16 MAART 1938
dUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch-Statistische
•
Ben*chten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEEUNGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
23E JAARGANG
WOENSDAG 16 MAART 1938
No. 1159
COMMISSiE VAN REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. ie Vries en
H.
M.
II. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
7h. van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris)
Iledactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.
Aungeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties 000rpagina f 0,50 per regel. Andere pagi.
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
.Vf/gh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhoge. Postehèque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnemcntsprjs voor het weekblad franco P. p. in
Nederland f 16,—. Abonncmentsprijs Economisch-Statis.
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teprs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het !taandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD
BIz.
CONSEQUENTIES VAN DEN ,,ANSCHLUSS” VOOR DEN BUI-
TENIANDSOHEN HANDEL
door
F. Weinreb ……..192
Egalisatiefonds en geldmarkt door
Mr. J. van Galen 193
De kolenpositie in
1937 III ……………………195
De Indische middelen over December en het jaar
1937.. 197
BUJTENLANDSOHE MEDE WERKING:
Nieuwe richtlijnen der vervoerpolitiek in Zwitser-
land. II. De wetsontwerpen der regeering door
Dr. H. Block …………………………..199
AANTEEKENINGEN:
1estrictie Sumatra-tabak……………………
202
Het huidig overschot aan werkloozen in Duitschland
202
•Structuurverarideringen in Finland …………..
204
ONTVANGEN BOEKEN ……………………………
205
MAANDCIJFERS:
Overzicht van de Indische middelen …………..
206
Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen_Bankstate
n
…………….207, 210
Groothandelsprijzen ………………………………..208-209
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Dc hoogst gespannen politieke situatie • heeft de intcr-
nationale wisselmarkten uite raard n int ouberoe rd galaten
en man kon dan ook waarnemen, dat soedg nadat het
nieuws omtrent Oostenrijk tot de markten was doorge-
drongen, juist die valuta’s, welke tot nu toe als vluchtoord
bij uitneniendheid hadden gegolden, t.w. de Gulaen en de
Zwitsersehe Franc, het meest van aanbod hadden te lijden.
Dooh ook het Pond Sterling stond onder ernstigen druk
vul, door kapitaal-repati-.ieering van Fransohe zijde; hot Fransohe egalisatiefonds k leeg hierdoor gelegenheid tot
zeer groote bedragen Franos af te geven; men raamt deze
op, om en nabij de Frs.
5
milliard, een omstandigheid,
welke haar ten zerste welkom zal zijn geweest, gezien de
verliezen, w
–
elke het even te voren had geleden in verband
met de moeilijkheden van biitiianlaudsch-politiekeu aard.
Te Londen waren Dollars tegenover Ponden sterk ge-vraagd, hetgeen den Dollarkoers een oogenblik zelfs op
4.98%
bracht, waarop weliswaar een i
–
eactie intrad, tot
4.99,
doch nadien kwam de koers toch weet’ op
4.98%.
Dat de
stijging van den Dollar hier te lande proeentueel hooger
uitwerkte dan die ten opziohte van het Pond, vindt zijn
verklaring hierin, dat Guldens ook tcgeuover Ponden Vrij
sterk waren aangebodeti. De door het tNoderlandsohe
Egalisatiefon:ds gevolgde politiek, deit Gulden uitsluitend
op het Pond te orilinteeren, moest dit evengenoemd resul-
taat tengevoLge hebben.
Zooals te begrijpen is, moest de awakke stemming van
het Pond leiden tot een daling van de prenie op de ,,shipp-
ing panty”; bij een stijgenden goudprijs daalde deze dan
ook van omstreeks 10 d. tot
234 cl. –
Voor het eerst sedert geruimen tijd is het disagio voor
Termijnfrancs terug geloopen; één-maands Fraues notee-
ren thans
5-10
cent en drie-maands Franos
17-22
cent.
” De geldmarkt blijft onveranderd ruim. Zulks ligt trou-
wens ook geheel in de lijn van de ontwikkeling en hierin
zal dan ook geen verandering worden gebracht door het
steeds grooter wordende aanbod van korte leeniugen, welke
zich zoo zeer in de belangstelling der banken mogen ver-
heugen.
Naar het schijnt za.l dit uithollingsproces van leeningen
nog verdcrn voortgang vinden. De Gemeente Hilversum komt althans met een leening o.m. bestaande uit een
2%
pCt.
1-5
jarige leening h 101% en een
6-10
jarige leening
Ii
100%. In vergelijking tot cle rente, welke
ov
het oogen-
blik op 3%-jarig sehatkistpapier valt te maken en welke
niet meer dan 1 tot
11,
pct. beloopt, biedt het rendement
van circa
234
pCt. op papier als het bovenstaande onge-
twijfeld eenige attrac’tie. Men dient echter niet de oogen te
sluiten voor de gevaren van een al te groote interesse van
de zijde der banken voor dit soort papier. Dit gevaar wordt
des te grooter naarmate men zich ïte veel blind staart op
den z.g. gemiddelden looptijd. Immers biedt dit begrip in
het algemeen al niet zoo heel veel houvast, uit liquiditeits
oogpunt bezien, dient men het al zeer voorzichtig te han-
teeren, w’il men tenminste niet voor verrassingen komen
to
taati op momenten dat de nood aan den man komt. Nti
ziet het daar momenteel wel niet naar uit, maar de ge-
beurtenissen, ook die van de laatste dagen, hebben ons toch
wel geleerd, dat in een tijdsbestek van een
8
tot 10-tal
jaren heel ivat kan gebeuren. Wel biedt de beleenbaarheid dezer stukken ongetwijfeld
een belangrijke waarborg ten dezen, maar in tijden van
spanning zpllen juist deze stukken een aanzienlijke koers-
daling meemaken.
192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Maat’t 1938
CONSEQUENTIES VAN. DEN ,,ANSCHLUSS” VOOR
DEN BUITENLANDSCHEN HANDEL.
De structuur van den Dui tschen buitenlandschen
handel kan met slechts enkelë woorden worden ge-
karkteriseerd als hestuiiicle uit invoer van grpnd-
stoffen en vôndingsmiddelen eenerzijds, uitvoer van
fabrikaten anderzijds. Het voornaamste streven der
Duitsche regeering op het gebied van den buitenland-
schen handel is ëchter, in de lijn van het momenteel
iii uitvoering zijnde tweede vierjarenplan, het zich
onafhankelijk maken van ‘den invoer van onmisbare
grondstoffen en voedingsmiddelen. Het meerendeel
der verscheidene niilliarden R.M. beloopende inves-
teeringen uit de laattte jaren tracht dit streven bin-
nen afzienbaren tijd te verwezenlijken.
Buitenlandsche handel. in millioenen R.M. in
1937.
Invoer .
Uitvoer
•
Grondstoffen en haiffabrikaten
2045
1121
Voedingsmiddelen ……….
2977
89
Fabrikaten …………….
397
4700
De opbou ‘van een nieuw Duitsch productie-appa-
raat, dat aan het Rijk een groote mate van autarkie
moet verschaffen, vergt evenwel voor het moment
een zich op hoog peil bewegende invoer van grond-
stoffen, zonder dat biertegenover onmiddellijk een
uitvoer van afgewerkte producten staat: Ook de groo-
te bewpeningsopdrachten vereischen een aanzienlij-
ken grondstoffen-invoer. De bekende Duitsche devie-
zennood is hiervan een uitvloeisel. Aan den anderen
kant remt echter juist deze deviezennood de uitvoe-
ring van het vierjarenpian en de verwezenlijking
van een snelle’ bewapening. Het behoort dan ook tot
het voornaamste streven der Rijksregeering in cle
huidige phase van den Duitschen economischen op-
bouw om tot een verlichting van het deviezerigebrek
te geraken. De vraag naar kolodiën moet eveneens
in dit kader worden gezien.
Een vraag, welke wij in dit artikel zullen trachten
te beantwoorden, luidt: in welke mate brengt de in-
lijving van Oostenrijk in het Duitsche Rijk verande-
ring in bovengenoemde situatie?
Om te beginnen, dient men zich voor oogen te
houden; dat Duitschiand in de economische structuur
van Oostenrijk in tegenstelling tot
zijn
positie in d
culturedle verhoudingen, slechts een relatief ge-
ringe rol speelt.’ Oostenrijk moet nog voornamelijk
gezien worden als onderdeel van de oude Donau-mo-
narchie, waarvan het een tijd lang het centrum van
het economische leven vormde. De handelsverbindin-
gen van Oostenrijk looperi dan ook voor een groot
deel naar den Balkan, Hongarije, Tsjecho-Slowakije,
Polen, Italië en,, Zwitserland. Duitschland neemt wel-
iswaar, zoowel in den invo.er
als in den uitvoer, de
eerste plaats in, doch zijn positie is lang niet over-
wegend.
Aandeel in pot. in dc waarde van den buitenlandsehen
handel van Oostenrijk
in 1937.
Invoer
Uitvoer
Duitschiand
‘., ………
16.3
‘
14.9
Italië
……………..
5.5
14.0
Hongarije
,
…….
9.0
9.1
Tsjecho-Slowakije
11.0
7.1
Zwitserland
…………
3.3
5.7
Roemenië
…………
6.0
5.6
Zuid-Slavië
………..
7.9
5.4
Groot-Brittannië
. .
4.6
5.3
Polen
……………..
4,6.
.
4.3
Overige.landefl ……..
31.8
28.6
100.0
‘ 100.0
In de tweede plaats, moet men .bedenktn, dat de
Oostenrjksche. buitenlapdsche, handel na den oorlog’
belangrijke structureele wijzigingen heeft ondergaan.
Oostenrijk nam in de Donau-monarchie, met Tsjecho-
Slowakije, de plaats van leverancier van industrieele
produten in,
terwijl
het van dc’ andere leelen. der
monarchie voornamelijk voedingswiddelen en bepaal-
cle grondstoffen betrok. Na den oorlog gingen de ver-
schillende nieuwe of vergroote Donau-Staten tot op-
richting van eigen industrieën over, hetgeen voor
den Oostenrijkschen uitvoer nadeelig gevolgen had.
Oostenrijk heeft, met minder succes clan Tsjecho-
Slowakije, getracht zijn export naar andere landen
te richten, waarvan tot. 1932 Duitschiand een voor-
name rol speelde. Tegelijkertijd veranderde echter
de samenstelling vaiï den buitenlardschen handel.
De invoer van voedingsmiddelen en fabriaten daalde
– Oostenrijk moest als compensatie voor de verloren
gegane afzetgehieden den binnenlands’chen afzet van
eigen landbouw, en industrie bescl1ei’me -, ‘de uit-
voer van grondstoffen steeg, die van fabrikaten
daalde.
Souticuustelling van dc waarde van den buitenjandsohen
handel van Oostenrijk.
Invoer:
.
1923 1937
Grondstoffen…………
32
0
/0
43
Voedingsmiddelen
……
26 o
lo
21 o/
Fabrikaten
…………
36
0/
30
0
10
Uitvoer:
Grondstoffen…………
15
o/
30
0/
Fabrikaten
…………
80
ojo
65
0
/o
Sedert 1932 werd het streven nieuwe afzetgebieden
te vinden door de diverse betalingsmoeiljkheden der
btiitenlandsche afnemers van Oostenrijk nog vcr-
sterkt.
Deze beta]iugsmoeilijkheden leidden voor eenige
maanden tot een grootendeels ,,bevroren” tegoed voor
Oostenrijk van ca. 200 millioen Schilling., waarvan
een aanzienlijk deel voor . Duitsche rekening kwam.
Teneinde een verder aangroeien van de clearing-
schuld tegen te gaan, is Duitschland. voor kort tot
ecn beperking van den invoer uit Oostenrijk met
40 pOt. overgegaan.
Alles hijeengenomeru maakte de Oostenrijksche uit-
voer hierdoor een moeilijke periode mee.
* *
*
Bovenstaande beschouwing van de struçtuur v.n
den Oostensijkschen buitenlandschen handel liet ons
reeds zien, dat de positie van Duitschiand geen over-
vegenden invloed op het geheel heeft gehad. In de
laatste jaren was deze positie zelfs achteruitgaande.
De beteekenis van Oostenrijk voor den buitenland-
schen handel van Duitschland is echter nog veel ge-
ringer. De uitvoer van Duitschland naar Oostenrijk
bedraagt nl. niet meer dan 2 pOt. van de waarde van
clan totalen Duitschen uitvoer, de invoer uit Oosten-
rijk is zelfs slechts 1.7 pOt. van den totalen Duit-
schen invoer. Oostenrijk neemt dus een zeer onderge-
schikte plaats op de Duitsche ranglijst voor den in-
en uitvoer, in. ‘Voor de verschillende onderdeelen der
handelsstatistiek krijgt men het volgende beeld:
In
millioenen R.H.
Jaar 1937
Invoer in Duitschiand Uitvoer van Duitschi.
Totaal uit Ooslenr. Totaal naarOostenr.
Voedingsmiddelen
2045
11
89
5
Grondstoff.enhalffabr.
2977′
40
1121
27
Fabrikaten
.. 4700
91
Tot.
(md.
rest, posten) 5468
93
5911
123
‘De beteekenis van den ,,Anschluss” is dus uit dit
gezichtsunt voor Duitschland vrij gering. Een noe-
menswaardige verbetering in de Duitsche’ deviezen-positie is dan ook zonder meer niet te verwachten.
* *
‘
*
Er bestaat evenwel de mogelijkheid, dat de handels-
betrekkingen tusschen het
Rijk
en het gebied’ van
het voormalige Oostenrijk worden uitbreid, en deze
mogelijkheid bezit zelfs, gezien’ het wegvallen der nu
bestaande hooge rechten aan Oostenrijkschen kanten der clearingmoeilijkhedên als barrière van .Dui.tsche
zijde, een hooge mate van waarschijnlijkheid.
Oostenrijk zal daarbij voor Duitschiand voorna-
16 Maart 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
193
1
1
melijk cle rol van leverancier van grondstoffen en
in mindere niate, van levensmiddelen toegewezen
krijgen, terwijl het cle fabrikaten voor een belang-
rijk deel als exportprocluct naar niet-Duitsche gebie-
den zal moeten ‘blijven beschouwen. Het Rijk zal waar-
schijnlijk den afzet van bepaalde overvloedige grond-
stoffen (steenkolen), die Oostenrijk momenteel uit
Polen betrekt, zien stijgen, terwijl voor het overige
de opname-capaciteit van Oostenrijk voor fabrikaten
weinig uitbreiding van den afzet van Duitsche pro-
ducten zal gedoogert. Daarentegen zal echter het
vreemdel ngenverkeer uit Duitschland, dat geduren-
de de laatste jaren als gevolg van de deviezenmaat-
regelen en de politieke wrijvingen sterk was afgeno-
men, weër op zijn oude peil kunnen worden her-
steld.
De totale invoer van Duitschland, gezien naast den
totalen uitvoer van Oostenrijk, wettigt daarom wel
eenige verwachtingen t.a.v. een verbetering der Duit-
sche deviezenpositie, hoewel deze verwachtingen, zoo-
als ook onderstaande cijfers laten zien, weer niet te
hoog dienen te worden aangeslagen.
In millioenen R.M.
Invoer in Duitschland Uitv. uit Oostenr.
Jaar 1937
(totaal alle landen) (totaal alle landen) Grondstoffen en halifabrikaten
2977
178
Voedingsmiddelen…………
2045
19
Fabrikaten ………………
397
393
De uitvoer van Duitschland, gesteld naast den in-voer van Oostenrijk, laat weinig expansie-mogelijk-
heden voor de Duitsche industrie zien. Ook al zou
de hinnenlandsche koopkracht in Oostenrijk stijgen,
het feit, dat Oostenrijk nog steeds een industrieel
land is, met dikwijls zelfs gelijksoortige industrieën
als Duitschland, geeft aan de Duitsche industrie wei-nig of geen nieuw afzetgebied. Daarbij komt nog, dat
van den invoer van fabrikaten in
1937
reeds niet minder dan 41 pCt. voor rekening van Duitschiand
kwam.
In millioenen R.M.
Uitvoer uit Duitschland Invoer in Oostenrijk
Jaar 1937
(totaal alle landen)
(totaal alle landen) Grondstoffen en halffabrikaten
1121
304
Voedingsmiddelen ……….
89
153
Fabrikaten …………….
4700
210
Resumeerend kunnen wij dus coneludeeren, dat
IDuitschland in zijn grondstoffenvoorziening wellicht
een geringe verlichting zal bespeuren, doch dat de overige economische voordeelen der inlijving van
Oosteniijk voor het oogenhlik nog zeer gering zijn.
Voor den Duitschen buitenlandschen handel is dus
voorloopig slechts een kleine teruggang van den
grondstoffeninvoer te verwachten, hoewel natuurlijk
Duitschland van deze verlichting der deviezenpositie
gebruik kan maken om andere, nu moeilijk te betalen,
doch zeer benoodigde grondstoffen (textielgrondstof-
fen bijv.), te importeeren.
De Oostenrijksehe uitvoer van grondstoffen (vooral
van ijzererts en hout) zal waarschijnlijk, als gevolg
van de Duitsche vraag, sterk terugloopen, terwijl in
den uitvoer van fabrikaten weinig verandering is
te verwachten. De invoer van voedingsmiddelen in
Oostenrijk zal, in het kader van hetDuitsche autar-
kische streven, sterk worden verminderd. De grond-
stoffen zal Oostenrijk voor een deel uit Duitschland
kunnen betrekken, cle rest zal voorloopig nog moeten
worden ingevoerd. .Uiteraard zijn dus de gevolgen voor Oostenrijk veel
ingri.jpender dan voor het oude Duitsche gebied. Als
geheel genomen is echter, als gevolg van het feit,
dat de economische structuur dezer beide landen el-
kaar niet, of slechts ten deele aanvult, en dat de
relatieve beteekenis van Oostenrijk in het kader van
het Rijk, economisch Vrij gering is, voor den inter-
nationalen handel voorloopig weinig verandering te
verwachten. F.
Wnl&1f13.
EGALISATIEFONDS EN GELDMARKT.
Ongeveer anderhalf jaar geleden heeft de Redactie
bereidwillig plaatsruimte verleed aan een beschou-
wing van mijn hand, over den mogeljken invloed van
d.e werking van het Egalisatiefonds op de gelcimarkt.
1)
De conclusie luidde toen, dat – indien het fonds
zich de middelen tot operaties in goud of deviezen
verschaft door plaatsing van scha.tkistpapier op de
open markt de Egalisatiefonds-politiek in de
meeste gevallen leek te zullen tendeeren tot een krap-
per worden van de geldmarkt, omdat zij (door de
plaatsing van schatkistpapier) de credietmiddelen
verruimen zou, zonder evenwel – . zooals onder
vigueur van het vroegere stelsel geschieden zou – de
geldmarldt evenredig te verruimen.
Twee feiten geven mij aanleiding de Redactie te
verzoeken mij in de gelegenheid te stellen op deze
zaak terug komen: in de eerste plaats een belahg-
wekkende beschouwing van Keynes over het koers-
verloop der Britsche staatsfondsen in verband met
de Britsche Egalisatiefondspolitiek en de werking
van het Nederlandsche Egalisatiefonds, voorzoover
die naar buiten naspeurlijk is.
J. M. Keynes dan heeft als voorzitter van de Nat.
Mutual Life Assurance Society, enkele weken gele-
den de aandacht gewijd aan het koersverloop der
Britsche staatsfondsen sedert den aanvang van 1937.
De noteering van 2% pCt. Consols, is sedert hegih
1937
belangrijk gedaald. Men heeft dit vaak toege-
schreven aan de bewapeningsplannen der Britsche
regeering, waarvan de uitvoering voor een groot deel
zal worden gefinancierd door middel van leeningeri;
in Mei
1.937
had reeds de uitgifte van een
£ 100.000.000 National Defe.nce Loan plaats.
Keynes heeft echter een andere verklaring. De
daling van de Britsche staatsfondsen viel samen met
groote goudaankoopen van het Britsche Egalisatie-
fonds. Volgens Keynes heeft dit in de eerste
9
maan-
den van
1937 £ 190.000.000
goud gekocht. De ponden
om deze aankoopen te betalen heeft het fonds zich
evenwel niet verschaft door een even groote plaatsing
van schatkistpapier op de open markt, maar uit ver-
schillende andere middelen van de Schatkist of deze
laatste ten dienste staande gelden, o.a. door de het
vorig jaar geplaatste staatsleeningen. De toevloeiing
van het goud beteekende – volgens Keynes – toe-
vioeiing van ,,hot money”, dat evenwel geen beleg-
ging in staatsleeningen of andere langloopende fond-
sen, zocht, maar liquide werd aangehouden als tegoed
hij een bank of in schatkistwissels. Ht totaal aanbod
van liquide belegging werd evenwel niet vermeerderd;
de buitenlanders verwierven echter uit de opbrengst
der £
190
millioen aan het Egalisatiefonds verkocht
goud liquide belegging, maar hierdoor en hiermede
verminderde het totaal der liquide heleggingsmoge-
ljkheden voor de hinnenlandsche credietmarkt.
Keynes raamt, dat door de evengenoemde politiek
van het fonds, de veimindering der liquide beleg-
gingsobjecten, beschikbaar voor de hinnenlandsche
markt £ 100 á 150 milioen moet hebben bedragen.
Het Egalisatiefonds en de Schatkist hebben dus –
zoo is de bedoeling van Keynes, – de goud-aankoo-pen zoodanig gefinancierd ,(door middel van lang-
loopende leeningen en niet door schatkistpapier) dat
de banken, die haar ,,deposits” natuurlijk evenredig
aan het toegevloeide goud zagen toenemen, nièt in de
gelegenheid waren haar liquide beleggingen gelijk-
waardig te verhoogen; de markt der goudgerande
waarden, aldus Keynes, moest dus dalen om voor hou-
ders der pondensaldi omzetting van deze saldi in
larigloopende staatsfondsen aantrekkelijk te maken. Hoewel •deze redeneering wel wat gewrongen lijkt,
bevat zij misschien wel een kern van juistheid. Plausibeler klinkt evenwel wat Keynes verder op-
merkte, nl. dat de anders gevolgde methode van hét
Egalisatiefonds, om zijn goudaankoopen te financie-
‘) E.-S.B. van 28
Oct.
1936:
Gouden standaard
of
con-
ventioneele standaard?
194
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Maart 1938
ren door gelijktijdige plaatsing van schatkistpapier
op de open markt een ,,deflationistischen” invloed
moet hebben op de markt, omdat er wel grootere ,,de-
posits” en meer liquide beleggingen (schatkistpapier)
door ontstaan, maar niet meer kasrniddelen, wat noo-
dig is tot handhaving der traditioneele ,,cash ratio”.
Wellicht herinnert men zich, dat ik in het hooger
genoemd artikel, eenzelfde opmerking maakte en toen
ook de aandacht vestigde op het merkwaardige ver-
schijnsel, dat onder deze Egalisatiefonds-politiek de
gelcimarkt
bij
een toevloeiiug van goud
krapper wordt,
bij een
afvloeiing juist
rnirner.
Keynes noemt dit een
topsy-turvy. business” en schijnt – merkwaardig
genoeg! – toch een automatische, natuurlijke, wer-
king als die van den gouden standaard vôôr den oor-
log wat minder ,,topsy-turvy” te achten. Zeker lijkt
het mij duidelijk, dat een financiering van de goud-
aankoopen van het fonds door middel van langloo-
pende leeningen, zooals, volgens Keynes, het vorig jaar
in Engeland moet hebben plaats gehad, of uit andere
beschikbare middelen, inderdaad tot een anomali.e kan
leiden, n.l. deze, dat de hankeii tegenover stijgende
,,deposits” – en nog wel z.g. ,,ho’t money”! – als
nieuw beleggingsobject slechts langloopende staats-
leeningen kunnen vinden.
Ongetwijfeld zal men spoedig worden misverstaan,
wanneer men betoogt, dat de werking van een Egali-
satiefonds, zooals wij dit ook te onzent kennen, de
geldmarkt krapper zou maken. Immers naar veler
opvatting zou ons Egalisatiefonds juist verantwoor-
delijk zijn voor de groote geldruimte hier te lande.
De zaak is – zooals de President van De Nederland-
sche Bank in zijn vorig jaarverslag reeds opmerkte –
dat de geldruimte zonder het Egalisatiefonds nôg
grooter geweest zou
zijn.
Het Fonds heeft althans
een bedrag van
f
300 milioen aan schatkistpapier uit-
gegeven, hetwelk al sedert geruimen tijd inderdaad
geheel of althans grootendeels op de open markt is
ondergebracht. Maar doordat men bij de oprjchtng
dan grooten goud-toevloed niet had voorzien, is het Fonds reeds apoedig te klein gebleken en ,,vol” ge-loopen, waarna het gedwongen was, – teneinde zich
nieuwe middelen te verschaffen tot verderen aankoop
van Dollars of Ponden, c.q. goud, om den Gulden
te beletten boven den blijkbaar gekozen koers te stij-
gen, – goud over te dragen aan de Bank (echter tegen
den ouden muntprjs, zoodat dus ca. 20 pCt. minder
Guldens werden aangemaakt, dan het fonds voor dat
goud besteed had) of goud dan wel vreemde valuta
bij de Bank te beleenen en al reeds tot bedragen, en-
kele malen die
f
300 millioen overtreffende. Zoodoen-
de is van een bijzonderen invloed van het Egalisatie-
fonds op onze markt geen sprake, gesteld al, dat een
invloed als hier boven bedoeld, welke in een fijn-geor-
ganiseerde markt als te Londen merkbaar is, te onzent
te onderkennen zou zijn bovendien is een zoo scherp
omlijnde ,,cash ratio” bij onze banken geen traditie als
bij de Engelsche. In ieder geval is bij ons de Egalisa-
tiefonds-politiek, wat betreft de neutraliseering van
de goudtoevloeiing, eenvoudig niet aan bod gekomen.
De goudtoevloeiing boven de eerste
f
300 millioen
heeft — globaal gesproken
1)
– tea volle haar invlooi
op onze geidmarkt doen gevoelen.
De vraag rijst of men hij de instelling van het
Fonds niet te veel – misschien wel uitsluitend –
gedacht heeft aan de noodzakelijkheid van ingrijpen
op de wisselmarkten zich den mogeljken invloed van
het Fonds op de binnenlandsche geld- en crediet-
markt wel heeft gerealiseerd; trouwens niemand
heeft in de bewogen dagen van September 1936 een
1)
Er gaat ook thans nog wel eeni’ge invloed van de
inschakeling van het Egalisatiefonds udt, welke bij directe
devaluatie ,niet te bespeuren zou zijn. Immers moet Jiet Fonds sohatkisabiljetten in de markt brengen voor mid-
‘delen
Lot
dekking van het (boek)ver]uies bij de overdracht
van
goud aan
de Bank; als gevolg van dirt laatste komen
‘hier te lande voor elk kg. a&nge’koohr en overgedragen
goud niet ca.
f
2000 aan geldmiddelen ‘in circulatic, doch
wordt er slechts
f
1648 gecreëerd.
gang van zaken als wij thans meemaken, voorzien. In
den aanvang van zijn werkzaamheden heeft het Fonds
zelfs uitsluitend zijn schatkistpapier
bij
de Bank ge-
plaatst, omdat men de markt niet met dit papier
wilde verontrusten. Spoedig is het Fonds evenwel te
,,klein” gebleken tegenover den aanzwellenden goud-
stroom toen men dien Gulden op een devaluatiepeil
van omstreeks 20 pOt. wilde handha,ven. Engeland
‘heeft niet geschroomd om, reeds tot tweemaal toe,
zij.n fonds te verhoogen. Onze regeering schijnt even-
wel geèn plannen in deze richting te koesteren; blijk
–
baar achten haar adviseurs het oogenblik nog nier
gekomen of is de noodzakelijkheid van een dergelijke
verhooging nog niet aanwezig, niettegenstaande de
verliezen van het Fonds – boekverliezen, rente en
verlies op goud of deviezen – al beslag hebben ge-
legd op het overgroote deel der middelen.
De situatie op onze geldmarkt is echter zoodanig,
dat hierin stellig aanleiding gevonden kan worden
eenige maatregelen te overwegen tot neutralisatie of
,,sterilisatie”, in ieder geval tot binding van over-
groote geldmiddelen, welke aanhoudend nog vermeer-
deren, omdat men er onmogelijk eenig emplooi voor
kan vinden. Het mislukken van de Indische conver-
sieleening, waardoor de Schatkist middelen moest op-
nemen, werd als een verademing gevoeld; de banken-
emittenten
knijpen
van conversieleeningen gedeelten
af om deze dienstbaar te maken aan den acuten
,,nood” en het gebrek aan beleggingsobjecten voor de
vele vlottende middelen.
Op dle beleggingsmarkt ondervindt de natuurlijke
daling van den rentevoet (door het ontbreken van
vrijwel iedere kapitaalvraag) een kunstmatige stimu-
lans in dezelfde richting door de opstuwing van de
zijde der ruime geldmarkt en op den duur moet naar
menschelijke berekening clie factor zich ook op ander
gebied doen gevoelen. Alles redenen om, – vooropge-
steld, dat wij dezelfde geldpolitiek willen blijven vol-
gen, – maatregelen te overwegen ter bevordering van
eenige of voorloopige vastiegging van die honder-
den millioenen, thans als rekening-courant-saldi
bij De Nederlandsche Bank aangehouden. Ook
voor deze laatste als hoedster van de crecliet-
situatie, moet er, dunkt mij, veel aan gelegen
zijn, veer eenige contrôle-mogelijkheid over het
credietvolumen te verkrijgen; op het oogenblik kan
de Bank slechts volkomen lijdelijk zijn: van de reke-
ning-courant-saldi is de Bank slechts de zuiver pas-
sieve bewaarder. Worden deze middelen echter vast-
gelegd in door het Egalisatiefonds uitgegeven schat-
kistpapier, dan zou wellicht, de geldmarkt althans,
weer tot functionneeren kunnen komen en zouden de
Bank en het Egalisatiefonds gemakkelijk eenige con-
trole over, in ieder geval het contact met de markt,
kunnen houden. Daartoe zou evenwel een belangrijke
uitbreiding van het ter heschikicing staande schat-
kistpapier van het Fonds noodig zijn. Dit zou daartoe
moeten worden verhoogd van
f
300 millioen tot min-
stens
f 13′
milliard, laat ons maar zeggen tot
f
2
milliard, want het einde van den goudstroorn is nog
lang niet in ‘t zicht! Min of meer naar het voorbeeld
van Engeland en de ,,goud-sterilisatie” in de Ver.
Staten, zou men langs dezen weg de ongewenschte
aanzwelling var de positie van onze circulatiehank
kunnen tegengaan.
Ongetwijfeld zijn er bezwaren tegen in te brengen.
Eén wil ik hier noemen: het plaatsen van nieuwe
bedragen van honderden millioenen aan schatkist-
papier zou rente eischen, al zou deze niet zoo hoog
zijn, bv. X pOt. Ongetwijfeld, maar op het oogenblik
moet het Fonds toch ook rente betalen aan De Neder-
landsche Bank. Men zal opmerken, dat van deze de
Staat toch de grootste winstgerechtigde is, maar men
vergete niet, dat de winstbronnen van de circulatie-
bank uiterst traag vloeien en deze amper voldoende
zijn om het primaire dividend plus de jaarlijksche
aflossing van de schuld aan den Staat te dekken; er
zal voor den Staat per saldo dus waarschijnlijk toch
zeer weinig overblijven! 3.
VAN GALEN.
16 Maart ?1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
195
DE KOLENPOSITIE IN 1937.
III.
Onze vaste medewerker schrijft ons:
FranJerijic:
Dit land valt, als éénige uitzondering, een beetje
uit den toon van dit relaas van productieverruiming,
verbruiksvermeerdering en exporttoename, in onder-
ling verband. Wel vermeerderde het verbruik, ten
gevolge vin de algemeene oploving op industriëel ge-
bied en steeg van 69.6 millioen ton in 1936 tot 76.1.7
millioen ton in 1931.
Als gevolg van de op 1 November 1936 ingevoerde
40-urige werkweek, heeft de productie zich niet kun-
nen handhaven, ondanks het feit, dat het aantal ar-
beiders van eind 1936 tot eind 1931 van 231.900
0])
245.300 gekomen is. De maandelijksche kolenproduc-
tie bleef geregeld bij die van vdrig jaar achter en
pas toen er in September bij de 40-urige werkweek
eenige extra ploegen ingelegd werden, werd de ach-
terstand, die eind Augustus 1.9 millioen ton bedroeg,
ingehaald en teruggebracht op 0.8 millioen ton per
eind December. De productie van 1937 was, -verge-
leken bij die van 1936:
1937
1936
Kolen ….
45.333.744 ton
46.146.613 ton
Cokes ….
4.259.388 ,,
3.926.782
Briketten..
6.160.106 ,,
6.285.787
De Fransche export is onbeteekenend en liep in
1.037 ook nog iets terug. Hot spr.eekt vanzelf, dat, om aan de sterk gestegen
behoefte gepaard aan een verminderde productie te
kunnen voldoen, de invoer met rassche schreden om-
hoog ging. Uit Engeland en Duitschland werd 2.2
resp. 2.1 millioen ton meer ingevoerd. België leverde
360.000 ton meer, Nederland 550.000 ton, Polen 0.5
millioen ton meer. Mede ten gevolge van de stijging
van het wereldprij,niveau, doch zeer zeker tenge-
volge van het experiment met de 40-urige werkweek
zijn de gemiddelde prijzen in Frankrijk van inge-
voerde kolen gestegen van 99 tot 211 Franes per ton
en van Fransche kolen van 95 tot 1.93 Francs per ton.
De cijfers van den in- en uitvoer zijn:
1937
1936
Invoer
Uitvoer
Invoer
Uitvoer
Kolen ……24.616.395
676.252 18.655.367
881.609
Cokes ……..
3.860329
232.212
2.561.308
265.970
Briketten … .
1.349.494
60.753
1.001.139
114.482
Het lag in de bedoeling het aantal extra uren bij
de productie uit te breiden om zoodoende tot een
productieverruiming over 1938 van zes millioen ton
te komen. Het is echter reeds gebleken, dat de regee-
ring op zeer ernstige bezwaren bij de arbeiders stuit. De wet op de 40-urige werkweek staat 8 extra ploe-
gen = 60 werkuren per jaar toe, die in 1937 op
vrijwel alle mijnen ingelegd werden. Voor 1938 wilde
de regeeririg dit aantal uitbreiden tot 24, wat door
cle arbeiders categorisch geweigerd werd. Dezen heb-
ben daartegenover hun oude looneischen weer te
berde gebracht en voorloopig is’ er nog weinig uit-
zicht öp een règeling, die den weg tot procluctiever-
ruiming zou kunnen banen. – – –
Nederland:
–
In het vorige verslag
1)
werd er op gewezen dat dë door de regeering gevoerde kolenpolitiek niet
gehandhaafd zou kunnen blijven. De steeds stijgende
behoefte van de wereldmarkt, waardoor het prijs-
niveau belangrijk steeg, moest meebrengen, dat ook
de Nederiandsëhe mijnen zi.ch
moer op den export
zouden werpen ‘om de op dit gebied te behalen hooge
prijzen voor haar producten te maken. In het bin-
nenland’ werden de prijzen door ingiijpen van hooger
hand, kunstmatig laag gehôuden. De invoer was e-contingenteerd en het sprak vanzelf, dat ër iets ge-
daan moest worden om te zorgen dat de door de
Nederlandsche mijnen niêt geheël bevredigde binnen-
1)
Ei-S.B.
van
24 Februari 1937.
landsche behoefte met ingevoerde kolen gedekt kon
worden.
In het begin van het jaar ontwikkelde zich een
strijd over de wenscheljkheid van instandhouding
der contingenteering en toen eind Maart de laatste
verlengingsperiode om was, werd in tegenstelling met
vroeger de contingenteering met slechts drie maan-
den verlengd, binnen welken tijd men hoopte een
uitweg gevonden te hebben. Inderdaad werd een, zij
het gedeeltelijke, oplossing van de moeilijkheden ge-
vonden. Ondanks den grooten druk, door belangheb-
benden uitgeoefend, werd, de contingenteering per
1 Juli tot het eind van het jaar verlengd, echter in
een geheel anderen vorm.
De contingenteering werd
destijds
in het leven
geroepen om de binnenlandsche producten te steunen
en omdat overmatige invoer verwacht werd. Om
hieraan te ontkomen, werd de toelaatbare invoer
vastgesteld op 60 pOt. van het ingevoerde kwantum
over een bepaald tijdvak, met eenige
bijzondere
toe-
wijzingen. Sinds 1. Juli 1931 is deze toestand vopr
cie huishrandkolen en de steenkoolbriketten onge-
wijzigd gebleven, terwijl voor industriekolen en cokes
bijzondere toewijzingen op aanvraag, – alle yerstrekt
worden voor de producten van de landen, betrokken
bij de Overeenkomst tot Ontwikkeling van het Hen-
cielsverkeer, d.d. 28 Mei 1937 te ‘s-Gravenhage ge-
sloten, de z.g. Oslostaten en van de staten, waarvoor
deze overeenkonst eveneens van toepassing is ver-
klaard. Dit zijn voor industriekolen en cokes: Duitsch-
land, België en Groot-Brittannië. Het komt er dus
op neer, dat er voor industriekolen en cokes practisch
geen contingenteering van den invoer meer is.
Intusschen werd eind van het jaar de contingen-
teering op precies dezelfde wijze voortgezet voor
periodes varieerende van 3 tot 7 maanden, al naar
gelang het land van herkomst.
De productie van de gezamenlijke Nederlandsche
mijnen bedroeg in 1,037, vergeleken bij 1936:
Kolen/Cokes/Briketten Bruinkolen
193′
14.321.000 ton
143.000 ton
1936….
12.802.538 ,,
89.000
Het aantal arbeiders is van 29.574 op 1 Januari
1937 tot 32.1.63 op 1 Januari 1938 gestegen. De
bruinkolenindustrie had 104 arbeiders in dienst.
Er is een flinke vermeerdering in de productie
geweest geheel in de lijn van de andere kolenprodu-
ceerende landen met uitzondering van Frankrijk.
De algemeen sterk toegenomen behoefte moest be-
vredigd worden, en waar het maar eenigszins moge-
lijk was, werd de productie opgevoerd. Toch moet
hierbij niet ui.t het oog verloren worden, dat cle
Ncclerlandsche kolenvoorraden in Zuid-Limburg be-
perkt zijn. Naar schatting ligt er nog minstens 500
millioen ton, doch niet alle inijnên hebben’ gelijke
ondergrondsche voorraden en dus zullen er binnen
afzienbaren tijd, schachten van bepaalde mijnen uit
het productieproces vallen. Daar het veel tijd vordert
om andere gebieden productieklaar te maken, wordt
er ‘reeds in die richting gedacht aan De Peel en De
Geldersche Achterhoek. Voorloopig echter komt daar
niets van: Er is nu ongeveer evenwicht tusschen pro-
productie en binnenlandsche behoefte en het is zeer
de vraag, gezien de beperkte voorraden, of het raad-
zaam is de productie verder uit te breiden.
– Wat De Peel betreft, is het de bedoeling aan de
ontginning niet eerder te haginnen, dan wanneer er
werkelijk behoefte aan is, maar tegen dien tijd moet
de voorbereiding zoover gevorderd zijn, dat de elders
uitvallende productie daar kan ivorden voortgebracht
door cle elders vrijgekomen mijnwerkers. In den
‘Gelderschen Achterhoek stuit de ontginning voorals-
nog
OP
economische zoowel als technische bezwaren.
Voor stakingen en ernstige arbeidsconflicten is de
Nederlandschie mijnindustrie in 1937 gespaard ge-
bleven. Wel werden voortdurend onderhandelingen
196
ÉCÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 11aart’198
gevoerd tusschn veitege.n’o’orclIigers van de directies
en cle mijnwerkers, die steeds blijen aandringen op
loonsverhoogi ng, betere ‘acantie en pensi oenregeling
en inderdaad kwam met.,ingang van October. een
verbetering in dièn geest. Ook door bnze mijnwer-
kers wordt gestreefd naar verkorting van den ar-
beidstijd, waartegen echter. 1le werkgevers sterk
gekant zijn. Het lijdt geen twijfel, dat verkorting ‘aii
de werkweek ongunstigen invloed op de prpductie-
kosten zal uitoefenen en dat daardoor de concu,rr,en
tie-mogelijkheden. van, dc Nederlandsche mijnen te-
genover de andere kolenproduceerende landen, waar-
van de meeste niet tot werktijdsverkorting overgin-
gen, zullen verzwakken. Bovéndien, wie zich aan een
ander spiegelt. . . het Fransche experiment spreekt
boekdeelen.
De invoer van’, kolen in Nederland is niet onbe-
langrijk gestegen en kwam van 4.87 millioen ton in
in 1936 op 5.41 millioen ton in 1937.
Zooals reeds opgemerkt, was de invoer van indus-
triekolen practisch niet langer gecontingenteerd en zoo zien we dan ook, dat de invoer uit Duitschiand
en Polen toeneemt, d.i. uit die landen, waarvandaan hoofdzakelijk industriekolen betrokken worden. De
invoer uit Groot-Brittannië, uit welk land (Wales)
66k anthraciet betrokken wordt, nam verder af. Ook
die uit Rusland nam af. De schommelingen in deze
invoercijfers is nog al groot
s
zooals blijkt uit het
volgende staatje:
Invoer uit:
1937
1936
1935
Duitschiand ……..
3.967.105
3.335.577
3.459.394
Groot Brittannië
892.079
1.117.171
1.171.413
België en Luxemburg
308.858
291.685
317.660
Polen …………..
228.335
106.554
97.868
Sovjet Rusland
10.486
18.446
12.699
De cokesinvoer blijft gsadig toenemen, terwijl
het met de hri’ketten juist andersom gesteld is. De
bruinkoleninvoer is practisch nihil, die van de bruin-
kooibriketten handhaaft zich. De volledige
lijst
van
de invoercijfers per kwaliteit, ziet er als volgt uit:
1937
1936
1935
Steenkolen ……….
5.409.518
4.870.408
5.060.736
Cokes…………….
426.362
373.861
311.218
Steenkoolbriketten
326.496
335.308
352.719
Bruinkolen
.
52
90
37
BruinkQolbriketten
, .
132.091
134.269
134.419
6.294.519
5.713.936
5.859.129
De kolen- en ‘dokesuitvoer, we stipten het reeds
aan, nam ook flink toe en, bunkerkolen buiten be-
schouwing latend, is hij van 316 millioen ton ,in
1930ekomen op 3.96 millioen ton in 1937,, een
grootere toename dus in den export dan in den
iiport. De uitvoer naar Frankrijk, België, Duitsch-
land en Zwitserland nam toe. ‘Die naar Italië, die
in 1935 nog 154.000 ton bedroeg, doch in 1936 tot
niets gedaald was, bedroeg in 1937 weer 43.500 ton.
l)aartegenover staat, (lat uitvoer naar Zweden, Grie-
kenland, ‘Spanje, Canada e Tunesië practisch opge-
houden heeft.
Hollandsché cokes hef t als steeds een uitstekenden
naam op de wereldmarkt en de uitvoer van dit artikel
neemt toe, naarmate, de productie toeneemt. In den
loop van 1937 is het Iritetnationaal Ookeskartel defi-
nitief tot stand gekomen. De’ bedoeling is de prjzén
op een’ voor den pro lucet redelijk ‘peil, te houdén,
zonder
tot
noodelooze. opcl’rijving te iomeh en’ de
concurrentie zooveel mogélijk te niel1eeren door het
toewijzen vtn quotic. Het is juist dit 1aatst onder-
deel, dat de onderhandelingen zoo moeilijk en laflg-
durig gemaakt heeft, daar men het o’vèr de kwan-
tumsverdeeling niui eëns kon’ worden. Ten slotte
echter werd’ overeensteming bereikt en Nederland
kreeg een qdotum van 17.83 püt. toegewezen, op de
derde plaats na Duitschiand met 48.43 pOt. en En-
geland met 20.88 pOt. ‘Na os land voigeii nog België
met 9.66 pOt. en Polen met 3.20 pOt. Datde cokes-
prijzen over de geheele linie zoo geweldig opgeloo-
pen zijn, is niet het gevolg van de vorming van het
kartel, doch zuiver een gevolg van
de
nbrmalè wer
–
kiüg van vraag en aanbod. De zware iBd’ustrie,’waar-
van en zeer groot gedeelte in, West-Europa geves-
tigd is, vroeg steeds meer cokes, meer en meer komt
centrale verwarming in ,zwang en de ‘vraag naar
cokes is z66 groot geirorden, dit het’ mbgelijk Was
den prijs te verhoogen. Zoo liep de eiiortprijs van
de Nederlandsche coké, die begi. 1936 op 17/-
stond, op tot 22/— ‘per eind December 1936 ‘n 32/-
eind 1937. Overigens weer gheel in lijn met de
andere cokesuitvoerlanden
De juiste tiitvoereijfers zijii:
1937
1936
1935
Stèenkolen …………..
3.962.644 3.164.254 2.938.732
Cokés …………………2.437.552 ‘2.305.323
2.138.829 Steenkooibriketten
427.494
337.544
304.946
Bruinkooibriketten
22.387
4.195 ‘
4.079
6.850.077 5.811.316 5.386.586
Buukerkolen:
Vreemde schepen: op uitvoer (Nederlandsche)
151.521
213.770
102.737
op doorvoer (buitenlandsche
2.214.690 1.911.582 1.569.067
Nederlandsche schepen
op uitvoer (Nederlandsche)
1,47.440
160.605
126.514
op doorvoer.(buitenlandsche)
644.496
510.910
454.459
(Al deze
cijfers
zijn ontleend aan publicaties van
het Centraal Bureau voor de Statistiek).
De levering van vreemde bunkerkoien is belangrijk
gestegen, die van Hollandsche kolen nam af. In totaal
echter werden in 1937,3.158.147 ton. bunkerkolen ge
leverd tegen 2.796.867 ton in 1936. Reeds bij de be-
schouwing van den teruggang in de levering van
bunkerkolen in Engeland, werd er op gewezen, dat
de Nederlandsche bunkes-stations haar populariteit
blijven behouden. De goede gewoonte, prijzen te no-
teeren inclusief de aanloopkosten; ‘is gebleken zeer in
den smaak van de reeders te vallen, die nu van te vo-ren weten wat het bunkeren precies kost. Verder bie-
den de Oontinentale stations den reeders het voordeel,
ook ‘s nachts en Zaterdagsmiddags en Zondags te
kunnen bunkeren, de weekend wel is waar tegen be-
taling van overtime, maar ze krijgen hun kolen, wat
in Engeland bijv. niet het geval is.
Bovendien, en dat is ongetwijfeld de belangrijkste
faëtor geweest in 1937, zijn de prijzen voor bunker-
kolen aan de Nederlandsch’e stations weinig gestegen
en vel van 18/- geleidelijk tot 221-, terug tot 2016
en weer op tot 22-1. Ook de bunkerprijzeu in de
Nederlandsche havens zijn voor de laad- en losbooten
slechts ‘weinig gestegen; voor Rotterdam waren cle
basisprijzen 181- gestegen tot 20/- eind April, waar-
op zij bleven staan tot midden December, toen er nog
een kleine verhooging bijkwam.
Voorraden verwaarloozende, kunnen ‘we het kolen-
verbruik in Nederland over de laatste drie jaren
becijferen op:
1937
1936
1925
Totale productie ……’.,..
14.464.900 12.891:538 11.995.402
invoer ……….
6.294.519 ‘5.713.936 5.859.129
20.758.519 18.605.474 17.854.531
Totale uitvoer ……….
6.850:077 5.811.316 5.386.586
13.908.442 12.794.158 12.467.945
Bunkerkolen
01)
uitvoer ..
(Ned. en buitenl. schepen)
298.961
37.75:
229.251
Totaal’ binneni. verbruik
13.609.481 12.419.783 12.238.694
Verbruik Ned. schepen
791.936′
671.515
580.973
14.401.417 13.091.298, 12.819.667
Het’ binnenlaiidsche ‘verbuik is dus’ nii.et ca. 1.2
ffiillioen ‘ “tqn tôegenomen. Dat’ teiigevolge va ‘cle
grootere vraag de prijzen moesten
stijgen;
is héel na-
‘tuurlijk. De prïjsverhooging, die na 1 April, vergele-
ken bij’de jeriode 1April 1936-1 April 1931, betaald
m6est worden, bedroeg
f
1.50 tot
f
1.75 per ton,
terwijl contracten voor industriekolen niet meër, zoo-
als voorheen, voor een hèel jaar gesloten Iconden Wor-
den, doch slechts tot 1 September. Na ‘dièn dtdm
16 Maart 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
197
moesten de prijzen verder verhoogd worden met
f 1.- â f
1.25 per ton. Enkele soorten van de in-
dustriekolen werden toen beschikbaar gesteld voor
contracten tot 31 Maart 1938, terwijl andere kolen
en cokes slechts gecontracteerd konden worden tot
het eind van het jaar. Voor huisbrandkolen werden
in April wel de normale jaarcontracten gesloten,
doch de
prijzen
waren aanmerkelijk hooger . dan in
het vbrige jaar.
Sinds November zijn de zeevrachten algemeen zak-
kende en December bracht de volkomen ineenstor-
tig van cle uitgaande kolenvrachten. Het spreekt
vanzelf, dat de kooplust bij dalende markt zeer flauw
is en overal vandaan werd dan ook rond de jaars-
wisseling geklaagd, dat er geen belangrijke aanvra-
gen voor nieuwe zaken in de markt waren. Zoodra
dus de loopende orders uitgevoerd zijn, die gelukkig
vrijwel overal zeer belangrijk waren, zal het er voor
den kolenhandel minder gunstig uitzien, hetzij dan,
dat de koopers, als de vrachten op het absolute
minimum gekomen zijn, hiervan profiteeren om
nieuwe koopen aan te gaan. Het is echter met •de
sterk schommelende vrachten de gewoonte geworden,
cifverkoopen te doen met een zekere basisvracht en
hetgeen hierboven of hier beneden betaald moet
worden, op het moment van bevrachten, is voor reke-
ning van of komt ten goede aan den kooper. Een
vrachtstijging, tengevolge van meerdere verschepin-
gen, komt dus onmiddellijk ten laste van den kooper. Bovendien, om te kunnen blijven doorwerken, zullen
de mijnen misschien haar prijzen moeten verlagen
en het is dan ook algemeen de verwachting, dat
kolenprijzen in den loop van 1938 naar beneden zul-
len gaan. Intusschen worden steeds meer zeeschepen
opgelegd, wat een flink gedeelte van het verbruik
van bunkerkolen doet uitvallen.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER DECEMBER EN HET
JAAR 1937.
1)
Algemeen.
In de maand December brachten de Landsmiddelen
in totaal 48.6 millioen op tegen 41.2 millioen in de-
zelfde maand van het vorige jaar.
De voorloopige totale middelenopbrengst over het
jaar 1931 bedroeg 513.4 mïllioen tegen 401.1 mii-
lioen in 1936.
In het gunstige verschil van
f
112.3 millioen
deelen alle groepen mede, tw. belastingen ongeveer
f 10
millioen, monopolies
f
2 millioen, producten
f
24.8 millioen, bedrijven
f
8.5 millioen en diverse
middelen
f
6.9 millioen.
De opbrengst der verschillende groepen van mid-
delen in vergelijking met de ramingen, bedroeg :in
millioenen Guldens onderscheidenlijk:
1/12
Jaar
rani. Dec.
ram.
Gedurende het jaar
Groep
1937 ’37 ’36 1937 1937 1936 1935 1933 1931 1929
Belast…
17.8 23.7 21.4 213.9 291.92 221.9 208.- 199.3 253.6 344.2
Monopol.
2.8 3.2 2.4 34.1 36.1 34.1 36.6 40.7 60.8 82.3
Product.
3.1
7.4
7.2 36.8 67.44
42.6 37.9
39.2 46.1
93.2
Bedrijven
5.2 6.6 6.2 62.7 73.9
65.4 65.8 75.8 105.7 138
Div. mid
3.9
7.7
4.-
34.5 44.-
37.1
31.3 31.7
49.9 522
Totaal ..
31.8 48.6 41.2 382.- 513.4 401T379.6 386.7 5161 708.7
Belastingen.
A.
Niet-Tcohierbelastingen.
De opbiengstenstaat vindt men bovenaan de vol-
gende kolom.
-De betalingen op de
loonbelasting
bedroegen:
In duizendtallen guldens
•
.
.
. gedurende het jaar
1937
‘1936
1935
Contante stortingen …………..
10.282
.
8.443 7.062
inhoudingen op aal. van landsdienaren
6.461 6.636 5.724
Verkoop loonzegels
…………..
.
5.313 4.68,1 4.300
Betaling op aanslag
.
…………..
92
81
30
22.148 1.9.841 17.116
Teruggaven
.132
117
58
Totaal ……..
22.016 19.724 17.058
1)
Ter voorkoming van misverstand moge er op worden
gewezen, dai
b
in het Landssnii.ddelen-overzieht kas-ontvang-
sten worden verantwoord.
Opbrengst in millioenen guldens
Dec.
Gedurende het jaar
1937 1936 1937 1936 1935 1933 1931 1929
Invoerrechti)
. . 4.8 4._ 55.8 44.1 47.8 47.3 57.8 95.4
TotaaliJitvoerr.S)
2.8 1.7 37.6 7.6 2.3 2.3 4.1 13.1
Acc. op petrol.a)
0.9 1.- 10.7 10.5 10.6 10.4 11.3 12.9
Acc. op benzine
4)
2.4 2.2 24.8 21._ 19.4 16.6. 17.9 18.1
Ace. op lucifersS)
0.1 0.4 2.1 2.7 2.- 3.1 7.7 10.7
Acc. op tabak
6)
1.4 1.1 16.8 11.7
9.1 10.6
0.1
0.1
Accijnso.suiker7)
0.6 0.5 6.6
5.8 6… –
–
–
Zegélrecht
8). . ..
1.1 0.8 10.1
6.7
6.5 6.8
9.2 14.2
Loonbelasting
9)
1.9 1.9 22.- 19.7 17.1 –
–
–
Totaal ……TT_
13.6 186.5 129.8 120.8 97.1 108.1 164.5
t)
10
opc. vanaf’
1-1-31, 20
opc. vanaf
14-32, 50 opc.
vanaf
15-6-32.
Nieuwe tariefwet vanaf
–
10-1-34
met
50 opc.
Verlaging invoerr. sgarettenpapier ing.
1-2-36. Mi.
van
28-10-36
zij’Ii
versc.hul.lende tarieven en opcenten verlaagd.
2)
Mi. van
25-11-36 is
een extra uitvoerr. van
2
pOt.
.in werking getreden.
T.Jit’voerr,
01)
ondern. rubber vanaf
1-1-36.
Na
1936
valt
ook de bevolki’iigsrubber onder onderneiningsrubber.
‘) 34 c.
per L. v.anaf
1-6-21.
) 74. c.
per L. vanaf
1-6-21.
20
ope. vanaf
1-1-32 33 113 ope.
vanaf
16-3-32.
13 c
per L. vanaf
1-1-35.
a)
Vanaf
16-6-36
banderollesysteem.
6)
Vanaf
16-12-32 20
pot.
van dan klefnhaudelsprijs.
Venhooging aoc. op gekorven tabak en sigaretten ing.
1-2-36
tot
39
pot.
2)
Vanaf
1-1-34 f 2
per 100 kg.
8) Han.delszegel verhoogd met
50
pCt. per
1-2-31.
Im-
migratiezegei idem per 1-7-31.
8)
4
pCt. van het loon vanaf
1-1-35.
De overdracht van een gedeelte van het Onderwijs
en van den Dienst der Volksgezondheid van het Land
aan autonome ressorten,, heeft in 1937 verschuiving
van de ,,inhoudingen op salarissen van landsdieria-
ren” naar ,,contante stortingen” veroorzaakt.
Een beeld van den
in- en uitvoer gedurende het jaar 1931 kan nog niet worden gegeven; dit zal der-, halve in het Landsmiddelenoverzicht over de masnd
Januari 1938 worden opgenomen.
Slacht belastingen.
Jaar
(in duizendtallen guldens)
ram.
Gedurende het jaar
1937 1937 1936 1935 1933 1931 1929
Rundsiachtbel…
3.200 3.585 3.751 3.836 4.193 4.912 5.728
Varkenslachtbel.
650 688 962 1.012 1.071 1.353 1.374
Totaal ..
3.850 4.273 4.713 4.848 5.264 6.265 7.102
In 1933-1934 werden verschillende verlagingen
doorgevoerd (Stbl. 1933, no 318 en 352, Stbl. 1934,
no. 700). Van 1 Januari 1931 af is de wetgeving
op het punt van de slachtbelastingen geunificeerci,
waardoor het aantal tarieven is teruggebracht van
30 tot 16 en de belasting gemiddeld nogmaals met
20 â 25 pOt. is verlaagd. (Stbl. 1936, no. 671).
B.
Kohierbelastingen. (
In millioenen Guldens.)
1/12
Jaar
ram.
Dec.
ram.
Gedurende het
jaar
1937 1937
1936 1935
1937 1937 1936
1935
1933
1931
1929
Person.belast.
0.2
0.4
0.4 0.4
2.8
3.6
3.4
3.-
4.-
5.6 5.3
Inkomst.bel.
–
1.8
2.7
3.-
2.9
.22.-
31.-
27.9
29.3
38.3
48.5
54.7
Vennootsch.b.
0.8
1.4
0.2
0.1
110.-
25.5
12.8
9.5
8.5
24.7 51.7
Verponding
.
0.5 0.8 0.8
0.8 5.8
5.2 6.5 7.5
8.1
14,4
6.9
Landel. ink.
.
2,1
1.1
1.7
1.9
24.7
25.2
25.3
24.3 26.8
34.5 36.8 Verm.belast..
0.1
0.1 0.1
0.1
1.-
1.2
1.- 1.-
16
Totaal
5.5 6.5 6.2 6.2 66.3 91.7 76.9 74.6 87.3 127.7 155.4
Bij de ontvangsten gedurende het jaar 1.931 valt
in vergelijking met 1936 (met uitzondering van cle
verponding en landelijke inkomsten) over de geheele
linie een
stijging
waar te..nemen.
Een vergelijkend overzicht betreffende de inkom-stenbelasting, de vennootschapsbelasting en de ver-
ponding volgt hieronder:
198
ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN
16 Maart
1938
Nettô oitvangsten. (‘In du’indtaillen Guldeiis.)
Gedurende 1937
Gedurende 1936
Kohiel-
Inkomstehbelasting
Boéten
161
198 1937
05 ‘701
1936
3.8u6 20.381
1935
932
4 738
1934 608
1.107. 1933
407
.
817 1932
……
315
494
1931
2
‘
1930env.j
–
140
Totaal
30.962 27.875
Vennootschapsbelasting
Boeten
32
21
1937
22.458
–
1936
981
11.873 1935
476
338
1934
.89
.
‘
426
1933 359
‘
.
168
1,932
1.209
1
172
1931
–
1
239
1930 en v. j
–
115
5
Totaal
.
25.489
12.759
VeTponding
Boeten
89 106
1937
3.696
–
1936
‘
1.752
3.798
1935
……
–
165
.
1.880
1934
-127
-•
146
1933
–
75
.
115
1932
……
12
.
96
1931
, –
38
1930env.j
.
,
66
.
Totaal
.
5.248
6.525
De ontvangsten van de
Landelijke inkomsten,
na-
der gesplitst, geven het volgende beeld:
(Ja du’izendtallen Guldens.)
Jaar-
Gedurende het jaar
ram.
1937 1936′ 1935
1934
1933
1931
1929
Landr.Java
1937
en Madoera
21.900 22.027 22345 21.555 21.256 23.690 31.311 32.892
Alle overige
2.800 3.179 2.933 2.777 ‘ 3.104 3.124 3.217
3.917
Totaal …..
24.700. 25.206 25.278 . 24.332 24.360 26.814 34.528 36.809
Vergelijking van de betaling van de Landrente
Java en Madoera
gedurende het jaar 1937 en 1936.
Kohierjaren
1937
1936
1937…………..20.701
–
1936…………..1.162
20.055
1935……………116
.
1.895
1934……………31
168
1933 ………….. – 17
189
1932……………9
1
1931.
………….
–
.
2
1930 en v. j…….
25
‘ 37
Totaal …. …22.027
. 22.345
De achterstand bij de verschillende kohierbelastin-
gen verbeterde over het algemeen ook dit jaar, zooals
uit onderstaand ovérzicht kan blijken.
Aehteretan’dspereen.tage op het einde van het jaar.
1937 1936 1935
1934 1933
Personeele belasting.
14
0
/0
16
0
10
16
o/
15
o/
o
18 s/
u
Inkomstenbelasting .
1.9
01
21
s/
23
0
/0
24
oj
o
28
0
/o
Vennootschapsbelast
1
0
/0
‘ 3
0o
2
olo
7
0/
7
o,i
o
Verponding ……..37
oo .
41
o/
.42
0
/0
43
0/
47
ol
o
Landrente op Java en
Madoera ……….2
0
/o
7
o/
o
13
0/
17
0/s
23
0/
Vermogensbelasting. . 15
0/
5
14
ol
o
190/
5
, 21
0/
5
21
0/
Totaal zuivere aanslag. Belastingjaar.1937 t.o.v. 1936. Eerste 12 maanden van aanslag.
Aanslag in
Toelichtingen
Belastingsoort.
‘ ‘
min. glds.
1937 .
1936
Personeele belasting
3.4
3.2 Zelfde tarieven,
Inkomstenbelasting ……29.6
‘ 24.8 veÈgélijkbare
Vennootschapsbelasting
22.6 .
11.9 cijfers.
Verponding …………5.4
6.1
Landrente op Java en
.
Madoera …………….
21.2
21.61
Monopolies.
,
De opbrengst., van de monopolies bedroeg in het jaar 1937 2 millioen meer dan in 1936. De opiurn-
ontvangsten stegen:met rond
2.6
millioen, terwijl
zout
0.6
millioen minder opbracht.
(In millioenen Guldens.)
1/12
Jaar.
ram. ‘ Dec.
ram.
Gedurende het jaar
’37 ’37 ’36 ’35 ’37 ’37 “36 ’35 ’33 ’31
1
29
Opi’um 0.7
1.05
0.84 0.7 8.5 11.4 8.83 9.5 12.6 253 41.-
Pandh. 0.8 0.8 0.52 0.75. 9.4 9.5 9.43 10.6 12.2 20.7.23.9
Zout. . 1.31.4 1.- 1.15 16.2 15.2 15.8 16.5 15.9 14.8 17.4
Totaal 2.8 3.2 2.4 26 34.1 ‘36.1 34.1 38.6 40.7 60.8 82.3
ITet
opiu?ndeb’it
gedurende het, jaar 1937 in ver-
gelijking met de voorgannde jaren toont het volgende
overzicht:
(In. thails).
Gedurende het .jar
1937
1936
1935
1933
Java en Madoera
195.832 146.618 116.605 207.694
I3uitengewesten
335.368 256.948 259.369 267.849
Ned.-Indië ……
531.200
403.566
375.974 475.543 927.154 1.519.338
lIet debiet steeg’ in
vergelijking
met het jaar 1936
met rond ’32 pOt.
Op
Java en Madoera bedroeg de
stijging 34 pOt.: in de Buitengewesten 31 pOt.
Tengevolge van de met ingang van 19 October
1936′ i.ngetreden verlaging van den prijs van
ver-
pakt zout’
met ‘2 cent per briket van 1 katti, was bij
een toegenomen ‘debiet de opbrengst van dit ‘ middel
gedurende 1937 geringer dan die in het jaar 1936.
Vergelijkt men de hoeveelheid en de opbrengst ge-
durende de’ jaren 1937 ‘en 1.936 met elkander, ‘dan
krijgt men het volgende beeld te zien:
Prijs per ton
In duizendtallen
Verkoop
verpakt zout ,
tonnen
guldens
in gu ens
1936
197
1937
1936
Verpakt zout:
AanProvincies 76.80 108.80
97.1
75.3 7.459
7.730
In Vorstenl. .. 128.- 160.-
11.7
10.6 1.495
1.628
(128._
In Buitengew. 160..__
34.4
31.3 4.917
5.499
121.60″
Los zout:
28.6
25.4 1.154
1.047
Andere ontv…
–
–
63 . 42
Totaal ….
–
–
171.8 142.6 15.088 15.946
De totale hoeveelheid van den verkoop van
ver-
pakt
zout steeg derhalve met rond 22′ pOt.
Op
Java
en Madoera bedraagt de stijging 27 pOt. (29 pOt.
in de prodincies en 10 pOt. in de Vorstenlanden);
in de Buitengewesten 10 pOt.
Producten.
Alle producten brachten
in
1937 meer op dan in
1936; de opbrengst van deze groep bedroeg 67.4 mil-
lioen tegen 42.6 millioen in het jaar 1936, dus 24.8
millioen meer.
De belangrijkste stijging (16.2 millioen) valt waar
te nemen bij de Bankatinwinning.
(In millioenen Guldens.)
.
1/12
Jaar-
Omschrij. ram. Dec. ram.
Gedurende hét jaar
ving
1
37 ’37 “36 1937 1937 19361935 1933 1931 1929
Kina,thee 0.07 0.2 0.2 0.9
1.3.1.1
0.9 0.8 0.6 0.9
Landscaout.’ ‘
..
choucbedr. 0.3 0.6 0.3 34 6.4′ ‘3.,-
2.4
1.8, 2.3
6.3
Boschwez. 0.5 0.9 0.6, 6.2 . 9.1 5.9 5.9 7.2 12.9 22.8
Bangka-
tinwinningl.8, 5.- 5.5 21.1 43.227,.- 2.3.5 24.2 19.6 47.4
Steenkol. 0.4 0.8 0.6 5.2 7.4 5.6 .5.2 5.2 10.1. 14.3
Totaal .. 3.1′ 7.5 7.2 36.8 67.442.6 37.9 39.2 45.5 91.7
Bedrijven.
Bij de bdrijven werd in het jaar 193773.9 millioen
bntvangen tegen 65.4 millioen in 1936, voornamelijk
als gevolg van dé hoogere ontvangsten in 1937 van
dan P:T.T. en de
S.S.
(resp. 1.65 en 6.1 millioen
meer.
Hier volgen de algemeene staat van ontvangsten
uit de
bedrijven,
alsmede een nadere splitsing van d.e
ontvangsten van de
S.S.
en
van
den P.T.T..
131
f929
418.050 615.325 509.104 904.013
16 Maart 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
199
(In millioenen Guldens.)
1112
Jaar- Omschrij-
ram.
Dec.
ram.
Gedurende het jaar
ving
1937
1937
1936
1937
1937
1936
1935
1933
1931
1929
Haven-
bed. niet
I.B.W.
0.1
0.08
0.09
1.14
1.4
1.2
1.2
1.3
1.5
1.7
Id. I.W.B.0.7
0.7
0.55 9.- 10.1
9.34 9.6 10.5 11.3 13.-
Bagger-
dienst
0.1
0.3 0.1
1.4
1.74
1.9
2.-
2.1
3.3
4.7
Waterkr.
en Elec-
triciteit
0.2 0.2
0.3
2.85
2.9
3.1
2.9
2.8
2.8
1.6
Lands-
drukkerij 0.1
0.2
0.2
0.8
0.9
0.8
0.8
1.-
1.-
1.2
P.T.T.*). .1.6
2.2
2.2 18.9 22.24 20.55 20.7 23.3 29.- 31.8
S.S.
… .2.4
2.8
2.8 28.6
34.6 28.5 28.6 34.6 57.- 82.8
Totaal.
.5.2 6.6 – 6.2 62.7 73.9 65.4 65.8 75.8 105.9 136.8
) Exel.
vergoeding voor vrijdom en bniefport.
(In millioenen Guldens.)
S.S.
Opbrengst gedurende het jaar
1937 1936 1935 1934 1933 1931 1929
S.S. op Java ……….
28.- 23.3 23.3 25.5 29.3 49.- 70.5
Sumatra’s Westk
1.8 1.5 1.4 1.5 1.5 2.7 4.34
Zuid-Sumatra .
3.- 2.2 2.4 2.3 2.1 3.1 5.22
Atjeh ……….
1.1
0.9 0.9
1._
1.1
1.6 2.4
Andere ontvangsten
0.6 0.5 0.6 0.6 0.6 0.6 0.5
Totaal……..
34.6 28.4 28.6 30.9 34.6 57.- 82.8
(In millioenen Guldens.)
P.T.T.
Opbrengst gedurende het jaar 1937 1936 1935 1934 1933 1931 1929
Posterijen …………
9.8 9.- 8.2 8.37 8.8 10.5 11.2 Telegrafie …………
4.7 4.3 4.4 4.97 5.1 6.4 8.05
Telefonie …………
7.4 6.9 7.- 7.4 8.2 11.3 11.84
Andere ontvangsten
0.3 0.3 1.1 1.1 1.2 0.8 0.7
Totaal ……….
22.2 20.5 20.7 21.8 23.3 29.- 31.8
Diverse middelen.
De opbrengst van deze groep bedroeg in het jaar
1937 6.9 millioen meer dan in het jaar 1936. Vrijwel ale middelen brachten meer op; de voor-
naamste stijgingen vallen waar te nemen bij:
winst-
aandeelen van particuliere maatschappijen
(in totaal
3.4 millioen),
mijnconcessies
(2.6 millioen),
ontvang-
sten in verband met gronduitgifte (0.4 miljoen),
bct-
ken- en loodsgelden
(tesamen 0.6 millioen),
gevange-
niswezen
(0.4 millioen) en
diversen
(0.9 niillioen).
Als aandeel in de winst van de N.V .Gem. Mijn-
bouw Mij. Billiton werd in verslag-maand een bedrag
van 1 millioen ontvangen, zijnde het vierde interim-
dividend over 1937.
Lagere opbrengsten van resp. 1.5 en 0.4 millioen
worden aangetroffen
bij
bijzondere inkomsten uit de
aardolie-industrie
en bij
schoolgelden
(wegens over-
dracht van scholen aan de autonome ressorten).
Tenslotte volgt hier een staat van het algemeen
verloop der landsmiddelen in 1.937 in vergelijking
met voorafgaande jaren.
Opbrengst in millioenen Guldens
per maand
tjm de maand
Mnd.
1935 1936
1937
1929
1931
1933
1935 1936 1937
Jan.
.
32.2
31.8
31.5
51.9
45.5
32.1
32.2
31.8
31.5 1ebr. 26.3
26..
33.1
100.8
81.4
58.5
58.5
57.8
64.6
Maart
27.8 29.9
39.-
151.2
118.3
88.5
86.3
87.7 103.6
April
27.5
29.1
44.2
202.4
156.9
116.7
113.8
116.8
147.8
Mei
.
33.5
36.5
47.6
255.2
195.9
148.3
147.3 153.3 195.4
Juni
.
32.2
32.8
45.9
317.4
241.-
182.1
179.5 186.1
2413
Juli . 36.4
36.8
47.8
384.4
289.7
219.6
215.9 222.9 289.1
Aug.
30.6 32.8
42.3
446.5
335.9
252.2
246.5 255.7 331.4
Sept.
31.8 34.2
45.2
503.9
382.1
285.3
278.3 289.9 376.6
Oct.
. 31.8
31.7
41.9
580.4
423.7
319.8
310.1 321.6 4183
Nov… 31.6
38.3.
46.2
636.6
468.-
352.9
341.7 359.9 464.7
Dec.
37.9 41.2
48.7
708.7
516.1
386.7
379.6 401.1 513.4
Bij beschouwing van bovenstaande
cijfers
dient in
aanmerking te worden genomen, dat het uitvoerrecht
op bevolkingsrubber daarin slechts is. verwerkt, voor-
zoover het ten goede komt aan de Algemeene midde-
len, waaraan het slechts voor een zeer gering deel is
toegevallen (in 1934 en 1935 van resp
I.I.
en 24 mil-
lioen niets, in 1936 van 49 millioen slechts 2
1
12
mil-
lioen, terwijl de opbrengst in 1937 nog slechts van
gering belang was.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
NIEUWE RICHTLIJNEN DER VERVOERPOLITIEK
IN ZWITSERLAND. II. DE WETSONTWERPEN DER
REGEERING.
Dr. H. Block te Bern schrijft ons:
De plannen voor een nieuwe regeling van het
Zwitsersche vervoerwezen ter overwinning van de
spoorwegcrisis, waarvan de oorzaken in een vorig
artikel werden behandeld
t),
zijn, zooals reeds werd
gezegd, vervat in drie wetsontwerpen. Het eerste be-
handelt de reorganisatie van de Zwitsersche Bonds-
spoorwegen (S.B.B.), het tweede de saneering van de
particuliere spoorwegen, het derde ontwerp, dat tot
een besluit van den Bondsraad zal leiden, wil het
autovervoer regelen en daarmede de spoorwegen tegen
de concurrentie van de automobielen te hulp komen.
Van de Bondsspoorwegen is bekend, dat zij in tech-
nisch opzicht een voorbeeldig bedrijf zijn, doch de
organisatie behbef t verbetering, terwijl de financieele
toestand rijp is voor saneering.
Reorganisatie bij de Bond.s-spoorwegen..
Organisatorisch zijn de S.B.B. een autonome af-
deeling van de eedgenootschappelijke administratie.
D.w.z., de spoorwegen zijn noch een zelfstandige
onderneming, met eigen rechtspersoonlijkheid, noch
staan zij ondr rechtstreeksch beheer van het Depar-
tement der Posterijen en Spoorwegen van het
Ministerie van Verkeerswezen. Zij ressorteeren onder
het Departement, echter als een zelfstandige adnii-
nistratie met eigen organen. Deze organen hebben
echter slechts een beperkte bevoegdheid gekregen,
welke bovendien verdeeld is tusschen den raad van
beheer, de algemeene directie en de drie districts-
directies, waarbij tot einde 1935 nog districtsspoor-wegraden kwamen. De
belangrijkste
bevoegdheden
zijn echter aan politieke instanties voorbehouden en
wel aan de Bondsvergadering en den Bondsraad.
Hierdoor ontstaat een zeer gecompliceerd stels3l
van bevoegdheden en aansprakelijkheden, waarvan het
practisch resultaat, in een vaak geciteerden zin uit
de boodschap van den Bondsraad, van 24 Nov. 1936,
is samengevat: ,,Het gezag over de Bondsspoorwegen
is in geen enkele hand geconcentreerd”
Het Parlement heeft in de eerste plaats het recht,
de begrooting van de Bondsspoorwegen goed te keu-
ren en de jaarrekening vast te stellen, de algemeene
grondslagen voor de vorming van de tarieven vast
te stellen en wetten inzake den dienst en de salariee-
ring van het personeel uit te vaardigen. Het heeft
daarmede een beslissenden invloed op de prijzen vaii
het vervoer, dus de inkomsten en op de belangrijkste
posten onder de uitgaven, t.w. de personeelsuitgaven.
Zooals uit ons eerste artikel blijkt, ontbreekt het
niet aan critiek, welke de financieele débâcle van
de S.B.B. in hoofdzaak aan de starre tariefpolitiek
toeschrijft, inzonderheid echter aan de regéling van
de arbei clsvoorwaarden (bonen,
arbeidstijd,
pensioe-
nen), welke niet aangepast zijn aan den financieelen toestand van de spoorwegen. Uit kringen van handel
en industrie kwam derhalve de wensch naar voren
– ook
bij
de directie van de spoorwegen kwam dezen
van tijd tot tijd tot uiting – de S.B.B., met verlee-
ning van rechtspersoonlijkheid, in een waarlijk zelf-standige, commercieele onderneming te veranderen. De directie zou er op moeten letten, dat de exploita-
tierekeningen in evenwicht zijn, dat niet rendeerende
aanleg achterwege blijft en dat aan het personeel
bonen en salarissen woiden betaald in overeenstem-
ming met de rentabiliteits-mogelijkheden van (Ie
onderneming.
Deze pogingen, welke onder de leuze ,,Entpolitisic-.
rung der Bundesbahnen”, stonden, hebben geen suc-
t)
E.-S.B. van
9
Maart
1938:
Nieuwe rtichtlijnen der
vervoerpolitiek
in
Zwitserland 1. De oorzaken van
de
crisis
bij de spoorwegen.
1
:.;
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16Maart 1938
ces gehad; de geschetste positie van. de S.B.B. in
“het.kader van de eedgenootschappelijke administratie
‘werd in het wetsontwerp van den Bondsrd.ad over-
genomen en d’odr den Ntioiale Raad. in’zijn zitting
van 8 Februari 1938 bevestigd. Daar eenerzijds ‘de
:.Staat voor ‘d. schulden van de Bondsspoorwegeu aan-
sprakelijk is en daar anderzijds de ambtenaren van
‘de ‘Bondsspoorwegen ambtenaren .van den Staat zijn,
en zullen blijven, wilde het Parlement zijn invloed
ook in de toekomst doen gelden; zelfs op grootere
schaal, dan de Bondsraad in zijn ontwerp had voor-
:.zienz Weliswaar ging. de Nationale Raad ermede
accoord, de goedkeuring van de begrooting aan den
Bondsraad over te laten en zich tot het vaststellen
van de jaarrekening en het jaarverslag te beperken;
voots. aan .den Bondsraad: de opstelling van de, al-
gemeend beginselen voor de tariefbepaling toe te ver-
‘trouwen en zelf met de goedkeuring daarvan genoe-
gen te nemen, doch op het verdere voorstel, ook af
te zien van de wetgeving inzake de regeling van
de salarissen, ging hij niet in.
Het desbetreffende artikel 14 van het ontwerp was,
zooals men zich uitdr.ukte, noodiotsparagraaf, volgens
het voorstel van den Bondsraad zou cle salarisver-
ordening, onder voorbehoud van goedkeuring door
den •Bondsraad, door den raad van beheer worden
vastgesteld. Deze raad van beheer bestaat uit een
college van 15 door den Bondsraad gekozen personen,
wiens werkzaamheden bestaan uit het verleenen van
goedkeuring, het houden van toezicht en het nemen
van beslissingen, doch dat er echter nooit in geslaagd
is, een rol van beteekenis te spelen, om. omdat. zijn
• leden. politici en geen spoorwegdeskundigen zijn.
De Nationale Raad verwierp echter in zijn zitting
van 10. Februari 1938 dit voorstel met overgroote
meerderheid; hij wilde geen &fstand doen van deze
• in sociaal-politiek opzicht zoo
belangrijke
bevoegd-
heid; De delegatie van bevoegdheden aan den Bons-
raad (welke zijnerzijds zijn bevoegdheden aan het
Departement. der Posterijen en Spoorwegen en de
organen van de spoorwegen zou hebben kunnen dele-
geeren, teneinde een snellere, zakelijke bhandeling
te, waarborgen) zal dus niet in die mate tot stand
komen, als de regeering wel wenschte.
.Daarentegeiï werd de Bondsraad ingevolge zijn
voorstel gemachtigd, ûitzonderin’ge,n op de bepalingen
van de algemeene spoorwegwetgeving toe te staan,
voorzooier deze alleen de innerlijke, verhouding tus-
schen den ‘Staat en de Bondsspoorwegen zullen be-
treffen en. voorts wijzigingen in de wijze van exploi-
tatie,.tot, stand te brengen, welke ,,voor de aanpassing
aan de ontwikkeling van het vervoer doelmatig en
met de belangen van de olkshuishouding vereenig-
baar lijken”., Deze bevoegdheden beoogen de spoor-
wegen vrij te maken van, verouderde al. te starre
voorschriften van de wet van 1872. (b.v. zou hierdoor
mogelijk worden
cle
overgang naar lichte rijtuigen,
de vervanging van personentreine,n door automobiel-
vervoer,, de. opheffing van de plicht tot het hand
haven.. van, een minimum aantal treinen per dag.
“De sazeer’i#g van de Bondzii5oorwëgcn. –
De organisatorische heivoining illeen is niet iol
doeid, pm het spoorwegbedrijf te saneeren, ook niet
indien men de ‘fin.ncieele drsagwijclte van de oor-
sronkelijk voorziene bepalingen zoo . hoog mogelijk
aanslaat. Daarnaas.t is een a1eheele financieele re-
cQnStruCtie noodig, welke moet leiden tot een defini-
tieve ontlasting van ondraagbare verplichtingen en
tegelijkertijd . tot een duurzaam evenwicht van de
winst . . . .
Toen veertig jaren geleden tot het terugkoopen
van de, particuliere spoorwegen werd besloten, speelde
daarbij. het argument, dat de particulier.e spoorwegen
hun kapitaal niet voldoende amôrtiseerden, een be-
ladrijkë’ rol.
Daarniede”hield’ v.’erband, dd vrees dat de Zvitser
sche spoorwegen in het midden van deze eeuw niet
meer in staat zouden zijn te .concurreeren
j
, omdat de
• spoorwegen in de nabuurstaten omstreeks’, dezen tijd
niet weder aan den staat zouden komen of, in ieder
geval hun kapitaalschuld zouden ‘hebben afgelost. De
naasting zou de .prompte amortisa.tie waarborgen. Het
Bondsraadslid Zemp, clie het initiatief tothet terug-
koopen had genomen, verklaarde dat ook. ,,De amor-
tisatie is stellig de hoofdzaak van de geheele . hervor-
ming”. Inderdaad werd ook in al’ deze jaren geamor-
tiseerd, echter met twee positieve tekortkomingen:
Ten tweede, was deze aflossing zuiver, formeel,
raamden
tijd
vkn 60 jaren zoodanig verdeeld, dat
de grootste last van de amortisatie in de tweede helft,
van het tijdvak lag, terwijl in 1920, bovendien met
terugwerkende icracht, tot verlenging van den. aflos-.
singstermijn tot 100 jaar werd besloten, zoodat aan
het einde van 1920 op een kapitaal van Fr. 1634
mill. pas Fr. 30,5 mill. was afgelost.
Ten tweede, was’ deze aflossing zuiver formeel,
want in denzelfden tijd vertoonden de spoorwegen
tekorten van in’ totaal Fr. 176,4 mili. Einde 1935
• was Fr. 101,1 mill. afgelost, d.w.z. nog geen. 3 pOt.,
van de belasting van de onderneming met geconsoli-
• deerde en vlottende schulden, tegelijkertijd echter
was het saldo van de winst- en verliesrekeningen tot een tekort van Fr. 535 mill. aangegroeid. In de prac-
tijk was er dus’ ‘het tégendeel van aflossing, namelijk
een gestegen schuldenlast.
Bij dit beeld past geheel, dat ook de afschrijvingen
niet in de vereischte mate’ plaits hadden (bij de war-ticuliere spoorwegen waren zij overigens nog ontoe-
reikender dan bij de Bondsspoorwegen). Voor 1936′
heeft de, directie van’ de Bondsspoorwegen. bere-
kend, dat zij Fr. 534 mill: voor afschrijvingen noodig
heeft; in werkelijkheid werd echter slechts Fr.,. 31,3
mili, voor dit doel bestemd. Ook het saneeringsplan
van dn Bondsraad is, ,,hoe betreurenswaardig dit ook
is, – met het oog op den .huidigen financieelen toe-
stand van den Bond” – niet in staat, voor de af-.
schrijvingen meer dan Fr. .41 mili. te becijferen.
Ook met andere voorstellen van de directie der’
Bondsspoorwegen kon de Bondsraad zich niet ver-eenigen. Derhalve werd bij. het Parlement een ont-
werp ingediend, dat het volgende inhield: De Staat
ontlast de Spoorwegen van’ een leeningsbedrag van
Fr. 700 mili., dat’ echter op’ de balans blijft staan;
voor dit kapitaal’ is een maximale rente van 334 pOt.
voorzien. Men maakt er zich echter geen illusies
over, dat in de naaste toekomst een dividend is te
verwachten.
Voorts neemt de Staat fictieve waarden van de’
balans der Bondsspoorwegen over, namelijk Fr. 113.9
mill. in overeenstemming met’ het z.g. te veel betaal-
de bij den terugkoop, Fr. ‘41.8 mili. niet geamorti-seerde kosten’ van uitgifte en: conversie, Fr. 164.7
mill. oorlogstekorten (de spoorwegcl.i recti es berekende,
dat, haar inkomsten van 1915-1918 Fr. 238 mill. hoo-ger zouden zijn geweest, wanneer, de tarieven bijtijds verhoogd waren geworden) en een niet nauwkeurig te
berekenen bedrag voor’de tekorten, welke tot einde’
• 1936 Fr. 25t5 mill. bedroegen, waarbij naar schat:
ting F. 23 mili. komt voor het laatste jaar en
‘ivann eer de saneering van de Bondsspoorwegen ‘bp
dat’ tijdstip nog niet .heeft plaats gehad
-‘
het’. over-
‘schot van cle uitgaven van’ het loopende jdar, dat op
Fr. 31.6 mill. wordt geraamd.
Op den Staat drukt derhalve, ongeacht de enorme
kosten, voor’ de saneering van het, pensioens- en on-;
dersteuningsfonds, waartoe zoowel Bond,, en Bonds-
spoorwegen. alsook,. door, , grootere, betalingen, en
kleinere uitkeeringen de verzekerden bijdragen een.,
schuldenlast van. Fr. 700 mili.
plus
bijna Fr. 650,m.i11.
Wanneer men daarvan Fr: 78 mill. aftrekt, welle uit
voorzoig in de’jaren 1935 tot 1937 met liet oogop de
saneerin’gsbchoeften vi.n de S.B.B., ‘werd gereSei-
veerci, “dan komt iden: bij een amortisati in estig
jaren van Fr. 572 iil1., op êen anniiïteit vn’ Fr..25.3
mill., te vermeerderen met Fr. 28 mili., welke over-
16 Maart 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
201
eenkomt met een rente- van 4 pOt. van het dotatie-
kapitaal, daarbij aannemende dat de Bondsspoorwegen
niet -in staat zullen zijn een dividend uit te keeren.
Over dit punt voorspellingen te doen, is inderdaad
buitengewoon moeilijk. Door de opleving van de con-
junctuur was de financieele toestand van de S.B.B.,
zooals reeds uit het dalend tekort van de winst- en
verliesrekening blijkt, aanzienlijk verbeterd. De in-
komsten van het bedrijf stegen van Fr. 291.3 mill. in
1936 tot 334.6 mill. in 1937, de uitgaven slechts van
Fr. -224.7 tot 227.6 mill. (degressieve kosten!). Zoo-
doende steeg het overschot van de exploitatierekening
van Fr. 66.6 tot 107 miii.
Voor het loopende jaar rekent men met een totaal
aan inkomsten van 335.9 mili., op een overschot ,vah
de exploitatierekening van 100 mill.; het saldo ‘i’an (Ie winst- en verliesrekening hebben wij reeds ver-
meld. 1-lierbij wordt verondersteld, dat – de conjunc-
tuur, die opnieuw teekenen van reactie vertoont, niet
verder achteruitgaat, en dat anderzijds de uitgaven
niet opnieuw stijgen.
Het spreekt vanzelf, dat aanschaffingen en bouw-
werken, zooals het wetsontwerp ook voorschrijft, tot
een minimum dienen te worden beperkt (reeds ge-
durende de laatste jaren werd in dit opzicht ge-
spaard) het spreekt voorts vanzelf, dat de reeds in
de laatste tien jaren bevorderde rationalisatie van
het bedrijf, zoo mogelijk nog wordt geïntensiveerd.
Aan een ontlasting van de loonrekening kan, nadat
het Parlement het artikel inzake het personeel heeft
verworpen, voorloopig nauwelijks worden gedacht.
Voorts is de toekomst ongewis, daar omtrent de
toekomstige tarieven niets bekend is; indien men erin
slaagt, de automobieltarieven van overheidswege vast
te leggen, dan zal het eene of andere uitzonderings-
tarief kunnen worden afgeschaft. Aan den anderen
kant is het moeilijk de eischen, om verlaging van
het zeer hooge normale uniforme tarief, te negeeren.
Op de winst- en verliesrekening stijgt voorts in cle
toekomst de post afschrijvingen tot ten minste Frs. 41
inill., voorts behooren in cle toekomst Frs. 3 mill.
per jaar in een fonds te worden gestort, dat voor de
veref:fening van toekomstige tekorten is bestemd.
Anderzijds wordt de rentelast veel lager, eenerzijds
door het wegvallen van kapitaalkosten, ten bedrage
van Frs. 57.5 mill., dank zij de overneming van ver-
plichtingen door den Staat na de saneering, voorts
zoo mogelijk door conversie van 336 pOt. Bondsspoor-
wegobligaties in stukken van 3 pOt.
1).
Er heerseht echter nog onzekerheid omtrent een
verderen post onder de uitgaven, namelijk omtrent
de aflossing, welke in het ontwerp van den Bon.ds-raad niet is uitgereikt. Om deze reden. heeft de Na-tionale Raad in zijn buitengewone bijeenkomst van
Februari, welke uitsluitend aan cle Bondsspoorwegen
was gewijd, op 10 Februari plotseling bij de beraad-
slagingen over de hegrooting van de S.B.B., de dis-
cussies afgebroken en het betreffende hoofdstuk voor
een nieuw onderzoek naar de voorbereidende instan-
ties (Departement en commissie) teruggezonden. Daar-
mede is de saneering van de S.B.B. – ten opzichte
raarvan na de Nationale Raad, ook de Stendenraad
en het volk hun houding moeten bepalen – opnieuw
verdaagd, alhoewel cle onderhandelingen vermoede-
lijk in de Maartzitting zullen worden hervat.
• Staaissubsidie voor de particuliere spoorwegen.
Voorts is nog niet afgedaan het reeds vaak bespro-
Icen wetsontwerp inzake de saneering der particulier3
spoorwegen. Aan den noodtoestand van deze spoor-
wegen behoeft men niet te twijfelen; in ons eerste
artikel hebben wij hierover reeds cijfers vermeld en
tevens cle oorzaken behandeld. Het is te begrijpen
1)
Hierover is tot dusverre slechts bekend, dat -de Bonds-
raad het Departement van Financiën heeft gemactitigd,
leeningen, ten bedrage va.n Frs. 400 mili., per einde April
0
p te zeggen.
dat de spoorwegen ,waarvan vele reeds krachtens een
Bondshesluit van 13 April 193.3 crisishulp ontvingen,
vanaf het moment, dat de saneering der S.B.B. een
punt. van discussie uitmaakte, hunnerzijds steun ver-
zochten aan den Staat. Zij verlangden een subsidie
van ruim Frs. 200 mill., terwijl zij, afgezien van het
feit, dat zij hun politiek’en invloed in het geding
brachten
1)
zich bovendien gerechtigd achtten zekere
eischen te stellen, die echter door den Bond werden
afgewezen. –
Uit ,,billijkheidsoverwegi ngen” moest de Bondsraad
echter toestaan, hetgeen hij als wettelijke verplich-
ting van de hand wees; als steunverleening stelde hij
nl. een bedrag van Frs. 150 miii. voor. Tot dit be=
drag wil de Staat ,,deelnemen in het financieel her-
stel van noodlijclede ipodrwegondernemingen, welke
wegens haar beteekenis van -economischen ‘of miii- –
tairen aard, dienstig zijn voor cle belangen van het
eeclgenootschap of van een grooter gedeelte daar-
van”.
Dit beteekent, dat een bepaalde selectie onder de
spoorwegen, die
rijp
zijn voor saueerin-g, moet plaats
hebben. In de eerste plaats blijven daarbij buiten be-
schouwing die spoorwegen, welke hopeloos onrendabel
zijn; de op h,nden zijnde spoorwegwet moet hun stil-
legging ten gunste van het automobielverkeer verge-makkelijken. Voorts worden alle spoorwegen, welke
niet van belang zijn voor militaire of economische doel-
einden,an de steunverleening uitgesloten. De Staat
wil hun echter een lcans geven, doordat hij zijn finan-
cieele medewerlcing in uitzicht stelt in geval van
fusie van kleinere bedrijven tot een grootere en meer
rendabel werkende maatschappij. Tenslotte wil hij
slechts
deelnemen
aan de saneering; voorwaarde voor
zijn interventie is een evenredige steunverleening
ook door de kantons.
Hoewel principieele critiek, op de nieuwe actie tot
steunverleening aan een bedrijfstak, niet ontbreekt,
behoeft men de aanneming van de wet wel nauwe-
lijks in twijfel te trekken. Verschil van meening be-
staat echter eenerzijds inzake liet bedrag van de
Bondssubsidie (de Stendenraad heeft dit tot Frs. 130
mill. verlaagd, doch in den Nationalen Raad wordt
weer verhooging verlangd, anderzijds inzake de
kring van hen die van den steun zullen profiteeren. Er zijn genoeg belanghebbenden, die er voor op-
komen, dat behalve d-e groote ook de kleine hun deel
zullen krijgen van de subsidies, daargelaten, dat elke
spoorvegmaatschappij zal trachten, haar economische
en militaire beteekenis te bewijzen. Tengevolge van
deze deliberatie kwam de wet tot dusver nog niet tot
stand. Het spreekt vanzelf, dat ook de exploitatie-
rekeningen van de particuliere spoorwegen, door de
opleving van het verkeer gedurende de laatste 134
jaar, verbeterd zijn, waardoor de saneering wordt ver-
gemakkelijkt.
Organisatie van het auto-beroepsvervoer.
Terwijl de beide genoemde wetsontwerpen beoogen
de onlcostenrckening van de spoorwegen te verlichten –
(in de eerste plaats door vermindering van de rente-
kosten), heeft de derde wet ten doel, de inkomsten
van de spoorwegen te vermeerderen of ten minste
toch te beschermen. Het ontwerp van een ,,Bonds-
besluit inzalce het vervoer van personen en goederen-
met motorvoertuigen”, over welks wisselvallig lot
wij reeds een en ander hebben gezegd in ons eerste
artikel, voorziet in een concessie ‘ten behoeve van
het auto-heroepsvervoer (het eigen vervoer wordt uit-
sluitend geregistreerd), en een aaneensluiting – van
de transportondernemers in een centrale organisatie,
die door den Bondsraad met controleerencie func-
ties zal worden belast.
Het spreekt vanzelf, dat de Organisatie van het auto-
1)
])eze politike invloed is niet gering, daar versehil
lende kantons bij particuliere spoorveeu zijn geïnteres-
seerd, bijv. Bern bij de l3ern-Lötschberg-iinplon-spoorweg,
G-raubün’den bij den Rhi’ubisohen spoorweg –
1′
202
ECONOMISCH-STATISTISCHE, BERICHTEN
16 Maart 1938
transportbedrijf slechts zin heeft, wanneer een.erzi3ds
het aantal ‘ondernemers béperkt vordt – de uitge-
slotenen zullen ‘uit een fonds schadeloos worden
‘gesteld, waartoe de
geçoncessioneeide
ondernemers
bijdragen – en wanneer anderzijds een tarief wordt
ingevoerd, dat de concurrentie• met de spoorwegen
verzadht en deze zoo mogelijk, ten, minste het ver-
keer over langen afstand laat behoudèn.
Voor de aanneming van d.it begrijpelijkerwijze veel
omstreden ontwerp zal vermoedelijk meer tijd er-
looiien, dan voor de afkondiging van de beide andere
wetten, waarvan de spoedige uitvaardiging in het be-
lang van de spoorwegen gewenscht is.
AANTEEKENINGEN.
Restrictie Sumatra-tabak.
Dezer dagen werd een door de vier groote Sumatra
Tabak Maatschappijen genomen besluit gepubliceerd,
dat de oogsten 1938 en 1939 ingekrompen zullen
worden tot 125.000 pakken.
Neemt men in aanmerking, dat gedurende de af-
geloopen jaren de resultaten voor deze maatschap-
pijen gunstig ware en men derhalve reëds tot uit-
breiding van oogsten kon overgaan, dan komt dit
bericht ‘wel geheel onverwacht:
Gaan wij de statistieken na om den omvang vtn
de thans voorgenomen restrictie nauwkeurig te kun-
nen’ beoordeelen, dan’ moèten wij teruggaan tot de
jaren 1884 en 1885 om een dergelijk kwantum aan te
treffen; deze beide oogsten bedroegen ‘n.rnelijk reap.
125:496 én 124.911 pakken. Sindsdien is het kwan-
tum
jaarlijks
sterk gestègen eh voor 1912 ‘werd zelfs
éen ‘recörd-kwantum van 282.920 pakken bereikt.
Na oogst 1929, groot 242.132 pakken, trad een
daling in, welke aanhield tot en met oogst 1935,
die nog slechts 131.083 pakken bedroeg. 1-hema
volgde de hovenhedoelde ,uitbréiding, waardoor oogst
1936 weer tot 141.166 pakken kon worden opgevoerd,
terwijl’ oogst 1937, welke dit jaat ‘aan de markt komt,
zelfs 153.000 pakken zal bedragen.
T
roeger
toegepaste oogst- 1 nkri mpingen geschied-
den steeds door het sluiten van enkele ‘minder goede
ondernéming.én, waardoor de beplante opper’lakte klei-
ner’ werd. Het nadeel hieraan verbbnden was echter,
dat, men van deze ondernemingen dan ook vanzelf-
sprek.erd het kostbare zand- en voetbiad moest derven.
Om dit te voprkomen zal nu een geheel nieuw ssteem worden gevolgd, namelijk een beperking
van den pluk, terwijl toch het normale areaal be-
plant’zal worden: Dit syst,eem beoogt een strengere
electie hij den pluk te gaan toepassen, waarbij alleen
de betere dekbiaden geoogst zullen worden, welke
hier aan de inarkt de hoogste prijzen opbrengen, ter-
wijl de inferieure bladen, waarvan de waard.e slechts
beperkt is,’aan de natuur zullen worden pijsgegeven.
Vanzelfsprekend zal hierdoor de kostprijs, welke
momenteel op ongeveer een Gulden per half kilogram
lan worden aangenomen, eenigszins stijgen. Hier-
tegenover, staat echter dat voor een oogst, grooten-
4eels uit fancy-tabak b’cstaançle, met een hoogere op-
bengst rekening gehouden mag worden.
Aan het nieuwe systeem i,s tevens het voordeel
verbonden dat bij een gunstig verloop der komende
Qampagne, nog altijd
de mogelijkheid aanwezig is
de voorgenomen restrictie te verminderen.
De reden .waarom tot oogst-inkrimping werd be-.
sloten moet voordamelijk worden gezocht in het feit,
dat de èxport naar ‘Aierika en Duitschland, welke
beide landen’ steeds’ als onze voornaamste afnemers
te beschodwen waren, gedurend de , laatste jaren
sterk was truggeloopen. Niettegenstaand.e rechtenverlaging in Amerika en
de devaluatie van den Gulden, kocht Amerika in
1937 ilechts 7:500 pakken, terwijl het gekochte kwan-
tuin in 1,936 nog 1.4.000 pakken bedroeg.
De afzet naar Duitschlancl ondervindt moeilijk-
heden door de vooral in, de laatste jaren doorgevoerde contingenteering.
Het vastgestelde contingent voor Nederlandsch-
indische tabak te importeer.en gedurende het jaar
1938 bedraagt 25 millioen Mark, welk bedrag. ver-
meerderd kon worden met 2.1 millioen Mark door
een inmiddels afgesloten compensatie-transactie,
waarvan de verrekening evneens via de clearing zal
plaats vinden.
Het bedrag, hetwelk dit land in 1931 ,aan Nedr-
landsch-Indische tabak importeerde, kan geschat wor-
den op ca. 30 millioen Mark.
Het, huidig overschot aan werkloozenin Duitsch-
land.
In E.-S.B. van 26 Januari I.I. verscheeii een aan-
teekening over het arbeidsvraagstuk in Duitschiand
waarin reeds gesproken werd over de mogelijkheden
tot verdere productieuitbreiding, in verband met de
beperkte hoeveelheid arbeidskracht.
De pogingen welke in deze richting worden aan-
gewend omvatten ook het vraagstuk, hoe aan de
bestaande rest-werkloosheid nog een maximale hoe-
veelheid arbeidskrachten kan onttrokken worden.
Hieraan wijdde dr. Volmer in ,,der Deutsche Volks-
wirt” van 7 Januari I.I. een bespreking, waarin het
vraagstuk outleed wordt en een mogelijke oplossing
wordt gegeven.
Uitgaande van den huidigen stand der Duitsche
werkloosheid, welke – afgezien van seizoenfluctu-
aties – ongeveer een half millioen personen zou om-
vatten, onderscheidt de schrijver, ter verkr’ijging van
een duidelijk inzicht in de samenstelling dezer groep,
drie categorieën:
T. De tijdelijke werkloozen (als gevolg van sei-
zoens- en conjunctuurschommelingen).
Werkloozen, die niet kunnen nrerken.
Werkloozen, die niet willen werken.
Waar een scherp omlijnde indeeling van elken
werklooze niet steeds mogelijk is, daar meerdere
oorzaken gelijktijdig kunnen optreden, werd als
grondslag genomen de meest naar voren tredende
eigenschap. ‘Subjectieve inzichten der beoordeelenden
zijn daarbij van invloed.
* *
*
De eerste categorie, die der ‘tijdelijke ‘werkloozen
– wier aantal op 200.000 wordt gesèhat – kan ver-
der onderverdeeld worden.
In de eerste plaats een groep, welke bestaat uit
hen, die van werkkring veranderen, tussehen wier
oorspronkelijken en toekomstigen werkkring een
tijdelijke werkloosheidsperiode lig-t. Ook bedrjfs-eco-
nomische stagnatie in de productie, grondstoffen-
tekorten e.d. doen op deze groep hun invloed gelden.
Het streven is hier, aantal zoowel als tijdsduur van
deze gevallen van werkloosheid te beperken.
Mn is er reeds in geslaagd deze groep in eenige
jaren, van 500.000 op 150.000 terug te brengen,
wâarmede waarschijnlijk ‘de ‘grens benaderd is.
Een tweede sub-groep, de z.g. ,,achtendên”
telt 30.000 werkloozen. Hoofdzakelijk omvat zij het jaarlijksch totaal der ,,nieuwkomers” in het bedrijfs-
leven – degenen, wier opleiding hij l’ager middel-
baar of hooger ‘onderwijs voltooid is of zij die hu.n diensttijd bij weermacht en arbeidsdienst beëindig-
den. Hierbij moeten gevoegd worden immigreerende
landgenooten en personen, welke hun ouden, zelfstan-
digen werkkring opgaven en thans ‘naar een nieuwen
omzien. Ook ,bij deze grop zien wij een geleidelijke
verkorting van den ‘wachttijd.
‘In de derde en laatste subgroep dezer categorie,
welke 20.000 personen telt, zijn ondergebracht de
onregelmatig werkenden, zooals havenarbeiders, kolen-
sjouwers, oogstarbeiders, hulpkellners en -bestellers,
winkeljuffrouwen e.’d. Het karakteristieke voor deze
groep ligt in de afwisselende toereikéndheid en on-
16 Maart 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
203
toereikendheid van het totaal inkomen, voor het
levensonderhoud der betrokkenen.
Deze groep mag niet verwisseld worden met de
groep van arbeiders, wien geregeld lossen arbeid ver-
zekerd is en vier levensonderhoud daardoor ook voor
de toekomst vast ligt. Hoewel Dr. Volmer in de toe-
komst ook de ongeregeld werkende arbeidskrachten
in duurzamen arbeid tewerk gesteld wil zien, meenen
wij, dat het bestaan van een dergelijke groep in het
bedrijfsleven onmisbaar is.
* *
*
De tweede categorie – zij die niet arbeiden kun-nen – omvat 235.000 leden. Lichamelijke, geeste-
lijke, moreele of politieke oorzaken verhinderen hen werk te vinden.
De subgroep der lichamelijk onvolwaardigen telt
alleen reeds 80.000 personen. Zij omvat oorlogsinva-
liden i) en mismaakten, en wordt regelmatig aange-
vuld met slachtoffers van bedrijfsongevallen of be-
roepsziekten. Vermindering is hier slechts mogelijk
door maatregelen van geneeskundigen aard of door
scholing voor andere beroepen.
De tweede subgroep – karakteristiek ,,Berufs-
stümper” genoemd – omvat onvoldoend geschoolde arbeidskrachten (ongeveer 60.000). Het gebrek aan
scholing staat hun opneming in het productieproces in den weg.
Velen van hen zijn slachtoffers van het tijdperk
gedurende en na den oorlog, toen vaak tijd en moge-lijkheid om een beroep te leeren ontbraken of wel de
verleiding groot was op gemakkelijker wijze snel en
veel geld te verdienen.
Het is echter gelukt vele van deze onvoldoend ge-
schoolden door een korte systematische scholing weer
bruikbaar te maken voor het bedrijfsleven.
Zij, die wegens het bereiken van een zekere leef-
tijdsgrens tot geregelden arbeid niet meer in staat
zijn, vormen de derde groep (60.000). Een vaste
grens is hierbij niet te trekken. Al naar den persoon,
het beroep of den duur der huidige werkloosheid ligt
deze tusschen 50 en 62 jaar.
De vierde subgroep is samengesteld uit hen, wier
verleden, afkomst of ras een verhindering zijn om met gelijke rechten als de anderen naar een plaats
op de arbeidsmarkt te dingen. Het is de taak der
gemeenschap – zegt Dr. Volmer – de gestruikelden
en goedwillenden onder hen naar boven te brengen.
Bij de vijfde subgroep ligt het accent – in tegen-
stelling met de vier voorafgaande – niet bij de leden
zelf, doch in het karakter der bedrijfstakken waar-
in zij werken. De opnemingscapacitejt dezer bedrijfs-
takken is weinig elastisch en ligt veelal beneden het
aanbod. De samenstelling van deze groep loopt sterk
uiteen. Naast factoren, zooals seizoensafhankelijk-
heid, zien wij ook de onmogelijkheid voor velen onder
hen – met name voor landarbeiders, slagers- en
bakkersgezellen – om als gezinshoofd in de hen be-
treffende bedrijven een loon te verdienen, waarvan
zij in het onderhoud van hun gezin kunnen voor-
zien. Vaak bestaan deze bonen bovendien nog ge-
deeltelijk uit vrije kost en inwoning.
1)
In
Augustus 1937
bedroeg het aantal oorbogsinva-
liclen met recht op ondersteuning
783.995.
De derde categorie omvat die werkloozen die niet
arbeiden willen, te verdeelen in bewust en onbewust
arbeidsonwilligen, met als tusschenvorn de groep
der zg. ,,onbegrepeiien”. Deze laatsten zijn zij, die zich
steeds te goed achten voor de hun aangeboden werk-
kringen en meenen hun kostbare arbeidskracht
slechts in hoogere posities te mogen aanbieden:
De subgroep
,
der onbewust arbeidsonwilligen is een
typisch na-oorlogsch verschijnsel. Velen van hen heb-
ben zich nooit aan geregelden arbeid gewend en
kunnen dat ook nu niet meer. Hun levensonderhoud
hebben zij ingesteld op de, langzamerhand als van-
zelfsprekend beschouwde, werkboozenuitkeeringen, –
vermeerderd met kleine inkomsten uit lichten »arbeid
– zooals eenigen tuinbouw aan den rand der groote
steden, aanbieding van diensten bij uiteenloopende
gevallen. De mogelijkheid om uit deze groep nog
bruikbare arbeidskrachten te recruteere – al of
niet door inhouden van het steunbedrag – is zeker
aanwezig.
* *
Hiermee is de samenstelling van het werklooze deel der Duitsche bevolking ontleed en zooals uit
het bijgaande staatje blijkt verwacht Dr. Volmer de
sterkste daling in de groepen 4, 5 en 9 (76 pOt.). Zij
immers bevatten de verkloosheidsgevallen, welke
hoofdzakelijk als overblijfselen van een afgeloopen
tijdperk te beschouwen zijn. Door de groote waarde
welke de schrijver hecht aan de opvoedende maat-
regelen der regeering acht hij een daling met 58 pOt. in de groepen 7, 1 en 11 geenszins onmogelijk.
Daarentegen is een daling in de groepen 3, 6 en 8
in hoofdzaak afhankelijk van den algemeenen econo-
mischen toestand.
Omtrent de tijdsduur, waarbinnen deze dalinge
zich zouden moeten voltrekken laat Dr. Volmer zicli
echter niet uit, waardoor de practische beteekenis
van zijn berekeningen aan waarde verliest én even-
min maakt hij gewag van het mogelijk optreden van
tegenwerkende factoren – zooals bijvoorbeeld de im-
port van buitenlandsche arbeidskrachten (veen- en
landarbeiders uit onze Oôsteljke provinciën), de
moeilijkheden van overbrenging van arbeiders naar
andere bedrijfstakken en de onderbreking van den
werkkring voor dienst-. en arbeidsplicht.
Vermelden wij tenslotte het totaal aantal werk-
loozen voor 1936 en 1937 – respectievelijk 1.197.100 en 572.800, en het aantal van hen die ongeschikt zijn
om zonder meer in het productieproces te worden
opgenomen, nl. 243.000 en 174.100 dan blijkt uit de toeneming van het percentage (2.03 en 3.34), dat bij
de ,,rest-werkloozen” een steeds grooter aantal net
onmiddellijke bruikbare krachten achterblijft.
De ,,onbegrepenen” als tweede subgroep missen
ten eenenmale gemeenschapszin. Zij vragen slechts
naar het maatschappelijk aanzien van hun werk-
kring, niet naar de nuttigheid of mate van behoefte-
voorziening. Zoolang niets doen op eigen kosten is
toegestaan, valt hier weinig te veranderen.
De derde en laatste subgroep is die der bewust
arbeidsonwilligen (20.000). Gezien de huidige strenge
contrôle op de uitkeeringen bevinden zich onder hen
nog slechts weinig steuntrkkenden. Zij omvat onder
meer leden der rjpere jeugd, welke, hoewel in aan-
merking komende voör een eigen werkkring, liever
1.
Tijdelijke werkloozen
2. Werkloozen die niet werken
kunnen
3. Werkloozen die niet
werken willen
be
&Ih
J
Ii!:
flE
iii
’til
Tot,
der huidige
verkloozen..
150,000 30.000 20.000 80.000 60.000 60.000 15.000 20.000 30.000 15.000 20.000 500.000
Verwacht toe-
komstig totaal
120.000 15.000
5.000 30.000 10.000 40.000 10.000
5.000
5.000
5000
5.000
1
250.000
204
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Maart 1938
blijven teren op de beurs van hun ouders; verder
mannen wier vrouwen goedhetaalde betrekkingen
hebben, landloopers, smokkelaars e.d. Hier zullen
maatregelen van tuchtrechterlijken itard meer op
hun plaats zijn dan economische,
Struciuurveranderingen in Finland.
De belangteliing voor de economische on.twikke-
ling der Skandinavische landen is de laatste, jaren
zeer groot geweest.
In het bijzonder gold dit Zweden, in mindere mate
ook Denemarken; daarnaast verdient Finland, dat
men gewoonlijlc ook tot. Skanclinavië rekent, even-
eens de aandacht..
In dit land hebben binnen korten tijd zeer interes-
sante structureele veranderingen plaats gehad, welke
van groot belang zijn.te achten.
De Finsche hoogleeraar KQrpisaari geeft hiervan
een interessant overzicht in de ,,Wirtschaftsdienst”
van 21 Januari ji.
Op agrarisch gebied wordt Finland steeds minder
afhankelijk van het buitenland; de industrieele pro-
ductie beweegt zich in stijgende lijn en. hieuwe pro-
ductieschema’s worden ter hand genomen, terwijl het
credietwezen in steeds meerdere mate in staat is aan
‘s lands kapitaalbehoeften te voldoen.
Het land ontwikkelt zich in een richting, die men
met de naam ,,zelfvoorziening” kan bestempelen, het-
geen, althans naar Nederlandsche begrippen, clie out-
wikk’eling iets beter weergeeft dan de term ,,autarkie”,
(die veelal een politieke bijsmaak heeft) welke Prof.
Korpisaari gebruikt. Finland met
zijn
bevolking van
3.582.000 zielen (schatting in 1935) heeft een zeer
geringe werkloosheid; volgens het, ,,Annuaire Statis-
tique” van den Volkenbonci bedroeg het gemiddeld
aantal werkloozen in 1936 slechts 4.796.
In de meeste bedrijfstakken is zelfs meer werkge-
legenheid dan. in 1929, vooral de ijzerindustrie, de
chemische industrie en de textielproductie verheugen
zich in een groote bedrijvigheid; slechts de levens-
middelenindustrie en de productie der zaagmolens
blijven achter.
Landbouw en veet&elt.
• De snelle groei van de agiarische productie is al-gemeen bekend. De behoefte aan graan wordt voor
ohgeveer
80
pOt. door het land zelf gndekt, speciaal
de rogge-invoer is sterk verminderd, terwijl de tarwe-
bouw zoo snel toeneemt, dat..men na pl.m. 5 jaar on-
afhankelijk van het buitenland zal kunnen zijn.
Aardapieien verbouwt het land in ‘vrij groote hoe-
veelheid. Deze mate van onafhankelijkheid op het ge-
bied van den graanbouw bereikt, uit zich in de
Finsche handelsbalans. De invoerwaarcie in 1925, van graan,. graanproduc-
ten, voeder en zaden bedroeg 1213 millioen F.mk. (Fin.
mark), in 1936 nog slechts 635 millioen F.mk. Daar
deze cijfers tevens groote hoeveeelheden goederen be-
vatten, die Finland niet produceert, blijkt wel hoe
revolutionair ‘de ontwikkeling geweest is.
Met betrekking tot de veèteeltproducten, een tak,
waarin het lind van oudsher een
belangrijke
export-
positie inneemt, merkt.Prof. Kirpiaare op, dat de
invoer van spek nagenoeg – stopgezet is.
De totale melkproductie (24 mili. bi.) bedraagt on-
geveer de helft van de Nederlandsche. Boter produ-
ceert Finland in mindere mate (sleihts X der Neder-‘
landsche productie): De fabricage ge’schiedt voor het
allergrootste deel (pim. 95′ pOt.)’ cobperatief. De-jaa-
lijksche k’aasproductie ,bete.ekcnt tvinig. ‘ Het land
heeft eeii vrij
aanzienljkemargarine-productie
iii.
pim. 10.000 kub. ton jjer jaar. . .
Industrie.
De exportindustnie toont een belangrijjce vooruit-
gag, het indexcijfer voor deze industrie steeg van
100 in 1926 tot 164 in 1-9a6 en 184 in het 2e kwar-
taal van 1937. In deze gunstige ontwikkeling hebben
cellulose-, houtpulp- en paierindustrie ‘een belang-
rijk aandeel, te*ijl de houtbevierkingsi’ndiistrie op
hetzelfde peil gebleveh is.
In Finlahd ,kestaat den’ laatsten’ tijd een tendens
tot export ‘van veredelde producten cver te gaan. De
oprichting van een kunstzijdefabri’ekwijst in dezelfde
richting. De eenzijdigheid van den Finschen ,uitvoer,
die voornamelijk uit producten, van zijn uitgestrekte
wouden bestaat, ‘vormt oogenschijnlijk een ‘gevaar voor
het economisch leven. De wereldcrisis heeft, echter
getoond, dat de
belangrijkste
Finsche uitvoeiartikelen
juist in depressietijden nog goed af zet kunnen vinden.
Tegenover’ de vermindering van de particuliere
vraag, staat de vermeerderde vraag van de overheid
aar hon’t.producten, in verband met de uitvoering
viin’openbare werken als middel, om de depi’essie te
beitrijden.. Bovendien heeft Finland, in cellulose- en
papierproducten, waarvoor de research geregeld nieu-
we aanwendingsmogelijkheden opspoort. Regelmatig
worden nieuwe procédé’s gevonden, waarvoor een
goede afzet mogelijk is.
De industrieën, welke voor de binnenlandsche
markt werken, ,toonen een toenemende mate van on-
afhankelijkheid, hetgeen blijkt uit de steeds terug-
loopende invoer van industrieproducten, waarmee ge-
paard gaat een toeneming van den invoer van grond-
stoffen en half-fabrikaten. Opmerkelijk is, dat zelfs
in ‘ de depressiejaren
talrijke
kleine industrieën ge-
vestigd zijn, welke zich in het bijzonder op de produc-
tie van kwaliteitsproducten toeleggen. De technische
ontwikkeling heeft met de industrieële opbloei ge-
lijken tred gehouden. Vooral de laatste 10 jaar is het
grootste deel der verouderde fabrieksinstallaties door
moderne machines vervangen.
Financieel staan de ondernemingen er beter voor,
vele hebben zich van hun vaste schuldenlast ontdaan
en werken thans uitsluitend met eigen kapitaal.
Voorts heeft een belangrijk aantal ‘ondernemingen
het bankcrediet in obligatieleeningen kunnen consoli-
deeren.
De industrie heeft haar gunstige ontwikkeling ten
deele te danken aan de doelmatige handelspolitiek,
ten deele aan het feit, dat de binnenlandsche’ consu-
menten hun nationale producten hebben leeren waar-
deeren. Voor een verdere opbloei van de industrie is
het opbouwen van een uitvoer van groot belang. De
mogelijkheid daartoe bestaat, gezien de lage produc-
tiekosten en het feit, dat het land kwaliteitsproduc-
ten levert. Bovendien is in vele takken het productie-
vermogeh’ grooter dan het inheemsche verbruik.
Het rediëtwezen.
Het credietwezén is’ niet bij de ontwikkeling van
landbouw en industrie achtergebleven. Terwijl het
economisch leven van het land in het verleden t.a.v.
spoorwegaanleg, mechanisatie der industrie en agra-
rische ontwikkeling, aangewezen was op kapitaal-
import, is de dntwikkeling na ‘ 1931 een geheel
andere richting uitgegaan. Voor den werëldoorlog kon
ihen “met cle huitenlançlsche obligttieIe’ehihgen’. dn
rentevoet eenigszins drukken. Na den oorlog” was dè
entevoet der buitenlandsche leeningenzoo boog, dat
het i’enteniveau eerder, steeg., De
op
de geldmarkt
heerschehde schaarschte’ leidde. ertoe, dat’ men op
roÖte schaal buitenlandsch- crediet’ -op” kôrtent ‘er’-
mijn opnam (in 1931 bedroeg de netto schuld op
korte, termjj4 3,1 milliard F.mk). In de noodlottige
zoiner, en .herfst van 1931 ,bracht ditFinland in„ern-
stikd moei1ijkhed.
J.
De handelsbalans
‘Pinland’heeft sihds ‘1930 eenactievehaiidelsbiilns. Ook 1937 toont een klein uitvoer overschot De Fin
nish Trtde Reew geeft de olgencle cijfers
ezport ‘ ..’ -. . ‘
-,imirt “-‘. sald’u
1936 .. .. 7.200 milioen F.mk.
– 6.370 ‘”pIm. .830
1937
‘
….9.200.. ‘,,
‘”-’91O0 ‘ ‘ ,.plm. ‘100
16 Maart 1938
ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
205
De gestegen exportwaarde is voornamelijk toe te
schrijven aan verhoogde exportprijzen. Daarentegen
is cle toename in de importwaarde hoofdzakelijk aan
vergrooting van het volume toe te schrijven, vooral in machinés, transportmiddelen en grondstoffen. In
verband met deze prijshausse is het de vraag of het
exportsaldo zich. bij eventueel offilaan der conjunc-
tuur zal handhaven.
De als gevolg van het exportsaldo in het land
stroomende valuta’s zijn hoofdzakelijk ter verminde-
ring van, de buitenlandsche schuld aangewend. De
buitenlandsche netto-schuld op korte termijn, welke
in 1931 nog 3,1 milliard F.mk. bedroeg, was in Juni
1937
in een nettovordering vaii
680
millioen F.mk. veranderd. Ook de schuld
0])
lange termijn aan het buitenland, is sterk teruggeloopen. De resteerende
buitenhndsche schuld op korte termijn is een han-
delssb}iuld, waarvan terugbetaling wegens de lage
rente en het technische voordeel niet loont.
Een deel van het overschot is voor verdubbeling
van de reserves (goud en deviezen) der Finsche
Staatsbank gebruikt, waarmee de kracht van de Fin-
sche valuta verzekerd is en tevens een waarborg voor
de handhaving van de huidige lage rentevoet gescha-
pen wordt.
Beteekenis van liet uitvoeroverschot.
liet groote uitvoeroverschot is volgens Prof. Kor-
pisaari Finland tot nu toe voordeel geweest en
heeft de consolidatie der volkshuishouding mogelijk
gemaakt. Als zelfstandig verschijnsel is het echter een teeken van zwakte, d.w.z., het getuigt van een
geringe consumptieve kracht.
In de buitenlandsche handel is de invoer het pri-
maire, de uitvoer het secundaire verschijnsel. Een
volk exporteert om zijn import
(gelijktijdig
of reeds
plaats gehad hebbend) te betalen en niet om een
exportoverschot te bereiken. Het gaat per slot van
rekening om de goederen (rijkdom) waarmee men
behoeften bevredigt.
Nu de buitenlandsche betalingsverhoudingen in
orde
zijn,
heeft het weinig zin het economisch volks-
vermogen – de bosschen – te verkoopen en het uit-
voeroverschot in goud, enz. vast te leggen, hetgeen
tot een bepaald tijdstip een noodzakelijke belegging kan zijn, maar daarna ondoelmatig wordt.
Uit dit oogpunt is het terugloopende exportsaldo
een gunstig teeken.
Resumeerend kan men vaststellen, dat Finland
thans een interessante periode van consolidatie van
recente structuurverschuivingen doormaakt,
ONTVANGEN BOEKEN.
Flughif en, Raumlage, Betrieb und Oestaltung.
Heft
11 der Forschungsergehnisse des Verkehrswis-
senschaftlichen instituts für Luft.fahrt an der
technischen Hochschule Stuttgart. Ilerausgege-
ben von Prof. Dr. Ing. Cari Pirath. (Berlijn
1937;
Verlag von Julius Springer. ‘ Prijs
R.M.
6.60).
Algemeene Hanclelskennjs
door L. F. van Meeuwen,
docent aan de Nederlandsche Handels-ilooge-
school te Rotterdam. Achttiende druk, herzien
door Mr. Dr. II. Fortuin, adjunct-secretaris en
Mr. A. A. Bouman, administrateur van het Han-
delsregister van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam. (Wassenaar
1937;
N.V. Uitgevers-Mij. v.h.
G.
Delwel. Prijs
f 5.-).
Practisch Boekhouden
door Dr.
W.
Kreukniet, oud-
accountant en oud-leeraar in het boekhouden en
de staathuishoudkunde, vijfde deel. (Wassenaar
1937;
N.V. Uitgevers-Maatschappij v.h.
G.
Del-
wel. Prijs
f 5.50).
Hoofdzaken uit de organisatie en techniek van den
handel
(ten dienste van het handelsonderwijs)
door W. Speerstra, leeraar aan de le openbare
handelsschool te Amsterdam. Derde druk. (Gro-
ningen/Batavia
1937;
J. B. Wolters’ Uitgevers-
Maatschappij N.V. Prijs ing.
f 5.50,
geb.
f 5.90).
Onderzoek naar cle werking van het pandcrediet onder
de inlandsche bevolking (Java en Madoera),
twee
deelen met een derde deel, bijlagen, door Dr. J.
R. Lette, assistent-resident, tijdelijk ter beschik-
king gesteld van den directeur van financiën.
Börsen- und Wirtschafts-Kalencler 1988. 75.
Jahr-
gang. Uitgave van de Frankfurter Zeitung.
Der private Handelsunterricht in der Schweiz
door
Prof. Dr.
0.
Fischer en Dr.
K.
Gademann.
Handboek voor het sociale volkscredietwezen met
statuten, reglementen, modellen, boekhouding,
statistiek, formulieren enz. voor de inrichting
van Volkscrediet banken en Borgstellingfondsen
door Mr. Th. A. Früin en P. A. van Aggelen.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
6-12
Mrt.
Sedert
Overeenk.
6-12
Mrt.
Sedert
Overeenk.
1938
–
1937
9
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
35.052 238.807
265.951
–
2.127 9.166
240.934 275.117 2.658 38.628
72.714
–
–
647
38.628
73.361
Tarwe
……………..
218
2.402
2.036
– –
–
2.402
2.036
Mais ………………
16.095
279.386 266.277
100
26.858
41.513
306.244 307.790
Rogge
……………….
Gerst
…………….
7.012
66.463
102.403
–
2.101
4.354 68.564
106.757
Boekweit ……………….
–
54.756 41.971
–
1.036
2.180
55.792
44.151
Haver
………………….
6.342
…
.
27.618
29.861
–
60.152 51.268
87.770
81.129
Lijnzaad
…………….
2.433
17.438
11.365
– –
–
17.438 11.365
Lijokoek …………….
Tarwemeel
………….
370 10.979 7.227
185
3.725 1.340
14.704
8.567
Andere meelsoorten
641
7.702 10.408
–
983 1.086
1
8.685
11.494
Noot bij
groothandelsprijzen.
(Zie blz. 2081209)
2)
Tarwe:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan. 1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept. 1932
tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6 Juli 1935 80 kg La Plata; van 6 Juli 1936 tot 30 Nov.
1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Bahia Blanca; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-
23 Aug. 1937 Bahia Blanca.
Rogge:
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2; van
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26 Nei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van
23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada; van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 La Plata.
Gerst:
Tot Jan. 1928 Malting;
van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2; van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 kg Zuid-Russische; van
23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3; van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163 kg Zuid-Russische; van 24 Juli 1933-
7 Oct. 1935 64165 kg La Plasta; van 7 Oct. 1935-18 Mei 1936 62163 kg Zuid-Russische; van 18 Mei 1936-23 Aug.
1937 64/65 kg. La Plata. 111
als:
Tot Jan. 1937 2000 kg La :Plata.
Lijnzaad:
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 kg, tevoren
per 1960 kg. De vroegere prijzen werden herleid op basis van 1000 kg.
206
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16
Maart
1938
(Leiden
1937;
Uitgave van de Nederlandsche
Vereeniging voor Volkscredietwezen en Woeker-
bestrijding. Prijs
f 1.-).
Ordening als mcatschappeljk verschijnsel
door Dr.
P.
Kuin. (Haarlem
1938; H.
D. Tjeenk Willink
& Zoon
N.V.
Prijs ing.
f 2.90,
geb.
f 3.75).
De bedoeling van dit boek
is,
de be’teeken.is van wat men
wel het ,,ordeningsvraagstuk” noemt, wetenschappelijk te
enderzoeken, althans tot het wetenschappelijk onderzoek
daarvan iets bij te dragen.
Losse economische hoofdst
,
uklcen
door Mr. Dr.
C.
Huijsman. (Amsterdam
1938;
Brinkman & Zoon.
Prijs
f 2.50.)
Beknopt leerboek der handelskennis
dôor
W.
Speer-
stra. Tweede druk. (Groningen-Batavia
1938;
J. B. Wolters’ Uitgevers-Maatschappij N.V. Ing.
f 2.90,
geb.
f 3.25.)
Revue der Reclame.
le jaargang No.
1.
(Amsterdam
1938;
Officieel orgaan van het Genootschap voor
Reclame. Abonnementsprijs
f 7.50.)
Dit tijdsahrift kwam tot stand door een fusie van de be-
staande drie vaktijdschriften op reclaimegebied, te weten: Het Officieel Orgaan van het Genootschap voer Reclame,
De Reclame en Meer Baet.
Handelshochschule ‘und Handelsmit,telschule
door
Prof. Dr. R. Dehes. (St. Gallen
1937/1938;
Ver-
lag der Fehr’schen Buchhandlung).
Afleveringen 18, 19, 20 en 21 van Betniebswirtschaft-
liche Studien, uitgegeven door Prof. Dr. R. Debes, Prof.
Dr.
E. Gsell
en Prof. Dr. A. Lisowsky.
MAANDCIJFERS.
Voorloopig overzicht van den stand der landsmiddelen over
December 1937, afzonderlijk en vereenigd met die der vorige
maanden van 1937 in vergelijking met de opbrengst over
dezelfde tijclvakken van het vorig jaar.
(In duizendtallen guldens.)
‘In
o
a
umsc rijving
Ra-
Dec.
Dec..
Over Over ming
1937
1936
1937
1937 1936 1937
Belastingen.
Belasting
op
loterijen
62
61
122
738 770
734
Inkomstenbelasting
………..
1.833
2.744 3.000
22.000
30.962
27.875 1.500
1.929
1.910
18.000
22.016
19.724
104 102
1.000 1.167
1,04€
Vennootschapsbelasting
833
1.416
226
1
10.000
25.339
12.759
Dividend- en tantièmebelast
4
–
–
50 82
–
Loonbelasting
……………..
Vermogensbelasting
………..83
.
83
–
4
240
112
224
Verponding
……………….
764 793
5.800 5.248
6.524
233
422
441
2.800
3.559
3.387
uotorvoertu.lgenbelasting
52 45
33
625
5.96
532
567
1.072
826
6.800
10.140
6.737
Personeele
belasting
……….
..
125
119 150
1.500
1.319
1.417
Overschrijvingsrecht
………..
29
17 13
350 286
310
Couponbelasting
……………20
Zegelrecht
………………….
Suecessierecht
………………
321
438
515
3.850
4.273
4.714
Bijzondere belastingen
6 8 8
77
244
190
Lande!. inkomsten en andere
2.058
1.051
1.663
24.700
25.206
25.276 3.667
4.766
4.004
44.000
55.770
44.144
1.367 2.811 1.702
16.400
37.642
7.593
Bijzondere uitvoerrecht op be-
volkingsrubber
(ten
bate
P.M.
–
155
P.M.
26
2.606
Ilachtbelastingen
…………..
167
306 233 2000
3.553
2.002
grondlasten
………………
Accijns
op
gedistilleerd
42 38
42
500 580
500
lnvosrrecht
………………..
LJitvoerrecht
……………….
50
127
71
600 846
621
petroleum,
enz
2.542 3.353
3.237
30.500
35.549
31.513
der
alg.
middelen)
………
Itatistiekrecht
……………..
166
87
363 2.000 2.008
2.666
bier
……………
tabak,
enz
1.000
1.372
1.101
12.000
16.786
11.731)
lucifers
………..
500
591
534 6.000 6.592
5.794
andere douane-ontvangsten
17
20 23 200 234
238
suiker
…………
Pachten en licenties
13
16
15
152 182
130
Recht vdn openbare verkoo-
87
46
64
1.040
633
874
P.M.
–
1
P.M.
–
8
30
17.827
23.723
21.351
21392229192222191)3
Totaal
….
pingen
…………………….
Bijz.
uitvoerrecht bevolkings-
Opgeheven belastingen
……..
P.M.
–
4.290
P.M.
665
49.405
Af:
ten
bate der
alg.
mid-
rubber
……………………
delen
……………………
–
–
155
–
26
2.607
–
..
–
4.135
–
639
46.798
Restant ….
Monopolies.
1.053
843 8.479
11.424
9828
1.
.348
1.373
994
16.182
15.160 15.802
)pium
…………………….707
fout
……………………….
andhuizen
…………….*)
787 796
521
9.443 9.535
9.428
2.842
3.222
2.358 34.104
36.119 34.058
Totaal
)
I.B.W.-bedrijven.
‘
h
‘
‘
msc rijving
I
Ra
1
–
5
ming
1937
Dec.
1937
Dec..
1936
D
1937
Over
1937
Over
1936
Pro(ucten.
Kina
en
thee
……………
*)
71
193
234
855
1.333 1.139
Caoutchouc
…………….
*)
284
560
278
3.409
6.386 3.009
918
625
6.227 9.144
5.889
Banka-tin
………………
*)
.
1.762
4.988 5.488
21.140 43.170
26.963
Boschwezen
……………….519
Steenkolen
.
…………….
.’
433 774
599
5.200 7.409
5.636
Totaal
3.069
7.433 7.224
36.831
67.442
42.636
Bedrijven.
Havenbedrijven
niet
I.B.W.
95
84
88
1.143
1.371
1.212
Ilavenbedrijven
5. B. W.
)
750
118
698 345 555
141
8.097
1.410 10.070
1.742
9.342
1.900
Landswaterkrachtbedrijven *)
237 70 234
192
263
193
2.845
843
2.940
937
3.049 805
Baggerdienst
……………….
Post- Tèlegraaf- en Telefoon-
Landsdrukkerij
…………….
dienst
………………..*)
Spoor-
en
Trainwegen
……..
1.571
2.383 2.226
2.841
2.216
2.761
18.858
28.591
22.244 34.583 20.549 28.523
Totaal
….
5.224 6.620 6.217
62.687
73.887
65.380
Oplumfabriek
.. ………….)
150
230
–
46
1.796
2.667
1.785
ZOutwinning
…………….
*)
315 423
–
3.775 4.872
–
Reproductiebedrijf
Topograf.
dienst
………………..*)
21
122
47
258 388
285
5.240
6.806 5.645
62.875
74.361
62.959
Tot.
]3edrijv en
(niet
I.B.W.)
Totaal Bedrijven
(I.B.W.)
..
6,381
11.244 10.155
76.576
111014
81.185
11.621
IROFO
15.00
l284Bl
1RB7
l441d4
Totaal
alle
Bedrilven
…….
*) T. B. W. bedrijven
Diverse middelen.
Aandeel in de winst van de
–
–
315 498
316
Aandeel in de winst van de
N.V.
Gem. Mijnb. Mij. Billiton
208
1.000
750
2.500
4.500 2.700
Javasche
Bank
………….26
Aandeel in de winst van de
N.V.
Ned.
md.
Aardolie
69
–
–
825 2.245
857
Maatschappij
…………….
Aandeel
in
de
winst
van
particuliere spoorwegonder-
nerningen
………………..50
–
–
596
176
176
Aandeel in de winst van de
Ned. md. Waterkracht Ex-
ploitatie
Maatschappij
14
–
–
165
225
180
Erfpacht wegens afstand aan
de NV. Zeehaven en Ko-
lenstation
Saban.g
van
de
bezittingen op Poeloeh Weh,
alsmede
aandeel
in
de
winst van die onderneming
9
—
–
107
107 107
Mijnconceseies
…………….
367
243
841
4.412
7.126
4.507
Bijzondere inkomsten
uit de
292
3.500
–
3.500 3.500 5.000
Ontvangsten in verband met
280
1.007
862 3.355 3.784 3.409
aardolieindustrie
………..
Inkomsten uit tot het Lands-
gronduitgifte
…………….
domein teruggebrachte par-
ticuliere
landerijen
1
–
1
10
58
104
Gerechtelijke
boeten
en
ver
beurd verklaringen
79
91
92
946
1.066
953
197
239
166
2.370
2.641
2.357 216
261
232
2.589 2.995 2.652
Bakengelden
……………….
15
19
18
180
216
194
Loodsgelden
………………..
Kapoeasgelden
……………..
140
426
108
1.685
2.667
1.727
Diversen
…………………..
Sub-totaal
….
1.963
6.786
3.070 23.555
31.804 25.239
Leges
en
salarissen
Ontvan- gen
door
de griffiers van
de
verschillende
rechtscol-
28 26
375 319
331
Heffing terzake van gesloten
werkovereenkomsten
3
4 5
35
94
30
Opbrengst der Weeskamers
37
.
79
20
18
450
404
352
19
27
20
230
286
282
Ontvangsten van het Gevan-
geolswezen
……………..
147
203
2.45
2.578
2.149
Afkoop
heerendlensten
Bui-
83
148 139
1.000
1.739
1.633
leges
………………….31
263 258 285
3.151
3.364
3.812
Ontvangsten groote zlekenln-
Kadaster
…………………..
richtingen
en
krankzinni-
..
61
85
948
1.073
865
tengewesten
………………
Schoolgelden
……………….
IJ k van maten en gewichten
67
.
II
46
39
800
908
804
Verkoop en verhuur van hu
i
gengestichten
……………79
zen
………………………
101
87
1.330 1.180
1.254
Ontvangsten waterleidingen
37
..
’22
31
439
24!
374
2.872
7.648 4.008
34.458
43.990 37.125
Totaal
Recapifuiaf ie.
17.827
23.723
21.351
213922
291922 221903
2.842 3.222
2.358
34.104
36.119
34.058
3.069 7.433 7.224
36.831
67.442
42636
Totaal belastingen
…………
monopollea
…………..
5.224
6.620 6.217
62.687
73.887
65.380
producten
…………..
bedrijven
…………….
diverse
middelen
2.872 7.648
4.008
34.458
43.990 37.125
31.834 48.646 41.158 382002 513360
401102
Totaal generaal….
Stand begrootingsrekeningen der voornaamste kohierbelast.
Jaar-
Dienst.
Dienst-
Dienst-
Dienst-
Omschrijving
raming
1937
jaar’37
Dec.’37Dec.’361e12m.
Iaar’36
jaar’37
jaar’36
lel2m.
Personeele
belasting
…….
2.800
30
2
3.378
3.164
22.000
83
51
27.465
23.546
Inkomstenbelasting
………..
Vennootschapsbelasting
10.000
631 271
25.305
12.326
Verponding
……………….
5.800
-116
–
1
4.571
5.572
Landrente Java en Madoera.
21.900
-452
-465
20.228
20.888
62.500
176
142
80.947
65.496
Totaal….
t
68.000,-
–
–
f
211.000,-
16.536.000,-.-
,,
17.408.000,- 15.500.000,-
,,
15.500.000,-
5.000.000,-
,,
5.000.000,-
1.389.000, –
,
1.389.000,-
1.073.000,-
1.540.000,-
630.000,-,
630.000,-
7.086.000,- 1
,,
6.220.000,-
16 Maart
1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
:O7
STATIST]
1iANhL)tCt
Discisels.
N d
2
3Dec.’36
1
Bd.~’i…’Eff
Bk ‘
.
24
3Dec.’36
Vrsch.inR.C.
24
3Dec.’36
Athene ……….
6
4
Jan.
’37
Batavia
……..
3
14Jan.
’37
Belgrado ……..
5
1Febr.’35
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Brussel ……….
2
16Mei’35
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Calcutta
……..
3
28Nov.’35 Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Kopenhagen
….
4
19Nov.’36
OPEN MARKT.
138
1937
1935
1914
12
7112
I28Febr.!I
21/26
8/13
9114
r
20/2
4
Mrt. Mrt.
5 Mrt.
Febr.
Mrt.
t.
Amsterdam
Partic.disc.
11
4
11
4
lf
g
11
4
11
4
1
1
18_
1
I2
3
1
1_
3
1
Prolong.
1
12
11
9
1
12
’19
1
1142
21/
4
3/4
Londen
Daggeld
121
11
2
1
121
11
2
_1
‘/i-I
lja..I
1314-2
Partic. disc.
171
39
17139
17132
171
39
17
/33.
9
116
Iljo
411
4
_3J
4
Berlijn
Daggeld..
2
7
19-3
1
18
2
1
1-3
1
/8
23/4.3
1
18
2
3
1-3
2
3
/4-3
3
19
211
3
331
5
–
Maandeld
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
/4-‘
5
/16
3-‘/4
–
Part, disc.
2
7
1
8
2
7
1
,
2
7
/
8
2
7
/
8
3
3 2
1
1-
1
12
Warenw…
4_11
9
4_1/
4_11
4
4.1/
3
4.11
3
4_1/
–
We,o York
Daggeld 1)
1 1
1 1
1
3
14-1
12142112
Partic.dlsc.
1/
1
12
1
12
‘f
%
/8
1
3
/8
–
7
/16
–
1)
Koers van II Maart en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
5)
5)
5)
5)
1)
8
Mrt. 1938
1.78%
,
8.9613
16
72.27
5.75%
30.27
100
9
,,
1938
1.78%
8.96%
72.24
5.71
30.27
100%
10
1938
1.79
8.96%
72,174
5.64%
30.254
100
11
,,
1938 1.79%
8.96% 72.25 5.70
30.26
1003./
12
1938 1.80
8.97%
72.35
5.72%
30.284
100%
14
,,
1938 1.79%
8.96% 72.35
5.56%
30.26
100%
Laagste d.w
1)1
1.78%
8.96%
72.10
5.47%
30.20
100
Hoogste d.w
1
)1
1.80%
8.98%
72.35 5.80
30.30
100%
Muntpariteit
1.469
12.107 1
‘
59.2631
9.747
24.906
100
Data
Zivit-
serland
Weenen
Praat’
Boeka-
Milaan
Madrid
8 Mrt. 1938
41.51
–
6.28
–
–
–
9
1938
41.51
–
6.29
–
–
–
10
1938
41.51
–
6.28
–
–
–
11
1938
41.53
–
6.28
–
– –
12
1938
41.48
–
6.28
–
–
–
14
,,
1938
41.45
–
6.28
–
–
–
Laagste d.wi)
41.40
33.90
6.26
–
9.45
–
Hoogste d.wt)
41.54
34.-
6.1
1.35
9.50
–
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo)
Hel-
1
Buenos-
Mon-
lwlm)
hagen*)
for!’)
Aires’) 1
treal’)
8 Mrt. 1938
46.2
0
40
.
05
45.074
3.973
46%
1.781%
4
9
,,
1938
46.20 40.05
45.074
3.973
46%
1.78%
10
,,
1938
46.20 40.05
45.074
3.97
46%
1.78′
11
,,
1938
46.20
40.10 45.074 3.974
46%
1.79%
12
,,
1938
46.30
40.073
45.10
3.974 46%
1.7931
14
,,
1938
46.25
40.05
45.10
3.98
46%
1.79%
Laagste
d.wl)
46.10
39.974
45.024
3.95
46
1.78
Hoogste d,w
1
1
46.30 40.15
45.224
4.01
47
1.80%
Muntpariteit
146.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
*)
Noteering te Amsterdam. “)Not. te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In
‘t
late
of 2de No. van iedere maand komt een
overzicht
voor van
el’rl
aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
ata
Londen
($ per C)
Parijs
($ p. lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
1
Amsterdam
(3
p. lOO gld.)
8
Mrt.
1938
5,01% 3,20
40,40%
55,96
9
,,
1938
5,01%
9
3,18%
40,41
55,92
10
,,
1938
3,15%
40,38
55,90%
11
,,
1938
5,00%
.
3,17%
40,36%
55,86
12
,,
1938
4, 9 9 ly
,
3,19% 40,25 55,70
14
,,
1938
4,98%
3,04%
40,22
55,29
15 Mrt.
1937
4,88
51
1
4,59%
40,23
54,65
Muntpariteit..
1
4,86
3,90%
23,81%
40%
lUERSEN
TE
LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26
Febr.
1938
5
Mrt.
1938
1
LaagstelHoogstel
1
7112Mrt. 1938
1 12
Mrt.
1938
Alexandrië..
Piast. p.
97%
97%
97%
97N
97%
Athene
….
Dr.
p..+.i
547%
547%
540
555
5479
Bangkok….
Sh.p.tical
11106
1110 1110
1110
5
3
3
1
,
10
Budapest
..
Pen. p. £
25%
25%
25
25%
5%
BuenosAires’
p.pesop.0
19.12
19.103 19.07
19.70
19.33
Calcutta
….
Sh. p. rup.
1/6% 116%
116
8
/
82
116
5
1
116%
Istanbul
..
Piast.
p.0
621
622
.620
622
620
Hongkong
..
Sh. p.
$
113
113
1/2%
1/3%
.
113
Sh. p. yen
1/1
68
/
111
83
/
64
1/1%
112
11
82
1111%
Lissabon….
Escu.p.C110%
8
1lOy
1e
110
110%
11094
Mexico
,…
$per
18
18
17%
18%
18
Montevideo
.
d.perC
21%
21% 20%
22%
21%
Montreal
..
$
per £
5.02%
501
T5
4.98%
5.02
4.99%
Kobe
…….
Rio d.Janeiro
d. per Mil.
2’3
2%
2%
2%
2%
Shanghai
..
Sh. p.
$
112% 1/2%
111%
112%
1/2%
Singapore
..
id. p.
$
214
6
1
85
2(43/
s
,
2/3%
214%6
214
STalparaiso
2).
$
per £
125 125
125
125
125
Warschau
..
Zl. p. £
26% 26% 26%
26% 26%
1)
Offic. not.
15 laten, gem.
not., welke Imp. hebben te betalen 10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf,13
Dec. 1937 laatste .export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
8 Mrt. 1938.. 20%,
44%
8 Mrt. 1938….
139/74
9
,,
1938..
20
44%
9
,,
1938….139/7
10
,,
1938.. 20%8
44%
10
,,
1938….
139164
11
,,
1938..
20%
9
44%
11
,,
1938….
139164
12
,,
1938..
20%
–
12
,,
1938….
13918
14
,,
1938..
20%,
44%
14
,,
1938….
13918
15 Mrt. 1937.. 20%
45%
15
Mrt. 1937….
142134
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign
sllver in $c. p. oz. fine.
3)
in
sh. p.
0;
fine
STAND_VAN_’s_RIJKS_KAS.
VorderIngen.
1
28 Febr. 1938
7Maart 1938
Saldo van
‘5
Rijks Schatkist bij De Ne-
f
108.949.795,90
/
100.526.553,90
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
•
1.073.389,06
•
134.207,47
Voorschotten op ultimo Januari 1938
derlandsche Bank ………………..
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
17.881.262,63
•
17.022.879,69
Idem aan Suriname
………………
12.813.668,67
•
12.817.923,31
Kasvord.weg. credietverst. a/h. bultenl
,,100.541.514,74
•
101.817.669,39
Voorschotten aan Ned.-lndit …………
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
Rijkscomptabelen
postrek. v.
….
–
39.571.823,48
–
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)
–
45.105.588,19
•
–
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
.
5.864.161,14
.
7.162.940,64
V e r pIt c h t i neen
vuora(;no, uoor ue
kNeu. nana ingev.
art.
16 van haar
octrooi verstrekt
–
Schatklstbiljetten In omloop ………
f234.239.000,-
.
51.500.000.-
Zilverbons In omloop ……..
…….
1.097.117,-
Schuld
op
ultimo Januari
1938 a/d.
gem. weg. a. h. uIt te keeren hoofds.d.
Schatklstpromessen in omloop ……..
pers. bel., aand. 1. d. hooids. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dIe
….
bel, en op de vermogensbelastlng
•
1.857.558,74
Schuld
het Alg. Bur
Pensioenf.
1)
,,
1.343.783,66
12
aan
g.
,,
.916.467,07
Schuld aan Curaçao’) ……………..
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
…
,,
83.750.022,63
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…….
22.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
..
.
52.948.534,99
1)
In rekg.-crt. met ‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1
5 Mrt. 1938 1 12 Mrt. 1938
Vorderingen:
1)
Saldo Javasche Bank ……………
Saldo b, d. Postchèque- en Girodlenst
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
Schatkistpromessen in omloop……. Schatkistbiljetten In Omloop ………
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
Belegde kasmiddelen Zelf besturen…
Voorschot van de Javasche Bank
1)
BetaalmIddelen in ‘s Lands Kas
f
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten
in duizenden
guldens.
Data
Metaal
ci
lafle
Andere
opeischb.
chulden
Discont.
ID
k
e
n
ng
‘
e
i
e
Ç
5 Febr.
1938..
867
1,226
615 585 1,245
29 Jan.
1938..
868 1.247
561
592
1.254
22
1938..
864 1.024 602 594 1.247
15
,,
1938,.
850
1.083 565
595
1.250
8
–
1938..
844
1.127
604
597 1.233
1Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
) S1,titp. Oer activa.
EKEN.
NÏO’.
Lissabon
. ..
.4
11 Aug.’37
Londen ……2
30 Juni’32
Madrid ……5
9Juli’35
N..YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Oslo ……..
34
5Jan.’38
Parijs ……3
12 Nov.’37
Praag ……3
1Jan.’36 Pretoria
. .
.33
15Mei’33
Rome ……..
44
18Mei’36
Stockholm
.
.23 1Dec.’33
Tokio…. 3.285
7Apr.’36
Weenen ……
34
10Juli’35
Warschau .
..
.44
18Dec.’37
Zwits. Nat. Bk.1425
Nov.’36
/234.239.000,-
34.600.000.-
1.097.023,50
11.857.558,74
1.334.282,03
• 20.176.570,85
194.745.241,32
22.000.000,
153.572.88524
208
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENC
/
OERST
64/5 kg
MAIS
Rotterda’m
ser 2000 kg.
R000E
74kg Russi-
1’ARWE
Rotterdam per 100 kg.
BURMA RIJST
‘
Loonzein
BOTER per kg.
KAAS Edammer
EIEREI Gem. rn
Leeuwar-
der Comrn.
Heffing
1
Crisis
1)
Zie blz.205
Russische
1)
loco
sche’) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas
Eiermij
Roermo
Termijn-
Amerik.
Term
IJfl
La Plata
1)
van dit
nummer.
.
–
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Mixed
No. 21) per 100 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
__________________ __________________
Herl.Ned.Ct.I
Not.
.
Noteering
1
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
pe:
P. lOOs
%
/
%
f%fT7
7TT’%
sh.
TT
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5 13,82
5
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03 98,4
–
43,30 95,0
7,96
91
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5
1001
13,47
5
99,9 6,43
98,4
10/7
1
14
2,11.
102,3
–
48,05
105,4
7,99
91
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,275
89:8
12,25
90,8 6,34
97,0
1016
2,05 99,4
–
45,40 99,6
8,11
10
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2 8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4 6,72
8
1931
107,25
49,9
78,25 40,8
84,50
41,8 4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9
–
31,30
68,7 5,35
64
1932
Z
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5
38,0
4,70
37,4 5,22
5
38,7 2,59
39,6
5I
I
1
j
0,94
45,6
–
22,70
49,8 4,14
5
1933
w
i
70,-
32,5 60,75
31,6.
68,50 33,9 3,55 29,3
3,75 29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/51/2
0,61
29,6 0,96 20,20
44,3
3,71
44
1934
ns
75,75 35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,325
27,3 3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4(73(4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
4
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07 31,7
5(81j
0,49
23,7
0,99
.14,85
32,6
3,20
31
1936
.
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6 4,275
35,1
5,75
45,8
6,27
5
46,5
2,19 33,5
5(7142
0,58
28,1
0,885
17,55
38,5
3,50 4
1937 137,75
64,0
105,75
55,1
111,-
55,0
8,95
73,6
8,02
5
63,9 8,92
5
66,2 2,70 41,3
61-
0,78 37,9 0,67
19,75
43,3 3,96
4
Jan.
1937
Z
61,4 99,75
‘52,0
97,50
48,3.
7,975
65,5
8,07
5
64,3
8,40 62,3 2,74
41,9
6(1
1
1
0,66
32,0
0,85
17,075
37,5 3,45
4
Febr.
U
129,-
60,0
102-
53,1
100,50
49,8 8,72
5
71,7.
792
5
63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5/10ij4
0,69 33,4
0,80
18,75
41,1 3,81
4′
Maart
,
61,8
10425
54,3
106,-
52,5 9,02
5
.74,2
8:725
69,5
9,15 67,8
2,57
39,3
5/91(4
068
33,0
0,80
18,825
41,3
3,86
44
April
,,
Z
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9′
10,-
82,2
,40
74,9
10,175
75,4
2,72
4I6
61’l4
0,69
33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
31
Mei
,,
144,50
67,2
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2 8,92
5
71,1
9,72
5
72,1
2,64 40,4
5110
1
1
0,71
34.5
0,72
5
17,32
5
38,0 2,89
31
Juni
,,
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4 7,52
5
59,9 8,95
66,3
2,63 40,3
5/10(4
0,74
35,9
0,70
19,82
5
43,5
2,98
3
Juli
1
149,25
69,4
108,25
56,4
III-
55,0
9,85
81,0 8,57
5
68,3
9,975
73.9
2,68 41,0
5II1’44
0,77
37.4
0.68
20,15
44,2
3,74
4′
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
112:-
55,4 9,30
76,4 7,82
5
62,3
9,225 68,4
2,86
43,8
614
0,78
37,9
064
21,50
47,2
3,84
4
Sept.
,,
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8
7,55
60,1
8,525
63,2 2,96
45,3
617
0,85
41,3 0,52
5
21,-
46,1
4,69
51
Oct.
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8 8,57
5
70,5
7,62
5
60,7 8,50 63,0 2,96
45,3
6/711
4
1.-
48,5
0,42
23,
50,5 4,99
6
Nov.
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4 7,22
5
59,4
7,10
56,5.
‘8,125 60,2
2,53′
38,7
517
1
12
0,96
46,6
0,46
22,20 48,7
4,99
6
Dec.
,,
130,25
60,6
110,-
57,3
120,75
59,8
7,30
60,0 7,05
56,1
8,02
5
59,5
2,43 37,2
515
0,84 40,8 0,60
20,80
45,6 5,24
61
lan.
1938
137,-
63,7
113,75
59,2
117,25
55,0 7,65
62,9
745
9,3
8,40 62,3
2,35
36,0
513
0,80 38,8
0,61
5
21,45,
47,1
4,15
51
I2ebr.
135,75
63,1
106,-
55,2
110,75
51,9 7,60
62,5
7275
57,9 8,30 61,5 2,39
36,6
514
0,81
39,3 0,65
22,l2
48,5 3,65
41
1.8 Mrt.
132,50
61,6
102,75
53,5
106,50
‘49,9
7,375
60,6
7,02
5
55,9 8,05 59,7
2,37
36,3
513
1
12
0,82 39,8
0,65
21,50
47,2 2,95
3(
8-15
,,
,,
132,50
61,6
103,-
53,6
108,-
50,6
7,175 59,0 6,77
5
53,9 7,85 58,2
2,34 35,8
51214
0,82 39,8 0,65
22,50′
49,4
2,90
3(
JUTE
‘
KATOEN.
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
Fïrst Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
‘
Stand. Ribbed
Middling’Upland
Super Fine
.p.
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
.
New York per Ib.
,
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Gr. D. te
.
New York per ib.
Smoked Sheet
loco Londen p. Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
.
,
erino
u’+
5
V.
H
–
erl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
He’rl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
Heri.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.
N
/
%
£
ets.
%
$cts.
ets.
%
pence
cts.
%
pence
cts.
%
pence
/
%
–
j’
‘cts.
%
per
1927
442,38
103,4
36.101- 43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50
‘
244,9′
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
‘
54
81,4
10,
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,
1930
0
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92 81,9 59,2
16,25
–
134,8
57,7 26,75
8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,:
1931
1932
=
192,15
.
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,
146,86
34,3
16.18/-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5′
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3, 1933 128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
11
16,6 3,
1934
ns
115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0
1,29
19
28,6
6,
1935 134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5
14,-
84,5 36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6, 1936
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
.
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7
1937
183,46
42,9
20.8j4
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7
5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50 3,30
25,8
1,865
36
54,3
Jan.
1937
Febr.
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0
61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7,
38,-
3,92 30,6 2,145
38
57,3
10,:
Maart
169,23
39,5
18.1812
24,0
51,0
13,15
21,8
60,7
‘
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75
3,51
27,6
1,93
40
60,3
,,
April
174,86 189,96
40,9 44,4
19.9/1
26,6
56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25 3,59 28,0
‘
1,96
44
66,3
12,
,,
Mei
,.
19
5.
201,20
47,0
21.313
22.716,
26,0 24,3
55,2
51,6
14,35
13,35
23,1
22,7 64,3 63,2 6,16
‘
6,04 96,5
97,4
II)
69,8
70,4
25,75
26,-
144,9 142,9
62,0
61,1
38,75
38,25
3,56
3,25
27,8
25,4
1,95
1,78
5
44
38
66,3 57,3
10
)
Juni
•
186,90
43,7
20.1617
22,9 48,6
12,60′
22,3
,
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,805
36 54,3
9,
Juli
.
ii.
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32.
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8
37,75
3,42 26,7
1,885
34 51,3
9,
Aug.
0
188,67
44,1
20.17(6
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19 98,9
.
71,5
‘
26,25
145,0
62,0
38,50
3.30
25,8
1,82
33
49,7
8)
Sept.
,,
186,01
43,5
20.1413
16,3′
34,6
9-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34 51,3
9,
Oct.
•
o
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6 60,5
22,50
117,7
50,4
31,50
3,02
23,6
1,67
30 45,2
8,.
Nov.
Dec’
Z
<
D
185,91
43,4
20.12110
14,4
‘30,6
7,99
15,2
42,3 4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75 2,86
22,3
1,58
5
27
40,7
7,
173,86
40,6
19.7/-
14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15 69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,7!
21,2
1,50
5
28 42,2
7)
Jan;
1938
168,6
39,4
18.1518
15,4
32,Ç’
8,56
15,9
44,2 4,26 67,3
4,7
18,
101,2
43,3
27,-
2,69 21,0
1,49
26
39,2
7, 166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2 9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25
2,78
21,7
1,55
5
27
40,7
7,
1-8
Mrt.
,,
165,90
38,8
18.101-
16,4
34,8 9,16
16,5
45,9 4,42
59,8.
43,2
16,-
99,0
42,4
26,50
2,81
21,9
1,57
5
26 39,2
7,’
8-15
,,
,
166,48
38,9
18.1113
16,1
34,2 8,94
16,3
45,4
4,35
60,7
43,9
16,25
99,0
42,4
26,50
2,86
22,3
1,595
26
39,2
7,
KOPER’ Standaard
‘Loco Londen
per Eng, ton
LOOD
.
gem. prompt en
‘
1ev. 3 maanden
Londen per Eng, ton
T N
L
nd
°
En
°
tn
‘
l
r
g.
IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton
GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
.
per Eng, ton
f.o.b. Antwerpen
‘ZINK
‘ ‘
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng, ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
iE'(‘ed.Ct.I
Not.
.
lÏt’Ned.Ct.I
‘Not..
Herl.Ned.Ct.1 Not.
l’lerI.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
lÎtNed.Ct.I
No
/
%
£
/
%
£
/
%
£
/
%
sh,
/
%
Sh.
/
%
£
ets.
%
pen
1927
675,10
85,9 55.13/11
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
261.
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21:314
2749,50 94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515′
.135
103,8
26
3
,
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.18!10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
,
1930
‘
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8.
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1 16.1619
89
68,5
17
1
1931
z
431,85 54,9
38.7/9
146,60
52,8 13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145,
1932 1933
u
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
1
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2 194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51/-
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
,
1934
ii)
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.17- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21′,
1935
230,95
29,4
31.18
1
1
103,40
37,2 14.5
1
8
1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70
58,6
68
1
2 20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.3
1
6
87
66,9
28
1
1936 1937
<
‘298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
,
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3,
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
‘
10511
199,80
63,0
22.414′
75
57,7
20
1
Jan.
1937
,
461,70
58,7
51.1018
244,05 87,9
27.4110
2060,25 70,9
229.1819
36,30
86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4
21.-/11
78
60,0
20
7
1
Febr.
,,
522,10,
.66,4
58.712,
248,-
.89,3
27.1414
2080,65
71,6
2321113
36,25
86,0
811-
34,75
87,9
7716
219,45
69,2
24.1018 75
57,7
201
:
Maart
,,
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161- 2498,25
86,0
279.141-
36,15
85,8
811-
48,20
122,0
10811
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
April
,,
559,70
71,2 62.716
235,50
84,8
26.4/10
2404,95
82,8
268.-(-
36,35
86,3
81/-
54,25
137,3
120/11
238,65
75,2 26.615
78
60,0
20
Mei
,,
545,95 69,4
60.151-
214,95 77,4
23.1815
2256,45
77,6
25121-
36,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35
66,0
23.5111
76
58,5
20
5
‘
”Juni
,,
.499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718.
2245,10
77,3
250.216
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351-‘
194,55
61,3
21.1315
75
57,7
20
Juli
,,
510,10 64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2365,20
81,4
262.5!-
45,55
108,1
1011-
59,60
150,8
13216
205,75
64,8
22.1316
75
57,7
20
Aug.
,,
,,.,
517,55 65,8
57.6/-
205,25 73,9
22.14/6
2388,50
82,2
264.9/-
45,60
108,2
101
1
–
48,60
123,0
109
1
–
215,35 67,9
23.16/8
75
57,7
19
7
1
Sept.
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6 1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
1
/
Oct,.
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4
101/-
42,30
107,0
94/5
162,05
51,1
18.1/7
75
57,7
20
Nov,
•
-.
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74 56,9
10
11
Dec.’
,,
362,70
46,1
40.712
14,90
52,2
16.216
1734,45 59,7
193.-/-
49,-
116,3 1091-
38,80
98,2
8614
139,-
43,8
15.915
70
53,8
18
5
1
Jan.,
1938
o
367,75
46,8
40.19/6
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5 182.161-
48,90
116,1
1091-
36,50
92,4
8114
‘
134,05
42,2
14.1819
74
56,9
19′
Febr.
,,
1-8 Mii.
353,70 45,0
39.819
137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1111
48,90
116,1
1091-
33,45
84,6
7416
128,85
40,6
14.714
75
57,7
20
3
1
,,
8-15
‘,,
,,
359,80
360,45 1
45,8 45,9
40.216′
40.319 137,60
141,25
49,6 50,9
15.6111
15.151-
1662,35
1639,05
57,2
56,4
185.716
182.151-
48,85 48,90
115,9
116;1
1091- 1091-
31,40
31,95
79,5 80,8
701-
7113
126,95 128,35
40,0
40,4
14.312
14.613
‘
76
76
58,5.
58,5
20
1
1
2051
DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
209
GE-
SLACI’ITE
GE-
SLACFITE
DEENSCFI
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
–
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damjA’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind thee-
RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.t. NederlanO per
‘/2 kg.
suiker loco
Rotterdam!
veïlin
A’dam
Gem.Java- en
I
Robusta
Superior
(versch)
per 100 kg
(versch)
per 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 Ibs.
Amsterdam
Sumatrathee
E
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Uerl.Ned.Ct.!
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam
Rotterdam
Santos
per 100kg.
per’!2kg.,
%
cts.,%
1927
– –
–
‘-
65,15
1
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21
119,4
68/-
46,87
5
95,5
54,10 91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2
67,81 101,8
112/2 3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,1
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10 64,4
.9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
68,-
‘92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
.1932
61,–
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3/11 11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04 50,8
6,32
5
39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50 58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
3/9
9,30 26,9
22/7
21,10 43,0
22,83
38,6
5,32
5
34,5
32,75 40
43,2 52,8
31,0
34,9
1934
61,50
64,9
46,65 54,7
32,94 49,5
‘8811
,42
48,0
3/9’/,
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
25,7
4,07
5
3,85
25,5
24,1
34,50
45,5
3Z5
1935
48,12
5
50,8
51,62
5
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
/2
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
1936
53,42
5
56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
93/6
1,48
50,0
3/91/,
12,05
34,9
30/4
13,62
5
27,8
16,87
5
28,5
4,02
5
25,2
40
52,8
39,2
1937
,
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
4/3
17,35
50,3
38/8
16,62
5
33,9
22,37
5
37,8
6,22′
38,9
53,50
70,6 53,8
Jan.
1937
64,60
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4/
1
12
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5
,
37,4
5,575
34,9 50,50
66,7 52,0
Febr.
64,175
67,8 53,325 62,5
38,49 57,8
86/-
1,80
60,8
4f
–
14
21,09
611
4712
18,25
37,2
24
.40,6
5,72
5
35,8 53,50
70,6
52,4
Maart
,,
66,15
69,9
54,82
5
64,3
39,83 59,8
8912 1,67
56,4
3/814
23,-
667
5116
18
36,1
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6
53,7
April
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413 1,72 58,1
3/10
20,83
60,3
4615
17,87
5
36,4
23,37
5
39,5 6,12
5
38,3
54,25′
71,6
54,4
Mei
,,
73,32
5
77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
4/2
3
/4
17,30 50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5
38,0
55
72,6
.
53,8
Juni
,,
80,25
84,7
.55,75
‘65,3
39,87
59,9
88110
2,04
68,9
4/6
1
/,
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23′
38,9
6,525 40,8
‘
.
50,50 66,7
52,7
Juli
78,45
82,8,
60,85
71,3
42,63
64,0′
9416
1,97
66,6
4/4
1
/2
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23′ 38,9 6,57
5
.41,1
55
.
72,6
55,1
Aug.
77,87
5
82,2
67,87
5
79,6
46,32
69,6
10216
2,13
72,0
4(831
17,61
51,0
39/-
17
34,6
23
.
38,9 6,50
40,6
54,75.
72,3
55,3
•
Sept.
,,
72,42
5
76,5 69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4/41/
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,32
5
39,6
56
73,9
.
.55,1
Oct.
69,97
5
73,7
70,20
82,3
43,70 65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,875
38,7
6,40
40,0
55,25..
72,9
550
,,
Nov.
68,175
72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
4/4
12,18
35,3
2711
13,50
27,5 20
33,8 6,42
5
.40,2
53,75 71,0
52,2
Dec.
,,
68,95′
72,8
72,15
‘84,6
43,23
64,9
9612
1,92
64,9
413113
11,07
32,1 2418
13
.
26,5
17,25
29,2
6,40 40,0
47,75
63,0
51,0
Jan.
1938
70,825
74,8
70,37
5
82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
414113
12,18
35,3
2712
13
26,5
16,10
27,2
6,17
5
38,6
51,25
67,7 51,3
Febr.
70,25
74,2
68,75 80,6
43,95
66,0
98/-
2,08 70,3
4/71/
s
12,44
36,0
27/9
13
26,5
16
27,0
5,40
33,8
50,25
66,3
,
50,5
,,
-8 Mrt.
69,-
72,9
67,-
78,5 45,74
68.7
102/-
2,00
67,6
4/51/3
13,90
40,3
31/-
13
26,5
16
27,0
5,12
5
32,0
50,25
66,3
49,5
-15
,,
,,
69,.-
72,9
65,50
76,8
45,73
.68,7
102/-
1,96
,
66,2
41412
13,90
40,3
311-
13
26,5
16
1
27,0
/
5,12
5
32,0
50,75
67,0
49,3
GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 21/,
X
7
per standaard
VUREN-
HOUT basis 7″ Lo.b.
Zweden/FinI.
per standaard
van 4.672 M
3
.
Kö”
HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
COPRA
Ned.-lnd.
‘
f. m. s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.f. Londen
LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.’)
GOUD
cash Londen
per ounce line
Herl.Ned.Ct./
Not.
,
0
<
”
.,’
Hen. Ned. Cl.
/
Not,
Hen. Ned. Ct.
Not,
5
r
T
7
•__
7′
T
T
—•
f
–
–
1927
230,28
100,1
19-/-
160,50
105,1
40,43
100,9′
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3
104,4
124,1 1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.- /-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2
94.8
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6 32,25
80,5
27,37
5
89,4 230,16
92,0
19.-/9
214,-
109,9
51,40′
99,9
85/-
92,1
95,4
84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
89,8
15,1
80,0
1931
187,88
81,7
16.141-
11075
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,59
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101 1
9215
47,8
54,6
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
996
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1 10.1914
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,0
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 31,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50 39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1 14212
32,2 37,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7
1937
205,35
89,3
22.17/2
132,25
86,6 23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
511
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,8 56,3
lan.
1937
181
–
78,7
20.4/-
118,75
77,8
21,50
53,6
20,62′
67,3
145,04
58,0
16.319
102,75
52,8
63,45
123,3
141/8
55,1
56,4 58,5
lebr.
,,
18795
81,7
21.-!-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
99,25 51,0
63,60
123,6
14211
54,1
51,0 59,5
Maart
,,
201,84
87,8 22.121-
135,-
88,4
25-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
158/-
106,75
54,8
63,60
123,6
142/4
51,5 61,5
.64,8
April
,,
208,79
90,8
23.5/-
135,-
88,4
2850
71,1
16,87
5
55,1
138,95
55,6
15.918
114,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3
50,4
63,6
Mei
211,29
91,9
23.10/.
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
112,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,7
60,2
.58,2
Juni
,,
211,01
91,8
23.10/-
137,50
90,1
24,25
60,5″
14,32
5
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
59,0
56,1
Juli
212,-
92,2
23.10/-
136,25
89,5
59,9
14,525
47,4
137,65
55,0 15.5/4
113,-
58,1
63,15
122,7
140/-
55,2 60,2
56,3
Aug.
212,40 92,4
23.10/-
135,-
88,4
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14-16
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,1
59,2
.
55,3
Sept.
211,08
91,8
23.10/-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2
63,05
122,5
14014
52,4
57,9
55,3
Oct.
,,
210,65
91,6
23.10/-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.11/7
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50,4
56,1
51,2
Nov.
,,
209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8 12.3/3
110,50
56,7
63,10
122,6
140114
47,7
53,2 46,7
Dec.
.,
206,69
89,9
23.-/-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,37
5
40,4
105,31
42,1 11.1415
109,75
56,3 62,85
122,2
139110
44,9
51,8
46,3
Jan.
1938
203,65
88,6
22.13/9
123,-
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
52,0 44,7
Febr.
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5
62,70
121,9.
139194
43,4
51,0
44,3
•
-8 Mrt.
,,
197,30
85,8
22.-!-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,75
35,1
94,16
37,6
10.101- 108,50
55,7
62,65
121,8
139/84
42,9 50,4
43,5
1-15
,,
197,29
85,8
22.-!-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,75
35,1
94,17
37,7
10.10/-
107,-
55,0
62,65
121,8
13918
42,9 50,4
1
43,5
TËTNKOLEN
Westf./Holl. PETROLEUM
BENZINE
Gulf
E.
64(66°
KALK-
ZWAVELZURE
CEMENT
ST E EN EN
S
binnenmuur buitenmuur
bunkerk. ongez. Mid. Contin. Crude
33 t/m.
33,95
Bé
5.
g.
per
SALPETER
franco schip
AMMONIAK
levering bij
50 ton franco
‘2
f.o.b. R’dam( A’dam
per
te N.-York p. barrel
–
1Herl.Ned.Ct.1
Not.
U.S. gallon
Ned.perlookg
franco schip
Ned. per 100kg
voor den wal
p. 1000 stuks
Rood en
p. 1000 stuks
Klinkers en
‘
‘
.E’E
.EE
1000kg.
bruto Rotterdam Boeregrauw
Hardgrauw
s,
S,
Herl.Ned.Ct./
___________ Not.
__________
–
7
%
–
‘
.
7
—
%
$
ets.
‘$ctsf%f%
%
7
%
“T7”-
1927
11,25
103,1 3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6
11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0 19,50 104,5
88,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7
107,1
98,5
‘
.
85,9
1930
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
.75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5.
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-.
101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83
6,15
55,0 4,20
37,6
12,-
66,0
8,50 65,0
II,-
58,9
.49,6.
,
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
9,24
32,0
4,63
6,18
55,2
‘
4,63 41,5
60,5
.8,75
66,9
10,50′
56,2
46,4
–
40,3
1934
6,20
56,8
I;40
45,5 0,94 7,18 24,8 4,84
6,11
54,6 4,70
42,1′
11,25
61,9
7-
53,5
8,50
45,5
44,8
.
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65 26,5
5,18
5,89
52,7
4,81
43,1
II,-
60,5
6:75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
‘
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6
5,65 5,70 51,0
4,82 43,2
10,50 57,7
6,75
51,6
8,75
46,9
,48,5
‘
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10 5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4
7,50 57,3 9,50
50,9
‘66,4
60,5
lan.
1937
8,05 73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65 50,5 4,85
43,5
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
‘62,7
59,2
llebr.
,,
.825
75,6
‘
2,12
68,8
•
1,16 10,95
37,9
5,99
5,70
51,0
4,90
43,9
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-‘
48,2 64,8
–
59,9
Maart
,,
8,30 76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75
51,4 4,95.
‘
44,4
11,35
62,4
7,-
53,5
9,
48,2 73,9
, ‘
66,5
April
8,55
78,3
2,12 68,8
1,16 11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
‘
5,-
44,8
11,35
62,4
7,25
55,4
9,25 49,6
.68,4
–
64,2
Mei
,,
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3
5,05
45,3
11,35.
62,4 7,25
55,4
9,25 49,6
‘
70,9
64,4
Juni
,,
9-
82,4
2,11
‘
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
.
5,05 45,3
11,35
62,4
.7,25
55,4
9,25
‘49,6
69,8
63,0
Juli
9-
82,4
2,11
‘
68,5
1,16
11,58
40,0 6,38
5,60
50,1
.
4,80
43,0
11,35
62,4 7,45
56,9 9,50 50,9
,
.70,3.
,
63,4
Aug.
•
9,-
82,4′
2,10
68,0
1,16 11,57
40,0 6,38
5,70
51,0
4,90 43,9
11,35
62,4 7,45
56,9
9,50 50,9
.68,2
‘61,8
Sept.’
9,-
.
82,4
2,11
‘
68,5
1,16.
11,56
40,0
6,38
5,75
51,4
4,95
44,4
11,35
62,4
7,45
56,9′ 9,50 50,9
65,6
‘.
59,6
Oct.
8,95
82,0
2,10 68,0
1,16
11,25
38,9 6,22
5,80
51,8
‘
5,-
44,8
.11,35
62,4 8,25
63,1
9,75
52,2
62,1.
–
56,8
Nov.
9,-
82,4
‘
2,09 67,7
1,16
10,49
36,3 5,82
5,85
52,3 5,05
45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2.
59,0
:’
53,9
,,
Dec.
,,
9,35
,
85,6
2,09
67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
‘
5,95
53,2
1
5,15
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1′ 9,75
52,2
58,5, 52,3
Jan.
1938
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20 6,05
54,1
/
5,25 47,0
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
/
56,2
59,1
52,4
Febr.
9,90
90,7
, ‘2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5 5,30 47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,501
56,2
58,0
5.1,4
,
,,
1-8 Mrt.
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
.9,04
31,3 5,06
6,15
55,0
i
5,35
47,9
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
/
56,2
,57,8
51,0
,,
8-15
,,
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
,
9,05
31,3 5,06
6;15.
55,0
/
5,35
47,9
12,85
70,7
1
8,50
65,0
110,50
1
56,2
58,0
-1
51,1
210
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16
Maart
1938
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 Maart 1938.
Activa.
Binneul. Wis-
(
Elfdbk.
f
8.441.510,39
sels, Prom., Bijbnk.
140.201,09
enz.in
disc.Ag.sch.
352.491,31
8.934.202,79
Papier o. h. Buiten!, in disconto ……
Idem eigen portef.
f
5.235.000,–
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
5.235.000,
Beleeningen
Efdbk.
f
271.051.754 05′)
… ..
ncl.
vrsch.
Bijbnk.
,,
1.861.131,89
in rek..crt. Ag.sch. , 25.859.284,66
op onderp.
f
298.772.170,60
Op Effecten ……
f
297.482.006,911) Op Goederen en Spec.
,,
1.290.163,69 298.772.170,601)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
–
Munt, Goud ……
f
113.607.485,-
Muntmat., Goud .. ,,1.352.192.741,57
[1.465.800.226,57
Munt, Zilver, enz. 14.555.439,61
Muntmat. Zilver.
1.480.355.666,18k)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
,,
sioenfonds
,
41.875.218,-
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
8.345.944,99
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5″32, S. No. 221)
10.193.915,19
f
Pa8slva
___ 1.858.312.117,75
apitaa1 ………………..
……..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,
4.338.707,82
Bijzondere reserve ……………….,,
6.600.000,-
Pensioenfonds ………………….,,
11.153.139,05
Bankbiljetten in omloop ………….. ,,
885.665.720,_
Bankassignatiën in omloop ……….,,
8.596,75
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
98.570.061,70
saldo’s: ‘I, Anderen,, 826.645.556,71
925.215.618,41
Diverse rekeningen ………………,,
5.330.335,72
f
1.858.312.117,75
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
756.373.754,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.890.934.387,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ……………….. ..
–
‘) Waarvan aan Nederlandach-indif
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
65.883.128,-
‘) Waarvan in het buitenland ………
…………….136.289.057,10
Voornaamste posten in duizenden ‘uIdens.
Goud
Andere Beschikb. Dek-
Data
Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt Muntmat,
– schulden saldo
perc.
14 Mrt. 38 113607 1.352.193 885 666 925.224 756 374 82
7
’38 113607 1.342.199 883.908 903 335 755.891 82
25 Juli ’14 65.7031 96.410
1
310.437
6.198
43.521 54
Totaal
Schatkist-
B
lee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
Lsconto’s
promessen
n ngen
op het
reke-
rechtstreeks
buiten!.
ningen
1)
14 Mrt.1938
8.934
–
298.772
5.235
8.346
7
,,
1938
8 677
–
285.431
5.226
8.281
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikt
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb,
metaal-
___
schulden
saldo
12 Mrt.’38
8
)
Ï3820
188.580
80.350
28.248
5
,,
’38
2
)
136.150
187.870 79.790
29.086
12Feb. 1938
116.574
18.359
190.537
74.669
28.851
5
,,
1938
116.574
18.746
190.756
75.859
28.674
25 Juli
19141
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
Wissels,
,.,
Dek-
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilj.
1
Bankbilj.
Other
Securities
Data
Metaal
in in
Banking1
Disc.andJ
5
..
circulatie
1
Departm.
1
Advances
1
9 Mrt. 1938
1 327.232
1479.260
47.147
1
6.525 21.473
2
,,
1938
j
327.172
1
478.344
48.063
1
7.076
21.043
22 Juli
1914
1
40.164
1
29.317
1
33.633
Data
00v.
Sec.
1
Public
1
Depos,
Bankers
______________
1
Other
IAccountsi
1
Reservel
1
Dek-
kings-
1
perc.
1)
9 Mrt. ’38 1105.221
1
12.572 1114.280
1
36.091
1
47.9721 29,4
2
,,
’38
104.446
11.426 1115.711
36.023
1
48.8281 29,9
22 Juli ’14
1
11.005
14.736
42.185
29
.
297
1 52
1)
‘erhouding tiisschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
ZllverI lTegoed
in het
Wis- 1 Waarv.l
op het 1
Belee- I
voot
1
buiten!.
1
sets
J
buitenl.i
ningen
v.d.
Staat
3 Mrt.38155.807
1
20
112.5291
8271
4.969
1
3,200 2-1 Feb.’38I55.807
4121
36
113.2421
8381
4.518
1
3.200
23Juli_’141
4.104
1
6401
–
1
1
.
541
1
81
769
1
–
Bonsv.d.I
1
Diver
–
1
Rekg.
Courant
___________________________
Data
zelf5f.
amort. k.
sen
1)
1
Circulatie
1
Staat
Zelfst,
1
Parti-
.morf,k.I
culieren
3
Mrt.’38
5.575
2.972
94.221
1
45
1
2.104
119.299
24 Feb.’381
.575
1
2.843
92.740
1
23
1
2.204
1
20.147
23
Juli
‘141
–
1
–
1
5.912
1
401
–
1
943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSRÂNIC
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques
7 Mrt. 1938
1
70,8
20,3
5,4 5.369,0
43,3
23 Febr. 1938
1
70,8 20,3
5,2
5.637,0
81,4
30
Juli
1914 1
1.
356
,9
–
–
750,9 50,2
Data
Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
1
Actival)
latie
Crf.
Passiva
7 Mrt. 1938
108,3
1
850,1
1
5.068,2
811,0
347,1
23 Febr. 1938
110,0
800,9
1
5.278,3
891,0 353,2
10
Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
–
w.u. euciivanscneine
1
mrt., zu l
–
ebr. resp. 18,8 miii
NATIONALEBANKVAN BELGIE
(in Belga’e).
Data
Goud
cc
‘
‘a
..
Rekg. Crt.
1938
ri
n
0
.
n
1
013T.I6I 52
1050
1911
3I50
228
1
261
691
3/3
.
.1:1.5311
53
1.0291
194
1
40
1150
228
4.381
1
1
711
FEDERAJ.
RVSVRvV RAN
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
cash”
2)
eirai
Goud-
certifi-
In her-
1
disc. v. d.
1
In de
open
1
catenl)
,nember
1
markt
banks1
gekocht
23eb.’38I
9.176,8
1
9.167,6
439,4
10,1
1
0,6
16,,
‘381
9.172,8
_9.163,6
441,2
9,9
_
0,5
Data
Belegd
in U. S. i
F. R.
Notes
Totaal
1
G
tort
aepsja0
1
Goud-
1
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Gov.Sec.
in circu-I
kings-
1
kings-
1
latie
1
i
1
perc.l)
1
perc.4)
23 Feb.’38)
2.564,0 4.126,2 7.839,0
133,2 80,4
1
–
16
’38I
2
.
564
,01
4.119,7
7.856,7
j
133,2
80,3
1
–
-,
wc,,e,, ,.uur ue acnarsise aan ue I'(eserve tianken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31 Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden:
F.
R. Notes en netto deposito. 4) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FEl). RES. STELSEL.
Data
1 Aantal
Dis-
contos
1 1
Beleg-
Reserve
1
bil de
1
1
Totaal
1
Waarvan
leening.
en
gingen
1
F
R.
1
depo-
1
time
beleen.
I I
banks
sito’s
1
I
deposits
16
Feb.’381
9
1
8.944
1
12
.
287
15.622
1
26.079
l
5.248
9
,,
‘381
2
j
8.925
12.301
1
5.617
1
26.007
1
5.223
De posten van De Nod. Bank, de Javasche Bank en de Bank of
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
do betreffende valuta.
Data
______________
1
buiten
1
N.-Ind.
1
betaalb.
Dis-
conto’s
1
Belee-
ningen
tnverae
reke-
ningen’)
langs-
percen-
lage
12 Mrt.
1
381)
2.650
50
–
66.890
51
5
,,
1
38
2
)
2.460
78.750 65.360
51
12Feb 1938
2.908
‘10.943
51.147
64.108
51
5
,,
1938
2.585
11.022
51.472
64.612
51
25Juli1914
6.395 7.259
75.541
2.2213
44
‘
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.