6 SEPTEMBER
1934
AUTEUR,SRECHT VOORBEHOUDEN.
•
Economisch~Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR :HANDEL,NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE ENTRALE COMMJSSIE VOOR DE RIJNVAART
•
UITGAVE VAN HET NEDERLANLSCH ECONOMISCH iNSTITUUT
19E J
1
AARGANG
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934
No. 978
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. V.issering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
meester; Mr. P.
ilofstede
de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. I. M. Welter; C. J. P. Zaalberg.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; Jhr. Mr. L. H. van Lennep.;
Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J. Polak;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Jan Schilthuis;
Prof.
Mr. F. de V+ies.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122,.Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties. f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque. en giro-rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,–. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.–. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kuvartadlbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteekënde stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
INHOUD.
BIz.
NOGMAALS DE RUBBERPEGELING
door
J. F. Haccoit
846
Clearingverdrag met Duitschiand door
C.
A. Klaasse ..
848
De resultaten der devaluatie-politiek in het eerste half-
jaar
1934 7
door
Dr. .J. G. Stridiron …………..
850
De economische positie van Rotterdam in het midden
van
1934
doör.
Mr. W. F. Lichienaver …………
852
Controle van den invoer in Duitschiand door
fik.
Rie-
‘mená
853
De Riiksmiddelen over Augustus
1934 …………….855
ONTVANGENBOEKEN …………………………..856
MAANDOIJEERS:
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
857
STATISTIEKEN…………………………….857-860
Oeldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstatenl
25
SEPTEMBER
1934.
Op de geidmarkt heerschte een lustelooze stem-
ming. Het disconto is op zulk een peil aangeland,
dat het voor bdleggers weinig bekoring biedt. De no-
teering van.Y2 pOt. voor drie-maands bankaccepten is
dan ook meer nominaal. Prolongatie 1 pOt.
De inschrijving op het schatkistpapier had het
volgende resultaat:
ingeschr.
toegewezen
(in miii.
gids.)
prijs
reiideiii.
.3maands
.
13.23
12.1
f
998.70
pOt.
6-maands
.
14.43 12.68
995.60
18 pOt.
1-jaars
. . . –
32.673 .9.114
,, 1.011
ly
s
pOt.
-jaars
. .
4.826
3.826
,, 1.015.90
211 pOt.
-jaars
……
24.301
13.651
,,1.020
2/32
pOt.
c..
E
Nu de overeenkomst inzake het Diii-tsch-Ne’derland-
che betalingsverkeer tot stand is gekomen, is de
-1&kenhande1’hier te lande, die th alreinig be-
e’ekende, ongeveer afgeloopen. Alln voor buiten-
landsche rekening kunnen nog vrije Marken worden
èhandeld; de prijs is van 58.90
01)
58.77I terug-
gegaan. De Pondenkoers liep hier achteruit en kwam
van 7.29> op 7.62, terwijl Dollars onveranderd
ond de 1.45X snoteerden.
;$/
liep op van
4198%. Fransche Francs bleven ongeveer 972. De
overige koersen veranderden eveneens niet noemens-
vaard.
. :P.onden op .één- en drie-maanden levering zijn een
fractie achteruit geloopen; het disagio bedraagt nu
5
/8
resp.
11
11 c. Termijndollars onveranderd.
Op de goudmarkt weinig beweging; de prijzen lig-
gen eerder iets lager.
1
846
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
NOGMAALS DE RUBBERREGELING.
In diverse verordeningen en besluiten zijn de in de
ordonnanties vastgelegde richtlijnen nader uitge
–
werkt, zoodat wij thans de hoofdzaken nader kunnen
beschouwen.
De grondslag in 1934 voor ‘het aandeel van elke
onderneming is volgens de
ondernenssngs-rubber-
uitvoerverordening
de werkelijk verkregen productie
in de basisjaren (1929 tfm. 1932). Indien evenwel
in één of meer der jaren 1930 t/m. 1932 de produc-
tie minder dan % van het gemiddelde in de vorige
basisjaren was, dan blijft het betreffende jaar buiten
beschouwing. Op dezen grondslag echter worden ver-
schillende correcties toegepast. Allereerst voor jonge
aanplantingen, d.z. die van 1921 en later, welke al
naar gelang zij wel of niet getapt zijn een kleine
of grootere extra-toewijzing krijgen. De grootte dier
extra-toewijzing hangt mede af van den aard van
het gebezigde plantmateriaal en van de wijze van aan-
plant (sec of gemengd). Het principe, waarvan werd
uitgegaan is de potentiëele productie te taxeeren en
dit heeft tot gevolg gehad, dat voor het werkelijk
superieure oculatie-materiaal – dus dat geplant in
1925 en later – het accres ook aanzienlijk hooger is
dan voor gewone zaailingen-aanplantingen. Terwijl
voor zaailingen met 500 ‘kg per h.a in het 9e jaar
het maximum wordt bereikt is dit voor oculaties
800 kg in hetzelfde jaar, gebaseerd op een capaciteit
van 1000kg in het 12e jaar. Vergeleken met de wer-
kelijkheid zijn deze cijfers conservatief, aangezien
producties van boven de 1800 kg voor deze aanplan-
tingen voorkomen. In dit verband is het belangwek-
kend na te gaan hoe het met ‘den omvang ‘der ocula-
tie-tuinen in ons Indië staat; de Voorzitter van het
Algemeen Landbouw Syndicaat heeft daaromtrent in
een lezirg eenige cijfers gegeven, waaruit blijkt, dat
totaal ruim 121.000 ha met oculaties zijn beplant,
waarvan,. 10.000 véér 1925 (dus, zonder meer, niet
superieur) en 35.000 in 1930 en 1931. Voor 1935
komt dus als tapbaar areaal 76.000 ha in aanmer-
king. Weliswaar is oogenschijnljk een uit superieur
ms,rteriaal geplant areaal van 111.000 ha niet veel
tegenover een ‘totalen ondernemingsaa’nplant van
ruim 580.000, doch het is ruim 19 pOt. en de tap-
resultaten, ook in aanplantingen – ‘dus in het groot
– wijzen op een aanzienlijk grootere productie-capa-
ci’teit, waardoor dit cijfer in een ander licht komt te
staan.
Een tweede groep correcties is voor ondernemin-
gen, welke in de ‘basisjaren in het geheel niet getapt
hebben; hier stelt de Directeur van Economische Za-
ken, na advies van de ingestelde Permanente Com-
missie, voor de aanplantingen van 1920 en ouder de
productie-capaciteit vast. Rooiing in vroegere jaren
tenslotte leidt tot een verlaging der standaardpro-
clucti e.
Hiermede en met hetgeen wij reeds in onze vorige
artikelen schreven zijn de voornaamste bepalingen uit
cle regeling voor ondernemingsrubber vastgelegd;
daarnaast worden technische, administratieve en straf-
bepalingen gegeven, voor welke wij den lezer naar
ordonnantie en verordening verwijzen.
* *
*
De vaststelling van de gezamenlijke standaardpro-
ductie voor ondernemingen (en bevolkingsaanpla.nt
op Java) in 1934 is onlangs geschied; zij bedraagt
ongeveer 225.000 ton (â 1000 kg) tegen ‘onzen grond-
slag volgens de internationale overeenkomst 208.532
ton. Worden de thans voor de laatste 7 maanden
geldende percentages ‘e ndha’afd, waarbij dus ge-
midcield ruim 87 pOt. mag worden uitgevoerd, dan beteekent dit een restrictie op de ‘individueele stan-
d.aardproducties van 19,4 pCt. over deze periode.
Voor 1935 wordt nog naar een grondslag voor de
vaststelling der individueele producties der onderne-
mingen gezocht. Aangezien dit een zuiver economisch
onderwerp is,
zijn
beschouwingen daaromtrent in dit weekblad volkomen op haar plaats, zoodat wij daar-
omtrent eenige opmerkingen willen maken. Wil men
tot een hi1ljkei grondslag komen, dan zal naar den
causalen samenhang dienen te worden gezocht. Refe-
reerend aan onze vorige artikelen moet dan allereerst
vastgesteld worden, dat verantwoordelijk zijn geweest
voor de overproductie de jonge aanplantingen, welke
– voor zoover niet aangelegd ter vervanging van
oude tuinen – ôf tengevolge van een onjuiste taxatie
der toekomstige consumptie ôf tengevolge van een
overschatting yan haar verdringingskracht
zijn
ont-
staan; door aanvaarding van de restrictie heeft men bovendien het standpunt, dat de oudere aanplantin-
gen geen reden van bestaan meer zouden hebben, ver-
laten.
Bekend is, dat de grondslagen voor de quota der
verschillende gebieden op 2 factoren zijn gebaseerd:
allereerst op de verkregen productie§ en dan op de
verwachte vermeerdering uithoofde van den jongen
aanplant. –
De verkregen producties aan ‘on.dernemingsrubber
werden, zij het met verlies, voortgebracht door de
ondernemingen, welke onder de gunstigste voorwaar-
den werkten en gedurende de moeilijkste jaren de
vraa’g nog van de benoodigde höeveelheid rubber –
zelfs meer dan deze – voorzagen; 1932 is het jaar,
waarin de selectie onder ondernemingsproducenten
het scherpst is geweest.
De producenten, die toen de markt van rubber
voorzagen, dienen dan echter ook allereerst in aan-
merking te komen om thans van de verbetering te profiteeren, voor zoover hun producties niet door
doodtappen der boomen werden verkregen; zij toch
hebben getoond onder alle omstandigheden de conti-nuiteit hunner productie te handhaven en zouden ook
bij een normale ontwikkeling het eerst de baten van het instandhouden der organisatie hebben geïnd. De
productie van ondernemingsrubber in Ned.-Indië be-droeg toen rond 150.000 tons
(it
1000 kg), inclusief de resultaten van het doodtappen, en de producenten
van het verschil – vermoedelijk ongeveer 140.000 ton
– dienen dan ook o.i. allereerst ten volle toewijzing
voor hun hoeveelheid te verkrijgen; van het ten uit-
voer toegelaten kwantum ondernemin.gsrubher, dat
gebaseerd is op een grondslag van 236.968 ton (â
1000 kg) voor 1935 zal dus allereerst deze circa
140.000 ton in aftrek dienen te worden gebracht.
Het dan nog resteerende kwantum dient dan o.i.
verdeeld te worden over de resteerende gezamenlijke
standaardproducties der ondernemingen.
Door een dergelijke regeling zou o.i. worden be-
rcikt, dat de producenten, die getoond hebben het
meest efficiënt te werken, ook thans het minste na-
deel ondervinden van de regeling.
Daartegenover kan niet gesteld worden, dat de
superieure aanplantingen vermoedelijk op den duur
goedkooper kunnen produceeren, want deze hebben den strijd tot het uiterste opgegeven en kunnen zich
zoodoende niet op dit voordeel laten voorstaan nu de
andere, de werkelijke producenten, zich tenslotte heb-
ben gehandhaafd.
Langs dezen weg wordt gezocht naar een oplossing,
welke verband houdt met de v’erhoudingeii in den
bedrijfstak.
Wenden wij ons nu tot de andere categorie pro-
ducenten: de bevolkingsrubber in de Buit engewesten.
Opvallend is, dat de verdediging van den aan deze
groe
.
p toegewezen grondslag in de pers veelal op his-
torische gronden is geschied. Men redeneert dan, dat
cle bevolkingsaanplant zijn ontstaan aan den Euro-
peeschen landbouw heeft te danken, welke laatste dus
de oudste rechten heeft. Het behoeft geen betoog,
dat een dergelijke redeneering moeilijk vol te houden
is, indien men zic’h om een conferentie-tafel gaat
scharen; die producenten zijn er nu eenmaal en een
26 September 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
847
historisch argument geeft wel verbazend weinig
kracht, indien men bedenkt, dat de hevea een uit-
heemsch gewas is!
Vj kunnen ons echter zeer goed voorstellen, dat
nico zich op het standpunt stelt, dat voor het alge-
meen belang de ondernemingsrubber meer beteekent
dan het bevolkingsproduct, dat dus
de ondernemings-
rubber een meer belangrijke .welvaarisfactor
vormt.
Dan evenwel wordt uit het oog verloren, dat de
res-
trictie
in eerste instantie
bedoelt een producenten- en
niet een algemeen belang te dienen.
Doch bovendien, indien dit aangetôond is, kan men
toch ook rustig erkennen, dat – ten -bate van het
algemeen welzijn – de belangen van een bepaalde
producentengroep in het gedrang moesten komen. Dit
valt toch niet te ontkennen en juist; omdat de pers
in het algemeen de regeling heeft verdedigd, terwijl
wij haar, na bekend worden, dadelijk, uitgaande van
de kenschetsing van de restrictie als een producenten-
belang, hebben aangevallen, citeeren wij hier gaarne
het oordeel van den heer Th. Lig’thart, in het Juli-
heriôht der Ainsterdamsche Bank geuit: ,,It is diffi-
cult to avoid the impression that native rubber is to
be called upon to pay the piper.”
De eerste maatregelen met betrekking tot de be-
volkingsrubber hebben onze vrees, dat deze, behalve
onder den last van het uitvoerrecht zelf,- ook onder
een voortdurende onzekerheid zou lijden, bewaarheid.
Het uitvoerrecht
;
dat boven het bestaande van 5 pCt:
wordt geheven, werd, in verband met den graad van
onzuiverheid van het product, gedifferentiëerd in:
a.
een recht voor droge rubber, welke machines (ook
handmangels) heeft gepasseerd;
b.
een recht voor
ruwe, geheel ongezuiverde scraps en dito aardrubber;
c. een recht voor alle andere rubber- uit de.adtvoer-
havens in Atjeh en Onderh., Riouw en Onderh.,
Bangka en Onderh., Sumatra’s Westkust, Sabang,
Samhoe en Tarampah;
d.
een recht voor alle andere
bevolkingsrubber, uit de overige havens uitgevoerd.
Mede in veihand met de mate van bewerking stond
ook, dat het onder
a.
bedoelde recht eerst per 16 Juli van kracht werd, terwijl de andere reeds op 1 Juni in
werking traden.
De basis voor de verschillende heffingen as het
onder
b.
genoemde- recht, dat oorspronkelijk op 5 cts.
per kg werd gefixeerd, terwijl de onder
a., c.
en
d.
genoemde redhten op resp. 10, 8’/ en 7 cts. per kg
werden vastgesteld. Reeds spoedig evenwel werd’ de basis op S en later op 10 cts. gebracht en werden dus ook alle heffingen, eenigszins anders gegroepeerd en
met nog verder gaande differentiatie, evenredig ver-
hoogd.
Hier blek wel duidelijk het experimenteele karak-
ter van het uitvoerrecht, waarvoor wij reeds d-adelijk
hebben gewaarschuwd, en bevat een onlangs gepubli-
ceerd bericht, dat thans de druk plaatselijk te zwaar
is, waarheid, clan mogen wij binnenkort wellicht weer
een verlaging van het recht verwachten.
Voor een beoordeeling der hevolkingsrubber hebben
wij thans in cle 18e Berichtgeving cle gegevens over
het eerste kwartaal van dit- jaar ter beschikking,
waaruit blijkt, dat nog nergens het tapbare areaal
geheel in productie was genomen. Over het algemeen
werd het uitgevoerde product van 50 5. 60 pOt. van
het areaal verkregen, doch de aantrekking van arbei-
ders leidde reeds tot in de laatste jaren ongekende
loonhoogte. Naast betaling in natura, waarbij de rub-
berprijs natuurlijk doorslaggevend is, kwam die in
geld weer meer in trek en in Tapanoeli bereikte het loon een hoogte van 60 5. 65 cts. per dag. Dat deze
aantrekking ook later is gehandhaafd, blijkt bv. uit
cle klacht van ondernemers op Sumatra over het ver-
loop onder de arbeiders, een gevaar, waarop wij reeds
vroeger wezen (vgl.
E.-S.B.
d;d. 18 Januari 1933,
pag. 44). De rubber bleek dus weer meer aantrek-kelijkheid voor de bevolking en arbeiders te krij-
gen; zelfs lazen wij, dat voor Bangka en Onderh. bij
–
plant-ijan rubber, zij het zeer weinig, werd gesigna-
leend.
De vastere markt leidde bovendien, door de gerin-
‘gere risico’s voor den handel, tot een onevenredige
tstjjging van de blanket-noteering, die van 67,4 pOt. van de sheet-noteeving in December 1933 steeg tot
81 pOt. in Maart 1934, welke tendens ook in het bin-
“nenland tot een onevenredige
prijsstijging
heeft geleid.
Het blijkt uit een analyse der cijfers, dat gebrek
1
aan arbeidskrachten nog -de voornaamste rem was voor
‘
1
een sterk opvoeren der productie, doch tevens, dat
‘de transmigratie steeds grootere afmetingen aannam.
Het behoeft evenwel geen betoog, dat een recht
“van 10 cts. per bkg droge rubber, bij een sheetprijs
an ongeveer 24 cts. fob. niet kan nalaten invloed
te oefenen, hoewel anderzijds de coprah-prijzen thans
uiterst laag en ook de helooningen op. de onderneinin-gen in de Bu’itengexvesten lager zijn dan een paar jaar
geleden, zoodat deze ook nu nog bij een dagproductie
van 3 5. 43″I kg droog product per tapper in deeFtap
(b.v. •bagi tiga) kunnen worden- gehaald.
Zooals reeds bij de behandeling in den Voiksraad
werd toegezegd, wordt met de voorbereiding der mdi-
vidueele restrictie geregeld voortgegaan en o.a. voor
de Riouw-archipel staat de invoering per 1 Januari
a.s. dan ook vast, terwijl zij voor andere streken ver- –
rhoedeljk verwacht kan worden. Daar waar de om-
vang der aanpl-antingen kan worden overzien, is zij
– ook inderdaad technisch mogelijk, doch zij blijft o.i.
in
strijd met het karakter der bevolkingsrubberwin-
ning en of zij als zoodanig van het standpunt 5.n
• producenten een succes zal worden?
– Voor groote andere gebieden is evenvel omtrent
den juisten omvang -der aanplantingen nog wdinig
bekend en daarmede is dus ook indiviidueele restrictie
• nog uitgesloten. –
Een gelukkig verschijnsel is de toenemende zorg hij.
de bereiding, ten behoeve waarvan de import van
handmangels sterk is toegenomen, o.a., blijkens de 18e
Berichtgeving, op Bangka; een ontwikkeling, welke
t
zich volgens latere berichten ook na het eerste kwar-
1
taal, b.v. in Indragiri, heeft voortgezet. –
Omtrent de besteding van het uitvoerrecht zijn
thans cle eerste gegevens bekend en de aanwending
cer baten, voor zoover zij niet dieen ter dèkking van
‘de kosten der restrictie en in de toekomst van een
deel der uitgaven voor research, geschiedt allereerst
in het belang vn de gemeensch5. (afkoop heeren-
diensten, verl.ichting van den druk der landrente, he-
taling der inkomstenbelasting, en ten behoeve der
voedselvoorziening) en daarmede dus ook in dat der
producenten. Zeker wordt hierdoor weer het bevol-
kingshelang gediend, doch blijft ook onze critiek van
kradht, omdat het een heffing betreft, die bovendien niet plaats heeft over een surplus, doch over den ge-
heden uitvoer.
Richt men hier het oog op het algemeen belang,
dan zal alweer de besteding kunnen worden toege-
juicht, doch men mag zeker niet blind blijven voor de
wijze, waarop deze gelden – door een zeer, eenzijdige
ti
belasng – worden verkregen, waartegen niet de
recleneering baat, dat door een maatregel der gemeen,
schap de prjsverhooging is te’.veeggebracht, want als
de gemeenschap dan ook de baten voor een groot deel
in haar zak zou steken, terwijl zij de producenten in benarde tijden in principe aan hun lot -overlaat, dan
zou dit een-methode zijn, welke zeker, naar wij mee-nen, geen verdediging hij de tegenwoordige overheid
vindt. De moeilijkheid is echter, dat van het uitvoer-recht geel restitutie aan de individueele producenten
kan worden gegeven, omdat het, afgezien van de inoei-
– lijkheden hieraan verbonden, dan geheel fictief zou
zijn. Zoo gezien vormt het een welkom middel om de
‘bevolking bij de economische moeilijkheden ook in de
rubbergebieden der Buitengewesten
–
t
–
hoewel deze
dank zij het herstel van den rubberprijs reeds kleiner
geworden zijn – te hulp te komen. J. F. H.
848
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
CLEARINGVERDRAG MET :DUITSCHLAND.
Toen ik in het nummer van
22
Augustus de per
15 van die maand in werking getreden autonome
clearing met Duitschiand besprak, releveerde ik, dat
uit de door de regeering terzake opgestelde nota zeer
duidelijk de wensch bleek om zoo spoedig mogelijk de
autonome door een vërdragsclearing te vervangen. De
onderhandelingen tersake zijn intusschen met een
korte onderbreking gevoerd en hebben thans geleid
tot het beoogde resultkat: een, overeenkomst tot we-
derzijdsehe clearing voor
een gedeelte van ‘het beta-
lingsverkeer
tusschen beide landen. Het verdrag
treedt eerst definitief in werking, nadat de .ratifica-
tie heeft plaats gevonden, en wel 15 dagen na uit-
wisseling d e hekrachtigingsoorkonden. Overeengeko-
men is echter, dat voorloopig reeds de bepalingen
door beide landen zullen worden toegepast met in-
gang van
24
‘September. Dit beteekent dus de facto
een onmiddellijke toepassing na de publicatie, want
het criterium voor de storting in clearing onder de
vigueur van deze bepalingen is niet, zools bij de vo-
rige regeling, afhankelijk van het tijdstip, waarop de
goederen binnenkomen, maar van het tijdstip, waarop
de verplichting vervalt. Van een overgangstijd ter-
zake van vroeger ingevoerde goederen is dus dit keer
practisch geen sprake.
Wanneer we de nieuwe regeling leggen naast die
welke sedert 15 Augustus gold dan vallen de vol-
gende verschillen op:
1. De voornaamste wijziging en tevens verbetering
is wel, dat de
origine
der in clearing te verrekenen
im- en exporten primair is ,.geworden. In mijn ge-
noemde beschouwing vermeldde ik reeds als één van
de voornaamste lacunes van onze autonome clearing
de
mogelijkheid
van ontduiking ‘door ,,indirecte im-port”. In art.
2
van de clearingwet, zoowel als in art. 1
van de Algemeene Maatregel van Bestuur tot uitvoe-
ring der wet van 5 Juli 1933 wordt gesproken van
het doen teniet gaan van schulden door
invoer uit
gebiedsdeelen
van hij KB. aan te wijzen vreemde
mogendheden. De geografische grensoverschrijding
der ingevoerde goederen wordt dan het criterium van
de mogelijkheid van het opleggen eener verplichting
tot storting in cleariag. De practijk heeft reeds be-
wezen, dat de tothu toe van kracht
zijnde
clearing
mede door deze lacune wordt on’derrnijnd. Invoer van Duitsche goederen over Antwerpen is geen zeldzaam-
heid. De verdragsclearing, hoewel ‘berustend op de-
zelfde clearin’gwet, waaraan dit lek inhearent is, kan
cli t bezwaar ondervangen, omdat het geratificeerde
verdrag immers verder kan gaan dan de machtigings-
wet, wijl eenvoudig de latere wet de eerdere voorbij-
streeft. Ook het clearingverdr’ag met Chili kende
reeds de origine-kwestie, hoewel ‘de oplossing wellicht
nog niet ideaal was. Het nieuwe clearingtractaat met Duitschland nu spreekt niet van vereffening van we-
derzijdscbe invoeren uit de beide betrokken ‘gebieden,
maar van invoer van Nederlandsche goederen in
Duitschlancl en van Duitsche goederen in Nederland.
T-Jet verdrag zegt overigens omtrent deze kwestie
niets, zood’at ongetwijfeld in beide landen nieuwe uit-
voerende ‘bepalingen moeten volgen terzake van het.
hijbrengen van certificats d’origine, tenzij men het
wil laten ‘hij het bij de wet opleggen van stortings-
plicht in clearing aan importeurs, daarbij de effec-
tiviteit overlatend aan een straf- en boetebepaling.
In elk geval zal een nadere preciseering van het
origine-begrip moeten volgen, omdat geen enkel goed
bijna voor 100 pOt. van een bepaalde nationale origine
is. Hoe intensief moet de bewerking zijn, welké een
grondstof of haiffabrikaat on’dergaat om het van
Nederlandsche of Duitsche origine te maken? Welk
percentage van den factuurprjs moet de Nederland-
sche of Duitsche ,,bewerking” uitmaken? Daarvoor
zullen maatstaven moeten worden vastgesteld. Onge-
twijfeld zullen in dit verband nog moeilijkheden
rijzen, •die niet gemakkelijk absoluut afdoend te on-
dervangen ‘zijn.
In nauw verband hiermee staat de vraag van de
‘transito’handel.
Daarvoor ‘bestond ‘tot nu toe in aan-
iluiting aan de regéling onder het bekende aanvul-
lingsprotocol van 5 Juni jl. op de ‘deviezenovereen-
‘komst van ult. December 1932 een speciale bepa-ling, ni. dat voor zoover ook véér December 1932
de betrokken doorvoer •over ons land placht te
loopen tot zekere grens ‘de tegenwaarde daarvan
op het Sonderkonto van De Nederlan’dsche Bank
mocht worden gestort t.w. tot 10 pCt. van het
z.g. ,,Basisquotum”. In totaal kon dus voor 15 pOt.
van dat basisbedrag worden ontvangen, nl. de 5 pOt.,
die in het algemeen voor transfer nog wordt vrij-
gegeven plus de genoemde 10 pOt. storting op het
Sonderkonto. Hoewel zooals gezegd de interpretatie
van het originebegrip in het verdrag nog moet vol-
gen, moet men op grond van •den inhoud der gepu-
bliceerde verdragsbepalingen ‘aannemen, dat de mo-
gelijkheid voor onzen transitohandel oni uit de clea-
ring ‘hun vordering te ontvangen komt te verval-
len! Dit verkeer zou dus teruggedrongen worden tot
de algemeene maatstaf van 5 pOt. der basisquota.
Tenzij er straks nog speciale aanvullende’ afspraken
worden gemaakt, waartoe de mogelijkheid steeds open-
blijft. Wel is in het verdrag sprake van doorvoer-
handel, in dier voege, dat bepaald is, ‘dat
de kosten
daarvan
in clearing ‘gestort worden, maar daarbij
‘heeft men het oog op doorvoer uit Duitschland door Nederland, en u.it Nederland door Duitschland, niet dus over het .transito, ‘dat ons ht meest interesseert:
doorvoer door Nederland naar Duitschland.
Terwijl de autonome clearing het handelsverkeer
uit ‘de overzeesche gewesten niet omvatte, en ook
niet kon omvatten, is ‘dat met de verdragsclearing
wel het geval. Alleen zal althans, wat de uitvoer naar
de betrokken gebieden betreft, de regeling niet on-
.middelljk in werking treden, doch eerst bij ‘het defi-
nitief van kracht worden. Onmiddellijke inwerking-
treding is niet mogelijk, ‘omdat immers eerst ‘de des-
betreffende ordonnantiën nog moeten worden aan-
genomen. Het opnemen van de Koloniën in de
clearing •’beteeken’t een verzwakking van onze ,,dek-
kihgsverhouding”, maar is gemotiveerd ter bescher-
ming van •den Indischen export. In de cijfers, die ik
in genoemd artikel vermeldde als globale situatie van
de dlearing, hield ik dan ook reeds rekening met het
Indische actieve handelhalanssaldo met Duitschland
ad rond
f
40 milli’oen per •jaar. Juist met het oog
op deze handelsbalanspositie is het natuurlijk voor
Indië v’an groote beteekenis te kunnen profiteeren
van onze omgekeerde verhou’ding.
De autonome clearing liet de mogelijkheid open,
‘dat ook andere vorderingen van Nederlanders op
Duitschiand dan uit ‘hoofde van goederenexport uit
de clearing gedekt werden, de wet hield daaromtrent
geen beperkin’g in. Maar aangezien tot nu toe nog
alle aandacit geconcentreerd was op het liquideeren
van het Sonderkonto, en men nog lang niet ‘daar-
mee gereed was, ‘is men practisch tot vereffening van
andere vorderingen nog niet gekomen. De verdrags-
regeling voorziet erin, dat aan beide zijden in de
cleaning vorderingen zullen worden gebracht uit an-
deren hoofde dan goederenbewegin’g. Dit gaat in zoo-
verre ook verder dan de opzet van de autonome
clearing, dat daarbij stortingen in de clearing door
.Nederlandsche debiteuren uitsluitend uit hoofde van
importen mogelijk was. Nu vallen aan beide zijden
daaronder verpliôhtingen, ontstaan in verband met
het goederenverkeer als bijv. invoerrechten, vrachten,
expeditiekosten, provisie (voor het agentuurbedrjf
een belangrijke factor), ‘opslag- en havenkosten e.d.,
transportverzekering enz. Ook ‘het loonveredelings-
verkeer is in het kader van de clearing gebracht,
evenals betaling van licenties. Een factor van groote
26′ September 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
849
‘oeteekenis, die om. in Augustus aanleiding was tdt
het openen van onderhandelingen over wijziging van
de bestaande deviezenovereenkomst, was de betaling
van vrachten in de binnenscheepvaart. Deze zullen
eveneens in de clearing komen ,,voor zoover de op-
brengst gewoonlijk niet wordt besteed in het land van
den schuldenaar”, welk laatste een volkomen ratio-
neele beperking is.
5. Tenslotte is er nog een punt, dat de. autonome
clearing niet bevatte en dat daarin naar den aard ook
niet thuishoorde t.w.. een afspraak over een zeker
minimum ,,vrij deviezenoverschot”, dat aan Duitsch-
land wordt gegarandeerd. Art. 10 van het verdrag be-
paalt immers: Van de op grond van .dit verdrag op
cle rekening van het clearinginstituut bij de N.B. ge-
storte bedragen wordt een nader ovéree?i te komen
aandeel op
een vrije rekening der Reichsbank bij de
N.B. vergeschreven.. Men moet deze bepaling zien als
de opvolgster van de z.g. ,,Schwedenklausel” in de
deviezenovereenkomst van December 1932. Een soort-
gelijke bepaling komt voor in het Zweedsch-Duitsche
clearingverdrag,. en in de meeste andere deviezen-overeenkomsten, die Duitschiand sloot met landen,
die een passief betalingsbalanssaldo met genoemd land
hebben. Het uitgangspunt daarvan is als volgt:
Duitschland is bereid die landen op grond van de
passiviteit in het betalingsverkeer zekere concessies
te doen inzake het transfer, mits zij erkennen, dat al-
thans een deel van het passieve saldo voor Duitsch-
land noodzakelijk is om negatieve betalingsbalansen
met andere landen te dekken. De ho’egrootheid van
het percentage, dat ter vrije beschikking dër Reichs-
bank komt, is in het verdrag niet aangegeven, hetzij omdat men dit veranderlijk wil houden in afzonder-
lijke regeling, dan wel dat men het geheim wil
houden.
Dit voorzoover betreft een vergelijking van de ver-
dragsclearing met de tot nu toe werkende autonome.
Wahueer men het verdrag legt naast de regeling zoo-als die vddr de autonome clearing gold dan blijkt, dat
de voornaamste bezwaren, welke tot’ beëindiging van
de deviezenovereenkomst, die van Januari 1933 tot
15 Augustus jl. werkte, leidden, ondervangen blijven:
De vereffening houden wij in eigen hand; in-
dien er maar voldoende vereffenbare schulden van
Nederlanders aan Duitschers zijn is het succes vefze-
kerd. Onder de vroegere Sondekontorege1ing was dat
niet het geval. Daarbij had men de medewerking der
importeurs noodig die niet daartoe verplicht waren
(al. bracht het blang der banken mee: dat, de. mede-
werking waar mogelijk verleend werd), maar bovenal.
kon de heele regeling tot een aanfluiting gemaakt
worden, wanneer de Duitschers zooals werkelijk ge-
heurde, in guldens gingen factureeren. Nu de Nader-
landsche schuldenaar voor de omschreven gevallen bij
De Nederlandsche Bank moet storten, en daaruit in
clearing met de Reichsbank onze vorderingen gein-
casseerd worden onafhankelijk van de valuta, waarin
de wederzijdsche verplichtingen luiden, is de regeling
afdoend, wanneer maar bij ons voldoende verplich-
tingen bestaan die onder de clearing vallen..
Ook het tweede: bezwaar, dat nl. de deviezen-
overeenkomst te weinig ver strekte en bv. niet de
gelegenheid bood daaruit vorderingen uit scheeps-
vrachten e.d. te ‘,,dekken”, een nadeel, dat onder de
autonome clearing theorethisch al vervallen was, om-dat de wet vereffercing daarvan toeliet, al is het prac-
tisch er nog niet toe gekomen, is nu definitief onder-.
vangen.
Wanneer men tenslotte het verdrag vergelijkt met
de clearingregeling door Zwitserland getroffen, een
land welks verhouding tot Dui’tschland in het beta-
lingsverkeer het meest de onze nabij komt, dan valt
het op, dat de werkingssfeer van dat verdrag veel om-
vattender is.. Zoo wordt b.v. het wederzijdsche reis-
verkeer daarin betrokken, hetgeen ongetwijfeld, onze
clearing met Duitschlaud een zeer belangrijk saldo
zou opleveren. Zoowel actief als passief is bij ons het
reisverkeer uit het verdrag gelaten, zoodat het geheel
aan het Vrije deviezenverkeer wordt overgelaten. Het Zwitsers’che verdrag omvat bovendien een belangrijk
deel van het rentetrausfer. Men kan zeggen, dat bijna
‘het geheele Zwitsersche-Duitsche betalingsverkeer in
het bedoelde verdrag ‘is geregeld. Bij ons is dat niet liet geval, verschillende posten vallen er aan •bei.de
-zijden buiten, terwijl b.v. de renteregeling geheel af-
ond’erijk staat in de enkele weken geleden gesloten transferovereenkomst. Erkend moet intusschen wor-
‘den, dat practisch het verschil niet zoo groot is als
het wel’ lijkt, met name met betrekking tot de rente-
regeling: Immers bij ons is volgens het transferpro-
tocol bepaalde invoer aangewezen als Zusatzimport
ter verrekening van rente, huren enz. De tegenwaarde
van dien invoer zal apart gestort worden en dus bui-
ten het clearingverdrag blijven, waaronder de beta-
ling naar den aard zou vallen. Waar ook Zwitserland
‘het transfèreerbare rentepercentage op 4’/1 pOt. vast-
stelde en omtrent de aanwending van het restant als
aflossing een regeling trof, is er dus practisch nau-
welijks eenig verschil.
1)
Dat er afgezien van het reis-
verkeer zoo weinig reëel verschil is tusschen beide
regelingen doet de vraag rijzen, waarom destijds, toen
Dr. Schacirt als Minister van Economische Zaken
Schmidt verving, de onderhandelingen plotseling op-
geschort moesten worden. Schacht vond de regeling
met Zwitserfand te ‘ongunstig voor Duitschiand en
wilde eerst verder met ons praten, wanneer hij nieuwe
algemeene richtlijnen voor het deviezenverkeer had
opgesteld. Bekend is, dat Schacht voor de clearing
met landen met passieve betalingsbalans heej weinig
voelde, omdat daardoor’zijn streven naar invoerbeper-
king door deviezenrestrictie werd tegengewerkt; door
de cleari’ng wilden immers de betrokken landen de
devie’zenrestrictie te hunnen opzichte . ineffectief
maken; Waardoor dus Duitschiand alleen maar de in-
voer kon inperken uit landen, die niet konden clea-
ren, hetgeen echter een beperking van de Duitsche
bewegingsvrijheid involveerde.
Waarom zijn’ wij dan toch erin geslaagd een soort-
gelijke regeling als Zwitserland te krijgen’? Misschien
omdat Schacht andere middelen heeft ‘ontdekt om,
ondanks clearing, toch, den invoer te ‘beperken? Wan-
neer men zijn rede op de Leipzigermesse gehouden doorleest, dan komt men inderdaad tot die slotsom.
Hij heeft daarin de mogelijkheid aangestipt van in-
voerrantsoeneeri’ng los van deviezeurestrictie. En dat
blijft dan’ ook een zwak punt iii de heele opzet der
clearing; de verdragen wapenen ‘ons wel tegen export-
besnbeiing via deviezenrestrictie, niet tegen ‘directe
invoerverboden, discrimineerende contingenteering
..ènz. En toch kan daarmee ten aanzien van onzen ex-
Port het heele effect van dé clearing tenietgedaan
worden! Al hebben wij dan ook handelspolitieke af-
weerwapenen.
Ten aanzien van het effect van de clearing is het
moeilijk een definitief oordeel’ te vormen. Tot nu toe zijn de s’tortingen in clearing buitengemeen tegenge-
vallen, zo&dat de afwikkeling van het Sonderkonto op
de grootste moeilijkheden stuitte. Verschillende tijde-
lijke factoren kunnen daarbij echter van groote be-
teekenis zijn geweest. Gestort moest worden voor im-
porten, die op of na 15 Augustus plaats vonden; in
verband met den termijn van leveran’tiecrediet moet
1) Het eenige reëele punt van verschil tusschen de Ne-
derlandsche en de Zwitsersche regeling ligt in de kwestie
van ‘het ,,vrije deviezenoverschot”, dat bij ons absoluut is
d.w.’z.
in elk geval ter beschikking te stellen, ook wanneer
dé clearing niet voldoende oplevert om al onze vorderingen
te dekken, en ‘bij de Zwitsersche clearing pas aan de beurt komt na vereffening van alle goederen- en dienstenpresta-
ties. Dit verschil is te meer van ‘beteekenis, omdat Zvit-
serland’ de clearing inging vrijwel zonder saldo op ,,Son-derkonto’, terwijl bij ons tientallen iuillioénen ,,oud zeer”
nog weg te werken zijn, hetgeen met inachtneining van
het Vrije deviezenoverschot wel uiterst langzaam zal gaan.
850
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
aangenomen worden, dat in de ‘maand, die sedertdien
verliep de stortingsstroom ver beneden het normale
niveau bleef. Vervolgens is daar ‘de kwestie van den
indirecten invoer, die onder de autonome clearing
nog mogelijk was, en nu niet meer. Maar anderszijds
zijn. er
twee nieuwe factoren, ‘die de situatie zwaarder
maken dan ‘tot nu. toe, t.w. het inlasschen van het
e
betalingsverkeer met de overzeesche gewesten, èn het
1
,,vrije deviezen”-gedeelte, dat onder elke ‘omstandig-
1
heid voor de Reichsbank moet overblijven Mede op,
grond van de cijfers, clie ilc in mijn vorig artikel ver-
meldde is het dus de vraag, of de afwikkeling wel
1
zoo vlot zal gaan. En wanneer er met de liquidatie
nog al wat tijd heengaat, clan komt het vraagstuk vand
het koersrisico bij de in clearing bij de Reichshank’
gestorte bedrage]] weer op den voorgrond. De t’ech’
1
niek zal in den eersten tijd ook nog wel niet zoö vlot
gaan; dat de handel op Zaterdagavond gewaarschuwd
wordt ‘inzake een regeling, die Maandag in werking
treedt en. waarvan allerlei punten o.a. de originekwes-tie nog volkomen in de lucht hangen, lijkt wel erg veel
op ‘overhaasting, die den vlotten ‘gang van zaken niet
zal bevorderen. Afgezien van de vraag of het Olearing-
instituut voldoende tijd van voorbereiding heeft gehad!
C.
A.
K.
DE RESULTATEN DER DEVALUATIE-POLITIEK
IN HET EERSTE HALFJAAR 1934.
I.
Einde 1933 en begin 1934 zijn in di’t blad door ons
twee arti kelenreeksen gepubliceerd, waarin de wél-
vaartsontwikkeling ider ,,goudlan’clen” met die van cie
,,niet-goudlanden” werd vergeleken.
Nu de cijfers over 1934, eerste halfjaar, grooten
deels bekend zijn, zul.leh wij onderzoeken of onze con-
clusies versterking of modificatie ondergaan. Verge-
lij king van Engeland en de Scandinavische landen
eenerzijds met landen als Nederland, België, Franic-
rijk en Zwitserland anderzijds zal vooropstaan. Bo-
vendien beschikken wij over cijfers, •die de ervaring,
met devaluatie-politiek in Tsjechoslowakije opge-
daan, weerspiegelen.
De cijfers voor onze berekening zijn wederom hoof d-
zakelijk ontleend aan de mëandelijksche uitgave van
den Volkenb’önd, 1e,,Bulletin Mehsuel de Statisti-
que”, 1934, No. 8. Voor het”jaar 1934 waren cijfers
beschikbaar tot en met’Juni. Deze cijfers zijn, om •de
seizoensinvloeden te elimineeren, uitgedrukt in een
percentage van het eerste halfjaar 1933 en om
een continue vergelijking op basis 1927 +
1928
+ 1929
te verkrijgen, is het aldus verkregen percentage ver-
menigvuldigd met het cijfer voor 1933. Alle indices zijn door ons uitgedrukt op basis
1927 +
1928
+ 1929
3
-100.
I.
Het verloop der groothccndelsprijzen en. kosten
van levensonderhoud.
De tabellen geven in de eerste plaats een vergelij-
king tusschen het jaar 1931 en de cijfers voor het
eerste halfjaar 1934 en maken daarna beantwoording
mogelijk van de vraag hoe de situatie in het eerste
halfjaar van 1934 zich ontwikkeld heeft in verge-
lijking met het onmiddellijk voorafgaande jaar.
Wat de eerste vraag betreft blijkt duidelijk, dat
de afstand tu’sschen groothandelsprjzen en kosten
van levensonderhoud in ‘de niet-goudianden, zoowel
voor ieder land afzonderlijk als totaal veel
kleiner
is geworden (van 15,36 in 1931 tot 10,74 in 1934 eer-
ste halfjaar), hetgeen wijst op herstel van evenwicht.
In cle goudlanden is ‘de afstand, dus ook de interne
verstoriBg daarentegen veel
.cjrooter
geworden (van
23,11 in 1931 tot 27,97 in 1934, eerste. halfjaar). De
conclusies in ons vorig artikel ndervinden dus be-
vestiging. –
Tabel la. – Niveau van groothandelsprij’zen en kosten van
levensonderhoud.
1931
1933
1934 Ie halfj.
Landen
‘E
:’-
O…..
234
5
Niet-Goucilancien.
66.99
88.55
65.19
86.1.4
69.09
87.08
76.71
92.98 73.95 89.47 78.85 90.05
Noorwegen ……..
77.36
87.43
77.36
84.-
78,-
83.55
75-
88.57
82.24
91.43
86.96 95.18
Goudilanden.
Engeland
………
66.30
89.84 50.58
82.82
54.75
84.63
Zweden
………..
73.39
.
97.01
58.83
86.35
54.99
82.41
Denemarken ……..
78.63
107.42
62.42
98.17
61.56
99.02
Nederland
………
België …………..
Zwitserland
……
76.87
9335
63.77
81.52
63.35 80.47
Frankrijk
………
Totaal groep
A. ..
.
74.02
89.38 74.69 87.76
78.23
88.97
Totaal groep B. ..
.
73.80
96.91
58.90
87.22
58.66
86.63
Tabel Ib. – Afstand tusschen groothandeisprijzen en
kosten van . leve usonderhoud.
Afstand in
Verschil
Landen
afstand
1934
1931
1933
(le halfj.)
1933/34
1
2
3
4
5
Niet.Goudlanden.
21.56′ 20.95
17.99
–
.2.96
16.27
15.52 11.20
–
4.32
10.07
6.64
5.55
–
1.09
Engeland
… ……..
Zweden
………….
Noorwegen………..
13.57
,
9.19
‘
8.22
–
0.97
Denemarken ………
Goudianden.
Nederland …….’
‘
23.54
32.24
29.88
–
2.36
23.62
27.52
27.42
–
0.10
28.79 35.75
37.46 +
1.71
België
………….
16.48 17.75
17.12
–
0.63
Frankrijk
……….
Zwitserland
. ‘
……
Totaal groep A….
15.36
13.07
10.74
–
2.33
Totaal groep B….
23.11
28.32
27.97
–
0.35
In de twéede plaats kan men vragen of de afstand
tusschen ‘groothandelsprijzen en kosten van levenson-
derhoud in het eerste halfjaar .1934 dezelfde ontwik-
keling vertoont. Voor de niet-gdlan’den is het ver-
schil wederom kleiner geword6n (2,33), voor de goud-
landen eveneens, echter in belangrijk mindere mate
(0,35).
Graphiek 1 geeft, in tegenstelling met graphiek II,
voor de ontwikkeling in ieder land afzonderlijk een duidelijk beeld. In Frankrijk wordt de afstand groo-
ter, in België
blijft
zij practisch gelijk, in Zwitserland
wordt zij kleiner, echter in mindere mate dan in de,
riiet-gou’dlanden, terwijl in Nederland de afstand
eveneens vermindert, ongeveer in dezelfde mate als
het gemiddelde der niet-goudlan’den.
In Nederland ziet men dus een afwijking van het
algemeene ‘beeld, hetgeen nie,ts verwonderlijks is; om-
standigheden van plaatselijken’ ‘aard zijn hiervan oor-
zaak. Wanneer deze ontwikkeling zich mocht doorzet-
ten, ‘zullen wij niet nalaten ‘dit t.z.t. te registreeren.
Wij wijzen nog op de duidelijk sprekende ontwik-
keling in’
Tsiechoslowakije.
Jaar
,
G-rooth.
prijzen
.
1
Kosten van
levensonderh.
Af stand
1929
96.11
‘
99.71
3.60
1930
‘
85.37
99.96
14.59
1931
77.68
95.54
17.86
1932
71.79
93.80
22.01
1933
69.26 92.86
23.60
1934
ie halfjaar
69.8,1
90.97 21.16
Opmerkelijk is; dat de afstand tusschen groothan-
deisprijzen ‘en kosten van leveiisonderhou’d steeds
grooter gewor’dei is tot en met het jaar 1933, hierna,
dus
na detalnatie,
per’medio Febr. 1934 is een daling
i nge treden.
26 September
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
851
MM
‘
mmm
cm]n
a
lom
iIii!!I
..
mi§EEMBIJ
.
.
milibikomil
•
mi§1h1
Rioo
–
1111
.
•
•
1:
§mi§
omh!!!i
§mol
11111111
IIUUl!I
•
—–
-..
1!UhII
..
UIIÏ
.11111111]
EEffiffiffi
.§moois
——–
——–
•
•
•i:iuii .c;:iiiii
oomiig
,nuiîi
1111111! ..uuuuuiii
ERLOdP
OEP
K05*rl
V.
I1LE.
GOOtHANDE
~
42
Q’
k
,’
ri
oe
(4aeN
1
ea
el9
–
leo
Nl
T GOU LAND
ri
oc
–
..
-.———-
-100
-•°–
î
5e
———————.-.—–
-°–
.___
30
-0-
–
–
30
4o
—
–
–
–
–
__.
lec
GOUDL
MDEPI
–
–
–
–
–
–
– – –
–
–
_
60
.0
4.0
ee
4c–
ao
–
–
I97
C8
e9
30
‘3$
1
3
.
33
INOICE5 DC3 GROOTHANDEL5PQVZEN
• .
..
IN NEDERLAND
H03TEN VAN LEVEN5ONDEI1OUO
-.4.-
•
•
.
•,
IN NEDERLAND
II.
De omvang der wericloosheid.
Tabel
J.T.
–
Werkl6osheidscoëîficiënten (Formule
in
de
jaren
1927
–
1933 en 1934
le i
lialfjaar.
Landen 192719281929
1
1930
1931
1932
1233
1e
13
a
i
fj
Niet-OoucUancien.
4.3
4.7
4.7
7.-
10.2. 10.9
10.1
8.4
1.1
1.1
1.2 1.5
2.4 3.3
3.6
2.91)
2.]
1.9
1.7.
1.7
2.4 3.
–
3.2 3.2
Denemarken
….
4.4 3.5
3.
–
2.7
4.
–
8.4
8.1
5.8
3.
2.8
2.65
3.2
4.75
6.4
6.25
5.1
Engeland
…….
Zweden
…………
Goudianden.
Noorwegen …….
0.8 0.7 0.9
1.3
4.3
8.5
10.1
10.2
1
)
Rekenk.gem ……
België ……….
0.3
0.2 0.2 0.7 2.2 4.6
4.7
4.8
Nederland …….
0.2
0.1
0.0
0.1
0.3
1.4
1.4
1.5
Frankrijk
…….
Zwitserland
. ..
2.7
2.1 1.8
3.4
5.9
9.1
10.8
10.2
1
)
Rekenk.-gem.:
..
1._ 0.8
0.7
1.4
3.2 .5.9 6.8
6.7
1)
Gein,
van
5
mnd. v;
1934.
In de E.-S.B. van 11 October 1933 en 21 Mrt. 1934
hebben
wij
reeds aangetoond, dat men voor een ver-
gelijking van den omvang der werkloosheid in ver-
schillende landen zich fliet zonder meer kan baseeren
op de ter beschikking staande cijfers,
wel
kan men de
werkloosheidscijfers uitdrukken in een percentage
van het aantal werkzamen. Wij hebben hiertoe ge-
bruik gemaakt van de eenvoudige formule 100 U,
‘waarin
1
.
W
[3
=
het aantal werkloozen (unemployed), en
W
=
,,
,,
in een beroep werkzamen.
In het nummer der E.-S.B. van 11 Oct. 1933 heb-
‘ben wij de bronnen voor de gegevens van bovenstaan-
de formule aangegeven. Voor Zwitserland, waar niet
het totaal aantal werkloozen maar slechts het aantal
werkloozen opgenomen in de ,,Unemployment insu-
–
rance statistics”, bekend is, is dit aantal uitgedrukt in een pOt. van het totaal aantal verzekerde arbei-
ders (464.491).
De algemeene ten-denz blijkt uit de rekenkundige ‘gemiddelden van de twee groepen. In de niet-goud-
landen is het beginniveau veel honger dan dat in de
•
II
—
II.
1–
•
ERE
E
E
flE
E
.
EEEEEEN
E
E
E
EEEERE
EE
EE
E
NE
E
E
E
E
EPAEE
E
EE
E
ER
E
E
E
ERE,EENIE
EEEáEERE
EERE
E
ERE.
w,
c
3i
e
852
<
ECONOMIS.CH.STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
goudianden, terwijl het eindniveau lager ligt. In de
goudianden heeft daarna een onafgebroken stijging
plaats gevonden, terwijl in de niet-goudianden na
1932 een daling optreedt. De landen afzonderlijk ver-
toonen met een enkele uitzondering dezelfde tendenz.
Graphiek III geeft een duidelijk beeld van den
ongunstigen toestand der goudianden, waarvan Ne-
derland nog een hij uitstel: slechte positie inneemt.
Mocht Nederland in vergelijking 1 misschien nog de indruk wekken, beter te zijn dart d.e andere goudlan
den, vergelijking II, die van fundamenteele beteeke-
nis is, leert wel anders.
Opmerkelijk is wedèrom de ontwikkeling in
Tsje-
choslowakije.
De werkloosheidscoëfficiënten lui den
voor dit land als volgt:
1927 …………..0:8
–
1928 ……………0:6
1929 …………..0.6
1930 ……………1.6
1931 …………..4.4
1932 …………..8.5
1933 …………..11.3
le halfj.
1.934 …………..10.2
Wij zien hieruit, dat de werkloosheid, die tot en
met 1933 onafgebroken is gestegen, in het le halfj.
1934, dus na devaluatie (medio Febr. 1934) onmid-
dellijk is gedaald! Dr.
J. G. STRIDIRON.
(Wordt vervolgd.)
DE ECONOMISCHE POSITIE VAN ROTTERDAM IN.
HET MIDDEN VAN 1934.
Gedurende het eerste halfjaar 1934 heeft het. ver-
keer over de grote Nederlandse zeehaven Rotterdam,
een opmerkelijke toeneming vertoond. Dit ver-
schijnsel is van voldoende belang, om het hieronder
afzonderlijk in ogenschouw te nemen en wel wat
nauwkeuriger dan in de gewone driemaandelijkse aan-
tekening daaromtrent in dit blad pleegt te ge-
schieden. Aanleiding tot zodanig onderzoek moet te
meer aanwezig worden geacht, omdat op het eerste
gezicht een. tegenstelling schijnt te bestaan tussen wat
de verkeerscijfers ons voor ogen stellen en de weinig
opgewekte toon van de beschouwingen, die de woord-
voerders van Rotterdam omtrent de toestand van het
economisch bestel der stad doen horen. De voornaamsté moeilijkheden, die volgens de ge-
uite klachten aan hernieuwd opwaarts streven van
Rotterdam in de weg staan, zijn de agrarische rege-
ringspolitiek, waardoor handel in en vervoer van
buitenlandse goederen worden belemmerd, alsmede de
wankele economische toestand van Duitsland, die,
gevoegd bij de natuurlijke neiging van dat rijk tot be-
voorrechting van zijn eigen zeehavens, de bestaans-
zekerheid van onze havenstad in gevaar brengt. De vraag is dus, of nadere beschouwing, van de cijfers
en/of van de feiten, die daaraan ten. grondslag liggen,
de geduchtheid bevestigt of althans leert, dat de
ogenschijnlijk bevredigende gegevens niet voldoende
waarborg bieden tegenover de ongunstige tendenzen.
De eerste moeilijkheid van technische aard, die wij hebben te overwinnen, is deze, dat van het havenver-
keer over de Nieuwe Waterweg: slechts dat gedeelte,
hetwelk zich over de haven van Rotterdam in engere
zin beweegt, voldoende bekend is. De vooruitgang van
dit laatste nu heeft uit algemeen Nederlands oogpunt
slechts betrekkelijke waarde, omdat de winst voor een
belangrijk gedeelte is behaald ten koste van de haven
van Schiedam, die zich een opmerkelijk aandeel aan
het stukgoedverkeer had verworven véér de jongste
verlaging van het Rotterdamse havengeld. Het ‘zou
daarom alle aanbeveling verdienen om bij de beoor-
deling van het goederenverkeer de Nieuwe Waterweg
steeds als één geheel te beschouwen, ware het niet,
dat te dien aanzien aan de hand van de bekende sta-
tistische gegevens niet voldoendé in details k.an wor-
den onderscheiden tussen in- en uitvoer eenerzijds
en doorvoer anderzijds.
Intussen leren ook de algemene
cijfers
wel reeds
iets. De in- en uitvoer ter zee (dus doorvoer
niet
in-
begrepen) over alle, havens van H.oek van Holland tot
en met Dor.drecht/Zwijidrecht heeft bedragen:
le halfjaar
1933
le halfjaar
1934
(in tons van 1.000 kg)
Invoe… ……………….
3.127.038
3.102.193
Uitvoer ……………….
1.042.460
1.339.717
Voor de
invoer
in Nederland langs de Nieuwe Wa-terweg zien wij dus
achteruitgang.
De oorzaak daar-
van is vooral gelegen in de verminderingun de
graaninvoer. De tendenz van de regeringspolitiek,
1 welke niet bevorderlijk is voor
,
de invoer van buiten-
landse granen (cri sisheffingen, compensatie-voor-
schriften, nastreven van vervanging van buitenland-
se ‘voedergranen door inlands voer), tekent zich hier
af. Ook de (monopolie)rechten op fruit en groente
hebben reeds geleid tot vermindering van de invoer
in ons land. Daardoor is waardevol stukgoed voor de
haven verloren gegaan. Gelukkig hebben de invoeren
van aardappelen en appelen- tot dusver de schok on-
derscheidenlijk goed en vrij goed doorstaan, doch het
verloop van zaken. laat weinig twijfel, dat ook hier
kentering zal moeten intreden.
De Nèderlandse
uitvoer
over de havens langs de
Nieuwe Waterweg is daarentegen gestegen met bijna
300.000 ton. Ongelukkigerwijs Ïeert nadere analyse
van de cijfers, dat de vermeerdering van zeer beperkte
aard is. Het verschijnsel wordt voor het overgrote
gedeelte veroorzaakt door toéneming van de uitvoer
van steenkool en stookolie, een speciale tak van ver-
voer, die voor de werkgelegenheid in de haven van
ondergeschikt belang is. Voor het oveige is •de toe-neming vrijwel geheel verklaard met de vermelding
van de hoge uitvoer van benzine in het eerste krar-
taal. Ook ‘dus een zeer eenzijdige en afzijdige factor.
De behoeften en de productiviteit van het binnen-
land zijn dus in 1934 als grondslag voor de activiteit
van de havenstreek langs de Nieuwe Waterweg in de
grote lijnen onveranderd onvoldoende
gebleven.
Rest de doorvoer, die inderdaad in beide richtingen
sterk is toegenomen:
le halfjaar
1933
le halfjaar
1934
Van zee ………………..
4.484.351
5.821.548
Naar zee ……………..
3.709.456
4.377.785
Wordt nu door- deze imposante aanwas voor de
haven meer en beter vooruitzicht geopend.? Om te be-
ginnen met de doorvoer 2eewaarts,. deze is reeds ver-
klaard door de toeneming van de hoeveelheden Duitse
steenkool, die de Nieuwe Waterweg passeren als buii-
kerkool (200.000 ton) en ter levering aan Italië
(700.000 ton). Voeg daarbij enkele andere, meest
ruwe stoffen, dan is de stijging reeds geheel beschre-
ven. De mislukking van de Duitse pogingen tot for.-
cering van de uitvoer van bewerkte producten heeft
uiteraard tot gevolg gehad, dat Rotterdam – toch
als uitvoerhaven van de Middel-Europese nijverheid
reeds in de achterhoede – geen verbetering uit dien
hoofde kon nawijzen.
De doorvoer landwaarts toont dan. de geduchte sti.j-
ging van bijna 1.350.000 tôn,, een toeneming, waarbjj
de havens aan Elbe en Séhelde ver zijn achterge-
bleven. Wij registreren hier, het gewone verschijnsel, dat toeneming van de aanvoeren van grondstof fen dè massale: verschep’ingen,, door de tegenwoordige- na-
tuurlijke gesteldheid van N.-W. Europa als het wane
automatisch de Nieuwe Waterweg ten g.oede komt. Dè
grootscheepse poging tot. Ankurbelng van de Di.itse industriële bedrijvigheid tekent zich hier af..
De ertsaanvoeren in Rotterdam en Vlaardingen zijn
met ruim 1.000.000 ton gestegen, vooral ijzererts.
Voor het overige zien wij b.v. de doorvoer’ van steen-
kool, oliezaden.. vezels, ruwe metalen en lia’lffabrika-
ten daarvan, oliën .en vetten, harsen en: gominen, hout,
huiden en vellen, enz. stijgen, als even zoveel ge.tui-
genissen voor de Duitse inspanning tot verschaffing
26 September 1934
ECONOMI’SCH-S’TATIS’j’ISCHE BERICHTEN
853
van- werk, aan de’ induitr.i’e. Het is’ dui’delijk. dat met
de beper.king. van d’eze’ plannen, die onvermi,jdëlijk is,
ook, de levendigheid in de Rotterdamse haven weder
zal moeten inzinken. Overigens valt vermeerdering te
constateren-, van het Rijiivervoer van, granen’ naar
boven. De: Rbtterdamse’ graanhandel staat daar bui-
ten. Het betreft hier, vooral Oost-Duits graan, dat
buitenom naar het industriële westen dés, rij ka wordt
vervoerd.. Enige verwachting, dat de toestand, van
onze gr.aanhan.del, die vroeger vooral op. het Duitse
achterland steunde, verbetert, kunnen wij’ dus aan
di-t ver-keer, dat al weder geheel afhankelijk is van de
Duitse agrarische politiek,, niet ontlenen. Wat te
dezen aanzien de gevolgen van de droogte zullen uit-
werken, moet worden. afgewacht.
Merkwaardig is, dat de doorvoer van het grote
Ro’tterdamse marktartikel overzees fruit tot dusver op
peil is gebleven, terwijl de aanvoeren tot binnenlands
verbruik. reeds daalden. Voor, o.verzese appelen was
er bv. zelfs. nog stijging. Dit kan,. naar valt te vre-
zen, zo niet duren. De, internationale handel heeft
een zekere verbruikscapaciteit van de binnenlandse
markt nodig als grondslag voor zijn operaties. Op
de duur is het niet mogelijk, om het, binnenlandse
verbruik te drukken en toch aanbod en vraag van
buiten de grenzen op, hetzelfde peil te houden. De
concurrentie – vooral in. Antwerpen – ligt daartoe
te waakzaam en voortd.uren.d op. de loer. Voor zo-
ver Duitsland koper is, dreigen overigens natuurlijk
ook ten aanzien van deze verbruiksgoederen moeilijk-
heden,. wanneer en’ zoolang de toestand in dat land
niet verbetert.
Het zou dus- zeer- verkeerd. zijn, om te bouwen op
een gang van zaken, die,, niet anders dan in de jaren
1926/1929,. slechts. is te danken aan, een kunstmatige
opzweping v.an de bedrijvigheid in Duitsland. Het is
zelfs, de vraag, of de deze zomer opgekomen grotere
betalingsmoeilijkheden het voordeel voor onze stad
niet vrij illusoir hebben gemaakt.. Het is niet mijn
bedoeling door het naar voren brengen. van’ .deze fei-
ten moedeloosheid te prediken.. Veeleer zij deze ont
leding van de ‘gegevens een
aansporing’ tot activiteit
aan alle Rotterdammers,.
die iets, kunnen bijdragen
aan. de ‘afwendi’ng, van verdere moeilijkheden. Daar-
toe zij hun, aanbevolen:.
wat het binnenland betreft: bestrijding van, alle
de handel belemmerende crisisregelingen, die niet
(meer) strikt noodzakelijk, zijn om andere bedreigde
vaderlandse belangen te schragen;
wat het buitenland’ betreft: uitoefenen van
voortdurende aandrang op onze autoriteiten, ten
einde d’e beÏangen van de Rotterdamse in- en door-
voerhandel, van onze zee- en Rijhvaart, van onze
havenbedrjven in hun opmerkzaamhei’d aan te beve-len als prominente
Nederlandse
belangen, di’e ook bij
dé onderhandelingen met het buitenland zwaar moe-
ten wegen.
Ma’. W. F.
LICHTENAUSR.
CONTROLE VAN DEN- INVOER IN DUITSCHLAND.
‘De economische maatregelen., welke in Duitschlan.d
getroffen wordén,. volgen elkaar’ met groote snelheid
op. Zoo. ‘groot is die snelheid, dat voor overdenken
van. de- beteekenis, der maatregelen in’ qu-aestie nau-
weli.jk.s tijd ‘blijf-t. De contrôle (U’eberwachung) van
d’en invoer;. die op het oogenbli.k alom aan de orde
is; was in den aanvang: van de’ maand. Mart’ van, dit
jaar’ nog onbekend.. De Dev.isenbewirtschaftung, oo-
als die langzamerhand ingeburgerd’ was,
zal,
daaren-
tegen geleeL op het tweede plkn geraken voor zoover
het het .g.oedrenverkeer betreft. Juister is, de situatie
misschien gekenschetst door de contrôle op de devie-
zen voortaan als ondergeschikt aan de contrôlè op. den
ihvoer’ te beschouwen De’ partiëele- toewijzing der
deviezen tenslotte zal,, naar’ medegedeeld wordt. ge
heel verd.wijnem Zij dateert, eerst van Juli 1934.
Mem behoeft, geen leek in Duitschej zaken te zijn
‘om niet geheel en al met ‘de’ bovengenoemde begrip-
en -in het reine te zijn: wie gedurende twee maanden
de gebeurtenissen niet op den voet gevolgd heeft,
duizelt reeds.’ De toestand, waarmede men vertrouwd
geraakt was, was-die der Devisenbewirtschaftung. Het
feit, dat deviezen een ‘schaarsch ‘goed in het Duitsche
Rijk zijn sedert de credietcrisis van Juli 1931, is over-
bekend. Wijl schaarscher wordende goederen volgens
‘alle economische grond’begrippen de neigin’g hebben,
hoog.er ‘in prijs te worden, zou men alle maatregelen,
‘die sedertdien op het gebied’ der deviezen in Duitsch-
land genomen zijn, op één gemeenschappeljken iioe-
mer kunnen terugbrengen: voorkomen, dat de sterke
vraag naar het schaarsche goed leidt tot prijsverhoo-
ging. Anders gezegd, men ‘heeft alles in het werk ge-
steld om, bij een zeer kari’g bezit aan deviezen, een
waardedaling van de Mark te voorkomen. Het over-
bekende vraagstuk van ‘de Duitsche schulden behoeft
hier niet in herinnering gebracht te worden. Slechts
zij ‘gememoreerd, ‘dat de Duitsche betalingsbalans
zeer schem’atisch als volgt weergegeven kan worden:
actief handeisverkeer met de Europeesche landen,
waarheen vooral fabrikaten in groote hoeveelheden uitgevoerd worden,. en van waaruit agrarische pro-
ducten en enkele grondstoffen, half-fabrikaten en fa-
brikaten betrokken worden; passief handelsverkeer
met de overzeesche gebieden, van waaruit de massa
der voor de industrie benoodigde grondstoffen betrok-
ken wordt. Naast het handelsverkeer kwam op de
betalingsbalans tot nu’ toe slechts één zeer groote Post
voor: die van de’ wederzijdsche schulden. Als schulde-
naarsland was Duitschland, met een overwegend pas-
sieve handelsbalans in de jaren véér de w.ereldcrisis
door het opnemen van nieuwe leeni,ngen in staat om
den dienst op de bestaande schulden te verzekeren.
De overige, posten van de betalingsbalans, zooals
vreemdelingenverkeer en, buitenlandsch tourisme van
de Duitschers, door de Duitsche scheepvaart geïnde
vrachten van vervoer voor buitenlandsche rekening en
door. Duitschland aan het buitenland betaalde scheeps-
vrachten, transito-handel door Duitschiand en door
derde landen naar en van Duitschiand, zijn van se-
cundaire beteekenis, en hebben, zeer globaal gespro-
ken, tot. du’sverre’ elkander uitgebalanceerd. Natuur-
lijk niet in het verkeer van Duitschiand met een be-
paald land, maar in de relatie van ‘Duitschland tot de
overige wereld.
In de’ maanden, voorafgaande aan de credietcrisis
van Juli 1931, is toen een kapitaalbeweging ontstaan,
die tegengesteld was aan wat voordien ‘geschiedde:
in grooten omvang’ werden vorderingen’ op Duitsch-
land opgezegd, terwijl van’ nieuwe investeering weldra
geen sprake’ meer was. Hierdoor ontst6nden, zooals bekend is, de eerste groote ‘betalingsmoeilijkheden.
Het klassieke middel tot herstel ,van het verstoorde
erenwicht, dat van den gouden standaard met de
daaraan verbonden wisselpolitiek van de centrale bank, kon hier – gesteld dat het afdoende geweest
zou zijn. – niet worden toegepast, omdat deze stan-
‘daard in Duitschland na de inflatie in feite niet meer
is ingevoerd. Als. alternatief bleef slechts de Devisen-
bewirtschaftung, samengaande met drastische vermin-
dering van terugbe’talingeu aan het buitenland. Het-
geen door den particulieren Duitschen schuldenaar
terugbetaald’ werd, kwam slechts voor een gedeelte in het: buitenland terecht door de beperkingen, wélke de
Duitsche regeering: stelde. De ruim drie jaren Devi-
senbewirtschaftuug, die thans verloopen zijn, hebben
gevoerd tot een steeds nauwer sluitend stelsel, waar-
bij. door een menigte van bepalingen, en verordeningen,
ten. deele ook ‘door zeer zware straffen, alle lekkage
voorkomen moest worden.
De» ontwikkeling van de betalingsbalans in deze
jaren was, alweer ruw geschetst, ongeveer als volgt.
Het handelsverkeer is voortdurend ineengeschrom-
peld.. De handelsbalans was tot aan het begin van
1934 actief, wat ten deele toe te schrijven was aan
854
ECONOMISCHSTATISTISCHE ‘BERICHTEN
26 September’ 1934
het feit, dat de prijzen van grondstoffen en land-
bouwproducten sneller daalden dan die der fabrika-
ten. Een krachtig deflatieproces hield den uitvoer
bovendien, eeuigermate op peil. Voor rentehet’aling en
aflossing werd gaandeweg minder betaald, o.a. door
renteverlaging. Kapitaalexport werd door de Devisen,
bewirtschaftung zooveel mogelijk voorkomen. Speciale
wetten werden met hetzelfde doel uitgevaardigd, toen.
vele politieke vluchtelingen hun kapitaal wilden liqui-
de maken en naar het buitenland overbrengen. Ii
1933 en 1934 heeft men bovendien de betalingsbalans
gunstig beïnvloed door de alleen in Duitschland
bruikbare ‘Sperrmark ter beschikking te stellen van
het reizigersvrkeer en van dien uitvoer, die, zoo
tegen volwaardige Marken verrekend moest, worden,
achterwege gebleven zou ‘zijn. (Zusiitzliche Ausfuhr).
Een aanzienlijk deel dezer Mârken, ontstaan doordat
aan de huitenlandsche crediteuren gedeeltelijk in
vrije, en gedeeltelijk in de hier ‘bedoelde ,,onvrije” de-
viezen betaling verleend werd, is voor de beide ge-
noemde doeleinden gebruikt.
Een keerpunt in de ontwikkeling ‘van de Duitsche
betalingsbalans ontstond in het begin van 1934. De
grootsche maatregelen tot bestrijding der werkloos-
heid, in den ioop van 1933 in Duitschland begonnen,
waren tegen het einde van d’at jaar in vollen gang.
Het particuliere bedrijfsleven ondervond een krach-
tige stimulans, zoowel door de overheidsopdrachten als door de toeneming en de nieuwe verd,eeling van
de koopkracht – minder werkloozen, maar ook ver-
minderd loon voor de reeds tewerkgestelden. Een
zekere stijging van de welvaart, maar bok een verleg-
ging van ‘het zwaartepunt van het Duitsche bedrijfs-
leven naar de bi’nnenlandsche markt, heeft zich in
de handels- en betalingsbalans’ dôen gevoelen. Van-
daar sterk gestegen import van grondstoffen voor
,
allerlei industrieën in de eerste maanden van het
ja’ar, waarbij tevens de prijzen dier grondstoffen op-
liepen, zoodat het effect op de handelsbalans vergroot
werd. Daarbij kwam de droogte in •dezen voorzomer,
met als gevolg een grootendeels mislukte oogst van,,
fruit en voedergewassen. De invoer’van land- en tuin-,
bouwgewassen is. tengevolge van een en ander vrij
sterk toegenomen, nadat in de voorafgaande jaren
juist een voortdurende daling’ van dezen invoer, als
gevolg van de door Duitschland gevoerde agrarische,
politiek, ingetreden was.’
Ernstiger dan dit alles was het, dat de Duitsche
uitvoer in de tot dusverre verloopen maanden van
1
1934 opnieuw is achteruitgegaan. Weer schijnen de
afzetmogelijkheden voor het Duitsche fabrikaat over-
al te zijn verminderd, want de daling van den afzet,
vond bij ‘den uitvoer naar welhaast elk land plaats.
* *
*
De boven aangegeven ontwikkeling van in- en uit-
voer in het jaar 1934 – die zich naar alle waar-
schijnlijkheid zal voortzetten in de laatste maanden
1
van dit jaar – heeft Duitschiand voor geheel nieuwe.
feiten gesteld. Tot dusverre ‘bestond er een uitvoer-
overschot en was het de taak der regeling van het’
deviezenverkeer ervoor te zorgen, dat deze stroom niet
voor ongeoorloofde doeleinden afvloeide’ naar het buitenland. Wel was het gebruik van dit’ overschot voor ‘de beperkte rentebetaling geoorloofd. Bij het
keeren van het getij daarentegen kon van een saldo,
dat naar het ‘buitenland a’fvloeide, natuurlijk geen
sprake ,meer zijn. In de’ eerste maanden kon men
eenigermate aan de handels- en schuldenverplichtin-
gen voldoen, door de overgebleven goudreserves van
de Rijksbank ter beschikking te stellen; ‘hier was men echter weldra aan het einde der mogelijkheden, waar-
na de Rijksbank besloot
i
over te gaan tot de z.g.
Repartierung. Dit stelsel komt neer op een niet groo-
‘tere betaling in vreemde munt dan hetgeen in dien,
zeifden tijd is binnengekomen als opbrengst van den
uitvoer.
• De dienst op . de schulden kon, zonder meer niet
gestaakt worden, wijl het .Duitsche Rijk om zoo te
zeggen als gomachtigde voor de individueele ‘schul-
denaren was opgetreden,, en zich tegenover de staten
der crediteuren of tegenover de vreemde bankiers in
verschillende gevallen contractueel gebonden had.
Mede hierdoor werd de. achterstand bij de handels-
betalingen weldra hoog.
Reeds in het voorjaar had de zeer sterke invoer,
vooral van grondstoffen, de aandacht van de re’gee-
ring getrokken, cii, gezien de ‘ontwikkeling van ‘de
handelsbalans, tot beperkende maatregelen aanleiding
gegeven. Hiermede ontstond de z.g. Uebervachuig,
welke zich aanvankelijk beperkte tot een tijdelijk in-
voerverbod en een inventarisatie van de bestaande
voorraden van verschillende belangrijke grondstoffen.
Gaandeweg is de sfeer der invoercontrôle uitgebreid
tot nagenoeg alle grondstoffen. ‘Na afloop van den
tijd, waarvoor de voorloopige invoerverboden waren
afgekondigd – deze dienden zoowel om een vermin-
dering van de buitensporige voorraadvorming teweeg
te brengen als om tot een juiste inventarisatie der
hoeveelheden grondstoffen te komen – werden door
de daartoe ingestelde contrôlebureaux vergunningen
voor import afgegeven in gevallen, waarin dé invoer
dringend geacht’ werd. ‘Dit stelsel van de Ueber-
wachung vertoont daarmede eenige overeenkomst met
dat der contingenteering, al is ook het doel ccii ander.
Overeenkomst tusschen beide systemen is, dat de
ih-
voer tot op een bepaald quantum beperkt wordt.
Eigenlijke contungenteeringen’ kent Duitschiand
slechts weinige. Alleen op het stuk van ‘de levensmid-
delen is, door de ‘schepping van den Reichsniihrstand
door de huidige regeerung, op groote schaal ‘iets der-
gelijks tot stand gebracht. Heeft de contin’genteering
echter een’ ‘bij uitstek ‘handelspolitiek doel, bij ,de in-
voercontrôle in den vorm van Ueberwaéhung li’gt het
doel op het terrein van de geldpolitiek. Uit hun aard
leenen grondstoffen zich trouwens niet tot een be-
schermende contungenteerung,’ waar in’ het algemeen
de beperking van hun invoer de nationale industrie
moet ben’adeelen.
Als onderdeel van de Ueberwachung heeft men ver-
der voor eenige materialen, als electrische gleidun-
gen en fietsbanden, de ‘samenstl1ing voorgeschreven.
Voorts heeft men, volkomen passend in het stelsel, getracht de voorziening van de exportindustrie met
grondstoffen zoo uiiin mogelijk in gevaar te brengen.
De nijverheid voor de binnenlandsche markt echter
heeft zichzelf een zekere beperking moeten opleggen.
Voor de textiel is deze zelfs wettelijk vastgesteld in
den vorm van een verkorting van den arbeidsduur.
Op het eerste gezicht doet zich de vraag voor, waar-
om de toch zoo ‘strenge Devisen’bewirtschaftung niet
tot een sluitende handelsbalans kon voeren. Daarbij
speelt echter de techniek dezer deviezencontrôle een
rol, die in aanmerking genomen moet worden om de
riultaten, waartoe zij gevoerd heeft,, te begrijpen.
Duitsche ‘importeurs ‘van buitenlandsche goederen, en
ook buitenlandsche exporteurs die . naar Duitschlahd
leverden.; kônden tot dusverre in het bezit van een
enkelvoudige vergunning tot ‘betaling van ingevoerde
goederen gesteld worden, maar daarnaast ook – tot
op 1 Juni jl. – een meervoudige, algemeene vergun-
ning verkrijgen. ‘De laatste vergunnih nu, die ‘de
belangrijkste firia’s zich verworven’ hadden, stelde niet alleen in staat tot overmaking naar het buiten-
land ,van ccii bepaald grondbedrag per maand, maar
veroorloofde daarenboven den ‘bezitter ervan om tot
‘onbepaalde hoogte betalingen op de rekeningen van de
huitenlandsche circulatiebanken ‘bij de Rijksbank te
doen, wanneer de verrekenung geschiedde met landen,
waarmede een clearing-overeenkomst gesloten was.
Met vele Europeesche landen, o.a. ook met Nederland, bestond een clearing-overeenkomst.
De beperking van het maandelijks te transfereeren gron.dhedrag, gelijk rnen die in dit jaar doorgevoerd
26 September 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
855 II”
heeft, was dus een volkomen onoldoende maatregel,
om tot stringente beperking van den invoer te ge-
raken. Vandaar het ontstaan van de Ueberwachung
naast de Devisenbewirtschaftung. Vandaar ook de
noodzakelijkheid, welke, na verschillende maanden
van een nadeelig saldo op de handelsbalans, bij de
Rijksbank gevoeld werd, om tot de boven aangeduide
Repartierung over te gaan. In het voorbijgaan valt
nog te vermelden, dat in de stortingen als bedoeld bij
de clearing-overeenkomsten, het euvel ingetreden is,
dat veelal goederen, afkomstig uit een derde land
(waarmede Dui tschland geen •verrekeninsovereen-
komst had aangegaan) via landen, waarmede een
clearing-verkeer bestond, betaald werden. Door sup-
plementaire overeenkomsten op de clearing-protocol-
lan heeft men dit misbruik weten uit te bannen –
gelijk bekend is, werd begin Juni ook met Nederland
zulk een additioneele overeenkomst aangegaan –
welke uitbanning helaas niet ernstig nadeel voor den
tussehenhandel over het betreffende land is gepaard
gegaan. Dit alles heeft echter de Duitsche handels-
balans, bij de voortgezette nadeelige ontwikkeling van
tien export, geen baat mogen brengen, en danrnïede
geraakte ook de Mark in gevaar.
Op 24 September nu is een geheel nieuw stelsel
in werking getreden, dat een uniforme contrôle op den .geheelen Duitschen invoer brengen moet. De Ueberwachung blijft, en wordt zelfs uitgebreid tot
over alle nog vrij gebleven grondstoffen en halffabri-
katen; ook fabrikaten zullen voortaan bij den invoer
,,überacht” worden, terwijl de contrôle, op den in-
voer van agrarische producten reeds uitgeoefend, met
clie van een TJeberwachungsstelle gelijk wordt gesteld.
De invoer-contrôlebureaux zullen voortaan de vergun-
ningen moeten afgeven, welke voor de betaling, van
geïmporteerde of te importeeren goederen noodig
zijn. Hoe groot ook de technische moeilijkheden bij de
inwerkingtreding en toepassing van het nieuwe sys-teem zullen zijn, erkend moet worden, dat een uni-
forme regeling van de geheele materie veel voor heeft
op den zeer gecompliceerden toestand, welke langza-
merhand was ingetreden. Enkele dringende vragen
blijven voorloopig onbeantwoord, waarvan die van de
betaling der door de Repartierung achterstallig ge-
worden vorderingen ‘oor goederenieveringen wel de
belangrijkste is.
Ofschoon nog geenerlei bijzonderheid vaststaat om-
trent hoe en wat beperkt wordt, kan toch reeds thans
gezegd worden, dat een juiste toepassing van het
nieuwe stelsel heden, gezien de Duitsche handels- en
betalingsbalans, de eenige uitweg is. Voor Duitsch-land en voor de aan Duitschland leverende landen –
dat is de overige wereld – is het zeer te hopen, dat
de Duitsche uitvoer zich weldra weer zoo ontwikke-
len kan, dat het niet tot een al te groo’te invoerbe-
perking behoeft te komen. Na te gaan in hoeverre
deze verbetering van Duitschland zelf uit kan worden
teweeg gebracht, en in hoeverre de internationale
handeismoeilijkheden of de speciaal tegen Duitsch-
land gerichte boycott aan de ongunstige huidige ver-
houdingen debet zijn, valt buiten het kader van dit
artikel.
mc.
RIEMENS.
DE RIJKSMIDDELEN OVER AUGUSTUS 1934.
De plotselinge êrbetering in den loop ‘der mid-
delen, die het Overzicht over Juli 1934 te zien gaf,
heeft zich helaas in •dë ‘afgeloopen- maand niet ge-‘-
handhaafd. Beschouwen wij eerst de onder Afdee-
ling II van den staat ondergebrachte ,,Overige Mid-
delen”, dan zien wij weliswaar, dat deze groep in
Augustus jl.
f
3.078.400 méér heeft opgeleverd (hij
ccii totale ontvangst van
f
30.906.000), doch deze
vooruitgang is louter aan de omzetbelasting en de
couponhelasting te danken, welke eerst in 1934 zijn
ingevoerd. Indien deze beide middelen buiten be-
schouwing blijven, blijken de resteerende heffingen
f
2.751.400 niinder te hebben opgeleverd dan in de gelijknamige maand van 1933 en zoo zijn wij blijk-
baar.weer tot de dalende ‘maan’dopbrengsten ‘terugge-
‘keerci. Ook bij nadere analyse ‘blijkt het resultaat on-
gunstig. Vrijwel alle middelen werkten ertoe mee.
Een uitzondering werd alleen gemaakt door den zout-
accijns en den tabaksaccijns, dlsmede door de zegel-
rechten. Al de andere middelen bewogen zich in
dalende lijn.
Onder deze omstandigheden moet het middelen-
overzicht over de afgeloopen maanden van het jaar
ook wel tegenvallen. De totale opbrengst bedroeg
f
229.542.500 tegen
f
207.191.300 in hetzelfde tijd-
vak van 1933. Wordt ook hier de correctie tn aan-
zien van de omzetbelasting en de couponbelasting ‘toe-
gepast, dan verandert het voordeelig saldo echter in
een nadeeli’g van
f
12.371.100. Wat de raming be-
treft ontston.d in de eerste acht maanden een ach-
:terstand van
f
28.135.800 of van
f
4.258.200, indien
de
‘
nieuwe heffingen buiten de rekening worden ge-
houden.
De opbrengst der dividend- en tantièmebel’asting
vas weer teleurstellend; het decres bedroeg ditmaal
f
520.100, waardoor de achterstand over de afgeloo-
pen maanden van het jaar is gestegen tot
f
541.000.
Dat de raming over ‘acht maanden met
f
1.875.700
werd overtroffen, is slechts een gevolg van de om-
standigheid, dat dit middel in het midden des jaars
het grootste deel pleegt op te brengen. Het blijkt dus
wel, ‘dat aan ‘de vernrinderin’g der •dividendbetalingen
nog geen einde is gekomen. De invoerrechten gaven
f
397.200 minder; op zich-
zelf beschouwd was de ontvangst
(f
7.519.700) echter
volstrekt niet gering, immers
,f
1.264.500 meer dan de gemiddelde maandraming en dat niettegensta’ande
uli een record-bedrag van
f
8.458.000 in ‘s Rijks
schatkist had gebracht. Het compenseerend i.nvoer-récht en ‘de invloed van de met 1 J’uli jl. in werking
getreden tariefwijziging zijn de aanwijsbare oorzaken
van deze stijging. Daar ook de maanden Mei en Juni
hooge ‘opbrengsten gaven, toen de invoer werd gesti-
muleerd ‘door de op komst zijnde ‘tariefwijziging, valt
het totale
cijfer
over acht maanden nog mee; de
raming ‘over genoemde periode werd althans over-
shreden (met
f
802.000). Daarentegen werd de op-
brengst van Januari/Augustus 1933 bij lange na niet
gehaald (nadeelig verschil
f
6.158.200).
Met de accijnzen gaat ‘het over het algemeen slecht.
Alleen de zou.taccijns en de tabaksaccijns gaven dit-.
maal rnéér. Bij eerstgenoemd middel moet echter wor-
dên bedacht, dat de ontvangsten in de eerste maanden
van het jaar laag waren. De tabaksaccijns ondervond den invloed van de met ingang van 1 Maart jl. inge-
voerde verhooging van deze heffin’g. Daar de tabaks-
accijns een crediettermijn van zes maanden kent, kan
de hooge opbrengst voor een deel nog gereedelijk ver-
klaard worden door de groote veraccijnsing vSSr de
invoering der helastingverhooging. Alle ‘andere accijn-
zen gaven een ‘mindere ontvangst. De geslachtaccijns wees een decres aan van
f
109.100 als gevolg van de voortgezette ‘daling der ‘véeprijzen; bovendien was de
ontv’angst van Augustus 1933 vrij hoog
;
De in de af-
geloopen maanden verkreen voorspro werd daar-
door omgezet in een nadeelig verschil. ,De teruggang
van den wijnaccijns was slechts gering; ook bij den
geditilleerdaccijns was het ‘vérschil niet ‘groot (ver-
iiiindering
f
19.000); het tekort bij laats’tgemeld mid-
del, gerekend over acht’ maanden, bedraagt thans
f
1.862.100, hetgeen ‘ongetwijfeld als een crisisver-
schijnsel is te beschouwen. Hetzelfde geldt van den’
hieraccijns, ‘die ditmaal niet minder “dan
f
233.400 in
opbrengst terugliep. Ook hier mitakte het surplus, der
eerste zeven maanden door het ongunstie reiuitaat
van Augustus plaats voor een na’deelig verschil (van
f157.700). Bijzonder zorgwekkend is de loop,van dcii
suikeraccijns; de ‘achteruitgang bedroeg ditmaal’zelfs
f
1.554.800, waardoor het tekort over deafgelbo’pen’
856
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934.
maanden steeg tot
f
7.489.200. Het verbruik van dit
artikel is •gedrukt door de hooge crisisheffingen;
bovendien is de afschaffing der 20 opcenten van in-
vloed, daar deze gepaard gaat met de teruggaaf van
reeds betaalde opcenten.
De belasting op gouden en zilveren werken ver-
schafte
f
9.800 mindet. De omzetbelasting herstelde
zich na den terugval van Juli eenigszins en leverde
ditmaal
f
5.414.300, zijnde het hoogste maandbedrag,
dat tot dusver weed geïnd. Toch blijft dit middel no
steeds belangrijk bij de verwachting ten achter (de
maandraming is
f
6.791.700), hetgeen door de reeds meermalen vermelde bi.jwndere oorzaken gedurende
den overgangstijd niet voldoende’ wordt verklaard. De
achterstand over acht maanden ad
f
22.343.100 be-
teekent een groote tegenvaller voor de rekening van
den dienst 1934. De couponbelasting houdt zich beter,
al was de opbrengst der afgeloopen maand ook niet
bijster gunstig. Gerekend over acht amanden is in
vergelijking met de raming een deficit ontstaan van
f
1.534.500, doch de wet trad eerst op 25 Februari jl.
in werking, terwijl de raming over een vol jaar is
berekend; bovendien wordt de opbrengst ongunstig
beïnvloed door de in verband met de daling van den
rentestand plaats gehad hebbende conversies.
De zegelrechten liepen vooruit met
f
296.900, hoe-
wel de beursbelasting met
f
37.600 achteruitging; De
hooge opbrengst is vermoedelijk het gevolg van de
vele conversieleeningen, waarop effectenzegel is be-
taald. De’ registratierechten vertoonden ditmaal een
vermindering van
f
94.400. Toch gaat het ook met
dit middel den laatsten tijd wat beter;, de middelen-
staat vermeldt zoowel voor de zegel- als voor de regis-
tratierechten over de eerste acht maanden een voor-
deelig verschil (van resp.
f
1.092.800 en
f
239.800)
De successierechten gaven
f
353.400 minder; toch
moet gezegd worden, dat dit middel niet tegenvalt;
in het tijdvak Januari/Augustus werd tenminste nog
f
1.720.500 meer ontvangen dan in dezelfde maanden
van het vorige jaar. De loodsgelden konden ditmaal
door de verlaging van het tarief de opbrengst van
dezelfde maand van 1933 niet halen; het nadeelig
verschil bedraagt
f
9.200); dank zij de bevredigende resultaten der zeven voorafgaande maanden werd tot
dusver echter een overschot verkregen van
f
208.700.
Over de ,,Directe Belastingen” van Afdeeling 1
kunnen wij ditmaal kort zijn. De invloed van het
nieuwe belastingjaar 193411935 doet zich steeds ster-
ker gevoelen. Wat de vergelijking met het overeen-
komstige tijdstip van 1933 betreft, deze is voor de
inkomstenbelasting weer ongunstiger geworden; de
achterstand kwam nl. van
f
7.040.700 op
f
7.510.100.
Ten aanzien van de overige middelen valt een ver-
betering te constateeren. De voorsprong, welke bij de
grondbelasting aan het eind van Juli jl. ontstond ad
f 198.300 steeg tot
f
217.100, terwijl het accres bij
de vermogensbel’asting klom van
f
85.100 tot
f
337.800. En wel vertoont de Verdedigingsbelas-
ting 1 nog een achterstand, doch deze daalde van
f
361.300 tot
f
134.700.
ONTVANGEN BOEKEN.
Het Duitsche nationaa.l-socia.lisme. De West-Euro-
peesche democra,iie op de proef gesteld
door
111. Diemer. (Kampen 1934; J. H. Kok N.V.
Prijs ingen.
f
2,90, geb.
f
3,90).
Iii dit boek heeft de schrijver dec oorsprong van deze
merkwaardige beweging trachten te schetsen, benevens een
beknopte geschiedenis gegeven van het eerste jaar der
nationaal-socialistische periode in Duitschiand. De schrij-
ver is zeer voorzichtig geweest in het uitspreken van een
beslist oordeel.
De Engelsche wollenstoffen-industrie
door Drs. Oh.
Truyen, P. Hamburg en G. Wijtvliet. Uitgave
No. 3 van het Economisch-Technologisch Insti-
tuut. (Tilburg 1933).
De eerste publicatie van het Econ. Tech. Instituut gaf
een beeld van de Nederlandsche wollenstoffenindustrie.
Deze ‘studie behandelt de Engelsche industrie. Met het
oog op een voorbereiding voor de herovering van de oude
en het winnen van nieuwe afzetgebieden, is het zonder
twijfel hoogst belangrijk een analyseering van de buiten-
landsche markten te maken, zooals in deze publicatie is
geschied.
Indrukken uit Amerika
door Dr. B. Landheer. (W.
L. en J. Brusse’s Uitgevers Mij. Rotterdam 1934.
Prijs ing. fl.50).
indrukken van een eenjarig verblijf, in Amerika.
Tarieven van Rijksinkomsten- en Gemeente fondsbe-
lasting, Vesmogens-. en Verdèdigingsbela.stivtg
van de gemeenten Arnhem, Apeldoorn, Renkum,
(Oosterbeek, Heelsum), Rheden (Velp, De Steeg,
Dieren) en Wageningen, over het belastingjaar
1934/’35 samengesteld door ‘S’. J. Wijers. (Arn-.
hem; G. W. van der Wiel & Co. Prij..
f
0.50).
Dë steunverleening aan werklooze arbeiders
door G.
W. F. van Hoeven, Referendaris bij het Depar-
tement van Sociale Zaken, Ohef van de Afdee-
ling Steunverleening. Met medewerking van Mr.
J. H. J. Schouten, Oommies bij het Departement
van Sociale Zaken. (Alphen a. d. Rijn 1934. N.
Samson. Prijs
f
4.25).
Tien jaren practajk van de rijksbemiddelaars’ uit de
ervaringen met duizend arbeidsgeschillen
door
Prof. Mr. A. C. J’osephus Jitta, Rijksbemidde-
laar in het 3e district. (Groningen, den Haag,
Batavia 1934; J. B. Wolters’ Uitgevers-Maat-
schappij N.V. Prijs
f
1,25).
Een vlot geschreven brochure over het instituut der
Rijksbemiddelaars, waarover in ons blad van
11
April jl.
reeds een artikel is verschenen.
De werkloosheid als economisch en politiek vraag-
stuk door Drs. J. A. Monod de’ Froideville. (Rot-
terdam 1934; Nijgh & van Ditmar N.V. Prijs
f0,50).
De schrijver wijst in deze brochure
01)
de noodzakelijk-
heid van verlaging van het loonpeil. In dit verband wijdt hij ook enkele beschouwingen aan het vraagstuk, van de
we rkve rruiming.
AANVOEREN in tone
van 1000
KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artlkelèn
1
16-22
Sept.
Sedert
Overeenk.
16.22
Sept.
Sedert
Overeenk.
1934 1933 1934
1Jan. 1934
fljdt’alc 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
29.123 990.587
1.068.436
–
28.355
21.121
1.018.942
L089.557
9.802
314.580 281.366
–
15.257
5.969
329.837
287.335
Tarwe.
…….
…………
Rogge
………………….
.
Boekweit
……………
506
.
5.659
16.885
16.490
–
–
25
16.885
.
16.515
Mais
……………….
68.930
800.016
252 158.453
142.980
845.383
942.996
7.012
284.125
285.892
894
39.075 26.143
323.200 312.035
91.923
107.221
–
3.195
3.306
95.118
110.527
Lijozaad
…………..
164.511
161.726
979
172.582
189.974
337.093 351.700
Gerst
………………
Haver
……………..1.900
55.499
81.222
–
25
200
55.524 81.422
Lijnkoek
…………….50
8
..209
280
14,893
13.226
127
2.183
5.271
17.076 18.497
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten
•
899
42.761
37.254
-.
5.352
7.797
1
48.113
45.051.
26 September
1934
ECON0MISEH-STATISTIS’CHE’BERICHTEN
857
OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens)
Afdeeling 1
Kohieren
voor den dienst
19341)
Dir. belastingen.
Bedragen,
welke zijn
terugge-
‘
.E
b6.a
u
UE
Benaming der
Totaal
geven of
Zuiver
01
‘c
O.
…
middelen
bedrag
anders dan
wegens be-
•bedrag
taling op de
kohierenaf-
geschreven
.3
E
.0 0
Grondbelast. a)
9.750.124
9.868
9.740.255
9.523.174
Inkomst.bel. b)
44.007.862
1.325.342
42.682.520 50.192.622
Vermogensbel. c)
12.673.233
111.979
12.561.254 12.223.409
Terdedig.bel. 1
7.92.895
91.577
7.831.318 7.965.966
Totalen..
74.354.114
1.538.766
72.815.34779.905.171
Y
4
hoofdsom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
oouwde eigendommen.
Hoofdsom + 20 opcenten. c) Hoofdsom + 55 opcenten.
.1)
Voor de belastingen naar inkomen-en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 213 gedeelte van het belas-
tingdienstjaar 1934/1935 en 113 gedeelte van het belasting-
dienstjaar 193311934.
2)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 2/3 gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 19331193.4 en 1/3 gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 193211933.
e,1
1′
IT
.eaerr
Uvereen-
ee ing .
.
Aug.
1
Januari
komstige
Oversge
middelen.
1934
periode
1933
Benaming der middelen
Divid.- en tantiëmebel.’) 1.259.031 10.035.737 10.576.730
Rechten op den invoer ) 7.519196 50.843.639 57.001.837
Statistiekrecht …………169.061
1.191.230
1.282.381
Accijns op zout —
–
——
—
177.938
1.324.822
1.400.468
Accijns op .geslacht – . . –
492.998
4.306.141
4.355.101
Accijns op wijn )
47.651
1.529.469
1.411.241
Accijns op ‘t gedistill. ) 2.492.532 19.714.241 21.576.314
Accijns op .bier ‘) …….1.013.163 7.060.023 7.217.730
Accijns op suiker’) – . – 4.474.399 33.949.545 41.438.750
Accijns op tabak ‘) – . . – 2.689.843! 20.208.395 19.461.538
Bel. op,gouden en zilverw. 34.610 334.424 407.686
Omzetbelasting
3
) …….
5.414.274
31
.990.2
1
5
1
–
Couponbelasting
4)
…….415.540
2.732.] 52
–
Recht. èn boeten v. zegel’) 51.437.007
6
11.751.066 10.658.225
Recht, en boèt. v. registr.
741.656
7.632.430
7.393.510
Recht, en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden en v. schenking 2.247.085 22.430.822 20.710.331
Opbrengst d. loodsgelden
279.468
2.508.149
2.299.441
Totalen….
30.905.9521
229.542.500 207.191.283
‘) Hoofdsom en opcenten, ook wat betreft de ontvang-
sten over het vorige jaar, bedoeld in kolom 3.
8)
Het verschil tusschen de raming en de opbrengst van
dit middel, is in hoofdzaak het gevolg van de in vorige
overzichten medegedeelde oorzaken.
Ofschoon de raming van dit middel over een vol jaar
is berekend, trad de wet tot heffing van deze belasting
eerst op 25 Februari 1934 in werking.
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz. f 217.083
(Beursbel.)
Id.
f
2.199.026.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET WEGENFONDS.
Wegenbelasting ………903.360 10.849.163 10.383.453
Rijwielbelasting
……. .
..2.717.913
7.256.365
7.062.990
Totaal ………..3.621.273 18.105.528 17.446.443
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.
Dienst 1933/1934
Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
Ikohieren tot en met 1932/33 tot en met de-
‘de maand Aug. 1934
zelfde maand van 1933
Gerneente.f.belast..
.
59.872.907 70.023.825 Tijd. opc.o. d. gem.f.b.
22.924.100
–
Opc. verm. t. get. v. 50 5.791.921
5.521.244
Tijd. opc.-o. d. vermb.
3.475.152
–
STATISTIEKEN.
BkNKDISCONTO’S.
Wissels.
2+
19Sept.’33
Lissabon ….. 51
8Dec.’38
JBellinn.Eff
.Bk
.3
19Sept.’33
Londen
…..
230 Juni’32
–
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid . …..
6
26 Oct.’32
Athene ……….
7
14Oct.’83
N.-YorkF.R.B.
11
1
Feb.’34
Batavia……….
4
1Juli’34
Oslo
………
3+22Mei’33
Belgrado
……..
6+l6Juli’34
Parijs
……
2+31
Mei’84
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3+25
Jan.’38
Boekarest ……..
6
54pr.’38
Pretoria ‘….
3+15 Mei
Brussel ……….
21
28.4.119.’34
Rome……..
3
11Dec.’83
Budapest ………
17Oct.’32
Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta
………
3
16
Feb.’33
Tokio
…
3.65
2 Juli’33 Dantzig
………
3
6
Mei ’33
Weenen ……
4+27Juni’84
Helsinglors …….
4+20
Dec.’33
Warschau…..
5
.26 Oct. ’33
Kopenhagen
•,..
21
1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.
1
31
1
1
OPEN MÂRKT.
1934
1933
11
1932
1914
22 Se t
1
17122
10/l5
3/8
18/23
19/24
20124
Sept. Sept.
Sept. Sept.
Sept.
Juli
A,,,sterdam
Partic.disc.
’12
‘h
9
116_
1
18
9116
9115BJ4
1
14..
1
1
3
1
18
3
19
Prolong.
1
1
1
1 1
1
214-14
Londen
Daggeld..
.
‘/,-i
1
121
‘/rI
3
14-1
114.1
ij4_1
111
4
-2
PartTc.dlsc.
18116
5
/9.
11
/16 1
18.
3
14
3
.4116
3
;-116
113_11116
4114.814
Berlijn
Daggeld…
4_51/
4
4.5114
4512)
45
118
4i/4-5′./
4
1
126
8
14
–
Maandgeld
4
1
12-6
4
1
12-6
4
1
12.6
1
) 4
1
J,-6
4
1
1,-6
5-6
–
Part. disc.
37J
3,8
33(
4
2)
33/
4
371
8
371_4
21/8_
1
12
ri
Warew.
..
4-‘h
4-
1
,
4112 2)
4.11
4
1
1
5_11
–
Wew York
Daggeld
1)
1 1 1 1
11
2_11
4
1142
1
I1
Partic.dlsc.
11
18
‘116-’18
.1116Jj16
116
314
71
8
–
Koers van 21 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/m. VrIjdag.
Koers van 10114 Sept.
WISSELKOERSEN.’
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
1
Londen
Berlijn
1
Parijs
Brussel
Batavla
York’)
S
)
S
)
S
)
S)
1)
18 Sept. 1934
1.45
11
/
7.29
5
18
58.85
9.72e
34.64
100
818
19
,,
.1934
1.455,,
728a%
‘58.85
9.72
34.63+
1002/
t
20
,,
1934
1.4591
18
7.265/,
58.87+
9.72
34.62
1008/
s
21
,,
1934
1.45
1
8/
16
7.2771,
58.9
2
+
9
.7
2
+
34.64
100’1,
22
,,
1934
1.45 t8116
7.28
58.90
9.72+
34.63
10081
8
24
,,
1934
1.451
6
1
16
7.2681
8
58.80
9.72+
34.61
10081
8
Laagste .d.w’)
1.45% 7.26%
58.77+
9.71+
34.60
100
Hoogste d.w’)
1.46
7.30
58.95
9.73
34.67+
10081
8
Muntpariteit
2.4878
12.1071
1
59.263
9.747
34.592
100
D ata
Zwit-
serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
•,)
rest’)
18 Sept. 1934
48.14
–
6.14
1.48
12.66 20.17+
19
,,
1934
48.10
–
6.14
1.48
12.65
2
0.17+
20
1934
48.11
–
6.14
1.48
12.65
20.16
21
1934
48.12%
–
6.14
1.48
1
2
.66+ 20.17+
22
1934
48.14
–
6.14
1.48
– –
24
1934
48.14
–
6.14
1.48
12.65
20.16
Laagste d.wl)
48.05
–
6.11
1.45
12.60 20.07+
Hoogste d.w’)
48.17
28.-
6.16
1.50
12.70
20.25
Muntpariteit
1
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52
a a
D t
Stock-
Kopen-
SO
)
0 1
liel-
Buenos-
Mon-
holm’.)hagen’)
fsnf1)
Aires’)
treal’)
18 Sept. 1934
.37.62+
32.60
36.65
3.
2
0+
1.50
t,
19
.,,
1934
37.60
32.57+
3
6.6
2
+
3.21
3 9y
4
1.50
20
,,
1934
.37.52+
32.50
36.521
3.21
39
1.50
21
,,
1934
37.65
32.57+
36.60
3.21
39
1.5011
8
22
.
1934
:37:55
32.55+
36.60
3.22
39
.
.1.50
24
1934
37.471
32.45
36.52+
.3.21
39
1.50%
Laagste d.wl)
37.20
32.20 36.25
3.18
38
1.49%
Hoogste d.wl)
37.85 32.80 36.85 3.24
39%
1.50%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.6711
6.266
95v
4
2.4878
‘1
Noteerine te
Amateraam.
“1 Not, te
Rotterdam.
1
1
Part.
oneave.
In ‘t lse of 2de No. vaniedere maand komt een ovhicht
voor van een aantal niet wëkelijks oç.genomeT wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (able).
D a a
Londen
($
per
£)
1(8
Parijs
p.
lOOfr.)
Berlijn
(8 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(8 p. 100 gld.)
18 Sept.
1934 5,01
1
6,67
5
/8
40,54
68,67
19
,,
1934
5,008/8
‘
6,6811
8
40,49 68,74%
20
,,
.
1934
4,99%
6,6771
8
.
40,50
68,72
21
.
,,
1934
4,992/
5
6,67
40,46
68,62
22
,,
1934
4,99%
6,67
8
/,
40,48
68,63
24
,,
1934
.4,98’1,
6,64
40,40
68,62
25 Sept.
1933
4,74%
5,9834
36,65
61,65
MuntpaTiteit
.,.
4,86
3,9051
23.81%
401115
858
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN EN ZADEN
.
TmNBOUWATIKELEN
VLEESCH
GERST
LLJNZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
VH
Plata loco
74
ihia
Blanca loco
Lta
loco
La Flata
L.
loco
Alicante
A per K.G.
lesoort
(versch)
(versch)
Rotterda
Arnsterdan
R’dam!Adarn • RdamjA’dam
i
R’damjAdam
per K.G.
Westiand
Groote-
j’
per
ioo
io.
per 100 K.G.
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
per 2000 K.G.
per 1960
.0.
Westland
•
broek 5)
Rotterdam
–
2)
)
4)
r
m
Rotte da
%
fi.
Oj
11.
0
10
fi.
%
f1.
II.
010
1
°Io
1
0
1
f
O/
f
01
0
t
O/
1925
17,20
lOOD
13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
1590
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360$
77,9
–
•
–
–
1927
.14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0231,00100,4
36250
78,4
.
–
–
1928
13,476
78,3
13,15 100.6
226,00
7,7 228,50
96,8 363,00 78,5
0,80
100,0
20,-
1000
. 14,80
100,0
93,-
100,- 77,50
100,-
1929
12,25
.71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
00,6
0,64
80,0
16,-
80,0
17,23
116,4
96,40
103,7
93,12
5
120,2 1930
9,676
56,3
6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
0,62 77,5
20,-
100,0
14,22
9;1
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3.
4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
18700
40,4
0,49
61,3
14,50
72,5
7,54
50,9
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,625
•
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5 9,92 67,0
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5
29,2
:3,55
27,2
68,50
29,6
7000
30,0
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21
41,1
—
–
52,-
55,9
49,50
63,9
Jan.
1933
4,95 28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
—
-r
50,50
54,3
44,75
57,7
lebr.
.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
49,25
53,0
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,82
5
29,3
•
73,50
31,7
76,25 32,3
130,50
28,2
46,50
50,0
59,4
April
,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75 31,4
71,25 30,2
129,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4 3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3 51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
,,
5,82
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
13,55
67,8
—————————–
49,25 • 53,0 48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8
3,55
27,2 61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
0,41
51,3
8,
————————–
40,0
——————-
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95 28,8
3
;
476
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
0,25 31,3
2,70
13,5
9,28
62,7
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
.
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
0,27
33,8
8,60 43,0 4,30
29,1
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
6,50 41,2
59,50
64,0
54,375
70,2
Dec;
4,57
26,6 3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
-.
60,75
65,3 53,50
69,0
Jan.
1934
4,75
27,6 3,10
•
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
144,25
31,2
—
—
—
—
—
–
—
–
–
–
—
—
—
–
–
—
—
—
—
–
–
—
–
–
—
–
62,50 67,2 53,75
69,4
}’ebr.
.,,
3,40
19,8
2,77
5
21,2
65,25 28,2 58,50
24,8
133,00 °
28,8
–
–
—
–
—
—
—
–
—
–
–
–
—
—
.
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
,,
3,25
18,9
2,72
5
20,8
70,75 •
30,6 58,75
24,9
132,00
28,5
–
–
—
–
—
—
—
–
—
–
–
–
—
—
61,75 66,4
50,50
65,2
April
3,20
18,6
2,705
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
63,50
68,3
49,126 63,4
Mei
3,32
5
19,2
2,876
21,9
62,00
26,8
6300
26,7 158,50
33,4 65,75
70,7
47,50
61,3
Juni
3,676
21,4
3,175
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7 156,50
33,8
–
63,25 68,0 43,75
56,5
]uli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
.
30,9
78,75
33.4
151,25
32,7
———————
8,28
—
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
—
41,4
,-
63,-
67,7
44,625 57,6
Aug.
4,376
25,4
4,215
32,7
83,25 36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
0,35
43,8
5,89
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
29,5
63,95
68,8
43,30
55,9
3 Sep.
4,10
‘23,8
4,35
33,3
79,00
34,1
92,00
39,0
149,00
32,2
0,29
36,3
2,07
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
———————-
10,4 14,42
5
97,4
64,50
6
)
69,1
43,50
6
)
56,1 10
,,
°
•,
4,10
23,8
4,20
32,1
80,00 34,6 96,00
40,7
149,00
322
0,23
28,8
2,
.
10,0 8,
54,1
63,70
7
)
68,5
42,50
7
)
54,8
17
,,
,,
3,95 23,0
4,15
31,7
76,00
32,8
93,00
39,4
143,00
30,9
. 0,22
• 27,5
2,
1 0,0
63,30)
68,1
42,50
8
)
54,8
24
3,80
22,1
3,95
30,2
73,50
31,7
92,C0
1
39,0
141,00
30,5
1) Menzie voor
16 Dec. 1929
de
ot 26 Mei
toelichting
1930
op dezen
7415 K.G.
staatde
Hongaarsche
nos.
vanaf
van
26
8, IS
Mei 1930 Aug. 1928,
tot 25 Febr.
23 Mei 1932
1931
74 K.O.
en 15
Zuid-Russische
Febr.
1933.
;
Tot
1
Jan. van 23
1931
Mei 1932
Hard
tot 2
Winter
Oct. 1933
No.2.
No.
van Jan. 2 Canada.
1931 to
4)
To
Canada.Van
19 Sept. ’32
tot
24 Juli ’33
62163 K.G.
Z.-Russ.
5)
De
jaren
1928 en
1929 Broek
op Langendijk.
6)
8
Sept.
7)
15 Sept.
8)
22
Sept.
9)
6 Sept.
10) 13
Sept.
ii)
20
Sept
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICW
..
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
.
DIVERSEN
. .
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Holiandsche
Mid. Contin.
Crqde
Gulf exp ‘
ge arn e
ustraische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middiing
locoprilzen
.
F. G. F.
Sakella-
_________-
G.F.No. 1
bunkerkoien,
onezeefd f.o.b.
33 tim 33.90
M
J•
CrossbredColo- niai Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
lOO KO.
R dam/A’dam
8. g.
per barrel
$cts. per
.
U.S. galion
New-‘i’ork rides
.
omra Liverpooi
,
oco
erib
or
P
SO’s Av. loco 57-61 pnd.
netto
per 1000 K.G.
per Ib.
Liverpool
.
Bradford per Ib.
f1.
1
10
$
01
0
$cts.
%
$ cts.
Ojo
pence
°Io
pence
0
10
pence
Olo
pence
%
f1.
0
10
f1.
°Is
1925
10,80
100,0
1.68 100,0
140
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2 26,50 89,8 40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50 93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
lO,-
673
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-,
70,9
25,25
85,6
32,25′
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36.
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33,9
8,60
37,0 7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,01)
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0 5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0 9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0 9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Pebr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25 60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,62
5
1
31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86
51,2 4,34 29,2 6,25 26,9 5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00 30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86
51,2 4,25 28,6 5,80 24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88 .25,6
7,40
61,7
Juni
8,25
76,3
0.86
51,2
4,25
28,6 5,25 22,6
4,44
15,2
2,55 27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
Juli
,,
8,10
75,0
0.86 51,2
4,25
28,6 5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
.
.16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1
– –
Aug.,,
7,80
72,2
0.86
51,2
4,30
28,9
7,35
31,6
5,71 19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,,-
34,6
5,70 47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2
4,375
29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
.
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86 51,2
4,45
29,9 6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
‘68,5
0.86 51,2
4,60
31,0
6,15 26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
34,6
6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435
29,8 5,95 25,6
4,73
16,2
2,80 30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05 65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
1
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31
;
6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Pebr.
7,20
66,7
0.38
fl6
3,97
26,7
6,10 26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart
,,
7,25.
67,1
038
22,6 3,87
6
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75 26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2 0.235
.14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02 20,3
7,85
33,8.
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
)uli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
.22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,15
33,1
16,-
45,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91
31,1
20,75
37,7 9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
,,
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
50
48,8
Oct.
,.
6,60
61,1
0.66
39,3
4,04 27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6.25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75 25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
lan.
193’l
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74
25,2
7
:
10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
37,5
6,15
51,3
Eebr.
6,30 58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3.
2,68
28,7 23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37,5
6,20
51,7
Maart
,,
6,25 57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40
31,8
5,50
18,8
2,76
29,5 23,25
42,3
.11.75
39,8
12,50…
35
0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9 2,79
5
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7 23,00
.
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9 2.88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
7,48
26,5
21,00
‘.’
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
luni
6.15 56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29.6
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
Juli
6.15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52.6
Aug.
,,
6,15
56,9
0.62 36,9
2.68
18,0
7,85
34,0
532
182
2,85
30,5
16,00
291
8.50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
3 Sept.
»
6.00
.55,6
0.62
2
)
36,9
2,69
2
)
18,2
7,756)
33,3
5,0
6
)
i.7,8
2,726)
29,1
15,750)
28,6
.8,50
9
)
28,8
11,75
12
33,9
5,85
48,8
ID
6,00
1
55,6
0.62
36,9
2,69)
18,2
7.80
33,5
5.117)
17,5
2,75
7
)
29,4
15,25
10
)
27,7
8,50
10
)
28,8
5,85
48.8
17
•
6,05
56,0
‘0.62
36,9
2,80
4
)
18,8
7,70
33,1
4,878)
16,6
2,68
8
)
28,7
14,75″)
26,8
8,50″)
28,8
5,85
48,8
24
,,
»
6,00 55,6
0.62
36,9
2,735)
18,4
7,55
32,5
.
5,85
48,8
1)
Jaar- en maandgem.
afger.
op
‘I pence.
2)
1 Sept.
3)
7
Sept.
4
)14 Sept.
5)
21 Sept.
6)
5 Sept.
7)12
Sept.
8)
19
Sept.
9)
6 Sept.
.10)
13 Sept.
11)
20 Sept.
13)
4
Sept.
26September 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
859
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
ZUIVEL EI’ EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
p.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ
1
ZINK
GOUD
ZILVER
per K.G.
Heffing
Alkmaar
0cm. not.
Standaard
Locoprijzen
.
‘locoprijzen
Foundry
IJZER
ILocoprijzen cash cash
Leeuwar-
Crisis
Fabrieks-
Elermijn Locoprijzen
Londen
Londen per
No. 3 f.o.b.
(Lux III)
p. t
Londen
Londen
Londen per
derComm.
Noteering
Zuivel
Centr.
kaas ki. mlmerk
Roermond
P. 100 st.
Londen
per Eng. ton
per Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
perEng.ton
Eng. t. f.o.b. 1
Antwerpen
1
per Eng.ton
per ounce
line Standard
Ounce
perSOK.G.
E
0
10
1E
iE
6.
OJ
ij
ij
0(
9
O(
jj
r)
j
01
0
1925
t
1926
2,31
1,98
100,0
85,7
–
–
56,-
43,15
143,30
100,0 77,1
9,18 8,15
100,0
88,8
186,7
62.116
58.1!-
100,0
93,5
36.816
31.116
100,0
85,3
261.17
1
–
290.1716
100,0
111,1
73(-
8616
100,0 118,5
67/-
6818
100,-
102,5
36.316 34.216
100-
94,
8516
85/-
100,- 1 99,5
21/
28
11
116
100,0
89,3
1927
2,03 87,9
–
77,3
7,96
55.141-
89,7 24.41-
66,4 290.41-
110,8
73!-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
85/-
1
99,5
26
014
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99 87,0
63.161-
102,8 21.11-
57,8 227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26’ho
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851- 99,5 24
7
/10
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
67!-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
1713116
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30 56,9
5,35 58,3
36.5/-
58,4
12.11-
33,1
110.1!-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.10(6
31,9
9216
108,2
13
3
1
41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70
40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.12f-
23,6
972/-
37,1
57,5
37/-
55,2
9.16-
27,1
1181-
138,0
127(
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12
3
/8
38,5
lan.
’33
0,73 31,6
0,89
21,75 38,8
4,27 46,7
19.17/
;
32,0
7.81
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218
143,5
1111116
36,4
1ebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60 36,8
4,35 47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9
431-,
58,9
341- 50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
II
Lof16
37,2
Mrt.
,,
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
2,90
30,5
20.-(6
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
43/-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
(1
38,7
Apr.
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,071
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
1213/
1
6
39,9
Mei
,,
0,52
22,5
t,-
21,80 38,9
2,49
27,1
23.6(6
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
114
41,2
Juni
0,52
22,5
t,-
23,50 42,0
2,50 27.2
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
42/-
57,5
37!-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1311
4
41,2
Juli
,,
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0
2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
35/-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
(1
38,7
Aug.
0,63 27,3
1
–
18,90
33,8
3,576
38,9
2431-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
35/-
. 52,2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept. ,
0,66
28,6
0:95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
1llO/
lo
37,2
Oct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1j-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916,
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
117/
37,0
Nov. ,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.6(6′
32,7
7.1316
21,1
150.9/6
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.196
27,6
128/54
150,1
12
114
38,1
Dec.
•
0.60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,470
59,6
21.11-
33,9
7.12-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124
147,6
12
9
(1
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0 21.71-
34,4
7.11-
20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.,
0,47 20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916 54,1
3615
54,4
9.-/6
24,9
13711
160,3
12
1
1
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6 9.21-
25,2
13618
159,8
12
5
/8
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416 19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
34/2
51,0
9.716
25,9
135114
158,0
12
7
(1
38,7
Mei,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7 144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
(i6
37,5
‘uni,
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74
5
29,9
191,816 32,1
6.141-
18,4 140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137184
161,1
12
1
14
38,1
luli ,
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
12
3
14
39,7
Aug.,,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
6
36,2
17.61-
27,9
.6.141
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
326
48,5
8.716
23,2
13816
162,0
13
‘
40,5
3 Sept.,
I,439)
18,6
t,-
i9,_12I
33,9
3,35
36,5
16.1416
26,9
6.61-
– 17,3
137.1816
52,7
3916 54,1
3216
48,5
8.1/6
,3 141/7 165,6
13
1
/1t
40,1
10
0,43
00
18,6
1,-
18,25
13
!
32,6
3,25
35,4 16.8/6
26,5
6.4/-
17,0
137.8/-
52,5
3916
54,1
326
‘48,5
7.6(3
120,3
140/114
164,9
13’lio
40,7
17
,
J0,43L
1
18,6
t,-
17,75
14
1
31,7
3,25
35,4
16.7/-
26,3
6.4!-
17,0
137.21-
52,4
39/6
54,1
32(6
48,5
7.10!-
20,7 140(54
164,3
l3’i
40,7
24
1
t
3,40
37,0
16.10/-
26,6
6.8(3
17,7
138.19(6
53;1
39/6
54,1
32(6
48,5
8
1
0f-
23,5
140111
164,8
13/1
41,1
26Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 Amerrcan No. 2, van an. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 64/5, K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
2) 7 Sept. )14 Sept.
14)
21 Sept.
VAN CR0 OTHANDELSPRIJZEN
1)
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENI-IOUT
S T E E N E
N
.
CACAO
COPRA
I
KOFFE
UIKER
THEE
INDEXCIJFER
Kolo-
Zwede
binnenmuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked Finland
per
per
50 K 0 ci f
per 100 K.G.
Rotterdam
Sheets
R’damlA’dam
lava- en Suma-
Grond-
niale
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland
S
Amsterdam
per
‘l
K.G.
.
oco
pe
o
:
b
e
per 100 K.G.
batheep.’l,KG.
stoffen
d’en
f
f
0(
%
f
01
sh.
0
10
f
01
cts.
°!o
Sh.
0(
R.
01
0
cts.
0J
1925
159,75 100
15,50
100,-
I9,-‘
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2/11,625
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926 153,50
96,1
15,75
101,6
19,50′
102,6
49(-
115,3
34,-
94,8 55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5 96.0 102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
,
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62′
90,9 46,875 76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
6
88,9
49,625
80,9
-(10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
145,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9′
‘27,37
6
76,3′
‘50,75 ‘
82,7
‘-(10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5 1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2 34/11
82,2
22,62
6
63,!
32
52,1
-J5,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
68.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
6
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00 43,2 9,25 59,7
15-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50 45,0
ID,-
64,5
1275
67,1
15/4
36,0 9,30
25,9 21,10
34,2
-1
2
,
2
5
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
84.7
Jan.
’32
82,50
51,6
ID,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12′
36,6
23
37,5
–
1
2
,
125
6,0 7,35
39,2
32
37,9
38.5 39.1
Febr.
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05 37,6
30
35,5
38.3
38.3
Mrt.
10,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-1
1
,6
2
5
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.7
Apr.
,
70,00
43,8
975
62,6
18,-
94,7
2016′
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2 5,90
31,5
29,25
34,6
86.2
38.0
Mei
,
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48.2
13,25
36,9
23,50
‘
38,3
-11,5
4,2
5,62
1
30,0
30,25
35,7
35,2
38.1
Juni
,
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,376
34,5
24
39,1
-11,315
3,9 6,30
33,6
28,50
33,7 34.2
38.7
Juli
,
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,376
34,5
‘ 24
39,1
-11,315
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug. ,
63,00
39,4 8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,37
5
34,5
24′ .
39,1
-11,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
35.0
37.4
Sept. ,
60,00
37,6 8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-12,125
6,0
6,521
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.
,,
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-(1,75
4,9
6,326
‘ 33,7
28,50
33,7 36.2
38.7
Nov.
•
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25′
75,0
1716
41,2
12,126
33,8
24,50
39,9
-1
1
,
7
5
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.
,,
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9 5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
Jan.
’33
70,00
438
9,25
‘59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25 29,6
33.2
34.1
Pebr. ,.
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60 29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
16/3
38,2
10,375
28,9 23,50
38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50
38,3
-11.625
4,6
6,076
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
,
70,00
43,8
9,50,
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-2
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 31.5
Juli
75,00
45,9
‘
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,92
5
31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16
1
5
38,6
8,75 24,4
20,75
33,8
–
1
2,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
38.5 35.6
Sept.
80,00
50,1
10,50 67,7 12,50
65,8
14/5
33,9
8,25
23,0
‘
19,75
32,2
–
1
2,5
7,0
5,375
28,7
36,75
43.5
36.7 34.6
Oct.
80,00
50,1
.
10,50
67,7
12,50
65,8
12/7 29,6
7,625 21,3
17,75
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 38.5
33.4
Nov:
,,
Dec.
75,00
45,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12
1
6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
–
1
2,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9 36.4 32.7
31.3
75,00
45,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11/5
26,9
7,970
22,2
16 26,1
-/2,875
‘8,1
4,75 25,3
41
,
48,5
37.1
Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12(10
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
.
-/2,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Peb.,
80,00
50,1
10,50 67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28,1
-/3
.
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9
35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13,25
‘
9,1
4,520
24,1
45,50
53,8 35.7
35.2
Apr.,
80,00
‘
50.1
9,75
62.6
12,-
63,2
1414
‘
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4.25
22,7 44,25 52,4
35.6 34.5
Mei
.,
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5
18,7
17
.
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni,
17,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6′
1514
36,1
7,-
19,5
’17
27,7
–
1
4
.
11,2
4,20
22,4
41;-
48,5
34.5
33.8
lul!
,
77,50
48,5
7,50 48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7
6,925
19,3
‘
16,75
27,3
–
1
4,375
12,3
3,975
21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.,
75,50 47,3
7,25
46,8
9,50 50,0
12
1
10
30,2
6,87
5
19,2 16,50
26,9
–
1
4,5
12,6
3,975
21,2
39,75
47,0
33.9
31.4
3Sept..
73,50
46,0
1216
29,4
6,50
18,1′
16,50
26,9
-14,5625
12,8
3,75 20,0
35,25
9
)
41,7
33.4
30.8
10
,
,
73,50 46,0
.
12/10
30,2
6,62
5
18,5
16,50
26,9
‘
–
1
4,5625
12,8
3,75 20,0
31,50
11
)
37,3
33.1
29.1
17
73,50
46,0
1214
29,0
6,62
5
18,5
16,50
26,9
-14,4375
12,5′
,
3,75 20,0
32.9
2t4
24
,
73,50
46,0
‘
6,87
5
19,2 16,50
26,9
-14,5
.
12,6
3,625
19,4
‘
33.1
28.2
N.B.
Alla
Pondennoteeringen vanaf 21 Sept. 31 zijn op goudbasle omgerskend; de Doilarnotoeringen vanaf 20 April ’33 zijn in verhouding van de depreciatie
van den
Dollar
t.o.v. den
Gulden
verlaagd.
‘..
..
._
860
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 September 1934
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
8Sept.
1934
15Sept.
1934
17122
Sept.
’34
LaagsfeHoogste
22Sept.
1934
Alexandrie.,
Piast.
p.
97/
97
97
8
18
97
6
18
97
Athene
•…
Dr. p.0
515 516 515 516 515
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10
1
/8
111011
5
1110
1
1
8
1110
1
1
8
111011
Budapest
..
Pen.
p.f.
16%
16%
16
8
/„
16%
16%
BuenosAires’ d. p.$
29%
29s1
1
29
2931
8
29h/
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/611
6
116
1
1
66
116
1
1
32
1
1
63
1
32
116l1,
Constantin..
Piast.p.
610 610 610 610
610
Hongkong
. .
5h. p.
$
116671
16
116
1
61
86
11611
2
117).(
1/615j
Sh. p. yen
11251
5
1/221
8
1/2%
11251
8
112
11
1
Kobe
…….
Lissabon,,,,
Escu.p.c
11011
5
110i1
109%
110%
110
1
/
8
Mexico
,…
$perC
18
18
17% 18%
18
Montevideo’)
d.perc
1934
19% 18%
19%
19%
Montreal
..
$
per
£
4.8571
5
4.86 4.83
4.86
1
4
4.8331
8
Riod.Janeiro’
d. per Mij.
331
3
7
18
371
8
334
371
Shanghai
..
Sh. p. tael
115
1
18
115
1/4%
11571
5
115
1
116
Singapore ..
id. p.
$ 2145/3
2145132
214
1
116
214%
214
5
1
52
Valparaiso
4).
$
per £
125.35
125.25
124.25
125.25
124.25
Warschau ..
Zi. p. £
26
1
/86
2671,
6
257/
s
26’i
26
1
1,
ulilcieele
no,eering
awi2
laten, gemiclu.
noteering,
welke importeurs
hebben
te
betalen,
311:43.
2)
Id. vanaf
31
Aug.
39
’18,
4 Sept. 3912, 5 Sept.
3931,
vanaf
20
Sept.
39176,
vanaf
21
Sept. 39
1
12.
3)
Id.
411
4
4)
90
dg.
5)
Vanaf
28 Aug.
laatste
,export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)
Londenl)
N.Yorkl)
Londen
18 Sept. 1934.. 21%
49/4
18 Sept. 1934…..
140/6
19
,,
1934..
211i
49/4
19
,,
1934….
14018
20
,,
1934.,
217/
s
49/4
20
,,
1934….
1409
21
,,
1934..
21
7
/8
21
,,
1934.,..
140,14
22
,,
1934..
21
7
18
4931
22
,,
1934….
140110
24
,,
1934..
21l51,
497/
t
24
,,
1934….
140111
25 Sept. 1933.
.
1871
16
3951
25 Sept. 1933….
1321-
27
Juli
1914..
24
1
‘1
59
27
Juli
1914….
84110%
1) In
pence p.oz.stand.
2)
Forelgn sllver In
$c. p.oz.
fine.
3)
in
sh.
p.oz.fine
STAND VAN
‘.
RIJKS KAS
voraeringen
17Sept.1934
1
14Sept.1934
Saldo van’s
Rijks
Schatkist
bij
De Ne-
/
32.756.390,29
/
40.926.362,07
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,.
748.916,94
,,
731.056,21
Voorsch. op
uit. Aug. (resp.Juli) 1934
aan
de gem.
verstrekt op aan haar uit te keerenhoofds.derpers.beL,
aand. in
de hooids. der
grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
–
2.389.415,31
derlandsche
Bank……………….
Voorschotten aan Ned.-lndi6 ………
285.510.745,20
,,283.914.811,44
Id. aan
Suriname …………………
12.752.945,87
,,12.770.028.55
Id.
aan
Curaçao ………………….
2.336.761,22
1
Kasvord. weg. credietverst. alh. bulteni
,, 11
..3.657.087,32
.,
113.970.600,(Y7
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldoderpostrek.v. Rijkscomptabelen
..2.292.214,88
….
3.000.000,-
34.479.742,03
..
,,
3.500.000,-
,,
37.228.774,29
Vord.
op
het
Alg.Burg.
Pensioenfonds
1)
– –
16.387.587,42
Vord.
op andere
Staatsbedrijven
1)
……17.987.410,63
Verstr. t. laste der
Rijksbegr.
kasgeld-
leeningen
aan gemeenten (saldo)
,
43.056.536,77
..
43.121.736,77
Ver
pil cl,
t ineen.
art.
16
van haar octrooi
verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop ………
–
./443.533.000,-
–
/443.454.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
120.490.000.-
,,
120.490.000,-
Zilverbons in
omloop
…………….
1.316.709,50
,,
1.314.213,50
Schuld
op
uit.
Aug. (resp. Juli) 1934
a/d.
gem. weg.
ah, uIt
te
keeren
hoofds. d.
..
pers. bel.,
aand.
i.
d. hoofds.
d. grondb.
…
e. d. gem. fondsb. aism.
opc. op
die
bel, en
op
de verm. bel …………..
–
Schuld san het Alg. Burg.
Pensloenf.1)
Id.
Staatsbedr.
14.342.499,92 14.699.039,30
a. h.
der
F.T.
en
T.’)
Id. aan
andere Staatsbedrijven’)
..236.680,39
112.507.376,98
62.558,10
,,111.090.270,20
61.805,10
Id.
aan
diverse Instellingen’) ……..
..60.311.746,97
,,
61.450.781,83
1) In
rekg.-crt.
met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
15 Sept. 1934
/
22 Sept. 1934 Vorderingen:
Saldo Javasche
Bank …………….
/
4.094.000,-
f
1.694.000,-
Betaalmlddelen in ‘s Lands kas
–
–
waaronder
Muntblljetten ………..
–
–
Verplichtingen:
.
Voorschot’s
Rijks kase. a.
Rijkslnstell
283.915.000,-
.280.857
.000,-
,,
1.750.000,-
1.750.000.-
Schatkistbiljetten ………………..
11.370.000,-
…
11.370.000,-
Muntbiljetten in
omloop ………….
–
–
Schatkistpromeasen ……………….
Schuld
aan het
Ned.-Ind. Muntfonds
,
1.750.000,-
..
…..
,,
1.750.000,-
Idem
aan
de Ned.-Ind.
Postspaarbank
,,
1.602.000,-
•,
1.614.000,-
Voorschot van
de
Javaache
Bank
– –
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste nnqten
In
,1,,I7enden e,,l,lnn.
Data
Metaal
Circu-
lat ie
Voor-
schotten
aan de
Dis-
Diverse
.reke- Diverse
reke-
_______________
kolonie
conto’s
ningenl
ningenl
1
Augustus 1934
4.525
4.554
65 95
515
58
1 Juli
1934
4.535 4.622
146
96
550
116
1
Juni
1934
4.555 4.589
123
99
509
108
1
Tvlei
1934
4.513 4.661 232
99
535
130
1
Augustus 1933
5.123
5.380
154
132 654
93
1) Slultp. der activa.
2)
Slultp. der paselva.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 September 1934.
Activa.
Binnen!. Wis
–
IHfdbk.
f
22.151.913,57
sels,
Prom.,
Bijbnk. ,,
175.824,62
enz.in
disc.Ag.sch.
,,
3.273.233,07
f
25.600.971,26
Papier
o. h. Buiten!. in
disconto
……
Idem
eigen
portef.
f
866.250,-
Af:
Verkocht
maar voor
de
bk.nog
niet afge!.
–
,
866.250,.-
Beleeningen
ncl. vrsch.
Hfdbk.
f
101.013.372 33′)
in
rek.-crt
Bijbnk.
4.624.361,92
op onderp.
Ag.sch.
39.392.167,84
f
145.029.902,09
Op Effecten …….!
139.677.321,-1)
OpGoederenenSpec.
5.352.581,09
145.029.902,091)
Voorschotten a. h.
Rijk …………….,,
–
Munt,
Goud ……(
102.176.315,-
Muntmat.,
Goud ,, ,,
761.965.067,43
f
864.141.382,43
Munt, Zijver, enz.
,,
22.329.750,01
Muntmat., Zilver,,
–
886.47.1.132,44
2
)
Belegging 11
kapitaal,
reserves en pen-
sioenfonds
……………………..
37.796.698,94
Geboiwen en .Meub. der Bank ………,,
4.970.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
6.666.849,38
Staatd.Nederl.
(Wetv.
27/5/’32,
S. No.
221)
16.996.491,37
f
1.124.398.295,48
Passiva.
Kapitaal
…………………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ………………
…….
,,
3807.9 14,92
Bijzondere
reserve
………………….
.5.000.000,-
Pensioenfonds
…. ………………….
,,
9.298.175,74
Bankbiljetten in
omloop…………….,,
881.926.990,_ Bankassignatiën in
omloop
……….,,
34.777,11
Rek.-Cour. 1
Het
Rijk
f
56.719.103,83
saldo’s:
k Anderen
,,145.528.952,02
202.248.055,85
Di
verse rekeningen ………………,,
2.082.381,86
f
1.124.398.295,48
Beschikbaar metaalsaldo
……… …
f
452.600.816,55 Minder
bedrag aan
bankbiljetten
mom-
loop
dan waartoe de Bank
gerechtigd is ,,
1.131.502.040,-
Waarvan aan
Nederlandsch-Indië
(Wet van IS
Maart 1933, Staatsbiad
No.
99)
……../
73.789.100,-
Waarvan In het
buitenland
………………………….32.341.466,47
Voornaamste posten in
duizenden
guldens.
1
Goud
1
1
Andere
1
‘Beschikb.
1
Dek-
Data
1
ICirculatiej
opeischb.I
Metaal-
lkinga
1
MuntI.Muntmat.l
Ischulden/
saldo
1
perc.
24 Sept.
‘3411021761
761.965
881.9271202.283
452.601
82
17
,,
‘341102176!
761.965
886.7831196.679
1
453.025
82
25
Juli’141
65.7031
96
.
41
0
310.437 6.198 43.521
54
Totaal
Schatkist-
Belee.
Papier
Diverse
Data
bedrag
Idisconto’
l
echtstreeks
1
promessen
nin gen
het
b
°
Jtenl.
reke-
nin gen’)
24 Sept. 19341
25.601
I
–
I
145.030
866
6.667
17
,,
19341
25.712
1
–
145.401
866
5.273
25 Juli
1914J
67.947
1
–
1
61.686
20.188
509
•,unuer ue scuva.
JAVASCHE BANK.
Data
1
‘Goud
1
Zilver
1
Circulaiie
22Sept.’34
2
)I
141850
187.010
27.490 55.650
15
,,
134)I
141.490
184.190 35.410
53.650
18Aug.19341
113.479
1
27.492
184.407
30.889 54.853
11
,,
19341
113479
1
27.578
186.997
32.619
53.210
25
Juli19141
.22:057 31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels.
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
nin gen
fin gen
1)
percen-
_____________
betaaib.
tage
22Sept.’342)
1.190
78760
9.400
66
15
,,
1
348)
1.670
75.280 12.810
64
18AugJ934
1.144
‘
9.805
53.90
9.401
65
11
.,,
.1934
940
9.900
1
57.268
13.056
64
25 Juli.1914
6.395
‘7.259
1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.