slaagde men erin i.n den winter van 1.933
—’34 tot een bedrag van bijna
2
milliard R.M.
orders te doen verstrekken, waardoor een millioen
werkloozen voor een half jaar jan vejic werden ge-
holpen. Hierdoor werd een bedrag van R.M. 250 mii-
lioen aan steun bespaard, afgezien van de hoogere in-
komsten voor een aantal l)UhlielCe kassen.

Voorts werd veel gedaan op het gebied van wegen-
aanleg. In het jaar 1933 werd hiervoor R.M. 500
millioen ter beschikking gesteld. Het grootste deel

van dit bedrag werd gebruikt voor den aanleg van autowegen. In Juni 1933 werd daartoe cle Reichs-
autobahngesellschaft gesticht, als dochtermaatschap-

1)
Samengesteld uit gegevens voorkomende in: , Paul
JIbveI – Arbeitsbeschaffu ng u nd Wi rtsnhaftsplanung
im
National-Sozialistisehen Staat
(1935) ;
Art. Dr. L. Riderer
– Die Finanzinrutig der Arbeitsbeschaffung – Die Bank
1934 – blz. 865.

pij van de Reichsbahn, teneinde een coördinatie van spoor- en wegvervoer te bereiken. Iedere kin Au to-

bahn vereischt 30 á 40.000 arbeidsdagen, zoodat aan
het 5000 km omvattende plan ca. 200.000 arbeiders
gedurende 3 jaar konden werken. Eind 1934 waren

reeds 2600 km in aanleg, de kosten hiervan bedroe-
gen 300 millioen R.M.

Voor waterwegen werd tot eind 1933 uitgetrokken

90 millioen R.M. 1)it zijn zeer dankbare objecten,

daar het loon 80 pOt. der kosten vormt.

De Reichsbahn heeft bij de verkverruiming een

groote rol gespeeld. In de depressie was een aanzien-
lijke achterstand ontstaan in haar onderhouds-, ver-

vangings- en uitbreidingswerkzaamheden, waardoor

naar schatting 150.000 arbeiders werkloos waren ge-
worden. Van 1 Januari 1933 tot 31 December 1934

werden in totaal voor R.M. 1068 millioen aan orders
geplaatst, wat en. 250.000 werkloozen in het produc-

tieproces terugbracht.

Ook de Reiehspost plaatste groote orders. O.m.

ging zij over tot automatiseering van het telefoon-
net, wat uitgaven tot een bedrag van R.M. 55 mii-

lioen mede bracht.
Tenslotte valt nog te noemen de werkverschaffing

gefinancierd door de Reichsanstalt für Arbeitsver-mittlung and Arbeitslosenversicherung, waarmede
een bedrag van R.M. 500 mili. gemoeid was.
* *
*
De financiering
van deze projecten leverde moei-
lijkheden op. De kapitaalmarkt was volkomen gedes-
organiseerd, terwijl de geldmarkt relatief ruim was.

Ter illustratie vermelden wij, dat, terwijl de geld-

rente in 1933 vrijwel gedurende het geheele jaar
3718 pOt. bedroeg, het rendement van 6 pOt. hypo-
thecaire obligaties gemiddeld 7.2 pOt. was. Wel wer-

den maatregelen genomen om de kapitaalmarkt te
saneeren, o.a. het Gemeindeumschuldungsgesets en
de wijziging van de Rijksbankwet, waarbij deze werd

toegestaan een open-marktpolitiek te voeren, tenein-
de zoo geldmiddelen naar de kapitaalmarkt over te
brengen, maar het behoeft geen betoog, dat het op-

nemen van een leening voorloopig tot de onmogc-
lijicheden behoorde. Daar men onder geen voorwaar-

de de financiering wilde doen geschieden door be-
lastingvei-hooging, bleef als eenige weg over het
scheppen van crediet.

De Rijksbank Icon door de bankwet slechts in zeer beperkte mate rechtstreeks crediet vei-leenen. Daar-
door was de Staat aangewezen op andere instellingen

en hierbij werd het systeem gevolgd, dat ieder dezer
slechts voor bepaalde doeleinden erediet verleende.
De
belangrijkste
credietinstituten en hun terrein van
werkzaamheden waren:

Deutsche Geseilschaf t für Reparatie-werkzaamheden
öffentliche Arbeiten
aan

publ.

gebouwen,
openbare nutsbedrijven,
wegenbouw, enz.
Dec tsche Bau- und Bo-
Reparatie-werkzaamheden
denbank aan

partic.

woningen,
woningbouw enz.
Deutsche S iedlungsbank
Bi nnenl.

kolon i.sati e.
Deutsche Rentenbank-
Ri vi erreguleer ing enz.
Kred 1 tanstalt

De gang van zaken is nu als volgt. Bij cie crediet-
‘erleeuing ontstaat in de eerste Plaats een schuld
van den Staat aan het ci-edietinstituut. Deze schuld

wordt gedekt door de zgn. ,,Arbeitsschatzanweisun-gen”, clie binnen 5 jaar afgelost moeten worden. 1)e
andere credietverhouding ontstaat tussehen credietin-
stelling en credietnemer, de instellingen die de wer-
ken laten uitvoeren, dus meestal publiekr.echteljke
lichamen. De leveranciers trekken hierop wissels, die
zij hij den credietgever kunnen verdisconteeren. Deze
wissels die een looptijd tot 5 jaar icunnen hebben,
worden tegen teruggave van de als zekerheid dienst
doende Arbeitsschatzanweisungen, door den Staat af-

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938

gelost. De wissels kunnen bij de Rijksbank herdiscon-
teerd worden.

Het groote punt hierbij was dus, hoe de Staat aan

de middelen zou komen, om de vervallende wissels te
betalen.

in de eerste plaats had men natuurlijk terugbeta-

lingen van credietnemers, terwijl men verder rekende

op hoogere inkomsten en lagere steunuitkeeringen

ten gevolge van de toegenomen bedrijvigheid. Het

bleek overigens in 1935 reeds mogelijk, te beginnen

met de cousolidatie van de kortloopencle schulden.
Dit proces is nog steeds aan den gang.

Overigens werd ook een belangrijk deel der werk-

verruimingsmaatregelen gefinancierd uit de gewone

budgetmiddelen: uit de boven opgenomen specificatie
blijkt, dat van de in totaal door het Rijk uitgegeven

R.M. 3020 millioen 1890 millioen uit crediet bestond.

* *
*

Indien men nu de practische resultaten van de ge-

voerde politiek beschouwt, blijkt dat zij inderdaad

heeft geleid tot een aanzienlijke daling van het aan-
tal werkloozen.

Maandgerniddelde
van het aantal ingeschreven
werkloozen in nullioenen
1).

1932
1933
1934
Januari

……………
6.04
6.01
3.77
April

……………..
5.74
5.33 2.61
Juli

……………….
5.39 4.46 2.43
October
.
……………
5.11
3.74
2.27
1)
Ontleend aa.n Viei-teljahrshefte zur Kouj. Forschuaig.

Sterk valt het gunstig verloop in den winter 1933

—’34 in het oog. De invloed van het tweede Rein-

hardtprogramma teekent zich hier wel zeer du:ideiijk
af. in de maanden October 1933 tot Maart 1934 was

de ontwikkeling der werkloosheid als volgt:

October
1933 ………3.74
Januari
1934 ………3.77
November ,……….
3.71
Febmnari ,……….
3.37
December ………..
4.06
Maart

………..
2.80

De groote werkverruimingsprogramma’s kwamen

alle tot stand in 1933 en 1934. Daarna werd op dit ge-
bied weinig meer gedaan, waaraan trouwens ook geen
behoefte was. In den loop van 1035 werden de meeste

projecten beëindigd, behalve enkele, die over een
Jange reeks van jaren liepen, zooals de aan’eg van

autowêgen.
De groote rol van den Staat bij de investeeringen
bleef evenwel bestaan, maar het doel was thans niet lanSer bestrijding van de werkloosheid, maar de or-

ganisatie van de Wehrwirtschaft, wat uiteraard even-
eens de werkgelegenheid sterk deed toenemen.
In de eerste periode waren de investaties der Over-
heid bedoeld om het particulier initiatief te stimu-
leeren, of, zooals Reichswirtschaftsminister Schmitt

het uitdrukte ,,Diese Arbeitsbeschaffungsprogramme
werden immer nur eine Zndung bedeuten.” Dit was
ook het doel van de indirecte werkverruiming door
belasti ngmaatregelen, huwelijksieeningen, euz.

in 1935 en daarna raakte deze gedachte op den
achtergrond. In de Wehrwirtschaft, waarbij het ge-
heele economisch leven in dienst van den Staat werd
gestald, was voor het particulier initiatief geen plaats

meer.
H. E. B. SCHMALHAUSEN.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE CONSUMPTIEMELKREGELING IN HET WESTEN

DES LANDS.

(Een voorbeeld van binnenlandsche protectie.)

De Heer G. J. Ruiter schrijft ons:
In Economisch-Statistische Berichten van 13 April
jI. schrijft de heer J. Buter over ,,Een nieuwe phase

in de consumptiemelkvoorziening in het westen des
lands”. Het zij ons vergund daarbij eenige aanteeke-

ningen te maken.

De schrijver gaat nl. uit van een standpunt dat mi.

niet klopt met de werkelijkheid. Als men genoemd

artikel aandachtig leest, dan valt het op dat daarin
als grondslag en als belangrijkste doelstelling van de
consumptiemelkregeling is aangegeven de
kwaliteits-
verbetering
van de melk. Terloops wordt slechts mel-
ding gemaakt van door de crisis noodzakelijk ge-

maakte maatregelen om den consuniptiernelker voor
financieelen ondergang te behoeden.

Voor den ingewijde is het echter duidelijk, dat deze regeling in opzet en in huidige doelstelling nog steeds
is gericht op het opvoeren van den prijs van het

product en dat men daarnaast graag het noodzakelijk-

ste wil doen om een behoorlijk product te leveren.

Wij achten het jammer, dat de heer Buter hier de
rangorde van de in het geding zijnde belangen on-

juist stelt, omdat het hier in wezen gaat om een heel
belangrijk iets, om een omstandigheid nl., die in ons

land zeker een unicum heteekent en dan een unicum,
dat slechts bestaanbaar zal zijn omdat de groote mas-

sa zich niet hewust is welk een ongerijmdheid daarin
is vervat.

Van den beginne af aan is deze consumptiemelk-
regeling misbruikt om de Nederlandsche melkprodu-
centen te verdeelen in twee groepen, een hevoordeelde

en een benadeelde. Van overheidswege heeft men aan
de eischen van de melkveehouders in dit consumptie-
meikgehied geen andere bevrediging weten te geven
dan door hen voordeelen te bezorgen
ten koste van en
in tegenstelling
mét de belangen van andere boeren,

door de instelling van een consumptiemelkgehied, dat
in wezen niets anders is dan een
tolgebied
in, en afge-
sloten van het overige Nederland. Men heeft deze melk-
veehouders zelfs beveiligd tegen ,,coucurrentie” van

,,vreemde gebieden” (andere deelen van Nederland
n.b.) door op de melk daarvandaan een invoerrecht
vast te stellen van twee en een halve cent l)er kg.
Dit beteekent, dat andere Nederla.ndsche boeren na-

genoeg een invoerrecht kregen te betalen van 50 pOt.

op hun product om de gunst te verwerven consump-
tiemelk te mogen verkoopen in het afgebakende ge-
bied in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht.

Zoo is aan de eene zijde een tegenstelling gescha-
pen tusschen de boeren in en buiten het gebied, en
daarnaast de mogelijkheid in het leven geroepen om
in het gebied – door uitschakeling van een gezonde en historisch gegroeide wisselwerking tusschen het
consumptiemelkgebied en de rest van melkproducee-
rend Nederland – toestanden te laten voortbestaan
of te scheppen, waarbij uiteindelijk de melk voor den

consument te duur komt, 5f door te hooge mar-
ge’s voor den tusschenhandel, dan wel door een op-
voering van de melkprijzen bij den boer als gevolg
van dit stelsel, zonder dat daardoor nog dien boer
zelve wordt bevoordeeld (aandrang tot veel kracht-
voerverbruik ‘s winters bij uitschakeling van melk-
aanvoer van elders). De consumenten zouden dan ook
goed doen zich wel te gaan realiseeren wat dit stel-
sel, dat door den heer Buter wordt aangeprezen als
maatregel ter verbetering van de melk, maar dat
hoofdzakelijk is gericht op en aanleiding zal worden
tot hoogere melkprijzen, voor hen beteekent. De con-sumenten in onze groote steden in Holland en Utrecht
en van het gee1e gebied der beide Hollanden (uit-
genomen het uiterste Noorden en Zuiden), benevens
die van midden en West-Utrecht, mogen wel weten,
dat ze op deze wijze hun ,,hetere” melk toch wel een
weinig duur krijgen te betalen. Wij kunnen immers
veilig aannemen, dat de tot voor kort geldende melk-
prijzen ter plaatse, ontstaan tengevolge van een in-
voerrecht van 24 cent, die dus verre uitgingen boven
de prijzen elders, bij het nieuwe systeem slechts wei-
nig daarvan zullen afwijken. Behoudens deze consumentenkwestie, die in wezen
ook van belang is voor den Nederlandschen boer, om-
dat de melkprijs bdpalend is voor het melkverbruik
en omdat dat melkverbruik de afzetmogelijkheden van
melk in
belangrijke
mate beïnvloedt, is hier echter

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

een bijzonder vraagstuk voor den boer in het geding.

Tot nog toe hebben de melkveehouders buiten het be-
voorrechte gebied steeds verzet aangeteekend tegen
de onbillijke regeling die hen degradeerde tot tweede klas staatsburgers en dat (lan nog wel, terwijl hij hen
de melkproductie en meikbehandeling in vele geval-
len (Friesland hijv.)
01)
belangrijk hooger peil stond
dan in het gebied zelve.

Dat verzet van dien boer en van zijn organisaties
mocht echter niet baten. Zulks was des te schrijnen-

(ier, omdat nimmer een aanvaardbare motiveering
werd gegeven waarop men Nederland zou hebben moe-

ten verdeelen in twee tolgehieden. Nu vernemen wij
van den heer Buter echter ten langen leste tôch

nog een motiveering. Schrijver poneert ni. de stelling,
dat het feit, dat buiten het ,,dicht
bij
Den Haag lig-
gend” gebied geen kwaiiteitsverbeterende maatrege-
len door een consumptiemelkregeling zouden zijn door-
gevoerd, ertoe zou noodzaken het beschermde gebied

te beveiligen tegen invoer van melk, die nl. van min-

dere kwaliteit zou zijn. Behoudens een invoerrecht
tot wering van goedkoope melk, wenscht men dus
6(5k een invoerrecht tot vering van de ,,minderwaar-
dige” melk uit de overige Nederlandsche productie-
gebieden…..

Het wil ons voorkomen, dat men die stelling niet
zonder meer mag laten rusten. Er is immers geen
sprake van dat de melk in het consurnptiemelkge-
bied van betere kwaliteit zou zijn dan die uit andere
productiegebieden. Het tegendeel was en is maar al
te vaak het geval en d66r de afzondering van het
gebied is het zeker herhaaldelijk voorgekomen, dat
de consumenten
gedwongen
zijn geworden om melk te consumeeren van mindere kwaliteit dan die welke
vanuit het niet-wettelijke gebied zou kunnen zijn in
gevoerd.

Bij alle lof die men kan hebben voor het streven om door deze regeling te komen tot een beter pro-
duct, verwerpen wij de stelling van den heer Buter
dan ook volkomen. Nog steeds zijn er in ons land
gebieden aan te wijzen waar de melkproductie zon-
der wettelijke regeling op een peil staat dat zeker
uitgaat boven dat in het consumptiemelkgebied. Daar-
bij kan die prima melk geleverd worden tegen prij-
zen die onze ilollandsche huismoeders zouden doen
watertanden. De afzondering van dit gebied en de
bevoordeeling van de daarin besloten groepen melk-
handelaren en producenten blijft dus principieel en
practisch onaanvaardbaar.

Zeker is er verbetering van de meikwinning en
verzorging noodig in het betreffende gebied. Dat kan
echter op voorbeeld van andere gebieden geschieden
zonder dat daarbij de overheid op dergelijke dras-
tische en onhillijke
wijze
ingrijpt. Men neme daar

voor dan het particuliere initiatief van het Noorden
des lands slechts als voorbeeld. De consumptiemelk-
regeling is daartoe onnoodig.
Inmiddels is thans het ,,invoerrecht” van 2i’, cent
per kg voor in het gebied in te voeren melk vervan-
gen door een ,,invoerverbod”, belichaamd in de be-
paling, dat slechts zij melk mogen leveren, die aan-
gesloten zijn bij de consumptiemelkcentrale. Zoo zien
wij ook deze binnenlandsche protectie in felheid toe-
nemen, gelijk wij dat zagen op het groote wereldtoo-
neel. Inmiddels moge zulks voor objectieve beoordee-
laars aanleiding worden om aan deze zaak, die toch

een zeer breed aspect heeft, meerdere aandacht te
schenken, opdat de overheid tenslotte nog terug zal
komen op de dwalin.gen haars weegs.

N a s c h r i f t. Het hoofdbezwaar van den he:r
Ruiter is blijkbaar, dat door de consumpticmelkrege-
ling een binnenlandsche protectie is ingevoerd ton
gunste van de melkveehouders in het consumptie-
melkgebied en ten koste van, en in tegenstelling met
de belangen van andere boeren, buiten dit gebieti
woonachtig. ilierdoor zou dan een verdeeling der
melkveehouders in twee groeped hebben plaatsgevon-

den, ni. een bevoordeelde (de boeren binnen het ge-

bied) en een benadeelde (de overigen). In de volgen-

de alinea’s van het schrijven van den heer Ruiter is
er echter van deze ,,bevoordeeling” niets meer over-

gebleven, immers wordt de consumptiemelkveehouder door de hoogere prijzen die
hij
ontvangt, niet bevoor-
deeld, aangezien hij des winters meer krachtvoer vei-
bru:ikt. Met deze opmerking van den heer Ruiter Zijn

wij het volkomen eens. Blijkbaar is er derhalve wei-
nig reden voor de buiten het gebied in het Westen

des lands woonachtige melkveehouders afgunstig te
zijn op hun binnen dat gebied woonachtige collega’s.

De tegenstelling tusschen bevoordeelde en benadeelde
boeren is inderdaad niet aanwezig. Aangezien de

heer Ruiter de door hem geponeerde tegenstelling
zelf heeft weerlegd, kunnen wij ons daarvan ontslagen
achten.

Dit verschil nu tusschen productiekosten van con-

sumptieboeren eenerzijds en industrieboeren ander-
zijds is op zijn beurt weer een gevolg van het belang-

rijke verschil tusschen het karakter van de bedrijven
der consumptiemelkveehouders en die van indus-
trieboeren. Juist het gebied, waarvoor de consump-
tiemelkregeling geldt, is door zijn zeer dichte be-
volking (de groote steden) oorzaak, dat hier de

consumptienielkboeren hun bedrijven hebben, die zich speciaal – 66k vôôrdat er van eenige regeling

sprake was – hebben toegelegd op een regelmatige levering van consumptiemelk. Dit belangrijke ver-
schil, dat de basis is voor de voor het Westen des
lands getroffen consumptiemelkregeling, heeft de

heer Ruiter totaal genegeerd. Hij wekt stilzwijgend

den indruk, alsof er een kunstmatige splitsing zou
zijn gemaakt tussehen twee – overigens in dezelfde
omstandigheden verkeerende – groepen van melk-
veehouders. Ware dit het geval, dan zouden wij het

met veel van hetgeen de heer Ruiter beweert eens
kunnen zijn. Maar dit is
niet
het geval, en juist dit
door den heer Ruiter uit het oog verloren
fundarnen-
teele
verschil is oorzaak, dat hij de kwesties, waar het
in het onderhavige geval om gaat, geheel uit het oog
verliest. Zijn heele betoog tegen de thans getroffen

regelingen is derhalve niet gebaseerd op werkelijk
bestaande verhoudingen, doch is slechts gericht tegen door den heer Ruiter stilzwijgend geconstrueerde ver-
houdingen, die in het geheel niet aanwezig zijn.

Bij de nieuwe regeling is dan ook – in tegenstel-
ling met de oude regeling – vooral de nadruk ge-

legd op het bereiken van een goede consurnptiemelk-
voorziening, waarvan éôn der belangrijke onderdee-
len is de zorg voor de kwaliteit der consumpticmelk.
zooals die op de daarop ingestelde bedi•ven wordt
geproduceerd.

Terwijl de voorheen geldende regeling onder de
Nederl. Zuivelcentrale vooral werd ingesteld om de
consumptieboeren een matigen prijs voor hun melk te verzekeren, waardoor deze regel:ing geheel en al
een crisiskarakter droeg, en nog daarenboven dienst-

baar werd gemaakt aan de kwaliteitsverbetering der
consumptiemelk, is dit bij de nieuwe regeling geheel
anders. Inderdaad zit bij de nieuwe regeling voor, in
alle opzichten te zorgen voor een goed geregelde, op
hoog peil staande consum3tiemelkvoorziening, wpnr-
bij de prijsregelingen als onderdeel slechts een secun-
dair karaktr dragen, zonder welke het doel echter
niet zou kunnen worden bereikt.

liet spijt ons, dat de heer Ruiter dit belangrijke
verschil zich niet voldoende heeft gerealiseerd; hij
zou dan deze regeling zien als een maatregel, die o.m.
kan bijdragen tot verhooging van het peil, waarop
onze boerenbedrijven – al is het dan ook in ilolhind
– staan. Zoo bezien zijn de getroffen maatregelen on-
getwijfeld in het belang van het geheele boerenbe-
drijf, en kunnen o.a. dienen om ook in die gedeelten
van ons land, waar aan de melkwinning voorheen
niet altijd veldoende zorg werd besteed, dezen achter-
stand in te halen.
J. BUTER.

400

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938

ECONOMISCHE LOTGEVALLEN VAN CURAÇAO.

De heer W. Clasie schrijft ons naar aanleiding van

het artikel ,,Economische Lotgevallen van Curaçao”
van den heer Mr.
W.
J. van Balen, in ons nummer
van 4 dezer als volgt:

In de eerste plaats wensch ik ernstig te protestee-
ren tegen de passage in het artikel, waar door den
schrijver melding wordt gemaakt van de ,,overname”
door de K.N.S.M. van den
,,ouden en zwakken West-

Indischen Maildienst’.
Het is mij niet duidelijk, wat

deze omstandigheid te maken heeft gehad met de

economische lotgevallen van Curaçao, echter, wan-
neer de schrijver het nuttig achtte dit feit in zijn

artikel te memoreeren, dan had hij de juiste verhou-

dingen moeten noemen. Van een overneming dan, is

nimmer sprake geweest, wèl van een fusie, dus een
samenvoeging van belangen: De omstandigheid, dat

één, der twee directeuren van de ,,K.W.I.M.” het wen-
schelijk’ achtte zijn positie op te geven om een hem

beter lijkende functie te aanvaarden, was, onder pres-
sie van de Bankwereld, aanleiding maatregelen te

treffen om beide maatschappijen samen to voegen.
Het feit, dat aan aandeelhouders van den K.W.I.M.

de gelegenheid werd geboden hun aandeelen in te
wisselen tegen aandeelen K.N.SM., welke toen eén
koers noteerden van 106-108 pCt., mag m.i. als ol-

doende bewijs gelden, dat men zeer zeker niet spreken

mag van ëen zwakke maatschappij. Ik zou nog andere
•factoren naar voren kunnen brengen om aan te too-

nen, dat de btr. betiteling misplaatst is, maar’ zal

dit punt met rust laten. Wat de term ,,ouden
K.W.I.M.” aangaat, wanneer hieraan de heteekenis

moet worden gegeven van ,,aftandsch”, dan is dit

evenzeer misplaatst. De goède leiding der directie en de activiteit van vertegenwoordigers en agenten, als-
mede de zorgvuldige behandeling der lading en voor-
komendheid tegenover ptssagiers door gezagvoerders

en opvarenden hebben de K.W.I.M. een zoodanige’
reputatie bezorgd hij afschepers en ontvaugers, zoo-
wel in Europa als West-Indië, dat buitenlandsché
concurrent lijnen terdege rekening hielden met de

positie van deze oude maatschappij en er belang hij
hadden vriendschappelijk de wederzijdsche belangen
te bespreken en te bevorderen.

Uit piëteit voor de initiatiefnemers en latere lei-
ders van den Kon. West-Indischen Maildienst, meen
ik de lichtvaardige uiting van Mr. Van Balen niet

onweersproken te mogen laten.

*
*

De schrijver memoreert verder, dat na de opening
van ‘het ‘Panamakanaal, zich te Curaçao een nieuw
bedrijf kon ontwikkelen, i1. het overladen van goede-
ren uit en naar de omliggende streken en dat dit
eilaud,met zijn goeden haven,
werd
verzamelpunt en
distributie-centrum. Ook deze passage in het artikel
moet ik als Onjuist betitelen. Curaçao was, reeds lang
véér de opening van het Panamakanaal, een haven
met’ betrekkelijk veel transitverkeer. In verband met

den geringen diepgang op. de Bar voor het Meer van
Maracaïbo, kunnen slechts zeeschepen met ‘zeer wei:
nig diepgang Maracaïho bereiken. De meeste import
en export voor en van Maracaïbo, alsmede de kleii’iere
havens aan het meer van dien naam, geschiedde eii
geschiedt nog met overlading te Curaçao, terwijl evn-
eens het verkeer naar en van ‘de kleinere haveins aan
de overkust, Sto ‘Domingo, Puerto Rico, benevens
Bonaire en de Benedenwindsche Eilanden te Curaçao werd getransiteerd. De zeilvaart is nagenoeg veidwe-
nén, een gevolg van het feit, dat vericheidene Euio-
peesche Atlantische lijnen, o.a. ook de K.N.S.M.,
eenige kleine stoomschepen in de vaart hebben ge-
bracht in het verkeer tusschen Curaçao en het Meer
van Maracaïbo. Dat de opening van het Panama-
kanaal voor dat verkeer van invloed zou zijn geweest,

is niet het geval. .Wèl’ hotidt ,de vermeerdering van

het verkeer verband met de vestiging van de Petro-

leum Maatschappijen in Venezuela en Curaçao-Aruba.
Of het feit van den zeer geringen diepgang op de
Bar van Maracaibo voor de Petroleum Maatschap-
pijen aanleiding is geweest de raffinaderij te Curaçao,

resp. Aruba te vestigen, is misschien een factor, die
daartoe heeft
bijgedragen,
doch de gangbare meening
is’ meer, dat ‘deze vestiging buiten Venezolaansch
grondgebied, meer verband houdt mêt politieke over-

wegingen.

Wat de phosphaatontginning op Curaçao aangaat,

merk ik op, dat het een Nederlandsche maatschappij

is, ni. de Mijnbouw Mij. Curaçao, en geen Engelsche

onderneming, die aldaar dit belang verzorgt; wèi is
een Engeisch belang hij deze maatschappij betrokken.

N a s c h r i f t. De heer Clasie schrijft uit, piëteit

voor de initiatiefnemers en latere leiders van de
K.W.I.M. te willen opmerken, dat deze reederj

niet door de K.N.S.M. is overgenomen, doch dat er een fusie heeft plaats gevonden – waarvan wij
gaarne nota nemen. Met de uitdrukking ,,oude en
zwakke”, welke dan heer Clasie lichtvaardig voor-
komt, is natuurlijk niets onvriendeljks bedoeld, doch

slechts het onloochenbare feit
gereg:istreerd,
dat de
exploitatie onder de nieuwe figuur .över veel meer
kracht beschikt. Voorts merkt de geachte inzender

op, dat Curaçao ook reeds.v66r de opening van het
Panamakanaal als overscheephaven dienst deed; het
tegendeel is nimmer beweerd, doch uiteraard is door-

loopend de nadruk slechts gelegd op, verschuivingen

in activiteit voor zoover de omvang daar,van een, his-
torische vermelding motiveerde. De fosfaatmaatschap-
pij staat onder. Engelsche directie en is ook in wezen
een Engelsche onderneming. Namen zeggen in zulke
gevallen weinig.
1
.
Mr.
W. J. VAN BALEN.

EEN ANALYSË VAN DE ARBEIDSPRODUCTIVITEIT

IN NEDERLAND.

Dr. J. J. J. Dalmulder schrijft ons:

Naar aanleidig van de passage: ,,Behalve een
beschrijving van de bij de wiskundig-statistische ana-
lysetoegepaste correlatie-rekening wordt ook een be-
schrijving gegeven van de regressie-analyse van
Frisch,
welke dient om de bruikbaarheid van de in
de analyse betrokken factoren te onderzoeken. Dit is
de eerste maal, dat deze regressie-analyse, die
Fr’isch
in 1934 publiceerde, bij een dergelijk onderzoek wordt
toegepast”, welke op blz. 363 (nummer van 11 Mei
1938) voorkomt in het artikel ,,Een analyse van de
arbeidsproductiviteit in Nederland”, zij het mij ver-
gund op te merken, dat de zinsnede: ,,Dit is de eerste maal, dat deze regressie-analyse, die
Frisch
in 1934
publiceerde, bij een dergelijk onderzoek wordt toege-
past”, onjuist is. Reeds in October 1937 werd door
mij in samenwerking met eenige van mijn studenten
deze wijze van onderzoek toegepast bij een onderzoek
voor het Economisch Technologisch Instituut te Til-
burg, zie: Dr. J. J. J. Dal.rnulder, De factoren welke
het verbruik per hoofd van suiker, koffie en thee be-
palen, in Maandschrift Economie 3de jaargang afle-
vering 1 bldz. 38-54, aflevering 2 bldz. 98-112 en
aflevering 3 bldz. 152-160..
Verder werd deze wijze van onderzoek nog toege-
past in ,,De Nederlandsche Conjunctuur’, November
1937, in een artikel van den hand van A: L. G. M.
Rombouts Ing. I. G. Lg—I.E.G. getiteld: ,,Statisti-
sche bepaling van de vraagfunctie ‘voor electrische
energie voor een zestal Nederlandsch’e’ industrieën”
(bldz. 127-134). . .

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

401

ONTVANGEN BOEKEN.

Ha.ndelspolitie1 en Prijsbeweging
door Dr. A. de

Graaff. Uitgegeven door de Nederlandsche Ver-
eeniging voor Vrijhandel te ‘s-Gravenhage.
(‘s-Gravenhage zj.; Drukkerij Gehrs. J. & H.

van Langenhuijsen. Prijs
f
1.50).

De sociaa,l-econonrische invloed va.n. Nederla,nclsch-

Indië op Nederland.
(Wageningen
1938; II.

Veeuman & Zonen. Prijs
f
2.10
ingen.,
f
2.80

geb.).

Lezingen voor een, ter gelegeniheid van het vierde Lus-
trum van de Laisclbouwhoogeschool te Wagingen op
9 Maart 1938 georganiseerden, d riedaagsehen leergang.
illistonische inleiding door Prof. Dr. C. Gerretson; Neder-
Laadsoh-Indië als afzetgebied van Nederlaiidsohe arbeids-
kraaKten en de werkverruiniing in Nederland door Neder-
laTIclsoh-]nclië door Dr. J. B. D. Derksen; De ontwikke-
ling van de ko1oniale markten in Nederland door Gottfr.
II. Crone; De cultureele ‘invloed van Nederlandscih-Indië
op Nederland door Prof. ])r. H. Kraemer; Nederlandsch-
Indië als beloggingsgebied van Nederlandseh kapitaal door
Mr. D. Crena de Iongh; De invloed van Nederlandsch-
Indië op de internationale l)ositie van Nederland door Mr.
F. M. Baron van Asbeck.

Noch communisme noch dictatuur. Een staatkundig

voorstel
door Dr. E.
0.
van Dorp. (Haarlem

1937;
De Erven F. Bohn
N.V.
Prijs ing.
f
0.75).
Noch communisme, noch dictatuur komen schrijfster
voor onmiddellijk dreigende gevaren te zijn. Neemt echter
de werkloosheid niet af, wordt zij integendeel jaarlijksch gevoed door het opgroeiend geslacht, dan acht schr. hier
te lande alles mogelijk. Gezocht moet worden naar een
tusschenweg tussohen toepassing der democratie en het
herstel van de absolute macht, zooais het nat-socialisme
het voorstaat.

Grondbegrippen van Nederlandsch mededingingsrecht
door Mr. H. Pfeffer, advocaat en procureur, met

een voorwoord van Mr.
C.
D. Salomonson. (Haar-

lem
1938;
De Erven F. Bohn
N.V.
Prijs
f
5.90

ing.,
f
6.90
geb.).

Chique; quito.ntie en promesse aan toonder
door Mr.

F. G. Scheltema, hoogleeraar aan de Universiteit
van Amsterdam, derde druk, derde deel – eerste

stuk; derde aflevering; bijzonder gedeelte van
het handboek voor het Nederlandsche Handels-
en Failiissementsrecht door Mr. M. Polak, raads-
heer in den bogen Raad der Nederlander. (Gro-

ningen, Batavia
1938;
J. B. Wolters Uitgevers-

Maatschappij N.V. Prijs
f
3.90).

Die Wehrwirtscha.f t des tota.len Krieges
door Stefan

Th. Possoiiy. (Weenen
1938;
Gerold
& Co.
Prijs
R.M.
3.20).

Tee. Wandiungen in der Erzeugung und Verwendung

des Tees nach clem Weltkrieg
door Dr. Franz

Sabelberg. (Leipzig
1938;
Bibliographisch es

Institut A.G. Prijs R.M.
8.50).

Heft
13
der Wandlungen in der Weltwirtschaft,

herausgegehen von Geheimrat Prof. Dr. h.c. Her-
mann Schumacher LL.D.

Schrijver behandelt het vraagstuk in drie gedeelten, t.w.
lo. De theéproductie met haar eigenaardigheden; Zo. ])e
vraag naar thee en 3o. Problemen der theeivarkt. Het be-
toog is ondersteund door veel in overzichtelijke tabellen
ge rangschikt cijfermateriaal.

Monnaies eI ban ques
193711938.
Deel T. Aperçu de la situation monétaire.
De1 H. Les hauques commerciales et centrales.

(Genève
1938;
Société des Nations. Prijs resp.
5

en
6
goudshilling of
$125
en
1.50).
Een voortzetting van de in 1931, 1934, 1935, 1936 en
1937 gopuibliceerde niemoranda, resp. voor de eerstgenoem-
de drie jaar versolienen als ,,Memorandums sur les Ban-
ues commerciales” en voor de laatste twee jaar onder den
titel ,,Monnaïes et Banques”.
Het eerste deel be.handelt het goud- en wisselkoersen-
vraagstuk; bankpol.itiek en openbare financiën; de mone-
taire circulatie; de centrale banken; en wetgevingen in
zake het algemeene ba.nkweze’n.
Het tweede deel van deze Volkenbondspubl. behandelt

in liet kort dc ‘voornaiunsite wederwaardigheden van het
bank- en geldwezeak iii 48 staten der wereld, waarover een
schat van gegevens is gepubliceerd.

Oedenkschrif t
1913-1938 van.
de. T ereeni ging Friesch-
Gronin.gsche Coöp. Beetwortelsuiker fabriek.

(Groningen; N.V. Drukkerij Dijkhuizen & Van

Zanten).
Een typografisch uitstekend verzorgd evi goed geïllus-
treerd boekwerk, dat dc geschiedenis van deze coöperatie
0[)
duidelijke wijze in beeld brengt.

Bevölkerungswellen und Wechsellagen
door Dr.

August Lösch. (Jena
1936.
Verlag Gustav Fischer.

Prijs R.M.
6).

])e schrijver komt op grond van zijn onderzoekingen tot
het resultaat, dat in de vdôrkapitalistische periode, toen
de oogstopbrengsten den economisohen toestand bepaalden,
de veranderingen in de bevolking in hooge miutedoorgoede
en slechte tijden werden bepaald, dat echter in latere tijden
de economische ontwikkeling meer onafhankelijk van den
invloed van de bevoliki ngsibevegingen plaats vond.

De verdeling van het maatschappelijk inkomen (Pro-
bleemstelling en grondslagen der v erdelingsieer)

door Dr. M. J. H. Cobbenhagen, Hoogleeraar aan
de Katholieke Economische Hogeschool te
Til-

burg. (Utrecht
1937;
RK. Werkliedenverhond

in Nederland. Prijs
f
0.20).
Rede, gehouden op de Economische Studiedagen van de Ontwikkelingscentrale van het R.K. Werkliedenverbond te
Berg en l3osch op 14 en 15 September 1937).

Sociale gevolgen van de economische crisis en depres-
sie in Enschede
(1929-1937)
door Dr. F. van
Heek.

Openbare les, gehouden bij den aanvang van zijn colle-
ges als privaat-docent in de economische aardrijkskuude
van Nederland en Nederl.-Indië aan de Universiteit te Am-
sterdam op 30 November
.
1937, met documentatie supple-
meet.
Nieuwe Waterweg
1866-1936
door
W.
van Looveren.
Op 31 October 1936 uitgegeven door de Stichting Es-
venbelangec te Rotterdam, ter gelegenheid van de her

denlciing van het steken van de eerste spede voor de door-
gra’ving van den Hoek van Holland op den 3len October
1866. (Overdrukken uit De Maasbode en de Wereldkro-
niek).

Pro jet de nomenciature donaniëre.
Tweede deel.
Co-
mité economique de la Société des Nations.
Sons-
comité d’experts l)Our l’unification de la nomen-
clature douanière. (Genève
1937).

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

Uit. April 1938 (in Guldens)

AFI)EEL1NG la
Kohieren voor
den dienst
1938
1
)
1


Dir. belastingen.
Bedragen,
welke
g
Zlfl

Benaming der
Totaal
geven of
Zuiver

middelen
bedrag
anders dan
bedrag
.

o
wegens betaling
opdekoh.
afgeschr.

Grondbelast. a)
9.746.396
J
9.746.396 10.026.999
lnkomst.bel. b)
1

25.638.107
646.184124.991.923
22.442.644
Vermogensbel. c)
7.076.590
52.2271
7.024.363 6.037.709
Verdedig.bel. T
3.901.979
33.8161
3868.163
2.734.423
Bel. v. d. doode b d.
1.202.699

1.202.699
1.011.484

Totalen.
.
47.565.771
732.227
46.833.544
42.253.259

a)
Y
4
hoofdsom + 20 opeenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) Hoofdsom + 60-78 opcenten. c) Hoofdsom + 75 opeenten. 1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het met
1 Mei 1938 aanvangende belastingdienstjaar 193811939 en
gedeelte van het belastiagdienstjaar 193711938. ) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen bestaan de ver-melde bedragen uit % gedeelte van het belastingdienstjaar
193711938 en % gedeelte van het. belastingdienstjaar 1936/
1937.

402

ECONOMISCISTAtÏ’ÏScHË :BERIcHTEN

25 Mei 1938

edert
AFDEELING Ib

April
1

1
S
Jan.

komst ige
Overige middelen.

1938

1

Overeen-

periode
1937

Divid.- entantièmebej. . 838.493 3.728.448 2.542.871
Rechten. op den invoer . 7.859.318 30.181.231 30.670.696
Statistiekrecht ……….188.496

800.414

855.902
Accijns op zout ………..245.172

873.470

750.964
Accijns op geslacht ….

638.831

2.456.515

2.359.024
Accijns op wijn

34.407

596.781

583.618

..

Accijns op gedistili. . .. 2.334.634

9.081.032 . 9.154.516
Accijns op bier ………647.670 2.332.511 1.959.723
Accijns op suiker ….. 4.799.025 18.231.978 17.483.775 Accijns op tabak …….2.768.662 11.935.627 11.222.116
Bel, op gouden en zilverw. 46.922 178.765 173.786
Omzetbelasting ………5.638.667 23.606.3371 22.464.031
Couponbelasting …….255.714 2.014.623 2.428.991
Recht. en boeten v. zegel 11.441.914
2)
8.473.123 12.770.060
Recht. en boet. v. registr. 1.218.387 5.765.751 4.753.646
Recht. en boet. v. succes-
sie, v.overgang bij over-

lijden en v. schenking 3.651.859 16.181.145 13.250.693
Opbrengst d. loodsgelden

55.016

260.048

280.115

Totalen ….
1
32.663.187
1
1
36.697.799! 133.704.527
1)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
285.817
(Beursbel.).
2)
Idem
f
1.689.930.

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN

HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS

1
Bedrag van kohieren tot n
raming

met de maand
April 1938

Grondbelasting (veertig ten hon derd van de hoofdeom wegeni
gebouwde eigendommen en vijl
en twintig ten honderd vandt
hoofdsom wegens ongebouwde

eigendommen) ……………

8.811.454
Personeele belasting (tachtig ten
honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden

grondslag) ……………..

20.000.000

12.049.371
(lemeentefondsbelasting (vijf en
twintig opcenten op de hoofd-

som) …………………..

15.500.000

-.
Vermogens-belasting (twee en
twintig opeenten op de hoofd’
som)

…………………..

2.500.000


[nkomstenbelasting (tien opeen-
ten op de hoofdsom)

4.700.000

Totalen……

52.300.0001 20.860.825

INKOMSTEN TEN BATÉ VAN HET VERKEERSFONDS

April 1938
1

1938
1

1937

Motorrijtuigenbelasting
Rijwielbelasting ……..

Totalen ………

5.623.613 24.910 9.888.865
83.015
9.315.644
73.697

5.648.523

..

9.971.880
9.389.341

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS

Dienst 193711938
1
Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en met
1936/37 tot en met de-
de maand April 1938
zelfde maand van 1937

Gemeente.f.belast.. .
60.243.048
56.847.596
Opc.verm.t.get.v.50
5.910.208 5.079.515

AFDEELING II. DIENSTJAAR
1937.

1
Zuivere op-
1 brengstoverhet
Bedrag van de

tijdvak van
1
Benaming der middelen raming 1 Jan. 1937 tot en
1 met de maand
1
April 1938

10.300.000,
10.324.530
72.000.000
72.502.564 18.000.000
20.224.548
8.000.000
10.514.781
2.000.000
1.999.553
13.800.000
22.378.009 91.250.000 97.259.528
1.600.000
2.769.309
2.000.000
1.804.516
6.000.000
7.358.504
1.800.000
2.204.290
27.500.000
28.445.658
7.000.000

,
7.814.400
53.000.000 55.300.287 32.500.000 35.336.082 475.000
571.391
62.500.000
74.157.901
5.500.000
6.321.552
16.400.000
32.561.406
11.100.000
16.647.004

40.800.000 45.030.245
500.000
860.794

484.025.000 1552.386.852
Dienst 1938

(Y
4
hoofdsom + 20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw

de eigendommen.)
Inkomstenbelasting
Vermogensbelasting
Verdedigingsbel. T ………
Belasting v. d. doode hand
Divid.- en tantièmèbelasting.
Rechten op den invoer ……
Statistiekrecht …………
Accijns op zout ………….
Accijns op geslacht ……..
Accijns op wijn
Accijns op gedistilleerd
Accijns op bier …………
Accijns op suiker ……….
Accijns op tabak …………
Belast, op gouden en zilverw.
Omzetbelasting …………
Couponbelasting . ………..
Rechten en boeten van zegel Rechten en boeten v. registr.
Rechten en boeten v. succes- sie, v. overgang bij overlij-
den en v. schenking …..
Opbrengst der loodsgelden . . –

Totalen….

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Ansterdam
Totaal
Artikelen
15-21
Mei
Sedert
Overeenk.
15-21
Mei
Sedert
Overeenk.

1938
1Jan.1938
tijdvak
1937 1938
1Jan.1938
tijdvak
1937
1938
1931.

17.921
479.304 702.094

4.250
17.735
483.554
719.829 2.965
60.771
113.339

–.
2.875 60.771
116.214
683
6.709
5.568
.




6.709 5.568

Tarwe

………………

Mais ………………
30.324 .471.973
470.342
1.159
51.081
61.395
523.054
531.737

Rogge

……………….
Boekweit ………………..

2.734
151.264 141.044
780
6.917 6.189
158.181
147.233
Gerst

……………….
Haver

…………………
486

.

96.927 62.223 800 7.812
3.180
104.739 65.403
Lijnzaad

……………
9.004
57.235
101.485
975 113.981
108536
171.216
210.021
Lijnkoek ……………450
.. 703
29.050
24.611
100
100

29.150
24.611
Tarwemeel

………….
25.201
13.236
16
6.300
1.910
31.501 15.146
Andere meelsoorten .. . .
1.252

14.567
17.720
250
2.184
1.453

16.751
19.173

Noot bij groothandelsprijzen. (Zie blz. 4041405)
1)
Tarwe:
TotJan.’ 1931 Hard Winter No 2; van Jan. 1931 •tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept. 1932
tot 5Febr.’ 1934 Manitoba
No.
2; van 5 Febr. 1934 tot 6 Juli 1935 80kg La Plata; van 6 Juli 1936 tot 30 Nov.
1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Bahia Blanca; van 2 Au
g
.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-
– 23 Aug. .1937 Bahia Blanca.
Rogge:
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American
No.
2; van
.16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 74/5 kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van
• 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933
No.
2 Canada; van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 La Plajta.
Gerst:
Tot Jan. 1928 Malting;
van Jaii. 1928 tot 9 Febr. 1931 American
No.
:2; van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 kg Zuid-Russische; van
23 Mei-19Sept. 1932
No.
3; van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163 kg Zuid-Russische; van 24 Juli 1933-
7Oct. 1935 64/65 kg La Plata; van 7 Oct. 1935-18 Mei 1936. 62/63 kg Zuid-Russisohe; van 18 Mei 1938-23 Au.g.
1937 64/65 leg La Plata.
Msvs:
Tot Jan. 1937 2000 kg La Plata.
Irijnzaaci.’
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 kg, tevoren
per 1960 k’g. De vroegere prijzen werden herleid op basis -van 1000 -kg. . –

25 Mei 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

403

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
2

3Dec.’36
Lissabon

.
…4 11Aug.’37

BkBel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.
2

3Dec.’86
Londen ……2
30Juni’32
21

3Dec.’36
Madrid ……5

9Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’87
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan.
’37
Oslo

……..3f

5Jan.’38
Belgrado ……..
5

1
Febr.
’35
Parijs

……
2fl2 Mei’38
Berlijn ……….
4
228ept.’82
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest …….
.
4f
15Dec.’34
Pretoria

. .
.3
1
1
15
Mei’83
Brussel ……….
4

10 Mei’88
Rome ……..4f
18Mei’86
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm

..21

1Dec.’88
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.46
11 Mrt.’88
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen ……3f
10Juli’85
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau ….4f
18Dec.’37
kopenhagen

….
4 19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.425Nov.’86

OPEN MARKT.

1938
1937 1936
1914

21
16/21
9/14
2/7
18/22 18/23
20124
Mei Mei Mei
Mei
Mei
Mei
Juli

Amjterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

11
4

11
4

114
2/4-
5
1I
3′(sI,*
Prolong.
1
12
1
12
12
1
12 1
21/
4

21/
4
3/
4

Londen
Daggeld.
1
12..1
1
1_1
1
131
1
11
.
1
1
12’1
13/4-2
Partic. disc.
17
132
1
7132
17
132
17
132
132I18
17(n-9(18
41/4_314

Berlijn
Daggeld
.
2
1
14-
1
1
2
1
(425(4 2
3
18-
3
14
212-314
211
4
71
5

1
4
_5/
9
2)

ttaandeld
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2314-3
212-
3
14
2314-3 2)

Part, disc.
23
18
2
7
19
2318
2
7
18
23
18
2318 2)
21141/
2

Warenw. ..
4..11
4.114
4.’114 4..114
4.114
4.11
4
2)

‘Jew York
Daggeld
1)
1
1 1
1 1
1
13/
4
211
2

Partic.disc.1
1
12
1

1
12
1
12
1
12
914
116

1)
Koers van 20 Mei en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
1)
21 Mei geen noteering.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel Batavia
York
)
S)

)
)
)
1)

17 Mei

1938
1.80%
8.97%

72.60 5.05%
30.45
100%
18

1938
1.80%
8.98

72.57f
5.05%
30.40
100%8
19

1938
1.80′
8.98

72.62f
5.05%
30.43
100%
20

1938
1.80%
8.97%

72.60
5.05%
30.42
100.
21

1938
1.80%
8.97%

72.61
5.05%
30.45
100%
4

23

1938
1.81%
8.98%

72.70
5.03
30.53 100%,
Laagste d.w’)
1.80%
8.97

72.50
5.02 30.35
99%
Hoogste d.w1)
1.81%
8.99

72.75
5.07
30.55
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263
9.747
24.906
100

D ata
Zwit-
ser
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
rest
1)
*0) *5)

17 Mei

1938
41.21
6.29
– – –
18

,,

1938
41.27
6.29



19

,,

1938
41.30%
6.29



20

,,

1938
41.33
6.28

– –
21

1938
41.29
6.29



23

,,

1938
41.34
6.30



Laagste d.w’)
41.17%
6.25

9.55

Hoogste d.w’)
41.373i
6.32f
1.40
9.571

Muntpariteit
48.003
7.371
1.488 13.094
48.52

Data
Stock- Kopen-
s 1
*

Hel-
Buenos-
Man-
holm
0
)
hagen*)
Aires’)
treal’)

17 Mei”T8
46.30

40.07f
45.121

3.971
47X
1.79%
18

,,

1938
46.30

40.07f

45.12f
3.98
47%
1.79%
19

,,

1938
46.30

40.10
45.121
3.98 47%
1.79%
20

,,

1938
46.271 40.071
45.10
3.98
47%
1.79%
21

,,

1938
46.30

40.071

45.121
3.98
47%
1.79%
23

,,

1938
46.35

40
.
12
f
45.17f
3.98
47%
1.79%
Laagste d.v1)
46.22f 40.02f
45.05
3.95
47
1.78%
Hoogsted.w’)
46.37f
40.17f

45.22f
4.00
47%
1.80
Muutpariteitl
46.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($ per £)
Parijs
(8 p. lOOfr.)
Berlijn
(8 p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

17 Mei

1938
4,96%
2,79%
40,15%
55,32%
18

,,

1938
4,96%
2,79%
40,17%
55,35
19

,,

1938
4,96%
2,79%
40,17%
55,31%
20

1938
4,96% 2,79%
40,17%
55,35%
21

1938
4,95%,
2,78%
40,15
55,22
23

1938
4,95%
2,77%
40,1134
55,18

24 Mei

1937
4.94%
4,48%
40,16
54,99%
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%,

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
7Mei
1938
14Mei
1938
16121
Mei
1938
Laagst ei Hoogst e
21
Mei
1938

Alexandrie..
Piast. p.
97%
973<
97%
97% 97%
Athene

….
Dr. p.
547% 547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1/10%
1110%
1110%
1/10%
Budapest

..
Pen. p.
£
25%
25% 24%
25%
25%
BuenosAires’
p.pesop.
19
.
02
1
18.96f
18.97
19.06 19.02
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/5
29
/
82

115
29
1
32

1/5%
11531155
1/5*9/32
Istanbul

..
Piast. p.
£
620
620
620 620 620
Hongkong ..
Sh. p.
$
1121%,
112%
1/2%
1/3%,
112%
Sh. p. yen
112 112
111%
112%,
112
Lissabon….
Escu.p.110%
5

110y,
110
110% 110%
Mexico

….
$
per
£





Montevideo
.
d.per.,C
19%
21
20
21% 20%
Kobe

…….

Montreal

..
$
per
£
5.01%
5.00+

4.99%
5.01%
5.00%
ftiod.Janeirod.perMil.
2%
2%
2%
2%
2%
Shanghai

..
d.p.$
12
11% 10%
11%
11
Singapore
..
Sh.
p. $
213% 213%
213%
213%
213%
Valparaiso
2).
$
per
£
125 125 125 125 125
Warschau
..
Z1. p. £
26%
26%
26%
26%.
26%
1)
Of fic.
not. 15 laten, gem. not., welke lmp. hebben te betalen
10
Dec. 1936
16.12.
2)
90 dg.
Vanaf 13 Dec. 1937 laatste

export” notering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
17
Mei
1938.. 18%
42%
17 Mei
1938….

14014
18

,,
1938.. 18%
42%
18

,,
1938….

1401_
19

,,
1938.. 18%
42%
19

,,
1938….

140/4
20

,,
1938.. 18%
42%
20

,,
1938….

140/lf
21
1938..

18%

21

,,
1938….

14011f
23
1938..

18%
42%
23

,,
1938….

140141

24 Mei
1937.. 20%
44%
24 Mei
1937….

140,6

27
Juli
1914.. 241y
16

59
27
Juli
1914….

84110%
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign
silver in
$c. p. oz.
fine.
3)
in ah.
p. oz.
line

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen

17Mei1938 1 14Mei1938
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ……………….fl39.708.420,24 / 149.932.177,11
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten ,, 70.030,22 ,, 94.729,04
Voorsch. op uIt. Apr. (resp. Mrt.) 1938
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelastlng


Voorschotten aan Ned.-lndië ……….,, 10.348.560,07 ,, 10.871.669,72
Idem aan Suriname ………………
….l3.342.l84,80

,, 13.301.317,17
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl. ,, 102.265.004,34 • 102.153.987,68
Daggeldleeningen tegen onderpand..


Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen – 50.390.665,81 • 32.267.980,13
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf. 1)…


Vord. op andere Staatsbedrijven’)

. 9.872.393,82 ,, 10.397.583,31
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt

-‘-


Schatkistbiljetten In Omloop ………
.f234.233.000,- f234.233.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….,, 12.500.000,-

12.500.000.-
Zilverbons In omloop …………….
..1.092.051,-

,,

1.091.37250
Schuld op uit. Apr. (resp. Mrt.) 1938 a/d.
gem. weg. s.h.uittekeeren hoofds.d.
pers. beL, aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelasting .. ,, 3.204.543,14 • 6.906.101,76
Schuld aan Curaçao’) ……………..,, 1.095.061,80 ,, 1.067.002,79
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’) • .4.567.318,63 ,, 14.088.401,22
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T. 1) …

208.l27.l76,54 212.844.487,99
Id. aan andere Staatsbedrijven 1) …..,, 25.500.000,- ,, 25.500.000,-
Id. aan diverse inste11lnen’) ………
..160.837.637,62 ,, 177.716.304,73
1) in rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1 14 Mei 1938 t 21 Mei 1938

Saldo Javasche Bank..

Saldo b. d. Postchèque- en Glrodlenst
f

341.000,-
/

566.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rljksinstell.
,,

10.872.000,-
,,

6.411.000,-
16.500.000,-
,

16.500.000,-
Schatkistblljetten in Omloop
………
5.000.000,-
,,

5.000.000,-
Schuld aan het Ned.-ind. Muntfonds.
2.072.000,-
1.114.000,-

Schatklstpromessen in omloop………

idem aan de Ned.-ind. Postspaarbank.
,,

1.167.000,-

..

1.124.000,-
510.000,-
,,

510.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
Voorschot van de Javasche Bank

,,

954.000,-
3.174.000,-
1) Betaaimiddelen in ‘s Lands Kas / 31.169.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
.atie
Andere
opeischb.
schulden Discont.
D

reke-
ningenij

23 April 1938..
878
1.051
551
557
1.170
16

1938..
880
1.077 610
560
1.166
9

1938..
878
1.166
601
559 1.176
2

1938,.
878
1.185
566
564
1.183
26 Maart 1938..
881 1.105
619
567 1.157

1 Juli

1914..
645
1.100

1

580
735
396 ‘) Sluitp. der activa.

404

_

.

GROOTHÂNDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_ENGENO1

.
GERST
_6q
1
5 kg

.
MAIS
Rotterdam per 2000 kg.

74kgRuss
ROGÔE
TARWE
Rotterdam per 100 kg.
BURMA RIJST
Loonzein


BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN Gëm.
not

de

m.

.
Het ing
1)
Zieblz.402
ussische
1)
1

1
ot
C
terd

er cwt f o b
Rangoon(sein
Ikmaar
E
errn
c.
Termijn-
La Plata
‘j
nummer.
Rotam
per2000kg.
1
of 2 rnnd.
No.
21)
per 100 kg.
o12 rnnd.
Locoprijs.
HerI.Ned.Ct.I_Not.
Noteering

Centr.
per 50 kg.
P.100 st.

1
%
t
%
1
%
1
%
f
%
t
%
t
%
sh.
f
%.f
f
%
1927
.

.
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1

12,475
102,5 13,82
5

110,1
14,75

10
,3 6,83

1
045
11
1
3
1
1
4
2,03
98,4

43,30
95,0
7,96 99,
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9

13,15
108,1
12,57
5

100,1
i3,475

99,9
6,43
98,4
10(7
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99, 1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0

10,875
89,4
11,275
89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
10
1
6
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11 101,
.

1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7
6,225
51,2 8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4
6,72
83,1
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7 5,35
66,’
1932

100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,62
5

38,0
4,70
37,4 5,22
5

38,7
2,59
39,6
5111j2
0,94 45,6

22,70
49,8 4,14
51,1
1933
.

.
z
32,5 60,75
31,6
68,50
33,9
3,55
29,3 3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84

28,2
4/5
1
(2
0,61
29,6 0,96 20,20
44,3
3,71
46,:
1934
iu
75,75
35,2
64,75
33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
417(
4

0,45
21,8
.
1,-
18,70
41,0
3,45
43,1
1935

ui
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5

25,3 3,87
5

30,9
4,125
30,6
2,07
31,7
5/8
1
(2
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,’
1936
in
86,-
40,0.
74,50
38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
45,8 6,27
5

46,5
2,19
33,5
517
1
12
0,58
28,1
0,885
17,55
38,5 3,50
43,1
1937
Ln
137,75
64,0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6
8,02
5

63,9
8,92
5

66,2
2,70
41,3
61-
0,78
37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,

Maart
1937
1..
133,-
61,8
104,25
54,3
106,-
52,5 9,0
5

74,2 8,72
5

69,5
9,15
67,8
2,57 39,3
5(9(
4

0,68
33,0
0,80
18,82
5

41,3 3,86
48,
Apjil

,
0
149,75
69,6
110,75
57,7
1 IS,-
56,9

10,
82,2
9,40
74,9
10,175
75,4
2,72
41,6
61-14
0,69
33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
38,1
Mei

,,-
Juni
144,o
67,2
107,-
55,7
110,-
54,5

10,-
82,2
8,925
71,1
9,725
72,1
2,64 40,4
5/10
112
0,71
34,5
0,72
5

17,32
5

38,0 2,89
36,1
,,
ç
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0.

10,15
83,4 7,52
5

59,9
8,95
66,3
2,63 40,3
51101
1
4

0,74 35,9
0,70
19,82
5

43,5
2,98
37,
JulI

149,2s 69,4
108,25
56,4
III,-
55,0
9,85
81,0 8,57
5

68,3
9,975

73,9
2,68 41,0
5111
114
0,77
37,4
0,68 20,15 44,2
3,74
46,(
Aug.

cL
136,50
63,5
106,50
55,5
112,-
55,4
9,30
76,4 7,82
5

62,3
9,22
5

68,4 2,86 43,8
614
0,78
37,9 0,64 21,50 47,2
3,84
47,1
Sept.

,,
,
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,22
5

75,8
7,55
60,1
8,52
5

63,2
2,96
45,3
617
0,85
.
41,3 0,52
5

21,-
46,1
4,69
58,

Oct.

,,
Nov.
)
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8
8,57 70,5
7,62
5

60,7
8,50
63,0
2,96
45,3
61714
1
,
48,5
0,42
23,

50,5
4,99
62, 133,50
62,1
106,25
55,3
1 16,-
57,4
7,22
5

59,4
7,10
56,5
8,12
5

60,2
2,53
38,7
517
112
0,96 46,6 0,46
22,20
48,7
4,99
62,
Dec.

130,25
60,6
1 10,-
57,3
120,75
59,8
7,30 60,0 7,05
56,1
8,02
5

59,5
2,43 37,2
515
0,84
40,8
0,60 20,80 45,6
5,24
65,

Jan.

1938
Febr.
137,-
63,7
113,75
59,2
117,25
55,0
7,65
62,9 7,45
59,3
8,40 62,3
2,35
36,0
5
1
3
0,80
38,8
0,6
1
5

21,45
47,1
4,15
51,’ 135,75
63,1
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60
62,5
7,27
5

57,9
8,30 61,5
2,39
.36,6
514
0,81
39,3
0,65
22,125
48,5
3,65
45,
Mrt.
132,-
61,4
104,50
54,4
109,75
51,5
‘7,10
58,4
5,775
53,9
7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3 0,56
21,70
47,6
.
2,80
34,1
Apr.


128,-
59,5
107,50
56,0
117,75

55,2
6,65
54,7
6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
515
0,87
42,2 0,47
5

19,60
43,0
2,90
36,
26ApriI-3Mei
125,50
58,4
104,75
54,6
116,-
54,4
6,30
51,8
6,25 49,8
7,15
53,0
2,54 38,9
518
0,89
43,2 0,45 20,50 45,0
3,15
39,
3-10 Mei ’38
119,50
55,6
105,25
54,8
113,50
53,2 6,30
51,8
6,27
5

50,0
7,10
52,6
2,67
40,9
5
1
1
1
/4
0,90
43,7
0,45
19,75
43,3
3,15

10-17

,50
54,2
106,50
55,5

114,50
53,7
6,20
51,0
6,275
50,0 7,05
52,3
2,67 40,9
51
1 IJ4
0,91
44,2
0,45
20,50 45,0
3,50
43,1
17-24

~116

127,50
59,3
106,-
55,2

109,50
51,3
6,10
50,1
6,20 49,4
7,-
51,9
2,70
41,3
6(-
0,89
43,2
0,45
20,-
43,9
3,25


JUTE
.
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
..
,,,
First
Marks”
1fl olie gekamd;Ioco Bradford perlb.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
SuperFine
C.P.
Crossbred Colonial
Carded 50’s
Av.
.

Merino 64
,
s Av.
.

.
.
.
,

c.i.f.
Londen
perEng. ton
loco


New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Gr. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. It
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.
it
Herl.Ned.Ct.
1
it
Herl.Ned.Ct.IRt
IiiTt.
Not
.
1927
t
442,38
%
103,4
£
36.101-
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.

244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
penc
18,51
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54 81,4
10,71
1929
395,49
92,4 32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,21
1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8 3,92
81,9
59,2
16,25, 134,8
57,7
26,75
8,50 66,4
3,42
30
45,2
5$
1931
192,15
44,0

17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,1
1932
=
146,86
34,3
16181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3$
1933,
128,63
.
30,1
15.12
1
2
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
,21
1934

1935
Z
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30 13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
.30,75
1,92 15,0
1,29
19
28,6
6,21

1936′
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5
14,-
94,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,71
1937
c.j
183,46
.42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34 89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,865
36
54,3
9,51
CI,
Maart 1937
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3
64,8 6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25 3,59
28,0
1,96
44
66,3
12,-
April
,
189,96
44,4
21.313
26,0 55,2
14,35
23,1
64,3
6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75 3,56
27,8
1,95
44
66,3
11,6
Mei
,

201,20 47,0
22.7
1
6
24,3 51,6
13,35
22,7 63,2
6,04 97,4
70,4 26,
142,9
61,1
38,25
3,25 25,4
1,78
5

38 57,3
10,21
Juni
186,90
43,7
20.16/7
22,9 48,6
12,60
22,3
.
62,1
5,96 95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,80
5

36 54,3
9,6
.

Juli

Z
189,87
44,4
21.1
1
3
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8 69,3
25,50
142,2
60,8
37,75
3,42 26,7
1,885
34 51,3
9,I
Aug.

Sept.

‘:
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19 98,9 71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,8′
186,01
43,5
20.14
1
3
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34
51,3
9,-
Oct.
u.
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15 83,6 60,5
22,50
117,7
50,4
31,50
3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,-
Nov.
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20ç
103,9
44,5
27,75
2,86
22,3
1,58
5

27
40,7
7,E
Dec.
1
.

173,86
40,6
19.71- 14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15
69,5 50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,50
5

28 42,2
7$
Jan.

1938
168,56
39,4
18.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26 67,3
48,7
18,-
101;2
43,3
27,-
,
2,69
21,0
1,495
26
39,2
7,-
166,62. 38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00.
16,5
45,9
4,41
.

63,9 46,2
17,-
98,1
42,0
26,25 2,78 21,7
1,55
5

27
40,7
7,1
Mrt.
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,71
Apr.
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7 43,9
16,25
95,6
40,9
25,50
2,75
21,5
1,525
22
33,2
5,8
26April-3Mei
156,25
36,5
17.819
15,6
33,1
8,67
15,3
42,6
4,11
60,7
43,9
16,25
96,2
41,2
25,75 2,79
21,8
1,55
21
31,7
5,51
3-10 Mei ’38
157,17
36,7
17.101-
15,6
33,1
8,67
15,3
42,6
4,10
61,6
44,6
16,50

99,0 42,4 26,50
2,75 21,5
1,53
21
31,7
5,6 10-17

,,
158,83
37,1
17.13
1
9
15,6 33,1
8,62
15,3
42,6
4,08 61,7
44,6
16,50
99,2
42,4
26,50
2,88
22,5
1,595
22
33,2
5,71
17-24

,,

,,

159,40
37,2
17.151-
15,4
32,7
8,51 15,3
42,6 4,09 61,7
44,6
16,50
99,2 42,4
26,50
2,88 22,5
1,595
20
30,2
5,3

KOPER
LOOD
11N
IJZER
OIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
.
.
Standaard
Loco Londen
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
°
En
0t’

n
r

g. tgn
Cleveland No.
3
franco Middlesb.
(Lux III)
per Eng. ton
gem. prompt en
1ev. 3 maanden cash Londen
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng. ton
per Eng. ton
1. o. b.Antverpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
Iiti’led.Ct.I
Not.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.J Not.
Herl.Ned.Ct.I

Not.
I

lerI.Ned.Ct.l

Not.
ÏtNed.Ct.I Not.

1927
1
675,10
%
85,9
£
55.13/11
j


295,75
%
106,5
24.811

‘f
3503,60
%
120,6
£
289.115
7
44,10
%
104,7
ii
7219
f
39,10
%
98,9
Sh.
6416
f
345,40
%
108,8
£
28.9111
cts.
132
%
101,5
penc
26
1
5
1928
771,20
98,1
63.1419 256;15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.4/8
39,85
94,6
65
1
10
37,90
95,9
62
1
8
305,75 96,4
25.5
1
5
135 103,8
26
1

1929 1930
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.l8!l0
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6
241i1

1931
661,10
84,1
54.1317
218,70 78,8
18.115
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
67/-
35,95 91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89 68,5
17
11
(

1932
431,85
275,75 54,9
38.719
146,60
52,8
13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145/

1933
268,40
35,1
31.1418
104,60
37,7 12.-19
1181,30
40,6
135.18/10 25,40
60,3
5816
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
13
1:
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51
1

129,80
40,9
15.14
1
11
62
47,7

18
1
/
8

1934
226,80 28,8
30.6
1
5
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.7
1
5
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
21
1
14
1935
Q
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25 51,2
55/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
15
/1
1935
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40 56,7
5717
116,55
35,7
14.1917
65
50,0
20
1
/i
1937
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30 98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/1(

Maart 1937
0
1
638,40 81,2
71.9
1
6 292,95
105,5
32.16
1

2498,25
86,0
279.14/-
36,15 85,8
81
1

48,20
122,0
108
1
1
289,55 91,3

32.8
1
8
77
59,2
20U/1
April
,,
559,70
71,2
62.7(6
235,50
84,8
26.4/10
2404,95
82,8
268.-1
36,35
85,3
81f
54,25
137,3
120111
238,65 75,2

26.615 78
60,0
20
15
/i
Mei

545,95
69,4
60.151-
214,95
77,4
23.1815
2256,45 77,6
251.21-
35,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35
66,0

23.5
1
11
76
58,5
2
06
/u
Juni
Z
499,70
63,6
55.13
1
5
205,40
74,0
22.17
1
8
2245,10 77,3
250.2
1
6
36,35 85,3
81/-
60,60
153,3
135
1

194,55
61,3

21.1315 75 57,7 20
Juli

,,
510,10
64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2355,20 81,4
252.5l-
45,55
108,1
1011-
59,60.
150,8
13216
205,75
64,8

22.1316 75 57,7 20
Aug.
517,55
65,8
57.6
1

205,25 73,9
22.14
1
6
2388,50
82,2
264.9
1

45,60
108,2
101
1

48,60
123,0
109
1

215,35 67,9

23.16
1
8
75 57,7

1
9
7
/
8

Sept.

Oct.

474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6 1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4

21.711
74 55,9
19
7
/
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2035,85
70,1
227.51-
45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1

18.117
75
57,7
20
Nov.


z
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
15.1313
1726,80
59,4
191.14/-
46,85
111,2 1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1

15.17111
74 56,9
19
11
/
Dec.

,,
352,70
46,1
40.712
144,90
52,2
16.216
1734,45
59,7
193.-!-
49,-
116,3
109/- 38,80
98,2
8614
139,-
43,8

15.915
70 53,8
18
5
/s

Jan.

1938
CI-
0

367,75
46,8
40.1916
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5
182.16/-
48,90
116,1
1091-
36,50
92,4
8114
134,05
42,2

14.1819
74
55,9
19
13
/1
Febr.
353,70
45,0
39.819 137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1111
48,90
116,1
1091-
33,45
84,5
7416
128,85
40,6

14.714
75
57,7
20
3
111
Mrt.

,,
357,25
45,4 39.1617 144,80
52,2
16.2110
1549,65
55,8
183.18/2
48,90
116,1
1091-
31,80
80,5
70111
128,90
40,5

14.714
75
57,7
.
20/n
Apr.

,.
26ApriI-3Mei
Z
0

354,85
345,55
45,1
39.1117
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.915
48,85
115,9
1091-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3

13.1814
71
54,6
18
7
18
43,9
38.1113
132,15
47,6
14.151-
1388,90
47,8
155.
-/

48,85
115,9
1091-
32,50
82,2
7216
111,75
35,2

12.95
70
53,8
l8(i
3-10Mei ’38
o
346,35
44,1
38.11/3
131,65
47,4
14.1312
1506,60
51,8
167.151-
48,95
116,2
1091-
29,95
75,8
6619
116,50
36,7

12.1915
70
53,8
181111
10-17

,
343,45
43,7
38.5/-
129,35
46,6
14.8
1
2
1487,10
51,2
165.12
1
5
48,95
116,2
109
1

29,20
73,9
65
1

115,90
36,5

12.18
1
2
70
53,8
18
3
1
4
1
7

24

,,

,,
306,60
39,0
34.216
122,70
44,2-
13.1312
1433,10
49,3
-159.101-
48,95
116,2
1091-
29,20
73,9
65/-
112,05
35,3

12.915
70
53,8
18314

rri
EM VT.J (0 1r5Qrr5rM
ilndg’yoiifi”rs
iyphnRPP.rd
nn 1927 tlin 1929 = 1001.

405

GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam(A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-lnd. thee-
,

RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f.
Nederland
per ila kg.
suiker loco Rotterdam!
veiling A’dacn
Getn:java- en

Robusta
Superior
(versch)
oer 100 kg
(versch) oer 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee

E
Hen. Ned.Ct.
it
1-leri. Ned.Ct.I
Nt
Hen. Ned.Ct./ Not.
Iotterdam
otterdarn
Santos
per lOO kg.
per’!- kg.

1%
f
%
7i
%sh.f%1slcts.
%
ets.
%
f
%
cts.
%
1927




65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
68/-
46,875 95,5
54,10 91,4
19,12
5

119,6
82,75
109,2
101,3

1928
93,-
98,2 77,50
90,8
6680
100,3
110/5 3,03
102,4
5/-
34,64 00,4
57/3
49,62
5

lol,!
63,48
107,3 15,85
99,1
75,25 99,3 102,2

1929
96,40
101,8
93,12
5

109,2 67,81 101,8
11212
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3 69,25
91,4
94,7

1930
108,-
114,0
72,90 85,5
57,19
85,9 94/7
2,97
100,3
4/11
21,04 61,0
34111
32
65,2 38,10 64,4
.9,60
60,0 60,75
80,2
72,1

1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72
53,6
63/6
2,44
82,4
4/4
13,84
40,1
24(7
25
50,9
21,10 45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3

1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3(11
11,77
34,1
2711
24
48,9 30,04 50,8 6,325
39,6 28,25
37,3 43,0

1933
52,-
54,9 49,50 58,0 30,74 46,2
74(7
1,54
52,0
3/9
9,30
26,9
22/7
21,10
43,0
22,83
38,6 5,325
34,5 32,75
43,2 37,0

1934
61,50
64,9
46,65
54,7 32,94 49,5
8811
1,42
48,0
3/9
1
/
8,15
23,6
21110 16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8 34,9

1935
48,12
5

50,8 51,62
5

60,5
32,-
48,1
8815 1,19
40,2
3131
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50
45,5 32,5

1936
53,42
5

56,4 48,60 57,0 36,37
54,6
9316 1,48
50,0
3/9
1
/
12,05
34,9
3014
13,62
5

27,8
16,87
5

28,5 4,02
5
25,2
40
52,8 39,2

1937
71,27
5

75,3 61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9 22,37
5

37,8
6,22
5
38,9
53,50
70,6 53,8

fiaart 1937
66,15
69,9 54,82
5

64,3
39,83
59,8
8912 1,67
56,4
31814
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2 6,10
38,1
55
72,6 53,7

pril
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32 63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,87
36,4
23,37
5

39.5
6,12
5

38,3
54,25
71,6 54,4

stel
,,
73,325
77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
95/-
1,90
64,2
41214
17,30 50,1
3816
17,50
35,7
23

.
38,9
6,07
5

38,0
55 72,6
53,8

uni
,,
80,25
84,7
55,75
65,3 39,87
59,9
88110
2,04
68,9
4/6/2
15,66
45,4
34/11
17,50
35,7
23
38,9 6,52
40,8
50,50
66,7
52,7

uh
78,45 82,8
60,85 71,3 42,63 64,0
94!6
1,97
66,6
4/4
1
/2
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
41,1
55 72,6
55,1

ug.
,,
77,87
5

82,2
67,87
5

79,6 46,32
69,6
10216
2,13
72,0
41812
17,61
51,0
39/-
17
34,6
23
. 38,9
6,50
40,6
54,75
72,3 55,3

ept.
,,
72,42
5

76,5 69,20
81,1
46,17
69,3
102/10
1,96
66,2
414
1
12
5,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,32
5

39,6
56
73,9
55,1

)ct.
69,97
5

73,7
70,20
82,3
43,70 65,6
9716
,91
64,5
413
12,55
36,4
28/-
15,75
32,1
22,87
5

38,7
6,40
40,0
55,25
72,9 55,0

40v.
,,
68,17
5

72,0
72,37
5

84,8
40,77 61,2
90(6
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20

.
33,8 6,42
5

40,2 53,75
71,0
52,2

)ec.

,,
68,95 72,8
72,15 84,6 43,23 64,9
9612 1,92
64,9
4/3
1
/2
11,07
32,1
2418
13
26,5
17,25
29,2
6,40 40,0 47,75
63,0
51,0

an.

1938
70,82
5

74,8 70,37
5

82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
4/4
1
/2
12,18
35,3
2712
13
26,5
16,10
27,2
6,17
5

38,6
51,25
67,7 51,3
2
ebr.
70,25 74,2 68,75 80,6
43,95
66,0
98/-
2,08
70,3
417
1
1
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,10
33,8
50,25
66,3 50,5

strt.
69,15
73,0
66,37
5

77,8 45,87
68,9.
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6
52,25
69,0 48,9

pr.
,,
70,35 74,3 64,40
75,5
47,29
71,0
1056
1,88
63,5
412
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6 48,2

Apr.-3 Mei
70,-
73,9
63,50
74,4
47,94
72,0
107/-
1,90
64,2
413
10,87
31,5
2413
12,50
25,5
14
23.7 4,625
28,9 52,75
69,6
48,1

10Mei ’38
71,70
75,7
62,–
72,7
48,40
72,7
1081-
1,87
63,2
412
9,42 27,3
21/-
12,50
25,5
14
23,7
4,75 29,7 52,75
69,6
47,7
17
,,
71,70 75,7
63,-
73,8
46,70
70,1
1041-
1,97
632
412
9,20
26,7
2016
1250
25,5:
14
23,7
4,75
29,7
52,75
69,6 47,8
24

,,

,,
71,70 75,7
62,-
72,7
45,80
68,8
1021-
1,96
66,2
4!4/2
8,87
25,7 19j9
12,50
25,5
14
23,7
4,75
29,7
53,25
70,3
47,8

GRENENHOUT

VUREN-

COPRA

ORONDNOTEN

LIJNZAAD

GOUD
-t
Zweedsch ongesort.

HOUT

HUIDEN

Ned-Ind.

Oepelde Coromandel,

L. Plata

cash Londen

2
1
12
X
7 per standaard basis 7″
f.o.b.
Oaat,open kop

per longton

loco

perstandaard

VciliIlg te

per 100 kg

c.i.f. Londen

Rotterdam

per ounce line

1
ex opslagpl. Londen

Zweden/FinI.

57-61 pond

Herl.Ned.Ct.

Not,

per 1000 kg.’) Henl.Ned.Ct.j Not.
I

E
HerI. Ned. Ct. 1 Not,

van 4.672 M
3
.

Amsterdam

Amsterdam

/
%
£
t
%
t
%
/
2
1
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5

104,1
254,10
1929 229,71
99,9
19.-!-
146,-
95,6
32,25
80,5 27,37
5

89,4
230,16

1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3 22,62
5

73,9
175,55
1931
187,88 81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
1937
205,35 89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,225
49,7
127,81

4aant 1937
201,84
87,8
22.12/-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
April

,,
208,79 90,8
23.51-
135,-
88,4 .
28,50
71,1
16,87
5

55,1
138,95
Mei

»
211,29 91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25 65,5
14,95
48,8
127,60
uni

,,
211,01
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,32
5

46,8
130,85
[uil

,,
212,-
92,2 23.101-
136,25
89,5

59,9
14,52
5

47,4
137,65
Aug.

,,
212,40
92,4 23.101-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
Sept.
211,08
91,8
23.10/-
135,-
88,4
25,
62,4
13,15
42,9
120,84
Dct.

,,
210,65
91,6
23.10/-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
Nov.

,,
209,46
91,1
23.5/-
132,50
86,8

44,9
12,50
40,8
109,57
Dec.


206,69
89,9
23.-!-
125,–
81,9
17,-
42,4
12,37
5

40,4
105,31

Jan.

1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6

47,4
11,87
5

38,8
99,85
Febr.
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
Mrt.

,,
197,49
85,9
22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97′
35,8
92,92
Apr.
197,23
85,8
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5

34,7
90,22
Apr.-3 Mei
197,13
85,7
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,875
35,5
91,85
.10 Mei’38
197,20
85,8
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,75
35,1
91,50
17
195,32
84,9
21.15/-
102,50
67,1
14,50
36,2
10,62
5

34,7
94,28
24

,,

,,
195,32
84,9
21.15/-
102,50
67,1
14,50
36,2
10,37
5

33,9
92,66

%.
t
%
sh.
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,4,
124,1
95,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,2
94.8
09,9
51,40
99,9
851-
92,7 95,4 84,5 93,3 51,40 99,9
851-
69,6
75,1
60,0 49,0
52,-
101,1
9215
47,6
54,6 44,7 35,9
51,25
99,6
1181-
35,1
43,0 38,4
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,0
34,5 37,3
51,50
100,1.
137/8 31,6 37,3 38,5 34,5 51,50
100,1 14212
32,2
37,0
34,8 43,6 54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7 56,8
63,20
122,8
14019
53,4′
57,8 58,3
54,8 63,60
123,6
14214
57,5
61,5
64,8
58,8
63,45
123,3
14115
59,3 50,4
63,6
57,8
63,15
122,7
14018
56,1 60,2
58,2
56,7 63,10
122,6
140174
54,8 59,0
56,1
58,1
63,15
122,7
140/-
55,2
60,2
56,3
59,1
63,05
122,5
13917
53,7
59,2
55,3
59,2
63,05
122,5
14014
52,4 57,9
55,3
59,9
63,-
122,4
140164
50.4
56,1
51,2
56,7
63,10
122,6
140114
47,7 53,2 46,7
56,3 62,85
122,2
139110
44,9
51,8
46,3

56,3
62,65
121,8
139,7
44,4
52,0
44,7
55,5
62,70
121,9
139194
43,4
51,0 44,3
54,6
62,75
122,0
139111
41,8 50,0
43,2
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
49,0
40,5
51,8
62,50
121,5
13964
39,9
48,5 39,0
51,9
62,80
122,1
139110
39,9
48,4
39,6
51,4
62,90
122,3
14011
39,8 48,3
40,1
50,7
63,05
122,5
140144
39,2 47,8
38,5

£
t
106,4 21.18111
185,-
101,6
21../-
185,25
92,0
19.-/9
214,-
70,2
14.1014
181,75
54,7
12.2111
95,50
52,2
15.-14
70,-
36;1 10:1914
75,50
28,7
9.1213
72,75 41,7
14.81-
67,25 45,4
14.1119
’85,-
51,1
14.418
110,50

55,0
15.81- 106,75
55,6
15.918
114,50
51,0
14.41- 112,50
52,3
14.1117
110,50
55,0
15.514
113,-
50,6
14.-16
115,-
48,3
13.911
115,25
48,7
13.1117
116,75
43,8
12.313
110,50
42,1
11.1415
109,75

39,9
11.216
109,75
38,3
10.1319
108,-
37,2
10.712
106,25
36,1
10.113
101,75
36,7
10.51- 100,75
36,6
10.319
101,-
37,7
10.101-
100,-
37,0
10.613
98,75

STEENKOLEN!
Westf./HolI. IMId.
bunkenk. ongez. 133
f.o.b. R’dam/

PETROLEUM
Contin. Crude
t(m. 33.9
0

S.
g.

BENZINE
Gulf Exp. 64/66
0

per

KALK-
SALPETER
franco schip

ZWAVELZURE AMMONIAK franco schip

CEMENT
levering bij
50 ton franco

S TE EN EN

binnenmuur
,

oo
stuksip.
buitenmuur
1000 stuks
A’dam per

I.-
te N.-York p. barrel
U.S. gallon
Ned. per 100kg
Ned. per 100 kg
voor den wal
Rotterdam
Rood en
Klinkers en

EE E
1000 kg.
Herl.Ned.CtI Not.
Henl.Ned.Ct.
1t
bruto
Boeregrauwi
Hardgrauw

T
%
7″
‘T”

e
ts.
‘T”
cts
.
“7”
“i”

“7”
i
“7”
‘T

‘T
“ir”!
7″
T”
1927
11,25
103,1 3,21
103,6
1,28
37
128,0
14,
86

11,48
102,6
11,44

1
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
116,50 88,4
105,1
1928 10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
11,48
102,6
11,08

1
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0
119,50

104,5
96,5
1929 11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96

1
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7

20,-
107,1
98,5
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55

1
94,5
18,55 102,0
II,-
“841
/19,-
101,8
83,3
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0

76,4
15,50
83,0
61,9
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15 55,0 4,20
37,6
12,-
66,0 8,50
65,0
II,-
58,9
49,8
1933
7,-
64,1 1,14
37,0 0,57 9,24
32,0
4,63
6,18
55,2 4,63
41,5
II,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2
46,4
1934
6,20 56,8
1,40
45,5
0.94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5 8,50
45,5
44,8
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94 7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5 6,75
51,6
8,50
45,5 46,4
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70 51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10
5,75 51,4 4,97
44,5
11,35
62,4
7,50 57,3
9,50 50,9
66,4

Maart 1937
8,30 76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75
51,4 4,95
44,4
1
1
,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2 13,9
April

,,
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4
7,25
55,4 9,25 49,6
68,4
Mei

82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85 52,3 5,05 45,3
11,35
62,4 7,25 55,4 9,25
49,6
70,9
luni

9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85 52,3
.
5,05
45,3
11,35
62,4 7,25 55,4 9,25
49,6
69,6
juli
9,-
82,4
211
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
4,80
43,0
11,35
62,4 7,45 56,9
9,50
50,9
70,3
Aug.
9,-
82,4
2:10

68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0 4,90
43,9
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50 50,9
88,2
Sept.
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0 6,38 5,75 51,4
4,95
44,4
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50
50,9
65,6
Oct.
,,
8,95
82,0
2,10
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75
52,2
62,1
Nov.
,,
9,-
82,4 2,09 67,7
1,16
10,49
36,3 5,82 5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
59,0
Dec.

,,
9,35 85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2 5,34 5,95 53,2 5,15
46,1
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75 52,2 58,5

lan

1938
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7 8,50 65,0
10,50
56,2
59,1
l’eb
.
r.
,,
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,0
Mrt.
,,
9,90
90,7
2,09 67,7
1,16
9,08 31,4
5,05
6,15
55,0
5,35
47,9
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,1
Apr.
,,
9,90 90,7
2,09
67,7
1,16
8,89
30,7
4,94
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5
Apr.-3 Mei
9,90
90,7 2,09 67,7
1,16
8,87 30,7
4,94
6,25 55,9
5,45 48,8
12,85
70,7
9,-

68,8
12,-
64,3
.

56,3
-10
Mei’38
.
9,90

.
90,7 2,09 67,7
1,16
8,88 30,7 4,94
6,25 55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
1

68,8
12,-
64,3
56,2
-17

9,90
90,7
.2,10
68,0
1,16 8,91
30,8 4,94
6,25 55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
112,-
64,3
55,9
-24

,,

,,
9,90
90,7
2l11
I685
.1,16
8,93
30,9
4,94
6,25
55,9


5
1
45
48,8
12,85
70,7
9,_j88I12_
64,3
55,1

1fl

.E 2′

105,2
99,0
95,9
171
55,4
43,0,
40,3
38,8
39,9
44,1
60,5

66,5
64,2

84,4 63,0
63,4
61,6
59,6 58,8 53,9 52,3
52,4′
51,4
‘50,7
49,5
48,8
48,8 48,6
47,9

1

Data
Belee-
ningen
DIs-
1
Belee-
1
Diverse

reke-
1
kings-
conto’s
J
ningen

ningeni)
1
Percen-
1

tape

76.800
49.050
55
75.390 54.240
54

ï3.453
50.24′
60.581
53
13.512
50.733
64.843
52

7.259 75.541
2.228
44
Iers telegtafisch ontvangen.

406

ECONOMISCH-.STATISTISCHE BERICHTEN

25 Mei 1938
1

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 23 Mei 1938
Activa.

Binneni. Wis- (Hfdbk.
f

8.601,053,34

sels, Prom., Bijbnk.
,,

118.379,64
enz. in mac. jAg.scn.
,,

475.363,05

f

9.194.796,03
Papier o. h. Buiten!. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

5.400.000,-
Af:
Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.

5.400.000,
Beleeningen

Hfdbk.
f
303.136.029,561)
nc1.
vrsch.

….-.

in rek.-crt.
Bijbnk.

3.668.931,13

op onderp.
Ag.sch.

23.325.878,54

f
330.130.839,23

Op Effecten enz.
..
f
329.466.178,85′)
OpGoederenenCeel.
,,

664.660,38

330.130.839,231)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,

Munt, Goud ……
f

113.267.535,-
Muntmat., Goud

,,L367.494.366,18

f
l
.
480.761
.
901,18

Munt, Zilver, enz.

,,

20.871.244,63
Muntmat. Zilver



,,
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.50
1.
633d45,81)

.sioenfonds

……………………
,,
42.049.759,95
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.600.000,-

Diverse rekeningen …………. …..
,,
11.913.578,03
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61

Paseiva.

fL913.827.990,66

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……..
……………..

,,
4.338.707,82
Bijzondere

reserve

………………
,,
6.600.000,-
Pensioenfonds

… ……………….

,,
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
11.400.525,03
919.609.985,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
9.747,32
Rek.-Cour.
J’
Het Rijk
f
149.214.792,01
saldo’s:

Anderen

,,
798.355.505,36
,,
947.570.297,37
Diverse rekeningen ………………

4.298.728,12
J.
f
1 913.827.990,66

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
755.153.305,76
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.887.883.265,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
., …………………

‘) Waarvan aan Nederlandsch-jndië
(Wet van i5 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……../
65.883.
1
25,-
2)
Waa
rv
an in het buitenland ………………………91.344.098,46

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data.

Circulatle opeischb. Metaal- kings
Munt
I
Muntmaf.

schulden saldo

perc.

23 Mei ’38 113263 i..367.494 919,610 947.580 755.153 80
16
,,
’38 113388 1.367.371 919.563 947.119 755.087 80

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

op net

relce-
bultenl.
1
ningeni

23Mei 1938

9.195

330.131

5.400 11.914
16
,,
1938

9.178

332.173

5.400

9.627

25Ju1j 1914 67.947

61.686 20.188

509
‘)Onder de activa,

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Ctrculatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

21 Mei
1
38
2
)
1390
185.140
63.920 36.266
14

,,

’38’)
135.220 189.240 62.740 34.428

23Apr. 1938
116.574
19.800 185.870 73.216
32.739
16

,,

1938
116.574
19.514
189.268 73.392
31.024
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842

Data

1
befaalb.

21 Mei
1
38
2
)
1.830
14

,,

1
38e)
1.680

23’Apr.1938
1.555
16,

,,

1938
1.767

25Juli 1914
6.395
‘)
Sluitpost activa.

2)
(

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf. Bankbilj.

OtherSecurities
Data

Metaal

in

In Banking Disc.and

1
circulafle Deparfm. Advances ecur es 18 Mei 1938 327.141 478.592

47.816
1
7.755
1
20.750
11

,,

1938 327.173 482.190

44.218

7.602

19.410
22 Juli 1914 40.164


29.317

33.633

OtherDeposits

Dek-
Gov
Data

Bankers _AcOc?ueflskese11
18
Mei
’38

28.502 93.175 35.96948.54930,8
11

’38
~1
98:346
05741 36.596 87.944 35.459 44.983 28,7

22Juli ’14 11.005 14.736 42.185 29.297 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed
w

Waarv. B 1

Renteloos
Data

Goud Zilver in hef

op het

e ee voorschot
buitenl. se
S
buiten!. n ngen vd. Staat

iz
Iiei
O.8Oï
40I
33
l51
7921
4.073
1
3.200
5

’38
55.807
41320
11.8641
794j
5.292 1
3.200
23 Juli’1
4.104
1
640
1

1
.
54
11
8J
769 1

Bonsv.d.i
Diver-
1
1
Rekg.
Courant
Data
zelfst.
amorf. k.
1
sen
2)
Circulatie
Staat
Zelfsf.
Part i

morf.k.I
culieren
12Mei ‘381

5.575 2.786
99.876
854
2.470
117.333
5

,,

’38

5.575
1

3.114
98.960
1

21
1

2.259
21.335
23 Juli’14


1

1
5.912

1

401

948
11
Sluitpost activa.

L)UITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
1
Andere
1
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
ten!. circ.
banken
1
)
dekking

i
geldende
1
en
cheques

ningen

14 Mei

1938
1
70,8
20,3
5,
1
5.229,0
54,4
7

.,

1938
1
70,8 20,3
5,4
5.623,2
42,5
30 Juli

1914
1
.356,9

-.
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
een
Activai)
latie

,j
Crt.
Passiva

14 Mei

1938
544,0
1.244,3
5.803,7 955,0
234,1
7

,,

1938
121,0
11.358,7
1

5.859,7 953,4 229,7
30 Juli

1914
330,8
1

200,4

1

1.890,9
944,-
40,0
,,..,
W.V.
euLertuanKscneIne Ie,
1
Mei,
resp.
25, ZO
miii.

NATIONALE BANK VAN REl.Cl
(;.

Data

Goud

0

O0L


g

0.
0

1
d
v,0,
0

1938
..
0 ‘
.
c
n00n

19
15..I2T7341
54
1

718I
495
1
338

i•Ö
•-
;:ï
151
287
1
2/5
.
.12.8011
51
758j
439
1158
150
228
4.244
40
j
215

FEDERAL RESERVV RANICS

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Of her
cash”
2)
Totaal
1

Goud-
certifi-
1

In her-

1
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
cateni)
member 1
markt
banks
1
gekocht
11 Mei ‘381
10.649,8
110.640,9
1

427,1 8,2

1
0,6
4
,,
’38
10.649,8

1
10.641,4

434,9
8,2

_
0,6

Data
Belegd
1
in U. S. 1
i/
Tot
aal
Gestort
1
Goud-.
1

Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
___
in circu-
Kapifaall
kings-
1
kings-
1
latie
i
1
perc.$)
1
perc.4)
11 Mei
‘381
2.564,0
1
4.132,3
1
9.291,8
133,5

1
82,5
1


4

,,


38
1
2.564,0 4.148,0
9.285,7
133,5

1
82,5

)ze
cerwicaceui
weruen uoor
cie
cnatiçist aan cie I'(eserve Sanken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
lOO
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
2)
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank notes.
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opei.cbbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Totaal Waarvan
1

Dis-.

Reserve
1
Data

1
Aantal
1
con fos

Beleg-.

b/ de
1
depo-
1
time
leening.I

en

1
gingen
sito’s
1
deposits
1
beleen.
1

1
banks
1
4 Mei ‘381

1
8.517 1
12325
1
5.93 1 26292
1
5.226
27
Apr.’381

1
8.587
1
12257
1
6.060 1 26.382
1
5.230
De posten van De Ned. Bank de Javasche Bank en de Bank of
England zijn
in
duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.

S.

Auteur