18 JTJL1 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER I3E Jaargang WOENSDAG 18 JULI 1928 No. 655 STOOMVAART’MAATSCHAPPIJ —NEDERLAND” – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHTBOOTENDIENST HOLLANDŠJAVA vice versa via SUEZ KANAAL JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. J AVA ŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVAŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. 9 Aïdeeling Drijfwerk SpanroL aandrijvingen Voordeelen: Geen slip Geen inkorten van riemen missies Geringe belasting van assen, riemen en lagers Automatisch gespannen riemen Geen tusschentrans- HENGELO Het Handelsblad 1 O O JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen wil 1 Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam Poorters- Toeback 30 ct.per half ons. Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veendam ,n 1890- Directie: Mr. M. j. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken.plm. f 54.000.000,Š Pandbrieven.plm. f 51.000.000,Š 4‚ / 2°/o Pandbrieven a 99727o Bij omwisseling tegen uitgelote pandbrieven is de koers i/2 °/o lager. ^5 ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING BOTTERDAM AMSTERDAM DEN HAAG KAPITAAL / 50. OOO. OOO RESERVE / 2Q OOO. OOO DEPOSITO’S Oieart REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN 9 IS MAAR EEN ER KAREL I R. MEES&ZOONEN A° 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMOY, AMPENAN,BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA Š^Š^ŠZooeven verscheen: .. Koersberekening Door JOH. HAGE Een handleiding bij het be¬ rekenen van koersen. Prijs f 2,90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & v. Ditmar’s Uitgevers- Maatschappij, Rotterdam. Zooeven verscheen de TWEEDE DRUK VAN Naamlooze Vennootschappen WET tot wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid van het prospectus Van aanteekeningen voorzien door G. VLUG – Notaris te Rotterdam Prijs f 1,25 Bij den Boekhandel verkrijgbaar NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MIJ, ROTTERDAM EEN VEELZIJDIGE ERVARING in het maken van Reclame¬ drukwerk waarborgt een smaakvolle en pakkende uit¬ voering. Wij zullen U gaarne van advies dienen. Ëfe Een verzoek per briefkaart of telefoon brengt U een tech¬ nisch vertegenwoordiger. NIJGH & V. DITMAR™S HANDELSDRUKKERIJ WIJNHAVEN 113 Ł ROTTERDAM TELEFOON 7841 (VIER LUNEN) VERSCHENEN: Voorlezingen over Organisatie van den Handel door J. GROOTEN Prijs … 2,90 Alom verkrijgb. bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR™S U1TG.-MIJ ROTTERDAM pmiiiimmiimuiimiimimMiimiiiimmiimimiiiitiiimmiiiiimimmtiiimuBS E OPEN HEM DE DEUR 1 NILLMIJ BIEDT DAARTOE DEN SLEUTEL: VERZEKERING VOOR KINDERVERZORGING | ™S-GRAVENHAGE I j AMSTERDAM – UTRECHT | ü nj 11 n [ 11! i m 111111H11111111111! 111111 i 11111111111 m m 11111111 u 111111111 h 11111M11111M i m 1111 rn 18 JULI 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN. Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN 13E Jaargang WOENSDAG 18 JULI 1928 No. 655 INHOUD. Blz. Minimumloonen in het Landbouwbedrijf door J. Smid 610 Bedenkingen tegen den sluitingsdwang van winkels door R. J. Koopmeiners. 612 Nogmaals de controle in de Ziektewet door Mr. Dr. J. van Bruggen. 614 De werkgevers en de openbare arbeidsbemiddeling door Ir. B. Bölger. 616 De Rijksmiddelen ……… 617 BUITENLANDSOHE MEDEWERKING : De hervorming van het Fransche geldwezen door Prof. B. Nogaro. 619 AANTEEKENINGEN: De kwestie van de staatshulp aan den landbouw in de Vereenigde Staten . 621 Indexcijfers van scheepsvrachten . 622 Maandcijfers: Emissies in Juni 1928 . 623 Postchëque en Girodienst . 624 Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank. 624 Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam . 624 Overzicht der Rijksmiddelen .- 625 Statistieken en Overzichten. 625Š632 Geldkoersen. 1 Bankstaten. 1 Goederenhandel. Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. De weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft op de posten binnenlandsche wissels en beleeningen een vermindering te zien van respectievelijk … 5 millioen en ruim … 2 millioen. Daarentegen vertoornen de re- kening-courant-saldi van anderen een stijging van ruim … 6 millioen. De buitenlandsche wisselpo-rtefeuille nam met … 5 millioen toe; de diverse rekeningen onder het actief daalden met een kleine … 3 millioen. Het voorschot aan het Rijk vermeerderde van … 5 millioen tot … 7 millioen. De metaalvoorraad bleef na¬ genoeg onveranderd. De biljetteneirculatie stelde zich op … 796 millioen of ruim … 10 millioen lager dan de vorige week. Het dekkingspercentage bedraagt 54/4. * * * De stemming op de wisselmarkt ibleef ongeani¬ meerd. Ponden varieerden slechts weinig; van 12.08/4 liep de koers terug op 12.08, doch herstelde zich da¬ delijk weder tot 12.08/4. Dollars waren gezocht door den hoogen geldkoers in New York; van 2.48% ver¬ beterden zij tot op 2.4811/le; slot 2.488/10. Door het terugtrekken van Amerikaansdhe saldi in Duitschland ontstond daar te lande een buitengewone vraag naar dollars, die den koers van de Mark in verdrukking bracht, welke tot 59.17 terugliep. Toen men zich eenigszins had aangepast, trad een herstel tot 59.24 in. Verdere koersen geven slechts weinig stof tot op¬ merken. Parijs eerder aangeboden op 9.72/4′. Zwitser¬ land vaster 47.86, waaraan de groote vraag, welke er de laatste dagen van de zijde van touristen was, wel niet vreemd zal zijin. LONDEN, 16 JULI 1928. De terugbetalingen aan de Bank van Engeland maakten geld schaarsch in de eerste helft van ver¬ leden week, zoo zelfs, dat het de markt op Dinsdag niet gelukte de geheele schuld aan de Bank te voldoen en een klein bedrag voor een week moest vernieuwen. Later in de week werd de toestand gemakkelijker. Trouwens uit den staat van de Bank op Donderdag zou men mogen afleiden, dat de markt behoorlijk van fondsen voorzien was. Disconto-, onder den invloed van den toestand in de geldmarkt in de eerste dagen der week reeds vaster geworden, trok nog verder aan bij het duurder worden van Dollars en toen de Federal Reserve Bank te Chicago weder de rij opende door haar officieel dis¬ conto tot 5 pOt. te verhoogen, hetgeen -ditmaal on¬ middellijk door New York werd -gevolgd, bracht de markt het disconto- meer in overeenstemming met het bankdisconto. Op Vrijdag kwam dit dan ook ten volle tot uitdrukking in den koers van inschrijving o-p de schatkistpro-messen, welke tot ongeveer 43/32 pCt. werden toegewezen. Vrij- algemeen wordt aange¬ nomen, -dat disconto onder deze omstandigheden -den afstand tot bankdisconto nog verder moet verminde¬ ren en verwacht men een koers van 4/4 pOt. Nadat disconto Zaterdag 41/ie -Š 4% sloot werd de not coring heden reeds op 4% pOt. gebracht. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Wcldercn Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: S. Posthuma. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š. Buitenland en Koloniën … 23,Š per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de abonné™s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappy, Rot¬ terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro¬ rekening No. 6729. 17 JULI 1928. Het aantrekken van de geldkoersen in New York en Londen is niet zonder invloed gebleven op onze geldmarkt. De verruiming, waarvan in het vorig over¬ zicht sprake was, moest plaats maken voor een ver¬ stijving van de geldkoersen, die tot 43/ib pOt. opliepen; heden werd echter ten slotte weder voor 4% pCt. iets afgedaan. Prolongatie noteerde 354 pOt. Callgeld was ruimer en weder op 3% pCt. verkrijgbaar. * * » 610 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 MINIMUMLOONEN IN HET LANDBOUW¬ BEDRIJF. Dezer dagen verscheen een rapport betreffende wettelijke minimumloonen in ‘het landbouwbedrijf, uitgebracibt door een© vanwege het Kon. Ned. Land- ‘bouweomité ingestelde commissie, bestaande uit de heeren Prof. Dr. H. W. C. Bordewijk, te Groningen; Prof. Dr. Ir. G. Mi nderhoud, te Wageningen, en Dr. ŁI. Oortwijn Botjes, te Oostwold (Old.), rapporteur. Dit zeer lezenswaardige rapport verdient im.i. niet alleen de aandacht met het oog op het behandelde onderwerp, maar vooral ook, omdat er veel in voor¬ komt, dat het gezicht op andere aan de orde zijnde sociale vraagstukken kan verhelderen. De commissie begint met er op te wijzen, dat onder den invloed van de vakvereenigingen een groot ver¬ schil in loonpeil is ontstaan tusschen de verschillen¬ de groepen van arbeiders, met het gevolg, dat ‘de laagst betaalde arbeiders in ongunstige conditie zijn gekomen, doordien zijl de producten van de bedrijven met hoog loonpeil te duur moeten betalen. Het is daarom zeer begrijpelijk, dat men, waar de vakaetie niet voldoende kan uitwerken, zich richt tot den wetgever en van dezen vraagt, door het instellen van wettelijke minimumloonen, de laagst ‘betaalde arbei¬ ders te helpen. Vooral voor de landarbeiders is deze kwestie van groot belang, omdat deze arbeiders in ons land, zoowel als in andere landen, beboeren tot de slechtst betaalde. De commissie acht het dan ook wel waarschijnlijk, dat door invoering van wettelijke minimumloonen in ‘het landbouwbedrijf de loonen zullen stijgen. Er zul¬ len, evenals in Engeland, waar men reeds eenige jaren bet wettelijk minimumloon in den landbouw kent, ook hier te lande ongetwijfeld looncommissies komen, bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers, met een onpartijdig en voorzitter, die de loonen zullen vaststellen. In de practijk komt dit echter, zooals ook het Engelsche voorbeeld leert, er op neer, dat de stem van den voorzitter beslissend is. Voorts kan het haast niet anders, of deze door de Regeering aangewezen voorzitter zal staan onder den invloed van de meeningen, die bij’ de bovendrijvende politieke partijen heerscben omtrent hetgeen nood’ig is voor eene redelijke behoeftebevrediging. En dit zal, gezien het lage loon der landarbeiders, ongetwij¬ feld ver uitgaan boven hetgeen een landarbeider thans verdient. Het resultaat van een en ander zal zijn, dat niet de economische verhoudingen, maar de behoefte de voornaamste factor wordt, die de hoogte van het’ loon bepaalt, De commissie gaat nu na, wel¬ ken invloed dit zal uitoefenen op het landbouwbe¬ drijf en op den welstand van de bij dit ‘bedrijf be¬ trokken personen. In de eerste plaats staat zij stil bij1 het verband tusschen loonen en prijizen in den land¬ bouw. Het komt mij’ voor, ‘dat de commissie hier eene aangelegenheid aan de orde stelt, die voor de beoor- deeling van onze sociale politiek van de grootste be- teekends is. Bij deze politiek toch speelt eene groote rol het beginsel, dat de verbetering van den toestand der arbeiders moet komen ten laste van het bedrijf, in ‘dien zin opgevat, dat dit ‘bedrijf zich voor zijne producten hooger moet laten betalen, om de kosten van de verbetering van den toestand der arbeiders te dekken. Het is ‘dit ‘beginsel, dat ten grondslag ligt aan de verbindendverklaring der collectieve arbeidsover¬ eenkomst, aan het streven naar internationale rege¬ ling der arbeidsvoorwaarden en ook aan de sociale verzekering met premiebetaling door den werkgever. Welnu, di’t beginsel past, naar ‘de commissie terecht opmerkt, voor geen enkel bedrijf zoo weinig als voor den landbouw. En daardoor wordt, naar het mij voor¬ komt, de landbouw van de op dit ‘beginsel steunende maatregelen ook noodwendig de dupe. In het rapport wordt erop gewezen, dat de prij’zen der meeste landbouwproducten worden bepaald op de wereldmarkt. Invoering van minimumloonen in ons land alleen zal op den wereldmarktprijs geen merk¬ baren invloed uitoefenen en daardoor onzen landbouw ‘doen achterstaan in ‘de concurrentie met andere lan¬ den. Is hieraan tegemoet te komen door eene inter¬ nationale regeling? Slechts zeer ten deele. Eene der- gelijke regeling zou zoodanig moeten zijn, -dat overal het bedrag aan loon, dat bijv. zit in den prijs van 1 KG. tarwe of boter, evenveel steeg. Hieraan nu valt, meent de commissie, niet te denken en wel om drie redenen In de eerste plaats zal invoering van minimum¬ loonen geen of weinig invloed uitoefenen op de pro¬ ductiekosten van die talrijke landbouwbedrijven, waar¬ in de boer boofd’zakelijik zelf den arbeid verricht. Verder is de opbrengst per arbeider niet overal dezelfde. In nieuwe landen met extensieve cultuur, zooals Canada, de Vereenigde Staten en Argentinië, is zij veel hooger dan in ons land. De loonen zijn er dientengevolge ook hooger, zoodat de internationale invoering van minimumloonen er waarschijnlijk heel weinig invloed op zal uitoefenen. Het geeft Š aldus het rapport Š dan ook te denken, dat juist landen als Canada aandringen op internationale minimum¬ loonen. De bedoeling ‘is hier blijkbaar de concurrentie van den Europeeschen landarbeider, die in verband met de dichtheid der bevolking slechts een laag loon kan verdienen, uit te schakelen. En in de derde plaats zal men zich in tal van met onzen landbouw op de wereldmarkt concurreerende landen vermoedelijk niet veel aantrekken van de be¬ sluiten, die te Genève genomen zullen worden. Dit alles in aanmerking namende, meent de com¬ missie, dat, oOk al mocht door internationale mini- mumloonen de prijs van enkele artikelen eenigszins worden verhoogd, deze verhooging op de zeer inten¬ sief gedreven grootere bedrijven in ons land bij lange na niet zal opwegen tegen de meerdere productie¬ kosten. Welken invloed *za.l zulks nu baars inziens uitoefe¬ nen op onze bodemcultuur? Er zal eene tendens ontstaan, den verbouw van producten, welke veel arbeid vorderen, te vervangen door de cultuur van weinig arbeid eischende gewas¬ sen. Bieten zullen worden vervangen door graan. De graanbouw zal plaats maken voor de cultuur van gras¬ land. Melkveehouderij zal in meerdere of mindere mate worden vervangen door vetweiderij. Verder zullen de cultures elk op zich zelf minder arbeidsintensief worden gedreven en zal handenar¬ beid worden vervangen door machinalen arbeid. En in de derde plaats zullen wettelijfce minimum¬ loonen ertoe leiden, de bedrijven te splitsen, zoodat de landarbeider wordt vervangen door den kleinen ‘boer, die zich aan de minimumloonen niet behoeft te storen. Of eene dergelijke splitsing wenschelijik is, laat de commissie buiten bespreking. Wel meent zij er echter op te moeten wijzen, dat ons land reeds een groot aantal bedrijfjes telt, van welker opbrengst de eigenaar of pachter niet kan leven, zoodat hij’ ge¬ noodzaakt is, een deel van zijin inkomen te ontlaenen aan loonarbeid op de grootere bedrijven. Door exten- siveering en splitsing van de laatste zal hem dit in vele gevallen ónmogelijk worden gemaakt. Over den invloed van de minimumloonen op de koop- en pachtprijzen van den grond maakt het rap¬ port opmerkingen, waarvan het ter harte nemen kan worden aanbevolen aan hen, die zich de verhouding tusschen loon en pacht eenvoudig zoo voorstellen, dat als men het loon doet stijgen, er niet anders gebeurt, dan dat de grondeigenaar minder ontvangt. Dat de zaak anders staat, moge uit het volgende door de commissie genoemde voorbeeld blijken. Als een ‘be¬ drijf, zegt zij, 6 landarbeiders, A, B, C, D, E en F, werk geeft, is de toestand in den regel zoo, dat het desnoods ook met 4 arbeiders gedreven kan worden. De laatste twee verdienen ongeveer zooveel als zij vóórtbrengen. Maar de eerste produceeren, volgens 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 611 de wet. van de afnemende meeropbrengst, die men bij extensiveering ook de wet van de toenemende meer¬ opbrengst zou kunnen noemen, meer dan de laatste twee. Zij krijgen echter niet meer loon. Het is deze meeropbrengst, die aan den grond zijn. pachtwaarde verschaft. Daalt, het aantal arbeiders, doordat E. en F., ten gevolge van het hooge loon, minder vóórt¬ brengen dan ze aan loon ontvangen, dan komen C. en D. in een toestand, iwaardn hun loom overeenkomt met de waarde van hun arbeidsproduct. Het is dan slechts de arbeid van A. en B., die de pachtwaarde vergroot, Tcrt zoover het rapport. Uit deze passage blijkt dui¬ delijk, dat door de kunstmatige loonstijging wel de grondprijzen dalen, maar dat tevens twee arbeiders werkloos worden. Ik stem dan ook geheel in met het óórdeel der commissie, dat intensieve cultuur en lage grondprijzen niet tegelijkertijd bestaanbaar zijn, ten minste niet, zoo lang de bedrijfsleider de vrijheid be¬ houdt, zooveel arbeiders in dienst te nemen als. hij verkiest. Wat den invloed der minimumloon en op den toe¬ stand van de grondbezitters betreft, komt. de com¬ missie m.i. terecht op tegen de veelal heersehende op¬ vatting, alsof het een zedelijke plicht van den grond¬ bezitter zou zijn, te zorgen voor een behoorlijk ‘be¬ staan van hen, die op den grond werken. Deze opvat¬ ting is misschien te verdedigen daar, waar men te doen heeft met uit feodale verhoudingen voortsprui¬ tend grootgrondbezit, maar past heel slecht voor een land als het onze met zijn talrijken eigengeërfden boe¬ renstand. Indien, zegt het rapport, een eigengeërfde boer, op wiens bedrijf gemiddeld 5 arbeiders werken, aan ieder arbeider … 200 meer loon moet betalen, ‘beteekent dit voor hem, bij’ gelijkblijvende bodem- cultuur, een vermogensverlies van … 20.000 a … 25.000. Het ligt voor de hand, izoo leest men verder, dat ihij met zekeren wrok zich af vraagt, waarom hij’ een groot deel van zijn vermogen moet opofferen, om het te laag geachte inkomen van een bepaalde groep in onze maatschappij te verhoogen, terwijl andere vermogens- bezitters vrij uitgaan. Ook mij1 komt deze wrok zeer gerechtvaardigd voor en ik zou willen vragen, of er wel iemand aan .denkt ‘bijv. van een timmermansbaas te eischen, dat hij., om aan zijn knechts hooger loon te kunnen betalen, een groot deel van zijn vermogen opoffert. Hoe onjuist en onrechtvaardig heit beginsel is, om de lasten van de verbetering van den toestand der arbeiders te leggen op het bedrijf, wanneer men dit beginsel toepast op het landbouwbedrijf, springt nog duidelijker in het oog-, indien men het door de com¬ missie genoemde voorbeeld nader uitwerkt. Veron- derstellen wij daarvoor drie personen A., B. en C. A. is onbezwaard eigenaar van eene boerderij als boven is bedoeld, die ©ene waarde heeft van … 100.000.’ B. bezit eene soortgelijke boerderij, waarop hij van. C. op hypotheek heeft geleend een bedrag van … 50.000. IV anneer nu door wettelijke maatregelen de loonuit- gaven per arbeider met … 200 per jaar stijgen, zou dit voor A. ‘bij gelijk blijvende intensiviteit der cultuur eeu vermogensverlies beteekenen van minstens … 20.000, zijnde 1U van zijn bezit. Het vermogen van B. zou ook met … 20.000 verminderen, doch dit is 2/5 van hetgeen hij bezit. Het vermogen van C. echter blijft onaangetast, Het wil miji toeschijnen, dat dit voorbeeld de aan¬ dacht verdient, niet alleen met het oog op de wette- lijfce minimumloonen en de regeling .van het paclht- vraagstuk, maar ook in verband m’et de premiebetaling door den werkgever voor de sociale verzekering. Het laatste deel van het rapport bespreekt den invloed van ‘het minimumloon op den toestand der arbeiders en op de algemeen© welvaart. Landarbei¬ ders, die gedurende het geheele jaar werk hebben, zullen door de invoering van minimumloonen in eene betere positie komen. Daar staat echter tegenover, dat de loonsverhoogimg de tendens zal hebben, den grond minder arbeidsintensief te exploiteeren en grondverbetering en ontginning tegen te gaan. Thans, zoo merkt de commissie op, is de verhouding tusschen loon en productenprijzen veelal reeds zoo, dat ont¬ ginning voor particulier© rekening zonder fiman- cieelen steun van de overheid niet meer mogelijk is. Ik ‘ben het daarmede geheel eens en onderschrijf dan ook gaarne de waarschuwing, die de commissie laat hooren. Om aan de toenemende bevolking, zegt zij, werkgelegenheid te verschaffen, welkt men voortdu¬ rend op tot intenisiveering en gaat men van over¬ heidswege ontginnen, ontwateren en inpolderen. Door de invoering der minimumloonen zal men bevorde¬ ren, wat men thans met alle middelen tracht te bestrijden. Men zal duizenden het werk ontnemen, dat ze thans, al is het dam ook niet tegen een hoog loon, hebben. Zij, die dit bewerken, laden, naar de commissie terecht opmerkt, eene groote verantwoor¬ delijkheid op zich. En waar men zich op het Emgel- sche voorbeeld’ beroept, wijst zijl erop, dat van 1923 tot 1927 de oppervlakte cultuurgrond in genoemd land met, gemiddeld 35.000 H.A. per jaar is afge¬ nomen . Dat de in extensieve richting gestuwde cultuur, de daaruit voortsp ruiten de werkloosheid en de ver¬ mindering van. het vermogen der grondbezitters een noodlottigen invloed zullen hebben op .de algemeen© welvaart en vooral de financieel© moeilijkheden, waar¬ in tal van plattelandsgemeenten thans reeds verboe¬ ren, nog zullen toenemen, spreekt haast vanzelf. Ik zal bij hetgeen het rapport daaromtrent opmerkt, dan ook niet stilstaan. Haar rapport samen,vattende, komt de commissie ten slotte tot deze comclusiën: 1. De loonen der landarbeiders zullen onder den invloed van een wettelijk minimumloon in het ge¬ heele land stijgen. 2. Als alle andere omstandigheden gelijk blijven, zullen minimumloonen ten gevolge hebben, dat de productiekosten van de landbouwvoortlbrengselen in een groot deel van ons land hooger worden. 3. De prijzen, van de belamgrijikste landbouwproduc¬ ten zullen er daarentegen niet noemenswaard door worden verhoogd, ook niet als in Genève tot inter¬ nationale invoering wordt geadviseerd. 4. De mogelijkheid om met behoud van de thans bestaande arbeidsintensieve cultuur te blijven coneur- reeren met den meer extensief gedreven landbouw in andere landen wordt verminderd. 5. De groote ‘bedrijven zullen minder arbeidsin¬ tensief worden gedreven, terwijl splitsing in kleine bedrijfjes in de hand wondt gewerkt. 6. Grondverbetering en het in cultuur brengen van grond wordt tegengegaan. 7. Het bezit en het inkomen van eigengeërfde boe¬ ren en grondbezitters worden verkleind. 8. De werkloosheid zal toenemen.. 9. De belastingen, en vooral de gemeentelijke be¬ lastingen te plattelands, zullen moeten worden ver¬ hoogd, terwijl kapitaalvorming in mindere mate zal plaats hebben. Tot slot wensoh ik aan de belangrijke opmerkingen van het rapport nog iets toe te voegen. De commis¬ sie wijst erop, dat onder den invloed der loonactie over de geheele wereld eene groote wanverhouding is ontstaan tusschen de loonen van verschillende groe¬ pen van arbeiders en wel inzonderheid tusschen die van de landarbeiders en van de stedelijke en indus¬ trieel© arbeiders. Men kan wel zeggen, dat de voor¬ uitgang en welvaart der laatsten voor een belangrijk deel berust op het tekort doen van de eersten. Nu zijn er twee wegen, langs welke deze wanver¬ houding kan worden hersteld. De eerste ‘bestaat hier¬ in, dat de stedelijke en industrieel© loonen dalen, waardoor het leven voor de landarbeiders goedkooper wordt. De vakvereenigingen verzetten zich daar ech¬ ter tegen. Zij wenscben, dat de landbouwloonen stij¬ gen. Deze moeten, zooals men .zegt, zich optrekken aan 612 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 %€de stedelijke en industrieel© 1 oenen. Vandaar het streven naar wettelijke minimumloorien. Het rapport leert nu m.i. wel ten duidelijkste, dat in deze rich¬ ting zeer weinig zal kunnen worden bereikt, tenzij %€de prijizen der landbouwproducten stijgen. Het ie mo- gelijk, dat die stijging ten ,slotte ‘komt langs natuur¬ lijken weg. Dan zullen ook de landbouwloonen om¬ hoog gaan. Wil men deze kunstmatig doen stijgen, dan moet men ook maatregelen nemen ter verhooging van de prijzen der producten. Zoo voeren ons, naar het mij toesehijmt, de wettelijke minimumloonen nood¬ wendig op het pad der protectie, in welken vorm dan ook. Het resultaat van de prijsstijging zal in elk geval zijn, dat de stedelijke en industrieel© arbeiders wel hun geldloonen behouden, maar dat zijl de levens¬ middelen duurder zullen moeten betalen. Voorburg, Juni 1928. J. Smid. BEDENKINGEN TEGEN DEN SLUITINGSDWANG VAN WINKELS. Op werkdagen. Sedert meer dan 23 jaren wordt er door belang¬ hebbenden, die bij het winkelbedrijf betrokken zijn, een strijd gevoerd over het vraagstuk of het sluitings¬ uur van winkels op werkdagen al of niet wettelijk behoort te worden vastgesteld. Deze ‘belanghebbenden kunnen in drie groepen %€worden verdeeld: 1. de winkeliers, wier zaken niet, of uiterst moei¬ lijk, zonder1 behulp van personeel, kunnen worden ge¬ dreven ; 2. de winkeliers, die zonder of met geen noe¬ menswaardig’personeel hun zaken drijven; 3. het personeel, werkzaam in het winkelbedrijf. Ik zal deze belanghebbende groepen aanduiden als groep 1, 2 en 3. Ik zal den lezer niet vermoeien met het opsommen van alle pogingen, die in den loop der laatste kwart¬ eeuw werden aangewend, hetzij om het sluitingsuur van winkels wettelijk geregeld te krijgen, of die be¬ tracht werden om dit te verijdelen. Want die zijn legio en voor dit opstel niet dienstig. In algemeenen zin Š dus uitzonderingen daarge¬ laten Š%€kan men aamnemen, dat de groepen 1 en 3 voor wetteljjken sluitingsdwang zijn, en groep 2 zich daar tégen verklaart. Dat is zeer begrijpelijk: Groep 1 moet rekening houden met de wenschen en eiischen van haar bedienend personeel, groep 3, die alles in het werk stelt tot het verkrijgen van een korteren werkdag. Maar groep 2 heeft daar weinig of niets mee uit te staan, en, daar haar bestaansvoorwaarden en -om¬ standigheden ‚in den regel beduidend ongunstiger zijn dan die van de winkeliers van groep 1, ziet zijl in het verkorten van den verkoopsdnur iets zeer on¬ rechtvaardigs, zelfs een emstigen aanval op haar be¬ staansmogelijkheid, ten bate van groep 1. Aangezien de winkeliers van de groepen 1 en 2 gewoonlijk in dezelfde middenstandsorganisatie zijn opgenomen Š dat is noodzakelijk voor de beharti¬ ging van vele andere middenstandsbelangen Š zal het niet noodig zijtn mede te deelen, dat deze pro- en contra-actie tot sluitingsdwang tot groote organisa¬ torische moeilijkheden heeft aanleiding gegeven. Vooral werd dit het geval, toen de Arbeidswet 1919 het winkelpersoneel te kennen gaf, dat in de naaste toekomst hun werktijd bij Kon. Besluit zou worden geregeld, d.w.z. ingekort. Zoude echter het Werktijdenbesluit voor Winkels (regelende den arbeidstijd enz. van het bedienend personeel) worden ingevoerd, dan zouden daarmede de concurrentievoorwaarden, voor wa:t betreft den verkoopsduur, van de winkeliers van groep 1 in het gedrang komen met die van groep 2, indien die in¬ voering niet gepaard ging met een werttelijk geregel- den sluitingstijd van winkels over de geheel© linie, d.i. over het geheel© land. Vanwege het voornemen tot invoering van het Werktijdenbesluit werd dan ook het karakter gewij¬ zigd van den strijd inzake het pro en het contra van %€den sluitingsdwang. In den beginne lagen hieraan ethische motieven ten grondslag. Den winkelier moest gelegenheid worden gegeven, desnoods door dwang van overheidswege, zich meer aan het gezinsleven te kunnen wijden, zich cultureel te kunnen ontwikkelen en te ontspannen. Gaandeweg werden begrijpelijkerwijze die ethische motieven prijsgegeven en utiliteitsredenen daarvoor in de plaats gesteld. In de Memorie van Toelichting op het huidige Wetsontwerp, regelende het sluiten van Winkels, wordt daarover geen woord meer ge¬ zegd. Onomwonden wordt daarin toegegeven, dat de sluitingsdwang niets anders beoogt dan de nivellee- ring der concurrentievoorwaarden tussehen de win¬ keliers van de groepen 1 en 2. Als vanzelf dringt thans de vraag op den voor¬ grond of deze materie door de wetgevende macht dwingend behoort te worden geregeld. Begaat de wet¬ gever in dit opzicht niet iets onrechtvaardigs? Heette het bij de invoering en uitbouwing der arbeidswet¬ geving en andere sociale wetten, dat de zwakkere tegen den sterkere moest worden ‘beschermd, thans, nu ‘het den sluitingsdwang van winkels betreft, wor¬ den de rollen omgekeerd en precies het tegendeel be¬ tracht, wordt, ter bescherming van den sterkere tegenover den zwakkere, waarbij zelfs het algemeen belang op den achtergrond wordt geschoven of uit het oog verloren, een wet voorgesteld, die slechts aan een kleine minderheid van de burgerij ten goede kan komen. Maar nog afgezien van het voor- of nadeel, dat zulk een wet aan bepaalde groepen der bevolking toe¬ kent of veroorzaakt, dient de wetgever1 zich toch rekenschap te geven op welken rechtsgrond de wet steun moet vinden? En als die rechtsgrond dan uitsluitend ‘bestaat in de niyelleering der concurrentievoorwaarden, waarbij nog wel de sterkere tegen den zwakkere wordt be¬ schermd, mag m.i. ernstig worden ‘betwijfeld, of het wel een gezond fundament is, waarop de sluitings¬ dwang van winkels rust. Dat, indien de winkels na een bepaald uur dwinj gend worden gesloten, daarmede een algemeen be¬ lang zou worden gediend, zal wel door niemand wor¬ den beweerd. Het tegendeel is waar. Wanneer de wet¬ gever zich voorneemt tegen een bepaalde handeling straf te bedreigen, dan moet toch vaststaan, onver¬ schillig door wie en door hoevelen op een strafbepa¬ ling wordt aangedrongen, dat zulk een handeling in¬ derdaad straf waardig is. Recht en Wet beboeren elkander volkomen te dekken. Het in het leven roepen van een strafbepaling, die gericht is tegen een be¬ paalde handeling, behoort gebaseerd te zijn op of voort te vloeien uit een algemeen rechtvaardigheids¬ beginsel en moet ten doel hebben een te vreezen of te verwachten kwaad te voorkomen of te beteugelen. Is nu het verknopen uit een winkel van voor de burgerij noodzakelijke of onschadelijke voorwerpen of waren, na een door concurrenten begeerd en door de Overheid vastgesteld uur, een maatschappelijk kwaad, waarvoor de burgerij! moet worden ‘behoed en waar¬ tegen dientengevolge straf ‘behoort te worden be¬ dreigd? Wordt de gemeenschap benadeeld of het rechtsbewustzijn gekrenkt, indien iemand in z™n eigen huis, in eigen bedrijf en voor eigen rekening werkt zoolang hij dit voor de instandhouding van zijn be¬ drijf, voor verzorging van zijn gezin en voor verster¬ king van zijn ‘betalingscapaciteit wenschelijk of nood¬ zakelijk acht? Ziedaar enkele vragen, die m.i. ontkennend moe¬ ten worden beantwoord. Maar de Minister heeft daar¬ mede in het onderwerpelijk wetsontwerp niet de minste rekening gehouden, raakt zelfs die zeer ern- 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 613 sti-ge bezwaren tegen Zijn ontwerp niet aan. En dit is te erger, omdat dé strijd om ‘het bestaan, die het klein-winkelbedrijf heeft te voeren tegen de coöpe¬ ratieve vetbruiksvereenigingen, tegen de winkelmaat- «chappij-en en het groot-winkelbedrijf Š welke onder¬ nemingen al meer en meer zijn debiet abs-orbeeren Š al zoo buitengewoon zwaar is. En thans wil de wet¬ gever dien strijd, ten bate van die kapitaalkrachtige ondernemingen, nog verzwaren; wil verbieden, onder bedreiging van straf, dat de kleine winkelier poogt, door langer te arbeiden, zijn toch al zeer ongunstige concurrentievoorwaarden te verbeteren. Dat is m.i. in strijd met het me.nsche.lijk recht. En dat dit wordt betracht terwille van een zeer klein deel der bevolking, acht ik roekeloos kortzichtig. Het ligt niet dn mijn bedoeling en het is ook hier de plaats niet om de verschillende bepalingen van het wetsontwerp onder de oo-gen te zien, omdat de strekking van de wet aanvechtbaar is, zooals ik hier¬ boven heb trachten aan te toornen. Toch is het niet -kwaad ©enige woorden te wijden aan de moeilijkheden, die het wetsontwerp, indien het tot wet zal zijn verheven, ten gevolge moeten hebben. Behoudens enkele uitzonderingen wordt de -ver- koopsduur uit- winkels bepaald tusschen ™-s ochtends 5 uur en ™s avonds 8 uur. Deze bepaling geldt- vo-o-r alle gemeenten -des lands, onverschillig of het een wereldstad dan wel een afgelegen gehucht betreft. Nu bepaalt art. 9 der wet wel, dat, indien voor een of andere gemeente1 bijzondere omstandigheden dit gewenscht maken, de Gemeenteraad besluiten kan nemen, die -afwijken van -de wet, waaraan -dan de Kroon haar -goedkeuring zal moeten hechten. Gaan wij’ nu eens -na, welke groote verschillen be¬ staan inzake -de eischen -die de behoeftebevrediging van de onderscheidene gemeenten (en onderdeelen daarvan) stelt, -dan loopt men vast op de enorme afwisseling in het koo-pen en verknopen van levens¬ behoeften. In -de centra van veeteelt, landbouw, tuinbouw, van fabrieken, handel en vischvangst, van handels- en vreemdelingenverkeer, enz., enz,, in grensgemeenten en badplaatsen, overal worden aan de- distributietaak andere eischen gesteld. En -deze plaatselij-ke verschil¬ len beperken zich niet alleen tot de gemeenten als zoodanig, ook in de grootere en groote gemeenten zijn ze te constateeren. In zaken op eersten verko-o-p-s- stan-d, op tweeden, op derden, in buitenwijken en de achterbuurten -der binnenstad, overal worden aan den winkelverk-c-op eischen opgelegd, waaraan de onder¬ nemer, wil hij zich vermogen te handhaven, zal moe¬ ten voldoen. Door -deze eischen, -die- gerust bestaans¬ voorwaarden kunnen worden genoemd, te forceeren of te negeeren, wordt -de bestaansmogelijkheid van de betrokken winkels op losse schroeven gezet. Men denfce niet, -omdat bijv. een winkel op eersten stand zonder beduidende financieele bezwaren ™s avonds vroeg -de deuren voor het publiek kan -slui¬ ten, dat dit ook het geval is bij- den winkel in een achterbuurt, in een havenwijk, in een volksbuurt, enz. En wie -draagt er de verantwoordelijkheid vo-or, indien door uniforme bepalingen in de wet, duizen¬ den van -die kleine winkeliers bro-odeloos zullen wor¬ den gemaakt? Zeker, als het ging ter bescherming of ten dienste van het algreme-en belang, zij1 zouden het hoofd hebben te buigen en in het offer moeten berusten. Maar de sluitings-dwan-g druischt eerder tegen het algemeen belang in, -dan dat dit erdoor wordt gediend; hij’ be¬ oogt uitsluitend bescherming van de -meest kapitaal¬ krachtige ondernemers ten koste van den kleinen man of weduwe. Ook hij!, die zijin winkel met behulp van personeel moet drij-ven, en -daardoor bij’ de invoering van het werktijdenbesluit zijn verko-opsduur zal moeten in¬ perken, mag zijn oogen niet sluiten v-oor het onrecht en het schrijnend leed, -dat door de invoering van de Wet op de Winkelsluiting staat te geschieden en -d-o-or verschillende gemeenteverordeningen reeds is ver¬ oorzaakt. Op den wekelijJeschen rustdag. Wij leven in een land, waarvan de bevolking over¬ wegend christelijk i-s. Het- is dan ook logisch, dat onze wetgeving steunt op de christelijke beginselen, -die in ons volk leven. Het voornemen, -om een sluiting van winkels op Zondagen wettelijk vo-or te schrijven, is -daarvan dan ook een natuurlijk uitvloeisel. Wie echter mocht meenen, dat men -dit voornemen -dan ook maa-r eenvoudig -door een wet kan verwer¬ kelijken, -zonder gewe-l-d te doen aan andere zeer be¬ langrijke factoren van -ons volksleven, vergist zich. Zóó eenvoudig is -deze materie :niet. Natuurlijk zal niemand ontkennen, dat -de instel¬ ling van een wekelijkschen rustdag voor de mensch- hei-d van -onschatbare waarde en bet-eekenis is. Een geregelde onderbreking van den arbeid, op één -dag der week anders te leven en te -denken -dan tijdens de beslommeringen van -den be-staansstrijd, het kan niet worden -ontkend, -dat dit voor da normale instand¬ houding van geest en lichaam ais noodzakelijk moet worden aangemerkt. -Sedert overoude tijden heeft -dam, ook de Overheid zich -geroepen geacht-, en wel -op -grond van Exodus 20 : 9, den wekelijkschen rustdag dwingend voor te schrijven en daaraan streng de hand -gehouden. Doch in den loop -der eeuwen veranderde de maat¬ schappelijke toestand dermate, werden de omstan¬ digheden, waaronder de mensch leeft, zóó gewijzigd, dat van lieverlede aan -die -strenge toepassing minder de hand kon worden gehouden. Het raderwerk -der maatschappij, vooral gedurende de laatste honderd jaren, werd aldoor gecompliceerder en ook de- behoef¬ ten van het groote publiek wijzigden zich ten ©enen¬ male. Wat eertij-d-s in strijd werd geacht met- een -goede verzorging van het gezin, werd later tot een gewoon¬ te en behoefte. Ook -de -eischen, die aan -de volksge¬ zondheid, aan de veiligheid, het verkeer, -de- sport, het amusement, enz. werden gesteld, veranderden de levensomstandigheden zóózeer, dat zelfs de Overheid gedwongen werd voor een belangrijk deel het Sab- bath-gebod te doen ov-ertreden. Vandaar -dan ook, dat langzamerhand art. 3 der Zondagswet van 1815, hetwelk -den winkelier verbood op Zondagen met —open deurfl te verboopen, zijin ge¬ zag™ inboette, totdat eindelijk er1 geen notitie meer van werd genomen. Ook niet -door -de Overhei-d, de- Politie en de Justitie. Is het wonder, -dat mede -daardoor -den winkelver- koop op Zondag een -gewoonte werd en eindelijk als een recht werd aan-gemerkt? Dit was vooral het geval met -de ondernemers van die branches, waarvan de waren, artikelen of pro¬ ducten voor een belangrijk deel op Zon- en feestda¬ gen werden verbruikt of die -dagelijks aan bederf on¬ derhevig zijn. Het -debiet in -die branches was -op den wekelijkschen rustdag het gro-otst en werd daarom een hoofdbron van hun bestaan. In banketbafckerskringen wordt met cijfers aangetoond, dat -de verkoop uit hun winkels op Z-on- en feestdagen 30 a 40 p-Ot. van hun wekelijkschen om-zet bedraagt. Het o-nderwerpelijk wetsontwerp nu staat toe, dat zulk soort winkels gedurende vier uren van den Zon¬ dag voor het publiek geopend mo-gen zijn, waardoor zij- dus ongeveer acht uren van hu:n verkoopsduur zullen inboeten. Ik zal hier niet de vraag stellen of er dan geen officieel© schending van het ‚Sabbath- gebod plaats vindt, doch dat men zich in betrokken kringen tegen deze aderlating verzet, kan toch niet verwonderen. Maar af gezien van -de vele bijzonder© regelingen en bepalingen, -die het wetsontwerp inhoudt en waardoor persoonlijke na-deelen of voordeelen kunnen ontstaan, zal de -invoering dezer wet buitengewoon groote 614 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 moeilijkheden scheppen, die m.i. niet te overwinnen zijin, zonder de grofste onbillijkheden te veroorzaken. Ik zal dit trachten aan te toonen. Het is logisch, ik wees daar reeds zooeven op, dat onze wetgeving steunt op de christelijke beginselen, die overwegend in ons volk leven. Toch is het niet geoorloofd, dat daardoor een positie wordt gescha¬ pen, dat de leden van het eene kerkgenootschap hoven het andere worden bevoorrecht. Nu heeft ons land weliswaar een overwegende christelijke bevolking, die den Zondag als wekelijlk- schen rustdag bezigt, maar daarnaast en daar itus- schenin leeft een zeer belangrijke volksgroep, die den Sabbath of Zevendendag als rustdag is voorge¬ schreven, en van wie een groot deel het- winkelbedrijf uitoefent. Ten opzichte van den sluitingsdwaaiig op Zondagen geeft dit aanleiding tot o-noverbomenlij’ke bezwaren. De Joodsche Sabbath begint Vrijdagsavonds en eindigt 24 uren daarna, dus Zaterdagsavonds bij het ondergaan der zon. Indien dus de Joodsche winke¬ lier zou worden verplicht om öf op den Sabbath of op den Zondag zijin winkel voor het publiek te slui¬ ten, en geeft hij, om godsdienstige redenen, de voor¬ keur aan het sluiten op den Sabbath, dan zou hij, op grond van de aan hem door de Grondwet gewaar¬ borgde gelijkstelling, na het eindigen van den Sab¬ bath op Zaterdagavond en den geheelen Zondag, die ,,,or iiem een werkdag is, vanuit zijn winkel moge’; verkoopen. Zoo eischt het het recht, maar het zou hoogelijk onbillijk zijn tegenover de christelijke winkeliers, die den Zondag niet mogen benutten. Om aan de ernstige bezwaren van de zijde der christelijke winkeliers tegemoet te komen, wordt in art. 5 van het wetsontwerp bepaald, dat de Joodsche winkelier, indien hij daarop prijs stelt en verklaart zijn winkel den geheelen Sabbath voor het publiek gesloten te houden, van B. en W. machtiging kan krijgen om op Zondag uit zijin winkel te verkoopen. B. en W. mogen daartoe echter slechts vergunning verleenen tot 2 uur n.m., opdat de belangen van de christelijke winkeliers niet in het gedrang zullen komen. Maar hoezeer ik het ook toejuich, dat men rekening houdt met de belangen der christelijke winkeliers, het wil er bij mij niet in, dat het overeenkomstig het recht is, dat een geloovigen Joodschen winkelier slechts een werkweek van 5K dag toekomt, terwijl een Christelijk winkelier de 6 volle werkdagen mag benutten. Veronderstellen wij, dat de huidige, regeerende macht zulk e’en achteruitst-elling van den geloovigen Joodschen winkelier niet zoo erg vindt, er over heen loopt en deze regeling handhaaft, dan treden, weer andere factoren naar voren, waarmede de christelijke winkelier heel wat na-deeligis kan ondervinden. Verreweg het grootste gedeelte van het publiek be¬ schouwt den Zondag meer als een uitgaansdag dan als den Dag des Heeren. Het maakt er geen bezwaar tegen om ook op Zondag iets te koopen, waaraan het behoefte gevoelt. Wordt het publiek dan ook nog in staat gesteld op Zondag te -koopen, dan is de drang, om op Zaterdag datgeen te koopen, wat op Zondag noodig zou kunnen zijin, verdwenen. Heeft nu de Joodsche winkelier het monopolie voor dien verkoop, dan spreekt het vanzelf, dat heel wat van het -debiet der christelijke winkeliers zal worden onttrokken niet alleen, doch dat het aantal Joodsche winkeliers in vele branches niet onbeduidend zal vermeerderen. Laat men maar eens een kijkje nemen in de meeste kleinere plattelandsgemeenten, vooral in de oostelij-ke en zuidelijke provinciën. Daar is het koopen op Zon¬ dag iets heel gewoons. Uit een wijden kring der’ om¬ geving gaat men ™s Zondags ter kerke; leggen daar¬ voor soms zeer groote afstanden af. Dan doet men tegelijkertijd zijin inkoppen, waarvoor door-de-week geen tijd iis. Als het nu den Joodschen winkelier geoorloofd is en den christelijken winkelier verboden, deze men- sohen van alle benoodi-gdh-eden te voorzien, begrijpt men dan niet, dat men het dezen laatsten ónmoge¬ lijk maakt zich te handhaven? En het is een kwestie van tijd, of er zullen, waar dit nog niet het geval is, op alle dorpen Joodsche winkeliers komen om den Zoudagsverkoop van de christelijke winkeliers over te nemen. Ik heb slechts enkele grepen gedaan uit de massa, die het dwingend sluiten van winkels op den weke- lijikschen rustdag in den weg staan. Consequent en niet al te consequent doorgevoerd, leidt deze sluitingsverplichting tot allerlei onge- wenschte toestanden, tot schadelijke en noodelooze moeiiijfched en. Vooral deze materie in het wetsontwerp is een af¬ trekken en optellen van religieuse en materieel©, van politieke en utiliteitsoverwegingen. Neen, niet de knuppel van den drijver zal in deze evolutie bren¬ gen. Slechts een onafgebroken voortsehrijden op den weg der overreding en opvoeding zal daadwerkelijke resultaten afwerpen. En wat is er al niet gedurende de laatste 30 jaren in dit opzicht bereikt ! Vóór dien tijd waren nagenoeg alle winkels op Zondag voor het publiek geopend. En thans? Wandel op dien dag de winkelstraten der groote steden maar door. Bijna alle winkels zijn dan gesloten. Slechts diegene, welke het verkoopen op dien dag noodzakelijk achten voor de instandhou¬ ding hunner broodwinning of bedrijf houden hun winkel dan open. En dit betreft bepaalde branches, waar tóch uitzonderingsbepalingen voor worden ge¬ maakt. Het wil mij! dan ook voorkomen, dat, door deze materie dwingend te regelen, onder bedreiging van straf, aan de zaak, waarom het gaat, meer kwaad dan goed wordt gedaan. R. j. Koopmeiners. R™dam, 30 Juni 1928. NOGMAALS DE CONTROLE IN DE ZIEKTEWET. De redactie van dit blad opent- mij de gewaardeerde gelegenheid om in een artikel van beperkten, omvang aan Dr. Posthuma en Mr. Molenaar, die in het num¬ mer van 11 Juli 1928 mijn beschouwingen, welke in de ïfo.™s van 13 en 20 Juni 1928 zijin geplaatst, aanvielen, van repliek te dienen. Met het oog op de mij- toegestane plaatsruimte, zal ik het antwoord op een aantal punten schuldig -moe¬ ten blijven. Hieruit- zal echter niet tot een —wie zwijgt stemt toefl mogen worden geconcludeerd. Al snijd ik dus discussie af over alles, wat niet strikt met het vraagstuk der controle op de premiebetaling in de Ziektewet door middel van voorafgaande individueele registratie aller Z.W.-verzekerden bij’ de Raden van Arbeid verband houdt, toch meen ik twee uitzonde¬ ringen te moeten maken. Vooreerst betreur ik het, dat de heer Posthuma mijn volkomen zakelijke beschouwingen bestrijdend, het oorbaar acht, onder meer, zander blikken of blozen de volgende generaliseerende bewering ad hominem neer te -schrijven: —Maar een betoog als dat van den heer Van Bruggen toont mij wel voornamelijk aan, hoe weinig in den gedachtenga-ng -dezer heeren dc economische belangen van. het bedrijfsleven meetel¬ len, om maar niet dadelijk te izeggen, dat deze voor hen geen rol spelen.fl Op dezen weg zal ik den geacht-en -opponent niet volgen, omdat ik meen, dat deze strijdvorm allermeest zichzelf veroordeelt. In alle bescheidenheid wensch ik hiertegenover de daad te stellen. De —economische belangen van, het bedrijfslevenfl hadden en hébben zoozeer Š ik noodig ibiji dezen Dr. Posthuma ter over¬ tuiging tot een persoonlijk bezoek aan den Raad van Arbeid te Dordrecht uit Š de aandacht van onderge- teekende, dat het mij’ een voorrecht was, door toepas¬ sing van moderne arbeidsmethoden en mechanisatie de administratiekosten voor de Invaliditeitswet bij 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 615 genoemden Raad van Arbeid, die per verzekering in 1921 … 1,80 ‘bedroegen, tot … 1,12 in 1927 of met 3’8 piOt. terug te brengen, zoodat ze nog geen volle 5 pOt. van de premie bedragen. Voorts dwingt Dr. Posthuma, die —houvastfl heeft aan de circa 5 millioen gulden administratiekosten voor de Invaliditeitswet, in werkelijkheid over 1925, zie laatstverschenen jaarverslag R.V.B., met inbegrip kosten Raden van Arbeid, Verzekeringsraad, Rijks- venzekeringsban’k, porti door Departement van Arbeid in 1925 betaald enz., … 4.709.000, mij mede te deelen, dat dit bedrag bij een premieontvangst van circa 32 millioen gulden nog geen 15 pOt. van de premie is. Over 1925 waren daarentegen voor de collectieve Ongevallenverzekering de administratiekosten bij de Rijksverzekeringsbank 28,9 pCt., Centrale Landbouw Onderlinge … 48 per … 100 netto lasten (32,J pOt. van de bruto-lasten) en Centrale Tuinbouw Onder¬ linge … 63,30 per … 100 netto lasten (38,7 pOt. van de bruto lasten). Deze feiten zijn voor de Overheidsorganen dus geenszins ongunstig. In de tweede plaats moet ik, in antwoord op de uit¬ voerige beschouwing van Air. Molenaar over de In- validiteitswet-bescheiden, waaruit deze een conclusie trekt tegen de uitvoering door ambtelijke organen, opmerken: le., dat Mr. Molenaar :niet —au faitfl is, omdat bij’ volledig gemechaniseerde Raden van Arbeid deze be¬ scheiden deels administratief tot één herleid zijta, deels overbodig zijn geworden; 2e— dat het rapport der bezuinigingscommi’ssie Van IJiselstein ons niets nieuws heeft gebracht ter vereen¬ voudiging van de administratie Invaliditeitswet. Jarenlang Š naar ik meen reeds sedert 1921 Š heb¬ ben de Vereeniging van Raden van Arbeid en de Ver¬ zekeringsraad bij het departement van Arbeid, Han¬ del en Nijverheid aangedrongen op vereenvoudiging èn in de administratiebescheiden èn in de wet. Het gaat niet aan, aan de uitvoeringsorganen voor de voe¬ ten te werpen, dat de afdeeling arbeidersverzekering aan het departement blijkbaar een graftombe bevat, in welke adviezen uit de practijk der uitvoering in alle stilte worden bijgezet. De heer Molenaar richt® zich tot ‘het juiste adres. Wat het vraagstuk der controle ‘betreft, constateer ik, dat beide opponenten van het door mij’ scherp gepreciseerde terrein der registratie aller verzeker¬ den, door mij1 ter wille van de controle op de premie¬ betaling bepleit, zijn overgegaan tot het -meer alge¬ meen terrein der collectieve ziekteverzekering zelve. Op het oorspronkelijk terrein hebben zij mij geen slag van beteekenis’ geleverd. Immers ik constateer, dat beide heeren ter door¬ voering van deze collectieve ziekteverzekering als essentieele voorwaarden moeten eischen: le. wegneming van de vrije heus der arbeiders voor hun eigen ziekenkas, m.a.w. het verdwijnen van. de ‘bijzondere arbeiders ziekenkassen. (In naam van —zelf- doenfl :zou hier dus aan het —zelfdoenfl der arbeiders een einde worden gemaakt) ; 2e. beperking van den kring van verzekerden tot de arbeiders werkzaam in een onderneming. Het huispersoneel e.d., in het kort alle loonarbei¬ ders, die niet in een onderneming arbeiden en de losse arbeiders moeten blijvend buiten de Ziektewet worden gesloten. In dit verband zij’ nog opgemerkt, dat het aantal arbeiders van de groep huispersoneel en dat van de losse arbeiders in het algemeen veel te laag wordt geschat. De voorstanders van collectieve verzekering doen het vaak voorkomen, alsof deze personen qua aantal een ondergeschikte groep uitmaken. Op deze plaats wil ik met nadruk verklaren, dat het aantal dezer personen niet ver ‘beneden het half millioen zal ‘blijven. Dit in aanmerking nemend, meen ik, met meer recht dan Dr. Posthuma zulks doet tegenover mij, te mogen stellen, dat in den gedachtengang van mijn geachten opponent, de collectieve Ziekteverze¬ kering doel en geen middel is. Trouwens, waar de tot-stand-koming eener Ziekte¬ wet in politieken zin staat of valt met de uitbreiding van den kring der verzekerden met genoemde per¬ sonen, staat hij, die daarmede rekening houdt en indi- vidueele registratie aller verzekerden bepleit, op den veiligen bodem der ‚werkelijkheid. Dit is voor mij echter geen hoofdzaak. Over het kardinale punt glijden beide opponenten heen, nl., dat de individueele registratie aller verzekerden, zij het over de risico-dragers verspreid, uit den aard van het ziekterisico volgen moei. Blijkens A. W. Watson, An account of an investi¬ gation enz. (Manchester Unity 1893Š1897), 1903, pag. 140 & 141, Table A, was het aantal leden dezer organisatie gemiddeld 635.061, terwijl in de 5 jaren van de observatie het aantal ziekengelduitkeeringen 826.466 of gemiddeld 1,3 per lid bedroeg. Ieder lid moet, behoudens zeer enkele uitzonderingen, minstens éénmaal ziek zijin geweest. Op de 15.500 leden, aangesloten bij’ een groep ziek- tekassen van het N.V.Z., vonden in 1927 8359 ver¬ schillende ziektegevallen met uitkeering plaats, m.a.w. 54 pCt, der leden kreeg in dit- jaar ziekengelduit- keering. H ieruit volgt, dat de Ziekte-frequeniie gemiddeld 6 d 7 maal zoo groot is als de Ongevallenfrequentie, zoodat daarom reeds de administratieve eischen bij de Ziektewet geheel anders zijn dan bij’ de Ongevallen¬ verzekering. Aan Dr. Posthuma is thans te bewijken, dat na een driejarige periode een in aanmerking komend aantal verzekerden geen ziekengelduitkeering zal hebben genoten. Daar iedere ziekengelduitkeering, gelet op de artikelen 34 Z.W., lid 2, enz. (zie mijn opsomming in mijn vorige artikelen), welke eveneens voorkomen in het ontwerp-Ziekte- en Ongevallenwet Aalberse, een individueele registratie volgens kaart¬ systeem vordert, handhaaf ik onverzwakt ™de stelling, dat, welke Ziektewet men ook kieze, toch na eenige jaren practisch alle verzekerden individueel zullen zijn geregistreerd. Waar de —Rest-venzekeringfl, die bij de Raden van Arbeid wordt ondergebracht, alle niet elders onder¬ gebrachte personen omvat, bepleit ik, terwille van —de economische belangen van het bedrijfslevenfl, een voorafgaande registratie van alle verzekerden, omdat elke vaststelling achteraf veel duurder is. Mr. Molenaar vindt de steekproef als controlemid¬ del voldoende; over de loonlijst zwijgen heide oppo¬ nenten volkomen. Deze is dus niet meer in geding-. Het recept luidt thans: —Registreer alle werkgevers, aangesloten bij; de Raden van Arbeid en controleer met steekproeven, of zij voldoende premie betalen.fl Zoo eenvoudig staat het evenwel niet. Vooreerst zijin niet alle werkgevers, izelfs als de gevraagde beperking van den kring der verzekerden plaats zou vinden, bij de Raden van Arbeid ‘bekend, denk bijv. aan de Zee- Ongevallenwet, enz. De werkgevers evenwel, voor wie de Raden het risico dragen en die door de Bedrijfs- vereenigingen niet worden begeerd, zijn diegenen, die in hoofdzaak met één of twee knechts werken, vaak in losvast dienstverband, terwijl hun administratie in vele gevallen onvoldoende geoutilleerd is. Meerderen zijn financieel niet sterk, betalen de premie, voor zoover deze te achterhalen is, na waarschuwingen, enz. De ervaring, door ons opgedaan bij de navorderingen voor de Invaliditeitswet, is daar om te bewijzen, dat, wil men niet in het drijfzand van massaal groeiend premieverlies geraken, een individueele controle moet worden gevoerd en een steekproef absoluut onvoldoen¬ de is. Bovendien kosten steekproeven veel geld, om¬ dat zij een persoonlijk onderzoek van den buitendienst vorderen (reiskosten, tijdverlies, enz.). Wil men reke¬ ning houden met de —economische ‘belangen van het bedrijfslevenfl, dan moet men daar zeker niet toe o’vergaan. Tenslotte een enkel woord over de vraag, in hoe- 616 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 verre de Invaliditeitswetgegevens voor de Ziektewet ‘bruikbaar zijn of kunnen worden gemaakt. (Door bij de jaarlijksche verdeeling der administratiekosten over de verschillende verzekeringsfondsen een bedrag voor bet gebruik hiervan aan het Ziektefonds in reke¬ ning te brengen, kan zelfs de schijn van —Tclaplooperif™ worden vermeden). Reeds werd door Mr. Molenaar toegegeven, dat voor de aanvangsregistratie voor de Ziekteverzekering de klapper op de Invaliditeitsverzekerden beteekenis heeft. Deze opponent vergeet, dat, wanneer in dezelfde I. W.-klapper voor iederen verzekerde wordt vermeld, bij welken risico-drager hij thuis behoort, of —geen loondienstfl, deze klapper alle gegevens biedt en het vraagstuk der —uitgetrokkenenfl in de Ziektewet geen probleem meer is. Echter wil ik vooral de aandacht vestigen op het feit, dat de werkzaamheden voor de aanmelding tot de Invaliditeitsverzekering en voor de vereffening van rentekaarten sterke overeenkomst hebben met de werkzaamheden, welke voor de premie- control© en ontvangst bij de Ziektewet noodig zullen zijn. Aan ieder zal het duidelijk zijn, dat voor deze overeenkomende werkzaamheden veelal dezelfde ge¬ gevens, informaties en notities worden vereischt. Het wil ondergeteekende verder voorkomen, dat een aan¬ passing van de z.g. vijfjaarlijksche rekeningkaart, bij de I. W. gebruikelijk, om deze mede voor de Ziektewet te gebruiken, geen moeilijkheden zal geven. Hier¬ bij zij aangestipt, dat ten aanzien van het wijzigen van het model vijfjaarlijksche rekeningkaart thans een gunstig tijdstip van wijziging aanwezig is. Im¬ mers met het jaar 1929 .sluit de tweede 5-jaarlijfcsche periode der Invaliditeitsverzekering af en moeten in elk geval nieuwe 5-jaarlijksche rekeningkaarten wor¬ den aangelegd, waardoor aanpassing dus met weinig kosten zou kunnen geschieden. Overweeg nog het denkbeeld om een afzonderlijk —Ziekte-renteeegelfl uit te geven, om daarmede tege¬ lijk met de premie voor de Invaliditeitswet ook de ziektepremie te betalen over die weken, dat een bij de Ziekenkas van den Raad van Arbeid verzekerde arbeider werk verricht en zij nog aangestipt, dat de met moderne adresseer- en boekhoudmachines toe¬ geruste Raden van Arbeid administratief allerlei mo¬ gelijkheden bieden, dan zal de onbevooroordeelde lezer moeten erkennen, dat de administraties van de Invali¬ diteitswet en de komende Ziektewet zooveel aanknoo- pmgspunten en gelijksoortige belangen hebben, dat zij, uit een oogpunt van efficiency over en weer elkan¬ der van veel nut en voordeel kunnen zijn, waarbij tevens belangrijke besparing op administratiekosten bereikbaar is. Ook het bijkantoorprobleem, dat wel degelijk mijn aandacht had, biedt, gelet op de plaatse¬ lijke afstelling der 5-jaarlijksche rekeningkaarten geen probleem, dat. moeilijk oplosbaar is. Resumeerend meen ik, dat een voorafgaande regis¬ tratie aller verzekerden, welke bij gelijkstelling van den kring der verzekerden voor Invaliditeits- en Ziek¬ teverzekering automatisch en zonder kosten kan ge¬ schieden, zoo belangrijke voordeelen biedt, dat deze ernstige overweging waard is. VAN bruggen. Dordrecht, 16 Juli 1928. DE WERKGEVERS EN DE OPENBARE ARBEIDSBEMIDDELING. Naar aanleiding van een bespreking van het Rap¬ port over de werkgevers en de openbare arbeidsbe¬ middeling, opgesteld door de gezamenlijke werfcge- verscentralen, door Mr. Dr. J. H. van Zanten in E.-S. B. van 23 Mei 1928, heeft de heer W. F. Deti- ger, Directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs te Amsterdam, in, E.-S. B. van 13 Juni 1928, eenige opmerkingen gemaakt, waarin niet alleen critiek wo’rdt uitgeoefend op de beschouwingen van den heer Van Zanten, doch ook op de samenstelling en de fei¬ telijke waarde van het rapport zelf. Wij zullen in het onderstaande nagaan, of deze critiek van den heer Detiger inderdaad steekhoudend is. Het is wellicht goed daarvoor de kwestie allereerst nog even algemeen te beschouwen. De aanleiding tot de enquête was zeer eenvoudig. In bepaalde kringen acht men de tegenwoordige regeling der openbare arbeidsbemiddeling niet voldoende en dus moet er een wettelijke regeling komen om dezen tak van Overheids¬ bemoeiing een vastere basis te geven. Het, behoeft geen betoog, dat de werkgeversorganisaties, alvorens definitief hun oordeel daarover uit te spreken, wilden weten, welke beteekenis deze openbare arbeidsbemid¬ deling eigenlijk wel voor hare leden heeft. Daartoe werden aan de leden van de 4 werkgeverscentralen eenige vragen gesteld, zoodat de besturen dezer orga¬ nisaties uit de antwoorden een indruk konden krij¬ gen van het oordeel, dat de leden over een en ander hadden. Het was geenszins de bedoeling conclusies over de openbare arbeidsbemiddeling in haar geheel te for- muleeren, (bijv. voor wat betreft de dienstboden, het hotel- enz. personeel, het kantoorpersoneel etc.) de vraag was slechts hoe de-door de centrale werkgevers¬ organisaties omvatte werkgevers in industrie, handel en verkeer er over oordeel en en welk gebruik zij er¬ van maken. En wat dat betreft, is in de antwoorden van de 1500 werkgevers met 240.000 arbeiders toch zeker een zeer belangrijke aanwijzing te vinden. Maar bovendien doet zich de vraag voer of voor hen, die niet antwoordden, de openbare arbeidsbemidde¬ ling niet van nog geringer waarde was dan voor hen, die dit wel deden. De beteekenis van de openbare arbeidsbemiddeling voor industrie, handel en verkeer wordt in het, rapport dan ook zeker niet te ongunstig voorgesteld. De opmerking van den heer Detiger over den in¬ vloed der gelocaliseerde -bedrijven moge voor het mijnbedrijf misschien eenige waarde hebben, voor het textielbedrijf zeker niet. Immers naast de Twentsche industrie werden gegevens ontvangen uit geheel Brabant, Amsterdam, Rotterdam, de Zaanstreek, Lei¬ den, Hilversum, Arnhem, Veenendaal, Groningen, enz. Vermelding verdient, dat tot deze groep ook zijn gerekend de kunstzijde-industrie, de confectiebedrij¬ ven en de wasscherijien, die veel jeugdig ‘vrouwelijk personeel in dienst hebben. De heer Detiger acht op grond van zijn bekendheid met dergelijke enquêtes de cijfers weinig betrouw¬ baar. De argumenten, die de heer Detiger met betrek¬ king tot deze enquête gebruikt om die onbetrouw¬ baarheid aannemelijk te maken, zijn echter zeer zwak. Tegenover zijn bewering, dat de werkgevers, die hun administratie goed in orde hebben, niet antwoordden omdat er veel werk aan verbonden is en zij’, die geen goede gegevens hebben, er maar een slag naar slaan, met de eigenlijke bedoeling de arbeidsbeurs nog een trap achterna te geven, stellen wij’ de onze, dat het voor de werkgevers met een goede administratie een betrekke!ijk geringe moeite was om te antwoorden, terwijl zij, die geen aanteekening hebben gehouden van het verloop onder het personeel, niet hebben ge¬ antwoord, of tot de 178 behooren, die op de vraag om¬ trent het aantal in dienst genomen arbeiders het antwoord schuldig bleven. Wij laten het gaarne aan den lezer over te beoordeelen, welke opvatting het meest waarschijnlijk is. Ook het feit, dat de cijfers van het verloop van het personeel en ;het aantal plaatsingen door de arbeidsbeurzen niet kloppen met de officieele cijfers van de arbeidsbeurzen mag zeker geen reden zijn om de juistheid der antwoorden in twijfel te trekken. De geheel e opzet der enquête was juist om te werken met vaststaande gegevens, zoodat alle conclusies daarop gebaseerd zouden kunnen worden. De onvriendelijk¬ heden, die overigens in dit gedeelte van het betoog ran den heer Detiger aan het adres van de werkge¬ vers worden geuit, zullen wij’ maar niet al te ernstig opvatten, zij kunnen slechts zijn ontstaan door een (m.i. geheel ten onrechte) min of meer verbitterde stemming van den geachten schrijver, waarbij de 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 617 nuchtere waardeering der feiten geheel voor het sen¬ timent heeft moeten wijken. Wat betreft de critiek van den heer Detiger op de verwerking van het materiaal, diene het volgende: De vraag, hoeveel van het totaal aantal in dienst ge¬ nomen arbeiders via de arbeidsbeurs betrokken waren, stond geheel afzonderlijk van de andere vragen. Dat 178 werkgevers deze vraag niet hebben beantwoord is absoluut geen reden om ze bij de andere vragen, die ze wel hebben beantwoord, uit te schakelen. Meit welk recht beweert de heer Detiger, dat zij hun oor¬ deel uit hun duim zuigen. Omdat ze of niet precies meer weten of om bepaalde redenen niet willen zeg¬ gen, hoeveel arbeiders ze in dienst genomen hebben? Uit de lijsten blijkt, dat er onder deze werkgevers ver¬ schillende zijn, die zich geregeld tot de arbeidsbeurs wenden. De tweede opmerking is al even eigenaardig. Wan¬ neer een werkgever opgeeft, dat hij zich meestal of geregeld tot de arbeidsbeurs wendt, dan zegt dat nog niet, dat bij al zijn personeel door de arbeidsbeurs krijgt. En bovendien zou het al zeer toevallig zijn als (het verloop onder de arbeiders van die 11 pGt. werk¬ gevers, die .zich geregeld tot de arbeidsbeurs wenden, precies even groot zou zijn als het gemiddelde bij alle werkgevers. Ook hier werden door den heer Detiger weer twee gegevens door elkaar gehaald, die niet met elkaar mogen worden vergeleken. Ten slotte acht de heer Detiger het onjuist, dat bij; de rubrieken inzake het oordeel over de toegezon- den arbeidskrachten en dat over de arbeidsbeurs in het algemeen ook de werkgevers zijn medegeteld, die met de arbeidsbeurs nooit iets te maken hebben ge¬ had. Wat het eerste betreft zij1 opgemerbt, dat het hier geen persoonlijk onderzoek betrof naar de 4748 door de arbeidsbeurs geplaatste arbeiders. Het was slechts de bedoeling te weten hoe de werkgevers in het algemeen over de toegezonden arbeidskrachten denken. Waarom zou een werkgever, die noodt een arbeider van de arbeidsbeurs heeft aangeisteld, omdat hij: ze voor de vacature niet bruikbaar acht en dus slechte ervaringen omtrent de toogezomden arbeids¬ krachten heeft opgedaan, niet mee mogen tellen. Uit het feit, dat meer dan de helft der werkgevers geen oordeel wenschte uit te spreken, blijkt wel, dat dit zeker niet lichtvaardig werd gegeven. Het teekent echter de stemming van den heer Detiger om in het medetellen der 56 pCt. een poging te zien om —te komen tot maar 10 pCt. tevredenheidsbetuigingenfl. Alsof dit het doel was. Dat, voor wat de tweede op¬ merking betreft, de werkgevers, die geen oordeel over de arbeidsbeurs hadden, zijn meegerekend, is duidelijk. Wanneer na zooveel jaren van bestaan de openbare arbeidsbemiddeling nog zoo weinig bekend is bij’ een werkgever, dat deze er :nog niet eens een algemeen oordeel over kan uitspreken, (de meesten vermelden als reden daarvan, -dat zij’ er nog nooit ge¬ bruik van hebben gemaakt) dan mag zeker wel wor¬ den aangenomen, dat die arbeidsbemiddeling voor de¬ zen werkgever van geen waarde is. Het is ook hier in geenen deele het doel geweest om —slechts een per¬ centage van 11 pOt. tevredenheidsbetuigingen te pro- duceerenfl, doch om duidelijk in het licht te stellen, welke waarde de openbare arbeidsbemiddeling voor de werkgevers heeft. Dat deze, zooals uit het rapport blijkt (nog) niet groot is, moge voor velen een teleur¬ stelling zijn; het zal ongetwijfeld voor hen, die de openbare arbeidsbemiddeling willen bevorderen, een aanleiding zijn nauwkeurig na. te gaan wat de oorzaak daarvan is en op welke wijize verbeteringen kunnen worden aangebracht. Waar dan zal dit in een andere stemming. moeten gebeuren dan waarin de heer Detiger zijn hierboven beschouwde opmerkingen over het Rapport neerschreef. Ir. B. Bölger. Haarlem 27 Juni 1928. DE RIJKSMIDDELEN. In dit nummer treft men aan het gebruikelijke overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de maand Juni 1928, in vergelijking gebracht met de overeenkomstige cijfers van Juni 1927. De gewone middelen brachten in de afgeloopen maand f 38.467.200 op tegen f 42.755.100 in Juni 1927 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van f 4.287.900. De totale opbrengst bleef in de afge¬ loopen maand bij de raming een bedrag van f 364.200 ten achter, wat intusschen na het zeer ruim vloeien van eenige belastingen in de maand Mei jl. van weinig .beteekenis is te achten. Aan den anderen kant mag niet worden vergeten, dat een vergelijking van raming en opbrengst in de eerste helft van het jaar zeer onzuiver is, daar bij de ramingen voor de personeele belasting en voor de inkomstenbelasting met belastingverlagingen rekening is gehouden, waar¬ van de invloed zich voor de personeele belasting nog slechts zeer ten deele en voor de inkomstenbelasting in nog geringer mate doet gevoelen. De totaal-opbrengst over de eerste zes maanden van dit jaar bedroeg f 251.670.700, d. i. f 2.872.600 minder dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Daarentegen werd de raming in genoemde periode met f 18.682.200 overschreden. Ten aanzien van dit cijfer moet dezelfde opmerking worden gemaakt als hierboven ten opzichte van de maand-opbrengst. Past men met het oog hierop eenige correcties toe, daarbij tevens de rijwielbelasting buiten beschouwing latende, die voor het overgroote deel in de maand Januari van elk jaar wordt ontvangen, dan blijkt, dat het voordeelig verschil tusschen raming en opbrengst met ruim f 9 millioen moet worden verlaagd, In vergelijking met de overeenkomstige maand van het vorige jaar vertoonden de grondbelasting, de rechten op den invoer, het statistiekrecht, de ge- slachtaccijns, de bieraccijns en de tabakaccijns, de zegelrechten en de akten voor de jacht en visscherij een hooger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder op de personeele belasting, de inkomstenbe¬ lasting, de vermogensbelasting, de dividend- en tan- tièmebelasting, de zout-, de wijn-, de gedistilleerd – en de suikeraccijns, de belasting op gouden en zilveren werken, de belasting op rijwielen, de registratierechten, de rechten van successie, van overgang bij overlijden en van schenking, de domeinen en de loodsgelden. Uit een en ander blijkt, dat de loop der middelen in de afgeloopen maand niet zoo gunstig was. Evenals de vorige maand gaf ook nu de grond¬ belasting een hoogere opbrengst te boeken. Het accres beliep f 422.700 en deed de inkomst over de eerste helft van het loopende jaar f 980.300 stijgen boven die van dezelfde periode van 1927. Voor een gedeelte mag dit gunstige resultaat aan snellere invordering worden toegeschreven. Ook de raming werd in de eerste 6 maanden van 1928 overtroffen (met f 2.830.900), waarbij intusschen valt te bedenken, dat de grond¬ belasting in de maanden April Š Juni zeer ruim pleegt te vloeien; zoo bracht dit middel in de afge¬ loopen maand niet minder dan f 2.267.200 boven 1/12 der raming op. De personeele belasting gaf een daling in opbrengst te zien (van f 554.600), waarin ten deele de invloed der belastingverlaging, tot stand gebracht door de wet van 28 December 1926 (Staatsblad No. 432), is te bespeuren. Over de maanden Januari t/m Juni kwam reeds f 739.800 minder binnen dan in de eerste helft van het vorige jaar. De raming werd in de af¬ geloopen maand met f 1.057.100 overtroffen, waarbij men echter te rekenen heeft met de omstandigheid, dat de maand Juni voor dit middel doorgaans vrij gunstig is. Gerekend over zes maanden werd de raming daarentegen niet bereikt; het nadeelig verschil be¬ droeg f 1.366.000. Feitelijk blijft de opbrengst nog veel meer bij de raming ten achter, daar, zooals reeds werd opgemerkt, de belastingverlaging, met het oog 618 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 waarop de betreffende middelenpost f 6J4 millioen lager werd geraamd, zich tot dusver nog slechts in zeer beperkte mate doet gevoelen. De inkomstenbelasting liep beduidend in opbrengst terug (decres f 1.386.100), wat intusschen na de record-opbrengst der maand Mei niet behoeft te be¬ vreemden. De raming werd in de afgeloopen maand bij lange na niet gehaald (opbrengst f 1.710.900 minder), waarbij echter dient te worden bedacht, dat de maand Juni voor deze belasting niet tot de gunstigste pleegt te behooren. Bij vergelijking van de ontvangsten over de eerste zes maanden van 1927 en 1928 blijkt, dat de opbrengsten als volgt over de verschillende dienstjaren kunnen worden Verdeeld: Jan. t/m. Juni 1927 Jan. t/m. Juni 1928 1924/25…. f 1.003.400,Š Š 1925/26…. — 3.261.100,Š f 588.100,Š 1926/27…. — 55.998.600,Š — 2.826.100,Š 1927/28…. — 214.900,Š — 54.968 600,Š 1928/29…. — Š — 11.600,Š Totaal. f 60.478.000,Š f 58.394.400,Š Uit dit vergelijkend overzicht blijkt, dat in het loopende jaar tot dusver f 2.083.600 minder werd ontvangen dan in het voorafgaande. Voorts valt uit de cijfers af te leiden, dat aan den factor der snellere invordering voor wat dit middel betreft geen invloed van beteekenis meer kan worden gehecht. Opgemerkt moge nog worden, dat 6/12 der raming in de eerste zes maanden met f 16.894.400 werd overschreden. Deze overschrijding is geheel normaal, daar in de eerste vijf maanden van het jaar door¬ gaans meer dan de helft van de geheele jaaropbrengst wordt geïnd. Neemt men evenwel in aanmerking, dat de opbrengst der inkomstenbelasting voor 1928 f 16 millioen lager is geraamd, terwijl de belasting¬ verlaging, met het oog waarop het ramingscijfer werd teruggebracht, eerst met 1 Mei jl. in werking is getreden, dan volgt hieruit, dat de overschrijding der raming feitelijk veel minder heeft bedragen. De vermogensbelasting liep in opbrengst terug, zij het met het niet zeer belangrijke bedrag van f 8.600. Gerekend over zes maanden leverde 1928 tot dusver f 211.900 méér op dan het vorige jaar, en f 330.200 boven de helft van het voor 1928 in totaal geraamde opbrengstcijfer. De eerste maanden van het jaar zijn voor dit middel echter doorgaans vrij voordeelig. De dividend- en tantièmebelasting gaf een daling in opbrengst van f 967.100, waardoor de opbrengst over de eerste zes maanden van 1928 thans bij die van hetzelfde tijdvak van 1928 ten achter bleef (f 97.300). Ook de raming werd in de eerste helft van het jaar niet gehaald (nadeelig verschil f 4.616.700). De dividend- en tantièmebelasting komt evenwel op zeer onregelmatige wijze binnen en de ruime ont¬ vangsten moeten dit jaar nog komen. Vooralsnog is het derhalve niet mogelijk omtrent den loop van dit middel eenige voorspelling te doen. Ook ditmaal vertoonden de rechten op den invoer en het statistiekrecht een hooger opbrengstcijfer. De stijging bedroeg voor eerstgenoemd middel f 382.600 en voor het laatstgenoemde f 29.200. De loop van beide middelen was tot dusver zeer bevredigend. Zoo¬ wel de opbrengst van Januari t/m. Juni van het vorige jaar als de raming werden in het verloopen halfjaar overtroffen, bij de invoerrechten met onder¬ scheidenlijk f 2.752.800 en f 3.417.800, bij het statis¬ tiekrecht met successievelijk f 146.000 en f 85.100. De accijnzen vertoonden een onderling zeer ver¬ schillend beeld. De zoutaccijns bracht f 5.400 minder op, waarvoor een bepaalde oorzaak niet aanwijsbaar is. De geslachtaccijns bracht vrijwel evenveel op als in Juni 1927. Daarentegen leverde de wijnaccijns f 17.200 minder voor de schatkist op. Ook de ge- distilleerdaccijns liep in opbrengst terug (lagere ont¬ vangst f 336.200). Toch was hier de teruggang slechts schijnbaar, daar de maand Juni in 1927 vijf tegen in 1928 vier verschijndagen van den krediettermijn (Donderdagen) telde. Neemt men dit in aanmerking, dan blijkt in Juni 1928 per week meer veraccijnsd te zijn dan in de maand Juni van het vorige jaar. Het bier gaf f 129.800 meer te boeken. Daarentegen wees de suikeraccijns een lagere opbrengst aan (nadeelig verschil f 59.200), hetgeen na de ruime ontvangsten der vorige maanden niet behoeft te ver¬ wonderen. Eindelijk moge nog worden gewezen op den tabakaccijns, die een stijging in opbrengst ver¬ toonde van f 66.600 en zich dus in stijgende lijn bleef bewegen. Vergelijkt men de totale opbrengsten der accijnzen over het eerste halfjaar van 1928 met die van het¬ zelfde tijdvak van 1927 en met de raming, dan komt men tot het volgende resultaat: Opbr. Ie halfj. 1927. Opbr. Ie half. 1928. Raming lelialfj. 1928. Zout ..… 1.130.000 … 1.020.700 … 1.100.000 Geslacht,, 4.900.100 — 5.263.400 — 5.000.000 Wijn . . — 1.397.300 — 1.358.500 — 1.350.000 Gedist. .— 22.200.700 —21.784.800 — 22.500.000 Bier….,, 5.788.500 — 6.327.200 — 6.750.000 Suiker .— 21.116.200 — 22.365.600 —22.000.000 Tabak .— 11.120.400 —11.957.300 — 11.300.000 De belasting op gouden en zilveren werken leverde iets minder op dan in Juni 1927 (f600). Dit middel ‘heeft intu’Sschen in de afgeloopen anderhalf jaar zich voortdurend in stijgende richting ‘bewogen, zoo- dat aan den teruggang der afgeloopen maand niet te veel beteekenis moet worden gehecht. De belasting op rijwielen bracht f 66.800 minder op. De totale op¬ brengst uit dit middel over de eerste zes maanden van 1928 beliep f 5.871.000, waarvan 10 pCt. of f 587.100 aan de gewone middelen ten goede is gekomen en de rest-eerende 90 pCt. in het Wegenfonds is gestort. In de eerste helft van 1927 kwam in totaal aan Rijwiel- belasting f 6.557.300 binnen. Bdenkt men, dat de prijs van een rijwielplaatje van f 3 tot f 2,50 is verlaagd, dan beteekent dit, dat in ‘het loopende jaar reeds be¬ duidend meer plaatjes zijn verkocht dan in de eerste zes maanden van het vorige jaar. Van de middelen, die in meer rechtstreebseh ver¬ hand staan met het zakenleven, gaven de zegelrechten een surplus van … 109.300′, dat geheel aan het ruimer vloeien der beursbelasting was te danken, welke een accres van f 139.500 vertoonde. Gerekend over zes maanden leverde dit middel in het loopende jaar f 26.600 minder op, hetgeen evenwel niet aan de beursbelasting mag worden geweten, daar deze belas¬ ting juist een hooger opbrengstcijfer van f 1.021.500 aanwees. De raming werd hij’ de zegelrechten in de eerste helft van dit jaar met f 518.200 overtroffen. De registratierechten daalden in de afgeloopen maand met f 48.400. Gerekend over zes maanden maakten zij echter een beter figuur, daar zoowel de opbrengst van het vorige jaar als de raming aanzienlijk werden overschreden (met onderscheidenlijk f2.761.400 en f 2.938.200). De successierechten liepen terug met niet minder dan f 1.943.900′, waarbij’ moet worden opgemerkt, dat de maand Juni in 1927 voor dit middel vriji gunstig was. In de beide laatste maanden was de opbrengst wel bijlzonder laag; de verlaging van het recht krachtens de wet van 28 ‘December 1926 (Staatsblad No. 429) doet zich zeer sterk .gevoelen. In de eerste zes maan¬ den van 1928 kwam reeds f 7.228.800 minder1 binnen dan in dezelfde periode van 1927, terwijl 6/12 der raming evenmin werd bereikt (nadeelig verschil f 1.036.100). Gezien den grilligen loop, dien dit mid¬ del pleegt te vertoonen, zal het evenwel aanbeveling verdienen, nog eenigen tijd te wachten, alvorens in be¬ paalde beschouwingen te treden. De domeinen gaven in de afgeloopen maand f 9.800 minder te boeken; daarentegen vertoonden de akten voor de jacht en visscherij’ een accres van f2.700. De loodsgelden liepen terug met f 37.200 en deden de opbrengst over het le halfjaar 1928 zoodoende f 46.900 dalen beneden de ontvangst van da gelijknamige maan¬ den van 1927. Ook de raming werd in het afgeloopen 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 619 halfjaar niet bereikt (nadeelig verschil f 307.000). De inkomsten van het —Leeningf on ds 1914fl bedroe¬ gen in de afgeloopen maand f 5.593.800 tegen f8.046.900 in Juni 1927. Van eerstgenoemd bedrag was bijna f2.228.000 aan de Verdedigings belastingen te danken. In het eerste halfjaar van 1928 werd in totaal f 42.943.200 ontvangen (in hetzelfde tijdperk van het vorige jaar f 55.403.200). Voor het —Wegenfondsfl kwam in de afgeloopen maand f476.700 binnen waarvan f178.700 op reke¬ ning komt van de Rijwielbelasting. De opbrengst over de eerste zes maanden van 1928 bedroeg f 10.851.600 (waarvan f 5.283.900 rijwielbelasting). In de maand Juni van 1927 werd f186.100 ontvangen. BUITENLANDSCHE MEDEWERKING. DE HERVORMING VAN HET FRANSCHE GELDWEZEN. Prof. B. Nogaro te Parijs schrijft ons: De hervorming van het Fransche geldwezen, die langen tijd uitgesteld is, is plotseling op de agenda van de parlementaire werkzaamheden verschenen en met een verrassende snelheid aangenomen. De lang¬ durige voorbereiding wordt- zonder twijifel verklaard uit de waarnemende politiek van Poincaré, die, ge¬ kweld door het idee van een revalorisatie van den franc, slechts onder den druk van de gebeurtenissen op het eind van 1926 toestond, dat de Bamque de France een feitelijke stabilisatie tot stand bracht, en die -slechts langzamerhand het idee van een onmoge¬ lijke revalorisatie heeft laten varen. De argumenten, die Poincaré ertoe geleid hebben van zijn oorspronkelijke politiek-af te zien,’ die eerlijk gezegd de instinctieve politiek van den gewonen Fransehman was, zijn door hem in een schitterende rede naar voren gebracht. Weliswaar was er geen enkel idee in deze rede, dat niet reeds vroeger door de voorstanders van de stabilisatie opgeworpen was, maar Poincaré, die zich langzamerhand zelf had moe¬ ten overtuigen, heeft al die argumenten zoo duidelijk, eenvoudig en met een kracht van overtuiging ten gunste van een definitieve stabilisatie weten voor te stellen en -met elkaar in verband weten te brengen, als den specialisten, die zich onder de eerste voor¬ standers van de stabilisatie bevonden, zonder twijfel -niet- zou zijin gelukt. Bovendien heeft de zwenking van Poincaré naar een stelsel, dat oorspronkelijk niet het zijne was, in hooge mate ertoe bijgedragen -degenen te overtuigen, die tot op het allerlaatste moment de opvatting van een langzame revalorisatie huldigden en heeft hij bo¬ vendien niet dien weerstand ontmoet, -dien zelfs tegen¬ woordig nog de financieele experts zonder twijfel bij het publiek en in het parlement zouden hebben aan- getroffem. Wij’ moeten er echter dadelijk ‚bijvoegen, dat zijn taak vergemakkelijkt is geworden door een plotselinge en krachtige campagne in de pers. Het grootste argu¬ ment voor den overgang van de . feitelijke stabilisatie naar de wettelijke stabilisatie is geweest, -dat, de Ban- que de France -er in geslaagd is door het koopein en verkoopen van deviezen den franc op een vasten koers te handhaven op zijn minst even krachtig alsof zij vol¬ gens de oude traditie goud in ruil voor bankbiljetten afgaf of opnam; -maar aangezien volgens deze methode kapitalen van de Lomdensehe en andere buitenlandséhe markten naar Frankrijk konden komen zonder be¬ vreesd behoeven te zijn voor een goudafgifte, was het resultaat, dat de Banque de France verplicht was om tot- in het oneindige buiten]and,sohe deviezen op te ne¬ men, hetgeen haar, naar men zeide, dwong ook tot in het oneindige biljetten uit te geven. Deze laatste bewering is echter door financieele experts bestre¬ den, die zeer go-ei weten, dat de aa-nkoopen van devies zen evenals het meerendeel van de transacties van de Banque de France met- de andere banken door middel van overboekingen geschieden. Zij beweren, dat er geen enkel direct verband bestaat met de uitgifte van bankbiljetten, maar dat veeleer een groote circulatie ontstaat uit -het toenemende handelsverkeer en uit %€de verhouding tusschen de banken en het publiek of het -klein- en middenbedrijf. Aan den anderen kant was het niet noodzakelijk onmiddellijk over te gaan tot een wettelijke stabilisa¬ tie om de Banque de France in staat te stellen goud tegen een vasten koers af te geven of op te -nemen in plaats van deviezen te koopen en te verkoopen; het was haar voldoende om in dit geval van den Staat dezelfde garantie te krijlgen voor het geval zij’ door de aanneming van een nieuwen stabilisatiekoers een ver¬ lies zou hebben geleden. Het is echter zeker, dat de wettelijke stabilisatie, waardoor het mechanisme van de goudpunten weer op den voorgrond treedt, de Banque de France in staat stelt, zonder zich met- de andere centrale banken in verbinding te stellen, hen te dwingen eventueel goud af te geven en als gevolg daarvan hun eigen geldmarkt te beschermen en zoo¬ doende de Fransche markt te ‘beveiligen tegen den toevloed van overtollige kapitalen. Het is bovendien niet aan twijfel onderhevig, dat de nieuwe president van de Ba-nqu-e de France per¬ soonlijk instemde met het idee van een definitieve stabilisatie en dat- hiji .zichzelf slechts geluk kon wen- schen in deze lijdelijke situatie een argument te vin¬ den om de aarzelingen van den Minister-President te overwi-nnen om eindelijk aan het bedrijfsleven de weldaden te verzekeren van een’ definitief herstel van het- geldwezen. Het is waarschijnlijk, dat de krachtige campagne, welke plotseling in de geheele Fransche pers ten gun-ste van de ‘stabilisatie -gevoerd werd, eveneens door eenige andere redénen verklaard wordt. De rede, door Poincaré uitgesproken aan het einde van de laatste zitting van het parlement ter beantwoording van ver¬ schillende interpellaties, heeft een ernstige ongerust¬ heid in een deel van de zakenwereld veroorzaakt. Poin¬ caré was inderdaad nog van meenin-g, dat de wettelijke stabilisatie een nieuwe periode inluidt, welke nadeelig is voor personen met vaste inkomens en hun een soort recht geeft op herstel; hij’ heeft in dit verband woor¬ den gesproken, die niet nalieten opschudding te ver¬ wekken onder de leiders van groote ondernemingen, die schuldeischers hébben. Bovendien had men van dezen kant haast met de aanneming van de st-a-bilisa- tiewet om het wetsvoorstel niet te verzwaren met voorschriften voor de oplossing van ‘zoo gecompliceer¬ de problemen, als een revalorisatie van de oude schul¬ den kon verwekken. Het is zeer waarschijnlijk, dat d-ez-e laatste overweging er zeer toe bijgedragen heeft, dat -naar den ‘kant van -de voorstanders der ‘stabilisatie personen overgingen, dit tot op dat oogenblik kramp¬ achtig vastgehouden hadden aan het idee van een revalorisatie, of, juister gezegd, van een onbepaald uitstel van de wettelijke stabilisatie. Bovendien heeft Poincaré zich dezen -keer ervan onthouden het plan voor het monetaire herstel te willen verbinden met dat van de herziening der voor-oorlogsche schulden; hij heeft begrepen en doen begrijpen, dat de -defini¬ tieve stabilisatie der slachtoffers van de depreciatie niets heeft doen verliezen als een -denkbeeldige hoop, en hij1 heeft uiterst voorzichtige woorden gesproken in verband met rechtvaardige en menschelijike maat¬ regelen, die genomen bonden worden ten gunste van bepaalde bijzonder geïnteresseerde schuldeischers. * * * Zoo waren de geesten door Poincaré zelf ontvanke¬ lijk gemaakt- voor ‘het idee van een wettelijike stabili¬ satie van -den franc; een plan van monetair herstel, dat vergezeld ging van drie overeenkomsten met de Banque de France en met de Zelfstandige Amorti¬ satiekas, werd Zaterdag, 23 Juni, bij de Tweede Kamer ingediend; den Zondag daarop in het Parlement besproken en door de beide Kamers aangenomen, werd de wet 25 Juni van kracht. Men heeft deze snelle 620 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 wijze van aanneming willen rechtvaardigen door te wijizen op de noodzakelijkheid den definitieven stabili- sati©koers niet vooruit ibekend te maken, om zoodoen¬ de beursspeculaties te vermijden; dit argument is ech¬ ter weinig waardevol, wat den tekst van de overeen¬ komst met de Banque de France betreft, die enkele dagen vroeger bij de Financieele Commissie inge¬ diend had kunnen worden. Er is bovendien reden om op te merken, dat, waar dit plan Zaterdagsavond® bij de Financieele Commissie werd ingediend, en ™s nachts onderzocht werd zonder dat eenig dossier samenge¬ steld kon worden om zich snel op de hoogte te stellen van de teksten, waarop de overeenkomst zelf het oog had, dit voorstel aangenomen is zonder dat de com¬ missie den tijd en de middelen heeft gehad nauwkeu¬ rig ‘het nieuwe stelsel van de voorschotten van de Bank aan den Staat met het vroegere stelsel te ver¬ gelijken. Hoe het zij, wij bezitten op het oogenblik teksten, ‘die ons veroorloven op een juiste manier het Fransche monetaire herstel en de nieuwe positie van de Banque de France na te gaan. * * * Wat het monetaire stelsel betreft, moeten wijf aller¬ eerst opmerken, dat voor den eersten keer in Frankrijk de gouden standaard aangenomen is. Tot 1914 had Frankrijk het stelsel vaii het bimetallisme, ook wel de hinkende of onvolledige standaard genoemd, d.w.z., dat het zilver niet vrij kon aangemunt worden, maar dat de bankbiljetten, theoretisch ten minste, nog in¬ wisselbaar bleven hetziji in goud, hetzij’ in zilver; yoortaan zullen de bankbiljetten slechts tegen goud ingewisseld kunnen worden. Is men evenwel teruggekeerd tot het oude stelsel van den gouden standaard met goudcirculatie of tot het nieuwe stelsel van den goudwisselstandaard ? Wij moeten opmerken, dat de tekst ons niet toe- ‘Staat deze vraag volkomen juist te beantwoorden. De redactie van art. 3 geeft den indruk, dat het hier gaat om de zuivere en eenvoudige toepassing van het oude stelsel van den gouden standaard, want in de eerste alinea staat: —de Banque de France is verplicht aan de houders en op zicht de inwisselbaarheid van haar biljetten in goud te verzekerenfl, zonder dat er sprake is van de beperking van deze inwisselbaarheid ten behoeve van vereffeningen met het buitenland. Maar alinea 2 laat haar —de bevoegdheid deze inwis¬ selbaarheid te verzekeren, hetzij1 door1 de ‘bankbiljetten tegen goudstukken met den wettelijken koers af te lossen, hetzij ze tegen goud in te wisselenfl. De derde alinea preciseert, dat —de Banque de France deze af¬ lossingen en inwisselingen slechts op het hoofdkan- toor kan doen plaats vinden en voor minimum bedra¬ gen, die vastges’teld zullen worden in overeenstem¬ ming met den Minister van Financiën en de Banque de France.fl Het schijnt dus, dat in de practijk de Banque de F rance,. evenals tegenwoordig de Bank of England, de inwisselbaarheid van haar biljetten slechts kan verzekeren door middel van goudharen, waarvan het. gewicht vastgesteld zal worden in overleg met den Minister van Financiën, terwijl het gewicht van deze baren zoo gefixeerd kan worden, dat zij’ slechts kunnen dienen voor metaaluitvoer, die gerechtvaar¬ digd wordt door de noodzakelijkheid van vereffenin¬ gen met het buitenland. Men kan de conclusie trekken, dat de nieuwe wet in Frankrijk den goudwisselstandaard invoert, maar dat zij aan de Banque de France de bevoegdheid laat om later, indien zij dit wenscht, het oude stelsel van den gouden standaard in te voeren door goud¬ stukken in omloop te brengen. Het is te betreuren, dat deze bevoegdheid aan de centrale bank overgelaten is, daar zij in werkelijkheid een verandering van het monetaire stelsel inslnit en bovendien een buitengewoon gevaarlijke verandering is, omdat dit stelsel zal kunnen leiden tot een vermin¬ dering van den goudvoorraad, die dient voor het ondersteunen van den koers door een gedeelte van den goudvoorraad in de binnenlandsche circulatie te laten verdwijnen. Waarschijnlijk echter zal de Banque de France de eerste zijn zich voor een dergelijke politiek te behoeden en men heeft daarom in de aangenomen regeling slechts een uiting te zien van dit traditionalisme, dat nog in de oogen van velen het oude stelsel van den goudstandaard als solider en normaler dan het moderne stelsel van den goud¬ wisselstandaard doet schijnen. De nieuwe franc komt voortaan overeen met 65,5 milligram gond van een gehalte van 9/10, d.w.z., dat hij teruggebracht is tot de waarde van den tegen- woordigen papierfranc, zooals deze blijkt uit den wisselkoers van 124,20 voor 1 pond sterling. Door deze regeling kan men voortaan de bankbiljetten in gouden francs omwisselen; zij heeft bovendien het voordeel een definitief karakter aan het monetaire herstel te geven en op het moment, waarop de inwisselbaarheid hersteld is een onderscheiding tus- schen den goudfranc of den ouden franc en den papierfranc of den nieuwen franc te vermijden. De vrije aanmunting van goud voor rekening van particulieren is nog niet hersteld, maar de Banque de France is verplicht goud te koopen tegen een koers, die overeenkomt met de nieuwe waarde van den wettelijken franc en daar de vrije in- en uitvoer van het goud weer hersteld is, kan men zeggen, dat het goud in Frankrijk zijn rol van internationalen standaard weer heeft opgenomen, alsof de vrije aan¬ munting reeds nu weer ingevoerd was. Artikel 6 van de wet bepaalt bovendien, dat deze later eenvoudig bij decreet afgekondigd kan worden. De nieuwe wet voorziet eveneens in de aanmunting van zilveren geldstukken van 10 francs, die tien gram en van stukken van 20 francs, die twintig gram wegen. Wat de geldstukken van 1 en 2 francs betreft, voorziet art. 8 in het vervaardigen van staatsgeld van alluminium, gelijk aan de tegen¬ woordige geldstukken van de Kamers van Koop¬ handel. De uitgifte van bankbiljetten wordt voortaan op een geheel nieuwe wijze gereglementeerd. Art. 4 van de wet bepaalt, dat de Banque de France verplicht is een voorraad gouden baren en gouden muntstukken te houden, gelijk aan tenminste 35 pOt. van het bedrag aan bankbiljetten in omloop en van de reke- ning-courantsaldi van crediteuren; het is de toe¬ passing van het traditioneele stelsel van de statu¬ taire’ verhouding tusschen het muntmateriaal en het maximum van de biljettenuitgifte, dat zich in de plaats stelt van de empirische methode, volgens welke het maximum van den metaalvoorraad van de Banque de France door achtereenvolgende wetten vastgesteld was. Men kan zich gelukwenschen met de aanvaarding van deze nieuwe formule, omdat zij het absurde idee, dat sedert enkele jaren wetenschappelijk onder het Fransche publiek verspreid is, dat het maximum van de biljetten uitgifte onveranderd moet blijven, zal doen verdwijnen. Aan den anderen kant evenwel moet men constateeren, dat de nieuwe wet het ver¬ ouderde en onlogische principe wettigt van een —geïmmobiliseerdefl dekking, die geacht wordt de waarde van de bankbiljetten te garandeeren, terwijl in werkelijkheid hun waarde met betrekking tot de buitenlandsche valuta slechts verzekerd kan worden door haar buitenlandsche inwisselbaarheid en bijge¬ volg door het vermogen van goudexport. Met een dergelijk stelsel kan de inwisselbaarheid van de bank¬ biljetten slechts verzekerd worden door dat deel van den metaalvoorraad, dat de 35 pOt. teboven gaat, en, let wel, 35 pOt. van het totale bedrag van de fiduciaire circulatie en van de rekening-courant- saldi van crediteuren! Gelukkig, dat de metaal¬ voorraad van de Banque de France op het oogen¬ blik zoo groot is en dat zij reeds nu alleen met den 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN metaalvoorraad de inwisselbaarheid yan meer dan 40 pCt. verzekert, terwijl zij bovendien de bevoegd¬ heid bezit om dezen metaalvoorraad, door de ver¬ vanging van de enorme deviezenportefeuille door goud, te doen toenemen. * * * Bij den tekst van dezelfde wet zijn gevoegd een overeenkomst tusschen den Staat en de Banque de France, een tweede overeenkomst tusschen den Staat en de Zelfstandige Amortisatiekas en tenslotte nog een overeenkomst tusschen deze kas en de Banque de France. In werkelijkheid moet men echter ook rekening houden met twee vroegere overeenkomsten tusschen den Staat en de Banque de France, die ten doel hadden deze laatste de aflossing van een groot gedeelte van haar voorschotten te verzekeren. Het eerste gevolg van het monetaire herstel was, dat de metaalvoorraad bij de Bank niet langer tegen de werkelijke waarde opgenomen werd, want het zou voortaan geheel onmogelijk zijn op de balans de gouden francs op te tellen bij de papieren francs. Deze herwaardeering van de posten goudvoorraad in het binnenland en goudvoorraad in het buitenland deed het activa met ongeveer 17 milliard francs toenemen, een vermeerdering, die bovendien slechts logisch gecompenseerd kon worden door een over¬ eenkomstige vermindering van de voorschotten aan den Staat. Met dezen maatregel had men kunnen vol¬ staan, maar de Banque de France had besloten het monetaire herstel verder te verwezenlijken en de herwaardeering van den metaalvoorraad, die er het gevolg van was, diende niet alleen om het saldo van de voorschotten aan de Fransche regeering, maar eveneens de voorschotten, door de Bank aan de oude Russische regeering verleend, af te lossen. Twee overeenkomsten, dateerend van vóór het monetaire herstel, hebben eveneens de aflossing aan de Banque de France van ongeveer 15 milliard francs toegestaan; deze aflossing, tezamen met de herwaar¬ deering van den metaalvoorraad, was voldoende om alle vroegere voorschotten van de Bank aan den Staat te doen verdwijnen en de Bank heeft alleen een nieuw renteloos voorschot toegestaan, dat geli¬ miteerd is tot 3 milliard francs. Wat de voorschotten aan de vroegere Russische regeering betreft, waarvan de Fransche Staat den last op zich genomen heeft, deze worden voortaan vervangen door bons, die de Zelfstandige Amorti¬ satiekas overneemt, en die zij zoo snel mogelijk moet aflossen. Tot het tijdstip van aflossing kan de Banque de France, indien zij het noodig oordeelt, deze bons verhandelen, wat voor haar een middel is om op de geldmarkt in te grijpen, hoewel het niet een zeer verleidelijke transactie voor haar is, omdat deze bons geen rente dragen en zij slechts verhandeld zullen kunnen worden, indien de Bank op zich neemt de rente zelf te betalen. Op te merken valt, dat door deze transactie de voorschotten aan den Staat geheel afgelost zijn Š terwijl in Groot-Brittannië de overdracht van de currency-notes aan de Bank geleid heeft tot het scheppen van enorme voorschotten aan den Staat Š waaraan de Fransche regeering zich heeft weten te onttrekken. Het is niet aan twijfel onderhevig, dat de totale verdwijning van de voorschotten de stabi¬ lisatie van den koers niets vergroot; de aflossing van de voorschotten schijnt ook niet een aanzienlijke deflatie te zullen veroorzaken. Evenwel zal zij mis¬ schien de rol van de Bank als revalorisateur van het crédiet vergemakkelijken, maar het is zeker, dat zij op de Fransche begrooting een jaarlijkschen last van ongeveer 800 millioen francs zal leggen, tengevolge van de vervanging door een leening op langen ter¬ mijn van voorschotten, waarover slechts een procent rente vergoed moest worden. Bovendien kan men opmerken, dat deze verhooging van uitgaven gemakkelijk verborgen had kunnen worden door een eenvoudige regeling van de twee vroegere overeenkomsten met de Bank, waaruit scheen te blijken, dat de verhooging van den rentevoet, ver¬ oorzaakt door een. vervanging van een gedeelte der voorschotten door een leening van den Staat, ge¬ compenseerd zou zijn door een vermindering van de rente op de nog uitstaande voorschotten. Evenwel had de vermindering geen betrekking op de eigenlijk gezegde rente, maar alleen op de 2 gerestitueerd door de Bank aan den Staat voor de aflossing van haar schuld, d.w. z. dat de vereffening denkbeeldig was. Overigens heeft de totale aflossing van de rente¬ dragende voorschotten, zelfs het denkbeeld van een vergoeding van de door den Staat gedragen lasten tengevolge van de aflossing aan de Bank, doen verdwijnen. Hoe het zij, de balans van de Banque de France verschijnt op het oogenblik in een nieuwen, zeer duidelijken vorm, welke op een zeer goede wijze van de geweldige macht van dit instituut getuigt. De goudvoorraad, welke opnieuw gewaardeerd en boven¬ dien door bepaalde hoeveelheden goud, welke vroeger onder andere posten verborgen waren, nog vergroot is, bedraagt 29 milliard francs; daartegenover is het waar, dat de post —goud geblokkeerd in het buiten¬ land ™ geheel verdwenen is, omdat in werkelijkheid deze —goudblokkadefl slechts een schuld van de Bank aan de Fransche regeering in francs van de nieuwe waarde vertegenwoordigde, waartegenover een gelijk crediet in het buitenland stond. De zilvervoorraad is eveneens tegen zijn markt¬ waarde opgenomen. Wat de deviezenportefeuille betreft, deze bestaat op het oogenblik uit twee gedeelten, naar gelang het vervallen of verhandelbare wissels betreft. Het totaal bedraagt op het oogenblik ongeveer 29 milliard francs, een waarde, die dus bijna gelijk is aan die van den metaalvoorraad. De biljettencirculatie ten bedrage van nog geen 60 milliard francs en de rekening-courant-saldi van crediteuren, die iets meer dan 10 milliard francs bedragen, d.i. dus samen ongeveer 70 milliard, maken de direct opeischbare schuld van de Bank uit. Het is gemakkelijk in te zien, dat de verhouding van deze schuld ten opzichte van den metaalvoorraad op het oogenblik reeds met 40 pCt. zeer gunstig is zonder nog te spreken van de enorme deviezenpor¬ tefeuille. Bovendien is de opstelling van de balans op het oogenblik even eenvoudig en duidelijk als zij vroeger gecompliceerd en onduidelijk was. Voor¬ taan zal het zelfs den minst ingewijden gemakkelijk vallen al^ de verschuivingen in de balans te volgen en het lijdt geen twijfel, dat het crediet van de Banque de France door deze nieuwe opstelling zeer versterkt zal worden. AANTEEKENINGEN. De kwestie van de staatshulp aan den landbouw in de Vereenigde Staten. Evenals in vele andere landen maakt de landbouw ook in de Vereenigde Staten een moeilijke periode door. Om de moeilijkheden te overwinnen, dringen de Amerikaansche landbouwers op staatshulp aan, maar hun pogingen hebben tot nu toe steeds gefaald, door¬ dat op het allerlaatste oogenblik president ‘Coolidge zijn veto over het reeds door de beide Kamers aange¬ nomen wetsontwerp uitsprak. In de —Wirtsehafts- dienist ™ van 22 Juni jl. verscheen over deze kwestie een artikel, waaraan wij het volgende ontleenen: Een nieuwe episode in den strijd der landbouwers om staatshulp is door de verwerping van de McNany- Haugenwet afgesloten, zoodat het de moeite waard is een overzicht over deze kwestie te geven. Het is niet aan twijfel onderhevig, dat de land¬ bouw over het algemeen niet in gunstige omstandig- 622 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 (heden verkeert. De verhouding tusschen de productie¬ kosten en de prijzen der agrarische producten is zoo ongunstig, dat het inkomen van de landbouwende bevolking ibij dat der stedelijike bevolking achter’ blijft, hoewel sedert 1924 deze verhouding iets gunstiger geworden is. De landbouwers zoeken de oorzaak van hun moei¬ lijkheden op handelspolitiek gebied. Zijl (beweren, dat de welstand in de steden kunstmatig hooggehouden wordt door middel van invoerrechten op industrieele producten en de beperkingen, die de immigratie onder¬ vindt. Daartegenover staat, dat de landbouw geen voordeel heeft van de invoerrechten, daar zij1 meer produceert dan de binnenlandsehe consumptie noodig heeft en het overschot dus uitgevoerd wordt, waar¬ door de binnenlandsehe prijzen zich aanpassen bij de lage prijzen op de wereldmarkt. Het doel van het McNany-Haugenwetsontwerp was dan ook maatregelen te nemen, waardoor de invoer¬ rechten op graan effectief zouden worden. Dit ontwerp is dé laatste jaren tweemaal door het Huis van Afge¬ vaardigden en den Senaat aangenomen, maar1 op het laatste moment op het veto van president Coolidge gestrand. Daar deze evenwel het volgend jaar Maart aftreedt en het Congres het ontwerp bijl een meerder¬ heid van % in beide Kamers Š wat bij1 dit ontwerp %€bijna het geval was Š kaïn aannemen zonder dat het veto van den president daaraan iets kan veranderen, zullen de landbouwers den strijd ongetwijfeld voort- zetten. De inhoud van het wetsontwerp is zeer’ belangrijk. Een Federal Farm Board zal opgericht worden, die met hulp van landbouwcoöperaties of met hulp van den particulieren handel in agrarische producten de prijzen op de binnenlandsehe markt kunstmatig zal opdrijven, door het overschot van de agrarische productie boven de consumptie op te koopen. Deze kunstmatige prijsopdrijving zal zoolang Voordgezet worden, totdat de prijzen, beschermd door de invoer¬ rechten, een hoogte bereikt zullen hebben, die den landbouwers een behoorlijke winst waarborgen. Het overschot, dat de Federal Farm; Board opgekocht heeft, zal op de wereldmarkt afgezet worden. Op deze manier verkrijgt men twee prijsniveau™s voor agrarische producten. Het verlies, dat het op de wereldmarkt verkocht gedeelte oplevert, zal op de landbouwers verhaald worden, waardoor de winst, verkregen met de hooge binnenlandsehe prijzen, even¬ redig zal verminderen. In de vier jaren, waarin de strijd om het wetsont¬ werp al wordt gevoerd, is het principe herhaaldélijk gewijzigd. Het vorige jaar bijv. had men besloten de kunstmatige prijsopdrijving slechts tot bepaalde pro¬ ducten (tarwe, maïs, rijst, katoen, tabak en varkens) te beperken. Het laatst ingediende ontwerp breidt %€dit uit tot alle producten, wat nog niet zeggen wil, dat dit dan ook werkelijk zal geschieden. President Coolidge en vele anderen met hem zijn niet overtuigd, dat de beïnvloeding van de wet van vraag en aanbod op den duur roogelijk is. Zij wijzen erop, dat, indien reeds op het tegenwoordige lage prijsniveau een overschot geproduceerd wordt, deze hoeveelheid nog veel meer zal toenemen, zoodra de prijzen kunstmatig verhoogd worden en het geheele plan op den duur door toenemende stijging van de overschotten in elkaar zal vallen. Deze houding wordt gerechtvaardigd door het feit, dat er in de Ver¬ een! gde Staten nog millioenen morgens bouwland braak liggen en de opbrengst van de in cultuur ge¬ brachte oppervlakte nog zeer aanzienlijk kan stijgen door intensievere bebouwing, waartoe een eventueele prijsstijging zonder twijfel zou leiden. Den noodtoestand in den landbouw kan men maar niet eenvoudig opheffen door verhooging der prij¬ zen, maar men moet trachten deze moeilijkheden door %€bedrijfstechnische verbeteringen, waardoor de produc¬ tiekosten dalen en -door vermindering van het aantal landbouwers te overwinnen. Een verlaging der productiekosten kan men berei¬ ken door een uitbreiding van de machinale installa¬ ties en een vergrooting van Je oppervlakte der boerde¬ rijen. De gemiddelde oppervlakte van een Amerikaan- sehe farm bedraagt ongeveer 275 morgen, wat voor Europeescihe verhoudingen groot mag schijnen, voor een extensieve bedrijfscultuur en vooral bijl gébruik van landbouwmachines zeer gering is. Een vergroo- ting van den bedrijfsomvang zal zeker tot een ver¬ meerdering van inkomsten leiden, maar aan den anderen kant zal de prijs door dit vergroote aanbod ongunstig™ beïnvloed worden. Daarentegen zal een ver¬ mindering van het aantal bedrijven de inkomsten der landbouwers doen stijgen. Die landbouwers, welke ‘hun bedrijven dan ook uitgebreid hebben en eveneens in toenemende mate machinekracht gebruiken, bevinden zich in een, beteren toestand en zijn daarom geen felle voorstanders van het ontwerp. Aan den anderen kant is het duidelijk, dat een ver¬ grooting van de landbouwbedrijven een groot aantal landbouwers overbodig zal maken, welke dan naai¬ de stad zullen afzakken. Ongetwijfeld zal dit ook vroeg of laat het geval moeten zijn. Maatregelen van regeeringswege zullen dan noodig zijn om de werk- looze landbouwers te ondersteunen, daar in de steden waarschijnlijk wel niet voldoende werkgelegenheid te vinden zal zij;n, zoodat het aantal werkloozen aan¬ zienlijk zal toenemen. Het landbouwvraagstuk in de Yereenigde ‘Staten is daarom zoo buitengewoon gecompliceerd. De tegen¬ woordige landbouw bevindt zich in het begin van een diepingrijpend revolutieproces, wat verooi-zaakt Ls door de omvorming van het vroegere zelfgenoeg¬ zame familiebedrijf tot een bedrijf, dat gericht is op productie voor de markt en door het gebruik van meestal door motoren gedreven machines. Het proces lijkt in vele opzichten op de industrieele revolutie, die na invoering van de stoommachine een getheelen ommekeer in de stedelijike industrieën teweegbracht. En zooals die gebeurtenis vergezeld ging met econo¬ mische depressieversdhijnselen, zoo gaat ook de op het oogenbli’k aan den gang zijnde verandering van de bedrijfsvormen in den landbouw gepaard met de- pressieverschijlnselen, die heel waarschijnlijk in de %€komende jaren zich nog zullen verscherpen. Niemand zal echter willen beweren, dat destijds de economi¬ sche moeilijkheden van de industrieele revolutie op¬ geheven hadden kunnen worden door kunstmatige prijsopdrijving. Het wezenlijke karakter van deze revo¬ lutie bestond hierin, dat de prijzen sterk daalden door de groote productiviteit der machines. Pre¬ cies eender staat het met den tegenwoordigen land¬ bouw in de Vereenigde Staten. De moderne landbouw¬ machines hebben een aanzienlijke verlaging der pro¬ ductiekosten mogelijk gemaakt en daarbij dienen de landbouwers zich aan te passen. Indexcijfers van scheepsvrachten. —The Economistfl schrijft: Na drie maanden van betrekkelijke stabiliteit daalde het indexcijfer van scheepsvrachten voor volle ladingen in de afgeloopen maand met 2,67 p’Ct., een daling, welke meestal om dezen tijd van het jaar voorkomt. Het Juni-cijfer, 106,21, staat tegenover een cijfer van 123,-95 van ver¬ leden jaar en 106,73 in Juni 1925. In de eerstvolgen¬ de tabel zijn de bewegingen in de verschillende groe¬ pen sa-mengevat. De tweede tabel toont de wijzigingen in iedere groep en subgroep tegenover de cijfers van de vorige maand; het cijfer 100 stelt telkens het gemiddeld niveau gedurende de periode 1898Š1913 voor. Ondanks een aanhoudende vraag naar graanruimte van Argentijnsche verschepers en een meer levendige vraag naar tonnage voor verlading te Montreal gedu¬ rende de volgende twee maanden, had de druk van tonnage zonder vaste bestemming een algemeene ver¬ slapping van de geheele markt ten gevolge. Uitgaande kolenvrachten waren slap en de zaken in het Oosten 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 623 Datum Basis (Gemiddelde v. 1898Š1913) (Gemidd.v.1913) Febr. 1920 Dec. Dec. Dec. Dec. Dec. Dec. Dec. Juni Juli Aug. Sept. Oct. Nov. December — Januari 1928 Februari — Maart — April Mei — Juni 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 100 110,0 814.3 268,9 160,1 137,1 134,0 117.4 117.0 139.7 114,0 110.5 108.8 111.7 109.8 108.8 105.6 106.7 105.6 101.7 101,6 101,5 99,6 E < 100 113.1 529,9 277.2 164.1 135.2 132.7 129.2 121,6 156.1 118.1 113.2 122.2 130.8 128,1 128.9 116,2 106.9 106.4 104,8 103.7 100.7 100.4 E < 100 123.4 757.5 244.1 163.7 129.2 120,1 119.5 117,0 145.9 121.6 111.9 118.2 115.3 116.4 120,1 113.6 111.4 106,2 102.8 106.6 106,0 100,8 100 106.3 744.8 256.8 144.4 122,6 124.4 119.8 110,1 132.9 126,2 115.8 121.4 119.3 116.4 117.6 114,2 113.6 112.4 106.7 105.9 110,1 104,0 oj o v D-P N U(/1Tï 100 117,4 587,0 286.7 141.3 136.1 125.1 129.3 110.1 129,2 121.4 119,9 121.8 123.7 123,6 125.8 124.9 121,4 114.1 115.1 116.2 111.9 108,8 100 127.9 712.2 347.2 166.5 159.3 144,2 161,1 154.9 179,8 142.4 138,0 144,2 150,0 144.2 140.7 139.8 127.3 114,0 1! 9,3 126.4 124.6 123.7 100 116.3 691,0 280,1 156.7 136.6 130.1 129.4 121.8 147.3 124,0 118.2 122,8 125.1 123.1 123.6 119,0 114.6 109.7 108.4 110.1 109.1 106.2 Golf van Biscaye; uitgaande vracht.. 108,26 -)- — — — thuisvracht. 119,35 Middell. Zee; uitgaande vracht. 110,71 — — thuisvracht. 97,75 Noord-Amerika. 100,43 Zuid-Amerika; uitgaande vracht …. 76,76 — — thuisvracht. 124,78 Indië; uitgaande vracht. 98,95 — thuisvracht. 108,98 Het verre Oosten, enz. 108,78 Australië. 123,74 stil. In de Europeesehe wateren was een toenemend teveel aan schepen zonder emplooi. De verhouding van het indexcijfer tot het gemiddelde van 1913 toont de volg™ende tabel, waarin het jaar 1926 is weggelaten, daar de indexcijfers in dat jaar ten gevolge van de afwezigheid van export van Britsche kolen abnormaal waren. (1913= 100) Index- cij f er + of Š 1,84 1,61 3,00 2,09 0,27 0,83 9,53 8,42 3,75 3,16 0,89 Maand Januari. 117,11 Februari. 123,78 Maart. 122,09 April. 117,22 Mei. 114,27 Juni . 108,62 Juli . 103,75 Augustus. 104,43 September. 110,50 October. 115,55 November . 112,76 December. 111,21 Jaarl. gemiddeld. 113,1^ Hieruit blijkt, dat 1924 1925 114,49 115,96 106,63 104,24 98,23 9l,74 94,90 95,87 98,19 99,49 102,23 104,67 102,22 1927 118,59 120.54 118,58 111,06 111,41 106.54 101,61 105.51 107.51 105,78 106,27 102,31 109,61f 1928 98,47 94,33 93,17 ‘ 94,59 93,79 91,29 het gemiddelde niveau der ,,trampfl-vrachten gedurende het eerste halfjaar 1928 een gemiddeld cijfer aanwijist van bijna 94 pCt. in ver¬ houding tot 1913. Ongeacht de jongste prijsverlagin¬ gen voor bunkerkolen, is het- verschil tusschen dit niveau en dat van andere prij™zen en ladingen merk¬ waardig. MAANDCIJFERS. EMISSIES IN JUNI 1928. Staatsleeningen. f 2.910.000,- zijnde: Rep. Panama 35 jar. 5 o/0 97 «/o . $ 1.200.000 goud-obl. a … 2.910.000 Prov. en Gemeentelijke Leeningen. . f 3.387.920 Š zijnde: N ederland Gemeente Beilen … 29.000 4Jj o/0 obl. h 98 »/—.… 28.420 Gem. Tilburg … 2.000.000 4i/5 °/0 obl. a 98>4 »/—.. … 1.970.000 Nederlandsch-Indië Gem. Mr. Cornells I. Ct. … 1.400.0001) 5 »/— obl. a “K °/o .f 1.389.500 Bank- en Oredietinstellingen. — 4 627 500 Š zijnde: ™ ™ Nederland Obligation Mij voor Gemeente-Crediet … 1.000.000 4K »/— obl. k 99 °/o.… 990.000 Duitschland Obligation Gecons. Landbouwleening van DuitscheProvinciale en Gemeentelijke banken $ 1.500.000 6% o/0 gega¬ randeerde goud-oblig. a 97 o/o .… 3.637.500 Hypotheekbanken . 2 496 600_ zijnde: fl ‘ * ™ Nederland Obligation Friesch-Hollandsche Bank … 500.000. 5 »/— schuld¬ brieven k 99 o/o.… 495.000 Pandbrieven Nederlandsche Hypotheek¬ bank voor Oostfriesland … 270.000 6 o/— pandbr. k 98 °/o.f 264.600 Duitschland Pandbrieven Frankfurter Hypotheken- bank G. M. 3.000.000 7 o/— hyp. goud-pandbrieven k 9614 °/o.… 1.737.000 Industrieele Ondernemingen. 27 328 500 Š zijnde: ‘ ‘ ™ Nederland Aandeelen N.Y. Holl. Ver. tot Exploi¬ tatie van Margarinefa. brieken … 3.600.0005>4 °/« cum. pref. aand. k 100»/— . f 3.600.000 … 3.600.000 6o/0 cum. pref. winstd. aand. a 100 3.600.000 Intern. Viscose Compagnie … 2.500.000 aandeelen k HO0/».… 2.750.000 Obligation N.V. Mij tot vervaardiging van snijmachines volgens — Van Berkels Patentfl en van andere werktuigen … 3.000.000 5 o/0 oblig. a 97 o/o.… 2.910.000 Duitschland Aandeelen Kali-Industrie R.M. 6.000.000 aand. a 218 o/—2).… 7.848.000 Schlesische Porti.-Cement- Ind. A.G. R.M. 2.000.000 aand. a 223 o/—.… 2.676.000 Frankrijk Aandeelen Sucrerie de Saint-Leu d™Es- serent Fr. Fr. 1.200.000 aand. a 127 o/0 2).… 762.000 Union Européenne Indu- strielle et Financière Fr. Fr. 9.500.000 aandeelen a 67 »/o 2).… 3.182.500 Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en Wa- terl. Maatschappijen . — 660.000,Š zijnde : N ederlandsch-I ndië Aandeelen Rembangscke Electriciteit 624 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 143.750,- 2.500.000,- Mij I. Ct. f 600.000 aand. a. 110o/0.… 660.000 Handelsondernemingen . f zijnde: Nederland Aandeelen Drentsch-Overijsselsehe Houthandel … 125.000 aand. & 115 o/0.… 143.750 Mijnbouw-Ondernemingen. — zijnde: N ederlandsch-1 ndié Aandeelen Singkep Tin Maatschappij … 2.500.000 6 o/0 cum. pref. aand. & 100 o/—…… 2.500.000 Rubber-Maatschappijen . — zijnde: N ederlandsch-Indië Obligatiën Bandar Rubber Mij … 600.000 6 o/0 convert. obi. a 100 o/0.… 600.000 Sumatra Rubber Cult. Mij —Serbadjadifl … 700.000 6 o/0 convert, obligaties a 100 o/0.… 700.000 Scheepvaart-Maatschappijen. — zijnde : N ederlandsch-Indië Aandeelen Java_China_Japan Lijn … 1.000.000 aandeelen a 110 o/o.… 1.100.000 1.300.000, 1.100.000,Š Thee-ondernemingen . zijnde: N ederlandsch-1 ndië Aandeelen Assam Thee Onderne¬ ming —Ardjoenafl I. Ct. … 150.000 aand. h 125 «/— . f Cultuur Mij —Sambawafl I. Ct. … 400.000 aand. a 130 o/o.… 707.500,Š 187.500 520.000 Diversen. zijnde: Nederland Aandeelen Eerste Nederlandscbe Ver¬ zekering Mij op bet leven en tegen invaliditeit … 1.000.000 aand. a 100 o/0 (20 o/0 storten).… 200 000 N. V. —Gemeenschappelijk Eigendomfl. Mij tot Ex¬ ploitatie van Woon- en Winkelhuizen … 1.000.000 6 o/0 cum. pref. aand. a 102^ o/—.… 1.025.000 Maatscbapppij tot Exploitatie der —Nieuwe Arnhemsche Courantfl … 25.000 aand. a 140 o/o 3). … 35.000 1.260.000,Š Totaal…. f 48.421.770,Š 1) Deze leening diende geheel voor conversie. 2) Introductie ter beurze; eerste koers van afgifte. 3) Koers voor bevoorrechte inschrijvers; vrije inschrij¬ vingen a 160 o/0. Totaal der emissies in Januari. Februari Maart . April Mei . . . Juni .. . Algemeen Totaal …. 51.704.447.50 66.561.262.50 88.269.392.50 37.665.310,Š 65.445.950,Š 48.421.770.Š f 358.068.132,50 Voorts werden in de afgeloopenmaandh.t.1. geïntroduceerd: 6 o/o obl. Pruisische Staats- leening 1928 . eerste koers van afgifte 93 o/0 5 o/o obl. Stad Oslo. — — — — 95 o/0 4 o/0 oblig. Union Pacific Railroad Cy. — — — ,. 93|»/0 terwijl gelegenheid bestond tot inschrijving op: aand. Banque de Bruxelles h 240 o/—; aand. Soie de Valenciennes a 110 o/0; aand. American Telephone & Telegraph Cy. a 100 o/0 en op de volgende obligatieleeningen: Rente- Emissie- Guldens voet koers Vereeniging ™s-Gravenhaagsche Dia- konessen Inrichting (Bronovo) . .. 600.000 4£ o/0 ]00 o/0 R.K. Parochie v. d. H. Pancratius, Augsburg.;…. 250.000 o/0 100 o/0 E.E. Zusters van O. L. Vrouw, Mühl- hausen Düsseldorf. 400.000 7 o/0 99 o/0 Sint Maria Stichting, Arnhem …. 60.000 5 o/0 100 o/0 Orde der E. E. Zusters Dominica¬ nessen, Niederberg. 165.000 7 »/0 99 o/0 Priesters van het H. Hart van Jezus, Düsseldorf. 300.000 7 o/0 99 »/— Maatschappij v. buitenlandsch hypo¬ thecair kerkelijk crediet, Nijmegen 800.000 6| «/— 97 o/0 Par. v. d. H. Bartholomeus (conversie) 200.000 5 o/0 100 o/0 POSTCHEQUE EN GIRODIENST. (In duizenden guldens). Aantal rekeningen op uit». Bijschrijvingen …. wegens: a. Stortingen. b. Overschrijvingen . 1. van andere rek. 2. van Ned. Bank. c. And. onderwerpen Afschrijvingen …. wegens: a. Chèques .. b. Overschrijvingen. 1. van andere rek. 2. van Ned. Bank. c. And. onderwerpen Gezamenlijk tegoed op uit». Bedrag der beleg¬ ging l) Mei 1928 Aantal Bedrag 133.444 1.607.909 681.829 925.953 127 1.036.142 227.109 799.734 955 8.344 457.392 126.374 315.128 15.858 32 460.042 72.120 315.128 72.744 50 88.804 70.919 Mei 1927 Aantal Bedrag 124.007 1.366.441 591.755 774.566 120 918.623 211.015 678.424 820 28.364 413.076 114.292 280.547 18.204 33 419.922 67.689 280.547 71.649 37 88.291 67.580 i) Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente aan de s’chatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te zamen met andere bedragen in rekening-courant met het Staatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en is daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen. GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK. Voor reke¬ ninghouders waarvan door de H.-bank plaatselijk Ter voldoe¬ ning van Rijksbelast. Mei 1928 Posten Bedrag 56.157 43.137 2.018 …3.376.096.000 ,3.031.610.000 12.814.000! Mei 1927 Posten Bedrag 53.542 40.894 1.815 … 3.485.097.000 — 3.142.457.000 11.433.000 GIRO KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM. Giro™s (eenzijdige ver¬ melding) Girobetalingen aan gemeen teinstellingen Girobetalingen aan particulieren. Geldomzet. Ontvangsten . Betalingen. Part. rekeninghouders Waarvan rekeningh. welke gelden voor 1 jaar vast hebben gedeponeerd.. Juni 1928 In millioenen … 86.- — 16.- — 5- — 7.- — 19.71 9.5 Aantal 20.240 75.946 6.579 32.741 33.047 2 3.704» In millioenen Juni 1927 … 57.1 — 22.9 — 4.9 — 7.1 — 19.81 9.3 Aantal 17.696 81.138 6.441 31.731 30.330» 3.315» 1) Gemiddeld saldo te goed. 2) Einde der maand. 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 625 OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN. (In Guldens) Juni 1928 Sedert 1 Januari 1928 Overeen¬ komstige periode 1927 Directe belastingen. Grondbelasting. Personeele belasting .. Inkomstenbelasting .. Vermogensbelasting .. Dividend- en tantième- belasting … Invoerrechten. .__ Statistiekrecht. …….. Accijnzen. Zout ….. Geslacht .. Wijn ….. Gedistilleerd… Bier .. Suiker…. Tabak. Belasting op gouden en zilveren werken. Belasting op rijwielen.. Indirecte belastingen. Zegelrechten. Registratierechten,…. Successierechten.. Domeinen, wegen en vaarten. Staatsloterij …._…. J acht en visscherij. Loodsgelden.. — Mijnen …………. 4.017.196 2.932.099 5.372.420 532.144 1.373.564 4.923.216 386.349 179.049 846.847 587.536 .679.780 .349.857 .283.360 .112.413 81.560 19.850 !.191.018 .778.324 !.128.512 159.291 168.338 30.896 342.563 13.330.904 9 883.994 58.394.429 7.080.182 5.884.267 31.767.785 2.235.128 1.020.731 5.263.425 1.358.481 21.784.780 6.327.171 22.365.597 11.957.303 511.662 587.097 14.518.248 13.938.169 18.963.878 1.664.342 404.063 36.003 2.393.017 12.350.563 10.623.834 60.478.007 6.868.279 5.981.584 29.014.943 2.090.178 1.129.997 4.900.117 1.397.296 22.200.734 5.788.542 21.116.172 11.120.378 484.761 2.622.905 5 14.544.822 11.176.739 26.192.658 1.583.963 404.230 32.555 2.439.950 Totaal-Generaal .. (38.467.182 251.670.656 254.543.207 !) 10 o/0 der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbe¬ lastingwet. 2) 40 o/0 der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbelastingwet. 3) Hieronder begrepen … 560.563 wegens zegelrecht van nota™s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz. (Beursbel.1. *) ld. … 4.188.398. ld. … 3.166.850. HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914. Juni 1928 Sedert 1 Januari 1928 Overeen¬ komstige periode 1927 Verdedigingsbelast. Ia Verdedigingsbelast. Ib Verdedigingsbelast. II Opcenten: Grondbelasting._ Personeele belasting .. Inkomstenbelasting … Vermogensbelasting … Dividend- en tantième- belasting … Accijns op Suiker …. — — Wijn.. Gedistilleerd … Zegelrecht van bui tl. eff. 170.614 611.675 1.445.658 803.320 555.141 159.444 141.610 453.276 656.672 117.507 367.978 110.950. 2.199.225 7.923.305 15.416.502 2.677.830 2.019.189 1.308.134 1.825.368 1.941.808 4.473.119 271.696 2.178.478 708.541 2.077.936 7.407.519 14.777.973 2.475.029 2.148.721 14.955.018 1.758.257 1.973.923 4.223.234 279.459 2.220.073 1.106.026 Totaal…. 5.593.845 42.943.195 55.403.168 HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS. 298.043 178.650 5.567.690 5.283.877 3.934.358 Wegenbelasting. Rijwielbelasting . Totaal. 476.693 10.851.567 !) 90 0/— der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet. a) 60 o/0 der werkelijke opbrengst ; art. 39 der Wegenbel.wet. SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO¬ NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1927. Dienstjaren 1925/26 1926/27 1927/28 1928/29 Totalen .. Grond¬ belasting 28.473 3.923.717 9.378.714 Personeele belasting Inkomsten¬ belasting 408.938 4.233.472 5.241.584 588.155 2.826.110 54.968.562 11.602 13.330.904 9.883.994 58.394.429 Vermogens¬ belasting 22.548 7.057.634 7.080.182 STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. BANKDISCONTO™S. Ned.fDisc-Wissels’ Bk. J Bel.Binn.Eff. ‘ ^ ” (Vrsch. inR.C. JavascheBank… . Bank van Engeland Duitsche Rijksbank Bank v. Frankrijk. Belgische Nat.Bnk. Fed. Res.BankN.Y. Bank van Spanje.. m3 Oct. ™27 5 13 Oct. ™27 6 13 Oct.™27 4 Ilf Juli’26 4^21 Apr. ™27 7 5 Oct. ™27 3^19 Jan.™28 4 30 Juni™28 5 12 Juli ™ 5 23 Mrt.™. Zwits. Nat.Bk. N.Bk.v.Denem. ZweedscheRbk Bank v.Noorw. Bk. v. Tsjecho- slowakije . . N. Bk.v. O™rijk. N. Bk. v. Hong. Bank v. Italië. Z.-Afr.Res.bnk 322 Oct.™25 5 23 Juni™27 4 30 Apr.™28 5^26 Mrt.™28 5 8 Mrt.™27 6 27Jan.™ 6 26Aug.™26 5^25 Juni™28 54 9 Jan.™) OPEN MARKT. 1928 Amsterdam Partic. disc. Prolong. i) Londen Daggeld .. Partic. disc. Berlijn ) Daggeld Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wechsel. New York Daggeld i) Partic. disc. 14 Juli 4-3/l6 33/4-4 2-3 41/l6-1/8 63/4-81/2 71/2-83/4 63/4 63/4 6-1/4 45/8-3/4 9/14 Juli 4- 3/16 3’/4-4 2-5 33/4-41/8 5- 81/a 71/4-83/4 63/4 65/8-3/4 6- 8I/4 41/4-3/4 2/7 Juli 4-6/i6 31/2-41/4 25/30 Juni 4-3/8 4-1/2 2-31/2 3-6 311/16-7/8 313/i6 15/is 7-10 63/4 65/8-3/4 67/8-7 5-101/4 41/4 5-10 63/8-3/4 63/4-7/8 61/2-81/, 41/4 1927 11/16 Juli 37/16-1/2 3-1/4 3- 4 45/i6-3/8 6-81/2 57/a 57/s 6-1/4 4- 1/4 37/8 1926 12/17 Juli 1914 20/24 Juli 25/8-7/8 21/4-3/4 3-5 41/4-3/8 3- 51/2 41/2 41/2 47/16-51/8 4- 3/4 3-1/2 31/8-3/16 21/4-3/4 13/4-2 21/4-3/4 21/8-1/2 13/4-21/, 0 Koers van 13 Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data 10 Juli 11 — 12 — 13 — 14 — 16 — Laagste d.w.i) Hoogste d.w1) 9 Juli 1928 2 — 1928 Muntpariteit 1928 1928 1928 1928 1928 1928 New York**) 2.48s/16 2.48ó/16 2.48i/16 2.485/8 2.48»/16 2.481/6 2.48% 2.48i/, 2.48i/— 2.48% Londen *) 12.08tV 12.08i/s 12.08% 12.08>/8 12.07s/» 12.08% 12.08% 22-09A 12.10% Berlijn V 59.25 59.22 59.19 59.16 59.24 59.17 59.27 59.25 59.26 59.26 Parijs V 9.72J 9.72J 9.72§ 9.72| 9.724 9.702 9.75 9.731 Brussel V 34.62 34.611 34.62 34.634 34.63 34.60 34.65 34.63 9.74|| 34.634 9.75 34.59 Batavia !) 99% 99% 99% 99% 99% 99% 99% 100% 99% 99% 100 Data 10 Juli 11 — 1928 1928 12 — 1928 13 — 1928 14 — 1928 16 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 9 Juli 1928 2 — 1928 Muntpariteit Zwit¬ serland V 47.83 47.85 47.86% 47.87% 47.86 47.80 47.90 47.83% 47.82% 48_ Weenen V 35.00 35.02% 35.05 35.07% 35.10 34.85 35.15 34.97% 34.95 35_ Praafj 7.341 7.35 7.35 7.351 7.36 7.36 7.32 7.38 7.344 7.35 2) Boeka¬ rest 1) 1.51 1.51 1.51 1.51 1.51 1.52 1.47J 1.55 1.52 1.52 48_ Milaan **) 13.02 13.01 13.01 J 13.02J 13.00 13.06 13.044 13.05 13.09 Madrid 40.95 40.924 40.88 40.904 40.87 40.85 41.024 40.99 40.90 48Š Data 10 Juli 11 — 12 — 13 — 14 — 16 — 1928 1928 1928 1928 1928 1928 Stock holm *) 66.52-4 66.55 66.55 66.574 Kopen hagen*) 66.45 66.40 66.42J 66.424 Oslo *) 66.424 66.40 66.424 66.424 66.55 66.424 6Ö.424 Laagsted.w.i) 66.45 66.35 66.35 Hoogste d.wi) 66.60 66.50 66.50 9 Juli 1928 66.55 66.35 66.35 2 — 1928 66.60 66.50 66.45 Muntpariteit 66.67 66.67 66.67 *) Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. % Particuliere opgave. 2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.531/5 en 7.211/,. In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen. Hel- sing- forst) 6.24 6.244 6.25 6.244 6.24 6.24 6.22 6.264 6.21 6.26 6.261 Buenos- Aires’) 104% 1047/, 104% 104% 1047/, 1051/6 104% 105% 105 105% 105%, Mon¬ treal 1) 2.477/6 2.47% 2.477/, 2.47; , 2.477/, 2.47u/— 2.47% 2.48i/, 2.47% 2.48 2.48% 626 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data Londen per £,) Parijs ($ p. 100 fr.) Berlijn ($ p. 100 Mk.) Amsterdam ($ p. 100 gld.) 10 Juli 1928 11 — 1928 12 — 1928 13 — 1928 14 — 1928 16 — 1928 18 Juli 1927 Muntpariteit . 4,86»/— 4,86»/,, 4,86»/, 4,86»/le 4,86i/8 4,861/s 4,85 »/31 4,8667 3,91% 3,91 % 3,91»/s 3,91% 3,91»/, 3,91»/, 3,91% 13,92 23,87 23,85 23,82% 23,80% 23,82i/g 23,83 23,76% 23,81% 40,27 40,26 40,25 40,22 40,22% 40,22% 40,06 40»/,, KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Alexandria. Athene .. . Bangkok .. Budapest . . B. Aires . . Tiast. p. .£ Dr. p. £ Sk. p.tical Pen. p. £ d. p.$ Calcutta .. .- iSh. p. rup. Constantin… Hongkong .. Kobe — … . Lissabon Mexico. Montevideo Montreal .. R.d. Janeiro Shanghai .. . Singapore… Valparaiso *). Warschau .. Noteerings- eenheden Plast. p. £ Sh. p. $ Sh.p.yen Escu. p.£ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $p.£ Zl. p. £ 30 Juni 1928 97% 375 27.961 47 Vs Wil 957i/, 2/0 2i/32 1/407/, 108% 23% 50)4 4.88% ö57’», 2/8^/aa 2/3% 39.602 43.48J 1) 90 dg.2) Noteering van 29 Juni 7 Juli 1928 g7X j i 5 i/iOA 27.95| 1/55®/64 950 2/0% 1/10|| 108% 23% 50% 4.88% S67/84 2/8»/i« 2/3% 39.66 43% 9/14/u//1928 Laagste Hoogste 97™/16 374% 4/10% 27.88 47s/le 4/57/8 945 2/01/, 1/10 H 107 23% 50 4.87% 5 7/, 2/7% 2/3’t/16 39 55 43% 97»/— 375% 1/10/* 27.97 47lf 1/5i5/io 965 2/07/, 1/lOH 109 23% 505/, 4.88s/, 52»,32 2/8/* 2/3*1 39.68 43% 14 Juli 1928 97% 375 1/10% 27.904 477/16 1/511 955 2/0/1 1/lOH 108% 23% 50s/, 4.87 » 2/3»/, 39.65 43£ ZILVERPRIJS 9 Juli 10 11 12 13 14 16 Juli 20 Juli 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1928. . 1928.. 1927.. 1914.. Londen1) 27Vi« 27i/,6 27»/lt 27s/— 27»/,, 27% 25)5/,, 24fi/,i N. York3) 58 7/, 58i/, 59 59% 591/, 591/, 56% 59 Juli GOUDPRIJS *) Londen 1928… 1928… 1928… 1928… Juli Juli 1928… 1928.. . 1927.. . 1914.. . 84/10% 84/10 84/10% 84/10% 84/10% 84/10% 84/11% 84/11 l) in pence p. oz. stand. 2) Foreign silver in §c. p.oz. fine. 3) in sh. p.oz.fine STAND VAN % RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderi n g e n. Saldo bij de Nederlandsche Bank…. Saldo b. d. Bank voorNed. Gemeenten Voorschot op ultimo Juni 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomstenbelasting… Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiten!. Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering op het Staatsbedrijf der P., T. en T. s). ld. op andere Staatsbedrijven 2). V erplichtin gen. Voorschot door de Nederl. Bank…. … 8.619.512,63 Schatkistbiljetten in omloopt). — 103.526.000,Š Schatkistpromessen in omloop. Waarvan direct bij de Ned.Bank.. Zilverbons in omloop. — 11.517.533,50 Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten2).. ld. aan Ned.-Indië . — 12.585.329.79 ld. aan Curacao . — 229.166.68 ld. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2) .. , 5.177.806,22 ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2).. — 30.114.182,76 ld. aan andere Staatsbedrijven2). — 1.565 000,- Id. aan diverse instellingen 2). — 6.634.686,96 t) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929. 2) In rekg.-crt. met ™s Rijks Schatkist. 3) Mei 1928. 7 Juli 1928 89.746,83 , 13.132.183,933 , 9.210.795,47 , 147.796.199,27 13.459.265,78 2.935.348,03 14 Juli 1928 … 462.936,43 — 4.257.731,52 — 9.298 264,35 — 144.813.781,94 — 7.500.000,Š — 16.451.728,39 — 2.635.348,03 … 5.731.487,22 — 103.526.000,Š — 11.468.997,Š — 9.179 349,17 — 233.366,68 — 7.451.596,70 — 30.623.818,98 — 1.565.000,Š — 6.774.297,67 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: Saldo bij ™s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Voorschot uit ™s Rijks kas aan N.-lndië Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië Schatkistpromessen in omloop. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank. 7 Juli 1928 f 12.585.000,Š — 6.969.000,Š — 150.000,- — 35.448.000,- — 1.160 000,- , 1.055.000,- 14 Juli 1928 … 9.179.000,- — 11.369.000,Š — 150.000,- — 36.533.000,- — 1.160.000,- — 880.000,- NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 16 Juli Ï928. Activa. Binnenl.Wis-fHfdbk. f 37.004.083,43 seis, Prom. J Bijbnk. — 3.228.255,48 enz.in discj Ag.sch. — 10.681.411,96 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef. . f 200.891.488, Af :Verkochtmaar voor de bk. nogniet afgel. — Š ,*.«1.1 B‚Jbnt f 50.913.750,87 200.891.488,- ïn op onderp. Ag.scb. 36.181.844,16 8.590.369,55 60.850.293,23 f 105.622.506,94 Op Effecten…… … Op Goederen en Spec. Voorschotten a. h. Rijk .. Munt en Muntmateriaal Munt, Goud — __f Muntmat., Goud … — 100.940.006,94 4.682.500,Š 105.622, 7.056. 506,94 845,76 Munt, Zilver, enz.. Muntmat., Zilver . . 67.460.050,Š 367.524.583,36 f 434.984.633,36 — 23.271.981,80 Belegging i/# kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds .. Gebouwen en Meub. der Bank .. Diverse rekeningen ….. Passiva. Kapitaal…. Reservefonds.. Bijzondere reserve… Pensioenfonds . Bankbiljetten in omloop. Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. … Het Rijk f Š saldo™s: ^ Anderen — 42.694.956,88 Diverse rekeningen … . .. 7 458.256.615,16 24.647. 5.000. 32.569. 839,12 000,Š 634,96 f 884.958.680,81 f 20.000 7.157. 8.000. 5.496. 796.436. 430. 42.694. 4.742. ,000,Š 903,12 000,Š 195,07 015,Š 808,39 956,88 ,802,35 J 884.958.680,81 Beschikbaar metaalsaldo.Š . . Op de basis van »/, metaaldekking…. Minder bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. … 289.838. — 121.926. 851,01 kH,96 1.449.194.255,Š Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 16 Juli 9 — 2 — ™28 ™28 ™28 25 Juni ’28 18 11 ™28 ™28 18 Juli ™27 25 Juli ™14 Goud Munt Muntmat. 67.460 67.513 67.521 67.573 67.567 67.563 68.235 65.703 367.525 367.528 367.528 367.466 367.469 367.469 333.571 96.410 Data Juli 1928 — 1928 — 1928 Juni 1928 — 1928 — 1928 Juli 1927 25 Juli 1914 50. 55 41. 57. 50. 53. 153. 67. l) Op de basis van Totaal bedrag disconto’s Schatkist¬ promessen rechtstreeks Circulatie Andere opeischb. schulden Beschikb. Metaal¬ saldo 796.436 806.579 828.755 7-68.177 778.059 790.555 797.202 310.437 43.126 36.465 45.884 50.439 45.490 46.753 57.144 6.198 289.839 289.001 283.110 294.754 293.255 290.097 258.844 43.5211) Dek- kings perc. 54i 54 52 56 55 55 50 54 914 890 592 881 410 449 533 947 2lb m 14.300 etaalöekking. Belee- ningen 105.623 107.947 143.155 102.901 104.869 108.647 128.495 61.686 Papier op het buitenl. 200.891 195.738 195.765 196.745 196.568 196.473 135.926 20.188 Diverse reke¬ ningen 2) 32.570 35 285 28.087 35.783 36.635 38.696 22.947 509 2) Sluitpost activa. SURINAAMSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 16 Juni 9 — 2 — 26 Mei 19 — 18 Juni 5 Juli 1928.. 1928.. 1928 1928 — 1928.. 1927.. 1914. Metaal 1.055 1.060 1.081 1.090 1.090 1.031 645 !) Sluitpost der activa. Circu¬ latie 1.492 1.540 1.584 1.495 1.471 1.480 1.100 Andere opeischb. schulden 580 529 574 550 507 528 560 Discont. 815 823 814 813 815 937 735 Div. reke¬ ningen i) 475 478 469 492 446 493 396 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 627 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok¬ ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data Goud Zilver Circulatie Andere opeischb. schulden Beschikb. metaal- saldo 14 Juli 1928 7 — 1928 30Juni 1928 9Juni 1928 2 — 1928 26 Mei 1928 19 — 1928 16 Juli 1927 17 Juli 1926 25 Juli 1914 18™ 181 18S 174.216 174.251 174.351 174.401 181.824 199.943 22.057 100 1.700 (.100 16.623′ 16.808 17.877 17.885 21.998 33.923 31.907 317 200 316.900 310.700 311.171 306.429 304.634 304.589 322.130 336.723 110.172 47.700 38.900 49.600 47.783 44.011 43.193 43.780 62 796 48.044 12.634 114.120 117.540 117.040 119.400 121.311 123.003 122.910 127.284 157.284 4.842») Data Dis¬ conto™s Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. Belee- ningen Diverse reke¬ ningen1) Dek- kings- percen- tage 14 Juli 1928 7 — 1928 30 Junil928 9 Juni 1928 2 — 1928 26 Mei 1928 19 — 1928 16 Juli 1927 17 Juli 1926 25 Juli 1914 144.500 139.600 137.700 *** Ł** *** 67.059 64.042 66.108 65.903 47.767 67.441 2.228 51 53 52 53 55 55 55 53 61 44 15.353 14.825 14.282 14.188 14.521 11.703 7.259 19.636 19.128 16.888 17.913 27.941 25.785 6.395 73.130 68.339 65.169 64.941 82.461 51.240 47.934 ‘) Sluitpost activa. J) Basis */t metaaldekklng. BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling. Data Metaal Circulatie Currency Notes Bedrag Bankbilj. Gov. Sec. 11 Juli 1928 4 — 1928 27 Juni 1928 20 — 1928 13 — 1928 6 — 1928 13 Juli 1927 22 Juli 1914 174.357 173.428 172.287 171.691 168.100 164.074 151.068 40.164 136.361 137.166 136.256 135.027 135.074 135.662 137.585 29.317 296.927 300.157 296.030 296.454 296.508 295.651 297.263 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 247.611 250.791 246.606 247.017 247.055 246.185 247.720 Data Gov. Sec. Other Sec. Public Depos. Other Depos. Reserve Dek- kings- perc. i) 11 Juli ™28 4 — ™28 27 Juni™28 20 — ™28 13 — ™28 6 — ™28 13 Juli ™27 22 Juli ™14 30.629 28.769 30.779 31.633 34.440 36.187 48.917 11.005 50.588 79.741 60.868 52.378 51.668 52.579 46.362 33.633 16.210 19.687 23.873 24.433 18.250 8.853 10.034 13.736 104.703 126.829 105.593 98.122 102.793 110.273 100.425 42.185 57.746 56.012 55.781 56.415 52.776 48.168 33.234 29.297 47% 38% 43 46 43% 40»/8 30(/18 52 i) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen francs. Data Goud!) Zilver Te goed in het buit en l. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee- ningen Renteloos voorschot a.d. Staat2 6 Juli ™28 29 Juni™28 25 — ™28 21 — ™28 7 Juli ™27 23 Juli™14 29.176 28.990 28.935 5.543 5.547 4.104 732 732 785 343 345 640 15.920 15.559 15.985 63 50 14.891 15.269 13.517 1.714 1.430 1.541 12.703 11.702 10.562 15 8 8 2.034 1.890 1.884 1.897 1.671 769 3.200 3.200 3.200 Data Bons v. d. zelfst. amort, k. Diver¬ sen 3) Circulatie Rekg. Courant Staat Zelfst. amort.k Parti¬ culieren 6 Juli ™28 29 Juni™28 25 — ™28 21 — ™28 7 Juli ™27 23 Juli™14 5.930 5.930 5.930 1.330 1.309 1.239 31.305 23.518 60,295 60.628 58 772 58.882 53.951 5.912 5.989 4.555 5.079 9 145 401 620 1.933 1.934 5.791 5.294 5.744 7.371 11.896 943 i) Bij de stabilisatie van den franc op 25 Juni is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc. *) De schuld van den Staat aan de Banque de France is op 25 Juni afgelost. 3) Sluitpost activa. EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 16 Juli 1928. De internationale markten hebben in de achter ons lig¬ gende berichtsperiode vrijwel alle onder den invloed gestaan van de gebeurtenissen op de geldmarkt in de- Vereenigde Staten. De verhooging van het disconto door de Federal Keserve Bank te Chicago1, spoedig gevolgd door die te New York en in enkele andere plaatsen, heeft ter beurze van New York en vandaar op andere fondeenmarkten, groote teleurstelling gewekt. Over het algemeen is deze gang van zaken beschouwd als een teeken, dat de financieel© leiding in de Unie een vast doel voor oogen heeft, nl. het doen ver¬ minderen van de speculaties en langs dezen weg van de voorschotten aan de beurs. Aan den anderen kant acht men een krachtige vermindering dezer voorschotten niet. gemakkelijk, gezien het feit, dat onder de ruim $ 4 mil¬ liard van op deze wijze verstrekte gelden, zich groote mid¬ delen bevinden, welke niet de speculatie dienen, doch uit¬ sluitend zijn opgenomen ter financiering van niet geplaat¬ ste obligaties. Niettemin is de invloed op de koersen niet al te groot geweest. Er is een reactie ingetreden, welke echter reeds den dag, volgende op dien waarop de discon- toverboogïng haar invloed kon uitoefenen, voor een herstel plaats heeft gemaakt. Men acht het echter waarschijnlijk, dat de speculatieve transacties zich binnen afzienbaren tijd niet krachtig zullen uitbreiden. De groote plaats, welke New’ York op financieel en eco¬ nomisch gebied inneemt, heeft tot gevolg gehad, dat de uitwerking van de discontoverhooging vrijwel overal werd gevoeld. Sterk is dit te Londen het geval geweest, waar bovendien andere invloeden aan het werk waren. Zoo was de geldmarkt te Londen ook iets stijver, terwijl in de berichtsperiode de afsluiting van den —accountfl viel, waar¬ in de daling van de z.g. —Loewensteinfl fondsen een rol heeft gespeeld. Zelfs de beleggingsmarkt heeft teekenen van verzwakking getoond, althans voor Engelsche papieren; daarentegen konden buitenlandsche soorten zich goed hand¬ haven. Van de nieuwe emissies, welke in de laatste dagen aan de markt zijn gebracht, hebben de meeste een goed onthaal gevonden; een uitzondering vormden de obligaties Brisbane, waarvan de —underwritersfl 89 pCt. hebben moe¬ ten opnemen. De markt te B e r 1 ij n is eveneens gedrukt geweest. In de eerste plaats golden ook hier de overwegingen, welke in verband met de disoontoverhooging te New York reeds werden genoemd. Bovendien echter was men bevreesd, dat de kooporders uit de Vereenigde Staten, welke in den laat- sten tijd een nogal groot contingent van de buitenlandsche opdrachten hadden gevormd .voorloopig achterwege zouden blijven. Dientengevolge is de druk op de beurs vrij groot geweest en bij den geringen handel heeft deze omstandig¬ heid aanleiding gegeven tot tamelijk omvangrijke koers¬ verschillen. Tegen het einde van de berichtsweek is de stemming iets rustiger geworden, zonder dat van bepaalden steun kon (worden gesproken. Te Parijs is slechts zeer weinig ter beurze omgegaan, hetgeen geen verwondering wekte, gezien de geringe sti¬ mulans van de buitenlandsche beurzen en het uitblijven van omstandigheden, Welke op de Fransche fondsenmarkt afzonderlijk van eenige uitwerking hadden kunnen zijn. T en onzent is het koersverloop betrekkelijk kalm ge¬ weest. Op de beleggingsmarkt kon zelfs van een geringe verbetering worden gesproken, welke in verband heeft ge¬ staan met de ruime houding van de geldmarkt. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 104r/16, 104%, 104?/]6,; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 100«/16, 100%, 100%; 4% pCt. Ned. Indië 1926: 99s/32, 99s/16, 99%; 5 pCt. Brazilië 1903 £ 100: 87, 86%, 87; 8 pCt. Sao Paulo 1921: 107. Wat de verschillende aandeelen betreft, dient te worden vermeld, dat de invloed van New York aan onze beurs slechts gering is geweest. Men heeft zich veeleer bezig ge¬ houden met de factoren, welke de aan onze markt verhan¬ delde papieren in het bijzonder betroffen. Vermoedelijk heeft de reeds vermelde stemming op onze geldmarkt er toe bijgedragen den ondertoon tamelijk opgewekt te hou¬ den ; bovendien worden de speculatieve posities niet om¬ vangrijk geacht. Tijdelijk is voor sommige afdeelingen wel eenige inzinking op te merken geweest, doch in de meeste gevallen is hier spoedig een herstel ingetreden. O.a. was dit het geval bij petroleumaandeelen, waar aandeelen Ko¬ ninklijke Petroleum Mij. vooral tegen het einde van de be¬ richtsperiode sterk gevraagd bleven. Dordtsehe Petr. Ind. Mij.: 391, 385%, 387%, 391; Gec. Hall. Petr.’Cy.: 195; Kon. Petroleum Mij.: 412%, 408%, 402%, 411%; Perlak Petroleum: 80%, 82%, 81; Peudawa: 20%, 20%, 202i/32; Mariand Oil: 36r>/16, 35, 34%. Van industrieele fondsen waren aandeelen in kunstzijde- 628 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 fabrieken ongeanimeerd, in aansluiting aan de stemming voor dergelijke papieren aan de internationale beurzen. Ook aandeelen Margarine Unie waren eenigszins gedrukt. Daar- entegen hebben aandeelen Centrale Suiker Maatschappij van een verbetering blijk kunnen geven, een reactie op de scherpe koersdaling van den laatsten tijd. Voorbijgaand bleken ook aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken te zijn aangeboden, doch een schielijk herstel kon het geheele koersverlies weder uitwisschën. Centrale Suiker Mij.: 69%, 72%, 74%, 74%; Hollandsche Kunstzijde Industrie: 209%, 204, 200%, 201%; Internationale Viscose: 111%, 104, 103%, 106%; Jurgens: 280%, 280; Margarine Unie: 224, 220%, 216%, 219%; Maekubee: 203, 200%, 199%, 201% ; Ned. Kunstzijdefabriek: 463, 458, 440%, 444; Phi¬ lips Gloeilampenfabriek: 679%, 658%, 672, 687; Ougrée Marihaye: 334, 326, 332, 338; Separator: 169%, 165, 162; Zweedsohe Lucifer Mij., 409, 405%, 400. Opgewekt was ook het verloop voor tabaksaandeelen. De berichten omtrent de kwaliteit van den nieuwen oogst luidden gunstig en hierin, benevens in het feit, dat de resultaten voor de thans goeddeels achter den rug zijinde campagne bevredigend zijn geweest, heeft men ter beurze aanleiding gevonden tot vrij ruime aankoopen over te gaan, in het bijzonder voor Deli Maatschappij en Senembah. Bo¬ vendien waren sommige Javasoorten, zooals Soekoiwono, goed gevraagd. Arendaburg: 635, 636, 640%, 645%; Be- soeki Tabak Mij.: 521, 520, 521; Deli Batavia: 520%, 526, 529, 534%; Deli Mij.: 446%, 448%, 450, 451; Ngoepit: 351, 357, 360, 362; Oostkust: 186%, 191%, 188%, 183% (ex div.) ; Senembah: 506, 515%, 518, 525%. Daarentegen was de ruhbermarkt loom. Van handel van eenige beteekenis kon niet worden gesproken. Toen boven¬ dien de rubberprijs neiging tot dalen vertoonde Š ondanks de vermindering van de voorraden te Londen, welke ook in de berichtsperiode op te merken is geweest Š is aan onze markt al spoedig eenig aanbod ontstaan, hetgeen hier en daar eenige, zij het geringe, nadeel ige verschillen heeft veroorzaakt. Amsterdam Rubber: 232%, 227%, 228%; Deli Batavia’Rubber: 161%, 156%, 152, 151%; Hessa Rub¬ ber: 300%, 292, 287; Kali Telepak: 244, 239, 234, 233; Kendeng Lemboe: 328%, 322%, 324%, 330; Majanglan- den: 298, 295, 286, 288; Ned. Ind. Rubber & Koffie: 260, 258, 265, 276; Lampong Sumatra Rubber: 158%, 153, 138. (ex div.); R dam Tapanoeli: 111, 110%, 107%, 110; Serbadjadi: 177, 175, 178%; Sumatra Caoutchouc: 178%, 172, 169, 171; Sumatra Rubber: 176%, 172, 176, 175%; Ver. Ind. Cultuuromd.: 135, 132%, 128, 130; Interconti¬ nental Rubber: 10n/16, 10%, 10%, 10 n/16. De suikermarkt heeft aanvankelijk een reactie getoond, in verband met de scherpe daling van de Cubanoteeringen en de kritiek op de V.J.S.P., welke hier en daar werd ver¬ nomen. Naderhand echter heeft een rustige beschouwing de overhand verkregen, zoodat bijv. voor aandeelen Handels- vereehiging .Amsterdamfl op den laatsten dag van de be¬ richtsperiode weer ruime vraag tegen hoogeren koers is ontstaan. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 164%, 161, 167%; H.V.A.: 682, 676, 664, 674, 684; Javasohe Cultuur Mij.: 379%, 373, 360, 378; Maron: 256; Moorman: 345, 340, 325; Ned. Ind. Suiker Unie: 251%, 240, 246%; Poer- woredjo 111%, 108, 107 (ex div.) ; Sindanglaoet: 423, 414%, 113; Tjepper: 750, 751, 728, 723, 736; Watoetoelis Poppoh: 769, 760, 740, 750. Scheepvaart aandeelen zijn bijzonder rustig geweest. De meeste noteeringen hebben geen verandering van beteeke¬ nis ondergaan. Van een bepaalde stemming kan niet wor¬ den gewaagd. Holland Amerika Lijn: 77%, 74%, 74%; Java-China-Japan Lijn: 129%, 132, 129%, 131%; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 84%, 83%, 86; Ned. Scheepvaart Unie: 208%, 207%, 209%; Nievalt Goudriaan: 109%, 108%, 107,’ 108%; Stoomv. Mij. Nederland: 193%, 191%, 191, 191%. De afdeeling voor mijnbouwaandeelen was verdeeld, doch de meerderheid der hier verhandelde papieren lag zwaar in de markt. Alg. Exploratie Mij.: 94%, 94, 98%, 97%; Billiton le Rubriek: 850, 855; Boeten Mijnbouw Mij.: 174%, 168, 170, 171%; Müller & Gods Mijnbouw Mij.: 100, 99%, 100%, 100%; Redjang Lebong: 132%, 134%, 140; Singkep Tin Mij.: 340, 337, 330, 331. Bankaandeelen hebben bijna geen variaties ondergaan. Amsterdamsohe Bank: 182%, 182%, 181%, 181%; In¬ casso Bank: 126%, 126%; Javasohe Bank: 332%;” Kolo¬ niale Bank: 250%, 246, 241, 250; Ned. Ind. Handelsbank: 170, 166, 165, 168%; Ned. Handel Mij.: 178%, 176%, 175%, 177h/32; R™damische Bankverg.: 98%, 98, 99%; Twentsche Bank: 142. De AmeriJcaansche afdeeling was stil. Men heeft weinig ondernemingslust getoond, gezien de onzekere houding, welke Wallstreet aan den dag heeft gelegd,.De koersen wa¬ ren weliswaar lager, doch niet buiten verhouding tot New York. American Water Works: 60, 59, 56%; Ana¬ conda Copper: 135%, 132%, 131%, 132; Studabaker: 71%, 67%; U.S. Leather Corp.: 43%, 43%, 42%, 45%; U. S. Steel Corp.: 140%, 137%, 134%, 135i>/,; Atchison To- peea: 187, 183%; Baltimore & Ohio: 105, 109; Erie: 53%, 51%, 51%; St. Louis & San Francisco: 113% (ex div.), 114, 113%; Union Pacific: 192, 189, 190; Wabash Rail¬ way: 76%, 73%, 70%, 70%. GOEDERENHANDEL. GRANEN. n Juli 192g Gedurende deze geheele week heeft de tarwe markt iveler onder den indruk verkeerd van de uitstekende oogst- berichten in de voornaamste udtvoerlanden en vooral de zeer rooskleurige Canadeesche vooruitzichten hebben ertoe geleid, dat in den ondernemingslust geen verbetering intrad en de prijzen verdere verlaging ondergingen. Een enkelen keer scheen wegens verdere Russische inkoopen eenige verbetering mogelijk te worden, doch ten slotte waren deze van te beperkten omvang om een herstel mogelijk te ma¬ ken. In Europa kwamen slechts op een enkelen markt bij uitzondering dagen voor van eenige vermeerdering van den omzet. Dit was bijvoorbeeld in het begin der week te Antwerpen het geval waar de verlaging der prijzen ertoe leidde, dat wat meer inkoopen werden gedaan. Op de ove¬ rige vastelandsohe markten echter, evenals in Engeland, werd steeds zeer weinig budtenlandsche tarwe gekocht en zoo lang de kooplust niet toeneemt in Engeland, de be- langrijkste tarwemarkt van Europa, kan nauwelijks ver¬ wacht worden, dat de stemming aan de tarwemarkt ver¬ betert. Vrij wat zaken zijn deze week in Australische tarwe gedaan maar Britsch-Indië, doch daarvan heeft de markt al evenmin steun ondervonden als van dé ook nu weder niet groote wereldversehepingen en de vermindering van ongeveer 10 pCt., welke de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheden ondergingen. De ondernemingslust lijdt bij voortduring onder de uitstekende Canadeesche oogstberieh- ten en, voor zoover heit restant van dit seizoen betreft, al evenzeer onder de omvangrijke voorraden, welke noo- van den ouden oogst in Canada zijn overgebleven. Reden Industrieele Disconto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL / 10.000.000.- BERLIJN PARIJS KOPENHAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES / 7.900.000.Š Financiering van den afzet van industrieele producten. 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 629 Noteer ingen. Data Chicago Buenos Aires Tarwe Juli Maïs Juli Haver Juli Tarwe Aug. Maïs Aug. Lijnzaad Aug. 14 Juli™28 7 — ™28 14 Juli™27 14 Juli™26 14 Juli™25 20 Juli™14 129b; 1335/8 ‘42% 144% 157% 82 105% 106 99% 74% 106% 56%, 49 517/, 45% 38% 45% 36% 11.30 11,35 12.30 13,50 13,95 9,40 8,20 8,30 6,55 6,80 9,35 5,38 15,65 15,55 15,95 17,50 20,90 13,70 Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam. Soorten 16 Juli 1928 9 Juli 1928 18 Juli 1927 Tarwe (Hardwinter II) —i Rogge (No. 2 Western) Maïs (La Plata) — — * Gerst (No. 2 barley) .. . Haver (Canada 3).. . .i Lijnkoeken (Noord-Ameri- ka van La Plata-zaad) Lijnzaad (La Plata).8 14,- 13,10 255,Š 244,Š 12,70 i3,75 363,_ 14,25 13,50 248,Š 248,Š 13,Š 13,50 350,Š 14,90 11,75 176,Š 235,Š 12,40 12,10 366,Š *) per 100 KG. *) per 2000 KG. 8) per 1960 KG. AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Rotterdam Amsterdam Totaal 8/14 Juli 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 8/14 Juli 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 1928 1927 Tarwe., .. Rogge .. Boekweit …__ . .. Maïs.. Gerst… Haver. Lijnzaad … .. Lijnkoek.. Tarwemeel. Andere meelsoorten …. 27.768 4.405 272 5.152 4.555 3.083 382 5.973 2.137 92 1.104.639 123.917 11.369 495.251 182.836 95.501 104.820 106.039 65.136 5.682 1.150.104 221.510 11.328 706.832 243.146 115.777 147.145 100.747 63.967 7.614 2.986 3.735 12.486 784 41.562 113.298 3.540 383 202.010 1.184 22.905 38.501 100 67 108.067 6.529 2.728 138.102 20.291 1.146.201 123.917 11.369 608.549 186.376 95.884 306.830 107.223 88.041 5.682 1.188.605 221.610 11.395 814.899 249.675 118.505 285.247 100.747 84.258 7.614 tot verdere prijsverlaging heeft ook het oogstrapport per 1 Juli van het Ministerie van Landbouw te Washington gevormd. De raming van de opbrengst der wintertarwe, welke dit rapport bevatte, was namelijk een bevestiging van de in den laatsten tijd binnengekotmen betere rapporten omtrent de zachte wintertarwe van het Middenwesten, als¬ mede van de zeer rooskleurige berichten omtrent den om¬ vang van den oogst van Kansas en Oklahoma. Terwijl de raming per 1 Juni slechts 512 millioen bushels. bedroeg, wordt de opbrengst nu op 544 millioen geraamd, hetgeen slechts 10 millioen minder is dan in het vorige jaar. Daar¬ tegenover staat echter, dat de opbrengst der zomertarwe van de Vereenigde Staten per 1 Juli geschat wordt op slechts 257 millioen bushels, terwijl de oogst in het vorige jaar 319 millioen bedragen heeft. Daaruit blijkt het gevolg van het slechte weder van Mei en Juni, doch na 1 Juli komen voortdurend berichten omtrent goed weder voor de zomertarwe van het Noordwesten der Vereenigde Staten en ook daarin kon dus wel eens een verbetering intreden, al is dat dan ook voor de zomertarwe gedurende de zomer¬ maanden slechts ibij hooge uitzondering het geval. Ramin¬ gen omtrent den Canadeeschen oogst zijn nog niet gepu¬ bliceerd, maar alle berichten wijzen op de waarschijnlijk¬ heid van een zeer groote opbrengst welke de reeds aan¬ zienlijke hoeveelheden van het vorige jaar nog zullen over¬ treffen. Verhooging van de Washingtonsche raming der wintertarwe was den laatsten tijd reeds eenigszins dn den loop der prijzen verdisconteerd, doch blijkbaar had men een zoo sterke verhooging, als het rapport nu bevatte, niet verwacht. Daar ook Argentinië en Australië zeer goed weder hebben en voldoenden regenval voor den nieu¬ wen uitzaai en in Europa het mooie zomerweder in de in- voenlanden de vooruitzichten voor de te velde staande tarwe verbeterde was bij het uitblijven der verbeterde Europeesche vr aag dagelijks aan de termijn markten der uitvoerlanden de stemming traag, zoadat ondanks de nu reeds zoo lange periode van prijsverlaging geen herstel in¬ trad. In den loop der week is tarwe te Chicago 1 è 2 dol¬ larcent per 60 lbs gedaald, ‘doch te Winnipeg bedroeg voor den JuLi-termijn de prijsverlaging 4 cent, terwijl de latere termijnen dezelfde verlaging vertoonden als te Chicago. Nieuwe Hardwinter tarwe wordt ruim aangeboden, nu in de Vereenigde Staten het weder beter geworden is voor het binnenhalen van den oogst. De zooeven genoemde verbetering van de oogstvooruit- ziehten in Europa is tot nog toe niet voldoende geweest om den achterstand, die vooral in Duitsehland bestaat, in te halen en ook in Frankrijk en Engeland rekent men nog steeds op een kleineren tarweoogst dam in het vorige jaar. Italië blijft echter gunstig rapporteeren, evenals Zuidoostelijk Europa en uit Zuid-Slavië wordt bericht, dat daar flinke hoeveelheden tarwe voor export disponibel zullen zijn. Ook in rogge waren de zaken deze week weder moei¬ lijk en overtrof het aanbad de zeer beperkte vraag der in- voerlanden. Het Washingtonsche maandrapport bevatte voor de raming der rogge-opbrengst slechts een kleine ver¬ hooging van 2 millioen bushels. Zij . bedraagt nu 39 mil¬ lioen bushels en maakt daarmede tegenover de 58 millioen van het vorige jaar nog steeds een zeer slecht figuur. Toch bleef bij de geringe Euopeesche vraag de roggemarkt te Chicago flaiuw. De prijzen zijn er in den loop der week voor Juli 3% en voor September 1% dollarcent per 56 lbs. gedaald. Maïs was dn het begin der week weder zeer vast met groote zaken in ladingen en parcels in reeds verladen of spoedig te beladen booten. Zoowel in Engeland als op het vasteland werd hij steeds stijgende prijzen een groote om¬ zet bereikt en nog altijd bleven voor spoedige maïs zeer hooge premies bedingbaar boven iets latere posities. Vooral in Nederland werden voor de arriveerende partijen uiter¬ mate hooge prijzen betaald. Hieruit blijken nu ten volle de gevolgen van de staking welke in Mei de Argentijnsohe verschepingen zoo belemmerde en die nu tengevolge heeft, dat in de Europeesche havens slechts weinig maïs arri¬ veert. Ook Antwerpen heeft slechts kleine aanvoeren en een aanzienlijk gedeelte daarvan werd nog naar Neder¬ land verkocht. Tenslotte zijn dan ook dé prijzen daar zeer nabij het Nederlanidsch niveau gestegen. Na eemige dagen van zeer vaste markten en groote zaken in Platamaïs is deze week de markt wat minder levendig geworden als ge¬ volg van weder aanzienlijke Argentijnsohe verschepingen en toename van de naar Europa onderweg zijnde hoeveel¬ heden welke nu nog slechts 500.000 quarters minder be¬ dragen dan in het vorige jaar om dezen tijd. De Argentijn- sche termijnmarkten bleven echter vast en spoedig her¬ stelde zich ook in Europa weder de markt. Daarbij kwa¬ men er in de laatste dagen der week berichten uit Argen¬ tinië over nieuwe stakingen in Argentijnsehe havens en nadat de flauwere termijnmarkt te Buenos Aires van 14 Juli een wat gemakkelijker stemming scheen met zich te brengen, deden die stakingsberichten de vraag in Europa weder aanzienlijk toenemen en werden weder de .hoogste prijzen der vorige week voor reeds afgeladen en binnen enkele dagen te verladen maïs betaald. Een nieuwe kleine verlaging op 16 Juli van de prijzen aan de Argentijnsehe termijnmarkten bracht met het oog op de staking te Ro¬ sario geen flauwere stemming voor spoedige maïs teweeg. In vergelijking met 9 Juli sloten Buenos Aires en Rosario op den 16en vrijwel onveranderd. Op verdere verschepings- termijnen blijft de ondernemingslust voor maïs nog altijd niet groot en ofschoon Platamaïs ter verscheping in den nazomer zeer veel goedkooper te koop is, worden daarin slechts zeer weinig zaken gedaan. De vraag voor die posi¬ ties lijdt onder de spoedig te verwachten verschepingen van nieuwe Zuid-Afrikaansche maïs en tevens onder den zeer goeden stand van den oogst der Vereenigde Staten. Weliswaar was de raming van het Washingtonsche oogst¬ rapport kleiner dan men verwacht had en beliep zij slechts 2,76 milliard bushels inplaats van ‘de 3 milliard van de kort te voren gepubliceerde particuliere ramingen doch de weersomstandigheden blijven gunstig. Wel heeft men in 630 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 18 Juli 1928 den Loop dezer week eenige vrees gekoesterd wegens de groote hitte tengevolge waarvan de prijzen na de vooraf¬ gaande daling eenig herstel ondergingen, doch later is regen ingetreden en de December-termijm te Chicago sloot op den 16en vrijwel onveranderd tegenover een week te¬ voren. Ook de Juli- en Deoemlber-termijnen (oude oogst) hebben de prijsbeweging der nieuwe maïs gevolgd. De zaken in Noord- Am er i k aans c he maïs ter verscheping gedurende den winter naar Engeland en het vasteland hebben deze week verderen voortgang gemaakt en op sommige dagen kwamen daarin vrij belangrijke zaken tot stand. Ook in Zuid-Afri- kaansche maïs worden geregeld zaken gedaan, al zijn zij niet van zeer grooten omvang. In Roemenië klaagt men over te groote hitte met gebrek aan regen. Gerst is in spoedige posities flauw met ‘Weinig vraag, omdat de markt gedrukt wordt door de lage prijzen, waar¬ toe nieuwe gerst op spoedige verscheping te krijgen is. Reeds dn Juli zullen de verschepingen van nieuwe gerst van den Donau aanvangen en daarvoor wordt zeer veel minder gevraagd dan voor spoedige verscheping uit Noord- Amerika. Nog goedkooper is Noorid-Afrika, waar de ver¬ schepingen reeds in vollen gang zijn. Tot dalenden prijs bestaat in Nederland en gedeeltelijk ook in Duitschland nog steeds belangstelling voor op zeer korten termijn te verschepen Noord-Amerikaansche gerst, waarvan de ver¬ schepingen nog steeds vrij groot zijn. Het zeer aanzien¬ lijke deport voor nieuwe Noord-Amerikaansche gerist blijft geregeld zaken op aflaiding in de laatste maanden van het jaar met zich brengen en de prijzen daarvan hebben in den loop dezer week, in overeenstemming met den prij sloop aan de termijnmarkt te Winnipeg, aanvankelijk een ver¬ laging en later weder eenig herstel ondergaan, dat echter tenslotte wegens de flauwe gerstmarkt te Winnipeg’ van 16 Juli weder verloren ging. De meeste dezer zaken vin¬ den naar Duitschland plaats, doch Nederland doet daaraan mede, nu deze gerst zoo weinig meer kost dan maïs. Veel sterker .dan voor den October-termijn is te Winnipeg de prijsdaling geweest voor Juli-gerst. De vooruitzichten voor den gerstoogst in Canadia blijven uitstekend en in de Ver- eenigde Staten wordt, volgens het Washingtonsehe oogst- rapport, de opbrengst geraamd op 303 millioen bushels, ter¬ wijl de oogst in het vorige jaar 265 millioen heeft be¬ dragen. Ook voor haver zijn de vooruitzichten in Canada uit¬ stekend, terwijl in de Vereenigde Staten eveneens een groote haveroogst verwacht wordt. De vraag maar haver was in Europa deze weck niet groot, hetgeen voor een niet gering deel samenhangt met de goede oogstvooruitzichten. SUIKER. In de afgeloopen week vond een flinke daling der sui¬ kerprijzen plaats tot aan het einde der week eenig herstel intrad behalve voor loco. Nadat de noteeringen te New York ca. 15Š20 punten gedaald waren, trad eene reactie van ca. 10 punten in en was het slot al-s volgt: Sp. C. 14.14 d.c.; Juli 2.30; Sept. 2.42; Dec. 2.56; Mrt. 29 2.51; en Mei ’29 2.58. De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen deze week 47.000 tons, de versmeltingen 49.000 tons tegen 71.000 tons dn 1927 en de ‘voorraden 540.000 tons tegen 233.780 tons. Eenige niet onbelangrijke partijen Cubasudker werden verhandeld tot ongeveer 2% d.c. o. & fr. New York. De laatste Cttbaistatïstiek is als volgt: Cubaansche prod, tot 10/7 .. Consumptie. Weekontv. afscheephavens . .. Totaal sedert 1/1. Weekexport. Totale export sedert 1/1. Voorraad afscheephavens. Voorraad Binnenland. Het verloop der prijzen op was ongeveer parallel met den markt sloot voor: Juli .. Sh. 13/9 Aug. — 13/9f 1928 1927 1926 Tons Tons Tons 4.037.833 4.508.620 4.879.589 75.306 75.620 72.000 38.958 38.065 25.326 3.068.915 3.481.625 3.890.632 70.331 96.098 55.360 1.916.860 2.407.773 2.629.186 1.125.779 1.131.885 1.291.450 919.888 989.440 942.313 de Londensche termijnmarkt prijsloop te New York en de December…. Sh. 14/Š Maart 1929 — 14/3 Mei 1929 — 14/4J De Board of Trade statistiek over Juni wordt met de volgende cijfers bekend gemaakt: Juni ™28 Tons Import Ruwsuiker . — Geraffineerd Totaal. 165.129 Voorraad Binnl. suiker 14.850 Voorraad in entrepot.. 255.800 Voorraad in raffinaderij 31.700 Tot. binnenl. verbruik 177.803 Totale export. 4.267 De Zichtbare, voorraden zijn Duitschland 1 Juni Tsjechoslowakije 1 Juni …. Frankrijk 1 Juni . Nederland 1 Juni . België 1 Juni . Polen 1 Juni …. Engeland 1 Juni geïmpt. suiker Engel. 1 Juni Binnenl. suiker Totaal Europa.. V.S. Atlant. havens 30 Mei .. Cubaansche Havens 2 Juni .. Cuba binnenland 2 Juni …. Totaal . Juni™27 J./J.™28 J./J.™27 Tons Tons Tons 113.795 871.241 597.904 36.947 170.272 280.469 150.742 1.041.513 878.373 2.350 Š Š 312.400 Š Š 78.350 _ – 139.807 837.552 745.048 6.166 32.805 32.028 volgens Czarnikow: 1928 1927 1926 Tons Tons Tons 643.000 662.000 682.000 406.000 244.000 447.000 304.000 323.000 236.000 103.000 90.000 136.000 124.000 86.000 85.000 147.000 129.000 130.000 305.000 407.000 481.000 18.000 5.000 Š 2.050.000~1.946.000 2.1974)00 551.000 280.000 370.000 1.258.000 1.320.000 1.409.000 1.073.000 1.239.000 1.167.000 4.932.000 4.785.000 5.143.000 145.994 19.135 Ook op Java bewoog de markt izich in dalende richting en waren de prijzen op de tweedehands markt aan het einde der week ca. … % lager dan bij’ het begin. Hier te lande was op de teirmijmimarkt de stemming on¬ geveer gelijk aan die der andere markten. Het laagste punt werd bereikt op den li2den dezer toen Juli en Aug. … 15% noteerden. Dec. … 15% en Maart … 15%. Het slot kwam alleen voor Juli met … % hooger af. De omzet be¬ droeg deze week 4500 tons. KATOEN. Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 11 Juli 1928. Het voornaamste gebeuren van deze week in de Ameri¬ kaansche katoenmarkt was het verschijnen op jl. Maandag van het Amerikaansche Bureau-rapport met betrekking tot de beplante oppervlakte. Het cijfer bleek hooger dan ver¬ wacht werd, ml. 46.695.000 acres tegenover de laatste schat¬ ting van verleden jaar van 41.905.000. De markt ging dien¬ tengevolge naar beneden: Liverpool —futuresfl 35 tot 37 punten, terwijl New York 74 tot 88 punten zakte. Hoewel de handel op deze toename van beplantingsoppervlakte niet voorbereid was, was Liverpool gisteren vaster en sloot onveranderd 5 punten lager, terwijl New York meer —bullishfl gestemd was en 23 tot 38 punten naar boven ging. Hedenmorgen opende Liverpool 13Š16 punten hooger. Prijzen voor Egyptische katoen waren eveneens onstand¬ vastig; F.G.F. Sakel. spot noteerde gisteren 20,40 d.c. tegen 21,05 d. op jl. Vrijdag. Deze schommelingen in de prijzen van het ruwe product droegen ertoe bij den handel ite de- moraliseeren. In de Amerikaansche garenmarkt gaat zoo goed als niets om. Handelaren in grove en middel nummers, zoowel ketting als inslag, sluiten weinig af. In de fijnere num¬ mers gaat sinds ons laatste rapport wat meer om, maar de daling in de prijzen van de grondstof is de oorzaak, dat niet meer gekocht wordt dan voor directe behoefte. In 40/2 voor Indië schijnt iets om te gaan. Het resultaat van dej laatst gehouden stemming in de Spinners-Federatie met betrekking tot een georganiseerd korter-werken is geweest, d at slechts 79,48 pCt. ervoor waren, terwijl 90 pCt. er zich mede aocoord moeten verklaren, voordat ertoe kan worden overgegaan, zoodat op het oogenblik in dezen niets verder gebeurt. De productie dn de Amerikaansche afdeeling be¬ draagt thans 70 pCt. van de normale. Ook voor Egyptische soorten nemen koopers een afwaohtende houding aan, zoo- dat er zoowel in enkele als in getwijnde garens weinig ver¬ kocht wordt. De doekmarkt is vrijwel onveranderd. Prijzen blijven hetzelfde en vain de meeste Oostersche markten komen behoorlijk aanvragen binnen, hoewel gezegd moet worden, dat slechts een klein gedeelte ervan tot zaken leidt. Wij zijn nu in de periode van de Bureaurapporten gekomen, die vroeger er zooveel toe hebben bijgedragen om de markt on¬ vast te maken. Dat van jl. Maandag was geen uitzonde¬ ring op den regel, doch wat manufacturen betreft, was bet effect niet noemenswaardig. Toch mag deze factor niet verwaarloosd worden, die wel degelijk van invloed zal zijn op de overzeesche markten, die al sedert zoo langen tijd 18 Juli 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 631 een lager prij-sidee hebben dan Manchester. Zaken zijn alleen mogelijk, wanneer de winstmarge aan den lagen kant wordt gehouden en daar bijna iedereen schuchter is om te vexkoopen, is er weinig verschil in de prijsnoteeringem, Onze opinie is, dat, hoewel naar het uiterlijk de handel slapjes is, het totaalbedrag aan kleine orders lang niet onbelang¬ rijk is. Liverpoclnoteeringen Oost. koersen 3 Juli 10 Juli 4JulillJuli T.T. opBr.-Indië 1/5|J 1/5|| E.G.F. Sakellaridis20,75 20,65 T.T.op Hongkong 2/0s/8 2/0i/s G.F. No. 1 Oomra 8,60 8,50 T.T. op Shanghai 2/8j^ 2|7>— Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.) 13 Juli 1928 6 Juli 1928 29 Juni 1928 13 Juli 1927 13 Juli 1926 New York voor Middling . — New Orleans voor Middling Liverpool voor Middling . — 21,95 c 21,58 c 12,14 d 22,85 c 22,60 c 12,53 d 22,80 c 22,63 c 12,49 d 17,70 c 17,35 c 9,50 d 18,55 c 18,23 c 9,61 d Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen). 1 Aug. ™27 tot § Juli ™28 Overeenkomstige periode 1926/27 1925/26 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr. Brittannië — — ™t Vasteland etc. — J apan %€. . . H j 8427 1424 5105 1036 12065 2555 6594 1810 9715 2257 4507 1189 Voorraden. (In duizendtallen balen). 6 Juli ™28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Amerik. havens.. — ___ Binnenland .. . .. New York.. . .. . New Orleans …… Liverpool … 810 408 80 205 507 1126 448 224 310 929 622 951 51 173 498 KOFFIE. De stemming bleef vast. Nadat de kost en vrachtprijzen van Santos dn de vorige week 1/- waren opgeiloopen bleven zij deze week behoudens kleine schommelingen, zoo goed als onveranderd doch die van Kio’, welke in de vorige week reeds 2/- waren gestegen liepen ditmaal nog ongeveer 1 j- op. In Nederlandiseh-Indië bleef de prijs van Palembang Robusta ongeveer onveranderd, terwijl die van de betere ongewassehen soorten Y’ a 1 ct. hooger liep. Van Robusta W.I.B. f..a.q. waren in ide laatste dagen feitelijk geen aan¬ biedingen. . Ook de termijinmarkt was dooreengenomen vast gestemd. Met uitzondering van een kleine -inzinking in het midden der week was de loop der no-teeringen -aan de Nede-r-landsahe markt regelmatig langzaam stijgende, waardoor de prijzen bij het afsluiten van dit b-eir-icht T/^ h 1 ct. hooger waren dan een week tevoren. Om nog met enkele woorden terug te komen op de Maand-statistiek van de -firma 0. Duuring & Zoon, welke in het begin van Juli was verschenen en reeds in het vorig overzicht was opge-nomen, zij -de aandacht gevestigd op de afleveringen in E-u-ropa en in Amerika tezamen vanaf 1 Juli 1927 tot 30 Juni 1928. Deze -afleveringen bereikten het buitengewoon hooge cijfer van 22.579.000 balen hetgeen 1.982.000 balen meer is dan in het -oogstjaar 1926…27 en zelfs 2.084.000 balen meer dan in 192-5/™26. Al is deize gr-oote toeneming waarschijnlijk voor een deel toe -te schrijven aan aanvulling der zoogenaamde onzichtbare voorraden, welke in de vorige jaren ongetwijfeld zeen klein zijn geweest, -dan blijkt toch in elk geval dat het ver-bruik, de betrekkelijk hooge prijzen van het afgeloo-pen seizoen ten spijt, niet on¬ belangrijk is toegenomen. Volgens een telegram, een dezer dagen uit Brazilië ont¬ vangen, bedroeg de voorraad in -de pakhuizen en de spoor¬ wegstations in het binnenland van Sao Paulo en Mi-na-s G-eraes teruggehou-den, op 30 Juni 11.672.000 balen. Op 31 Mei was deze voorraad 11.714.000 balen, zoodat de ver¬ mindering dus in Juni heeft bedragen 42.000 balen. Daar de aanvoeren in de haven van Santos -in Juni 915.000 balen groot zijn geweest, hebben dus de aanvoeren uit dep. nieu¬ wen oogst in het binnenland 873.000 balen bedragen. De prijzen van gewoon goed -beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 10-5/- k .107/- per cwt. en van dito Prime -ongeveer 108/- a 110/-, terwijl zij van Rio type New York 7 met -beschrijving, prompte verscheping, bedragen 77/- a 77/9. Va-n Robusta o-p aflating van Nederlandseh-Indië zijn de prijzen in de eerste -hand o-p het oogenblik: Palemlbang Robusta, Juli/Augustus verscheping, 38 Y, Benkoelen Robusta, Augustus verscheping, 39K, Mandhé¬ ling -Robusta Augustus verscheping, 43 Y, allies pep Y KG. cif, uitgeleverd gewicht, netto contant, De offieieele looo-noteering voor -Superior Santos bleef onveranderd 6-5 ct. per Y. KG. -doch die voor R-oibusta werd verhoogd van 49 ct. op 50 Y et. De -noteeri-ngen a-a-n -de Rotterdamsohe termijnmarkt wa¬ ren aan de ochten-dcall als volgt: Santos-contract basis Good Gemengd contract basis Santos Good Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei 17 Juli 10 — 3 — 26 Juni 58s/a 58*/ 8 58*/8 58^ 57 Vs 57*/, 57 5/8 57K 1 1 1 1 1 I II 50 49 Vs 46»;8 46 s/— 48 47 45 44s/8 47 46 Vs 44 43 Vs 46^ 45 7/8 43 % 435/s De slot-n-oteeringen te New-York van het aldaar gel¬ dende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: Sept. Dec. Maart Mei 16 Juli . 9 — . 2 — . 25 Juni . $ 15,86 — 15,84 — 15,35 — 15,30 $ 16,09 — 15,98 — 15,60 — 15,45 $ 15,99 — 15,90 — 15,55 — 15,40 $ 15,90 — 15,80 — 15,48 — 15,30 Rotterdam, 17 Juli 1928. Statistiek der firma G. Duuring & Zoon. Zichtbare voorraad op 1 Juni in duizenden balen. 1928 Voorraad in Europa.. 2.074 Stoomend /Brazilië .. 567 n. Europa ^Oost-Indië. 77 1927 1.833 429 44 1926 1.609 357 25 1925 1.793 383 16 1921, 1.783 413 19 2.718 2.306 Voorraad Ver. Staten 775 743 1.991 2.192 2.215 583 536 668 Stoomend 1 naar ^Brazilië … 599 475 448 243 428 Ver.StatenJ _ 4.092 3.524 3.022 2.971 3.311 Voorr. in Pernambuco 6 Š Š Š Š — — Bahia …. 34 20 19 28 26 — — Victoria .. 87 8 Š Š Š — — Rio _ 294 172 143 105 258 — — Santos …. 915 907 1.265 2.124 1.159 — — Paranagua .10 Š Š Š -Š Totaal.*5.438 *4.631 «4.449 *5.228 *4.754 Op 1 Mei .*5.434 *4.537 *4.533 *5.335 *4.445 1927 1926 1925 1921, 1923 Op 1 Juli .*4.720 *4.571 *5.085 *5.071 *5.340 * Niet inbegrepen de binnenl. voorraden in Sao Paulo. . 1 Juli 1 Mei 1 Juni 1 Juli 1 Mei 1 Juni 1 Juli 1 Mei 1 Juni 1 Juli 1 Mei 1924 1925 1925 1925 1926 1926 1926 1927 1927 1927 1928 4.592.000 balen 2.641000 — 2.403.000 — 1.786.000 — 3.531.000 — 3.144.000 — 2.833.000 — 3.133.000 — 2.810.000 — 3.312.000 — 12.115.000 — THEE. De theemarkt te (Londen gaf in de afgeloopen week van -een ietwat vastere stemming lbijk. De mee-ste vraag richtte zich tot -de betere kwaliteiten waarvan de markt maar schaars was voorzien, terwijl er meer en meer een teveel komt van ordinaire -soorten, -die -dan ook onregelmatig waren. De -oogstraini-ngen voio-r -Noordel. Briitsch In-dië bedroegen tot uilt-O’. Juni ca. 76Y; mill-ioen -lbe. tegenover 73.8 miillioen -lbs. over het zelfde tijdvak van 1927. De aanvoeren van thee i-n het V.K. in J-un-i -beil-iepen bijna 27.4 millioen -lbs., waartegenover Juni 1927 staat met 25.8 millio-en l-b-s-., terwijl de afleveringen voor binnen- l-an-dsch verbruik 34.9 millioen lb-s. beliepen (Jun-i 1927: 632 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 31.5 millioen lbs.) en de afleveringen voor uitvoer 7.3 mil- lioen lbs. (Juni 1927: 6.9 mil’ldoen los.). De voorraden in entrepot liepen terug van bijna 196 millioen lbs. tot ruim 179 millioen lbs. en staan op ulto Juni nog 34 millioen lbs. boven bet peil van een jaar ge¬ leden. Amsterdam, 16 Juli 1928. COPRA. De markt was gedurende de afgeloopen week flauwer gestemd daar er meer aanbod van Inddë loskwam. Aan bet slot werden de volgende prijzen genoteerd: Nederl.-Ind. fms. Copra, aflad. Juni/Juli .. … 31% — — — — Juli/Aug. .. —31% — — — — Aug./Sept. . —30% — — — — Sept/Oot. . . — 30% STEENKOLEN. 18 Juli 1928 METALEN. Looo-Noteeringen te Londen: Data Koper Stan¬ daard Koper Electro- lytisch Tin Lood Zink 16 Juli 1928 — 9 — 1928.. 2 — 1928 — 25 Juni 1928 Š 18 Juli 1927.. 20 Juli 1914 Š 62.17/6 62.15/- 63.5/- 63.2/6 54.12/6 61.-/-6 69.-/- 68.15/- 68.15/- 68.15/- 60.5/- 210.7/6 206.15/- 211.17/6 211.2/6 291.7/6 145.15/- 20.7/6 20.2/6 20.10/- 20.12(6 23.7/6 19.-/- 24.12/6 25.2/6 25.7/6 25.12/6 28_/- 21.10/- VERKEERSWEZEN. VRACHTENMARKT. iDe Noord-Aimerikaansche graanvradhtenmarkt bleef kalm. Er- was in hoofdizaak vraag naar tonnage voor belading in de Golf van Mexico’. Per Julii.is 14 cents betaald naar Rot- De in ons vorig verslag gesignaleerde staking van op¬ varenden op de Holiandsdh© Rijnsehepen is ‘gelukkig ver¬ meden kunnen worden, zoodat de laatste vervoer,smoe-ilijk- heden voor Westfaalsehe kolen daarmede van de baan zijn. De export van Westfaalsehe kolen wordt wat levendiger en ook in Engeland toonen de cijfers een langzamen voor¬ uitgang, al blijven, de prijzen laag. Deze zijn: Northumberland Ongezeefde . . … 9,50 Durham Ongezeefde.. 10,25 Cardiff 2/3 Large, 1/3 Smalls .. — 12,Š Schotsehe Gezeefde (Pr. Lothains) — 9,50 Yorkshire Gewasschen Doubles — 11,25 Westfaalsche Vetförder . 13,75 — Vetstukken.,__— 15,Š — Smeenootjes …. — 14,50 — Gasvlamförder .. — 13,75 — Gietcokes .—16,75 Hollandsche eierbriketten .. 15.Š alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/ Amsterdam. Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam f 10.10. Markt weifelend. 17 Juli 1928. IJZER. In de afgeloopen veertien dagen kwam er in de positie van de continentale ruw-ijizermarkt geen verandering. De toestand van de Cleveland ruwijzermarkt werd gaandeweg ongunstiger. De achteruitgang, dien wij in ons vorig overzicht t.a.v. de %€staalmarkt constateerden, beeft zich niet voortgezet. De laatste week was de stemming ‘zelfs merkbaar vaster, mede onder invloed van de opheffing van de staking der Ant- werpeehe havenarbeiders. Noteering in de week van 2/8 Juli 1928 9/15 Juli 1928 11/17 Juli 1927 ter dam, terwijl voor eerste helft Augustus 13% cents is geaccepteerd naar Antwerpen/Rotterdam, 14 cents Ham¬ burg. Montreal bleef betrekketijk levenloos. Bevrachters slaagden er niet in tegen de door hen in uitzicht gestelde vracht van 10% cents tonnage te krijgen en hebben 11 cents moeten betalen naar Antwerpen/Rotterdam. Tegen het einde der week werd de markt van Montreal levendig voor tonnage naar Leningrad. Tot nu toe blijven bevrachters alleen geïnteresseerd voor Juli tonnage en er zijn 3 booten in deze positie bevracht tegen- 11 cents, zwaar graan, met vrije lossing. De vraag naar tonnage voor suiker van West-Indië is nagenoeg geheel weggevallen en reeders waren gedwongen lading te nemen. Dientengevolge is een midden Augustus ‘boot van 8400 tons bevracht van Cuba naar de gebruikelijke U.K./Continent havens tegen 15/6, met bevrachters optie maximum 7500 tons te verschepen tegen 16/-,. De markt van de La Plata was iets minder levendig en het aantal bevrachtingen is minder. De vrachten werden echten- gehandhaafd en de vraag is nu uitgebreid tot in Augustus. Van boven La Plata havens is tot 23/- betaald naar U.K./Continent per Juli, terwijl dezelfde vracht is betaald voor een kleine boot met cancelling 25 Augustus. Voor groote booten werd 21/- geaccepteerd, ook van boven La Plata naar dezelfde loshavens en 18/6 van Bahia Blanca naar Antwerpen of Rotterdam. De cMliisalpeter vrachtenmarkt was weer kalm. De volle lading naar Alexandrië is uit de markt genomen voor Juli belading tegen 24/6, zoodat thans geen vraag meer bestaat naar wilde booten. Ook voor ruimte per lijnbooten was de markt kalm, doch er bleef eenige interesse bestaan. Naar Antwerpen/Hamburg range zijn partijen geboekt, totaal 5000 toms, per Juli/Augustus tegen 17/6, optie Bilbao of Santander 4/- extra, terwijl naar Havre/Rotterdam een partij van 1800 tons dis geboekt voor dezelfde termijn te¬ gen 18/6. De oostelijke afdeeliingen bleven zeer kalm. Van Kaap- stad/Durban range is 20/- tot 21/- betaald, naar gelang van grootte der booten, naar U.K./Continent per Aug./Sept. en er is nog steeds vraag naar tonnage op deze basis. Ruwijzer. f. o. t. furnace Cleveland Foundry no. 1 » » » ® 4 — » » Hematite East Coast mixed numbers …. Wagon départ Longwy (Lotharingen) Moulage. Semi-phospkoreuse …. ah Werk Rheinl.-Westfalen Giessereiroheisen no. 1 — a 3 Hiimatit…. f.o.b. Antwerpen Gieterij ruwijzer no. 3.. Walsproducten. f.o.b. Antwerpen (vrijbl.) Sh. 68$ 66 65 69 Frs. 440 475 Mk. 86$ 82 87$ Sh. 62-62$ Sh. Sh. 68$ 66 65 68$ Frs. 440 475 Mk. 86$ 82 87$ Sh. 62-62$ Sh. Stafijzer .. Plaatijzer 5 mM. 112$-113$ 126-126$ 130-130$ 1121-113 126 120$ 130-130$ Sh. 72$ 70 69 76$ Frs. 460 495 Mk. 88 86 93$ Sh. 60-61 Sh. 93 120 125 De bevrachters van den Donau toonen nu slechts weinig interesse voor tonnage vóór ‘September verscheping, of¬ schoon een kleine boot is gedaan per Juli/Augstus tegen 14/3 naar Antwerpen /Hamburg range. De Zwarte Zee bleef levenloos. De Middel,landsche Zee was over het algemeen kalm. Voor erts werd betaald: Benisaf/Grangemouth 6/7%. Malaga/ Gent 8/9, MeMlla/Boulogne 5/7%;. Voor zout van Cadiz naar Buenos Aires is 14/- betaald. De markt van de Golf van Biscaye was de afgeloopen week vast. In hoofdizaak was er vraag naar tonnage van Bilbao naar Rotterdam/Vlaardingen, waarvoor .tot 6/3 is betaald. De uitgaande kolenvrachten van Engeland zijn voor de meeste bestemnfingein vaster. Van Zuid-Wales werd o.m. betaald: Bordeaux 4/6, Lissabon 8/-, Port Said 9/3, Halifax 8/3 en van de Oostkust: Helsingfors 5/-, Hamburg 4/-, Rot¬ terdam 4/-, ‘Genua 7/6 en Buenos Aires 11/-. 18 Juli 1928 633 DE TWENTSCHE BANK Amsterdam – Rotterdam – ™s-Gravenhage Ł Almelo – Dordrecht Ł Enschede – Hengelo – Oldenzaal Ł Utrecht – Zaandam – Zwolle Maandstaat op 30 Juni 1928 DEBET Aandeelhouders nog te storten 90 pCt. op aandeelen B, waarvoor waarborg gedeponeerd. Deelneming in de firma B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen . Deelneming in bevriende Bankinstellingen …. f 9.419.917,51 waarvoor in geld gestort . waarvoor effecten gedeponeerd. Effecten van Aandeelhouders gedeponeerd bij bevriende instellingen . ten eigen gebruike . … 2.324.700,Š — 3.000.000,Š — 32.680.800,Š Kassa, Wissels en Coupons . Nederl. Schatkistbilletten en promessen . Saldo™s bij Bankiers . Eigen Effecten en Syndicaten. Saldo te leveren en te ontvangen fondsen . Prolong atiën gegeven.. Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek.-Crt. …117.542.872,82 Af: loopende Promessen . — 3.720.000,Š Voorschotten op Consignation. Gebouwen . Totaal f 784.800,Š — 7.020.000,Š — 7.095.217,51 — 38.005.500,Š — 40.822.809,66 — 2.489.216,90 — 21.127.738,63 — 14.149.659,18 — 792.306,51 — 12.660.825,Š — 113.822.872,82 — 1.585.615,56 — 5.918.131,49 f 266.274.693,26 CREDIT Kapitaal. Reservefonds…. Aandeelhouders voor gedeponeerde Effecten als waarborg voor 90 pCt. storting op aandeelen B . f 784.800,Š in Leen-Depot. — 37.220.700,Š Zieken- en Pensioenfonds Deposito™s . Prolongatie-Deposito™s . . Saldi Rekeningen-Courant .f 83.228.596,29 — — — voor gelden in het Buitenland -. — 3.533.500,54 De Néderlandsche Bank. Daggeldleeningen. Te betalen Wissels. Geaccepteerd door derden. Diverse Rekeningen. Totaal f 36.000.000,Š — 14.500.000,Š 38.005.500,Š 3.168.133,84 59.396.490,04 4.486.500,Š — 86.762.096,83 — 1.485.082,49 — 1.000.000,Š — 15.449.221,33 — 3.483.567,90 — 2.538.100,83 f 266.274.693,26 18 JULI 1928 1SE JAARGANG No. 655 Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort Kapitaal f 80.000.000,Š Statutaire Reserve f 40.000. 000,Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ™S-GR A VENH AGE Rente voor Deposito™s: Direct opvorderbaar … 2 % per jaar 6 maanden opzegging 4 % per jaar 1 maand opzegging … 3 % — ,, 12 — — . . 4>4 % — .. 3i Ł q t/ o/ Voor andere en VASTE termijnen, zoomede voor groote bedragen maanden opzegging . . j/2 /o ,, «> rentevergoeding nader overeen te komen. SAFE-DEPOSIT HOE BELEG IR MIJN GELD ? DOOR J. GROOTEN Directeur der Levensv. Mij. N.O.G. Leeraar M.O. Boekh. en Wiskunde PRIJS/ 2^50 Het boekje munt uit door duidelijkheid, terwijl de vraagstukken waarvoor de belegger zich ge¬ plaatst ziet, op heldere wijze worden uiteen¬ gezet… Het boekje zal voor velen, die ver¬ mogens hebben te beheeren, in verschillende opzichten als voorlichter kunnen strekken. Nieuwe Rotterd. Courant. … en geeft daarbij blijk van feitenkennis, gezond verstand en vooral van solide beginselen . . . het is aangename lectuur en er zijn heel wat wijze lessen in verwerkt. Ftnano. Weekblad v. d. Fondsenhandel. Het behoeft geen betoog dat een zoo ervaren man, als deze directeur, elk onderdeel in bijzon¬ derheden heeft samengesteld, waaruit hij die aan belegging wenscht te doen, groot voordeel kan trekken. . . Het is een nuttig boek. Dagelijksche Beurscourant. Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & Van Ditmar™s Uitg.-Mij., Rotterdam ADVERTEEREN GEEFT SUCCES! WERKSPOOR AMSTERDAM ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL SCHEEPSSTOOM WERKTUIGEN SCHEEPSDIESELMOTOREN IJS- EN KOELMACHINES SUIKERMACHINERIEËN IJZERCONSTRUCTIES SCHEEPSTURBINES POLDERGEMALEN LOCOMOTIEVEN STOOMKETELS NIJGH & VAN DITMAR™S U1TGEVERS-M1J ROTTERDAM Wijnhaven 111-1 13 Tel. 7841 -™42-™43-™61 Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM
Jrg. 13, editie 655
Geplaatst als type: