Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1108

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 24 1937

84 MAART 1937

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch,wStatistische

.

Berich
*
ten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG 24 MAART 1937

No. 1108

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; P. de Vries en

R.
M. H.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrakening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh Van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchêque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor
,
het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnemenisprijs Economisch-S tatis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f23,- per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituu t

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

In verband met de a.s. feestdagen zal het volgend

nummer een dag later verschijnen.

INHOUD.

BIz.
DE 13EORIJFSVERGUNNING WET
door
Mr. G. E. ‘ren lVui’rum 226

De rubberpositie door
J. F. Haccoû ……………… 228

De kvartceot door
Prof. G. Gonggrijp …………..229

liet arbeidersvraagstuk
in
de Amstei-clarnsche diamant- –

industrie door A.
Kaai ……………………..230

De Indische middelen over December en het jaar 1936 231

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

De industrie van surrogaten en synthetische procluc-
ten in de successiestaten door
Dr. K. Man tner 234

MAANDCIJFERS:

Overzicht van cle Indische middelen…………..
236

Statistieken:

Groothandelsprijzen ……………………………….23-239
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstatep …………….237, 240

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op cle wisselmarkt is cle rust weer min of meer
weergekeerd. De beweging van den Franschen Franc
bleef binnen vrij enge grenzen. Meestentijds bleef er vraag naar Francs bestaan, koersstijging werd echter
voorkomen doordat het Fransche Egalisatiefonds Pon-
den en Dollars opnam. Even werd cle gunstige tendens
voor deze valuta onderbroken door de onlusten in
Clichy. De koersdaling was echter gering zonder dat
het nood ig was, dat het fonds groote bedragen valuta
liet. 11eel spoedig liep de noteering al weer op tot
8.30%. Intusschen kan men nog geen: conclusies trek-
ken omtrent het’ duurzame verloop van den Franc.
In den laatsten tijd is de vraag gestimuleerd door cie

kapjtaal repatrieering in verband met cle inteekening

0
1
)
de defensieleening. Het is zeer ‘wel mogelijk, dat
de heele zomer door de vraag- en aanbodsverhouding
ook gunstig beïnvloed blijft,
111.
door den onzichtharen
export van het reizigersverkeer in verband met de
wereldtentoonstelling. Maar
01)
den duur moet men
die tijdelijke factoren wegrekenen, en clan kan men,
gezien de • ontw’ikke]ing van cle handelsbalans, nog
steeds niet overmatig optimistisch zijn.

De geldnarkt blijft onveranderd ruim. De notee-
ringen ondergaan heel weinig wijziging, omdat voor
de meeste termijnen de rente w’el ongeveer op een
ii iveau is aangeland, dat als het minimum waarop de banken ilherhaupt belangstelling voor uitzetting heb-
ben., i)oet worden aangemerkt. Gezien de zeer lage
rente voor het langst loopende schatkistpapier, t.w. pOt. voor het 4i4-jarig papier, moet men con-cludeeren, dat men ovei liet algemeen, wat het toe-
komstig verloop van de geldrente betreft, minder
denkt aan stijging van den intrestvoet dan hij de kapi-
taalrente. Op d.e geldmarkt is weinig verandering te
wachten. De voorziening is zoo ruim, dat factoren als maandswisseling e.d. volkomen aan het koersverloop voorbijgaan. Ook de behoefte van de schatkist brengt
weinig verandering, eerder verdere verruiming, lIet
papier, dat per 1 April vervalt, kan uit het saldo bij
De Nederlanclsche Bank terugbetaald worden. Wel
heeft de Agent van de schatkist weer een soortgelijke ondershandsche inschrijving aangekondigd als de vo
rige maand, en wel voor 4- tot 8-maandspapier, ken-
nelijk bestemd ter vervanging van het vervallende
papier, dat destijds voor het Egalisatiefonds werd ge-
plaatst. De financiering van dit fonds wil men dus

blijkbaar onveranderd handhaven.

De kapitaalmarkt blijft dezelfde sym ptomen vertoo-men, nl. een voorkeur voor leeningen met korten loop-
tijd, een flauwe stemming voor de oude staatsschuld,
en een apathie van de emissiemarkt voor normale
langloopende 3% pCt. leeningen. De voorkeur vooi
de kortloopencle leeningen blijkt weer duidelijk uit
het welslagen van de uitgifte eener 3% pOt. leening
Utrecht, waarvan het grootste deel in de eerste 13
jaar afloshaar is.

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE IBERICHTEN

24 Maart 1.937

DE BEDRIJFSVERGUNNINGWET.

Dat de Regeering zich tot taak stelt te streven naar
bevordering van de industrieele ontwikkeling van ons land, daaraan zal wel niemand aanstoot nemen. Wan-
neer zij dit doet door de beletselen voor die ontwik-
keling zooveel mogelijk uit den weg te ruimen, dan
is er zeker nog geen man overboord. Wij blijven dan
immers nog dicht in de buurt van de geijkte termi-
nologie; door middel waarvan tot voor kort de taak
van de overheid ten opzichte van het economische
leven werd binschreven. Alen kan er desnoods ook nog
vrede mede hebben, wanneer men nog een stap ver-
der gaat en zich de bevordering van deindustrieele ontwikkeling van overheidswege nog wat actiever
voorstelt. Allereerst valt daarbij te denken aan het
verstrekken van voorlichting, bijv. door middel van
economisch-technologische instituten, maar daarnaast

ook, zij het dan ook al met wat meer .arzeling, aan
hét verleenen van faciliteiten met betrekking tot de

financiering.
Bedenke1ijker wordt het echter, wanneer de Regee-
ring zich geroepen gaat achten aan de industrieele
ontwikkeling leiding te geven en, om dit ,,naar be-
hooren” te kunnen doen, uitgebreider bevoegdheden
verlangt dan waarover zij tot dusver beschikt. Vooral
wanneer de Regeering daarbij niet denkt aan het
stimuleeren van cle vestiging van nieuwe industrieën
of van de verdere ontplooiing van bestaande, bijv.
door afzetmogelijkheden te scheppen of uit te brei-
den door middel van handelépolitieke maatregelen, doch integendeel in staat wil worden gesteld om op
bepaalde punten de industrieele ontwikkeling te rem-
men door de vestiging van nieuwe ondernemingen en
de uitbreiding van bestaande eenvoudig te verbieden
of aan beperkende bepalingen te onderwerpen.

Er is niet zoo heel veel fantasie voor noodig om
te
begrijpen,
dat men, als dit mogelijk wordt, op de
bewogen wateren van de ordening verzeild is ge-

raakt. Het spreekt dan ook vanzelf, dat de waardee-
ring van het wetsontwerp, waarbij de Regeering deze
bevoegdheden verlangt, in belangrijke mate bepaald
wordt door de opvattingen, die men huldigt omtrent
de taak van de overheid ten aanzien van het econo-

mische leven.

Is men van oordeel, dat deze bevoegdheden de gren-
zen van de taak van de overheid in beginsel te bui-
ten gaan, dan zal men tegenover dit wetsontwerp
slechts een afwijzend standpunt kpn innemen. Ten
hoogste zal men er genoegen méde kunnen nemen,
dat bij wijze van uitzondering van geval tot geval aan
de overheid soortgelijke bevoegdheden worden ver-

leend.

Ziet men daarentegen de taak van de overheid met
betrekking tot ,ht economische leven z66 ruim, dat
bevoegdhedenls deze op zichzelf daarin kunnen pas-
sen, dan is er geen enkele reden om tegen een rege-
ling van algemeene strekking als de onderhavige
bezwaren in te brengen. .Veeleer zal men er dan een
open oog voor hebben, dat, een algemeene regeling
boven een incidenteele het voordeel heeft, dat sneller en doeltreffender kan worden gehandeld.

Intusschen blijft ook dan de vraag, of de voorge-
stelde regeling noodig en deugdelijk is.

In de Memorie van Toelichting verklaart de Re-
geering, dat zich in de practijk reeds bij herhaling
de behoefte deed gevoelen, om uitbreiding van het
productie-apparaat in bedrijfstakken met voldoende
capaciteit of zelfs met een te groote capaciteit tegen
te gaan. De Regeering ‘geeft van de gevallen, waarin deze behoefte zich deed gevoelen, geen verdere aan-
duiding, maar men zal wel niet ver mistasten, wan-
neer men aanneemt, dat onder die gevallen de nood-toestand van de baksteenindustrie, waarmede de Re-
geering zich tengevolge van de indiening van een ver-
zoek tot toepassing van de wet op het algemeen verS
bindend en onverbindend verklaren van ondernemers-
overeenkomsten in het bijzonder heeft moeten bezig

honden, een belangrijke plaats -heeft ingenomen.
Een nadere aanduiding van die gevallen zou- zeker
gewenscht zijn geweest, omdat daardoor meer kleur
zou zijn gegeven – aan het betoog van de Regeering,
dat zij deze nieuwe bevoegdheden niet ontberen kan.
Thans maakt dit betoog hier en daar eenigszins den
indruk van een theoretische verhandeling.
De Regeering wijst erop, dat uitbreiding van het
productie-apparaat, zoodanig, dat de productiecapa-
citeit daardoor te groot wordt, kan leiden tot ver-
spilling van het in de nieuwe bedrijven geïnvesteerde
kapitaal en ten aanzien van de reeds bestaande onder-
nemingen, waarvan de rentabiliteit in de meeste ge-
vallen toch reeds zeer gering zal zijn of wel geheel
zal ontbreken, in belangrijke mate de mogelijkheid
verkleint om uiteindelijk weder tot een winstgevende
productie te komen en zelfs meermalen deze moge-
lijkheid geheel zal doen verdwijnen. –
Dit valt gereedelijk te erkennen. Maar – zoo kan
men zich afvragen – dit is sinds jaar en dag zoo,
waarom motiveert dit thans eensklaps
ingrijpen
van

overheidswege? Wanneer iemand een nieuwe onder-
neming gaat vestigen of een bestaande gaat uitbrei-
den, dan mag men aannemen, dat hij zich eerst heeft
neergezet om de kosten van dezen torenbouw te be-rekenen. En hij zal zich daarbij ook wel rekenschap
hebben gegeven van de mate van bezetting van den
hetreffende.n bedrijfstak. Is de overheid dan wel ge-
roepen hem tegen zichzelf te beschermen? Boven-dien, de Memorie van Toelichting gaat wel uit van
de veronderstelling, dat de nieuwe onderneming het
onderspit zal delven, maar zal het niet veeleer zoo zijn, dat deze, dank zij haar nieuwe uitrusting, be-
staande verouderde ondernemingen zal verdringen?
En moet dit eigenlijk niet worden toegejuicht? Heeft
de industrieele vooruitgang zich niet altijd op die
manier doorgezet? En zal dan door het uitvallen van
de achterlijke ondernemingen op den duur niet van-
zelf een evenwichtstoestand worden bereikt, die een
winstgevende productie weer mogelijk maakt?

Het valt niet te ontkennen: deze inzet van de Me-
morie van Toelichting is weinig gelukkig. Zij komt
niet uit boven de sfeer van de ordenings-romantiek,
die al even waardeloos is als haar tegenhanger: de
vrijheids-romantiek van den moedigen alleen-durver.
Laten wij ons hoeden voor elk perfectionisme. Men
kent het klassieke voorbeeld daarvan: de straat, die
door vier of vijf broodbezorgers bewerkt wordt, ter-wijl het toch zooveel verstandiger zou zijn, wanneer
slechts één dat werk opknapte. Evenals deze verspil-
ling een lang leven beschoren is, zal het zelfs onder
vigueur van de bedrijfsvergunningwet. nog wei regel-
matig voorkomen, dat een nieuwe onderneming mis-lukt en dat in een bedrijfstak bestaande ondernemin-
gen op – gespannen voet met de rentabiliteit raken.

Het zijn andere gronden, waarop de bevoegdheid,
om de uitbreiding van het productie-apparaat aan
banden te leggen, moet worden verdedigd. Regelend
optreden met betrekking tot de industrieele ontwik-
keling is noodig, omdat de omstandigheden zich
langzamerhand zoodanig hebben gewijzigd, dat onze
volksgemeenschap zich niet langer de weelde kan
veroorloven die ontwikkeling geheel aan zichzelf over
te laten. Niet het belang van de ondernemers, die in
– den strijd om het bestaan in de knel komen, is de rechtsgrond voor dit regelend optreden, maar het
algemeen belang, dat niet gedoogt, dat met de produc-
tieve krachten van de volksgemeenschap roekeloos

wordt omgesprongen.
Waar het op aankomt is,- dat een verkeerde aan-
wending van die productieve krachten zich niet meer
steeds vanzelf redresseert en dat daarom ook niet lan-ger de zekerheid bestaat, dat deze binnen betrekkelijk
onschuldige afmetingen beperkt blijft. –
In de Memorie van Toelichting ontbreekt trouwens
de vermelding van de gronden, waarop

dit oordeel

berust, niet. Daar immers wotdt gewezen op het meer
en meer kapitaal-intensieve karakter van de indus-

24 Maart 1937

ECONOMISCH.-STATISTJSCHEBERICHTEN

227

trie, dat ertoe leidt, dat men, teneinde de algemeene
kosten zooveel mogelijk te dekken, naar vergrootrng
an den afzet streeft, desnoods tegen verliesgevende
prijzen, terwijl dan juist inkrimping van de productie
geboden zou zijn, en het is volkomen terecht, dat de
Memorie van Toelichting er den vinger hij legt, dat
een verdere uitbreiding van het productie-apparaat
in
die omstandigheden nadeelig is voor het economi-
sche leven.
De Memorie van Toelichting noemt verder de ge-
wijzigde internationale verhoudingen, die geleid heb-
ben tot maatregelen tot verruiming van den afzet op
de binnenlandsche markt, welke de mogelijkheid van
een ongewenschte uitzetting van de industrieele capa-
citeit in zich sluiten en vermeldt daarbij als voorbeeld
de contingenteeringen, waarvan het effect teniet ge-
daan kan worden door een te groote uitbreiding van het productie-apparaat, een uitbreiding, die ook kan
worden veroorzaakt door buitenlandsche concurren-
ten, die bovendien nog daartoe door de bescherming,
die zij in het eigen land genieten, in staat kunnen
worden gesteld.
Men kan de ratio van de ontworpen regeling ook
aldus formuleeren, dat daar, waar om redenen van
internen of externen aard de industrieele ontwikke-
ling niet langer door de. vrije prijsvorming geleid
kan worden, de bevoegdheid tot regelend ingrijpen
in het belang van de nationale volkshuishouding niet
gemist kan worden.
Het is te betreuren, dat dit in de Memorie van
Toelichting niet duidelijker tot uitdrukking komt,
omdat daarmede immers ook tegelijkertijd de grenzen van de bevoegdheid, die de Regeering vraagt, worden
aangegeven.
Thans moet de volksvertegenwoordiging zich troos-
ten met de verzekering van de Regeering, dat zij
geenszins beoogt te komen tot een meer algemeen
stelsel van gesloten bedrijven en dat zij een open oog
heeft voor de daaraan verbonden gevaren, als daar
zijn het verschaffen van een monopolistische positie
aan bepaalde ondernemingen of aan een complex van
nauw verbonden ondernemingen en het aan banden
leggen van het initiatief van den individueelen on-
deriiemeï’.

Intusschen blijft de vraag in welken omvang de
Regeering van de bevoegdheden, die zij zich verleend
wenscht te zien, gebruik zal maken. Had zij het doel
van de regeling scherper aangegeven, dan zou tevens
duidelijk geweest zijn, dat de toepassing daarvan be-
perkt zal blijven tot die gevallen, waarin de vrije
prijsvorming niet meer normaal functionneert en dat
die toepassing soepeler zal kunnen zijn naar mate de
vrije prijsvorming minder ingrijpend is beperkt.
Dan zou er ook minder reden zijn om willekeur bij
de toepassing te vreezen, terwijl bovendien gemakke-
lijker zou zijn te aanvaarden het gevaar van vergis-
singen. Dit gevaar is zeker niet denkbeeldig. Het zal
stellig wel eens voorkomen, dat van deze bevoegdheden
een gebruik wordt gemaakt, dat achteraf onjuist
blijkt te zijn geweest. Dat de industrieele ontwikke-
ling door toepassing van deze regeling blijvend zal
worden geschaad, lijkt niet waarschijnlijk. Wel is het
denkbaar, dat zij op een bepaald punt eenigermate
wordt geremd, terwijl het juister was geweest haar
in dat geval te bevorderen. Dit gevaar nu is gemak-
kelijker te aanvaarden, wanneer men weet, dat het
wetsontwerp alleen bedoeld is voor de gevallen, waar-
in de werking van de vrije prijsvorming min of meer
ernstige gebreken vertoont.

Heeft de overheid in de hierbedoelde gevallen zich
genoodzaakt gezien regelend op te treden ten aanzien

van de verhoudingen in den betreffenden bedrijfstak,
dan ontbreekt voor verzet tegen het toekennen van

de bevoegdheid om de industrieele ontwikkeling te
beperken, elke redelijke grond. Deze bevoegdheid is in die omstandigheden het logische complement van
de maatregelen ten behoeve van den betreffenden
bedrijfstak getroffen. Niemand kan van de overheid

verlangen, da.t zij na het treffen van die maatregelen
de zaken verder maar op haar beloop zal laten. Zij
heeft er integendeel voor te zorgen, dat haar inkrij-
pen doelmatig is en daarom kan toepassing van de
bevoegdheden, waarover het hier gaat, noodake1jk
zijn.

En ook wanneer van ingrijpen van de overheid nog
geen sprake is geweest, kan regelend optreden ten
aanzien van de industrieele ontwikkeling gerechtvaar-
digd zijn. Dit geval doet zich voor, wanneer de ahn
zichzelf overgelaten ontwikkeling schadelijk vordf
voor de volksgemeenschap. Ook dan zal men ter wille
van het belang der volksgemeenschap het gevaar vn
fouten op den koop toe moeten nemen. Men môet niet
uit het oog verliezen dat het overheidsingrijpen en
daarmede het risico van fouten aanvaard wordt om
de nog veel ernstiger schade, die zou ontstaan, van-
neer men de ontwikkeling haar beldop liet, te voor-
komen. Het gaat er in gevallen als deze om wat
zwaarder weegt: het gevaar van vergissingen of de
gevaren van een wilden groei van het industrieele
apparaat.

Heeft de ontworpen regeling ook sociale beteeke-
nis? Het is van belang deze vraag onder oogen te
zien, omdat zij ook in de Memorie van Toelichting
aan de orde wordt gesteld. De Memorie van Toelich-ting wijst erop, dat door ongernotiveerde vestigingen
de positie van de in die bedrijfstakken weikzame
arbeiders in gevaar wordt gebracht, aangezien ontslag
van arbeiders in bestaande ondernemingen daarvan
het gevolg kan zijn. Weliswaar zal de nieuwe onder-
neming arbeiders opnemen, maar – aldus de Memo-
rie van Toelichting – zulk een verplaatsing van
werkgelegenheid brengt onnoodig sociaal leed met
zich, terwijl het bovendien nog de vraag is, of door
de vestiging van het nieuwe bedrijf duurzame werk-
gelegenheid wordt geschapen.

Tegen deze risico’s zijn de arbeiders echter nooit
volledig te vrijwaren. Ook onder de werking vail de
bedrijfsvergunningwet zullen zij zich blijven voor-
doen. Het is waarlijk niet noodig om dit sociale mo-
tief speciaal aan te voeren om deze regeling aan-
nemelijk te maken. Zonder twijfel is het belang van de arbeiders nauwr bij deze regeling betrokken. Dit
belang staat echter niet op zichzelf, het valt geheel
samen met het belang van de volksgerneenschap in
haar geheel. Een evenwichtige industrieele ontwikke-
ling is een belang voor de geheele volkshuishouding.

* *
*

Ongetwijfeld verleent dit wetsontwerp de Regeering
zéér ver strekkende, ja welhaast arbitraire bevoegd-
heden. De eenige norm, die de wet haar voor haar
optreden rnedegeef’t, is het economisch landsbelang.
Het zal echter niet gemakkelijk zijn een beperkter
omschrijving te geven van den maatstaf, Welken. de
Regeering hij de beslissing of de regeling in een be-
paalden bedrijfstak toepassing moet vinden en bij
de beoordeeiiug van de vraag, of in een concreet ge-
val vestiging of uitbreiding van de capaciteit van een

bedrijf toegelaten kan worden, heeft aan te leggen,
zonder het doel van de regeling in gevaar te brengen.

In dit opzicht is er een kenmerkend onderscheid
met de vestigingswet voor het kleinbedrijf, die im-
mers slechts toelaat het stellen van eischen ten aan-
zien van de credietwaardigheid, handelskennis en
vakbekwaamheid. Dit onderscheid lijkt echter door
het groote verschil tusschen de terreinen, waarvoor
beide regelingen hebben, te gelden en door het uit-
eenloopende doel, dat zij beoogen, volkomen gerecht-
vaardigd. Een vestigingswet voor de industrie, die
het behoefte-element uitschakelt, laat zich niet wel
denken. ..

Niet zonder bezwaar is het, dat de kleine nijver-
heid zoowel door de eene als door de andere regeling
bestreken wordt. Een ondernemer in een tak van
kleine
nijverheid,
die aan de vestigingseischen vol-
doet enzich deswege een vergunning ziet toegewezen,

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Maart 1937

moet niet de kans loopen, dat te eeniger tijd de he-
drijfsvergunningwet op hem wordt toegepast. De ver-
zekering in de Memorie van Toelichting, dat in het
algemeen van toepassing van de onderhavige rege-ling op dit soort van bedrijven geen sprake zal zijn,
maakt een speciale voorziening op dit punt niet over-
bodig.
Evenals de vestigingswet voor het kleinbedrijf
vindt de bedrijfsvergunningwet slechts toepassing ,,op
verzoek”. Echter met dit verschil, dat eerstgenoemde
wet uitsluitend vereertigiugen van ondernemers tot
het doen van een dergelijk verzoek bevoegd verklaart,
terwijl bij de onderhavige regeling ook reeds het ver-
zoek van één of meer ondernemers voldoende is. Dit
is zeker gemotiveerd, wil men de mogelijkheid van
toepassing van de wet niet belangrijk beperken, maar
de waarborg tegen ,,staatsordening”, dien deze bepa-ling beoogt te bieden, wordt daardoor vrijwel tot een
wassen neus. Wel kent ook de wet op het algemeen
verhindend en onverhiudend verklaren van onderne-
mersovereenkomsten deze figuur, maar daar moet het
verzoek betrekking hebben
01)
een overeenkomst, het-
geen de samenwerking van meerdere ondernemers

veronderstelt.
Op het voetspoor van laatstbedoelde wet kan de
hedrijfsvergunniugwet geen toepassing vinden dan
nadat een vaste commissie van den Economischen Raad is gehoord. Daarin zullen, evenals bij de wet

op de verbindenclverklaring, zitting hebben leden van
den Nijverheidsraad en vertegenwoordigers van cen-
trale arbeiclsorganisaties. liet hooren van belangheb-
benden is, in tegenstelling met de regeling ter zake van cle verbindendverklaring, facultatief. liet ver-
dient aanbeveling dit ook hier verplicht te stellen,
terwijl het gewenscht is eveneens over te nemen de
verplichting tot het hooren van den bedrijfsraad of,
zpo deze niet bestaat, van vertegenwoordigers van de
organisaties van werkgevers en werknemers uit den
betrokken tak van nijverheid. De Regeering motiveert
niet waarom zij dit in dit geval niet noodig oordeelt.

Nieuw is de bepaling, dat men tegen de beslissin-gen van den Minister een bezwaarschrift kan indie-
nen, waarover de Commissie uit den EconomischeTi
Raad moet en belanghebbenden kunnen worden ge-
hoord. Deze ,,revisie” is vermoedelijk geïnspireerd
door het recht van beroep op den Minister van de
beslissingen van de Kamers van Koophandel, dat de
vestigigswet voor het kleinbedrijf kent. Hoewel cle
verplichting tot het hooren van de Commissie uit den
Economischen Raad deze regeling nog eenigen zin
geeft, kan zij bezwaarlijk bewondering wekken. De
vraag dringt zich op, of op den duur ook in aange-
leenheden als deze een zekere rechtpraak wel zal
kunnen worden ontbeerd.

De wet maakt het mogelijk van een vergunning
afhankelijk te stellen de vestiging van een bedrijf
en de uitbreiding van de capaciteit van een bedrijf,
waarbij onderscheid gemaakt kan worden tusschen
elke uitbreiding en uitbreiding boven een bepaald
percentage. Verleening of weigering van een vergun-
ning zijn niet de eenige mogelijkheden; de wet laat
ook toe, dat hij het verleenen van een vergunning
voorwaarden en beperkingen worden gesteld. Boven-
dien opent cle wet de mogelijkheid van een partieele
toepassing van het vergunningstelsel door alleen het
voortbrengen van bepaalde goederen of het verrichten
van bepaalde werkzaamheden er onder te brengen. In
dat geval mag men dus vrij vestigen of uitbreiden,
mits men het voortbrengen van die bepaalde goederen
of het verrichten van die bepaalde werkzaamheden
daarbij maar laat rusten. Een staalkaart van mogelijk-
heden dus. Intusschen zal het in de practijk nog wel
eens wat hoofdbrekens kosten om een bevredigende
formule te vinden voor de capaciteit van een bedrijf!
De indiening van een verzoek tot toepassing van
de wet zou het streven kunnen aanwakkere.n om te
trachten voor de bui binnen te zijn. Om het mogelijk
te maken dit te beletten, wordt den Minister de be-

voegdheid verleend tot het treffen van een voorloo-
pige regeling.
lIet wetsontwerp spreekt van ,,bedrijf” en niet van
,,onderneming”, omdat het de technische eenheid, waarin het productieproces zich voltrekt, wil aan-
duiden. Een onderneming kan in dzen gedachten-
gang meerdere bedrijven omvatten. De spraakverwar-
ring in onze wetgeving op dit punt wordt er intus-
schen weer door verergerd.
G. E. VAN WALSUM.

DE RUBBERPOSITIE.

Ons verhaal begint zoo langzamerhand aan dat van

Saidjah en Adinda te herinneren, zeker niet wat de
schoonheid, doch wel wat de eentonigheid betreft.
Weer heeft het Internationale Rubbercomité een be-
sluit genomen, dat ten doel had een domper op het
prijsverloop te zetten en weer heeft de markt met een
vrij scherpe prijsstijging – thans tot 12% d. – ge-

reageerd.
Wij hebben reeds vroeger uiteengezet hoe moeilijk
de positie van het comité is; niet alleen omdat op de
Engelsche markten inderdaad een schaarschte aan
nabije rubber bestaat – getuige de voortdurende ver-
mindering der voorraden, welke thans een niveau
van 54.734 ton hebben bereikt – doch ook omdat
cle tendens van de markt zeer geprononceerd in an-
dere richting gaat. Deze tendens van de markt nu is

0
het oogenblik belangrijker dan al het andere. Wel-
iswaar is een der doeleinden van deze rubberrestric-
tie tot een redelijken prijs te komen, doch het komt
ons voor, en wij zullen dit binnenkort elders moti-
veeren, dat dit een groote utopie is. De feiten zijn eenvoudig de volgende: Door groote aankoopen –
niet alleen voor verbruik, doch ook voor voorraad-
vorming – nemen de Engelsche voorraden af; rub-her is ee.n artikel, dat sterk conjunctuurgevoelig is
en dan in de derde plaats, het bekleedt een belangrijke
plaats hij de bewapening. Daarnaast staat, dat wij nu
eenmaal in een tijd van algemeene prijsstijging voor groothandelsartikelen leven, waaraan zelfs goederen
meedoen, voor welke geen of zeer weinig aanleiding
daartoe bestaat.
Het logisch gevolg daarvan is dus, dat de markt,
die in een periode van oploopende conjunctuur al-
reeds vanzelf optimistisch is, bovendien alleen maar
bemoedigende feiten ziet en mededeelingen ontvangt.
Ondanks de arheidsmoeilijkheden in de automobiel-
industrie in de Vereenigde Staten, overtreft de pro-
ductie die van verledén jaar, terwijl ook de détail-
verkoopen, voor zoover bekend, grooter zijn. Het rub-
herverbruik in Amerika bereikte in Februari een
cijfer, dat hooger was dan verwacht. De bewape-
ningswedloop neemt nog steeds toe en daarmee dc
potentieele vraag voor verbruik ook van rubber. Bo-
vcndl jeu wenschen verschillende landen voorraden van
deze onmisbare grondstof te bezitten en treden als
vragers in de markt, niet voor direct, doch voor toe-
komstig verbruik. Daarbij komt, dat wij in een tijd
van politieke spanningen leven, welke hij velen de
gedachte aan oorlog wekken.

Tenslotte komen, uit algemeen oogpunt, de mone-taire maatregelen, welke door huif karakter reeds tot
een prijsstijging en zoo tot een opleving van het eco-
nomisch leven hebben geleid en nog kunnen leiden,
deze factoren onderstrepen. Wie meer vertrouwen in
goederen dan geld heeft, vindt, nsar het ons voor-
komt, uit hoofde van de genoemde feiten, in rubber
een aantrekkelijk object.
Deze factoren, tezamen genomen, wettigen dus reeds volkomen optimistische verwachtingen voor het heden,
vooral omdat tegenover de vraag maar een gering
aanbod staat. Niet alleen, dat verschillende gebieden
niet zoo maar in eens hun productie kunnen opvoe-
rén, doch gebrek aan scheepsruimte is een tweede
moment, dat een spoedigen grooteren aanvoer tegen-
werkt. En dan niet te vergeten, de groote voorver-

24 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

koopen, voor zoover deze direct hun bestemming
elders vinden dan waar de oogenhlikkelijke schaarsch-
te bestaat.

En nu mag men de speculatie verwijten naar het
hoofd slingeren over onjuist optreden, zij verdiscou-
teert alleen maar wat zij in de toekomst verwacht.
De heele idee van den redelijken prijs is eigenlijk
zoodanig in strijd met een conjunctuurverloop, dat het weinig doel heeft er lang bij stil te staan.
Onder deze omstandigheden kwam het Internatio-
nale Rubbercomité voor de vraag te staan, wat gedaan
moest worden om een domper op de markt te zetten. Wat kon het doen? Niet voorraden op de markt w’er-
pen of rubber op de toekomst in den wind gaan, niet
ook den aanvoer van rubber binnen zeer korten tijd
vergrooten, doch alleen het restrictie-percentage ver-
lagen en dan wel tegen een zoodanig tijdstip, dat deze
verlaging ook in de uitvoercijfers tot uiting zou kun-
nen komen. Dit heeft het dan ook gedaan door het
uitvoerpercentage voor het tweede halfjaar op 90 pOt.
te brengen. Doch daarmee corrigeert het den bestaan-
den toestand niet, daarmee wordt al evenmin de be-
staande en o.i. voor het geheel onjuiste meening, dat
de producenten niet in staat zullen zijn het percen-
tage ook uit te voeren, weerlegd. Doch daarmede
wordt vel een nieuw hausse-motief aan de bestaande
toegevoegd, ni. dat het comité een grooter verbruik
verwacht.
En de reactie van de markt wag dan ook, naar het
ons voorkomt, volkomen logisch.
De statistische positie op den duur, speelt op het
oogenblik slechts een figurantearolletje, echter een
rolletje, dat in de toekomst wel eens hoofdrol zou
kunnen worden. Immers, er is geen sprake van een
schaarschte aan rubber over de geheele lijn. Integen-
deel, er is nog steeds een zeer voldoende voorraad en
een zeer voldoende voortbrenging. In de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant van 19 Maart jl. wordt onder de
vraag ,,schaarschte aan rubber?” berekend, dat de
wereldvoorraden per ult. 1936 niet minder dan 527.000
ton bedroegen en dat, indien de aangesloten landen
in 1937 maar 80 pOt. van de toegestane 84 uitvoeren,
een wereldproductie van ruim 1.100.000 ton zal wor-
den verkregen, tegen een verbruik van 1.019.250 ton
in 1936. Er is dus nu reeds speling, want van 1935
op 1936 kon een vermeerdering met 10 pOt. voor het
verbruik niet worden geconstateerd, terwijl zou de
toeneming grooter zijn, in de toekomst voorraden der
productielanden, desnoods op extra-licenties, zouden
kunnen worden afgevoerd. Er zal dus op den duur
door grootere aanvoeren weer aanpassing ontstaan.

Doch de toestand wordt aan den anderen kant be-
denkeljker, indien men overweegt, dat in de eerste
plaats het voor het comié moeilijk zal zijn, zonder
wederom invloed op den prijs te oefenen, om
bij
een
tegenvallend verbruik het uitvoerpercentage te ver-
lagen en in de tweede phuats kan een tot-bezinning-
komen met betrekking tot den bewapeningswedloop en
een vermindering van de politieke spanningen, de
directe invloed op de rubbermarkt nog geheel daarge-
laten, tot aanbod van geaccumuleerde voorraden
leiden, waarvan de invloed thans niet kan worden
overzien. Het beeld is als geheel ingewikkelder ge-
worden, vager vooral ‘doordat er krachten optreden, welker omvang en duur niet kunnen worden vastge-
legd. Onder den druk der omstandigheden wenscht
men thans de voorraden thuis te hebben, om op alles
voorbereid te zijn, doch het is geen wet, dat dit ook
zoo zal blijven.
liet schijnt ons dan ook toe, dat de speculatieve
belangstelling voor de rubber bij de oogenblikkeljke
verhoudingen in het geheel niet zoo ongemotiveerd
is als men zulks wenscht te doen voorkomen al wordt
de markt er natuurlijk technisch zwakker door en
al ‘is het zeker niet onwaarschijnlijk, dat dé’ specula-
tie overdrijft. Of er echter reeds thans van zulk een
overdrjving sprake is, kan nietnand beslissen; im-
mers, dit hangt zoo nauw samen met het algemeene

beeld, dat hiervoor een conjunctuur- en een politieke
prognose noodzakelijk zijn.
In de bovenstaande regelen hebben wij geen aan-
dacht geschonken aan de synthetische en reclaimed
rubber. Dit zijn, naar hun aard, producten, welke de
vraag naar ruwe rubber over het algemeen slechts
kunnen verminderen en welker beteekenis o.i. in geen
geval mag worden onderschat. De reclaimed rubber-industrie in de Vereenigde Staten blijkt haar produc-
tie thans regelmatig te verg-rooten, de synthetische
rubberindustrien in de Vereenigde Staten, Rusland
en Duitschland geven er blijk van, dat het haar ernst
is. Evenwel, zij zijn thans geen bedreiging van de
ruwe rubber en daarom doorkruisen zij het bestaan-
de marktbeeld niet, terwijl het juist dit is, dat thans
den toestand beheerscht; het is meer een probleem
voor de toekomst, doch wordt thans niet in de te ver-
disconteeren factoren opgenomen.

Of het zal gelukken de markt tot een, wat men
noemt, ,,redeljker prijspeil” terug te brengen, is
onder de bestaande omstandigheden een vraag, welke
ontkennend moet worden beantwoord, voor zoover men
zulks door besluiten van het Internationale Comité
poogt te doen, welke echter bevestigend moet worden
beantwoord, indien de toekomstige grootere aanvoe-
ren, dus de gevolgen dier besluiten, gepaard zullen
gaan met voor de rubbermarkt minder gunstige n-
dere factoren. J. F. H.

DE KWARTCENT.

Zo futiel als de vraag lijkt, of de invoering van
de kwartcent op Java gewenst is, zo wezenlijk is het
belang van de kwestie voor het betalingsverkeer der
inheemse bevolking van tal van streken op dat eiland
en Madoera. Indirect is de kwartcent dus ook van
belang voor de Indische schatkist. Natuurlijk niet,
omdat bij invoering van dat geldstukje veel exem-
plaren daarvan bij de betalingskantoren zouden bin-
nenkomen ‘), maar omdat de kwartcent het betalings-
verkeer zou vergemakkelijken en activeren, waardoor
zo niet de draagkracht, dan toch de betaaikracht der
inheemse bevolking groter zou kunnen zijn.
Een eerste argument voor invoering van de kwart-
cent is te putten uit het betalingsverkeer op Bali.
Bali heeft, evenals Java en Madoera, een dichte be-
volking en een betrekkelijk hoog cultuurpeil; ook
heerst in enige landschappen ,,hittere armoede”
2),

evenals in vele streken van Java en Madoera. Sinds
onheugeljke tijden circuleert daar de kèpèng, een
munt, waarvan er 4, 5 of 6, soms ook wel 8 in een
cent gaan en die ,,zoo wel past”
3)
in de Balische
samenleving. Het is geen toeval dat, enerzijds de
kèpèng op Bali zo populair is en dat, anderzijds,
0
1)
Java en Madoera de meeste stemmen zijn opgegaan
tot invoering van de kwartcent. De overdichte bevol-
king van Zuid-Bali maakt dat de huismoeder ,,dood-
valt en dood moet vallen op een kèpèng” ) bij haar
inkopen; op Java en Madoera moet zij hetzelfde doen
met de halve cent en dan nog elke zich voordoende
gelegenheid voor bijverdiensten benuttigen. Een hoog
cultuurpeil betekent meer behoeften en meer diffe-rentiatie in de behoeften; een overdichte bevolking
de noodzaak om, als consument en kleine producent,
alles te proberen om het budget sluitend te maken.
Mr. G. Vissering vond in 1911, bij een onderzoek
ter voorbereiding van de muntzuivering op Bali,
slechts vier artikelen die voor een kèpèug verhandeld
werden
5).
Het is niet zonder betekenis dat men er
geleidelijk veel meer, ongeveer 140, gevonden heeft.
(Door• waardeverandering, i.c. waardestijging van, de

Dit zou alleen te verwachten zijn als men de kwart-cent in omloop bracht in streken, die aan zo’n geldstukje
geen behoefte hebben, hetgeen o.a. voor de meeste dev •bui tengewesten moet worden aangenomen.
Kom, Het adatrecht van Bali, Ze druk, ‘bi. 336.
Korn, tap. biz. 336.

) Kern, t.z.p.
5)
Vissering,
Muntwezen en Circulatiebanken in N.-I., blz. 259.

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Maart 1937

kèpèng tegenover goederen kan dit niet verklaard wor-
den. De waardevastbeid van cle kèpèng moet veel
grooter geweest zijn dan die van ons geld. Wanneer een rijksdaalder tegen het einde van de vorige eeuw
voor 2000 en in 1920 voor 1000 kèpèng gekocht werd,
dan moet dat ten nauwste verband gehouden hebben met ‘t feit,,dat het eerstgenoemde tijdstip een laagte-
punt en het tweede een hoogtepunt was van de lange goifbeweging). Men realiseert zich niet gemakkelijk, in hoe sterke mate de inheemse samenleving op Java
en Bali een centen- en halvecentenhuishouding is.

Een muntzuive-ring op Bali zou zeker heilzaam kun-
nen zijn, indieh het betalingsverkeer een, munt van
kleiner waaide dan de halve cent kreeg.
Er zijn echter nieer en sterkere argumenten voor
de invoering van de kwartcent op Java aan te voeren.
Het peil der arbeidslonen was op dat eiland v66r

de crisis ongeveer
7io
van het Nederlandse; thans

/15
tot
1/25.
Het gemiddeld inkomen per hoofd van de
inheemse bevolking is er, als men afgaat op de bere-
keningen van Meyer Ranneft en Huender
1),
Götzen
2)

Bonger
3)
en die, gemaakt bij gelegenheid van het

z.g. loononderzoek
4),
ongeveer
‘/18
van het Nederland-

se. Als het verschil der inkomstenniveaux zo groot is
en men bedenkt hoe belangrijk de rol is, die de cent in het betalingsverkeer in Nederland vervult, dan is
er alle reden om de vraag te stellen of het betalings-
verkeer van Java en Madoera behoorlijk verzorgd kan
heten als daar de halve cent de kleinste munt is. (Men
houde steeds voor oogen, dat Java geen ,,producten”-
maar veeleer eën ,,centenhuishouding” heeft).
Het is zeker’ ook niet zonder betekenis, dat in tal
van landen zoals Japan, Brits-Indië, Ceylon, Perzië,
Griekenland, Lithauen, Polen, de kleinste munt zowel
véér als na de devaluatie van de gulden, een geringer
waardè heeft dan de halve cent. In meer dan één van
die landen is het inkomstenpeil van de grote massa
hoger dan op lava. Op verscheidene passers van Java
en Madoera kan men feiten noteren, waaruit de be-
hoefte aan de kwartcent blijkt. Men koopt soms voor
een kwartcent, de volgende dag weer voor een kwart-
cent en betaalt dan met een halve cent. Is men geen
goede bekende van den verkoper, dan betaalt men da-
deljk de eerste keer met een halve cent en krijgt de
volgende keer nog eens koopwaar voor een kwartcent.

(Dit kwam ook véér de crisis wel voor).
Twee of drie personen tezamen, maar soms ook
meer, kopen voor een halve cent toespijzen die ver-
deeld worden om ze, elk voor zich, bij de maaltijd
thuis te gebruiken. Toegiften worden gegeven om de
tegenwaarde van een halve cent vol te maken. Op
eindeloos veel manieren gecombineerd, worden goede-
ren aan den man gebracht voor een halve cent. Een
paar voorbeelden uit talloze van combinaties die voor een halve cent worden verkocht:
7 stuks gekookte cassave; 13 stuks klepon (een lek-
kernij); 2 grote ketoepat’s (een rijstgerecht) met bij-
spijzen; 4 komkommers; 7 gekookte maïskolven; 4
stuks godog (gebakken pisang met meel, klappermelk
en suiker); 4 stuks nogosari (gestoomde pisang met
meel en uiker) ; 2 glazen palmsap
Op de passers, waar dergelijke feiten geconstateerd
zijn, kan men niet kopen één glas palmsap, hoewel
dat voldoende is om de dorst te lessen; kan men niet
kopen •één of twee stuks gekookte cassave, één of
twee gekookte maïskoiven, één stuk godog, één stuk
nogosari, één grote ketoepat, hoewel dat voldoende
is voör een licht ontbijt of vërsterkende versiiapering.
Door de devaluatie van ons geld is de urgentie van
de kwartcent niet opgeheven. De prijsstijgingen van
allerlei op de passers verhandelde artikelen zijn bin-

1)
Onderzoek naar dan belastingdruk op de inlandsche
bevolking,
1926.
2)
Volksinkomen en belasting, Koloniale
‘Studin, Oct.
1933.
3)
Vermogen en inkomen in Neder-
land gedurende den oorlogstijd,
1923.
t)
Onderzoek naar
den invloed van ‘het’ arbeidsloon op den ‘kostprijs der pro-ducten (uitgave
van
het Centraal Bureau voor de Statis-
tiek)
1933.

nen zeer nauwe grenzen gebleven. Zelfs als het prijs-
niveau tot het peil van vôér 1930 zou stijgen, ware
de invoering van de kwartcent nog zeer wel te ver-dedigen. Het kopen van combinaties van goederen,
vooral groenten, bijspijzen voor de rijst, vruchten, ge-
neesmiddelen en ingrediënten voor de sirihpruim,
kwam ook toen voor. En niet alle artikelen laten zich
gemakkelijk in combinaties verkopen of willekeurig met een kleine hoeveelheid vergroten of verkleinen:
een klos garen bijvoorbeeld. De prijsstijging die zo’n
artikel aan de grens door devaluatie ondergaat, zou op
de passer nauwkeuriger gevolgd kunnen worden als
de kvartcent bestond. Voor gezinnen met een jaar-
lijks inkomen van 60 tot 100 gulden, zooals er hon-
derdduizenden op Java zijn, is dit niet onbelangrijk.
Is de invoering van de kwartcent een maatregel
die het betalingsverkeer op lava moet vergemaitke-
lijken, dan zou de overweging dat ze geen onmiddel-
lijk voordeel voor de overheid zou brengen, geen mo-
tief mogen zijn om haar achterwege te laten. Men
heeft gezegd, dat de bevolking er niet om gevraagd
heeft. Dit argument heeft geen waarde, omdat zij
veel te traditioneel en statisch van mentaliteit is
om uit zichzelf om iets te, vragen dat niet hestani.
Zij kan uit zichzelf vragen om rechtsherstel wanneer
een goede adat niet wordt nageleefd, maar zij vraagt
niet om iets nieuws. Goed beschouwd hééft de ‘Javaan
om de kwartcent gevraagd, want in zijn taal zijn ver-
schillende termen gevormd om de begrippen ,,kwart-
(ent”, ,,voor een kwartcent” of ,,ter waarde van een
kwartcent” uit te drukken. G.

HET ARBEIDERSVRAAGSTUK
IN DE AMSTERDAMSCHE DIAMANTINDUSTRIE.

De diamantindustrie, die van oudsher bijzonder
conjunctuurgevoelig is, heeft ook op de opleving van
de laatste maanden verrassend snel gereageerd. Te
Amsterdam, waar deze industrie met behulp van de
Overheid de moeilijke depressiejaren is doorgekomen,
heerscht weer een groote bedrijvigheid. De omvang-rijke werkloosheid, die reeds eenige jaren duurde en
de Overheid aanleiding gaf tot het nemen van ver-
schillende steunmaatregelen, is nagenoeg geheel ver-
dwenen, zoodat de toenemende werkgelegenheid de
leerlingencommissie, die in dit bedrijf de toevoer van nieuwe krachten regelt, thans kon doen besluiten, een
400-tal nieuwe krachten tot het bedrijf toè te laten.
De ontwikkeling van de diarnantinduitrie maakte
dezen maatregel dringend noodzakelijk.
De arbeidsgelegenheid en de werkloosheid waren in
dit bedrijf in de afgeloopen jaren als volgt:

Aan hct

Ledental vals

Gemiddeld aantal einde van:

– den A.N.’D.B. i)

werkenden sverkloozen
1928

………6163

5312

646
1929

………6117

4944

940
1930 ………5906

2267

3520
1931 ………5648

1204

4436
1932 ………5269

735

4598
1933 ………5071

1426

3688
1934 ………4841

1707.

3203
1935 ………4387

1459

2887
1936 ………4435

1876

2327
1937
einde Jan

3821

2879

838
2)

t)
De totalen der werkenden en werkloozen samen, wij-
zen een lager cijfer aan dan het ledenaan’tal van den
A’.N.D.B. (Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkers-
bond), waarin bijna alle d.ia.mantbewerkers zijn georgani-
seerd. Het verschil wordt veroorzaakt door zieken, arbei-
ders in militairen dienst en de in een ander beroep werk-
zane leden, die noch onder de werkenden, noch onder de
werkloozn zijn opgenomen; voorts geeft het ]edental de
stand op het einde van het jaar aan, terwijl de beide
laatste kolommen jaa.rgem iddelden aangeven.
2)
In Januari werden
629
leden afgevoerd, die ouder dan
65
jaar waren, en in de. laatste
5
jaar minder dan .13
weken hadden gewerkt.
Men ziet uit deze cijfers hoe den laatsten. tijd de
werkloosheid is teruggeloopen, terwijl zoowel het aan-
tal’ werkenden als het ledental van den A.N.D.B. is

gestegen.

24 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

Een aantal werkloozeu van meer dan 800 biedt
oogenschijnlijk nog wel eenige ruimte voor verdere
expansie van het bedrijf, maar indien wij deze groep
nader analyseeren dan blijkt, dat de mogelijkheden
voor verdere tewerkstelling gering zijn en dat de toe-
lating van nieuwe leerlingen tot het bedrijf ongetwij-
feld in een dringende behoefte zal voorzien.
Gaat men namelijk de samenstelling van de groep wrerklooze diamantbewerkers na, dan blijkt het vol-

gende:

Totaal aantal

Leeftijd
werkloozen op 14-18- 22- 25- 31- 41_ 51- 61- 66 j.
1Jan.19371) 17j.21j.24j.30j.40j.S0j.60j.65j.eno.
mannen 1382.. – – 3 12 54 115 221 348 629
vrouwen 118.. 1 1 7 4 14 61 14 16
1)
Ontleend aan set maandoverzicht van de Gemeente
Arbeidsbeurs van Amsterdam. Decembernummer 1936.

hlen ziet, dat de ouderen hier verreweg het groot-
ste in aantal zijn, en wij vermoeden aan den veiligen kant te blijven, als wij aannemen, dat van deze 1500
werkloozen hoogstens
1/5
gedeelte nog eenige kans

maakt in het bedrijf te worden opgenomen.
De hoogste leeftijdsgroepen komen uiteraard in het
geheel niet meer in aanmerking en het besluit van
den A.N.D.B. om per 1 Januari 1937 629 zijner leden
boven de 65 jaar als lid te schrappen uit hoofde van
hun o.nbruikbaarheid voor ht bedrijf is zeker gemoti-
veerd. Maar ook van de overige werkloozen zullen
niet allen nog bruikbaar zijn voor hun vroeger beroep.
Wij beschikken niet over exacte cijfers dienaangaande.
Voor zoover ons bekend, is de laatste publicatie over
dit onderwerp een ambtelijk rapport van den direc-
teur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs van Amsterdam,
waarin omtrent dezen kant van het werkloozenvraag-
stuk eenige cijfers zijn opgenomen.
1)

In deze studie vermeldt hij, dat van alle verk1oozen
te Amsterdam (exclusief de diamantbewerkers) van
18 t/m. 52 jaar, 75.7 pCt. nog bruikbaar is voor hun
oude vak. Voor de diamantnijverheid, waar in de
depressie verschillende jongeren in hun vak niet kon-
den ,,uitleeren”, en waarin door de verandering van
techniek tal van vaklieden hun vroegere vaardigheid
zonder waarde zagen worden, is dit percentage stellig
nog te hoog en het door ons aangbuomen aantal van
300 vormt zeker wel het maximum van de nog bruik-
bare diamantbewerkers onder de werkloozen. Natuur-
lijk heeft het
bedrijf
ook nog wel ,,stille reserves”.
Zooals wij in den aanvang vermeldden, is het leden-
tal van den A.N.D.B. van 6163 op 31 Dec. 1928 tot
4435 op 31 Dec. 1936 teruggeloopen. Deze ruim 1700
verdwenen leden zijn uiteraard ten deele nog voor het bedrijf beschikbaar en uit de cijfers van de be-roepstellingen blijkt, dat er nog wel meer oud-dia-
mantbewerkers in ons land moeten zijn, die geen lid
meer zijn, van den A.N.D.B. Zeer groot kan ook deze
groep niet v.een.
De cijfers van de beide laatste beroepstellingen
geven omtrent de aantallen diamantbewerkers de
volgende cijfers:

Aantal

be-
70 j.
roepsbe-
14-
18- 20
21-
25.
30-
40-
50-
60-
F5-

en
Totaal
oefenaren
17 j.
19 j.
jaar
24 j.
29 j.39
1.49
i
59 j.
64 j.
69 j.
ou.
in 1920
1
)…
189
161
63
955
1513
1295
2867
1813
203 60
6
9125
in
0)5
v/h tot.
2.1
1.5
0.7
10.5
16.6
14.2
31.5
19.9
2.2
0.7
0.1
100
OJ

in
1930
2
)…
249
239
134
360
369
1518
866
1957
664
311
50 6657
in
°Io
4h tot.
3.7
3.5
2.-
5.4 5.5 22.6
12.9
29.2
9.9 4.6
0.7
100
0
10
1)
Uitkomsten der beroepstelling van 31 Dec. 1920, No.
382.
‘) Uitkomsten der beroepstelling
van
31 Dec. 1930, deel
VIII.

Toen einde 1930 het ledental van den A.N.D.B.
5906 bedroeg, registreerde de beroepstelling nog ruim
700 diamantbewerkers meer. Intusschen is deze laat-
ste

telling al weer ruim 6 jaar geleden en waar de
toevoer van leerlingen na 1930 vrijwel geheel. heeft
stilgestaan; is de
leeftijdsopbouw
van de actief- en

1)
Werkloozenonderzoek 1934. Cern.
blad 1931, Afd. 1
Bijlage H.

potentieel beschikbare arbeiders nog weer -aanmerke-
lijk gestegen. Als wij veronderstellen, dat sindsdien
dit aantal diamantbewerkers niet zou
zijn
verminderd,

dan zou, ruwweg geschat, de leeftijdsopbouw van alle
diamantbewerkers er thans als volgt uitzien:

Einde 1936
25-
30-
40-
50- 60-
65-
70j.
Ïi’
29j.
39j.
49j.
59j.
64j. 69j.
oud.
taal
Geschat aantal
Leeftijd

…….

diamantbew. ..
1000
950
1250 1300
11501
650
350 6650
in percenten ..
15.1
14.3
18.7
119.6
17.21
9.8
5.3
100°h

-In werkelijkheid zullen de aantallen – beschikbare
diamantbewerkers van de hier berekende afwijken.
Een gedeelte, vooral van de oudere diamantbewerkers
zal zijn gestorven, vele jongere arbeiders zullen
1
n

andere beroepen zijn overgestapt, terwijl vele vrouwe-
lijke arbeidskrachten in het huwelijk zullen zijn getre-
den en niet meer in het bedrijf willen terugkeeren. De ervaring heeft echter geleerd, dat van de arbei-ders en arbeidsters die uit het
bedrijf
verdwenen zijn,
slechts enkele tientallen weer naar hun oude vak
terugkeeren en in dat geval vaak wederom een zekeren
leertijd moeten doormaken, om weer met succes hun
plaats voor den molen of de snijmachine . te kunnen
innemen. Maar ook al mocht de liefhebberij om tot
het vroegere vak terug te keeren hij de oud-diamant-
bewerkers belangrijk grooter worden, dan nog blijft
de bezetting van een gedeelte der plaatsen met jon-
gere menschen een noodzakelijkheid voor de verdere
ontwikkeling dezer industrie.
Uit het verslag van de vergadering der leerlingen-
commissie van 6 Februari jl. (zie het weekblad van
den A.N.D.B. van 26 Febr. 1937) blijkt, dat zich
voor de 400 opengestelde plaatsen voor zagers en
slijpers voldoende jeugdige krachten hebben aange-
meld. De leeftijden dezer candidaten zijn:
jonger dan 14 jaar …………..4 leerlingen
van 14-18 jaar ……………..257

il

18-21

,

……………..94
ouder da’s 21………………..1.2
leeftijd onbekend ……………..2

Hierbij zullen straks nog een aantal leerlingen ko-
men voor het
snijden,
voor welke categorie de in-
schrijving later is opengesteld.
Hoevelen dezer nieuwe krachten straks na met goed
gevolg hun examen te hebben afgelegd de gelederen
der diamantbewerkers zullen versterken, valt uiter-
aard niet te zeggen. Maar er is althans weder een
begin gemaakt met de opleiding van een aantal
arbeiders die frisch en onbevangen staan tegenover
de nieuwe eischen eener sterk veranderde techniek
van een industrie, die slechts kan bloeien als haar
beoefenaren aan hooge eischen van geschooldheid vol-
doen. Wij kunnen slechts hopen, dat het gunstig getij voor de diamantindustrie blijft aanhouden en verdere
uitbreiding van de leerlingopleiding noodzakelijk
blijkt, opdat dit typisch Amsterdamsche bedrijf zijn
oude luister weer kan herkrijgen en de vroegere
plaats tusschen de zoo rijk gevarieerde nijverheid in
de hoofdstad kan hernemen. A.
KAAN.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER DECEMBER EN HET
JAAR 1936.
1
)
Algemeen. –
In de maand December bedroeg cle opbrengst, der
Landsmiddelen in totaal
f
41.3 millioen tegenover

f
37.9 millioen in dezelfde maand van het vorige
jaar. In verslagmaand werd een uitkeering van de
NV. Gemeenschappelijke Mijnbouw Mij. Billiton ont-
vangen ten bedrage van
,f
0.75 millioen, zijnde het
derde interim-dividend over 1936.

De. totale middelenopbrengst over het jaar 1936
bedroeg
f
400.8 millioen; het vorige jaar werd
f
379.6
of
f
21.2 millioen minder ontvangen. –
Dit , gunstige verschil
w
ro
r
dt vul, veroorzaakt door ‘de bijzondere inkomsten uit de aardolie-industrie ad

1)
Ter voorkoming van misverstand moge er op woi-den gewezen, dat in het Landsmiddelen-overzieht
kasontvang-
sten
worden verantwoord.

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

24 Maart 1937

f
5 millioen, dor rneeropbrengsten van de Bangka-
tinwinning ad
f
4.2
millioen en door hoogere beta-
lingen op de vennootschapsbelasting ad
f
3.3 millioen.

De loonbelasting bracht verder
f
2.7 millioen meer

op, terwijl het uitvoerrecht op ondernerningsrubber,
het ten bate van de gewone middelen geboekte aan-
deel in het bijzonder uitvoerrecht op hevol1cingsrubbr
en het extra uitvoerrecht (2 pot.) bovendien voor
1936 een opbrengst van
f
7.3 millioen gaven. 1e

overige middelen tezamen vertoonen dus den gerin-
gen teruggang van
f
1.3 millioen.
De opbrengst der verschillende hoofdgroepen van
middelen in vergelijking met de ramingen, beds

oeg,
in inillioen Guldens onderscheidenlij k:

1/12

Jaar
ram. Dec. ram.

Gedurende liet jaar Groep 1936 ’36 ’35 1936 1936 1935 1934 1933 1931 1929
Belast. 17.45 21.- 1 7.- 209.3 221.4 208.- 210.1 199.3 253.6 344.2
Monopol. 3.15 2.6 2.6 37.6 34.4 36.6 38.4 40.7 60.8 82.3
Product. 2.7 7.6 8.8 32.6 43.2 37.9 38.3 39.2 45.5 91.8
Bedrijven5.5 6.2 5.4 65.5 65.- 65.8 69.9 75.8 105.7 136.8
Div.midd.2.9 3.9 4.- 35.3 36.7 31.3 30.2 31.7 49.9 52.2

Totaal 31.7 41.3 37.9 380.3 400.8 379.6 386.9 386.7 515.5 707.3

Belastingen.
A.
Niet -Kohierbelastirsgen.

Opbrengst in millioenen guldens
Dec.

Gedurende het jaar
1936 1935 1936 1935 1934 1933 1931 1929
Invoerrecht
1)
.. 3.8 3.9 44._ 47.8 52.4 47.3 57.8 95.4
lJitvoerrecht
2
) . . 1.3 0.2 4._ 2.3 3.2 2.3 4.1 13.1
Uitv.recht onder.
nemingsrubber
8)
4.0 –

3.6
Uitvoerr. bevolk.
rubb.(aand.g.m.)O) 0.2 – 2.6
Acc. op petrol.
5
) 1.- 0.7 10.5 10.6 11.2 10.4 11.3 12.9
Ace. op benzine
0)
2.2 1.5 21.- 19.4 17._ 16.6 17.9 18.1
Ace. op lucifers 0.4 0.3

2.7

2.-

2.5 3.1

7.7 10.7
Acc. op tabak
7)
1.1 0.6 11.7

9.1

8.7 10.6

0.1

0.1
Accijns o. suiker 0.5 0.6 5.8

6.- 6.5 –

-.
Zegelrecht
8). . ..
0.8 0.2

6.7

6.5

7.2 6.8

9.2 14.2
Loonbelasting
9)
1.9 1.5 19.7 17.1 – –

Totaal
……
13.6 9.5 132.3 120.8 108.7 97.1 108.1 164.5

) 10 ope. vanaf 1-1-’31; 20 o•pc. vanaf 1-1-’32; 50 opc.
vanaf 15-6-’32; nieuwe tariefwet vanaf 10 Jan. 1934 met
50 ope. Verlaging invoerr. sigarettoupapier ing. 1 Februari
1936. Met ingang ‘van 28 Oct. 1936 zijn verschillende ta-
rieven en opeenten verlaagd.
2)
Met ingang van 25 Nov.
1936 is een extra uitoerreeht van 2 pOt. in werking ge-
treden.
3)
Vanaf 1-1-’36.
4)
Id. id. ) 3 c. per L.
(1
) 20
opc. vanaf
1i232;
9 c. per L.; 10 c. per L.; vanaf 16.3-’32;
13 c. per L. vanaf 1-1-’35.
7)
Vanaf 16-12-’32 20 pCt.
v. d. kleinihandelaprijs. Vei’hooginig accijns op gekorveu
tabak en sigaretten; ing. 1-2’36 tot 30 pOt.; vanaf 1-1-’34

f
2 per 100 kg.
8)
flandelszegel verhoogd met 50 pOt. per
1-2-’31. In4migratie zegel ideiii per 1-7-’31.
0)
4 pOt. van
het loon vanaf 1-1-’35.

Een beeld van den invoer gedurende het jaar 1930
in vergelijking met dezelf cle perioden van voorgaan-de jaren geeft onderstaand overzicht.

t n
v 0
e r Gewicht
Voor- of achter-
uitgang(±of-)
Waarde in
Voor- of achter-
uitgang(+of-.-)
Jaar
in 1000
tonnen
in

0
to.’,, voor-
millioenen

guldens

in
0
10
t.o,v. voor-
gaande jaren
gaande jaren 1929
3.356
1.058
1930
2.820

16
0/ 833
-21
0
/0
1931
2.198

22
oi
o

549
-34
0
/0
1932 1.726
-21
oj
395
-28
%
1933
1.665

320

19
0I
0

1934
1.588

5
o/
294

8
1935
1.637
+

3
0/
273

7
0
/0
1936
1.607

o
282
+

3
o,

De opbrengst van den
benzine-accijns
was in de

verslagmaand uitzonderlijk hoog, omdat door toeval-
lige omstandigheden groote hoeveelheden zijn ver-

accijnsd.
Bij de hoogere jaaropbreitgst van den
lucifersccccïjns
doet de gunstige invloed van de invoering van het
handerollesysteem zich gevoelen.
De meerdere ontvangsten over 1936 aan
tabaksac-

cijns
zijn voor een bedrag van naar schatting
f
1.5

niillioen te danken aan de verhooging van den accijns
op sigaretten en gekorven tabak van 20 pOt. tot 30
pOt. van den detailprijs.
Tegenover genoemde verhooging van den tabaks-
accijns staat een verlaging van het
invoerrecht op

sigaretten en sigarettenpapier, waardoor naar schat-
ting
f
3 millioen minder aan invoerrecht is ontvan-
gen in 1936.
• In de opbrengst van het
uitvoerrecht
over de ver-
slagmaand is een bedrag van ruim
f 1
niillioen be-
grepen aan ontvangsten op het per 25 November 1936
in werking getreden extra-uitvoerrecht ten bedrage

van 2 pOt.
De betalingen op de loonbelasting bedroegen:

In duizendtallen guldens
gedurende het jaar
1936

1935
Contante stortingen
…………..
8.443.000 7.062.000
inhoudingen op sal. van landsdienareu 6.631.000 5.724.000
Verkoop loonzegels
…………….
4.681.000 4.300.000
Betalingen op aanslag
…………..
80.000

30.000

19.835.000 17.116.000

Teruggaven

117.000

58.000

Totaal
……..
19.718.000 17.058.000

B.
Kohierbeles tin gen.
(In inillioenen Guldens.)
1/12

Jaar-
Omschrijv. ram. Dec. ram.

Gedurende het jaar

’36 ’36 ’35 ’36 ’36

’35 ’34 ’33

’31

1
29
Person.belast. 0.2 0.4 0.4 2.8 3.4

3.- 3.4

4.-.

5.6

5.3
I.B.encrisish- 1.75 2.9 2.9 21.- 27.7 29.3 40.3 38.3 48.5 54.7
Vennootsch.b. 0.7 0.2 0.1 8.5 12.8

9.5 7.9

8.4 24.7 51.7
Verponding

0.5 0.8 0.8 6.3 6.5

7.5 9.3 8.1 14.4 6.9
Landel.ink.

2.1 1.7 1.9 24.8 25.3

24.3 24.4 26.8 34.5 36.8
Vermogensbel. 0.1 0.1 0.1 0.9 1.-

1.- 1.1

1.6 –

Totaal 5.4 6.1 6.2 64.3 76.7 74.6 86.4 87.2 127.7 155.4

De
inkomstenbelasting
en
verponding
brachten tot
en met verslagmaand resp.
f
1.6 en
f
1 millioen min-
der op dan in dezelfde periode van 1935, in de eerste
plaats door mindere betalingen op vorige kohierjaren,
terwijl t.a.v. de inkomstenbelasting ook de ontvang

sten op het loopende kohierjaar in 1936
f 0.8
mil-

lioen minder waren dan in 1935.
De
vennootschapsbelasting
en de
landelijke inkom-

sten
geven een meeropbrengst te zien van
f
3.3 en

f
1 millioen. De meeropbrengst van het loopende
belastingjaar der vennootschapsbelasting ad
f
4.9 mil-
lioen is dus gedeeltelijk teniet gedaan door mindere
betalingen op vorige belastingj aren.

Netto ontvangsten. (In duizenden Guldens.)
Gedurende liet jaar Gedurende liet jaar
Kohier

1936

1935
Inkomstenbelasting
Boeten

198

294
1936

20.246


1935

4.734

19.434
1934

1.105

5.982
1933

816

1.369
1932

492

1.149

1931

188

699
1930 en v. j

– 49

363

Totaal

27.730

29.290
Ven nootschapsbelasting
Boeten

21

23
1936

11.872


1935

338

6.960
1934

426

484
1933

168

379
1932

173

428
1931

133

447
1930 en
v.
j

– 373

762

Totaal .

12.758

9.483
Verponding
Boeten

106

115
1936

3.783


1935

1.879

3.854
1934

146

2.114
1933

114

376
i932

96

176
1931

119

142
1930 en v. j

265

704

Totaal .

6.508

7.481

24 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

233

De achterstand hij de verschillende kohier-helastin-
gen verbeterde over het algemeen ook dit jaar, zooals
uit onclerstaand overzicht kan blijken.

Achteratandspercentage op het einde van het
jaar.
1936 1935 1934

1933 1932
Personeele belasting.

16
0
/0
16
0
/0 15
0
/0
18 o
o
20
0
/0
Inkomstenbelasting..

21
0
/0
23
°Io
24
0
/0
28
0
/0 31 0/
Vennootschapsbelast

3
0
0

2
0
/0

7 oj

7 o/,

0
0
/0
Verponding ……..
41
0
/0
42
0
/0
43
o,,
47
o’

51 o/
Landrente op Java en
Madoera ……….
7

13 o/

17
0
/0
23 o
o

14
0
/0
Veiinogensbelasting. .
14 o/

19
0
/0
21
0
/0
21 olo 76
0/

De ontvangsten van de Landelijke inkomsten, nader
uitgesplitst, geven het volgende beeld:

(Duizendtallen Guldens.)
Jaar-

Gedurende het jaar
ram.
1936

1935 1934 1933 1931 1929
Landr.Java
1936
en Madoera
21.850 22.345 21.555 21.256 23.690 31.311 32.802
Alleoverige
2.950 2.933 2.777 3.104 3.124 3.217 3.917

Totaal
24.800 25.278 24.332 24.360 26.814 34.528 36.809

Vergelijking van de betalingen van de
Landrenle

Java en Madoera
over het jaar 1936 en 1935.

Iohierjaren
1936
1935
1936…………..
20.055

1935…………..
1.895
18.951
1934 …………..
166
2.322
1933 …………..
189
217
1932 …………..
1
28
1931 …………..
2 3
1930
en v. j…….
37
34

Totaal ……
22.345

21.555

Monopolies.
De
monopolies
brachten in de verslagmaand even-
veel op als in December 1935, ni.
f
2.6 millioen. De
opbréngst gedurende het jaar 1936 bedroeg
f
2.2 mii-
lioen ttiinder dan die van het vorige jaar.

(In millioenen Guldens.)
1/12

Jaar-
ram. Dec. ram.

Gedurende het jaar
’36 ’36 ’35 ’36 ‘3

’35

34
1
33 ’31
1
29
Opium .

0.8 0.8 0.7
io.:_
8.8 9.5 11.1 12.6 25.3 41.-
Pandhuizen
0.9 0.8 0.8 10.4 9.7 10.6 10.5 12.2 20.7 24.-
Zout……
1.4 1.- 1.1 17.2 15.8e 16.5 16.8 15.9 14.8 17.4

Totaal .

3.1 2.6 2.6 37.6 34.4 36.6 38.4 40.7 60.8 82.4

Het
opiumdebiet
gedurende het jaar 1936 in ver-
gelijking met de voorgaande jaren toont het volgende
overzicht:
(In thails).
Gedurende het jaar
1936

1935

1934

1933

1932

1931

1929
Java en Madoera
146.618 116.605 156.470 207.694 293.152 418.050 615.325
Buitengewesten
256.948 259.369 274.879 267.849 339.684 509.104 904.013
Totaal
403.566 375.974 431.349 475.543 632.836 927.154 1.519.338

Het verhoogde debiet van Java en Madoera houdt
verband met de verlaging van den prijs van regie-
opiuni in dit gebied op 1 Februari 1936 van
f
30 per

thail tot
f
20 per thail.
De zoutprijs werd met ingang van 19 October 1936
voor verpakt zout over de geheele linie verlaagd met
2 cent per briket van 1 katti.
Verdeeld naar den verkoop aan de drie Java-pro-
vincies (die de detailverkoop verzôrgen) en den eigen
verkoop in het overige gebied van Nederlandsch-Indië,
geeft onderstaand staatje een overzicht van het zout-
debiet in tonnen van 1000 kg.

Debiet

,
1936
1935
Aan
provincies
Eerste 10 maanden……
64.106
66.144
Laatste
2
maanden ……
11.199 10.536

Totaal

….
75.305 76.660

In overig gebied
Eerste 10 maanden …….
35.067
34.334
Laatste
2
maanden ……
7.182
6.713

Totaal

….
42.249
41.047

Totaal generaal ….
117.554

117.707

Producten.

De ontvangsten van de
producten
hedioegen in
1936
f
43.2 millioen tegen
f
37.9 millioen in’ 1935.
De tin-opbrengst bedroeg
f
27.7 millioen tegen

f
23.5 milioen in het vorige jaar, of
f
4.2 miUio&n
meer. Verder vertoo.nen de
steenkolen,
het
caout-
chouc-
en het
lcina-
en
th,eebedrijf
een meeropbrengst
van
f
0.3,
f
0.6 en
f 0.1
millioen.

(In millioeuen Guldens.)

1/12

Jaar-
Omschrij- ram. Dec.. ram.

Gedurende liet jaar
ving

’36 ’36
1
35 1936 1936 1935 1.934 1933 1931 1929
Kina,tliee 0.070.1
0.3

0.8

1.- 0.9

0.6

0.8 0.6 0.9
Landscaout
choucbedr.
0.3 0.3 0.3

3.3

3.1

2.4

2.7

1.8. 2.’3

6.3
Boschwez.
0.6 0.6 0.5
7.1
5.9 5.9 6.4 7.2 12.9 22.8
Bankatin
1.376.- 7;2 16.5 27.7 23.5 23.5 24.2 19.6 47.4
Steenkol.
0.4 0.5 0.6 4.8 5.5 5.2 5.1 5.2 10.1 14.3

Totaal ..
2.7 7.0 8.8 32.6 43.2 37.9 38.3 39.2 45.5 91-.7

Nades uitgesplitst bedroegen de ontvangsten
het Boschwezen:

(In duizenden Guldens.)
Gedurende het jaar

Omschrijving
1936 1935 1931 1933

1931

1929
Djatibedrijf ..
4.114 4.064 4.803 5.745 10.432 18.546
Wilclhoutb. ..

1.775 1.852 1.553 3.466

2.481

4.209

Totaal..
5.889 5.916 6.356 7.211 12.913 22.755
Bedrijven.
Bij de
bedrijven
werd gedurende 1936
f
65 millioen
ontvangen tegen
f
65.8 millioen in de overeenkom-
stige periode van het vorige jaar of
f
0.8 millioen
In
incier.

(In .m’i-llioenen Gu-ldens.)


1
1
1
2

Jaar-
Omschrij- ram. Dec. ram.

Gedurende het jaar
ving

1936 1936 1935 1936 1936 1935 1934

1933 1931

1929
Haven-
wezen
0.9 0.8 0.6 10.7 10.4 10.8 11.3 11.9 12.8 14.7
Bagger-
dienst
0.15 0.1 0.1

1.8

1.9 2.- 2.-

2.1

3.3

4.7
Waterkr.
en Elec-
triciteit
0.2 0.3 0.2 2.9

3.- 2.9 2.8

2.9

2.8

1.6
Lands-
drukkerij. 0.1
0.2 0.2 0.9

0.8 0.8 1.-

1.-

1.-

1:2
P.T.T.).
.1.7 2.2 2.- 19.85 20.5 20.7 21.8 23.3. 29.- 31.8
S.S…..
2.4 2.6 2.3 29.3 28.5 28.6 30.9 34.6 57.- 82.8-

Totaal.
.5.5 6.2 5.4 65.5 65.- 65.8 69.9 75.8 105.9 136.8
) Excl. vergoedIng voor vrijdom van .briefport.

Een overzicht van de ontvangsten der S.S.,- uitge-
splitst naar de verschillende lijnen, geeft onderstaand
overzicht.
(In millioenen Guldens.)
Gedurende het jaar
1936 1935 1934 1933 1931 1929
S.S. op Java ……….
23.3 23.3 25.5 29.3 49.- 70.5

Sumatra’s Westk.
1.5

1.4

1.5

1.5

2.7

4.1

Zuid-Sumatra . .
2.2

2.4

2.3

2.1

3.1

5.2

Atjeh ……….
0.9

0.9

1._

1.1

1.6

2.4
Andere ontvangsten . . . .
0.6

0.6

0.6

0.6

0.6

0.6

Totaal……..
28.5 28.6 30.9 34.6 57.- 82.6

Nader uitgesplitst geven de ontvangsten van dén
PTT.:

(In millioenen Guldens.)
Gedurende het jaar
1936 1935 1934 1933 1931 1929
Posterijen ……….
8.6

.
8.2

8.3

8.7

10.5

1.1
Telegrafie ………..
4.2

4.4

5.-

5.1 ‘ 6.4

8.1
Telefonie ………….
6.7

7.-

7.4

8.3

11.3

11.85
Andere ontvangsten. 1.- 1.1 1.1
1.2 0.8 0.7

Totaal ………..
20.5 20.7. 21.8 23.3 29.- 31.8

Diverse middelen..
Deze groep bracht in 1936
f
5.4 millioen meer op dan in 1935; deze meeropbrengst is voornamelijk toe
te schrijven aan de storting van een bedrag ad
f
5.
millioen wegens bijzondere inkomsten uitde aardolie-
industrie, terwijl bovendien de mijnconce’ssies in 1936

f
1.3. meer -opbrachten dan in ‘het voorgaande jaar.
Verçler geven de groepen ‘aandeel in ‘de vint v.n

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Maart
1937
de
N.V. Gein.. Mijnbouw Mij
.
…Billiton”,
van de

Javasche Bank
en af koop heerendien.sten in cle Bui-
tengewesten
een meeropbrengst te zien van resp.
f 0.3

f 0.1
en
f
0.1 miljoen.
Daartegenover staan lagere ontvangsten op
af-

stand van grond, opbrengst weeskamers, schooiqelden,
ba.ken- en loodsgelden
en
allerlei
tot bedragen van

resp.
f
0.4,
f
0.1,
j
0.4,
j
0.3
en.
f 0.3
millioen.
Ontvaugsteti vege11s het bijzonder uitvoerrecht
op
hevolkingsrubber.
(in duizendtallen Guldens.)
1934

1935

1936
Hierv.
t. bate
Ontvangsten v(d alg.
inidd.
Over
tjm

Over

tlrn

Over

tjm

Over
tirn
Maand

de de

de

de

de

de

de de mnd.
mnd.

mnd.

mnd.

mnd.

rnnd.

mnd. mnd.
Januari..



1.629

1.629 2.182

2.182 151
151
Februari



2.707

4.336 4.265

6.447 297
448
Maart

..



1.388

5.724 2.617

9.064 166
614
April
. .. .

– –
2.089

7.813 3.743 12.807 225
839
Mei……-

3.384 11.197 3.170 15.977 190
1.029
Juni

. .. .

989
989 2.231 13.428 4.471 20.448 267
1.296
Juli

…. 1.509
2.498 1.348 14.776 5.260 25.708 304
1.600
.l.ugustus

1.941
4.439 1.738 16.514 3.771 29.479 206
1.806
September2.917
7.356 1.840

18.354 3.303 32.781

171
1.978
October
. .
1.156
8.512 3.306 21.660 4.478 37.259 180
2.158
November 1.016
9.528 1.911

23.571

7.856 45.115 288
2.446
December 2.014 11.542

579 24.150 4.290 49.405 156
2.602

.lgenieen verloop der landsmiddelen in het looperide jaar
in vergelijking
rnt
voorafgaande jaren.

Opbrengst in millioenen Guldens
per maand

tlm de maand
Mnd. 1934 1935 1936 1929

1931

1932 1933 1934 1935 1916
Jan. . 34.8 32.2 31.7

51.8

45.4

37.2

32.1

34.8

32.2

31.7
Febr. 25.2 25.2 25.9 100.5

81.2

68.5

58.4

60.-

58.4 57.6
Maart 28.9 27.8 29.9 150.8 118.- 100.5

88.5

88.9 86.2 87.5
April 29.9 27.5 28.9 201.9 156.6 132.2 116.7 118.8 113.8 116.4
Mei . 34.5 33.5 36.6 25.6 195.5 164.3 148.3 153.3 147.2 153.-
Juni . 32.8 32.2 32.9 316.6 240.6 199.5 182.2 186.1 179.4 185.9
Juli . 373 36.5 36.5 383.4 289.1 239.1 219.6 223.4 215.9 222.4 Aug. 33.1 30.6 33.2 445.5 335.4 278.- 252.2 256.5 246.5 255.5
Sept. 30.8 31.8 33.7 507.7 381.5 316.8 285.3 287.3 278.3 289.2 Oct. . 34.3 31.8 36.8 579.1 423.2 352.2 319.8 321.6 310.1 326.-
Nov..
29.2 31.6 33.4 635.1 467.5 382.7 352.9 350.8 341.7 359.5
Dec. 33.9 37.9 41.3 707.2 515.5 419.9 386.7 384.8 379.6 400.8

Tot en met verslagmaand werd blijkens het boven-
staande een bedrag ad
f 49.405.000
wegens uitvoer-
recht op hevolkingsrubber ontvangen. Van dit bedrag
is in de voorgaande cijfers slechts verwerkt het ge-
deelte, dat aan de algemeene middelen ten goede komt.

Totaal zuivere aanslag. J3elastingjaar 1936 t.o.v. 1935.
Eerste 12 maanden van aanslag.

Belastingsoort

Aanslag
in
mill. glds.

1936

1935

IPersoneele belasting …..1.2

2.9

I.B. en crisisheffing ……24.8

25.2

Vennootschapsbelasting .

11.9

7.1

Verponding …………6.1

6.7
Landrente op
Java en

efadoera …………..21.6

21.7

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE INDUSTRIE VAN SURRO GATEN EN SYNTHETISCHE

PRODUCTEN IN DE SUCCESSIESTATEN.

(Oprichtingen en plannen van den laatsten ti)d.)

Dr. K. Mautner te Weenen schrijft ons:

Terwijl de oprichting van industrieele onderne-
mingen in de jaren vbôr den oorlog een teeken van
politieke rust pleegde te zijn, zijn dergelijke schep-
pingen heden ten dage vaak het gevolg van bewogen
omstandigheden. Want een groot gedeelte ervan dient voor bewapeningsdoeleinden. Ook de zich steeds ver-
der ontwikkelende industrie van surrogaten en syn-
thetische producten heeft, hoewel natuurlijk niet uit-
sluitend dan toch in sterke mate, dit karakter. Dit
geldt zoowel wanneer het de vervanging van belang-
rijke stoffen voor de bewapeningsindustrie betreft,
als ook – ten deele – wanneer om redenen van
prijs- of deviezenpolitiek natuurlijke producten moe-
ten worden vervangen, wanneer de daardoor verkre-

gen besparingen de financiering van
de
bewapening

ten goede komen.
Hoewel men niet kan zeggen, welk land het eerste
slachtoffer van een oorlog zal worden, staat toch
vast, dat, objectief beschouwd, de meeste successie-
staten van het voormalig
Oostenrijk-Hongarije
geo-
strategisch niet gunstig liggen, en dat vele van hen
vreezen, aanvalsgebied te zullen worden. Het is daar-
om begrijpelijk, dat in een aantal van deze landen
de opbouw en uitbreiding van de industrie van sur-
rogaten enz. in den laatsten tijd sterken voortgang
hebben. Het is echter niet juist, om in ieder van (lie
gevallen uitsluitend economische oorlogsvoorbereiding
te zien.

Tsjecho-iSlowakije.

Tsj echo- Slowakije is van de successiestaten wel
het land, hetwelk eenerzijds meent het eerst aan
eventueele aanvallen te zullen worden blootgesteld,
anderzijds echter financieel het best in staat is een
eigen industrie van surrogaten en synthetische pro-
(lucten uit te breiden of in het leven te roepen. Over
het algemeen worden de hier reeds bestaande indus-
trieën uitgebreid en daarbij ook nieuwe ondernemin-
gen opgericht, zooals in de kunstvezelproductie, in
de anilineverfbereiding, in de kolen-chemische indus-
trie en, voor zoover petroleum in menig opzicht een
,,Ersatz”-functie vervult, ook in de opvoering van
de productie van dit natuurproduct. Daarentegen
betref t het voornamelijk nieuwe oprichtingen in de
pharmaceutische industrie en de plannen voor de
vervaardiging van kunstrubber. Intusschen zijn de
grenzen tusschen uitbreiding en nieuwe oprichting
ten deele vloeiend.
In de ook tot dusver in Tsjecho-Slowakije vrij
sterk ontwikkelde kunstvezelindustrie zou, naar
sedert kort verluidt, een nieuwe onderneming wor-
den opgericht, welke deze vezels uit hout-cellulose
wil vervaardigen. Het is belangwekkend, dat de ver-
schillende hierbij positief of negatief betrokken tak-
ken van industrie te dien aanzien een geheel tegen-
gestelde houding aannemen. De textielindustrie is er
over het algemeen voor, de chemische industrie daar-
entegen is zeer gereserveerd. Naar haar meening
zou de beoogde nieuwe productie namelijk ook in het
reeds bestaande kader van de chemische industrie
kunnen worden tot stand gebracht. Economisch en
technisch zeer belangwekkend zijn de evenzeer op het
programma staande proeven, welke de vervaardiging
van celluloseweefsel uit beukenhout beoogen. De
oprichting van een maatschappij wordt hiertoe reeds
voorbereid. Technisch is in de eerste plaats het ver-krijgen van een voldoende lengte van de vezels van
belang. Juist op dit punt hebben destijds gedane
proeven een onbevredigend resultaat opgeleverd.
Indien het project zal slagen, zou dit voor het
economisch leven van Tsjecho-Slowakije in dubbel
opzicht van groote beteekenis zijn. Het zou de devie-
zenbalans sterk verbeteren, omdat het vorig jaar
bijna Tsj. Kr.
1.5
milliard voor den invoer van ka-
toen, kunstzijde en dergelijke goederen werd uitge-
geven. Het tweede voordeel zou zijn de productieve
aanwending van een gedeelte van de enorme beuken-
bosschen, waarover het land de beschikking heeft. Als
interessant feit mag worden aangehaald, dat een
groote particuliere cellulosefabriek, na maanden te
hebben stilgelegen, tengevolge van de behoefte aan
het product met behulp van een officieele instantie
thans weer in bedrijf is gesteld. Ook. tot een van de
modernste kunst-textiel-producties, namelijk die van
kunstkatoen ,,Lanital”, welke thans in verschillende
staten ter hand wordt genomen, zou men in Tsjecho-
Slowakije gaarne willen overgaan. De drang hiertoe
gaat uit van den kant der landbouwkringen, die d
benoodigde grondstof, caseïne, willen leveren. Begin
1937
zal een groep coöperatieve zuivelfabrieken,
die tot dusver zure caseïne bereidde, met de produc-
tie van zoete caseïne, het oermateriaal voor ,,Lanital”,

24 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

beginnen. Deze groep zou, wanneer ook de textielin-
dustrie er belang in stelt, hetgeen tot dusverre niet
kon worden vastgesteld, met deze samenwerken, even-
tueel ook wat het kapitaal betreft.
Sedert vrij korten tijd heeft Tsj echo- Slowakije ook
een eigen anilineverfindustrie. Voor Nederland, dat tot de voornaamste leveranciers van dit artikel naar
Tsj echo- Slowakije behoort, is het daarbij interes-sant, dat de Tsjechische onderneming, welke thans
anilineverf produceert, hiervoor verschillende be-
schermende maatregelen van den staat heeft ver-
langd, een soort invoerbelasting. Daartegen trad de
textielindustrie energiek op en het kwam tot een
compromis, tengevolge waarvan de invoer en de bin-
nenlandsche productie van teerverf slechts gering
werden belast.
In de kolen-chemische industrie werd de invloed
van Tsjecho-Slowakije op de steeds in beteekenis
toenemende binnenlandsche hout-verkoling grooter
door het met eenige millioenen deelnemen in een
grootbedrijf, hetwelk tot dusver aan een buitenland-
sche holding-maatschappij van een grootbank in een nabuurstaat toebehoorde. Er bestaan ook plannen tot oprichting van een fabriek voor het vloeibaar maken
van kolen. Intusschen hangt de verwezenlijking daar-
van af, dat de afzet van de gefabriceerde producten verzekerd is, hetgeen thans nog niet zeker is.
Men tracht vrij systematisch de petroleumproduc-
tie van het land op te voeren. Onder meer slaagde
het bestuur van een staatsnaftabedrijf er kort gele-
den na honderden boorpogingen in om relatief groo-
te hoeveelheden nieuwe nafta te vinden.
Van de geprojecteerde nieuwe ondernemingen is
vooral de oprichting van een eigen pharmaceutische
industrie van belang. Tot dusverre is Tsjecho-Slowa-
kije namelijk, wat de grondstoffen voor pharmaceu-
tische producten betreft, bijna geheel afhankelijk van
invoer uit het buitenland.
Deze grondstofbasis moet nu, wat op zichzelf zeer
goed mogelijk is, door Tsjecho-Slowakije zelf tot stand
worden gebracht. Daarbij gaat men buitengewoon
planmatig te werk. Zoo zal buy. de behoefte aan de
afzonderlijke medicamenten zeer nauwkeurig volgens
de recepten van de groote ziekenfondsen worden vast-
gesteld. De verwezenlijking van het plan zal over
meerdere jaren worden verdeeld. Men houdt zich
eveneens bezig met het vraagstuk van de productie
van kunstmatige rubber. Bovendien wordt de aan-
wezige plantengroei van het land nauwkeurig bestu-
deerd, teneinde na te gaan of daaronder wellicht ook
soorten worden gevonden, die eventueel als rubber-
planten kunnen worden beschouwd.

Oostenrijic.

De industriee]e structuur van Oostenrijk lijkt op
die van Tsjecho-Slowakije, doch Oostenrijk is finan-
cieel minder krachtig. Reeds om deze reden kan het
programma der surrogaten en synthetische grond-
stoffen van dit land niet zoo omvangrijk en zoo rijk
geschakeerd zijn, als dat van Tsjecho-Slowakije en
bestaan er ten opzichte hiervan belangentegenstellin-
gen tusscheu de economische en de militaire kringen.
Niettemin zijn er ook in Oostenrijk belangrijke plan-
nen op de gebieden van de kunstvezelproductie, de
hout-chemie, de synthetische stikstof- en de ertswin-
ning, welke eveneens in menigen tak veelal het karak-
ter van een vervangingsstof heeft.
In de kunstvezelproductie vonden, zooals in de
Oostenrijksche pers werd medegedeeld, voor eenigeu
tijd onderhandelingen plaats tussehen een Neder-
landsch-Engelsche groep en Oostenrjksche evenals
buitenlandsche patentbezitters tot het ter hand ne-
men van de fabricatie van synthetische wol. Destijds
werd reeds bekend gemaakt, dat een geschikt fabrieks-
gebouw werd gezocht. T.o.v. de hout-chemische in-
dustrie staat in Oostenrijk voor alles het vraagstuk
van de productie van suiker uit hout in het mid.del-
punt der belangstelling. Dit vraagstuk is voor Oos-

tenrjk in meer dan een opzicht van beteekenis. Want
het boschrjke Oostenrijk beschikt over voldoende
hoeveelheden hout, doch ondervindt ten aanzien van
den uitvoer van hout naar bepaalde staten sedert
eenigen tijd moeilijkheden. Van deze zorgen zou Oos-
tenrijk ten deele bevrijd zijn, wanneer het hout-ver-
suikerings-project op een voldoend groote schaal zou
worden verwezenlijkt. Want de uit hout gefabriceer-
de suiker is in de eerste plaats geschikt voor de
voeding van dieren en Oostenrijk heeft een grooten
veestapel. De oprichting van hout-versuikerings-
fabrieken zal nauwelijks onoverkomelijke moeilijkhe-
den ontmoeten. In dit verband zij er op gewezen, dat
de financieel zeer succesvolle Oostenrijksche suiker-
bietenindustrie ook eerst uit den na-oorlogstijd da-
teert.
Voor de oprichting in Oostenrijk van een fabriek
voor de vervaardiging van synthetische stikstof inte-
resseeren zich vooraanstaande buitenlandsche che-
misch-industrieele en financieele kringen. Het be-
treft hier twee groepen met verschillende projecten.
Toonaangevende Oostenrijksche instanties venschen intusschen ook de deelneming van Oostenrijksch ka-
pitaal in dezen in meerdere opzichten voor Oostenrijk
zoo belangrjken tak van industrie. Wat de ertswinning betreft, ook in Oostenrijk zijn
er aanvragen tot exploitatie van verschillende ertsen.
Vooral metaalerts is gezocht en de meeste projec-
ten betroffen dan ook de weder in bedrijf stelling
van stilliggende kleine jzerertsmijnen. In een reeds
langen tijd niet meer in bedrijf zijnde antimonium-
mijn wordt weer gewerkt.

Hongarije.

Hongarije heeft weliswaar evenals verschillende
andere staten een enorme bewapeningsconjunctuur,
doch bezit bij zijn naar verhouding zwakke indus-
trieele uitrusting tot dusver slechts geringe moge-
lijkheden op het gebied van de productie van surrc’-
gaten en synthetische grondstoffen. De behoefte aan
kunstvezels is sedert eenigen tijd sterk toegenomen
en heeft zoowel op kunstzijde alsook op andere syn-
thetische vezelstoffen betrekking. Deze moeten alle
worden ingevoerd. Derhalve lag de gedachte voor de
hand, om een eigen kunstvezelfabriek in het land
op te richten. Tot voor kort scheen dit ook te zullen
gebeuren en er werden met een Italiaansche groep on-
derhandelingen gevoerd, welke reeds ver waren e-
vorderd. Tot bijna algemeene verwondering, vooral
met het oog op de nauwe politieke banden van Hon-
garije en Italië, is het project echter afgesprongen.
Er waren oneenigheden ontstaan over de van Ita-
liaansche zijde verlangde douane-bescherming en de
aflossing van het geïnvesteerde kapitaal. In tegenstelling hiermede werd de eerste Hongaar-
sche cellulosefabriek opgericht. Of de door Honga-
iije zoo dringend gewenschte fabriek tot vervaardi-
ging van synthetische benzine zal worden opgericht,
staat nog niet vast. Juist nu wordt getracht, het
daartoe benoodigde kapitaal van Pengö 10 mill. bij-
een te brengen, doch het is de vraag, of men hierin
zal slagen. Wel is dit een naar verhouding niet over-
dreven groot bedrag, en de Hongaarsche instanties
zouden eventueel bij het practisch ontbreken van
petroleumbronnen in het land, voor de mogelijkheid
van de binnenlandsche vervaardiging van dit
.
bewa-
peningsmateriaal goede condities voor het geïnves-
teerde kapitaal in uitzicht kunnen stellen. Maar het
buitenlandsch geld is als gevolg van de buitenge-
woon slechte ervaringen, welke juist in Hongarije
ondanks alle garanties werden opgedaan, weinig be-
reid nogmaals daarheen te gaan en binnenlandsch
kapitaal is schaarsch in Hongarije. Bovendien is niet
bekend, of oôk voor binnenlandsch kapitaal betere
voorwaarden zouden worden geboden.
De technische plannen voor de geprojecteerde fa-briek staan daarentegen reeds grootendeels vast. De
capaciteit van de fabriek zou voorloopig 1500 wagons

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Maart 1937
per jaar bedragen en door belastingverlichtingen zou

de huitenlandsche benzine verdrongen moeten worden.
De fabricatie van etsnatron (natrium hydroxycl,
NaOH) behoort daarentegen nu tot het programma
van een groot Hongaarsch chemisch concern. Om-
trent de eigenschappen van deze vervangi.ngsstof
wordt voorloopig nog niets bekend gemaakt. Toch
schijnt de Regeering voor andere doeleinden dan
de zeepfabricatie en het gebruik in huishoudingen in
dit etsnatron belang te stellen. Er wordt namelijk
gemeld, dat de Regeering het gebruik ervan, hetwelk
naast de zuivering van petroleum tot de belangrijk-
ste aanwendingen behoort, in bepaald opzicht zal
verbieden, het gebruik van de surrogaten daarentegen verplicht zal stellen.

Joego-Slavië.
In Joego-Slavië nam de industrie na den oorlog
weliswaar een groote vlucht, doch de tendens tot het
vervaardigen van surrogaten en synthetische produc-
ten is in dit land naar verhouding minder sterk. Dit
moet vooral aan twee factoren worden toegeschre-
ven: in de eerste plaats mist dit in hoofdzaak agra-
rische land een industrieel organisme, hoewel in
menig onderdeel, zooals bijv. in verschillende takken
van de textielindustrie, reeds een overdrijving kan
worden geconstateerd. Hierbij gaat het vaak om in-dustrieën, welke meer onmiddellijke behoeften van
de volksgemeenschap kunnen bevredigen dan de veel-
al voor speciale noodzakelijkheden dienende produc-ten van de industrie- van surrogaten, enz. Dienteng?-
volge richt het belegging zoekende kapitaal, dat naar
Joego-Slavië voornamelijk uit West-Europa toe-
stroomt, zich meer naar de nieuwe ondernemingen
op het eerstgenoemde gebied.
De tweede reden is gelegen in den huitengewonen,
ten deele echter nog niet ontsloten, bodemrijkdom
van het land: Joego-Slavië bezit bijna alle ertsen,
inclusief goud. Alen heeft zich in de eerste plaats
op het winnen van deze waa.rdevollere natuurlijke
producten toegelegd. Op dit gebied werd dan ook
den laatsten tijd weder groote voortgang gemaakt,
meerendeels met behulp van kapitaal uit West-
Europa, dat aan Joego-Slavië sedert tientallen jaren
steun verleende, over het algemeen tot tevredenheid
van beide partijen.
Ondanks de zoo juist geschetste algemeene ten-
dens, weet Joego-Slavië toch ook grootsche plannen
ten aanzien van de productie van surrogaten en
synthetische stoffen te verwezenlijken. Zoo werd on-
langs een groote combinatie gevormd, welke tegelij-
kertijd de industrie van de kunstvezels, van de ceilu-
lose en van de hout-verkoling omvat.
Hiertoe werd een groote cellulosefabriek, welke niet meer in bedrijf was en zich
destijds
in buiten-
landsche handen bevond, van regeeringszijde door
Joego-Slavië aangekocht. Het hervatten van de cel-
luloseproductie zal het hoofddoel van het nieuwe be-
drijf
zijn.
Daarnaast zal ook kunstzijde in naar ver-
houding groote hoeveelheden geproduceerd worden,
alsmede houtskool. Omdat hierbij de kwestie van de
grondstoffen, welke als afvalproducten van de staats-

hosschen in groote mate aanwezig zijn, zoo – bijzonder
goed is op te lossen, rekent men op een succesvolle
onderneming. Ook Joego-Slavië meende echter tot
een bescherming van de binnenlandsche productie
door een belasting van den invoer te moeten over-
gaan. Vanaf 1 Januari 1937 moet bij den invoer van
kunstzijde een ,,contrôle-recht” van 2 dinar per kg
betaald worden.
Naar petroleum, dat, zooals gezegd, ook in zekeren
zin als vervangingsmiddel beschouwd kan worden,
wordt door den Staat intensief gezocht. In de buurt.
van Tuzia (Bosnië) heeft men nafta gevonden.
Ook
Roemenië
kon na den oorlog verschillende
takken van zijn industrie belangrijk uitbreiden. De
productie van surrogaten en synthetische producten
is echter naar verhouding weinig ontwikkeld, om
redenen, welke voor een deel overeenstemmen met de
voor Joego-Slavië genoemde. Het overwegend agra-
risch land beschikt niet over veel kapitaal en wendt
dit, alsmede het hem door het buitenland ter be-
schikking gestelde, in de eerste plaats aan voor die
takken van industrie, welke voor het land als geheel
te weinig ontwikkeld zijn. Buitendien tradn in de
laatste jaren vragen betreffende de landsverdediging
op den voorgrond, welke aanleiding waren tot het
scheppen of vervolmaken van een reeds zeer mach-
tige bewapeningsindustrie.
Niettegenstaande dit alles kan niet gezegd worden,
dat een industrie van surrogaten en synthetische
producten in Roemenië geheel zou mankeeren. Dit blijkt o.m. uit de voor korten tijd opgerichte indus-trie van kunstvezels, welke kunstzijde en kunstwol
zal produceeren en wel, naar verluidt, in zulk een
omvang, dat het land, wat zijn behoefte aan kunst-
zijde betreft, geheel van het buitenland onafhankelijk
zal zijn. De typische Roemeensche industrie, die van
de petroleum, eischt overigens nog groote uitgaven.
Zij ziet zich voor de noodzakelijkheid gesteld ook de
motoriseering van de legers van de andere staten
der kleine Entente van de daartoe henoodigde brand-
stof te voorzien, een taak, welke Roemenië vastbe-
raden op zich neemt, omdat immers zijn eigen be-
staan onafscheidelijk met dat van deze andere staten
is verbonden.

MAANDCIJFERS.

Voorloopig overzicht van den stand der landsmiddelen over
December
1936,
afzonderlijk en vereenigd met die der vorige
maanden van
1936
in vergelijking met de opbrengst over
dezelfde tijdvakkeu van het vorig jaar.

(In cluizendtallen guldens.)

Stand begrootingsrekeningen der voornaamste kehier-
bel astin gen.
Jaar- Dienst Dienst- Dienst- Dienst-

Omschrijving

raming jaar ’36

jaar’ 35 jaar ’36 jaar ’35
1936 Dec.’j6 Dec.’35 Ie 12m. Ie12m.

Personeele belasting ……….2.800

2

72

3.164

3.000

Inkomstenbelasting ………..21.000 – 399

596 23.546 27.435
Vennootschapsbelasting

8.500

2711

208 12.326 7.549
verponding ……………….6.300.

1

9

5.572

6.583

Landrente Java en Madoera.I 21.8501 -465

287 20.888 21.583

Totaal …. 1 60.4501 -5921

1.1721 65.4961 80.150

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
14-20
Mrt.
Sedert

.-
Overeenk.
14-20
Mrt.
Sedert
Overeenk.
1937
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1935
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936

Tarwe

……………..
19
.
1
7
4

285.125
244.291
3.559 12.725
4.361
297.850 248.652
1.670
74.384 54.676

647
400
75.031
55.076
Rogge

……………….
Boekweit ……………….
50
2.086
4.159


100
2.086 4.259
?4als………………
296.432
189.691
2.235
43.748 39.632 340.180
229.323
3.799
106.202 69.935
590
4.944
5.635
111.146
75.570

41.971
12.998

2.180
20
44.151 13.018

30.1
.55

802
30.663
42.474
12.799 64.067 66.971

94.730
.
109.445

Gerst

……………..
Haver

……………..
..
Lijnzaad

……………..
150
11.515
21.225



11.515
21.400
Lijnkoek ……………..
m
149
7.376
5.470

1.340 986
8.716 6.456
Tarweeel

…………….
Andere meelsoorten

1.5 41
11.949
7.124

1.086
583
13.035
7.707

24 Maart
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

Omschrivin
g
112
Ra-
ming
1938

Dec.
1936
Dec.
1935
Ra
.
Over
1936
Over
1935

Belastingen.
….
7
7
64
5
5

66
Pachten

…………………..5
lavoerrecht

……………….
4.167
3.819 3.945
50.000
43.960 47.810
Uitvoerrecht

………………
167
1.296
157
2.000
4.034 2.255
Uitvoerr. ondernemingsrubber
308
403

3.700
3.555

Id.

bev. rub. (aand. alg. midd
179 157

2.150
2.602

Accijns op
gedistilleerd
47
42
31
570
509
495
bier

……………
42
71
60
500
621
510
petroleum
917
1.044
696
11.000
10.516
10.619
1.750
2.194
1.493
21.000
20.997
19357
benzine

…………
lucifers

………..
187
363
266
2.250
2.666
1.995
tabak

…………..
750
1.101
626
9.000
11.730
9.083
suiker

………….
500
534 554
6.000
5.794
6.049
Andere

ontvangsten

I. U. A.
21
16 14
250
235
202
167
233
149
2.000
2.002
1.810 233
431
367
2.800
3.377
2.999
1.750
2.855 2.937
21.000
27.730
29.290
1.500
1.904
1.539
18.000
19.718 17.058
Vennootschapsbelasting
708 225
145
8.500
12.758
9.483
Couponbelasting

…………..
23
4
4
275 224 245
Vermogensbelasting

……….
75
101
108
900
1.044
1.029
525
777
841
6.300 6.508
7.481
Recht van Openbare verkoo-
100
64 69
1.200
870
1.024 567
828
247
6.800 6.738 6.508
Overschr. van vaste goederen
125
149
120
1500
1.416
1.582

Verponding

……………….

Recht van successie en over-

Statistiekrecht

…………….

29
13
9
350 310 500

Personeele

belasting

………
Inkomstenbelasting

……….

Vergunning speel- en dobbel-

Loonbelasting

……………..

gang

…………………….

10
6
6
120
72
96
tafels

…………………..
417
516
625
5.000
4.715
4.848

pingen

…………………..

Slachtbelastingen

………….
Bijzondere belastingen in de

Zegelrecht

…………………

4
8
7
48
71
53 2.067
1.663 1.859
24800
25.278 24.332
Belasting op loterijen
62
121
61
750
734
732
Motorvoertuigenbelast
41
33
82
491
532
336

buitengewesten

………….
Landelijke inkomsten ………

P.M.
1
2
P.M.
30
159
Totaal….
17.413
20.979 17.026
209318
22
1401
208006
Opgeheven belastingen

…….

Uitvoerr. bevolkingsrubber
..
4.290
579
1.250
15.000
49.405
24.151
Af ten bate der aigem. niidd.
179
157

2.150
2.602

1

1.071
4.133
5791
12.850
46.803
24.151
Restant….

Monopolies.
Optum excl. opiumtabriek

834 834 724
10.011
8.831
9.461

Zout

……………………..

.
805
755
10.438
9721
10.572
Pandhuizen

……………….870
..1.434
1.002
1.155
17.201
15.845
16526
Totaal….

3.138
2.641
2.634
37.050
34.397
36.559

Producten.
119
252
823
1.024
899
Landscaoutchoucbedrijf

276
329
310
3.313
3.054 2.415
625 508 7.124
5.889
5.916

KIna

en

thee

………………68

1.375
l3 anka-tin

……………….. .
6.033
7.179
16.500
27.711 23.521
Boschwezen

……………….594

Steenkolen

…………………402
..
477
576 4.819
5.515
5.172 7.583 8.825
32.579
43.193
37.923
Totaal

2.715

Bedrijven.
799 586
10.683
10.261
10.810
149
133
134
1.784
1.902
1.973
Waterkracht en Electriciteit
244
263
211
2.936 3.049
2.904

Havenwezen

……………….890

78
193
182
941
805
825

Baggerdienst

………………

Post-, Telegr.- en Tel.dienst
1.
.654
2.153
1.991
10.846
20.472
20.720
Landsdrukkerij

…………….

Spoor-

en Tramwegen

……..
2.441
2.646
2.275
29.287
28.452
28550
5.456
6.187 5.389 65.477
65.041
65.702
Totaal

Diverse middelen.
Bijz.. inkomsen uit aardolie
Aandeel

in

de

winst

N
.
V.
417


5.000
5.000

,.Gemeensch. Mijnbouw Mij.
Billiton”

…………………
Aandeel in
de
winst van de
125
750

1.500
2.700
2.400
25


300
316
183 301
852
837
3.620
3.398
3.779
Mi.jnconcessies

………………
289
855
1.253
3.472
4.521
3.188
Boeten en verbeurdverkl
79
54
9
948 946
923
Leges en salarissen ontvan-
gen

door de griffiers van
de

verschillende

Rechts-
35 26
31
420
330
357
Heffing terzake van gesloten
colleges

………………….

werkovereenkomsten
3
5 2
43
.10
21
Opbrengst der Weeskamers
44
18
29
525 352 470

Jav.

Bank

………………..
Afstand van grond

…………

Ontv. Gevangeniswezen
Afkoop

heerendiensten

bui-

21
185
20
136
34
149
250 2.226
281
1.969
281
1.927

167 138
305
2.000
1.633 1.525
332
284
373

3.984
3.811
4.200
Ontvangsten

groote

zieken-
inrichtingen

en

krankzin-
84
85
72 1.007
865 860

Kadaster

………………….

IJk van maten en gewichten
61
39
52
730 803
774

tengeweeten

………………

Verkoop

en

verhuur

van

Schoolgelden

……………….

120
86
129
1.435
1.253
1.305

nlgengestichten

…………..

Ontvangsten

waterleidingen
35
31
46
450 373
421
199
166 192
2.390
2.357
2.423

huizen

…………………..

217
232
215
2.600
2.652
2.870
Bakengelden

………………..
Loodsgelden

……………….
196
103
240 2.355 3.146
3.448
Allerlei

……………………
Totaal
2.938
3.910 4.049
35.255
36.736 31.355

1ecapitu1atie.
17.443
20.979
17.026
209319
221401
208006 3.138
2.641
2.634
37.650
34.397
36.559
2.715 7.583 8.825 32.579
43.193
37923

Totaal belastingen

…………

monopolies

…………..

5.956
6.187
5.389
65.477
65.041
65.782
producted

…………..
bedrijven

…………….
diverse

middelen
2.938 3.910 4.048 35.255
36.736
31.355
31.690 41.300
37.922
380280 400768
379625
Totaal generaal….

STATISTIEKEN.
BANKD1SCON’.I’O’S.

Ned Rrsch.inR.C.

isc.Wissels. 2
3Dec. ’36
Lissabon
….
44
5
?(ei
’36

Bkel.BiflflEff. 24
3Dec.’36
Londen ……
230 Juni’32
24
3Dec.’36
Madrid ……5
9Juli’35
Athene ……….6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.
l4lFcb.’34
Batavia……….3
14Jan.’37
Oslo ……..4
7Dec.’36
Belgrado ……..5
1 Febr. ’35
Parijs ……
428 Jan.’37
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Praag ……3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4415Dec.’34
Pretoria

3415
Mei
33
Brussel ……….2
16Mei
’35
Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest ……4
28
Aug.’35 Stockholm
..
24
1 Dec.’33
Calcutta ……..3
28Nov.’35
Tokio 3.285
7Apr.’36
Dantzig……….4
2Jan.’37
Weenen ……
3410 /uli’35
Helsingfors ……4
3 Dec.’34
Warschau…. 5
26Oct.’33
Kopenhagen……4
19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.1425 Nov.36

OPEN MARKT.

1937

H
1:6~~
12!1
H

1914

20

15/20

8113

1/6

20/24
Mrt.

Mrt.

Mrt.

Mrt.

Juli

Amsterdam Partic.
disc.

1/
4

11
4

1/
4

11
4

11/3

9
11e

31183116
Prolong.

1

1

1

1

11
12.2

1

211
4
_3j
4

Londen
Daggeld

1
12
1

‘/,l

I12..I

‘(,-1

1
131

1
131

1314

2
Partic. disc.
17
132.
9
116
17
133
9
/16
7
132_
9
16 17
/32

9
116

I32

I16
19
/16
-5
18

4
1
1014
Berlijn
Daggeld

3_3/
g

3.3f

2
3
14-3
3
15
2
3
14-3 2
1
12-3
1
/4 331
4
_4


Maandeld
2/4-3

214-3

2
3
/-
19
11
2’Ii

5/i

3.1/
4

31
4
_5/$


Part, disc.

3

3

3

3

3

33s

21
18
1
/2
Warenw.
. .

4_1/

4.
1
13

4
1
12

4.1/
3

4_i1

4_1/
4


Nea, York
Daggeld
1)

1

1

1

1

31
4

1

13142
1
12
Partic.dlsc.

1/3

:81;2
1
31

31

31
16
.5
1
16

5
116


1)
Koers van
19Maart
en daaraan vooraigaande weken t/nh. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data

New

Londen Berlijn Parijs Brussel Batavla

York9

•)

9

0)

0)

1)

16Maart 1937
1.83

8.94% 73.58 8 40% 30.82 100%
17 ,,

1937 1.82% 8.93% 73.60 8 38% 30.82 100
18

1937 1.82% 8.93% 73.56 8.39% 30.804 100
19

1937 1.82%

8.93% 73.55 8.39% 30.80 100i
20

1937 1.82% 8.93% 7 3.5 1 8.39% 30.79 1009
22

1937 1.82% 8.92% 73.49 8.39% 30.78 10034
e

Laagste d.w
1
) 1.82%

8.92%
73.424
8.38

30.75 100%
Hoogste d.wl) 1.83%

8.94% 73.65 8.41

30.85 100’i’e M.untpariteit 1.469

12.1071 59.263 9.747 24.906 100


Data

sd
Weenen
Praag Bo:ka- Milaan Madrid

16Maart1937
41.70

6.374


17

1937 41.67

6.38


18
,,
1937 41.66

6.374


19

1937 41.64%

6.374


20

1937 41.64

6.374


22

1937 41.62

6.38


Laagste d.w’) 41.58

6 324


Hoogste d.w
1
) 41.72% 34.30

6.424 1.50

9.70


Muntpariteit 1 48.003
1
35.007
1
7.371
1.488
,
13.094 48.52

D

St ock-
Kopen

*
liet

Buenos- Mon-
a
ti.

holm)hagen5) SO
)

Aires))

treali)

16Maart1937 46.124 39924 44.95

3.94

55

1.83%
17

1937 46.074 39.874 44.90

3.95

55

1.83
18

1937 46.10 39.924 44.924
3.95

55

1.83
19
,,

1937 46.074 39.90 44.90

3.94

55

1.82
1

20

1937 46.05 39.874 44.874 3.94

55

1.82’%
22

1937 46.05 39.874 44.874
3.94

55%

1.83
Laagste d.w
1
)
45.974
39.80 44.80

3.92

54%

1.823f
Hoogste d.wl) 46.15
39.95 44.974
3.97

55%

1.83%
Muntpariteit 66.671 66.671 66.671 6.266 95%

2.1878
9
Noteering te Amsterdam.
*0)
Not, te Rotterdam.
i)
Part, opgave.
In ‘t late of
2de
No. van ieder maand komt
een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D

Londen
6
Par
ij
s

Berlijn

Amsterdam
a a

($ per £)

p. lOOfr.)
($
p. 100 Mk.)
($
p. 100 gid..)

16 Maart 1937 4,8823/33

4’59Ke

40,22

54,64%
17

1937 4,88
21
/
32

4,58%

40,23

54,68
18

1937 4,8823
32

4,59%

40,23

54,69
19

1937 4,88
17
/
32

4,59%

40,23

54,71%
20

1937 4,88
1
‘/

4,59%

40,23

54,73
22

1937 4,88
11
/
32

4,59%

40,22

54,73

23 Maart 1936 4,96

6,61%

40,39

68.21
Muntpariteit.. 4,86

3,90%

23.81%

40%

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 ‘Maart 1937

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN ENZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
S

VLEESCH

TARWE
a ta
‘ROGGE
MAIS
GERST
g LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN’
R000E
KOOL
RU

– –

anca oco, 74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
a Plata
La Plata
loco
le kwal.

•,
1-5 pond
gewoon
per 100kg
Ie kwal.
1-5 ‘pond
(versch)
(versch)

A
R’dam/A’dam R’dam/A’dâm
i

o

/da
R’damlA’dam
per 100kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100kg

‘g
p

io
per 100 kg.. per 2000 lig.
per 2000kg
per 1960 kg.
L??k

Langendijk
Rotterdam Rotterdam

f
Jftj
f
0
10
f
0
10
f
0
1
/
0
10
f
f
0
16
.f
0
1
/
0/
f
010
192517,20100,0′
13,075
100,0
231,50
100,0236.00100,0
462,50100,0



1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50 77,9


1927 14,75
85,8
12,470


95,4
176,00
76,0′
237,00
100,4
362,50
78,4

– –
1928 13,47
5

78,3
13,15 100,6
226,00
97,7 228,50
96,8
363,00
78,5
4,55
100,0 13,25 100,0 17,23 100,0
93,-
100,0
77,50
100,0
1929
12,25
71,2
10,87
0

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25


90,6 7,38
162,4 11,78
88,9
9,10 52,8
96,40
103,7
93,12
6

120,2
1930
9,67
5

56,3 6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00 77,0 2,05
45,1
‘2,14
16,2
5,77
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3

1,94 14,6
6,96 40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00

29,6

1,49
32,8
8,07
60,9
1,84 10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2 3,55
27,2
68,50 29,6 70,00
29,7
148,00
32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9 49,50
63,9
1934
3,676 21,4
3,325
25,4
70,75 30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23 71,0
1,89
14,3′

3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125
24,0
.3,07
0
23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
‘131,75
28,5
2,21
46,6′
2,58
19,5
5,25 30,5
48,12
5

51,7
51,62
5

66,6
1936
6,27
5

36,5
4,276
32,7
74,00 32,0 86,00
36,4
166,50
36,0
3,45
75,8
2,17
16,4
6,10 35,4 53,425
57,4 48,60
,
62,7

Juli

1935
.
3,926
22,8
2,55
19,5
54,50 23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,376
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25 23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
-‘

44,80 48,2
52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
43,37
5

46,6 56,626
73,1
Oct.
4,95 28,8 3,35 25,6
57,75 24,9
64,75
27,4
142,75

30,9
46,07
0
49,5
64,62
5

83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00 23,8 59,75
25,3
137,75
29,8
3,83
84,2 2,65 20,0


42,75
46,0
56,85

73,.1
Dec.
5,15
29,9
3,40 26,0
56,75 24,5 60,75
25,7
146,50
31,7 4,32
94,9 2,59
19,5

—————————————-

6,17
35,8
44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.

1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
4,47
98,2 2,26
17,1

—————————————

6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5

65,6
lebr.
5,225
‘30,4
3,40
26,0
55,25
23,9 64,50
27,3
152,50
33,0
4,50
98,9
2,59
19,5
7,43
43,1
43,775

47,1
48,25
62,3
Maart
5,22
5

30,4 3,50 26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
6,60
145,1
3,05
23,0
9,06
52,6
45,75 49,2 46,57
5

60,1
April
5,17
5

30,1
3,45
26,4
64,00
27,6 70,00
29,7
147,25
31,8
48,50
52,1
45,376
58,6
Mei

.
5,12
6

29,8
3,176
26,6
63,75
27,5 72,25
30,6
147,75
31,9
51,60
55,5
44,30
57,2
Juni
5,05 29,4 3,45 26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3




—-











54,15 58,2 46,25
59,7
Juli

.
5,62
5

32,7 3,65 27,9
71,75 31,0 74,75
31,7
162,50
35,1















—-


57,35
61,7 47,75
61,6
Aug.
6,35
36,9
4,026
30,8
84,00
36,3
88,00
37,3
170,00
36,8




—-








—-

60,40 64,9
50,20
64,8
Sept.
6,50
37,8 4,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05 65,6
51,875
66,9
Oct.
8,80
51,2
6,02
5

46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2
58,85
63,3 52,30
67,5
Nov.
8,55
49,7
5,72
5

43,8
89,50
38,7
121,50
51,5
193,00
41,7
0,85
18,7
1,60

12,1
56,-
60,2
49,87
6

64,4
Dec.
8,176
47,5
6,97
53,3
97,00 41,9
129,00
54,7 201,00
43,5
0,84
18,5
1,36
































10,3 1,48
8,6
59,80
64,3 49,70
64,1

Jan.

1937
8,40
48,8
7,975

61,0
97,50
42,1
132,00
55,9
201,50
43,6
1,05
23,1
1,29



























9,7
1,84 10,7
64,60
69,5
52,75
68,1
lebr.

,,
8,25
48,0
8,725
66,7
100,50
43,4
129,00
54,7
194,50
42,1
1,06
23,3
1,22
9,2
2,25
13,1
64,175
69,0
53,325
68,8
1
Maart
8,40
48,8
8,825
67,5
101,50
43,8
125,50
53,2
198,50
42,9
1,-‘
22,0
0,87
6,6
2,05
11,9
65,70
5
)
70,6
52,755) 69,4
8
8,55 49,7
8,825
67,5
102,50
44,3
129,50
54,9 203,50
44,0
1,-
22,0
0,66
5,0
1,74
10,1
65,90e)
70,9
55,_8)
71,0
15

,,

,,
8,85
51,5
8,875
67,9
103,00
44,5
131,50
55,7
203,50
44,0
1,-
22,0
0,82
6,2
1,80
10,4
65,70
7
)
706
55,257)
71,
22
9,60
55,8
9,17
5

70,2
108,00
46,7
135,50
57,4
214,00
46,3
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 t
5) Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 Ameriean No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 tot 23Mei 19 23Mei1932 64/65 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei–19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct.’35 64165kg La Plat

Vervolg STATISTISCH OVERZICH’

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN

•’
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
,
BENZINE
KATOEN
_______________________ _________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische Australisehe,
HUIDEN
SALPETER
1

bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 t/m. 3390

64/65
0

ets, per
Middllng locoprijzen
F.0. F.


1

Sakella-
G.
F.
No.
1
Oomra
Merino, 64’s Av.
loco
Bradford
CrossbredColo-
fiat Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
kg
R dam!A’dam
S.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
1

rides
Liverpool
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto

per
1000
kg.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

/
‘i”
“7i
ets.•
Olo

ets.I
°/o
ets.•
5/6
cts.
0
0
10
cts.•
0
/0
ets.•
‘io
f
T”
“i’
1925
10.80

,
100,0
4,165
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
‘100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5

112,5
33,85
91,9
43,5
75,5
81,8
55,5 31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
3,22
5

77,4
36,85
100,0
43,4
75,3
84,6
57,3 36,6 77,8
244,4

.
‘88,2
133,6
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,975
71,4
24,75
67,2 49,6
86,0
96,8 65,6
37,9
80,4
259,6
93,6
153,7 103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5
82,4
85,9
58,2 33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75
59,0
33,6 58,3
60,5
41,0
19,8
41,9
134,8
48,6

81,9
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1

60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
2932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8 15,7
33,3
80,6
29,1.
42,8
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00 64,8
1,115
26,8
8,95
24,3
16,7
29,0
25,9
17,5
24,0
29,7
97,0
35,0 47,9
32,2
13,26
38,2 6,18
51,5

1934
6,20
57,4
1,56
37,5
7,14
19,4
28,2
31,6 26,8
18,2
13,5
28,7
97,0
35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,49
20,3
17,5
30,3 26,0
27,6 14,9
31,7

84,4 30,5 42,8
28,8
12,54
36,1
.

5,89
49,1

1936
6,60


61,1 1,62
5

39,0 8,79 23,9
18,9

32,8 32,4 22,0
17,0
36,1
106,2

38,3
53,4.
35,9
15,40
44,4 5,70 47,5

Juli

1935
6,05
56,0
1,54
.
36,9 7,73
21,0
18,0
31,2 24,3
16,5 15,5
32,9
92,0 33,2
45,4
30,5
11,75′
33,9
5,40 45,0
Aug.
6,15
56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8 14,3
30,3
92,0 33,2 46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.


6,10
56,5
1,55
37,2
7,07
19,2
15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0 33,2
,

44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
.
45,8
Oct.
6,05
56,0

1,55
37,2
7,44
20,2
16,6
28,8 26,7
18,1
14,9
31,7
,
93,2 33,6
44,1
29,7
16,-
46.1

5,55 46,3
Nov.
6,05
56,0
1,54
36,9 7,86
21,3
,17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
338
94,5
34,1
45,4 30,5
16,-
46,1
5,60
46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
‘.17,5
30,3 29,8 20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44,2
29,7
14,25 41,1
.5,70
47,5

lan.

2936
6,15
56,9
1,525
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3
29,3
19,9
14,7 31,1
97,0
35,0
45,4


30,5
15,-
43,2
5,80

48,3
l?ebr.
6,15
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9

29,2 27,7
28,8 13,8
29,3
970
35,0
46,6
314
15,-
43,2 5,85 48,8
Maart

,,
6,15
56,9
1,52
6

36,6
8,61
23,4
.16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
39,8
99:5
35,9
.

47,9

322
14,25
41,1
5,90 49,2
nl


6,20
57,4
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,6
18,7 13,8
29,2
99,5 35,9
47,9 32,2
14,-
40,3 5,95
49,6
6,25
57,9
1,52
5

36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4
47,9
32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
luni
6,30
58,3
1,52
6

36,6 8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
186

16,8
35,7
97,0 35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
juli
6,25
57,9
1,52
0

36,6 8,06
21,9
.

19,3
33,5 31,4
21:3.

18,1
38,5
97,0 35,0

46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.

,,
6,30
58,3
1,52′
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0 33,3
22,5
17,2
36,6
99,5
35,9

46,6
31,4
13,50
38,9
5,25 43,8
Sept.
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2
32,3 21,9
17,8
37,8 99,5
35,9
49,1 33,1
14,50
41,8

.5,35
44,6
Oct.

,,
7,80
72,2
1,95
46,8
10,27
27,9 23,0
39,9
42,0
28,5
22,9
.46,5
121,0
43,7

61,1 41,1
19,25
55,5 5,40 45,0
Nov.

,,
7,70
71,3
1,92
6

46,2
10,19
‘27,7
22,6
39,2
43,4 29,4
21,4
45,4
131,4
47,4
73,4.
49,4.
19,25

55,5
5,45
45,4
Dec.

,,
7,85
72,7
1,905
45,7
10,25

27,8
23,6 40,9
39,2 26,6
21,4
-45,4
135,2
48,8
82,2 55,3
20,25
58,4 5,55
46,3

lan.

1937
.

8,05
74,5
1,90
45,6
10,62
28,8
23,8
41,2 38,2
25,9 22,0
46,7
141,9
51,2
88,2 59,3
21,50
62,0
5,65
47,1
lebr.
8,25
76,4
2,125
51,0
10,95
29,7
24,0
41,6 37,4
25,4 21,8
46,3
133,6
48,2
85,6
.
57,6
22,75
65,6
5,70 47,5
1 Maart
8,30
76,9
2,12
50,9
10,96′
29,7 24,7
42,8 39,0
1

26,4
.22,1′
46,9
135,7
4
)
49,0
85,5)
57,5
25,-
7)
72,0
5,75
47,9
8
8,30
76,9
2,12
50,9
11,19′
30,4
25,7
44,5
41,8′
28,3
23,1
2

49,0 137,75)
49,7
86,5
5
)
58,2

5,75
47,9
S

,,

,,
8,30
76,9
2,125
‘51,0
11,26
5

30,6
27,2
47,1
47,33

32,1
.23,6
3

50,2
140,6
6
)
50,7
89,46)
60,1
5,75 47,9
2
8,30 76,9 2,12
50,9
26,8
46,4
,

S

1
5,75
47,9
1)3
Mrt.
2
)10 Mrt.
3
)17 Mrt. 4)4
Mrt.S) II Mrt.
6
)18 Mrt. 7)16 Mrt. 8)2 Mrt.
9)9
Mrt.
10)
Opgoudbasis
48,0.
)Op goudbasis 49,7. “).Op goudbasis
50,3.
53)
Op goud-
basis
50.0.

24 “Maart 1937

ECQNOMISCH-STATISTISCH BERICHTEN

239

‘AN GROOTHANDELSPR!JZEN
1)

‘ZTJIVEL
EN EIEREN
‘2

•”.
METALEN

BOTER
BOTER

p.

g.
KAAS,.
Edammer
,

.
EIEREN’
..
KOPER”.

.

eve an
G1ETERIJ-
ZINK
GOUD ZILVER
per

g
Leeuwar-
Heffing
Crisis

maar’
Fabrieks-
em. n,o
.
Eiermijn
an

r
Locoprizen
Locoprijzen Londen

.
Locoprijzen
Londen
Foundrv
No.3
f.o.b.’

(Lux III) p.
Locoprijzen ‘Londen
cash
Londen
cash Londen
per
.
der Conm.
Noteering
Zuivel-
Centr
.

.
kaas……
Roermond
100 St.
.

Londen
per Eng.ton
per ‘Eng, ton
.
per Eng, ton’
.
Middlesb,
Eng. t. f.o.b
per
,

per ounce Standard

.
per Eng:ton” Antwerpen
Eng ton
line

.
Ounce

t
3
10
t
f
0
10
f
Io
/
f
0(
/
O
Jo
f

.
..

0/
f
01
f S’
Oftj
,
f

Oj
cts.•
010
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50′
100,0
44,25
100,0
.40,50
100,0
47,75
100,0′
51,75
100,0
16200
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8 702,50
93,5
376,00.
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
‘41,50 .102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
14450
89,3
1927
2,03 87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3
344,75
78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7
1
99 87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75′
86,840,00
90,4
38,00
93,5. 305,75
69,9
51,75′
100,0
131 25
81,1
1929
2,05′
88,7
-.’
45,40
81,1
8,11
88,3 916,00
.121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8 42,75 96,6 41,50
102,6
301,00 68,8
.51,75
1000
12325
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
661,25
.
88,0
218,75
49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8
204,00 46,6
‘51,75
1000
89,75
55,4
1931
1,34
580′

31,30 56,9. 5,35
58,3
438,75
.
58,4
145,75
33,1
1331,50

42,0
33,25
‘15,3
28;75 70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50 41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4,14,.
45,1
276,50 36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5
22,50
55,2
118,50
27,1
51,75
1000
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4 267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00 50,4
24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
1000
6225
385
.1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
226,50.
30,2 82,00.
18,6
1.718,00
.
54,2
24,25

54,8
20,25
50,1
102,25 23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75

30,7
.103,75
23,5
1631,50

51,5
.24,00

54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
19,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
.

40,1..
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75.
62,7
22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1

Juli ‘350,44
19,0
1,-
12,375
22,1
2,54
27,7
223,75
29,8
104,75
23,7
.1701,00
53,7 24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92;25
57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1,07
0

15,10
27,0
3,31
6

36,1
239,00 31,8
115;50
26,2
1641,00
51,8
24,25
54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00
55,6
Sept.,,
0,58
25,1
0,97
20,25
3,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.

,,
065
28,1
0,89
19,875
35,5
3,95
.
43,0
256,25-
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3
24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75
‘100,0
88,75
54,9
Nov.,,
0,59
25,5 0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec. ,,
0,57
24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2
20,25
50,0
110,00′
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

Jan.’36
0,57
24,7
0,95
,
16,80
30,0
4,04 44,0
252,00 33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0
24,75
.
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
‘60,50
37,4
leb.

0,61
26,4
0,92
5

17,375
31,0
3,370
36,8
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
‘37,2
Mrt.
0,46
19,9 1,04
17,70
31,6
2,69 29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7
24,75
56,2
.20,25 50,0
116,75
26,7
51,75
.100,0
59,50
-36,8
Apr.
0,44
19,0 1,02
6

16,825
30,0
2,49
27,1
269,50 35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,OG
37,7
Mei
0,41
20,3
0,99
18,75
33,5
2,52
27,5
270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2
25,00
56,8
20,25
50,0
108,00 24,7
‘51,75
100,0
62,25

38,5
Juni,
0,57
247
089
20,20
36,1
2,69
29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9
25,00
56,8
20,25
50,0
105,50
24,1
51,75..
1000
6075
37,5
Juli

,
0,60
26,0
0,81
5

19,35
34,6
2,91
31,7
275,25 36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.,
0,62
26,8
0,80
17,875
31,9
3,31
6

36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63
39,5
289,75
38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0 27,25 61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
.51,75
100,0
60,75
‘37,5
Oct.
063 273
0775

17,55
31,3
4,85
52,8 374,75 49,9
169,00.
38,3
1847,75
58,3 33,50
75,7 21,75
68,5
135,00
30,8.65,25
126,0
7575
468
Nov.,
0,70
30,3
0,78
16,075
28,7
5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2079,75 65,6
33,75
-76,3
29,25
72,2
149,00
34,0
64;50
124,6
79,50
‘49,1
Dec. .0,65
28,1
0,825
15,75
28,1
4,36
5

47,5
415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50 82,5 32,75 80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75
.
49,2

Jan.’37
0,66
28,6 0,85
17,075
30.5 3,45
37,6
462,00 61,5
244,25
55,4
2061,25
65,1
36,25 81,9 32,50
80,2 188,50
43,1
63,50
122,7
7800
481
Feb.,
0,69 29,9 0,80
18,75
33,5
3,81
41,5 522,00 69,5
248,50
56,4 2075,75
65,5 36,25 81,9
32,50
80,2
219,50
50,1
63;50
122,7
75,00
46,3
1 Mrt.

0,67
8

29,0 0,80 22,505
40,2 4,45
48,5 592,00
.78,8
282,50
64,1
2166,75 68,4
36,25′
81,9
32,50
80,2
264,25
60,4
63,50
122,7
75,25
46,5
8

,

,,
0,69
9

29,9
0,80
18,00U
32,1
4,10
44,7
639,25
85,1
303,75 68,9
2405,00 75,9
36,25 81,9 32,50
80,2′
302,00
66,7
63,50
122,7
77,50
47,8′
5

,

,
0,69
0

29,9
0,80
18,00
12

32,1
3,90 42,5
688,50 91,7
309,00
70,1
2781,25
87,8
36,25 81,9
32,50
80,2
I8,00
746
6j,75
123,2
77,25
47,7
2

,,

,,
,
3,50
38,1
60,50
82,6 275,75 62,6
2517,50
79,5
36,25 81,9 32,50 80,2
271,25
62,0
63,50
122,7
77,25
47,7
Sept. 193279 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli 1936 80kg. La Plata; van 6Juli 1936 tot 30Nov. 1936 Manitoba.
‘kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
l’ot Jan. 1928 Malting; van fan. 1928 tot’ 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
6fl
7Oct. ’35-18’Mei ‘3662163kg Z.-Russische.
5)5
Mrt.
0
)13 Mrt.
7
)20 Mrt.
8)
4
Mrt. )11 Mrt.
10)
18 Mrt.
11)
12 Mrt.
12)
19 Mrt.

AN GROOTHANDELSPRIJZEN..

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN


INDEXCUFER

,’

,,

‘Ju

basis 7

.o.b.
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE.
an aar

.


SUIKER

THEE
Indi

e
Zweden)
binnenmuur

buitenmuur
G.F.
.

•peiccra
N d 1 d
R b

t
Locpz0n
Ribbd Smoked

Wtt

k

t 1
AfI N 1 th
Grond-
uit-
iilad

I. is.
S.
A’darnem
stoffen
voer-
d

per

per
50 kg c.i.f.
Nederland
per lOO kg
Amsterdam
Rotterdam per

(2
kg.
hets
d

1′
ocoo

n
R’damA’dam
per 100 kg.
Java- en Suma-
trathee
p.’j

kg.
dcÎen
an4672t
3
.
1000 stuks

1000 stuks

/
0j
/
°Io
f

01
f
.
0
10

f
0J
ets.
0j
/ .
°Io
/
0j
cts.
0j

1925
159,75,
100,0
15,50-
100,0
19,-
‘100,0
25,71
100,0
35,87
5

100,0

61,375
100,0 1,80 100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6
19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3′
94,25
111,5
.

96.0 82.9
1927
160,50
100,5
14,50.
93,5
18,50
97,4 41,14
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,12
6

102,0
82,75
97,9
87.5 79.7
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
.

18,50
97,4 34,64
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
0,54
30,2
15,85
.
84,5
75,25
89,1
84.6
69.8
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
6

76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
61.9
61.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6

20,75
109,2
21,12
82,2
22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60 51,2 60,75


71,8
660
45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1

20,25
106,6
13,56
52,8
15,37
1

42,9
25
40,7
0,15
8,4
8,-


42,7′
42,50
50,3

48.8 36.9
1932
69,00
43,2 9,25 59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24


39,1
0,09
4,9
6,32
5

33,7
28,25
33,4
38.1′
31.3
1933
73,50
46,0
.
10,-
64,5.
,
12,75 67,1
9,28
36,0
9,30
25,9 21,10
34
1
2

0,11
6,3
5,525
29,5.
32,75
38,7,
35.2′
28.7
‘1934
76,50
47,9′

8,50
54,8

10,50:,
55,3
8,17
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4 0,20
10,9
4,07
5

21,7
40
47,3
84.4
27.0
1935
59,50
37,2
7,25
46,8
8,75′
46,1
8,12
31,6
9,15
25,6
14,10
23,0
0,18

10,0
3,85 20,5
34,50
40,8
33.6 26.3
1936
78,25
49,0 7,50
48,4
9,50
‘50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,620
22,2
0,25

13,9
4,02
5

21,5
40
47;3
39.4
30.9

Juli ’35
57,50
36,0
7,25
46,8 8,75

46,1
7,97
.
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0 0,18
10,0
3,575

19,1
30,75
36,4
38.4 25.2
‘Aug.,
58,25
36,5

7,-
45,2
9,25
48,7
.7,92
30,8
8,07
6

22,5
13,50

22,0 0,18
10,0
3,52
6

18,8
32,50
38,5
83.7
25.3
Sept.
57,75

36,2-
.

7,–.
452

9,-
47,4 8,12
31,6
8,47
0

23,6
13,50
22,0
0,17 9,5
3,726
19,9
36

42,6
34.2
26.1
Oct.

,,’
.56,50
35,4

7,25
46,8 9,25
48,7
8,12
31,6
9,976

27,8
13,50
‘22,0
0,19
.10,5.
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5
29.4
Nov.,
57,75
36,2

7,25
46,8

8,75
46,1
8,02
31,2
10,325
28,8
13,50
.
22,0
0,19
10,5
‘4,10
21,9
.

39,50′
46,7
35.8 28.0
Dec.,,
58,00
36,3 7,50
48,4
9,50 50,0
8,17
31,8
10,45 29,1
13

.
21,2

‘0,20

.
10,9

4,20 22,4.
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’36
63,00
39,4 8,25 53,2
10,-.
52,6
8,47
32,9
11,12
6

31,0
13


21,2
0,21


11,6
4,325
.
23,1
39,50-
46,7

85.5

29.3
)eb.
,
63,00

39,4
‘8,-
51,6

9,50
50,0
8,62
33,5
10,625
29,6
13
.21,2
0
1
22
12,3

4,12
5

21,3
38,50
45,5
35.6 –
29.8
Mrt.
,
64,25 ”40,2
8,-.
51,6″
10,25′
54,0
8,47
.32,9
9,776

27,2,
13′
21,2
0,23

.
12,6′
3,926
20,9
37,25
44,1
35.8.
30.0
Apr.
,
65,00
40,7

8,-.
51,6
10,25

54,0 8,67
‘33,7
.
9,72
27,1
13


21,2′
0,23

‘ .12,6
3,975

21,2
36,50
43,2

35.6
27.7
‘,
Mei
65,00
40,7
8,-
.
51,6
10
1
25
.54,0
9,23
35,9 9,52
5

26,6
13
,
21,2
0,23

,

12,6
3,65
19,5
.

37
‘43,8
35.2
29.3
Juni
68,00′
‘42,6’
”7,75.
50,0′
10,-
52,6
10,34
40,2
9,90
27,6
13
21,2
.0,23
12,6
3,85
20,5
36,50
43,2
35.3
28.0
.)uli

,.
71,25
44,6

7,-

45,2-
9,25
48,7
10,34
40,2
10,476
29,2
13,126
21,4
‘0,24

,
13,3
3,70
19,1′
36,25
42,9
35.9
25,7
‘Aug..
73,25 79,00

45,9′
.
6,50:
7,_-.’
41,9
9,-
47,4
47,4
10,89
12,30
42,4
10,82
5

30,2 31,4
,
13

.13
21,2
0,23

‘.
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
27.7
Sep..,
49,5′
,

45,2
9,-
47,8
11,27
5

21,2. 0,24
13,3.
,3,475

18,5
37,50
44,4
37.2
28.6′
Oct.
,,
107,00
67,0
7,25
46,8
9,-
47,4
17,24
‘67,1
13,87
5

38,7.
14,87
5


24
1
2
0,30


16,7
4,470
23
1
9
46,50
55,0
47.3
34.2
Nov.,
106,00

66,4
7,25′
46,8
9,25

48,7
17,45
67,9
16,12
5

44,9
15,25
24,8
..
0,32
17,8
4,575

24,4′
48,50
57,4
49.9
39.2
Dec.
112,75
70,6
‘7,50
48,4′
9,_
47,4
22,49
87,5′
19,65
54,8.
16,25
.
26,5
0,37


20,6
4,72
5

25,2
48
-..
56,8
53.3
41.7

Jan.’37
118,75

74,3

7,50.
48,4
9,-
47,4
24,50
95,3
20,62
5

57,5
16,75
27,3
.
0,38
”21,1

5,575
29,7
50,50
59,8,
54.2

43.4
,Feb.’,
125,00
.78,2
7,50′
48,4.
.-
9,-
47,4
2!,09
82,0
17,95
50,0
18,25

29,7
0,40
22,2 5,725 30,5
53,50′
63,3
56.9
43.4
1
Mrt.,
135,00
.

84,5

.’


.”

22,330)
8€,9
17,62
5

49,!’
18”

.
‘29,3
0,40
22,2
5,87
5

31,3
554)
65,1
,
59.710)
39.8
3′

,;
135,00
84,5





22,989)
89,4
18,12
5

50,5.
18


29,3 0,42


23,3
6,

32,0 54,756)
64,8
61.SU)
41.7
5

,,

,
1i5,00
84,5

.”
23,697)
92,1
18,375
51,2
18
29,3
.
0,44
24,3
6,25
333
.-

62.6
02
)
44.2
»
135,00
84,5
,
,
18,125
50,5
18
.29,3
.0,46


25,6 6,125
32,7.

62.2
1
2)
43,3
De tegenwaarde in guldens, van de £ en
$
not eeringe5, berekend tegen den wisselkoes van den dag. (Zie
E.Sc
B.jan 7 Oct.
l,.35j
blz. 733).

240

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Maart 1937

KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
6Mrt. 1
13
1937

1

Mrt.
1
1937

i
Laagste
l
Hoogstel
15120
Mrt.
1937
20
Mrt.
1937

Alexandrië..
Piast.p. y,
9734
97%
97%
97%
97%
Athene

….
Dr. p.
£
547%
547%
540
555
547%
Bangkok. …
Sh.p.tical
1/10%
1/10%
1110
1
/
8

1/10% 1/10%
Budapest’)..
Pen. p. £
27 27
24%
28
24%
BuenosAirest
P. peso p.y, 16.224
16.25
16.20 16.30
16.224
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1
1
,
6%
1/6%
1/63/32

1/6
5
/
33

1/6%
Instanbul

..
Piast.p.c
613
610 610 612 612
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/2% 1/2% 1/2%
1/3
1/219ç
5

Sh. p. yen
1/2
1/2
1/131/
33

1 21/
33

112
Lissabon….
Escu.p.0
110%,
110%
110
110%
110%
Kobe

…….

Mexico

….
$ p6rR
18 18
17%
18%
18
Montevideo
5
)
d.perc
263%
26%
26%
2734
27
Montreal

..
$
per
£
487H
4.88% 4.87%
4.88%
4.88
Rio d.Janeir.
4

d. per Mii.
3
3
2
81
/
32

81/
33

3
Shanghai

. .
Sh. p.
$
1,2
1/2% 1/2%
1/2%
1/2
17
/
33

Singapore
. .
id. p.
$
2
1
1
4%
2/4%
2/4% 2/4%
2/4%
Valparaiso 5).
$
per
£
128
128
128 128
128
Warschau ..
Zi. p.
£
25% 25% 25% 26%
,
25%
1)
Offic. not. 10 Dec. 1611
2
.

2)
Offic.

not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.

3)
Olfic. not. 6
Oct. 397j.

4)
Id.
II
Mrt. 1935 411
4
. 5)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)

Londen’) N.York’)
Londen
16Maart1937,. 20%

45%

16Maart1937….
142/4
17

,,

1937,.

20′

4 5 %

17

1937….
142/4
18

,,

1937..

20%

45%

18

1937….
142/4
19

,,

1937,.

20%

45%

19

1937….
142/44
20

1937.. 20y,

20

1937,…
142/44
22

,,

1937..

20%

45%

22

1937….
142/44
23 Maart1936. . 19%

44%

23Maart1936….
140/11
27 Juli

1914.. 24%

59

27 Juli

1914….
84/10%
1)
in pence p.oz.stand.
2)
Foreignsilver ln$e. p.oz. tine.
3)
insh.p.oz.fine

STAND_VAN_’8_RIJKS_KAS.

Vorderingen.

1
6Maart1937

1
15Maart1937
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
t
63.968.851,24
1
72.008.345,41
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

465.388,06
.,

9i.873,85
Voorsch. op uit. Feb. (resp. Jan.) 1937
a(d.
geineent. verstr. op a. haar uit te
keeren h000ds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting

derlandsche Bank ……………….

,,

52.965.756,84
Idem aan

Suriname ………………
,,

13.632.962,44
Kasvord.weg. credietverst. alh. buiteni
,,
.11.865.643,48
,
113.085.015,37

Voorschotten aan Ned.-lndië ………..65.909.781,72

Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen

35.434.569,08

Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.
1)

..13.657.856,19

,

39.068.202,07
,,

Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
6.605.746,96
,,

4.057.223,72
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
– –
Ver olie h tin ge n
voorscnoe uoor ue INea. tsanK lngev.
art.

16 van

haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in Omloop ………
f345.480.000.- f345.430.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
23.200.000,- ,

23.200.000,–
Zilverbons In omloop ……..

…….

.

»

1.119.364,50
Schuld op uit. Feb. (resp. Jan.) 1937 ajd.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. aism. opc. op dle


….1.119.904,-

bel, en op de vermogensbeiastlng
4.564.256,30
,,

1.308.629,10

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
a. h. Staatsbedr. der P.T. en

,,

1.203.467,21
,

7.349.405,45

1.328.994,00
7.401.147,0
Schuld aan Curaçao’) ……………..

Id.

T.
1)
100.766.241,81 ,, 102.715.792,5
,,

7.250.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…….6.750.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
97.562.898,12
,,

97.515.335,40
1)
in rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
..

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
13Maart 1937
120 Maart 1937
Vorderingen:’)
Saldo Javasche

Bank ……………..


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
467.000,-
t
.
f

459.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinsteil.

52.966.000,,-
,

47.921.000,-
,,

6.750.000-
6.750.000,-
1.000.000,-
1.000.000,- Schatkistpromessen in omloop……..

Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
1.514.000,-
1.514.000,-
Schatkistbiljetten inomloop ………..

Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
1.256.000,- 1.407.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen.,.
,,

600.000,-
,,

600.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

,,

798.000,-
,,

2.670.000,-
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 16 Jan. 1937
f
39.710.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal Circa
.


latte
Andere opeischb. schulden
Discont. Div. reke
ningen’)

13 Febr.

1937,.
697 935
573
710 1.429
6

,,

1937..
696
1.100
598
711
1.427
30 Jan.

1937..
694 1.120 529
710
1.431
23

1937,.
696
958
557
710
1.411
16

1937..
688
1.012
574
706
1.413

1

Juli

1914,,
645
1.100

1

560
735 396
) 3ILHLp. uer activa.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 22 Maart 1937.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

18.599.347,_
sels, Prom..

Bijbnk.

403.032,98
enz.indisc.(Ag.sch.

1.322.786,23
f

20.325.166,21
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto

……
,,


Idem eigen portef.

f

2.364.000,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


2.364.000,-
Beleeningen

mci.
vrsch,
Ufdbk.

140.609.945,50
1
)

in rek,.crt,
Bijbnk.

4.068.202,96

op
onderp.
Ag.sch.

29.653.712 28

f
174.331.860,74

Op Effecten ……
f
169.813.136,05
1
)
OpGoederenenSpec. ,,

4.518.724,69
174.331.860,741)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..
..-
Munt, Goud
……
f
124.107.370,- Muntmat., Goud
.. ,,
795.422.711,74

f
919 530.081,74
Munt, Zilver, enz.

18.383.607,02
Muntmat., Zilver..


Belegging van kapitaal, reserves en pen.
937.913.688,761)
11

sioenfonds

……………………
,,

39.569.843,03
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
,,

4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

6.850.061,69 Staat d. Nederl. (Wetv. 27151’32, S. No. 221)
,,

11.958.329,12

Pa8sIva

f
1.197.912.949,55

Kapitaal
……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

3.105.769,04
Bijzondere

reserve

………………
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

10.291.868,56
,,

786.515.300,-
Bankassignatiën in omloop

……….
,,

58.152,20
Rek.-Cour.
f
Eet Rijk
f

85.419.150,51
saldo’s:

k
Anderen,,280.723.139,02
,,

366.142.289,53
Diverse

rekeningen
………………
..

5.499.570,22

f
1.197.912.949,55
Beschikbaar metaalsaldo

………….
f

477.795.063,61
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
,,

1.194.487.660,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
.


Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15Maart1933, Staatsblad
No.
99) ………..
/

68.518.450,-
Waarvan in het buitenland ………………………
,,

85.343.329,93

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Circulatle
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
Metaal- saldo

Dek-
kings
verc.
Munt
1
Muntmat.

22 Maart’37 124107
795.423 786.515
366.200 477.795
81
15

,,

’37 124107
795.454
786 039
368.236 476.777
81
25 Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54
Totaal

Schatkist-
,
ee-

Papier
Diverse
Data
bedrag

promessen
f
n ngen
op
het
reke-
discon to’s rechtstreeks
buitenl.
ningen
1
)

22 Maart1937

20.325

174.332

2.364

6.850
1.5

,,

1937

20.615

176.305

2.364

11.958

25 Juli

1914

67.947

61.686

20.188

509
1)
Onder de acliva.

JAVASCHF. BANK.
Andere
Beschikb
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
I

schulden
saldo

20 Mrt.’37
2
)
106.290 180.420
49.890
14.166
13

,,

‘372)
107.220 183.090
51.960
13.200

2OFebr.1937
88.563

18.514 176.603
55.053
14.414
13

,,

1937
88.563

19.095
179.124
49.194
16.331

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Wissels,
Diverse
Dek-
0
a
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
nin en’)
percen-
______________
betaalb.
tage

20 Mrt.’37
2
)
2.740
81.950
53.310
46
13

,,

1378)
2.720
80.980 58.010
46

13Febr.1937
1.877
10.922

55.105 56.942
46
6

,,

1937
1.696
10.997

56.737
55.533
47

25 Juli 1914
6.395
7.259

75.541
2.228
44
1
1
Sluitpost
activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

Auteur