Ga direct naar de content

Jrg. 12, editie 612

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 1927

1 SEPTEMBER 197

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisc h

tatistiskhe

Beric h.ten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, 41JVERHE1D, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

12E
JAARGANG

WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1927

No. 612

INHOUD.

BIz.
liET
ECN
IlISCIJ UIeCItNTl

E-CONGRES
DEll
ALCEIIEENE
R.K.
WERKOEVERS-VEREESICINO
door
2.
Post huina. .
De invloed der Dawes.betaliogen op liet Ecoriomies leven
van Duitsland door
Gerlof Verwey …………….829
Cijfers omtrent het vollsinkoineii in
d
Vereenigde Sta.
ten en
in
Nederland. beiiveiis eellige aanteekeningen
omtrent het nationaal vermogen iii heide landen It
(Slot) door
Th. C. Geudeker ………………….832
De Millioenennota …………………………..
835
De Rijksmiddelen …………………………….
840
BUI’I’ENLANDSOHE MEDEWERKING: liet Duitscli-Fransclie ilandelsverdrag door
Dr. Gun
KrÜ?ner

………………………………….841
AANTEEKIININCEN:
Cubauiker ……………………………..
842
I1AANI)CIJFERS:
Overzicht der Rijkamiddelen ………………..
843
STATISTIEKEN EN
OvisazIollTar’i …………….
844-850
Geld koersen.

Bankstaten.

Goederen la edel.
Wisselkoersen.

1
Effectenbeurzen.

Verkee rswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOM!SCÏIE GESChRIFTEN.
Algenloen Secretaris: Mr. Q. 1. Terpstra.

EGONOAIISC1I-S’J’ATISTJSCIIE BERIC hI’J’EN.
i. COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D! ‘van Blom; J. van Ila.sselt; Jhr. Mr. L. H. van
hennep
;
Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. 1! oresco;
Mr. Dr. L. F. 11. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
ilengers; Prof. Mr. II. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra, Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. 0. M. Verrjn Stuart.
Redacteur-Secret aria: S. Posthunsa.
Secretariaat: Pieter de floochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

20
SEPTEMBER
1927.

De geidmarkt bleef ook in de afgeloopen week aan den
vasten kant. Privaat-disconto noteerde onveranderd
31j pOt. Cali was wederom gezocht en er werd
menige post op 4 pOt. afgedaan; heden was er echter
wat meer aanbod en men bleef ten slotte afgever
op 3
1/4
pOt. Prolongatie33/4 – 4 – 31/ – 4 pOt.

Op 22 dezer wordt de inschrijving opengesteld op

schatkistpromessen en schatkistbiljetten voor een
totaal bedrag van ten hoogste f 50.000.000.—..
* *
*

Op den weekstaatvan De Nederlandsche Bank blijkt
iie post binnenlandsche wissels met f 1.2 millioen te
zijn teruggegaaii. De beleeningen geven een vermin-dering van f 3,5 millioen te zien. Het renteloos voor-
schot aan het Rijk werd in de afgeloopen week ge-
heel afgelost, om plaats te maken vooi een credit-
saldo van de schatkist ten bedrage van nagenoeg f 1
millioen.

De goudvoorraad der Bank bleef op dezelfde hoogte.
Het zilver vermeerderde met een kleine f 200.000.
De post papier op het buitenland en de diverse re-keningen op de actiefzijde der balans stegen resp.
met f 100.000 en f 1,9 millioen.
De biljettencirculatie geeft een vermindering van
f 8,2 millioen te zien. De rekcning-courantsaldi van

anderen bedragen f 3,6 millioen meer dan verleden

week. Het beschikbaar metaalsaldo vertoont een stij-
giogvan f900.000. Het dekkingspercentagebedraagt5o.
* *

Hoewel het aantal zaken op de wisselmarkt tamelijk
klein bleef, vielen er toch nog enkele heduidendti
fltetuatie’s waar te nemen. In de eerste plaats ws

er een flinke vraag voor Ponden, welke vraag haar
oorsprong vond in Amerika; terwijl dollars daalden
tot 249
1
/2, verbeterde de koers van het Pond van
12,13
1
1
4
tot 12.14
1
1. –

.Op dit hooge punt is de Nederlandsche Bank weder
in’ de markt gekomen en tracht door het ter be-
schikking stellen van uitbetaling Londen den koers
te drukken; slot 12.13/8. 1)e dollars zijn daardoor
op een lager niveau aangeland, n.l. 249
1
/
2
. Franken
en andere valuta’s, die hoofdzakelijk op het Pond

zijn gebaseerd, waren natuurlijk eveneens beter. Ver-
dèr trok de aandacht de groote verbetering in den
Saanschen koers, die haar grond vond in de verbe-
tering van den binnenlandschen politieken toestand

vân het land; van 42.15 liep de noteering sprongs-
g9wijze op tot 43.30. Ook Marken waren zeer gezocht
59.34 – 59.41.

tVan de Skandioavische deviescu was Stockholm
vast: 07.05 – 67.13. Van uit Londen schijnt reeds
eenig goud zijn weg naar Zweden gevonden te hebben.
Oslo schommelde slechts weinig; daar de wetgevenile
vérgadering dit jaar niet meer bijeen komt, is een
stabilisatie van de valuta vooreerst nog wel niet te

verwachten. Yen weder eerder aangeboden; de natuur-
rdrnpen, die het land telkens weder opnieuw teisteren,
maken een fnantieel herstel wel zeer moeilijk. Indië
9971

151
6

LONDEN,
19
SEPTEMBER
1927.
Het interesse van de geld- en de discontomarkt
cntraliseerde zich verleden week op de voorstellen
van de Regeering tot veikrijging van de noodige
gelden ter afbetaling van le. op 1 October verval-

lende National War Bonds en 2e. in Maart en April
1928 vervallende 3
1
1
2
pOt. War Loan en een verdere
serie National War Bonds.

Iu het eerste geval weden
4
12 pOt. schatkist obli-
gaties aangeboden per 1934 tot een prijs van
‘±
9911

met de optie om met een jaar opzegging terugbeta-
li/ig te verlangén.

,lu het tweede geval werd conversie in
3
12 pOt.
Conversion Loan aangeboden op een basis, die door

de schatkist blijkbaar op 75 pOt. was berekend;
– de bekendmaking van het plan noteerde de 3
1
1
2

pOt Cöhverion Loan 7012.

‘Verwacht wordt, dat de geld en discontomarkt, die
voor belangrijke bedragen houders zijn van de ver-
vallende obligaties, in het eerste geval veelal de op-
tie op afbetaling per begin 1929 zullen uitoefenen
en in het tweede geval ‘niet tot Conversie zullen
overgaan.

Geld was vrij gezocht, zonder moeilijk te worden,
terwijl disconto onveranderd vast van stemming blijft
bij een noteeriog van 411i6 – 4 voor 3 maande
bankaccepten. –

.

828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

HET ECONOMISCH URGENTIE-CONGRES

DER ALGEMEENE R.K. WERKGEVERS-

VEREENIGING.

liet congres vond plaats in Hotel ,,De Twee Steden”

te s-Graverihage. Voorsitter was de heer J. P. J. As-

selbe.igs, die met een.ige algemeene beschouwingen

over den economischen toestand de bijeenkomst open-

de en de wensclieijkheid van een actieve handelspoli-

tiek bepleitte. inleiders waren de heeren Ei. G. M.

Hermans, lid van de Tweede Kamer en Mr. M. P. L.

Steenberg’he, directeur van de N.V. van Puyenbroek’s

Textiel Maatschappij te Goirle, wiens rede, wegens

ontstentenis van Mr. Steenberghe zelf, werd ‘voorge-

lezen. Eerstgenoemde wees op de noodzakelijkheid
om

te midden van een protectionistische wereld zelf tot

beschermende maatregelen over te gaan. Het betoog

van den tweeden inleider was er in •loofdaaak op ge-

richt, te bewijzen, dart wij binnen afzienbaren tijd nièt
behoeven te rekenen op essentieele wijeigingen in de

handelspolitiek van de ons omringende landen, econo-

mische congressen en platonische verklaringen ten

spijt.

Voor zoover de in]eiders en de debaters, die niet

anders deden, dan de stellingen van de inleiders aan-

vullen en onderstreepen, zich beperkten tot de zuiver
theoretische vraag, onder welke omstandigheden be-

scherming voor ons ]and als geheel gewenscht is, kdn

men de volgende opvattingen onderscheiden.

In de eerste plaats, dat een verhooging der tarievn

gewenscht is wanneer de landen, waarmee Nederland

handel
drijft, zelf sterk protectionistisch zijn.

in de tweede .plaats, wanneer de sociale toestandn

in andere landen ‘van dien aard zijn, dat men van ,,so-

ciale dumping” spreken kan.
In de derde plaats, wanneer andere landen tot
,,dumping” (zonder verdere omschrijving) overgaan.
In de ‘vierde plaats, ingeval er van valuta-concur-

rentie sprake is.

In de vijfde plaats, om bij eventueele enderhaude-
lingen met protect,ioriistische landen met een vecht-

rtarief te kunnen dreigen. Van een eenigazins systematische behandeling van
deze overigens scherp te onderscheiden gevallen was

feitelijk geen sprake, zoodat wij ons liever zullen be-
perken tot een nadere beschouwing van hetgeen in

den loop van den dag over elk van deze
vijf
punten te

berde werd gebracht, clan elk van de beide inleiders
en de acht debaters in hun betoog te volgen.
Het was vooral de heer Hermans, die de stelling
rverkondigde, dat hooge beschermende rechten in an-

dere landen tot hooge beschermende rechten in Neder-
land dwingen. Daarbij stelde ‘de inleider het voor,

alsof de theorie van den vrjhandel, waarvan hij (blij-kens stelling drie) de juistheid voor een land als No-
der]and erkende, voor het vaststellen van onze han-
delspolitiek momenteel geen beteekenis zou hebben,

aangezien er heden ten dage geen
vrije
handel bestaat.

Mr. Dr. L. Regout dikte dit betoog nog eens aan door
den vrijhandelaren den raad te geven zich voortaan
niet uitsluitend te beperken tot de vraag, of alge-
meene vrije handel de meest gewenrschte toestand is,
doch ook eens na te gaan ‘of eenzijdige vrije invoer

te midden van een wereld van protectie eveneens beter
is dan een wederkeerige verhooging der tarieven.
De opmerking ‘van den Voorzitter van de Kamer van
Koophandel te Maastricht, dat men respectievelijk v66r-

•en tegenstanders van protectie, op grond van argumen-

ten aan de theorie ontleend, wei niet. meer tot tegenover-
gestelde inzichten zal kunnen brengen, kwam na het

voorafgaande wel in een ietwat eigenaardig licht te
staan. Immers uit het bovenstaande volgt, dat althans
de twee genoemde heeren niet eens de moeite hbben
genomen van de argumenten van’ ‘hun tegenstanders
kennis te nemen. Hadden zij dit wel gedaan, dan zou
hun zijn gebleken, dat de theorie van den vrijhandei niet alleen tot de slotsom komt, dat algemeene vrije

handel op den langen duur voor de wereld als geheel

de meest gewenschte toestand is, doch dart zij tevens

leidt tot de conclusie, dat eenzijdige Vrije invoer voor

het land in kwestie toch nog altijd beter is, dan be-

schermende rechten, zelfs wanneer de andere landen

‘sterk protection i stische tarieven hebben. Aangezien

men deze stelling, die zon oud is als de theorie van den

vrjhaudel zelf, niet eens bleek te kennen, ontbrak

uiteraard iedere poging tot ontsenuwing.

Ook ten opzichte rvan het tweede punt, de zooge-

naamde ,,sociale dumping”, ging men rustig aan de

argumenten der tegenstanders voorbij en beperkte

zich tot eenige klakkelooze beweringen. Het schrik-

beeld van Japan tot weiks loonniveau ‘wij zouden moe-

ten dalen, indien de overheid niet tijdig tot protectie

overging, deed dienst alsof men het vraagstuk der
ver-
gelijkende kosten nog nimmer ‘onder oogen had gezien.

Sterker waren de argumenten, die met name de

heer Hermans tegen ,,’dumping” in het algemeen aan-

voerde, al hadden w’ij gaarne gezien, dat dit begrip wat

nader was geformuleerd. Ongetwijfeld zijn er oeirstan-

heden, waaronder overheids:inmen.ging in geval van
,,dumping” niet alleen gewenscht doch zelfs geëischt

mag worden; in de E.-S. B. van 30 Maart ji. heb ik
deze kwestie naar aanleiding van het memorandum

voor de Economische Conferentie te Genève ‘van pro-
fessor Jacob Viner met eenige uitvoerigheid bespro-

ken. Veel talrijker zijn echter de gevallen, waarin

dumping een phrase is, waarmee alle mogelijke pro-
tectiorii stische maatregelen worden goedigep mat.
Amerika kan hiervan krasse staaltjes leveren; men

leze slechts de desbetreffende passages in het boek

van den heer Vleeschhouwer, dat ook op het congres

ter sprake werd gebracht, en dat den titel draagt ,,Ac-
tieve E.anclelspolitiek”. Vooral waar de heer Hermans

de zoo juist besproken ,,sociale dumping” in één adem
noemde met ,,dumping” iii het algemeen, zou een na-

dere preciseering misschiek nog tot verrassende resul-

taten hebben geleid.

Wat de
bestrijding
der valuta-concurrentie betreft,
die, niet geheel ten onrechte, tot eenige ‘stekelige op-

merkingen aanleiding gaf, zal men den spreker over
het algemeen slechts kunnen bijvallen.

De vechttarieven vonden vooral in Mr. Steenberghe

een warm voorstander. 1-Tij ontving bijval van den
heer Korstenhorst, die zijn vroegere uiteenzettingen

getrouw bleef. Toch was het opvallend, dat de weder-
keerigheidstheorie niet zoo sterk in het middelpunt
stond als een jaar geleden op de vergadering van de
Vereeniging voor de Staathuisihoudkunde en de Sta-
tistiek. Tot op zekere hoogte kon men zelfs van een

fiiontvera.nderin’g spreken. De roep om vechttarieven
was ten deele vervangen door een pleidooi voor be-
schermend e maatregelen tegen ,,dumpin g”. Niettemin
kregen ook de vechttarieven hun beurt.

Het iis opmerkelijk, hoe men steeds weer in de fout vervalt het vraagstuk van de wederkeorigheid ‘als een
juridisch probleem voor te stellen. Het familiaire ar-

gutient ,,voor wat hoort wat”, de meer klassieke regel
,,do ut des” doen in tal van variaties dlien.Ls.t. Dat deze
zuiver juridische probleemstelling op het gebied van
do haudelspo’litiek niet opgaat, ontgaat aan de voor-

standers van het wederkeerigheidsbeginsel ten eenen-
male. Economisch gezien, betreft het hier geen ,,geven om te krijgen” zonder rverdere bijkomstige omstandig-
heden. 1-let ,,geven” is niet ‘enkel een geven aan an-
deren, het weigeren beteekent niet enkel een benadee-
un g van de tegenpartij. Wordt men gedwongen om

het vechttarief inderdaad in werking te stellen, dan beteekent dit terzelfder tijd een economisch nadeel

voor ‘het eigen land, zoodat men in laatste instantie de
voordeelen, die men mogeljkerwijze door middel van

het ‘vechttarierf zou weten af te dwingen, dient te ver-
minderen iet de nadeelen, die de daadwerkelijke in-

voering van zulk een tarief in andere gevallen aan
het eigen land toebrengt, alvorens men de balans kan

opmaken.

21 September 1927

ECONOMISCHSTATI

Gaven de theoretische beschouwingen over de well-

schelijkheid van een essent,ieele wijziging in onze han-

deispolitiek weinig nieuwe, de naar voren gebrachte

feiten waren zeker niet overtuigender.
Het sombere schilderij;, dat de heer T:Iermaus op-

hing van den toestand in ‘het. bedrijfsleven, is op ‘vich-

zelf toch zeker geen bewijs, dat onze han’clelspoli:titk

niet ‘deugt. Bovendien, hoe licht zou het vallen een

‘soortgelijke schildering ‘van ‘den toestand in protec-

tion istiischo landen te geven! De heer Vleeschho’uw’er

deed dit in het reeds eerder genoemde verk op zeer

verdiens’telijke wijze voor Zwitserland.

Ook ‘het feit, dat Nederland een ,,duur” land i’s, is

een poover argument. Waarde inleider in het bijzonder
de hui’shuren noemde, keert ‘het argument zich tegen

hem zelf. Zijn do huishuren in Amerika niet nog be-‘
langrijk hooger en wordt dit land ons niet voortdu-
rend ‘voorgesteld ‘l!s een summum van welvaart? Het

gaat
11
jet om het duurtepeil, het gaat uitsluitend om

het reëel inkomen, doch hier ‘deed zich ‘het merkwaar-
dige geval voor, ‘dat ‘de iniøi’der ‘de. betrouw’baarheid

der statistische gegevens wraakte. In principe inder-
daad ‘volkomen terecht, ‘doch niettemin merkwaardig

in dcii mond van een voorstander van ,,acti’eve handels-
politiek”, waarvan de meeste aanhangers het ‘den vrij-
handelaren tot verwijt akeu, ‘dat deze in ‘den regel

meer vertrouwen. ‘hebben in een logische redeneering,
dan in ‘de voor tal van interpretaties ‘vati are ,,feiten”.
De heer Iortenhorst maakte het nog fraaier. Deze
‘verweet ‘den heer Vleeseh’h’ouwor, dat hij in zijn ‘boven
geciteerd boek den economi’schen toestand van. Zwitser-
land en Nederland naast eikander stelt en daaruit
conclusies trekt ten opzichte ‘van bei’der ha’n’delspodi-
tiek, terwijl do heer Vleeschhouwer juist nadrukkelijk verklaart, dat zijn gcheelo methode ‘is ingegeven door

‘de voorstanders ‘der actieve ‘bandelspolitiek zelf, die de theorie al ,,grauwe theorie” verwerpen ‘en een be-

roep doen op de ,,realia”.
i)oeh om op den heer Hermans ‘terug te komen. Deze

sprak van een abnormaai ‘duurtepeil. Wil dit echter
tevens zeggen: een abnormaal laag reëel inkomen, het
eenige, wat in dit geval van belang is? Ik ‘geloof, dat de cijfer’s der bela’stingstatistiok – om mij niet te be-
roepen op de door den heer Hermans gewraakte in-

dexcij’fers van ‘klein’han.delsprijzen en budgetten – een

andere tendens aanwijzen, zoowel wat betreft het reëel
inkomen per ‘hoofd ‘varL de bevolking als wat betreft
de ver.deeling van het nationaal inkomen over de ‘ver-
schill’ende inkomensgroepen, é6n en ander in vergelij-

ki’n’g met d’e toestanden van v66r den oorlog. Tenslotte
zou, zelfs als ‘dit niet zoo was, het oorzakelijk verband

met onze hand’elspolitiek nog
altijd
moeten worden
‘aangetoond!
Ook do enkele cijfers, die de heer Stevens

‘gaf over
den in- en uitvoer van tapijten hier te ‘lande, cijfers,
die niets andeis. ‘aantoonden, dan. dat d’e invoer van ta-
pijLen gemiddeld ‘ongeveer zevenm’aal zoo groot is
als de uitvoer en ‘dat deze verhouding ‘de laatste zeven
jaren vrijwel constant is geweest, kunnen toch werke-
ljlc niet als een serieus argument gelden?
* *
*
Wanneer wij naebtemin aan dit congres zulk een uitvoerige beschouwing wijden is dit in ‘hoofdzaak
om een ‘andere reden.

Een punt, dat hier te laude aan ‘den strijd tueschen
vrij’handel ‘en protectio een ‘typ’isch eigen karakter
geeft, is het feit, ‘dat het protectdonistisc’h gezinde
deel van onze ‘bevolking met bepaalde ‘geografische

en godsdienstige grenzen sarnenvalt, waardoor de han-
delspolitieke tegenstelling een beteekenis ‘krijgt, die
‘ver uitgaat ‘boven de vraag welk stelsel, ‘vrijhandel of
protec’tie, als stelsel juister ‘is.

Over het algemeen kwam deze ‘kant van het vraag-
‘stuk slechts terloops ter sprake. In enkele gevallen,
zcoais in de rede van ‘den voorzitter, in ‘die van den
heer Hermans, in de ‘enkele opmerkingen van den heer
Floskens en ‘den heft’igen uitval van ‘den voorzitter van

TjSCHE” BERICHTEN

829

Kamer van Koophandel te Maastricht met een
soms onaangenaam ‘dreigend accent;
zakelijker
en

‘scherper ‘gesteld in het betoog van ‘den heer Regent.
Overgebracht in den gedachtengang van den ‘vrij-

hiuidelaar en op ‘sonmi’ge punten na’der ‘aangevuld!, zou

men ‘dit ‘standpunt ongeveer als volgt ‘kunnen formu-
loeren: al beteekent protectie ‘cle ‘bevoor’deelin.g van

ebn bepaalde grep ‘van de bevolking ten koste van een

andere groep, dan zou het in ‘de gegeven omstandig-

heden toch een ‘daad ‘van verttandige politiek kunnen
zijn tot zulk een ‘maatregel over te gaan. Een zekere
verschuiving van welvaart kan, wanneer zij’ gaat ten
koste van een ‘betrekkelijk welvarende ‘groep en ten

bite van een noodlijdend ‘deel ‘der bevolking, op zich-

zMf reeds een verhoogin;g beteekenen van de welvaart
van ‘het land. Dit zal ongetwijfeld het ‘geval zijït, wan-n’eer het gedeelte der bevolking, ‘dat. ‘de lasten ‘draagt,
niner mogelijlkhecl’en tot ontplooiing heeft, “dan het ge-
‘deelte, ‘dat om ondersteuning vraagt. Zoo wees de ‘heer

Regout er op, dat de bronnen van welvaart voor de

Zuidelijke p,rovinciën zich beperken tot landbouw en industrie, terwijl ‘de Noordelijke provinciën daarnaast

gelegenheid ‘hebben tot ontplooiing op ‘het ‘gebied van

dé scheepvaart’ en .d en geldih’an’d’el, en bovendien de
itikomsten uit do kolo’niën tot zich trekken.

‘Men zou geneigd zijn hier de vraag te stellen, of in

dat geval een stelsel van subsidies, ‘waarbij men ten

:n,inste controleeren kan, hoeveel zulk een politich aan
het land ‘kost, niet juister ware. De heer Kortenhorst
verwierp dit echter met nadruk op ‘grond van ‘de er-
• vu-ingen, ‘die hij’ met ‘de commissie voor werkverrui-
ming had opgedaan. Ook ware de tegenwerping moge-

lijid geweest – ‘de heer Hermans wees’ er reeds in an-
dèr verband o’p -, ‘dat ‘bij. ‘beschermende rechten al-

thans ‘do kans bestaat, ‘dat ‘het ‘buitenland een. ‘deel der
lasten rir aagt.

In ieder geval ‘hield ‘het betoog van Mr. Dr. ‘Regent
dze kern van waarheid in, dat ‘de theorie van den vrij-
handel het ‘land ‘beschouwt als 66n ‘homogeen geheel,
of, voor ‘zo’over dit niet het ‘geval mocht zijn, een vol-
Idomen bewegelij’kheid van den arbeid postuleert. Wan-
neer ‘de werkloosheid zich voordoet op min of meer ge-
lijkmatig verspreide gebieden en ongeveer even sterk
optreedt ‘on’der ‘de verschillende categorieën der bevol-
king, heeft het vraagstuk inderdaad een ‘ander aan-

zien, ,.dan in ‘het onderhavige geval, nu ‘de klachten zoo

niet geheel, dan toch in grove trekken samenvallen
met bepaalde godsdienstige en geografische grenzen.
Inmenging van overheidswege is in ‘het laatstge-
noemde geval stellig beter te verdedigen, dan onder
andere ‘omstandigheden ooit mogelijk zou zijn.

In wolken vorm men daartoe over wil gaan, steile
men echter vast op ‘grond ‘van de mri’tes der verschil-

lende stel’sels zelf. Voor de belanghebbenden zal dit in
laatste instantie niet belangrijk zijn; voor hen is hoofd-

zaak, dat men er inderdaad toe overgaat. Het feit, dat men ‘bij’ een stelsel van ‘subsidies ten
slotte zelf ‘het heft in handen houdt, zich niet van in.-
ternatio’nale verhoudingen afhankelijk maakt en een

sterke zelfcontrôle mogelijk blijft, ‘doet mi. echter nog
steeds aan dezen vorm van ,,actieve han’deispolitiek”
valuta-concurrentie en enkele bepaalde ‘gevallen
van ,,dumpin.g” uitgezonderd – beslist de voorkeur
geven.
S. POSTHUMA.

DE INVLOED DER DAWES-BETALINtEN OP HET
ECONOMIES LEVEN VAN DUITSLAND.

T.
Sinds de dagen van zijn schepping heeft het Dawes-
plan steeds in het middelpunt der belangstelling ge-
staan. De moeilikheden die ‘t plan te overwinnen
had eerst, zijn vernuftige en toch in vele opzichten
nog laakbare opzet daarna, hebben lange tijd de ge-
moederen bezig gehouden.
Zij
hebben critiek, maar
ook waardering uitgelokt.

Van Duitse, Franse en ,,neutrale” zijde is met

830

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

21 September 1927

kracht van argumenten ten voor- of ten nadele van

het plan betoogd.

Vooral in de laatste tijd is de belangstelling in de

uitvoerbaarheid ervan zo mogelik nog toegenomen.

Dit is begrijpelik. De tijd naakt merkbaar – en elk

rapport van de Agent-Generaal is een mijlpaal –

dat ‘de betalingen onder het I)awes-plan hun maximum

zullen bereiken en met hun volle gewicht op begroting

en bedrijfsleven zullen drukken. En geleidelik met

de druk neemt de belangstelling toe.

Nog een andere oorzaak is er die de toenemende

belangstelling begrijpelik maakt. Mede ten gevolge
van de Dawes-betalingen toch, schijnt het Duitse

,,Wirtschaftsbild” te zijn veranderd van aanzien.
1)ageiks doordringender wordt ‘t besef dat de passi-

viteit van de Duitse handelsbalans zich heeft ont-

wikkeld tot een chronies verschijnsel, dat om verklaring
vraagt: En groot is het aantal hunner dié zÂch geroepen

voelen die te geven.

Het is interessant te midden van deze discussies

kennis te nemen van de feiten, en van de overwe-
gingen, die aan de betogen ten grondslag liggen. In

het volgende heb ik geprobeerd die beknopt en ont-

daan van details te geven. Cônelusies dringen zich
dan als van zelf op.

II.

Bij een beschouwing van de feiten nu
blijkt
aller

eerst, dat de vaak geuite bewering, dat de uitkeringen

onder het Dawesplan tans reeds het Duitse budget

onredelik zwaar zouden belasten, door de cijfers wordt
gelogenst.raft. Die uitkeringen toch maken ten aan-S

zien van het tans lopende budget slechts circa 9 pOt.

uit der. totaaluitgaven.

Deze gunstige verhouding
verdwijnt
ook dkn niet
wanneer de Dawes-uitgaveri en de dienst der publieke
schuld in één post worden samengevat. Want ook de

lasten, die uit
dien
hoofde het Duitse budget druk-
ken, maken geen onredelik hoge indruk. De Duitse

begrotingen over 1927-1928 toch; samengevoegd en

tot enkele hoofdgroepen teruggebracht, geven het

volgende beeld:
In percenten
Begrotingsjaar
In millioenen
der totaal-
1
Mei
1927-30
April
1928
Mark uitgaven
Uitkeringen

aan

staten

en

ge-
meenten

………………..
9893
31,7
Algemene administratieve iiitga-
ven, mci. werkeloosheid ena.

2966
32,6
Pensioenen………………..
1475
14,3
Staatssebuld en Dawes-lasten…
1325
16,2
Kapitaalsuitgaven ………….
471
5,2


9130

100,-

De uitgaven uit hoofde vanpublieke schuld (Dawes-

lasten, daaronder begrepen), oefenen op het Duitse
budget dus wel een naar verhouding tot andere landen

zeer matige druk uit.
Zij
blijven
percentsgewijze
be-

langrijk beneden de dienovereenkomstige, uitgaven

bij ons te lande.
Terwijl
de desbetreffende uitgaven,
van het Nederlands hegrotingstotaal 18.1 pOt. (met
inbegrip van het leningsfonds zelfs 26.7 pOt.) uitmaken,

vergen
zij
van het Duitse begr.otingstotaal, naar uit

bovenstaande gegevens
blijkt,
slechts 16.2 pOt.

Er is enige reden, met betrekking tot de Dawes-

uitgaven, het Duitse budget onder een ander licht
te bezien dan hierboven geschiedde.
In Duitsland toch is de inning der belastingen
van de staten en gemeenten goeddeels aan het Rijk
opgedragen en lopen de desbetreffende uitgaven en

ontvangsten dientengevolge ook over het Rijksbudget.
Het verdient daarom aanbeveling, ten einde een basis

van
vergelijking
te soheppen tusschen het Duitse
budget en dat van andere landen, de uitkeriflgen aan
staten en gemeenten buiten beschouwing te laten.

De
lopende
uitgaven van het Duitsche budget zijn
alsdau tot drie groepen, zoals hieronder weergegeven,

samen te vatten:

Lopende uitgaven exel.

In millioenen In percenten
uitk. aan staten en gemeenten.

Mark.

van het totaal
Staatsschuld en Daveslasten ….

1325

23.3

Pensioenen ………………..
1475

25.9

2800

49.2
Algemene administratieve uitga-

ven,
mci.
werkeloosheid ……
2893

50.8

5693

100

Het
blijkt
dus dat ook wanneer de uitkeringen
door het Rijk aan de stalen en genieenten gedaan,

uit het begrotingsverband worden gelicht, staatsschuld
en Daweslasten een zeer redelik percentage (8.3pCt.)

van de dan overblijvende totaal-uitgaven vormen.

Met opzet weiden in bovenstaande tabel de uit-

gaven uit hoofde van publieke schuld
(mcl.
Dawes-
betalingen) en de pensioenen samengeteld, om zoo

doende licht te werpen op een omstandigheid, die
in dit vei-band van belang is. –

Immers voor de toekomstige ontwikkeling van het
Duitse budget is het verloop van deze totaal-druk

van schuld en pensioenen belangrijker dan die van

één der beide onderdelen. Bovendien wordt zodoende een
vergelijking mogelik met’ het Franse budget, waarop
deze beide groepen in één post verenigd voorkomen.

In Duitsland nu zullen de gezamenlike uitgaven
voor publieke schuld en pensioenen in de loop der

eerstvolgende jaren ten gevolge van de nog tot 1930

stijgende Daweslasten wel verhoging ondergaan, maar

zullen zij aan de andere kant door de gaandeweg

afnemende druk der oorlogspensioenen, op den duur
zeer ‘verminderen.

Aan de hand van een statistiek omtrent het toe-

komstig verloop der pensioensuitgaven gepubliceerd

door Georges Janson en voorkomende in het Maart-

nummer 1927 van de Revue Economique internationale,
laat zich, in de veronderstelling dat de rentedienst
op de publieke schuld en ook de civiele pensioenen

geen verandering zullen ondergaan, het verloop van deze totaalpost (publieke schuld,
mcl.
Daweslasten,
+ iiensioenen) voor Duitsland als vtdgt berekenen
1):

In millioenen waarvan Dawes-
R.M.

lasten
1927-28….

2852
2
)

831
1928-29….

3193

1228
1929 – 30….

3449
(maximum)
1540
1930-31….

3394

1540
1931-32.
..
.

3338

1540

1939-40….

2867

1540
1940-41….

2845

1540
enz.

enz.

enz.

Het blijkt dus dat de gezamenlike uitgaven voor
dienst der leening, Dawesplan en pensioenen in het
begrotingsjaar 1929–1930 hun maximum zullen

bereiken. Zij hebben dan, indien het eindcijfer van
het budget zich op het tegenwoordig niveau zou
handhaven, 60,6 pOt. der totaal uitgaven bereikt.
In Frankrijk beslaan ‘de overeenkomstige uitgaven

(rentedienst
mcl.
die van de ]3ons de la Défenee
Nationale ± pensioenen) 63,7 pOt. van de totaal
uitgaven. De toestand in Duitsland blijft dus, zelfs
dan wanneer het land zijn’ ?naximu9n-betalingen zal
hebben bereikt, relatief gunstiger dan de actuele
toestand in Frankrijk.

Echter niet slechts de
verhoudingscijfers,
ook de
absolute
cijfers, zijn voor Duitsland gunstiger dan
voor Frankrijk. Het ‘voor rentedienst en pensiodnen
onder aftrek der Dawes-ontvngsten, door
Frankrijk

Buiten beschouwing blijft de mogelikheid dat de lasten
op grond van de in latere’ jaren te eonstrueren welvaarts-
index nog worden verzwaard, en blijven verder de mogelike
wijzigingen op grond van veranderingen in het prijsniveau.
1)e
door Janson gepubliceerde cijfers zijn als basis
genomen, al vertonen zij een geringe afwijking van de meer
authentieke door de Agent-Generaal gepubliceerde begrotings-
cijfers. De afwijking met het bovengenoemde bedrag van
R.M. 2800
millioen wordt hierdoor verklaard.

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

over het loopende boekjaar uitgetrokken bedrag be-

draagt ten laste van:

Het Staatsbudget ……frs. 21.727 millioen

De caisse autonome de ges-

tion des Bons de la Dôfence

Nationale et d’Amortisse-

ment de la Dette Publique

,,

3.430

frs. 25,157 millioen

overeenkomende met . . . . . . R.M. 4,151 millioen

hiertegenover staat Duitsland

met slechts ………..

2,800

In 1930 zal zich, indien de beide landen overigens’

geen nu niet te voorziene wijziging in hun schuld-
positie aanbrengen, wel is waar de toestand ten

gunste van Frankrijk, (meerdere Dawes-ontvangsten
hoewel hogere betalingen aan Engeland en Amerika)
ten nadele van Duitsland, (hogere D awes-betalingen)

gewijzigd hebben. Frankrijk zal echter zelfs dan nog

aân publieke schuld en pensioenen meer ten koste

leggen dan Duitsland.
* *
*

In het bovenstaande is met opzet geen rekening

gehouden met de direct op het Duitse bedrijfsleven
en de Duitse spoorwegen drukkende Dawes-lasten,
(resp. R.M. 300 en R.M. 660 millioen) daar deze in
de Duitse Rijksbegrotingen in ‘t geheel niet tot
uitdrukking komen. Neemt men ook deze posten, die,
al lopen zij niet over de begroting, evenzeer een be-
lasting zijn op het economies leven van Duitsland,
in aanmerking, dan
blijkt
Duitsland tans 3760
millioen R.M. aan publieke schuld, pensioenen en
D awesbetalingen gezamenlik te offeren. Hiertegenover
staat Frankrijk met een totaal aan uitgaven uit
hoofde vafi staatsschuld en pensioenen van R.M.
4151 millioen.

III.

De moeilikheden, welke zich in verband met het
budgetaire evenwicht voordoen, mogen dan ook
geenszins eenzijdig
aan de
stijging
der Dawes-be-
talingen worden toegeschreven. De na het voordelig
afsluitende begrotingsjaar 1924—’25 steeds toenemen-

de tekorten op de Rijksbegrotingen
zijn
zeer duidelik
ontstaan doordat de uitgaven over de gehele linie,
de militaire uitgaven niet uitgezonderd, een sterke

stijging vertonen. De volgende cijfers zijn in dit
verband sprekend:

(in millioenen RIA.)
1924-25 1925-26 1926-27 1927-28

Oorlog en Marine..

458,6

587,7

674,6,

701,1
Sociale uitgaven ..

272,6

401,3

435,3

531,2
Werkeloosheid ….

35,8

163,6

392,3

580,1 Uitkeringen aan sta-
ten en gemeenten
2770,4

2595,6

2625,6

2892,9
Dawesbetalingen ..

291,3

537, –

831,2

De
stijging
der uitkeringen aan de staten en ge-
meenten houdt direct verband met de
stijgende
be-
lastingopbrengst. Niet minder dan 75 pOt. van de
inkomsten- en naamloze vennootschapsbelastingen en
30 pOt. van de belastingen op de omzet draagt het
Rijk volgens overeenkomst aan de staten en gemeenten
af. Het garandeert hun bovendien een minimum van
2600 M. De Agent-Generaal, in
zijn
laatst gepubli-
ceerde rapport, wijst uitvoerig op het hachelike van
deze toestand, waarbij het
Rijk
betrekkelik weinig
voordeel trekt van een economiese opbloei, doch niet-
temin moet opkomen voor de gevolgen van een even-tuele depressie.
Ook het tans ingediende budget zal slechts door
het aangaan van een lening in evenwicht kunnen
worden gebracht.
Het is mogelik dat de hierna genoemde oorzaak
waarop tot dusver de aandacht nog niet gevallen is
(wij hebben hem nergens met name zien noemen)
voor het opdrjven der Duitse budget-uitgaven ge-
durende de laatste jaren verantwoordelik is.
Het iq bekend dat het Dawes-plan voorziet in de

mogelikheid, dat te beginnen met het begrotingsjaar

1929-30, behalve de vaststaande bedragen in de
overeenkomst vermeld, Duitsland een extra vergoeding

zal hebben ‘te betalen, afhankelik van een index,
waarvan de constructie aan zekere voorschriften

gebonden is. Naar gelang het ieder jaar geconstrueerde
indexcijfer een eveneens genoemd standaard index-

cijfer te boven gaat, zal Duitsland tot evenredige
extra betaling gehouden zijn. Het komt er dus voor

Duitsland op aan te bewerkstelligen, dat het standaard

indexcijfer zoo hoog mogelik worde vastgesteld.

Voor de samenstelling van de standaard index nu,

zal volgens het Dawes-plan o.a. het gemiddelde moe-

ten worden genomen van het totaal der budgetont-

vangsten en budgetuitgaven voor de drie jaren 1927.
1928 en 1929.
1)
Ter besparing van grotere Dawes-
betalingen in de toekomst, zal het tijdelik opvoeren van de uitgaven over deze jaren dus zeer zeker een
doeltreffend middel zijn.

Het inzicht dat men door
huidige
budgetpraktijken
op het bedrag der
toekomstige
betalingen door
Duitsland onder het Dawes-plan te verrichten, invloed

kan uitoefenen, zal vermoedelik de ,,massgebende

Stellen”, zij het dan niet opzettelik, dan toch indirect,
door een zwak weerstandsvermogen te stellen tegen.

opdrjving der uitgaven, gelegenheid bieden van de
hun in handen gegeven middelen tot op zekere hoogte
gebruik te maken, om een verzwaring der toekomstige
Dawes-lasten zoveel mogelik te voorkomen.

IV.

Al
blijkt
het dus dat de lasten welke het Duitse

budget uit hoofde der Dawes-betalingen drukken,
geenszins overdreven kunnen worden genoemd, en niet
aansprakelik mogen worden gesteld voor de toenemend
onevenwiehtige toestand der begroting, een andere vraag is in hoeverre de Dawes-betalingen door hun
invloed op de Duitse betalingsbalans de economiese
en finantiele toestand van Duitsland en daardoor ook van andere landen bedreigen.
Er bestaat over dit vraagstuk een, omvangrijke

literatuur, die in vele gevallen niet van gevoelsover-
wegiugen vrij is. Overeenstemming tusschen de ver-

schillende schrijvers bestaat er allerminst, al is er in
de gedachtengang, die aan de verschillende theoriën
ten grondslag ligt, een merkbare evolutie te bespeuren.

De feiten zijn voor verschillende verklaring vatbaar.
Kort samengevat zijn ze deze:

Over de jaren 1924-1926 heeft Duitsland meer
in- dan uitgevoerd ruim R.M. 434 milliard, in-dien de leveringen in natura onder het Dawes-
plan
niet
en
bijna
RM. 334 milliard indien deze
wel
worden meegeteld. De passiviteit der handels-

balans vertoont neiging toe te nemen.
De onzichtbare posten der Duitse betalingsbalans
alsmede de goudinvoer der Rijksbank kunnen geacht
worden tegen elkaar weg te vallen.
De betalingen onder het Dawes-plan hebben ge-
durende dezelfde periode ruim R.M. 2 milliard
bedragen.
Het bovengenoemde passieve saldo van de handels-
balans (31 milliard) en de betalingen onder het
Dawes-plan (2 milliard) vinden hun tegenpost in
buitenlandse leningen en credieten (onder aftrek
van in het buitenland belegde gelden) tot een

totaal bedrag van rond R.M. 51 milliard.
De vraag is welke uitlegging aan de betekenis
dezer feiten toekomt.
De meest voorkomende nu reeds een weinig ver-
ouderde theorie is, dat in een invoersaldo onder de
gegeven omstandigheden het
bewijs
moet worden ge-
zien, dat Duitsland te weinig produceert, te veel
verbruikt en dus, daartoe aangemoedigd door buiten-
landse leningen, bezig is in te teren.
De aanhangers van deze theorie (Keynes, Gustav

1)
Reparation commission official documents. The Experts’
plan for reparation payments, London
1927 p. 73.

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

Stolper, blijkbaar ook Liefmann’) gaan uit van de

veronderstelling dat voor een schuldenaarsland als

Duitsland een actieve handelsbalans een levensvoor-
waarde is.

Dawes-betalingen achten zij ten enenmale onverenig-

baar met een passieve handelsbalans. Zij zien in de
passiviteit der handelsbalans en in de noodzakelikheid

van buitenlandse kapitaal-opname dan ook een bewijs,

dat Duitsland tot de Dawes-betalingen reeds tans

niet in staat is en in de toekomst hiertoe steeds

minder in staat zal zijn. Zij worden in hun meening
gesterkt door de overweging, dat een actieve handels-

balans ook aan de samenstellers van het Dawes-plan

een voor de uitvoering van het plan noodzakelike
voorwaarde heeft toegeschenen.

Het tegenovergestelde standpunt is het best ont-
wikkeld door de economist van de Ohase National

Bank, Dr. Anderson, en meer onlangs, door de redactie

van de Frankfurter Zeitung.

Dr. Anderson, die zich blijkbaar in hoofdzaak ba-seert op de theoriën van Boggs
5
), acht de passiviteit
der Duitse handelsbalans het noodzakelik gevolg van

de door Duitsland gesloten buitenlandse leningen,

die immers onverbiddelik een stijging van de invoer
zullen ten gevolge hebben. Het door hem tussen de

buitenlandse leningen en de passiviteit der handels-

balans gelegde causaal verband is dus tegengesteld
aan dat door de aanha.ngers der eerste theorie gelegd.

Anderson achtte het in April 1926 (toen de han-
delsbalans ti,jdelik actief was) reeds niet onwaarschijnlik
dat de passieve handelsbalans, (waarvan hij de terug-

keer verwachtte) zou aanhouden tot dat Duitsland

weer daadwerkelik gerekapitaliseerd zou zijn. Ook
was z.i. een dergelijk verloop van zaken zeer wel te

verenigen met het verrichten van betalingen onder

het Dawes plan; en het overmaken van fondsen door
de Agent-Generaal. Wat een dergelijke toestand z.i.
slechts zou betekenen, zou zijn dat Duitsland ,,instead

of sending out a surplus of goods, is using the goods
at home in developing her industries and her pro-

ductive efficiency, and using borrowed money to pay
reparations with”. En geruststellend laat
hij
volgen
,,Nor need the world have much concern about a

process of this sort so long as it goes on under
commercial motives, and is guided by sound bankers
3).

De door Dr. Anderson gegeven uiteenzetting wint
aan betekenis, omdat het mogelik is deze aan andere
voorbeelden te toetsen. Oanada vôôr 1914, de Ver-
eenigde Staten vôôr 1874, verkeerden feitelik in

dezelfde toestand als tans Duitsland. Beide landen

hadden bij voortduring een passieve handelsbalans,
terwijl zij voortgingen hun kapitaalbehoeften in het
buitenland te dekken.

Niet voordat de remises der betrokken landen uit
hoofde van rente, aflossing en dividenden de jaarliks
nieuw geleende bedragen gingen overtreffen, werd het
saldo der handelsbalans actief. Eerst toen kon men

zeggen, dat de landen in kwestie zich tot ,,volwassen
schuldenaars”
4)
hadden ontwikkeld.
Duitsland heeft dit stadium

klaarbljkelik nog
niet bereikt; het is zelfs als schulden aar nog onvol-
wassen”. Op zich zelf behoeft dit niet te bevreemden. Voor de oorlog was Duitsland weliswaar geen schul-
denaar, maar het was verre van een ,,volwassen”
schuldeiser. De jaarlikse kapitaaluitvoer bedroeg ver-
moedelik niet meer dan 300 t 400 millioen RM. Na
de enorme kapitaalvernietiging gedurende de oorlog

Ludwig Kast! und RobertLief man ,,DasTransferproblem”,
Leipzig
1926.

Theodore
H.
Boggs. ,,The International Trade Balance
in Theory and practice’, New York
1922.

The Chase Economie Bulletin,
Vol. VI No. 1 p. 19.-

De uitdrukking (mature borrower) is van Boggs. De
,,immature borrower” onderscheidt zich van de ,,mature’ doordat bij de eerste jaarlikse interest, aflossing en divi-
denden nog niet, bij de tweede daarentegen wel overtroffen
worden door de jaarliks nieuw geleende bedragen.

kon het daarom gemakkelik tot zijn tegenwoordige
positie afdalen.
Verkeert een land in een positie, zooals die waarin
tans Duitsland, vroeger de Verenigde Staten en

Canada verkeerden, dan zijn er maar twee oplossingen

mogelik. Of wel men moet besluiten af te zien van
buitenlandse steun, zodoende de ontwikkelingsmogelik-

heden beperken, de productie-capaciteit fnuiken, en
de verhoging van levensstandaard tegengaan
1),
of
wel men volge de weg, die tot dusver door alle tot

ontwikkeling komende landen gevolgd is: de weg die van ,,onvolwassen schuldenaar” leidt tot ,,volwassen”

(Verenigde Staten voor de oorlog), van daar naar
onvolwassen schuldeiser” (Verenigde Staten tans)

om in ,,volwassen schuldeiser” (Engeland, Holland)
te eindigen.

Ongetwijfeld zullen de Dawes-verplichtingen ten
gevolge hebben dat het hier geschilderde evolutie-

proces aanzienlik wordt vertraagd. Het is zelfs

denkbaar dat zij Duitsland de terugkeer tot de positie

van schuldeiser ten enenmale onmogelik maken.

Maar waar het tans op aankomt: uit het feit dat de
betalingsbalans passief is en Duitsland voor aanzienlike

bedragen zijn kapitaalbehoeften in het buitenland

dekt, mag niet worden afgeleid, dat deze betalingen
de draagkracht van Duitsland te boven gaan. Veeleer

doen zich de genoemde verschijnselen kennen als het
normale verloop.
GERLOF VELIWEY.

Amsterdam, 24 Augustus 1927.

CIJFERS OMTRENT HET VOLKSINKOMEN IN DE

VEREENIGDE STATEN EN IN NEDERLAND, BENEVENS
EENIGE AANTEEKENINGEN OMTRENT HET

NATIONAAL VERMOGEN IN BEIDE LANDEN.

II (tot).

Voor deze feiten sluiten de pessimisten het oog.

Hunnerzijds worden de uitkomsten van het onderzoek

naar het inkomen per hoofd der bevolking als waar-

demeter der nationale welvaart gewraakt en in dit

opzicht alleen beteekenis toegekend aan de cijfers,
berekend per aangeslagene. Dit beroep gaat niet op,

daar de resultaten der inkomstenstatistiek, zooals
die blijkt uit de beweging der aanslagenen, als baro-

meter der algemeene welvaart volkomen waardeloos
zijn. Men heeft hier immers niet met een constante
grootheid te doen, doch juist met een
bij
uitstek va-
riabele. Bij de invoering der Inkomstenbelasting 1915
waren 679,110 aangeslagenen aan haar werking on-

derworpen, toen geen belasting verschuldigd was voor
inkomens beneden f 650,—. Die grens wrd in 1919120

gebracht op f800,—. Deze omstandigheid en de al-
gemeene economische toestand brachten 1920121
d
400.000 meer aangeslagenen onder bereik van de wet,

terwijl het aantal aangeslagenen voor het dienstjaar
1925/26 zelfs 1.657.883 beliep = bijna
212
maal zooveel
als
bij
de invoering der wet. Het is duidelijk, dat
met deze sprongsgewijze oploopende aan slagcijfers
(die vooral voor rekening komen van de rubrieken der
lagere inkomens) het totale montant van het ge-
zamelijke vermogen der aangeslagenen geen gelijken tred kan houden, of men zou zelfs de Amerikaansche
recordcijfers willen gaan overtreffen.

Hoewel dus voor de beoordeeling der algemeene
welvaart de uitkomsten per aangeslagene van geen
belang
zijn,
kan het misschien eenig nut hebben, de
Amerikaansche en Nederlandsche
cijfers
ook op dit
terrein te vergelijken.

Ik laat hier dus volgen een overzicht van het aan-

1)
Deze politiek voert
nool’geciwongen
een land als Polen,
dat in het buitenland het vertrouwen mist om zichzelf
met behulp van buitenlandse steun in voldoende mate te
rekapitaliseren, en telkens en telkens weer, ter handhaving
van het evenwicht in een naar het passieve neigende be-
talingsbalans, tot scherpe eredietbeperking, en tot een pro-
tectionistiese handelspolitiek gedwongen
is,
met alle schade.
like gevolgen daarvan
op
de binnenlandse welvaart en de
economiese ontwikkeling.

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

833

tal aangeslagenen en de hoogte der inkomens in de

V. S. en in Nederland.

Tabel D. ioogte der inkomens in de V. S. volgens den
Income Tax en in Nederland volgens de Inkomstenbelasting.

Vereenigde Staten
1
Nederland.
Hoegrootheid
Aantal
Hoegrootheid
Aantal

v/h. inkomen
aange-

v/h. inkomen
aangeslagenen

1923124
1925/26
in dollars
slagenen 1923
in guldens

beneden 1000
368.502
800-

1400
589.218 648.286
1000-

2000
2515.324
1400-

2000
466 341
475.465
2000-

3000
2.470.970
2000-

3000
329.295

439.312
3000-

5000
1.717.628
3000-

5000
154.165
5000-

10000
397.630
5000- 10000
85.441
66.012
10000-

25000
171.801
10000- 20000
18.330
19.237
25000-

50000
39.832
20000- 30000
4.251
50000- 100000
12.452
30000 -100000
4.243
9.571

}
100000- 150000
2.339 100000
en meer
696
150000- 300000
1.301
300000- 500000
327
500000-1000000
141
1000000enmeer

17.698.321
74

1.631.9801.657.883

Uit deze gegevens blijkt, dat in de V.S. 69 pOt.
der aangeslagenen een inkomen heeft van hoogstens

3000 dollar; slechts 2.3 millioen (31 pOt.) der aan-

geslagenen genoten in 1923 een inkomen van 3000
dollar of meer, welk inkomen in het land van den
dollar dus door slechts
2
pOt. der bevolking van 117
millioen wordt bereikt.

Volgeiis de ,,Oensus Statistics of Manufacture”
waren in 1923 in de Amerikaansche industrie 8.7
millioen loonarbeiders werkzaam, aan wie in totaal

over dat jaar 10.999.000 $ aan loon werd uitbetaald. Het gemiddelde jaarloon per arbeider bedroeg in ’23
derhalve 1254 $. l)e loonstatistieken en de inhoud der
arbeidsovereenkomsten toonen daarbij aan, dat be-

kwame vakarbeiders gemakkelijk 50 â 60 $ per week
verdienen. Nu blijkt
evenwel uit den inhoud van tabel
D, dat in 1923, in ronde cijfers, 5 millioen aange-
slagenen een jaarijksch inkomen van 1000 tot 3000 $
hadden, terwijl, zooals reeds in het eerste gedeelte
van dit opstel werd opgemerkt, niet meer dan 7 pOt.
der Amerikaansche bevolking ,,income tax” betaalt.
Hieruit volgt, dat 93 pCt. der totale bevolking geen
inkomen van zuiver 1000 $ ‘s jaars bereikt.
1)
Betrekt
men hier uitsluitend de personen, die een beroep
uitoefenen, in deze beschouwingen, dan blijkt, dat
niet meer dan 18 pOt. van het bestanddeel der

Amerikaansche bevolking, dat ,,gainfuliy” is ,,occu-
pied”, een netto inkomen van 1000 $ of meer haalt
(7.6 mill. op 42.2 miii.). Uit deze, aan officieele
cijfers ontleende uitkomsten blijkt dus, dat het hier-
boven berekende gemiddelde jaarloon van den in-
dustrie-arbeider ad 1254 $ slechts voor een betrekkelijk
klein gedeelte der Amerikaansche bevolking is weg-
gelegd. Dit klopt met de mededeeiingen van den
Gronauschen Textielfabrikant, den heer Bernhard van
Delden, die in het nummer van 6 Augustus jl. der
,,Textilarbeiter- Zeitung” zijn ervaringen, opgedaan

tijdens een studiereis in de Amerikaansche textiel-
centra, weergeeft, en daarbij opmerkt, dat het onder-

scheid tusschen eerste-klas-vaklieden en hulparbeiders
in de bonen in -Amerika veel meer tot uitdrukking
komt dan in Europa. In een fabriek van zijden
kousen werd bijv. geconstateerd, dat de eigenlijke
wever een weekloon van ongeveer 80 $ accoord en
premiën bereikte,
terwijl
diens, in tijdloon werkende hulparbeiders, slechts 20 $ per week ontvingen.
Deze ervaringen manen ten aanzien van den roep
der hooge bonen aan gindsche
zijde
van den Oceaan,
eenige voorzichtigheid te betrachten. We hebben
daarbij het voordeel, voor wat den toestand van vlak

1)
Dat er feitelijk eenige incongruentie bestaat tusschen
de uitkomsten der Productie- en die der Belastingstatistiek,
blijve hier buiten beschouwing.

vôôr den oorlog betreft, vergebijkingen te kunnen

maken met behulp der berekeningen van King.)
Deze nam als grens tusschen armen en bemiddelden

een inkomen van 800 $ ‘s jaars aan. King had voor
zijn taxatie echter te kampen met de moeilijkheid,

dat de aanslaggrens voor de Inkomstenbelasting des-

tijds nog werd gevormd door een bedrag van 3000 $.
Via
talrijke
interpolaties, waarbij niet alleen het

geldelijk inkomen, maar ook allerlei opbrengsten,

emolumenten en accomodaties in geld door hem

werden gewaardeerd, kwam King tot de conclusie,

dat 53 pOt. der Amerikaansche bevolking van minder

en 47 pOt. van meer dan 800 $ ‘s jaars leefde. De

grootste dezer beide groepen genoot niet meer dan

26 pOt., de kleinste groep toucheerde 74 pOt. van

het totale Volksinkomen. In die verhouding is ver-
moedelijk, zooals uit het vorenstaande valt op te
maken, materieel niet veel verandering gekomen.
De toestand in Nederland teekent zich daartegen

m.i. niet ongunstig af. Van de,
blijkens
de volks-

telling-1920 2.7 millioen Nederlanders, die in eenig

bedrijf werkzaam waren en volgens de Amerikaansche
opvatting derhalve ,, gainfully occupied”, waren in
1925 1.6 millioên in de Inkomstenbelasting aange-
slagen. Ongeveer 60 pOt. der arbeidende bevolking
had derhalve een inkomen van minstens f 800,-
‘s jaars. Zou men
daarbij,
overeenkomstig de metho-

diek van King, die feitelijk ook do5r het National
Bureau of Economie Research is gevolgd, optellen
allerlei emolumenten en bijzondere voordeelen, die
de kosten van het individueele levensonderhoud be-
langrijk doen dalen (het grootste deel der plattelands-

bevolking teelt voedsel in eigen bedrijf, talrijke
winkeliers betrekken ingrediënten uit hun winkel-
voorraad of betalen die uit de winkellade), dan zou
de berekening nog gunstiger uitkomen.
Vermoedelijk wordt de economische toestand niet te geflatteerd weergegeven door op grond der belas-

tingcijfers (zie tabel D) aan te nemen, dat in ons
land circa 800.000 aangeslagenen een netto inkomen
hebben, hetwelk met een inkomen van 1000 $ in Ame-
rika overeenkomt. Deze groep vormt dan 14 pOt.
onzer totale bevolking en 29 pOt. der in eenig beroep
werkzamen. Vergelijkt men deze percentages met de
hierboven berekende, overeenkomstige cijfers voor
Amerika, dan laat zich de conclusie bezwaarlijk af-
wijzen, dat in ons land de algemeene welvaart meer
is gedécentraliseerd dan in Amerika, waar de tegen-stellingen tusschen rijk en arm, niet alleen concreet,
doch ook relatief, sterker spreken dan hier te lande.

Wij laten hier thans, als tabel E, een overzicht
volgen van het gemiddelde inkomen peraangeslagene
volgens de Inkomstenbelasting in Nederland en vol-

gens de berekeningen van het ,,National Bureau of
Economie Research”. Zooals reeds werd opgemerkt,
omvatten de Amerikaansche cijfers allen, die in een gainful occupation werkzaam zijn, dus met uitscha-
keling van de grens der Amerikaansche Belastingwet.

De Nederlandsche cijfers zijn dus, mede uit dien
hoofde, niet vergelijkbaar, omdat hier uitsluitend
als basis een materieel
geldelijke
inkomensgrens van
f 800 is aangenomen. Ware het
mogelijk,
voor de
berekening van het inkomen van dezelfde grond-
slagen uit te gaan als waarop d.e Amerikaansche
berekeningen, neergelegd in tabel E, berusten, dan
zouden de Nederlandsche
cijfers
aanmerkelijk voor-
deeliger uitkomen.
Op grond van de toelichting, bij de inleiding van
tabel E geplaatst, zijn de daaruit blijkende cijfers
voor Nederland ten opzichte van den economischen
toestand in de V.S. verre van ongunstig.
Bovendien mag niet worden uit het oog verloren,
dat de Amerikaansche cijfers alle betrekking hebben
op een ongeëvenaarde periode van hoogconjuncluur,
terwijl daarentegen de N ederlandsche cijfers berusten

1)
W. J. King. ,,The wealth and income of the People
of the United States.” New.York
1916
(uitverkocht).

834

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

Tabel E. Gemiddeld inkomen per aangeslagene

Vereenigde Staten

Nederland

Jaar
Nominale
Dollar-
Nominale
Guldens-
dollars
waarde
1913
Guldens
waarde
’13

1909
791
823


1910
809
829


1911
812
821
– –
1912
844
850
– –
1913
864 864


1914
836 828


1915 861
843
– –
1916
.

1014 919
2196
1187
1917
ï

1232 947
2275
910
1918
1386 879
2357
723
1919 1669
934
2385
701
1920
1851
9(‘7
2517
844
1921
1537
887
2659
1122 1922
1586
979
2619
1531
1923
1821
1113
2442
1501
1924 1840
1121
2357
1540
1925
1971
1165
2315
1489
1926
2010
1186
2331
1608

op een tijds gewricht van sterke laagconjunctuur.
De

toestand in de Nederlandsche nijverheid is verre van

normaal, de handel klaagt, koopvaardij en visscherij
gaat het slecht, land- en tuinbouw laten evenmin

juichtonen hooren. Het moet onder die omstandig-

heden dan ook inderdaad verwondering baren, dat
de gemiddelde Nederlander er, in vergelijking met

zijn positie van vôôr den oorlog, thans
feitelijk
mate-

rieel beter aan toe is dan
zijn
medemensch in de

V. S. Hierbij doet zich het bezit der Koloniën voor

Nederland wel in bijzonder gunstige mate gelden.

Uit al het voorafgaande zou dus tevens moeten

worden geconcludeerd, dat de materieele welvaart in
Amerika, die tegenwoordig zoo
bij
uitstek de aan-
dacht van Europa vergt, minder algemeen is dan al
te grif wordt aangenomen.

Met het oog hierop (en mede met het oog op den

nadruk waarmede, in verband met de sterke bevolkings-

toename, op de
noodzakelijkheid
van kapitaalvorming

is gewezen) is het van belang eenige
cijfers
te geven aan-
gaande den vermoedelijken nationalen
Rijkdom
der

V
. S. en van Nederland. Voorop gesteld zij, dat
statistici en economen het over de definitie van het

begrip ,,Volksvermogen” nog lang niet eens zijn,

zoodat de berekeningen, die dienaangaande zijn ge-
maakt, zeer sterk uiteenloopen. Het zou de reeds
overschreden limiet van dit opstel nog verre over-

schrijden, indien
wij
de daarbij gevolgde methoden

hier in beschouwing namen. Volstaan moge worden

met erop te wijzen, dat de
Rijkdom
van Nederland

achtereenvolgens is
becijferd
door: A. P. in 1875
1),

Boissevain
2),
Verrijn Stuart
3),
Mulhali
4),
Stam p
Tengbergen en Bonger
6
), Moody
7
), terwijl de Italiaan
Gini onze successie-statistiek mede heeft gebruikt
voor zijn uitvoerige beschouwingen over den rijkdom
der volkeren
8
).

Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje
1875,
blz.
103.
Diverse opstellen in de Economist van
1883
en
1884,
1885
en
1891.
C. A. Verrijn Stuart: ,,Ons Maatschappelijk vermogen
voor
30
jaren en thans”, Bijdragen van het Statistisch
Instituut
1888, No. 2.
G. Mulhali, Industries and Wealth of Nations, Lon-
don
1896.
J. C. Stamp: The wealth and Income of the Chief-
powers, in de Juli-aflevering
1919
van het Journal of the
Royal Statistical Society. 8)
W. A.
Bonger: Vermogen en inkomen in Nederland
gedurende den oorlogstijd
1913—’20. Jaarboekje IElaagsche Post
1924,
blz.
206.
Corrado Gini: L, ammontare è la composizione della
richezza della Nazioni. Torino
1916, pag.
452.
Een zeer overzichtelijk, met grafieken toegelicht en Vrij-
wel
up
to date overzicht van de Rijkdomverdeeling over
de verschillende volkeren geeft
Wl.
Woytinsky in ,,Die
Welt in Zahlen”, Erstes Buch, (Die Erde, Die Bevölkerung,

De uitkomsten van al deze onderzoekingen stem-
men hierin overeen, dat zij naar alle waarschijnlijk-

heid de werkelijkheid niet benaderen en het nationaal
bezit veel te laag taxeeren, wanneer men daarbij de

factoren in acht neemt, die voor de berekening van
het Amerikaansche Volksvermogen
zijn
gevolgd.

Bonger taxeert het Volksvermogen van Nederland

na den oorlog op 20.5 milliard, of bijna f 3000 per

hoofd der bevçlking. 40 Jaar vroeger berekende Bois-
sevain het
particuliere
Volksvermogen reeds op 10.7

milliard, (f 2000 per hoofd), waarbij minder aandacht

was gewijd aan het in de industrie vastgelegde kapitaal

dan in de omvangrijke becijfering van Booger in aan-

merking is genomen. Trouwens, in Boissevain’s tijd

was van industrie van eenige beteekenis hier te lande
nauwelijks sprake. Bonger’s uitkomsten
zijn
dus ver-
moedelijk te laag. Bovendien is hierbij niet het bezit

in openbare werken in aanmerking genomen. Het schijnt

mij in het voordeel van de betrouwbaarheid der Ame-
rikaansche berekeningen, dat men hier
bijv.
ook ka-
nalen als productief waarde-object in de taxatie van

het Volksvermogen heeft opgenomen.

Het Volksvermogen (Estimated National Wealth)
der V.S. wordt volgens de
cijfers
van het National

Abstract (officieele jaarljksche uitgave van het Mi-

nisterie van Handel in Washington) van Regeerings-wege geschat als volgt:

1890

65.037 millioen dollar en per hoofd 1036 $
1900

88.517

,,

,,

,,

,,

,,

1165
1904

107.104

,,

,,

,,

,,

,,

1318
1912 186.300

1950
1922 320.804

,

2918

Het totaal voor 1922 is opgebouwd uit de volgende factoren:

Grondbezit, fabrieken en uitrustingen:
millioen$

totaal

……………………….229.406

belast grondbezit ………………..155.909

onbelast grondbezit ………………..20.506
levende have …………………….5.807

boerderjinventarissen en machines ……2.605

goud en zilver (gemunt en ongemunt) 4.278
spoorwegen en hun uitrusting ………19.951

fabrieksinrichtingen, gereedschappen . . . – 15.951
motorrijtuigen ……………………4.567

Transp ort bedrijven,
behalve spoorwegen,
totaal

…………………………15.414

tramwegen

……………………….
4.878
telegraafdienst

……………………
204
telephoondienst

……………………
1.746-
Pullmanwagens en
dergelijke
luxe
rijtuigen,
niet in eigendom behoorende aan spoor-
weg-maatschappijen

………………
545
pijpleidingen

……………………..
500
scheepvaartwezen en kanalen ……

…..
2.951
zeevaartondernemingen,
p
articulierewater-,
irrigatie- en bevloeiïngswerken ……..
361
particuliere licht- en krachtfabrieken


4.229

0.
Diversen,
totaal …………………75.984

landbouwproducten ………………5.466
nijverheidsproducten

………………28.423

ingevoerde handeiswaren ……………

1.549
mijnproducten

……………………730

kleeding en lijfsieraden, meubilair, inboe-
dels, rijtuigen enz.

……………. ..39.816

De Staatsschuld der V. S. bedroeg in 1926 onge-
veer 167 $ per hoofd; feitelijk nog iets meer dan
het overeenkomstige cijfer voor Nederland, hetwelk
f 400 per ingezetene bedraagt. Woytinski becijfert
voor 1926 de Staatsschuld per hoofd voor de V. S.
op 856, en voor Nederland op 722 Mark.
Het komt schr. voor, dat, wanneer voor Nederland de

Der Volksreichtum), Berlijn, Rud. Mosse
1926.
Ook belang-
rijk om de bronvermeldingen, hoewel voor Nederland
litteratuuropgaaf althans in laatstbedoeld hoofdstuk, vrij-
wel ontbreekt.

21 September 1927

ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

835

berekeningen van het nationaal Volksvermogen werden
opgesteld overeenkomstig de hierboven geciteerde

opgave der in aanmerking te nemen factoren, men

per hoofd tot een resultaat zou komen, dat zich niet

ongunstig van de Amerikaansche uitkomsten zou

onderscheiden. Wellicht zou ook dit onderzoek er,

voor zooveel nog noodig, toe kunnen bijdragen, dat
de economische óntwikkel
.
ing van ons volk in de

naaste toekomst met eenig vaster vertrouwen in de
soliditeit van het finantieele draagvermogen der

Nederlandsche bevolking, zou worden verbeid, dan

in de achterliggende ‘jaren wel eens tot uiting is

gekomen.
TFI. C. GEUDEKER.

DE MILLIOENENNOTA.

De op 20 September 1927 bij de Tweede Kamer in-
gezonden ,,Nota, ‘betreffende den toestand van ‘s Lnndss

Financiën” leert ons omtrent dien toestand het vol-

gende:

Dienst jaar 1924.

De definitieve cijfers van het .dienstjaar 1924, waar-

van wi, de voorloopige uitkomsten publiceerden in het

nummer van de E.-S.B. van 22 September 1920,
luiden als volgt (in m.il’lioenen):

Totaal Buitengewoon Crisisdienst Gew. dienst
Uitgaven

702,8

90,1

4,9

607,8
Ontvangsten .

644,6

30,8

3,3

610,5
Tekort

58,2

59,3

1,6


Overschot

2,7

Dienst jaar 1925.

Van het dienatjaar 1925 zijn de cijfers de volgende (in millioenen):

Totaal Buitengewoon Gew. dienst
Uitgaven

, 667,9

71,1

596,9
Ontvangsten

680,8

39,6

641,2
Tekort


31,5


Overschot

12,8

44,3

Het overschot op den
gewonen
‘dienst ‘werd in de
vorige Nota gesteld ‘op
f
41.595.000 (deze en de vol-
gende cijfers nijn afgerond op 000), terwijl thans een
overschot aanwezig blijkt van
f
44.280.000. Dit gun-
stig verschi.l is bereikt niettegenstaande ‘de cijfers ‘der
uitgaven eene verhoogin.g hebben ondergaan met

f
6.142.000. Daartegenover staat echter, dat de op-
•brengst der gewone middelen, in vergelijking met het
‘vorige jaar, eene ‘stijging vertoont van
f
8.821.000.

Wat de gewone uitgaven betreft, is de stijging
sedert, het ten. ‘vorigen jare genoemde voorloop’ige to-

taalcijfer, ‘in ‘hoofdzaak toe ‘te schrijven aan de ver-
hoogde
‘bijdrage
aan het Ouderdomsfonde in gevolge
artikel 1 juncto artikel III der wet van 30 Ju1i 1926
(‘Stantsblc4
n(>. 247).

De ‘gewone middelen werden ten vorigen jare opge-

nomen met een totaal-cijfer van
f
632.324.000. Dit
totaal ‘blijkt thans te ‘bedragen
f
641.151.000. Als voor-
naamste ontvangsten ‘kunnen genoemd worden: ‘de

meerdere ‘opbrengst der Inkomstenbelasting, der 1egs
geheven i’ngevolge ‘de wet van 9 Mei 1890,
Staatsbiad
no. 80, voorts van ‘hetgeen meer werd ontvangen we-
gens rente van ingevolge ‘de Woningwet verleende

voorschotten, wegens pensi’oe’n’bijdragen voor hot per-
soneel, ressorteerende ‘onder het Departement van On-
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, wegen’s ‘het aan-
deel van Nederlaridsc’h-Indië in den vlootbonw en
wegens het aandeel van ‘de gemeenten in ‘de normale
subsi’diën aan werkloozenkassen, waartegenover staat
eene vermindering ‘met ‘ongeveer
f
9 m’illi•oen van de
opbrengst ‘der Oorlogswinstbeiasting als’ ‘gevolg van

verp]ichte teruggaven, zo’odat de verhooging der ove-
rige ‘middelen rond
f
17 inillinen bedraagt.

Dienstjaar 1926.

De voorloopige gegevens van het diehs’tjaar 1926
leveren de volgende uitkomst op (in millioenen):
Totaal

Buitengewoon

Gew. dienst Uitgaven
……..
f
693,9

f
78,7

f615,2
Ontvangsten . . . .

,, 709,3

,, 37,5

671,8
Tekort
………-

f 41,2


Overschot
……
f 15,4

f56,6

Het voor het jaar 1926 op den gewonen di’enst be-
cijferd overschot bedraagt, blijken’s vorenstaand over-
zicht,
f
56.553.000. Blijkens ‘de aanvankelijk ‘toegestane

begroo;tiingon werd aan ‘gewone uitgaven geraamd

f
625.560.000, terwijl ‘onder de geraamde middelen
een bedrag a’d
f
631.920.000 ‘als gewone ontvangsten
werd aangemerkt. Aanvankelijk werd dus een over-

schot verwacht van
f
6.360.000, hetwelk bestemd was
voor de versterkte uitvoering der Zui’derzeewerken

en voor geleidelijke •overhren’ging van de opbrengst

‘de’r rijwiel’belasting naar het wegenfond’s. Het thans

becijferd overschot geest dus, in vergelijking met het

aanvankelijk geraamde, een .g unstier uitkomst van

f
50.193.000.

On’derstaand staatje geeft een overzicht van ‘deze
cijfers (in millioenen):
1926

Aanvankelijk Voorloopig

r
Ve sch’l en oorzaak
Gewone
dienst

toegestaan

resultaat
Uitgaven
……..
f
25,6

f 615,2

f10,3 gebleven beneden
de raming.
Ontvangsten
…….
631,9

671,8

39,9 hoogere opbrengst
dan de ranhing.
gunstiger
uitkomst
Overschot
…….
f 6,4

f 56,6

f 50,2 dan aanvairk. verw.
De middelen, behoorende tot ‘de groep A-F,
biachten
f
15.376.000 meer op dan de raming. M&br
‘werd verkregen uit de vermogens’belasting
f
1.632.000,
uit ‘de divi’dend- en tantièmebelasting
f
2.882.000,
uit de rechten op den invoer
f
3.244.000, uit den wijn-

ancijas
f
842.000, uit den bieraccijns
f
1.646.000, uit
den ‘sui’keraccijns
f
‘3.800.000, uit den tabakaccijus

f’
515.000, uit de ‘zegelrechten
f
5.197.000, uit de re-gistratierechten
f
792.000, uit de successierechten

f
2.709.000, uit de loodsgel’de’n
f
1.065.000. Daaren-
tegen bleven
bij’
de ramin;g ten achter – althans
v’oor zooveel betreft ‘de tot ‘dusver bekende cijfers, die
ebhter wat de beide eerste, volgens kohieren ‘geheven,

belastingen aangaat nog wijaiging zullen ondergaan
– de personeele ‘belasting met
f
739.000, ‘de inko-
sten.beia’sting met
f
7.280.000, de gedi’stilleerdaccijns
met
f
624.000, de rijwiel’belasting met
f
1.354.000.
In’gevolge de Wegenbelaistingwet (‘wet van den 30sten
December 1926, Staatsbla4
no. 464), behoort 30 pOt.
van de opbrengst ‘van de rij.wiel’belasting over 1926 tbt de inkomsten van het Wegenfonds. De opbrengst
ad
f
6.637.000 is derhalve verminderd met
f
1.991.000.
De niet tot voren’ge’noemde groep behoorende ‘mid-

delen brachten, voor vooveel ‘den gewonen dienst
betreft,
f
24.485.000 meer op dan verwacht werd.
Méér werd o.a. verkregen uit ‘het aandeel van den
Staat in, ‘de winsten ‘der Nederlan’dsche Bank-

f
3.150.000, uit rente van voorschotten ingevolge
art. 38 ‘der’ Woningwet
f
10.426.000, uit ,,andere
ontvangsten”, het Departement van Onderwijs, Kun-
eten en Wetenschappen betreffende,
f
1.028.000, uit
teruggave door .provinciën en gemeenten wegens het
aandeel der niet iten behoeve van ‘e Rijks kas geheven
opcenten in de kwade posten op d directe belastingen

f
1.360.000, uit ,,andere ontvangsten”, het. Departe-
rnent van Financiën betr’effende,
f
1.060.000, uit
winst van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie
en Telefonie,
f
3.678.000, uit baten, voortvloeiende
uit ‘het S:t’aatsmijnbedrijf, na ‘aftrek va’n de vrachteri

en verdere onkosten, ‘op ‘dan verkoop van do producten
vallende,
f
4.800.000. Beneden de raming bleven om.
het aandeel van Nederland’sch-Ooist-In’dië i’n ‘den’ vloot-
bouw met
f
1.1,62.000 en teruggaaf wegens ‘het aan-
‘deel ‘der ten behoeve van het Leeningfonds 1914 ge-
heven opcenten in de kwade posten op de directe
belastingen met
f
1.813.000.

Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, ‘bleven de
gewone uitgaven ‘beneden de oorspronkelijk toege-
stane bedragen met
f 10.331.000.
Dit
blijkt
uit ‘onderstaan’d ‘overzicht.

De Nota geefrt van ‘dit staatje een uitvoerige toe-
lichting.
Vervolgens ‘bevat zij’ het gebruikelijk overzicht van dé laatste 20 jaar, waarbij’ wederom de cijfezis, betref-
fen’de de dienstjaren 1914 tot en met 1924 zij
n
opge-

836

ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN

21 September 1927

Hoofdstuk
Overschrijding Minder uitgegeven

1

Huis der Koningin
.-
f

148.000
II

Hooge Colleges

167.000
III

Buiten!. Zaken

321.000
IV

Justitie

928.000
V

Binu. Z. en Landb
f

912.000

Ve

Onderwijs
2.453.000

VI

Marine ……….
,,

3.36.000

VIIA. Nat. Schuld
– .
,,

11.277.000
VIIB Financiën
.719.000

..


. –
,,

1.916.000
VIII

Oorlog …………
IX

Waterstaat
2.402.000

X

Arb., Hand., Nijv.


2.357.000
XI

Ko!oniën

34.000
XII’

Onvoorzien
25.000

f
8.841.000
f

17.173.000
6.841.
1
00

Blijft
minder
uitgegeven

f
10.331.000

nemen na uitschakelin:g van de, crisis ontvangsten en

uitgaven.

Voor- of na-
Voor- of na-
Voor- of na-
Dienst-

deelige saldi
deelige saldi deelige saldi
jaren.

.

van den
ge-
v. d.
buitenge-
van den
ge.
wonen
dienst
wonen
dienst
heelen
dienst
1907 t/m.

Gld.
Old.
Old.
1916

6.471.000,-

99.924.000,-

106.395.000,-
1917
+
36.345.000,-

30.043000,-
+

6.302.000,-
1918

4.311.000,-

67.976.000,-

72.288.000,-
1919
+
22.286.000,-

107.732.000,-

85.446.000,-
1920
+

664.000,-

175.893.000,-

175.229.000,-
1921

12.886.000,-

284.021.000,-

296.907.000,-
1922

33.339.000,-

173.571.000,-

206.910.000,-
1923

14.182.000,-

78.186.000,-

92.368.000,-
1924
+

2.674.000,-

59.285.000,-

56.611.000,-
1925
+
44.280.000,-

31′.455.00,_
+

12.825.000,-
1926
+
56.553.000,-

41.177.000,…
+

15.376.000,-
1907
t/I’26+ 91.613.000,-
—1.149.264.000,- —1.057.651.000,-

Dienr1 jaar 1927.

Omtrent fiet ioopende dieustjaar
1921
‘teekent •de

nota aan, ‘dat de begrooting van uitgaven, zooals zij

oorspronkelijk bij, de
wet
is vastgesteld, een eindcij’fer
aanwees van ………………..
f
646.897.000,-

waaronder aan buitengewone uit-

gaven

………………………,,

55.098.000,-

‘blijft voor
gewone
uitgaven………
f
591.799.000,—

De middelen waren geraamd op een
totaal bedrag van …………….
f
611.808.000,-

waaronder aan bui tengewon ont-

vangsten ……………………

voor
gewone
‘ontvangsten ….
f
603.902,000,-

Het overschot op den gewon’en dienst
1927
werd

d’uis geraamd op
f 12.103.000,
te verminderen met .de

overbooking ‘van een deel
(60
pOt.) van de opbrengst
der rijwielhelasting naar het Wegenfonds en met de

verminderde
opbi:èngst
van de successiebeias’ting in-

gevolge de wet van
28
December
1926 (,S’taasblad

no.
429).

Een en an.der doet het overschot verminderen tot

rond
f 5,8
.millioen.
Sedert de. vaststelling van deze begrootin.g zijn ver-
hoogd:

J-Ioofdsrtuk IV bij de wet van 10 Juni
1921 (&aatr-

bla4 no.
173)
(uitbreiding Hoogen Raad eifi arrond.i’s-
sements-rechtbank te ‘s-Gravenhage),
met …………………………
f

11.000,

Hoofdstuk V bij de wet van
30
J’iini

1927 (Staatsblo4
no.
208)
(‘overbren-

ging posten van ‘het Bouwfond’s en.),

met … ……………………… ,,
346.000′,-

Hoofdstuk VII
B
bijl de wet, van

22
Juli
1927 (Staailsblazi
no.
261)

(voorschot aan het Wegenfonds), met ,,
1.995.000,)

1)
Buitengewone dienst.

‘Hoofdstuk
X
bij 30
Juni
1927 (Staasblad no. 209)
(Diversen),

met ……………………………
382.000,-

Hoofdstuk XI bij .de wet van
30
April
1927 (S’taatsblad
no.
136)
(Ge-
committeerde voor Inlische Zaken),

met………………………….
, 2.000,-

e ‘bij de wet van
30
Juni
1927
(&aaisblcsd no.
216)
(Verhoogi’.ng pen-
sioenen oud-gepenisionneerden in Suri-

name en Curaçao’, en.z.), met …….. ,,
307.000,-

f
3.133.000,-
terwijl
is verrn,inderd:

Hoofdstuk IX bijt ‘de wet ‘van
22
Juli 1927 (Staatsblo4
no.
264) (Over-
‘bren.gi’.ng posten naar begrooting We

.genfonds), met, ………………..,,
2.000,-

‘blijf t verhooging……..
f
3.131.000,-

Voorts iis nog aanhangig een ont-

werp van wet tot verhooging’ van
Hoofdstuk V
A
der Staatsbegroot.in’g
(Gedrukte stukken, Zitting
1926-1927,
no. 361)
(Overbrengin’g posten van het

Bouwfon’ds) …………………….,, i.00.000,-

Te zamen ……..
f 5.036.000,-

Iii
dit totaal is
f
1.995.000
‘begrepen aan buiten-
gewone uitgaven, zoodat een bedrag van
f
3.041.000
komt ten laste ‘van den gewonen ‘dienst.

Het aanwezige overschot. ‘daalt daardoor tot rond
f 2,8
milli’oen.

Overigens valt uit den aard der zaak omtrent den
afloop ‘van het 1927
nog uiterst weinig te
‘zeggen. Blijkens’ de maandelijksche middelen-staten
o’verlsohreed de opbrengst van de in die staten ‘ge-

noemde middelen over ‘de eerste zeven maanden de
raming met een aanzienlijk bedrag.

Uit een en ‘ander mag ve’rwacht worden, dat het
dienstjaar
1027
voor zooveel ‘den gewonen dienst be-

treft, met een overschot zal sluiten.

*
*

DienSijcta? 1928.

Phans zijn
wij
‘genaderd tot het dienstjaar
1928′
Van de raning der uitgaven voor genoemd ‘dienst-
jaar in vergelijking met de bedragen, welke aanvanke-
lijk voor
1927
in’de begrootingswetten zijn ‘toegestaan,
geeft nevenst’aande staat een beeld.

Bij’ de beoordeeling ‘van ‘dezen staat dienen vooreerst

‘enkele punten van meer ‘algemeane strekking in het
oog te worden gehouden.

1.
Gelijk
reeds in ‘de Millioenenn’o:ta, behoorende bij.
‘de begrootinig voor
1927,
is medegedeeld, heeft ‘de’Mi-
nister van Financiën in samenwerking met den Mi-

,nister van Waterstaat een onderzoek .doen ‘instellen

naar ‘het vraagstuk van de afschrij,ving op het spoor-
wegkapit’aal en naar de voorzieningen welke in ‘ver-
ban’d met ‘dat vraagstuk eventueel nog getroffen ‘zou-
den moeten worden.
De voor ‘dit onderzoek ingestelde Oommijs’sie, lie-
‘staande uit de heeren Mrs. G. van der Meulen, ‘Secre-

ta’rii-Gene’r’aal bij’ het ‘Departement van Waterstaat,
H. van Manen, lid ‘der Directi’e der Nederlan’dsche
Spoorwegen, en A. van Doorninok, Thesaurier-Gene-
mal van Financiën, heeft in haar dezer dagen va’stge-

stel’d Rapport geconcludeerd, dat om ‘de afschrijvingen
‘der Nederlandsobe ‘Spoorwegen op het juiste peil ‘te
‘brengen, .de lasten ‘der M’aatsc’happijbn moeten worden

verhoogd, met een bedrag van
f 1.300.000
‘S
jaars,
waarvan zij’ voorstelt
f 800.000
te vin’den door een ver-

goeding aan de Maatschappijen uit ‘hoofde van het ver-
laagde tai’ief voor militair vervoer en ‘het ‘kosteloos
‘vervoer der politie, geregeld in ‘de ‘artt.
45
en
46
der
Spoorwegwet. Voorts stelt deze Commissie voor, ter
inhaling van ‘den achterstand voorlo’opig jaarlijks een

4

00000000000000
0
0 0 000000000000
0
o
0S0000000
0 0
o
C.
cc ca

m
t- 0

0 t- 000
t

0
‘t
C
Q
0 0 0

01
t-
0 tO
00


cc
0 cc 0
Cc 10

0
01
cc
c,
0C-tt
.-
0
-t
to

II

1 1
8
0

00 0
0
0

00 0
0
R

00

0 0

1

1
0
tO

00

1
tO
‘t

0
t-cc
tOOI
Ci
01

00000000

00000
d’
00000000000000
0
00000000c000
0
0
cc
c’t

cc
t– cc m
cc to 0000
0
kn
tO tO
0 t-
Cc to
010

01
t-
0 tO
cc
c
0t1040
t
–cc-000toD.-4t0

0-1

01
cc
.4-.


0000000
d
cr
0

000
0
00000000000000
0
O
00000000000000
0
o
00t-t1tCc10C010cc.&0
t)
cc
o to –
01 Cc
0 t-.
tO
I-. 10

cc
to
t-0
c
o
(

-cco -.toccuoto
t
.


0101

00tO’t-
0

0
8
cr

000
0

00

0
0

0

0
0
0

0
t

to

tO

4
C’t

tOt–

cc
cc
0/
0
00′)

0′)
‘0
to

000
00000000000
0

0000 0 0000000 00
0000
0000000000
0 0
t)
0C

‘0/Cc-t-.0-j-0/j-‘)
t-

E
cc
o
to

t-.

010 00ccC).-1011

-C1totot-_
‘-t.-.
‘t-..

.

.0

……….

..0

……
.10

……..
‘0..


t.


•.

……
z..

:.-

:

:

:

:
biD•

:

.0).

.

.-.

0 o .0

.

. c0
dol
t)

tt:?

o •
cd

•O.t)0’0

oO•

0 Z 0

0

4-44-44-4
4-4•


k

0
to
10
0 0

cc

0

t

0

0
0

to
cl
‘4-
t-.
t)
t)

/

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

837

-; bedrag van
f
5,5 miliiicen op de begrooting uit te trek-

kIen, dat, -voor Zoovor niet •beioodigd tot -dekkFng van
-• eeu eventuee.1 expIoitatietekoit, aangewend zou moe-
– -‘ ten worden tot extra af-schrijv-i-og.
N
aar aanleiding van dit Rapbrt is het o-j
.
de Staats.

t
begrootitig voor 1927 -uitgetrokken bedrag van
f
5,5
miII:ioen voor d&king van het •spoorwegtekortt,, dat, in

‘dat jaar niet behoeft, te worden -aangeiv-end, aangezien

-het exploitati ejaar 1026 geen tekort heeft op-geleverd,
ook voor 1928 -op hetzelfde bedrag gehandhaafd, in

afwachting van een naar aanleiding van ‘dit Rapport
ria-der in te dienen wetsvoorstel.

De reeds vbbr

verleden jaar aangevarl-gen-zuiver-
•dcr sc;hoi-din;g tusschen -den gqvonen en den huitenge-

wonen dienst is ook in deze begroo-t.ing verder -voor

t-
– gezet. in overeen-steninhi]]g -met de ‘destijds aatrvaar-de

beginselen is -ook -thans -weder van -de -op Hoofdstink IX
– geraamde uitgaven, die uit ,,buit’engewoon” worden

betaald -doch op ,,gewoon” thuis behooi-en, en bøJrag
van
f
1 milli-oen naar den gewonen dien-st overge-
bracht.

Do voi-hoo-ging van dit hoofdstuk is voort,s- een go-
– volg

van de per saldoeit
f
2 millioen -versterkte uit-
keering aan het wegenfonds -en -de me-t,
f
114 m:illioo.n
(gewone
dienst) verhoogde bijdrage aan het Zuiderzee.
fonds.

Dank zij het ruimer vloeien -der middelen heeft
– ook -de verlaging van Hoofdstuk VII
A,
welk Hoofd-
stuk -voor 1927 in vergelijking met -het vori jaar met
f
3.353.000 kon worden verminderd, voor 1928 vorde-

ren voortgang kunnen hebben. Deze yerlaging, welke
voor 1928
f
8.985.000 ‘bedraagt, is ten deele een ge-
volg van hot trugloopen van ‘de vlottençle schuld van

-den Staat, voorts ivan de buitengewone a.flossirig van de 6 pOt. gel-clieening 1923 A per resto groot

f
97.098.000, welke aflossing -kan plaats hebben op

– 1 Februari -as., en eindelijk-van de conversie van de

6 pOt. -gel-dleenin-g 1923 B -op 1 April 1928, voot -welke
conv-ei

sie een wetsontwerp wordt in-gediend tot ‘het
aan-gaan van een geldieening groot
f
84 millioen. –

De middelen tot buitengewone aflossin-g van de lee-
– ning 1923 A worden verkregen Vooreerst,, doordat -van
– hot saldo van -de Nederlan-dsche Uitvoer Maatschappij
in liquidatie een -bedrag -van
f
47.500.000 in de Staats-
kas wordt gts-tort; voorts doordat Frankrijk het aan
– dien Staat verleende crodiet van.
f
25.000.000 -heeft
afgelost en eindelijk, ‘doordat van een -aantal geeen;
ten buitengewone aflossingen zijn ontvangen 0Ç de

-aan -die gemeenten verstrekte woningvoot–schotteu.
Daar-bis moet worden -opgemerkt, -dat -de twee laatst-
genoemde posten een evenredige vermindering

van de
onder -de middelen geraamde rente ten -ge

vol ge hebben.
Ten aanzien van -de jaar]ijkscho bijdrage aan het
Invali-diteitsfon.ds moge word-en in herinnering ge-
bracht, –dat, -bij -de wet van 30 Juli 1926
(Staatsbtc4 no. 246) om. .is bepaald, -dat -deze storting over dé
jaren 1926, 1927, 1928 -en 1929 resp. – zal ‘bedragen
f
9.423.000, f11.423.000, f13.423.000 en f17.623.000.
Mi tsdi en ijs deze ‘storting voor 1928 met,
f
2 millioe:n
verhoogd en zal zij voor 129 een nieuwe en laatste
verhooging ondergaan van
f
4.200.000-.
Bij de stijging van Hoofdstuk VA -dient, in aan-
ierkin:g genomen, -da-t -deze voor ruim f1 millioen een

gevolg is van de opheffing van het ‘bouwfo-n-ds en voor
ruim f2 milhoen van neer-dre pensioenuitga-ven.
– 6. Onder de
buitengewone
uitgaven is ‘voor ruim
f
180 mi]1ioeu -begrepen -do aflossing -der 6 pOt’s lee-
ningen 1923 A en 1923 B.

Een vorgelij-k:ing van de verschillende Hoôfdstukken
met die voor het jaar 1927 geeft, voor zoo-veei de ge-
wone
uitgaven betreft, het volgen-de -beeld: –

Hooger:

Hoofdstuk

1………………..f –

– 66.000,—
11

IV

………………

84.000,-
– V

………………,,

422.000,-

V
A … ………….
,,

4.404.000,-
13

VII
B …………….
,,

421.000,-
11

838

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

.

Ix

………………,,

3.961.000,—
i.nomiscli herstel. De toestand, waarin wij te dien aan-

x

………………,,

861.000,—
,
zien een tijdlang verkeerd hebben, kan niet straffeloos

XI


. …………..

,,

316.000,—
op den langen duur bestendigd blijven. Wat 1e spoor-

f
10.542.000,—
weg- en de posttarieven betreft, is reeds in den
loop

Lagsr

.
1
van het vorige en van dit jaar achtereenvolgens eenige

Hoofdstuk

II

………………f

40.000,—
.beterschap ingetreclen. Ook met de belalstingverlaging

.

III

………………,,

421.000,—
is: een beschejiden ‘begin gaakt. Het, is noodig, te

VI

………………,,

438.000,—
dier zake een nieuwen stap te doen. Zonder
twijfel
is

VII

A…………….

8.985.000,—
.

,,
ook nu nog juist

‘wat ten vorigen jare verklaard

VIII

………………,,

627.000,—
werd —, dat de moeilijkheden, waarmede, ondanks

.

f
10.517.000,—
menig gunstig gegeven, ons land in economisch op-

zoodat per saldo de uitgaven zijn verhoogd rneti
f
25.000.

,
zicht nog zoo veelsain’s te worstelen heeft, in den ab-

normaal hoogen belastingdruk voor

een groot deel
Onder de
buitegewone uitgaven
zijn opgenomen de
haar verklaring vinden. De Regeering heeft zich dan
kosten van de kanalisatie van de Maas in Limburg
ook verplicht geacht er naar te istreven, dat het aceres
en de aanleg wall het Julianakanaal, voor een totaal der middelen

in

hoofdzaak voor belastingverlaging
van
f
3.302.000. Hetzelfde geldt voor ‘de uitkeerin.g
kon bestemd worden. Zij ziet ‘hierin eenerzijds
.
de on-
aan

het

Zui.derzeefonds

voor

den

afsluitdijk

ad
C
m
j
s
b
are
voorwaarde voor een duurrzame herleving der.
f
5.000.000; de aanleg van een spoorweg ‘van Gouda
;
%velvaart, d.w.z., voor een doeltreffende, immers
na-
i
over Boskoop naar Aiphen ad
f 1.000.000
;
de aanleg
tuurlijke
verruiming der werkgelegenheid, anderzijds
van een spoorweg van Schaesberg ‘over iCerrade en
,
n’het krchtigste

n meest werkzame ‘middeL tot bestrij’-
Spekho1zerheide naar Si’mpelveld ad
f 1.100.000;
de
.diflg van de helastingvincht, ‘al kan deze ‘daarnaast op
ui’bkeering aan het S;taatsmijnbedrij’f wegens verstrek-
F
an
,d
ere
wijse worden ‘tegengegaan.


‘king ‘van ‘kapitaal ad
f
3.000,000
;
de ‘kosten van bedij-
,
‘Het is deze dvertuiging weLke de Regeering reeds
king,

landaanwiniiing,

alismede

toegankelij’k’making
i
in de verklaring, waarmee zij. op 11 Maart 1926 ‘het
van ‘domeingronden .(Hoofds’tuk VII
B)
ad
f
13.000
;
‘bvin’d aanvaardde, als één der voornaamste program
de aankoop van vast goed ter aîrending of uitbrei-
punten deed vooropste1len
:
belastingverlaging door be-
ding van het Staateboschbezit

(Hoofd’stirk

V)

ad

.
zuini’ging. Aan’ dit programpunt wenschen’de getrouw
f
35.000
;
uitgaven van het Muntwezen ad
f
3.000.000.
Ite ‘blijven, heeft de Regeering zich daarom beij;verd,
Verder zijn ‘onder ‘buitengewone uitgaven opgenomen..
)’het natuurlijk accr’es der uitgaven voor een zoo groot
het verschil tusschen een 15-jarige en een 40-jarige
..rnogelij’k deel ‘door bezuiniging ‘op te vangen, opdat
annuuiteit over ‘het deel der Leening 1919 (na afttek
het accres der middelen in gelijke mate tot verlichting
van de extra-aflossing), ad
f
6.455.000
;
versterkte af-
van ‘druk zou beschikbaar komen. Zij’ acht deze ge-
losing van Staabsachuld ad
f
180.213000
;
een ‘deel
‘dragslij’n geboden, niet het ‘minst in het ‘belang van de
van ‘de aflossing ‘der St’aatsschuid, voor zoover gesto-
,
,.juurzame voorziening in tal van cultureele en ‘stoffe-
ken in de Staatsmijnen, zoolang ‘het bedrijf de ‘afschrij-
]ij1e behoeften, welke immers bedreigd wordt biji het
ving in nieuwe uitbreiding vastiegt, ad
f
780.000; een
opdrogen van de bronnen onzer welvaart. Wie in ‘dezen
uitkeering uit de reserve van het. ‘Staats’bedrijf der
llijd ‘hier te ‘lande welvaartspo’litiek wil voeren, moet
Posterijen, Telegrafie en Telefonie a’d
f
6000. De voor-

1
er in ‘de eerste plaats ‘op bedacht zijn, ‘den belasting-
scho’titen, ‘die voorkomen op den buitengewonen dienst.
‘dru’k teru’g te brengen tot een peil, dat niet al te ver
zijn: voorschotten inigevo’ige de Woningwet,
f
8.000.000;
‘verwijderd ligt van datgene, ‘dat wordt aangetroffen
,
vobrschotten voor de verstrekking van gelden onder
bij

de volken, ‘te midden waarvan het onze leeft en
waarborg van ‘tweede hypotheek,
f
800.000; voorschot-

‘f
ten ingevolge de Landarbeider’swet,

1.250.000; voor-
,.

*
schot aan ‘het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegraf ie
*

‘en

Telefonie ‘van
f 4.011.000;
voorschotten voor den

.

Aan ‘het ‘s’ot van ‘de’No’ta treft ‘men enkele bescho’u-,
aanleg van drin’k’waterlei’din’gen,
f
230.000; vei’strek-
(win’gerL aan over de financieele vooruitzichten die ‘wij

king van kapitaal aan het ‘Zuiderzeefon’ds,
f 8.147.000
‘hieronder doen volgen:
en ten slotte een vooiischo’t aan het Wegenfonds, groot

Het is niet zeker, dat de thans ondernomen belastingver-

f
1.995.000.
Inging tot het volle bedrag een blijvend effectief aan ver-
*

*
lichting zal geven. De verlaging der inkomstenbelasting

In de Nota ‘komt de mededeeling voor, dat. op het
kost in het aanstaande begrootingsj nar
f 15
•m.illioen; het

budget van
1928
kan dit .drngen.’Doch zij zal in
1929
een
tijdstip, waarop deze zal worden ingediend, de Kamer
bedrag van
f
5
millioen m5dr kosten, daar zij dan over ‘het
tevens een wetsontwerp nal bereiken, ‘dat de strekking
volle begrootin.gsjaar

werkt.

(Zie

de

Memor.ie

van

Toe-

heeft ‘de irï’komisrvenbelas’ting voor alle aa.n’gesiagenen lichting op het betreffende wetsontwerp.) Hei ‘is niet on-

met ongeveer
1/

te verminderen, zulk’s in verband
mogelijk,
‘dat
(leze
f
5
millioen vöÔr 1929
door een nieuwe

‘met het feit, dat in de laatste jaren de opbrengst van
heffing

eene die ‘minder schadelijk is dan

de tot de
huidige percentages opgevoerde inkomstenbelasting

zal
‘de meeste der ‘middelen A—]? ‘de ra.m’ing in somtijids

vrij

‘belangrijke

mate

overtrof.

Met

‘betrekking

,
moeten ‘worden gedekt. In •zôôver vertoont de situatie van

‘tot dit laatste, wordt elders in de No;ta ‘de opmerking
het oogenhlik eenige gelijkenis met die tijdens ‘de vorige
Millioeneuno’ta.

De toenmaals

aanhangige belastingverla-
gemaakt, dat, ofschoon een opbrengst boven ‘de raming
ging ging door onder het voorsetzicht, ‘dat een deel van het
uiteraard een ‘gelukkiger en beter ‘verschijnsel is ‘dan
verlies zou moeten

worden

opgevangen

door de .voorge-

êen ojbrengs’t daar beneden, toch naar een zoo juist
nemen hotelbelasting. Op bladz.
17
‘der toenmalige M’illioe-

ogelij’ke raming behoort te werden ‘gs’sreefd, ook

tiennota werd de totstandkoming dier ‘belasting als vast..
staande aangenomen terwijl de daarnaast staande ‘weel.de-
mdat

een voortdurende

overschrijding, ‘in verband
met de onjuiste suggestie ‘die zij, schept en de ‘behoef-
verteringsbelasting tot

een later tijdstip”

werd versoho-

ten, die zij’ kan opwekken, een aan het. doel’rtegenover-

ven, waarop
zij

hopelijk zou kunnen •dienen om verdere
verlaging van andere, schadeljker, heffingen mogelijk te
estel.de
werking nou kunnen hebben en in plaats van
maken”. Intusschen werd in den ‘loop van, het jaar
1927
tot een voorzichtig financieel beleid to’t he’t tegendeel
ook van

de behandeling der hotelbelasting afgezien, wijl

daarvan zou kunnen voeren,
zij

niet nood’ig bleek. De haar toegedachte functie werd

Ten opzichte van ‘dit zoe juist genoemde ivetsont-
overgenomen .door het ‘.accres der middelen.

werp ‘geeft ‘de Minister, ‘die zich reed’s meermalen in
Met de mogelijkheid van een nieuwe heffing vôôr het
volgend begrootin’gsjaar
(1929)
‘zal ook nu moeten worden
denzelf’den zii heeft uitgesproken, al’s zij’n .meening te
gerekend. Het
zal
er dan vanzelf eene zijn die, in de reeds
kennen, .dat ‘de hoogte, w’aartoe ‘de belastingen en ta-
vroeger voorgenomen lijn, overtollige
eitgaven
treft. Boven
neven hier te lande
z
ij
n
opgevoerd, één der voornaam-
cle huidige overbelasting der
inkomsten zal
deze uit’econo-
ijle oorzaken ijs’ van ‘de duurte van ons land en één ‘der
nvisch
oogpunt te verkiezen zijn, al zal omtrent den juisten

érnstigste belemmeringen ‘op den weg naar het eco-
vorm ijventueel nader beraad en overleg noodig wezen.

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

839

Uit het voorfgaande volgt, dat 1e voorgenomen belas-
tiiigverlaging, wat betreft de flnale verlichting van druk
die zij brengen zal, hetzelfde karakter draagt als die welke
ten vorigen
jare aanhangig was: slechts onder een gunstige
constellatie zal zij tot volle ontplooiing komen. Het voor-
deel van een soodanige elastische verlaging in dezen tijd is.
dat de groei der middelen automatisch het meest nuttige
emplooi vindt.
De mogelijkheid eener nieuwe helling, als waarvan sprake
was, mag te minder uit liet oog worden verloren, nu liet
budget van 1929,
ook bij de strengst mogelijke beperking,
met eenige nieuwe uitgaven -zal worden bezwaard. Ge
noeiicd mogen daarvan worden ]e
f
4,2 millioen, iwaarmee
de bijdrage aan het Tnvaliditeitsfonds in dat jaar zal moeten
worden verhoogd (liet wettelijk eindpunt der verhoogingen
zal daarmee bereikt zijn) ; de
f 1
inil]’ioen, waarmee de sa-
neering der waterstaatsuit.gaven za.1 moeten worden voort-
gezet, en de ruim
f 3
millioen verdere saneering van de
pensioenuitgaven. Bovendien zal het herstel van den
7-jarigen leerplicht, hetwelk tegenj Juli 1928 in liet voor-
nemen ligt, ‘in 1929 naar berekening
f
2,8 m.illioen vorde-
ren. Derhalve te samen
f 11
millioen.
Ongetwijfeld zal liet, bij een voortgezet sober beheer,
moeten gelukken een ‘deel van deze
f ii
millioen, naast
het normaal accres der uitgaven, op te vangen door verla-
ging elders. Evenzeer als liet ditmaal mogelijk is gebleken, zonder beteekenende verhooging van het eiudcijfer, de bij-
drage aan liet Invaliditeitsfonds met
f
2 millioen te ver-
hoogen ; de saneering van de waterstaatsuitgaven met
f t
iillioen voort te zetten en clie van cle pensioenuitgaven
met
f
3 millioen aan te vangen; cle uitkeering aan liet
Wegenfon’ds met
f
2 millioen te versterken, en cle
f t
millioen te vinden, waarmee de gewone dienst ten bek cvi
der Zuiderzeewerken zwaarder moest w’orden belast. Afge-
zien van liet gewone accres der uitgaven, waaronder b.v.
meer dan
f
2 millioen aan pensioenlasten.
Maar liet onderstaande behoort daarbij niet uit liet oog
te worden verloren. Het voor 1.928 verkregen resultaat ‘is, gelijk boven reeds
aangeduid, mede beïnvloed door een daling van de uitgaven
voor den dienst der Staatsschuld, welke een volgend jaar
aieh waarschijnlijk niet in dien omvang zal kunnen voort-
zetten. in cle onderhavige hegrooting vindt zij iil. liaar
oorzaak in tweeiirlei :
10.
de vermindering ‘der vlottende
schuld; 2o. de voorgenomen, aflossing, met gedeeltelijke
conversie, van een tweetal 6 pCt. leeningen. Slechts van
den tweeden factor staat vast, dat hij in 1929 een nieuwe
bate zal brengen. De termijnen van rentebetaling en gewone
aflossing zijn immers van dien aard, dat cle besparing,
uit den voorgenomen maatregel voortvloeiende, slechts
voor de helft aan 1.928 ten goede zal komen; cle andere
helft zal eerst het budget van 1929 ver]iohten. Op ‘den
eerstgenoeiden factor daarentegen valt in 1929 niet te
rekenen.
Alles te zarnen genomen blijkt dus ww], dat een streng
voortgezette beperking der uitgaven de voorwaarde is,
waaronder cle huidige, zeer urgente, lielastingverlaging
‘wordt ter hand genomen. Waar haar economische nood-
zakelijkheid niet te miskennen valt, vertrouwt de onclerge-
teekende, dat op voldoende medewerking om haar finan-
cieele mogelijkheid te bewaren, niet tevergeefs een beroep
zal worden gedaan. Ook zoo een compenseerende nieuwe
heffing, als waarvan hoven sprake was, tegen 1929 noocl.ig
zal blijken, zoo meent hij, dat deze toch niet -dan bij zeer onverwachten tegenslag een bedrag van
f 5
millioen –
liet in dat jaar te lijden verlies aan inkomstenbelasting
– zal behiooren te overschrijden.

Onder de bovengenoemde nieuwe uitgaven, ivanrmee in
de toekomst het budget onvermijdelijk zal worden belast,
zijn niet opgenomen uitgaven voortvloeiende uit de her-aiening van de financieele verhouding tusscheri liet Rijk
en de gemeenten.
Bij de naar het inzien van den ondergeteekencie juiste
opvatting van die herziening bestaat daartoe ook geen
reden.
Hij is van nieening, dat die herziening, in i’elke richting
zij ook tot stand zal komen, onder de huidige omstandig-
lieden nooit zal mogen beteekenen, dat de gezamenlijke in
ons land te dragen publieke lasten er door worden ver-
hoogd; of, ivat in den grond ‘hetzelfde is, er .hooger door
blijven ‘lnii
zonder die herziening het geval had behoeven
te zijn.
Verhoogiag – of, wat in tendens hetzelfde is, niet-ver-
laging – van een Rijksbelasting ten bate van de gemeenten,
is daarom onder de huidige omstandigheden slechts d5n
te rechtvaardigen, wanneer de> w’aarborg bestaat, dat door

dien maatregel liet totaal der gemeentelijke heffingen zal
cl
ah en.
Men kan hetzelfde aldus zeggen de herziening der finan-
cie’ele verhouding mag niet meebrengen een awaarderen druk
op de gezamenlijke contrihuabelen, maar slechts een betere
vercleehiiig vaii den druk tusschen de contribuabelen ouder-
ling.
Indien op dit oogenblik een belastingverlaging, waarvoor
overigens de mogelijkheid geschapen is, met liet oog op de komende ‘herziening werd achterivege gelaten, dan zou die
herziening zelfs reeds vbdrdat zij tot stand kwam, werken
als een verzwar’ing van druk 01) de bevolking.
Dit is reeds
Op
zich zelf onaannemelijk, afgezien nog
van de waarschijnlijkheid, dat te aldus gekweekte middelen-
reserve verclw’euen zou zijn vdbrdat de herziening . haar
beslag had gekregen.
Op welk oogenblik dit laatste geschieden ‘zal, is thans uiteraard nog niet met zekerheid te zeggen. Het behoeft
intusschen avel geen ‘betoog, dat dit niet binnen enkele
maanden liet geval zal kunnen zijn. De iaangelegenheid is
aanhangig sinds 1903, toen een Staatscommissie werd inge-
steld zoowel voor de fina.ncieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten als voor cle verruiming van liet ge-
meentelijk belastinggebied. Deze commissie bracht in 1907
haar verslag uit, met dien verstande, ‘dat over de haan-
cieele verhouding geen voldoende eenstemmigheid was ver

kregen en dat alleen in zake ‘de verruiming bepaalde voor-
stellen werden gedaan. Omtrent dit laatste punt werd dan
ook – twee jaar later – in 1009 een Regeeringsontwerp
ingediend. Nog elf jaren later, in 1920, werd dit Regee-
ringsontwerp, gewijzigd in overleg met een Conun.issie van Voorbereiding, door de Kamers aangenomen. In 1921 werd
op voordracht van den ôndergeteekende een nieuwe Staats-
commissie ingesteld voor het resteerende punt: de finan-
cieele verhouding. Zes jaren later werd door die commissie
verslag uitgebracht.
Het zou van een ongezonden zin voor historische alhitte-
ratie blijk geven, te meenen, dat thans weder twee jaren
zullen moeten verstrijken vÔbr de ‘indiening en daarna
weder elf jaren vbdr de aanneming van een Regeerings-
ontwerp.
Integendeel ‘is uit een mededeeing van den ondergetee-
kende op 18 November jI., tijdens ‘het algemeen begrootiags-
debat in de T1weede Kamer
(Tlandelinqen
bis. 585 cv.),
gebleken, dat, nu het verslag der betreffende Staatoom.-
missie in den loop van liet huidige kalenderjaar verschenen
is, hij liet vertrouwen koestert, dat vÔôr het eind dezer
parlementaire periode iiiet alleen te indiening, maar ook
de aanneming door de beide Kamers van het, desbetreffende
wetsontwerp zal kunnen plaats hebben.
Maar heel veel vlugger zal het dan ook niet gaan. Voor-
eerst behoort over een dergelijk belangrijk verslag even liet
publieke licht te spelen. Ook afgezien hiervan, staat niet vast, that het stelsel der commissie ongewijzigd door de
Regeering zal kunnen worden aanvaard. Dankbaar voor
de waardevolle gegevens die het verslag bevat, en voor de
onsehatbare diensten die het bewijst ter oriënteering op
het met zooveel voetaatgels ‘bezaaicie terrein, i~ ‘de Re-
geering zich toch voorbehouden de gedane voorstellen zelf-
standig te toetsen. Na le indiening van het Regeeringsont. werp zal vervolgens ook aan de Kamers een redelijke tijd
van beraad moeten gelaten worden, al zal deze hopelijk
korter kunnen duren dan de elf jaren welke destijds voor
het verruimingsontwerp noochig bleken.
Overigens volgt uit het voorafgaande reeds, dat, zoo
eerlang, in gemeen overleg niet de Kamers, een waarlijk
doeltreffende regeling tot stand komt, d.w.z. een zdôdanige
waardooi een iblijvende en alt oende daling van the gezamen-
lijke gemeentelijke lasten worden gewaarborgd, de stand van het Rijksbudget geen beslissenden factor voor de in.
tverkingttreding zal behoeven te vormen, daar liet alsdan
economisch te vernntw’oorden zal zijn, tlesvereischt •cle rege-
ling uit nieuwe, met deze bestemming in het leven te
roepen, middelen te financieren. Niet een verzw.aring, maar
een juistere verdeehing, van druk zal dan het resultaat zijn.

De Nota besluit met eenige mededeelingen omtrent

den stand der ‘kas en de cri’sisuitgaven. Uit ‘de eerste
blijkt, dat op 15 September ii. de imvorderingen ‘de
verplichtingen met rond
f
50 millioen overtroffen,
zoodat ten behoeve van ‘s Rijks huishouding geen vlot-
ten’de schuld was aangegaan. Hierbij dient evenwel in
aanmerking ‘te wom-den genomen de verplichting van
de schatkist tegenover het, LeeninSfonds 1914 uit
hoofde van het in ‘s Rijks kas berustende saldo van
dat fonds.
1

Jan. t/in. Aug.
1926

f
2.416.900,-
6.011.400,—.
55
.
784.
500
.-
3.840.300,—

Jan. t/in. Aug.
1927

f
1.391.200,-
3.825.100,-
60.261.500,-3.972.900,—

1923/24. 1924/25. 1925/26. 1926/27.
1927128….

Totaal.
f
68.053.100,—

f
69.378.700,-

840

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

Voortis zij’ nog opgemerkt, .dat bij ‘de Noderlandsche

Bank reahtstreeks geen sc’hatkistpapier is onderge-

bracht.
Met betrekking tot de crisisuitgaïven woidt ‘verwe-

zen naar het wetsontwerp ingediend tot afsluiting

van den crisisdienst over de dienstjaren 1914 tot en
met 1924 en regeling van de afboeking van de nadee-

lige sloten van de algemeene rekeningen van de Staats-

ontvangsten en uitgaven van ‘de .dientjaren 1910 tot
en met 1924 (Zitting 1926-1921, 342).

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke

overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over

de maand Augustus 1927, in
vergelijking
gebracht

met de overeenkomstige
cijfers
van Augustus 1926.

De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand f 38.561.900 op tegen f 36.343.700 in Augustus

1926 en vertoonen mitsdien een vooruitgang van
f 2.218.200. De totale opbrengst in de afgeloopen

maand bleef daarentegen een bedrag van f 813.800

beneden de raming.
De totaal-opbrengst over de eerste acht maanden

van dit jaar bedroeg f 339.544.300,
zijnde
f 16.230.100

méér dan die in hetzelfde
tijdvak
van het vorige jaar,

terwijl de raming in bedoelde periode met f 24.538.500
werd overschreden. Wordt evenwel, om een meer

zuivere vergelijking te
krijgen,
als naar gewoonte

de rjwielbelasting, die voor verreweg het grootste
gedeelte in de maand Januari van elk jaar binnen-

komt, buiten beschouwing, gelaten, dan
blijkt,
dat de

opbrengst der overige middelen over de maanden

Januari t/m. Augustus 1927
2
van de voor dat jaar

geraamde opbrengst met f 21.926.700 te boven gaat.

In
vergelijking
met de overeenkomstige maand van
het vorige jaar vertoonen de grondbelasting, de per-
soneele belasting, de inkomstenbelasting, de vermo-
gensbelasting, de dividend- en tautièmebelasting, de

rechten op den invoer, het statistiekrecht, de zout-,

de geslacht-, de gedistilleerd-, de bier- en de tabak-
accyns, de belasting op gouden en zilveren werken, de

belasting op rijwielen, de domeinen en de akten voor
de jacht en visscherj een hooger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op de
wijn-
en de

suikeraccijns, de zegelrechten, de registratierechten,
de rechten van succesisie, van overgang bij overlijden

en van schenking en de loodsgelden. Hieruit blijkt,
dat de loop der middelen in de afgeloopen maand
niet bepaald ongunstig mag worden genoemd. Wel-iswaar werd de raming niet bereikt, doch, gezien de
ruime ontvangsten in de eerste zeven maanden des

jaars, behoeft dit geen verwondering te baren. In tegenstelling met de beide vorige maanden gaf

de grondbelasting ditmaal een hoogere inkomst te
boeken. Het voordeelig verschil beliep f 134.200 en

is
ongetwijfeld
voor een goed deel aan de snellere invordering te danken. In de eerste acht maanden
van dit jaar kwam f 627.500 méér binnen dan in

hetzelfde tijdvak
van 1926,
terwijl
de raming met

f 3.523.700 werd overtroffen.
Ook de persöneele belasting gaf eene stijging in

opbrengst te zien. Het surplus bedroeg niet minder

dan f 925.700. Dank
zij
dit belangrijk accres (een
maand-opbrengst van f 4.865.300 werd nog nimmer

bereikt), steeg de opbrengst over de eerste acht maan-
den f 810.700 boven die van dezelfde maanden van
het vorige jaar. Ook de raming werd thans over-
schreden (met f 484.500). Vergelijking der opbrengst-

cijfers, gesplitst over de onderscheidene dienstjaren,

doet zien, dat ook
bij
dit middel de snellere invor-
dering haar invloed doet gevoelen.
De inkomstenbelasting leverde f 261.000 méér op dan in Augustus 1926, doch f 3.880.800 minder dan

11
der raming. Bij dit laatste dient evenwel te
worden bedacht, dat de maand Augustus voor dit
middel in den regel een der ongunstigste maanden
is. Vergelijkt men de ontvangsten uit deze belasting
over de eerste acht maanden van 1926 en 1927, dan,

blijkt, dat de bedragen als volgt over de verschillende.
dienstj aren kunnen worden verdeeld:

Uit de hier gegeven cijfers blijkt de snellere in-

vordering onmiskenbaar. Op den dienst 192611927
toch werd bijna 4
1
12 millioen meer ontvangen dan op

het overeenkomstige dienstjaar (1925/1926) in de

eerste acht maanden van 1926. Daarentegen brachten

de oudere dienstjaren minder op. Als gevolg hiervan
overtrof de totaal-opbrengst over het
tijdvak
Januari!
Augustus die van hetzelfde tijdvak van 1926 met

slechts f1.325.600. Tenslotte moge worden opgemerkt,

dat de raming, gerekend over acht maanden, met

f 4.045.400 werd overschreden.

De vermogensbelasting bleef zich in stijgende lijn

bewegen en gaf ditmaal f 218.500 meer te boeken

dan in Augustus 1926. De opbrengst der eerste acht

maanden steeg daardoor f 1.727.400 boven die van
hetzelfde
tijdvak
van het vorige jaar. De wijziging

in de betalingsregeling, in verband staande met de

overdracht der invordering aan de ontvangers der

directe belastingen, maakt het evenwel uiterst moeilijk

omtrent den verderen loop van dit middel eenige

conclusie te trekken. De raming werd, gerekend over

acht maanden, niet bereikt (nadeelig verschil f168.900).
Niettegenstaande de enorme opbrengst van Juli

j.l., toen de dividend- en tantièmebelasting f 6.296.700
voor de schatkist opleverde, gaf genoemd middel ook
in de afgeloopen maand weer een surplus boven de opbrengst van Augustus 1926. Het voordeelig ver-

schil beliep f 358.500 en deed de opbrengst van het
tijdvak Januari t!m. Augustus f 4.501.900 stijgen

boven die van dezelfde periode van 1926 en f 4.618.800
boven
8
/
12
van het voor 1927 geraamde bedrag. De

grillige ioop van dit middel maakt het echter onge-
raden, aan dit gunstige resultaat al te optimistische

gevolgtrekkingen te verbinden. De opbrengst der
volgende maanden kan zeer wel tegenvallen, afhan-

kelijk als de dividend- en tantièmebelasting onder
meer is van de prijsfiuctuaties der voornaamste In-
dische producten.
De invoerrechten liepen op met f 363.400, terwijl
het statistiekrecht f 32.200 méér voor de schatkist

opleverde. Gerekend over acht maanden kwam de
opbrengst van beide belastingen boven die van 1926
uit (respectievelijk met f 62.400 en f 141.400).
Bij
de

invoerrechten werd de raming niet bereikt (nadeelig
verschil f 78.900); daarentegen overtrof de opbrengst van het statistiekrecht de raming met f 179.900.

De
accijnzen
maakten, uitgenomen die op
wijn
en

suiker, een goed figuur. De zoutaccjns gaf een stij-ging te zien van f 1.700, hetgeen evenwel aan toe-
vallige omstandigheden moet worden toegeschreven.
Ook de geslachtaccijns gaf een meerdere inkomst

(van f 181.900); wellicht is deze toeneming een gevolg
van de hooge
prijzen
van varkensvleesch, waardoor
meer rundvleesch wordt gebruikt. De
accijns
op
wijn
wees een lagere opbrengst aan van f 29.400, ver-moedelijk hieraan toe te schrijven, dat de valuta-
aankoopen van Fransche
wijnen
zijn opgehouden.
Het gedistilleerd gaf daarentegen f 45.300 méér te

boeken. Over het algemeen genomen blijft de loop
van dit middel echter
bij
de verwachting ten achter, waaraan de bekende oorzaken (verminderd gebruik, fraude, drankbestrjding) wel niet vreemd zulln zijn.

Tot dusver werd in het loopende jaar f 333.900 min-
der ontvangen dan in de eerste acht maanden van
1926. De bieraccijns gaf opnieuw eene
stijging
in
opbrengst te zien (van f 393.200), dank zij de toe-
neming van het gebruik van dit genotmiddel ten

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

841

koste van dat van gedistilleerd. In het tijdvak Ja-

nuari/Augustus bracht het bier f 922.500 meer in de

schatkist dan in dezelfde maanden van het vorige

jaar. De suikeraccijns vertoonde eene daling in op-
brengst van f 527.100; wellicht is dit te wijten aan

plaats gehad hebbende teruggave van
accijns
wegens
den uitvoer van suikerhoudende goederen. Ten slotte

trekt nog de tabakaccijns de aandacht, die met

f 94.600 accresseerde, waarin de opleving in de

sigarenindustrie tot uiting schijnt te komen. Gerekend
over acht maanden leverde het loopende jaar een

surplus van f163.100 boven het voorafgaande.

De belasting op gouden en zilveren werken leverde
f 14.000 méér op dan in de
gelijknamige
maand van
1926. Er
schijnt
in het goud- en zilvervak, dank zij
de afnemende malaise, eenige opleving te komen;
daarnaast vormt de goede contrôle een gunstigen
factor. Tot dusver werd reeds f 72.600 meer ontvangen

dan in het vorige jaar. De belasting op rijwielen
gaf in de afgeloopen maand nog een bate van f76.400

(tegen f 59.700) in Augustus 1926. In totaal kwam

in 1927 aan verkochte rijwielplaatjes reeds f 6.778.500
binnen, of f 528.500 meer dan het geheele voor 1927
geraamde bedrag.

Maakten de tot nu toe besproken middelen bijna

alle een min of meer goed figuur, hetzelfde kan niet
gezegd worden van de middelen, die meer rechtstreeks
in verband staan met het zakenleven. De zegelrechten
brachten f 42.700 minder op, hetgeen evenwel niet
aan een trager vloeien van de beursbelasting mag

worden geweten, daar laatstgenoemd middel juist
omgekeerd met ruim 1 ton in opbrengst vooruitging.
Ook de regitratierechten liepen terug; de inkomst
beliep f 29.500 minder dan in Augustus 1926, waar-

schijnlijk wegens minder overgangen van vast goed. De loodsgelden vertoonden eene daling in opbrengst
van f 39.700. Gerekend over acht maanden mag de

opbrengst van de hier besproken groep van middelen
echter alleszins bevredigend worden genoemd. Zoowel

de opbrengst van het vorige jaar als de raming
werden belangrijk overtroffen.

Ten slotte moge nog worden gewezen op de suc-
cessierechten, die f 173.000 achteruitliepen, welke
teruggang evenwel ruimschoots wordt opgewogen
door de ruime ontvangsten, in de vorige maanden
dezes jaars binnengekomen. De opbrengst over de
eerste acht maanden bedroeg f 3.588.400 méér dan
die an hetzelfde tijdvak van 1926 en overtrof
de raming met f 2.652.700. De domeinen gaven dit-

maal f 12.900 meer te boeken, terwijl de jacht- en
visscherij-akten f 5.800 meer opleverden.

De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand f 6.235.700, waarvan

ruim f 2.144.000 aan de Verdedigingsbelastingen was toe te schrijven. De middelenstaat van Augustus 1926
wees een ontvangst aan van f 5.936.000. In de eerste acht maanden van 1927 kwam in totaal f 69.485.400
binnen (in hetzelfde tijdvak van 1926 f 66.959.200).
De inkomsten ten bate van het ,,Wegenfonds” be-
liepen in de afgeloopen maand f 418.800; over de
maanden April t/m.Augustus 1927 in totaal f5.706.000.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET DUITSCH-FRANSCHE HANDELSVERDRAG.

Dr. Cari Kramer te Hamburg schrijft ons:

Het handelsverdrag tusschen Duitschland en Frank-

rijk, dat den 17den Augustus in
Parijs
onderteekend
werd en den 6 den September in werking trad onder
voorbehoud, dat het door de wetgevende macht in
beide landen zal worden geratificeerd, is niet alleen voor Duitschland het belangrijkste handelspolitieke resultaat sinds den oorlog, doch beteekent ook voor
Frankrijk een besliste prjsgave van
zijn
sinds tien-
tallen jaren gevoerde handelspolitiek. Groot waren
de hinderpalen die een handelspolitieke overeenkomst
tusschen de twee economisch belangrijkste staten van

het vasteland in den weg stonden. In de eerste plaats
ontbrak het aan ervaringen op het geheele gebied

der handelspolitieke betrekkingen en in de tweede
plaats wist men niet, welke weerstanden men te

overwinnen zou hebben. Weliswaar had vôôr den

oorlog § 11 van het Vredesverdrag van Frankfurt
de wederzijdsche meestbegunstiging tot grondslag

verklaard,, doch door het ontbreken van een overeen-

komst over de verschillende tarieven afzonderlijk waren
de tariefsystemen der beide landen niettemin in on-
vereenigbare tegenstelling tot elkander gekomen,

doordat Frankrijk weigerde zich met betrekking tot

enkele tariefposten jegens andere staten
bij
verdrag
te binden. Het einde van den oorlog bracht Frank-

rijk, door het verwerven van de textiel- en de kali-

industrie van den Elzas en de ijzerindustrie van
Lotharingen evenals door de ontwikkeling der oud-

Fransche industrieën, een sterke toename van zijn

uitvoerbelangen, zoodat het op den duur niet lan-

ger kon volstaan met het sinds 1892 toegepaste sy-

steem van een autonome regeling. Aangezien ook

Duitschland groot belang had bij een overeenkomst

met zijn machtigsten concurrent, weiks positie door

de grenswijzigingen op grond van het Verdrag van
Versailles versterkt was begonnen spoedig na het

afsluiten van de overeenkomst van Londen in Octo-

ber 1924 de pogingen om, in de plaats van de tot
10 Januari 1925 geldende, door het Verdrag van
Versailles vastgestelde, eenzijdige meestbegunstiging
ten bate van Frankrijk, een meer bevredigenden toe-

stand te stellen. Deze onderhandelingen, die tot het
afsluiten van in totaal acht voorloopige overeen-

komsten leidden, welke telkens slechts een beperkt
gebied omvatten en waarvan dc laatste op 30 Juni
1927 buiten werking trad, werden behalve door de
verstoring van •het geldwezen in Frankrijk, die een
definitieve regeling bij voorbaat onmogelijk maakte,
ook door den onoverzichtelijken toestand van het
Fransche douanesysteem verzwaard. In Frankrijk
gold nog het douanetarief van voor den oorlog, waar-
van de minimum rechten slechts op enkele punten,
gedeeltelijk door vernieuwing, gedeeltelijk door een

systeem van vermeerderingscoëfficiëoten, aan de
veranderde omstandigheden waren aangepast.

Afgezien van de bij de voorloopige overeenkomsten
geregelde punten, beschermden (le Fransche indus-
trieën zich tegen Duitschland door het algemeene
tarief (Frankrijk heeft, zooals bekend, een dubbel-
tarief) toe te passen. Men trachtte nog in het voor-
jaar van 1927, kort voor de Conferentie van Genua,
een nieuw douanetarief, het z.g. Bokanowskytarief,
in te voeren, doch dit werd in verband met het uiterst
protectionistisch karakter niet aangenomen, hetzij

tengevolge van de door de Conferentie te Genua
geschapen vijandige stemming tegen beschermiiig,

hetzij tengevolge van den weerstand van de in de
Fransche Kamer sterk vertegenwoordigde landbouw-
exportbelangen. Zoo ontstond de noodzakelijkheid
voor het grootste deel der Duitsche exportbelangen
een middenweg te vinden tusschen het bestaande

minimumtarief, dat de Franschen niet als een vol-
doende bescherming beschouwden en het algemeene

tarief, waarvan de hooge rechten door Duitschland
niet te dragen waren. Aangezien de Duitsche verte-
genwoordigers zich niet met verdere voorloopige
regelingen wenschten in te laten, doch een definitieve
overeenkomst verlangden, welke van den grondslag
der wederzijdsche meestbegunstiging uitging, lieten
de Fransche vertegenwoordigers, die zich tot een

dergelijke concessie niet gerechtigd achtten, zich bij
de wet machtigen een nieuw minimumtarief in het
verkeer met Duitschland vast te stellen, waarvan de
rechten dus ook tegenover andere landen toepassing
zouden vinden. Het ging hij de onderhandelingen in
Parijs derhalve niet alleen om een overeenkomst met
Duitschland, doch het ging direct om een nieuw
Fransch minimumtarief.

842

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September. 1927

De rechten van dit nieuwe minimumtarief zijn in

lijst B van het Duitsch-Fransche handelsverdrag op-

genomen. Deze lijst omvat ongeveer 41 van de Duitsche

exportgoederen. De rechten, die stuk voor stuk en

na moeizame onderhandelingen werden vastgesteld,

liggen, zooals in verband met hun totstandkoming

vanzelf spreekt, tendeele aanmerkelijk hooger dan de
rechten van het geldende minimumtarief, doch lager

dan die van het z. g. Bokanowskytarief. Deze rechten

mogen, ook in geval een nieuw Fransch douanetarief

mocht worden aangenomen, niet zonder toestemming
van Duitschiand worden verhoogd. In dat geval kan
Frankrijk gebruik maken van een speciaal recht van

opzegging, waaraan echter, zooals de toestand thans
is, geen practische beteekenis kan worden toegekend.

Iedere vermindering van deze rechten, hetzij autonoom,

hetzij bij verdrag, komt ook Duitschland ten goede.

Het is kenmerkend voor de ontwikkeling van het

verdrag, dat deze lijst B, die volgens de oorspron-

kelijke verwachting vier of vijf pagina’s zou beslaan,
tot 167 bladzijden van den tegenwoordigen tekst is

uitgebreid.

In
lijst
A, die ongeveer 90 tariefposten omvat, zijn

de goederen opgenomen, waarvoor het tegenwoordige

minimumtarief geldt. Hierin werden de goederen

opgenomen, waartegen men het bestaande minimum-
tarief een voldoende bescherming achtte. Voor deze

goederen zullen bij een algemeene tariefwijziging de rechten van het nieuwe minimumtarief worden

toegepast.

Lijst 0 beteekent nog een inbreuk op het overigens

op het principe der wederzijdsche meestbegunstiging

gebouwde verdrag. De in deze lijst opgenomen tarief-
posten ongeveer veertig in getal, genieten niet het

minimumtarief, doch een recht, dat door een pro-

centsgewijze vermindering van het algemeene tarief
berekend wordt en dat in enkele gevallen hooger ligt

dan het recht, dat aan andere landen wordt toege-

staan. Het betreft in hoofdzaak goederen, waarover

Frankrijk v5ôr de overeenkomst met Duitschiand met
andere verdragspartijen, b.v. België, tot overeenstem-

ming wilde komen. Worden echter in de toekomst
aan andere landen gunstiger voorwaarden toegekend
dan met de rechten aan Duitschland overeenkomt,

dan komen deze voordeelen ook terstond aan Duitsch-
land ten goede. Van 15 December 1928 af zullen
intusschen ook deze waren onder het op dat oogen-
blik geldende minimumtarief en de meestbegunsti-
ging vallen. Van dit tijdstip af zal derhalve de on-
beperkte meestbegunstiging tusschen beide staten
gelden, aangezien ook die waren, welke niet op een
van de lijsten voorkomen en waarvoor het algemeene
tarief geldt, met ingang van 15 December 1928 vol-

gens het dan heerschende minimumtarief belast zul-
len worden. Overigens verleent Duitsch]and aan

Frankrijk de meestbegunstiging de jure, terwijl Frank-
rijk haar slechts de facto verleent, daar de meest-

begunstiging in
zijn
wetgeving onbekend is. De

vastgestelde rechten kunnen bij een verandering in
het indexcijfer van groothandeisprijzen van meer dan

20 pOt. dienovereenkomstig gewijzigd worden.

Van de verdere bepalingen van het verdrag valt
artikel 25 te vermelden, dat bepaalt, dat zoowel voor

reizigersverkeer, oponthoud, vestiging, als voor de
uitoefening van handel en bedrijf, de meestbegunsti-

ging geldt. Slechts
zijn
er nog beperkingen met be-

trekking tot het recht van vestiging in Marokko en Zuid-Ohina en het consulair recht in Elzas-Lotha-
ringen. In art. 14 verzekeren de verdagsluitende
partijen zich van de meestbegunstigiog in alle

douaneformaliteiten.

De door Duitschiand gedane toezeggingen zijn in
lijst E en F neergelegd; zij betreffen hoofdzakelijk
landbouwartikelen en textielnijverheid. De tarieven
zijn ongeveer even hoog als die, welke met België,
Italië, Spanje en Zwitserland zijn overeengekomen;
doch het gebied der tariefverlaging is ook verder

uitgebreid tot goederen, die tot dusverre nog nimmer

in een handelsverdrag waren betrokken. Derhalve zijn

momenteel aanzienlijke bressen geslagen in het auto-

nome Duitsche tarief. Als tegenmaatregel tegen de

Fransche ,,discriminatieljst” 0, zullen tot 15 Decem-
ber 1928 nog een aantal Fransche goederen onder

het Duitsche autonome tarief vallen. Met betrekking

tot den Franschen wijninvoer, die overigens meest-

begunstiging geniet,
blijft
een contingenteering op

36 millioen K.G. gehandhaafd. Daartegenover moest

Duitschiand wederom in een quantitatieve beperking

van
zijn
uitvoer van gloeilampen, schoeisel, linnen

en vaarzen toestemmen. Bovendien zullen de be-

staande Fransche invoerverboden voor pharmaceu-

tische middelen waarschijnlijk niet vôôr den 15den

Augustus 1928 ingetrokken worden.

Tenslotte doet Frankrijk evenals een reeks staten
reeds vroeger gedaan had, formeel afstand van zijn

rechten, voortvloeiende uit deel 8, bijlage 2, § 18 van

het Verdrag van Versaillles, waarbij het gemachtigd
werd, in geval aan de herstelbetalingen niet werd vol-

daan, particulier Duitsch eigendom in beslag te ne-
men. De herstelbetaling van 26 pOt., die thans nog

van elke afzonderlijke transactie geheven wordt, zal zoo

spoedig mogelijk vervangen worden door een alge-

meene regeling.
Het verdrag loopt tot 31 Mei 1929; van dit tijdstip

af kan het met een termijn van drie maanden worden

opgezegd.

AANTEEKENINGEN.

Cubasuiker.

De ,,Ozarnikow-Rionda Oompany” publiceerde ir

haar weekrapport No. 36 van 9 •September de voor-

naamste punten van het wetsvoorstel van President

Machado ter reguleering van den a.s. Oubaoogst als

volgt:
Devorming door den Oubaanschen president van

een commissie, samengesteld uit vijf goed op de hoogte zijnde suikermannen, die vanaf heden tot
Octobër een volledige studie van de statistische positie

zullen maken, niet alleen aan deze (Amerikaansche)

zijde van den Atlantischen Oceaan, maar over de geheele wereld, om vast te stellen, in welke mate
Ouba het volgende jaar de wereld van suiker zal

voorzien, teneinde de prijzen te stabiliseeren en de
suikerindustrie in het algemeen, maar in hoofdzak

Ouba, te beschermen tegen prijzen, welke beneden
kostprijs gelegen zijn.
Als eenmaal de door den President benoemde
commissie de noodige gegevens verzameld en aan

President Machado verschaft heeft, zal deze laatste
de hoeveelheid suiker, welke vanaf 1 Januari 1928
in Ouba gemaakt mag worden, vaststellen. 0. Van de vastgestelde hoeveelheid zal voldoende

suiker worden toebedeeld voor Ouba’s binnenlandsch
verbruik, hetwelk wordt geraamd op 150.000 tons,
en ± 350.000 tons om te worden uitgevoerd naar

andere landen dan de V.S. door eene Oubaansche
Vereeniging, aan welke alle suikerplanters in Ouba
een zeker deel van hun totale productie zullen moeten

afdragen.
De suiker voor binnenlandsch verbruik, alsmede

elk restant, dat overblijft voor verscheping naar de
V.S., zal vrij verhandeld mogen worden zonder eenige

beperking van het Gouvernement.
De, suiker te exporteeren naar andere landen
dan de V.S. zal uitsluitend door de Oubaansche

Suiker Export Vereeniging worden verkocht, zonder
eenige vergoeding, maar het zal iederen Ouba-planter

veroorloofd zijn aandeelhouder te worden van de
Vereeniging en daardoor deel te nemen in het be-
stuur van de Oubaansche Suiker Export Vereeniging.
Behoorlijke voorziening zal worden getroffen om
den export van geraffineerde suiker te beschermen,
zoowel van Ouba als van de V.S. De Amerikaansche
raffinadeur zal in staat zijn Oubaansche ruwsuiker
te importeeren, deze te raffineeren en het geraf-

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

843

fineerde product weer uit te voeren door de Cubaan-
Ruhrbesetzung

und

Weitwirischaft,

herausgegeben

sche Suiker Export Vereeniging, die alle ruwsuiker-
von Prof. Dr.

Ernst

Schuitze

(Schriften

des

verkoopen van Cuba naar andere landen dan de V.S.
Weltwirtschafts-InstitutsderHandels-Hochschule

zal hebben te behandelen.
Leipzig, Band 3). Leipzig, 1927; G. A. Gloeekner.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
MAANDCIJFERS.

D
o E
e
0 fl0 1fl
is t.

Haarlem, Juli-Auguntus
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

1.927.

.
(In Guldens)
__
_________

Dr. J. G. vom. Di1len,
Termijnihandol ‘te Arnstcrdam
Sedert
Overeen-
in de iGde en llde eeuw;
J. vom, der Poel,
Over accijn-
Augustus
1927
Januari
koinstige

zeil.
1;
Prof. Mr. C. W. cle Vries,
Uit, do schriftelijke
1927
periode
1926

Directe belastingen.
nalatenschap van Mr. N. G. Pieison.

w
o 1 t w
i
r t s c h a f t 1
i
c h e s A r c h
i
v.

Jena,
.
Personeele belasting
.
1.430.244
4.865.269 17.054.060
19.31.184
16.426.562 18.540.459
Juli 1927-
Inkomstenbelasting
.
4.285.846
69.378.708
68.053.068
Dr. Fr. v. Gottl-Ottlilienfeld,
,,Volkseinkonamen”
Vermogensbelasting
408.602
7.631.056
5.903.681

and

,,Volksvormöge.n”.

Kritik in methodologischer

Absicht;
Dr. B.. Ohlin,
Ist cme Modernisierung der
belasting ……….
2.340.514
14.618.784 10.116.849

Ausvenhandelstheorie erforder1ich?

Prof.

Dr. C. E.
4.829.994 38.254.465 38.192.098

McGuire,
Are interesbs of peace and the interest of
384.118
2.846.518 2.705.140

economie concnntrabi.on reconcilablo?
Dr. J. Hasha.-
Accijnzen.

gen.,
Zur Deutung ‘des Imperialismas;
Prof. Dr. G.

Invoerrechten………….

Statistiekrecht …………

174.707 1.445.150
1.346.994

Raph,aëi,
I)io fraruf.ösischo Wiihrun.g seit Kriegsoncie;
976.015
6.680.204
6230.845

Dr. R. Michels, Prcvlegomena zurn weitpolitischen Be-
40.853
1.477.949
1.552.015

völkorungsprohlern. Italieri und Frankreich.
3.356.449
29.121.914
29.455.794
1.689.188
8.815.176
7.892.704
l) o

S .o c
i
a 1
i
s ti s c h e

G. i cl s.

Amsterdam,

Dividend- en tantième-

4.203.735
29.144.076 29.523.426
Aaguztus-Sept.ember 1921.

Grondbelasting ……..

Zout ………………

2.028.833
15.071.619 14.908.531

bevat o.a.:
Belasting op gouden en

A. TV.
IJzerman,
De

nwenteIing in het verkeer, 1;
zilveren werken ……
621.328 548.743

E. Kapers, De tiende internaticrnale Arbeicisconferen-

Tabak……………..

Belasting op rijwielen
76.431
6.778.548
6.617.997

tie te Genève;
Dr. Ir. Th,. v. d. Waerden,
Rondom de
Indirecte belastingen.

rationalisatie;
Dr. G. Flatow,
Het kollektieve arbeids-

Geslacht

…………..
Wijn ………………

1
1.778.729
2

18.250.875
3

16.317.992

recht in Duitschland, III (slot)
;
J. J. de

De
.Roode,

Gedistilleerd ………..
Bier

………………
Suiker

…………….

Registratierechten….
1.624.931
14.333.097
13.985.058

lijdensweg van de achturen.koniventie, III (slot).
Successierechten ……
3.071.917
32.642.680 29.054.287

Domeinen, wegen en

…72.104

Tijid schrift

voor

Econ omis che

G eo-
372.349
2.125.989 2.200.978
grap h
i
e.

‘s-Gravenhage, 15 Juli 1927.

Zegelrechten …………

..

437.623 437.571
Prof.

R.

Lefever,

Hot Roeanda-Ooroendi-gebied
Jacht en visscherij
.00.771
184.862
188.551

onder Belgisch mandaat;
P.

Eibergen,

Vlissingen;

vaarten ……………
Staatsloterij
………….24.338

425.934 3.278.406
3.114.854

Joh. J. Hainra.th,
Geografische elementen in de ont-

Loodsgelden ………….
Mijnen

………………

38.561.871

..

339.544.271
323.371.504
wik1coling

der kunstzijde-industrie.

Een

literatuur-
Totaal-Generaal..

overzicht. III. Nederland.
1)
Hieronder begrepen
f
449.075
wegens zegelrecht
van

T de m.

‘s-Gravenhage, 15 Augustus 1927.
nota’s van makelaars en
commissionnairs
in effecten,
enz.

Dr. R. van

enechten,
Vlaanderen’s economische
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
4
.O
2
O.
529
.
3)f
3.321.824.

on},wikkeling sinds dcci oorlog;

Dr.

S.

Gargas.

De HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS
1914.
Poolscho emigratie na den wee1doorlog;
Prof. Dr.

edert
Overeen-
H. Blirck,
De internationale produktie en handel in
Augustus
1927
1 Januari
komstige
verscho appelo.u.

________
1927
periode
1926

Verdedigingsbelast. la
123.313
2.309.700
1.769.525
D e N a a ml oo ze V en no ets c h a p.

Roer-

mond, 15 Augustus 1927.
Verdedigingsbelast. Ib
612.700
8.527.071
7.174.272
Mr. A. Woifsbergen,
De one man coinpany kapitaals-
Verdedigingsbelast. II
1.408.453 17.524.463
17.727.330

associatie?
Dr. G. W. M. Haijsmnns,
Het overgangs-
Opcenten:
287.733
3.417.134
3.316.295
stadium van cle private naar de publieke naamlooze
Grondbelasting

…….
Personeele belasting
928.222 3.866.987
3.761.014
vennootschap;
M. J. H. Smeets,
De verrekening der
Inkomstenbelasting
701.625
16.662.004 18.618.842
verliezen volgens ert. 11 der wet op de inkomstenhe-
Vermogensbelasting 104.443
1.955.236 1.476.067

lasting;
J. J. M. H. Nijst,
Moet de accountant het

beheer in zijn contrôle betrekken?
J. M. F. Evening,
772.369
4.824.199 3.338.560

Zegelwetvaria.

Wanneer

moeteii

ontvangstberichten
Accijns op Suiker
. . .

840.747
5.828.815 5.904.685

gezegolci worden en hoe?
D. Fennem,a.,
Formaliteiten.

Dividend- en tantième-
belasting …………..

,,

,,

Wijn
8.171
295.590
310.403

Hot register van aanslagen samengesteld door den
335.645 2.912.191
2.945.579

Inspecteur der Directe Belastingen;
Mr. H. Schanp-

Gedistilleerd

………..

.

Zegelrechtvanbuitl.eff
112.240
1.362.016
816.653

veld,
Veiligstelling van den waarbor.g voor houders
Totaal …. .6.235.661
69.485.406 66.959.225
van pancibrioven in dc statuten van hypo’theekbanken.
HEFFINGEN VOOR
HET
WEGENFONDS.

ONTVANGEN:
Wegenbelasting ……..
1

418.7531

5.706.0 18
1


Arbeidsvoorwaarden van Kanto orbedienden, I. Sala

rissen; Opleiding; Werkloosheid.
Rapport van de
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-

Enquête- Commissie, benoemd door den Nationa-
NEELE-, INKOMSTEN. EN VERMOGENSBELASTING

len Bond van Handels- en Kantoorbedienden

SEDERT
1
JANUARI
1927.

Dienstjaren
Grond-
Personeele
Inkomsten-
Vermogens-
,,Mercurius”, den Nederlandschen Roomsch-Ka-
tholieken Bond van Handels-, Kantoor- en Win-
belasting belasting
belasting
belasting

kelbedienden

,,Sint Franciscus van Assisië” en
1923124



2.667
de Ned. Vereeniging van Christelijke Kantoor-
1924125
– –
1.319.204
6.506
exi Handelsbedienden; Augustus 1927.
1925126
57.508 700.412
3.825.134
32.662

Actieve Handelspolitiek; Feiten en Uitkomsten,
door
1926/27
3.812.402 3.582.588
60.281.525
7.029.288

J. E. Vleeschhouwer. ‘s-Gravenhage, 1927; Ned.
1927128
13.184.150 15.068.184 3.972.845
559.933

Totalen ..

17.054.060
1
19.351.184 169.378.708

7.631.056
Verg. voor Vrijhnde1.

844

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Sepember 1927

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

d

1Vr
8ch.

Disc.Wissels. 3 S Oct.’25Zwits.Nat.Bk. 3*
22
Oct.’25
Bel.Binn.Eff. *
3Feb.’27
N.Bk.v.Denem.5
24Juni’26
in R.C. *
3Feb.’27
ZweedscheRbk 4
21 A2)r.’27
Javasche Bank….
4 14 Juli’26
Bank v.Noorw.
4*26 Oct. ’26
Bank van Engeland
421Apr.’27
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 6
10 Juni’27
slowakije .. 5
8 Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 5
14Apr.’27 N.
Bk. v. O’rijk. 6* 24Aug.’27
Belgische Nat.Bnk. 5
22Juni’27
N.Bk.v.Hong. 6
25Aug.’26
Fed. Res. Bank N.Y. 3*
4Aug.’27
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
10Sept.’2.7

OPEN MARKT.

1927 1926
1925
1914

ep
.
17
s

t
12117
5110
29 Aug.!
13118
14119
20124
Sept. Sept.
3Sept.
Sept.
Sept.
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
31j6
3
1
I2-’18
3
1
I2-Ie
2′
3
1163
31s11
2

3
1
18-
3
I1e
Prolong.
3314_4
3
1
12-4
3
1
12-4
314
-4

2114-3

2
1
123
1
I2
21(
4
.3(
4

Londen
Daggeld ..
3-112 3_411
4

3_4
1
14
3-4
1
I4
3I2-414 2-3
1
12
131
4
-2
Partic. disc.
45
11e-
3
18
4
5
I16-
3
18
411e
45116
4I2-116
31214
214
3
14
Berlijn
Daggeld ..
5114.7
4
1
12-7
4’128
431
4
9 2
1
J2-6
7-9112

Partic.dlsc.
30-55 d…
518
511
8

5
7
18
5Io-6
5
7118-114

56-90 d..
.
5718
5718
5
7
I8
57I8
431
7
2
1
18-
1
j2
Waren-
wechsel.
6
1
1
6
1
18’14
6-14
6
1
18-6
3
18
5
1
I4-‘I2
8
3
(4

Neus
York’)
CalI money
311
3
.31
4

311
5
.431
4

31/3-4114
31(2314 4
1
15
1
1
3125
1
14
1
3
(4-2ij2
Partic.dlsc.
3
1
14
3I14
314
3114
4
3
5
1,

‘1 CalI money-koers van 16 Sept. en daaraan voorafgaande weken tim
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Balavia
York”)
‘.1
•)
)
4)

)

13 Sept. 1927
2.4901
11

12.13,fi
59.36
9.78*
34.76
100
14

,,

1927
2.499/,
12.13k
59.39
9.78*
34.76
100
15

,,

1927
2.4911
16

12.1351
4

5
9
.
3
8*
‘9.78* 34.75
100
16

,,

1927
2.49
9
1,
12.13*
5
9.38*
9
.
78
* 34.751
100
17

,,

1927

1213
R
59.
4
0*
9.79

34.76
100
19

,,

1927
2.49%
12
.
1
3
7
18
59.
4
1*
9
78* 34.751
100
Laagsted.w.’)
2.4971,
12.13′
59.33
9.771 34.73 991
Hoogste d.w1)
2.4951
4

12.14
59.42
34.77
1001/
4

12 Sept. 1927
2.4961,
12.13%
59.341
9.78*
34.75
100
5

,,

1927
2.499/,
32.13
59.351
9
.
78
*
100
2.48%
Mu
n
tpariteit
12.10%
59.26
48.-

34.59
100
Data
Zwit-
seran
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
,
rest’)
*4,)

13 Sept. 1927
48.13%
35.20
7.40
1,52k
13.57*

42.20
14

,,

1927
48.1331
35.20
7.40
1.54 13.58
4
2
.26*
15

,,

1927
48.13 35.20
7.40
1.54
13.57*

42.21
16

,,

1927
48.13
35.20
7.40
1.54
13.58*

42.26
17

,,

1927
48.13
35.20
7.40
1.54
– –
19

,

1927
48.13
35.20
7.40
1.55
13.59*

43.09
Laagsted.w.’)
48.11
35.15
7.39
1.50
13.56
42.15
Roogsted.wl)
48.16
35.25
7.41
1.57*

13.61
43.35
12 Sept. 19271
48.14
35.20
7.40
1.5211
13.57
42.17*
5

,,

19271
48.1214
35.20 7.40
1.55 13.53
42.10
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
1
48.-
48.-

D t
a a
Stock-
Kopen-
i
1-fel-
Buenos-
Mon-
‘)
holm
hagen’)
fs0n5,•)
Aires’)
(real’)

13 Sept. 1927
67.10 66.80
66.-
6.29
106%
2.49
5
18
14

,,

1927
67.10
66.80
65.90
6.29
106%
2.49
81
8

15

,,

1927
67.10
66.80
65.92*

6.29
106%
2.495
16

,,

1927
67.10 66.80
65.92*

6.29
106%
2.495,
17

,,

1927
67.
12
*
6
6.8
2
* 65.95
6.29
106%
.
2.491/
8

19

,,

1927
67.15
66.82*

65.95 6.29
106%
2.498/,
Laagsted.w.’)
67.-
66.75
6
5.75*
6.28
1067/
s

2.49%
Hoogste d.w’)
67.17*

66.85
66.-
6.30
106′;,
2.49%
12 Sept. 1927
67.07*

66.80 65.95
6.29 106%
2.49%
5

,,

1927
67.02*
66.82*

65.40
6.29
106%
2.495/
Muntpariteit
66.67
66.67
6467
6.26*
105s1
5

2.48%
.1

eeriug Le Am,Leraam.

) ioteering ee zeoteeraam.
8) Particuliere opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j5
en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
0
a Londen
($
per £)
Parijs
(5 P. 100 fr)
Berlijn
(5 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(5 p. 100 gid.)

13 Sept.

1927
4,8671
16

3,92 23,79
40,07%
14

1927
4,8651
44

3,9211
4

23,80
40,07%
15

1927
4,86
11
(,,
3,921
23,79%
40,07%
16

1927
4,8615112

3,9211
4

23,80
40,07%
17

1927
4,86%
3,9211
4

23,81
40,07%
19

1927
4,869/
3,923/
23,81%
40,08

20 Sept.

19261
4,857,,,
2,79
23,82
40,06
Muntpariteit
..J

4,8667
19,30
23,81%
4031
1

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

lNoteerings-I
Landen
eenheden
3
Sept.
1927
10
Sept.I
1

1927

ILaagsteHoogsteI
12117
Sept.
1927 117
Sept.
1927

Alexandrië.
.
Piast.
p.0

97%
9714

9771,,
9791,,
97%
Athene

….
Dr. p. £
36634
366 363 368
365%
Bangkok

Sh.p.tical
1/108/ b
1
1
10 TT

111011
4

1/10’/
1/10%
Budapest
. ..
Pen. p.
£
27.79
27.79*

27,77
27.82
27.79
B.
Aires’).
. .
d. p. $
47
,
51,
6

47
81
1
32

47I
5
1,
48
47
1

Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1
1
50

85
1’5″
1

182
1
15
6
/

164
1/6
15
0
8
1

ww
Constantin..
Piast.
p. £
960
960
945
965
960
Hongkong
..
Sh.
p. $
11112
SV

1
1
1
1127
1/11%
2/07/,,
11
27

11
,
Sh.p.yen
1111′
111117
sr
1111


-s

is
Pil
P118
i
Lissabon
1) . .
d. per
Esc.
2’18
213/,,
2
8
/
8

27/
2′
3

,,
Mexico
…..
d.per$
24
24 23 25 24

Kobe

……..

Montevideo’)
d. per
$
498
49%
49%
49%
49%
M
ontreal’)
..
per
£

..

.$
4.85
TV
4 86

TV
4857/
4
486
7

.
4
86
53

R.d.Janeirol)
.
per
Mii.
555:
154
555.
64
527
:
32
57/
8
555:
164
Shanghai

Sh.
p.
tael
2,571
S
0
:

1
:68
Ijs
2 5
%
2/611/
16
2:

7
$6
58
Singapore.
..
id.
p. $
2
13
49
1
64

2139
64

213831
22
2131

l

2’3°
1
Valparaiso ‘).
$ p.
39.80
39.75
39.59
39.73 39.67
Warschau
..
Zi. p. £
43%
4334
43 44
43%
‘j 1 etegranscn transtert. ) 90 cig.

ZILVERPRIJS
.

GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.Vork
2
)
Londen
12 Sept. 1927..

2551
55%
12 Sept. 1927….
84111%
13

,,

1927..

25s1,
55%
13

,,

1927…
8411134
14

,,

1927..

2591,
55y
4

14

,,

1927….
84111%
15

,,

1927..

25%
55a1
8

15

,,

192″ ….
84/11%
16

,,

1927..

2551
8

55%
16

,,

1927….
84111%
17

,,

1927..

25111,
555
17

,,

1927…..
84111%
18 Sept. 1926..

27151
1
,
60%
18 Sept. 1926….
84/11%
20 Juli

1914..

24881,
8

54
,
1
8

20 Juli

1914….
84111
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p.oz.fine.
3)
In sh.
p.oz.fine

STAND VAN

s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:

Vorderingen,

t
7
Sept. 1927
15Sept. 1927

Saldo bij de Nederlandsche Bank


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

129.418,43

f

258.822,89
Voorschotten op ultinio Aug. 1927 aan
de gem. op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
18.366.718,29′)

26.641.522,95
de Rijksinkomsten belasting………..
12.991.577,89
,,

16.188.705,03
Kasvord. weg. credietverst. a(h. buitenl.
,,
122.438.362,32
,,120.834.485,65
Daggeldleeningen

tegen onderpand

Voorschotten aan dt koloniën…………

Saldo der postrekeningen van Rijks-
.
van Staatsschuldbrieven

…………4.000.000,-

,,

6.796.33l,78
,,

11.738.019,87
comptabelen

…………………
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,


T.enT.’)………………………….
Id.
op
andere Staatsbedrijven 2)

..
3.125.348,03
,,

3.305.348,03

V
e r
p Ii c
h t
i
n ge n.

Voorschot door de Nederl. Bank
….

f

9.283.715.89

f

754.025,86

Schatkistpromessen in

17.270.000,-
58.720.000,-

Waarvan direct bij de Ned. Bank


,,

l7.270.000,-

11.912.138,-

Schatkistbilietten in omloop’)……….,,

58.720000,-

Schuld a. d. Bank v. Ned.Gemeenten 2)


omloop ……..,,

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2)
..

3.271.633,01
,,

3.327.666,24

Zilverbons in Omloop ………………12.128.679,-

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2),.,,
33.254.873,98
,,

30.384.198,34
Id. aan andere Staatsbedrijven’)………1.080.000,-
,,

1.160.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)

…5.340.346,28
,,

5.356.458,16
‘)
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op
1 Juli 1929.
2)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
3)
Ultimo Juli.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.

1

10Sept.1927
1

17Sept. 1927

Vorderingen:
Saldo

bij

‘s Rijks

kas …………….
..-

f
3.494.000,-
f
1.530.000,-

Verplichtingen:
Voorschot uit
‘5
Rijks kasaanN.-lndië
2.822.000,-
,,

1.962000,-

Saldo bij de Javasche Bank
………..

Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië


,,

400.000.-
,,

400.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……..

Schuld

het Ned.-lnd. Muntfonds..
aan
29579.000,-
,,

2.432.000,–
29.760.000,-
Muntbiljetten

in Omloop

…………..

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
1.379.000,- 2.445.000,-
,,

1.553.000,-

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN

845

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 September
i927.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
109.649.446,97
se1s,Prom.,
Bijbnk.

15.115.640,82
enz. in
disc.!

Ag.sch.

14.686.283,72

f
139.451.371,51
Papier o. h. Buiteni. in disconto

Idem eigen portef..
/
131.916.571,-
Af Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.


131.916.571,
Beleezungen
ncLrsc1.
Hfdbk.
f

46.419.602,45
Bijbnk. ,,

8.603.350,20

op onderp.
Ag.sch.

72.913.025,28

/

127.935.977,93

Op Effecten…….
f

120.472.277,93
Op Goederen en Spec. ,,

7.463.700,-
127.935.977,93
Voorschotten a. h. Rijk
..
.

.-. ……….,,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

87.943.565,-
Muntmat., Goud
… ,,
318.274.399,36

/
386.217.964,36
Munt, Zilver, enz..

,,

27.586.859,16
Muntmat., Zilver
,,
413.804.823 52
Belegging
11

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
23.644.238,52
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………

,,
36.551.176,77

Paseava.

f
___________________
878.304.159,25

Kapitaal ………… …………. .. ..
.

f
20.000.000,-
Reservefonds …….. ……………..

,,
7.027.840,39
Bijzondere

reserve ……………….,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
4.710.419,49
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
797.415.765,-
Bankassignatin in omloop………….
448.721,49
Rek.-Cour.j.Het Rijk
f

955.098,37
saldo’s:

‘1,, Anderen

31.776.893,56

,,
32.731.991,93
Diverse rekeningen …….

..
.

.
.. .,,
7.969.410,95

f
878.304.159,25

Beschikbaar metaalsaldo ………….
.
f
247.229.245,55
Op de ba8i8 van
21

metaaldekking…. ,,
81.109.949,87
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.236.146.225,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data Circulatle
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

19 Sept. ’27
67.944 318.274 797.416
33.181
247.229
50
12

,,

’27 87.934
318.274 805.632 28.457 246.339
49
’27
67.990
318.276
817.361 26.857
244.650
49
29 Aug. ’27
68.006 318.276 802.977
22.358
249.146
50
22

,,

’27
68.057
318.276
788.180 47.970
247.182
50
15

,,

’27
68.061
318.276
794.696 44.237
246.428
50

20 Sept. ’26
63.184
356.290
819.978
54.434
271.260
51

25 Juli

’14
65.7031
96.410
1 310.437 1
6.198
1 43.521
1
)
1

54

Totaal
Schat ,cist-
B 1 ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
n g
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks

buiten!.
ningen
2)

19 Sept. 1927
139.451

127.936 131.917 36.551
12

1927
140.673

131.399
131.821
34.648
5

1927
138.585

134.180
131.728
31.856
29 Aug. 1927
134.119

131.812
131.651
31.275
22

,,

1927 148.252

128.075
131.576
31.407
15

,,

1927
153.323

126.657
128.974
33.201

20 Sept. 1926
50.422

131.098
218.288
48.526

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
•) up ae oasis van 9
melaaloeKKing.
9
btUI1OSt aCtiva.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
latie

Andere
opeischb.
Iden
Discont. D

k
e

nffigren
1

20 Aug.

1927
1.001
1.537
554 939
582
13

,,

1927..
1.001
1.520 576
951
585
6

1927..
1.000 1.615 572 965
590
30 Juli

1927…
1.010
1.613
557
963
505
23

,,

1927-
1.011
1.469 616 950 448

21 Aug.

1928…
1.068 1.486
1.040
899
579

5 juli

1914..
645
1.100
560 735
396
‘) 01UILPUbL
UCE 4CLIVd.

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste we.ken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

J
Goud
Zilver
______

J
Circulatie
J
opeischb.
1 schulden
metaal-
1

saldo

17Sept.1927
20.300
326
000
71.900
122.720
10

1927
202.800
326.800
68.900
123.660
3

1927
203.600
325.300 74.800 123.580

20Aug.1927
184.443

18.368′
327.410
65.244
124.633
13

,,

1927
184.297

18.141
329.885
55.039 125.809
6

,,

1927
184.332

20.377 327 049
54.234 128.853
30 Juli1927
184.674

21.301 326.241
57.015 129.845

18Sept.1926
199.149

30.154
332.294
64.670
150.321
19Sept.1925
132.276

42.869 324.926
58.994
99.093

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172 12.834
4.842
2
)

Data
1

Dis-
Wissels,
buiten
T
Belee-

1

Diverse

1
reke-

1

Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
1
percen-
betaalb.
ningen’)
1

17Sept.1927
178:300
51
10

,,

1927
171.500
51
3

1927
172.400
•**
51

20Aug.1927
13.367
26•
104.021
43.558
52
13

1927
12.973
29.033 96.512
41.381
53
6

»

1927 13.061
29.520
89.901 46.331
54
30Juli1927
14.091
30.585
86.153 48.976
54
188ept.1926
12.173
24.042
91.079
43.852
58
19Sept.1925
17.752
29.251 101.328
55.738
46
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘) Sluitpost
activa.

2)
Basis
2/

metaaldeeking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
ICirculatie
Currency Notes
Bedrag
1
Bankbll/.
1
Gov. Sec.

14 Sept. 1927
151.060
136.102
295.193 56.250
245.706
7

,,

1927
151.880
137.026
297.921 56.250
248.403
31 Aug. 1927
151.240 137.449
295.900
58.250
248.273
24

1927
151.492
136.430
295.490
56.250
245.881
17

1927
151.949 136.887
297.017
56.250
247.438
10

1927
152.700
137.492
299.253
56.250 249.797

15Sept. 1926
155.850
139.455
289.572
56.250
238.668
22 Juli

1914
40.164 29.317


Data
00v.
Sec.
1

Other
1

Sec.

1
Public
j
Depos.

1

Other
1

Depos.
Reserve1
Dek-
ktngs-
1

14Sept.’27

51.254

44.164

11.730

100.112
34.707 31
7

,,

1
27

57.438

42.142 21.178

94.745 34.604 2971
8

31Aug.’27

58.447

41.639
22.149

93.200
33.541 29
24

,,

’27

55.422

48.140
17.424

102.737
34.812 29
17

,,

’27

49.957

51.588
17.794

100.458
34.862 29
10

’27

47.442

49.160
11.790

101.641
34.958
30,
18

15 Sept.’26

33.030

68.765
14.242

105.419
36.145 30
22 Juli ’14

11.005

33.633
13.736

42.185
29.297 52
1)
Verhouding tueschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen trance.

Data
Goud
Waarvan In het
Zilver
1
Te goed
in het
.
Waar,’.
op
het
buiten!.l)
buitenl.
se
5
buiten!.
ningen
15Sept.’27
5.546
1.864
343
54
1.411
13
1.655
8

’27
5.546
1.864
343
53
1.325
7
1.680
1

’27
5.546
1.864
343
57
1.968
6
1.618
25Aug.’27
5.546 1.864
343
53
1.727
5
1.631
18

,,

’27
5.546
1.864
343
53
1.476
8
1.663
16Sept.’26
5.549
1.884 339
580
4.703
12
2.194

23 Juli’141
4.104
1

640

1.5411
8
1

769

Buit .ge;v.
Schat-
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
voorsch.
a

Staatl
1
kist bi!-
1
letten
2,11
Circulatie
Staat

15Sept.’27
24.400
5.800
23.938
53.892
10.924
88
8

’27
24.500 5.794 24.302
54.117
10.882
74
1

,,

’27
24.650
5.777
23.565 53.266
10.698
93
25Aug.’27
25.050
5.775
23.965
52.672
12.445
79
18

,,

1
27
25.350
5.774
23.677
52.925
11.976
147

16Sept.’26
361850
5.460
4454
54.913
2.856
38
23Juli’14
– – –
5.912
9431
401
1)
Waarvan
beschikbaar
463
millioen. 2),In
disconto
genomen
wegens
voorsch.
v.
d. Staat aan
buiteni. regeeringen.
2)
Sluitpost
activa.

846

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichemark.

Daarvan
Deviezen
Andere

ta
a
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
fenl. circ.
dekking
en
ningen banken
1)

geldende
cheques

15 Sept. 1927
1.852,4
66,5
151,8
2.290,4
64,2
7

1927
1.852,6
66,5
157,2
2.498,5
27,4
31 Aug. 1927
1.852,7 66,5
157,3
2.661,6
67,1 23

,,

1927
1.831,2 66,5
167,9
2.092,6
25,0
15

,,

1927
1.831,2 66,5
168,6
2.193,9
46,4

15 Sept. 1926
1.541,0
201,8
446,3
1.266,3
13,9

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activai)
latie
Crt.
Passiva

15 Sept. 1927
92,3
528,7
3.642,0
668,0
404,2
7

,,

1927
92,3
510,5
3.800,0
685,6
380,1
31 Aug. 1927
92,3
479,5
3.934,7
723,8 375,3
23

,,

1927
92,3
532,5 3.406,9
711,3
381,2
15

,,

1927
92,3
505,4
3.592,5
597,0 394,4
15 Sept. 1926
91,4 666,0
2.901,4
725,7 168,8
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 15, 7 Sept.; 31, 23, 15Aug. ’27
15 Sept. ’26, resp. 91; 75; 35; 113; 82; 271 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Goud
0
Rekg. Crt.

Data

1927
.0

15 Sept.
6,87
469
41
498
1

40
400
1.988
19
78
8
659 462
41
491
36
400 1.973
12
74
1
658
457
41
479
t

41
400 1.973
18
55
25 Aug.
658
445
41
471
38
400 1.926
18
79
18
658
445,
41
465142

400
1.929
15
77
1)
Aan de schatkist gecedeerd.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaarnse posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
bet aal- middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.,
member
markt
banks
gekocht

31Aug.’27
2.997,9
1.676,9
147,8
400,5
185,1
24

,,

1
27
3.009,8
1.656,0
147,7
414,2
178,8
17

,,

’27 3.002,9
1.678,3
145,9
390,5
170,9
10

,,

1
27
3.008,0
1.657,6
146,2
413,1
175,7
3

,,

’27
3.010,0
1.628,6
152,2
445,4
177,9
27Juli’27
3.023,5
1.700,0
157,3
398,1
169,4

1Sept.’261
2.828,3
1.448.9
138,0
626,3 253,5

Data
Belegd
in
u. s.
Notes
1
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
in circu-I
latie
1
Kapitaal
kings-
perc.i)
1

kings-
1

perc.
2)

31Aug.’27
472,8
1.676,4
2.341,3
130,7
74,6 78,3 24

,,

’27
444,8
1.670,8 2.353,9
130,7
74,8
78,5
17

,,

’27
441,5
1.664,5
2.347,0
130,4
74,9 78,4
10

,,

’27
420,3
1.668,5 2.354,1
130,1
74,8 78,5
3

,,

1
27
407,3
1.672,5 2.393,6
129,9
74,1 77,8
27

Juli’27
385,0 1.662,0
2.330,0
129,8 75,8
79,7

1Sept.’261 319,0
1.702,91
2.282,31
123,5
1

70,9 74,4
2)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken

D-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

eserve

F. R.
bij de

anks
b

Totaal
depo-
sito’s

1 Waarvan
1

t ime
1
deposits

24Aug.’27
661
14.555 5.905 1.714
19.462
6.257
17

,,

’27
661
14.621
5.913
1.668
19.573
6.251
10

’27
661
14.628 5.943
1.714
19.650 6.253
3

’27
661
14.583
5.948
1.745
19.608
6.229
27Juli’27
662 14.488
5.992
1.677 19.506
6.210

25Aug.’26
697
14.069 5.615
1.630 18.621
5.702
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegevbn van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 19 September 1927.

De internationale beurzen hebben gedurende de achter
ons liggende berichtaperiode slechts veinig opmerkelijke
voorvallen gebracht. 1)e markt te Berlijn bijv. is gedu-
rende -het grootste gedeelte van de betirsweek vrijwel apa-
thiseli gebleven, totdat tegen het slot een opleving kon wor-
den opgemerkt. Deze is zelfs van vrij grooten omvang ge-vordeu, doordat de oontramine, welke gedurende het tijd-
vak van kalmte op -den ‘voorgrond. -is getreden, tot clekkings-
aarikoopen is overgegaan, waaadoor naast de gewone koop-
orders leze opdrachten de yraag hebben vergroot. Aaiidee-
len I. G. Parbenindustr.ie
hebben weder den stoot tot de
beteie tendens gegeven, zooals zoo vaak met dit fonds het
geval is geweest. De berichten omtrent het vermoedelijk
aan de markt brengen van synthetische benzine Lebben de
fantasie van het publiek geprikkeld. Ook het bericht, dat
deze chemische groep bezig is met onderzoekingen op ander
gebied – o.a. ten aanzien van synthetische rubber –
hebben er toe geleid cle verwachtingen omtrect de toekomst hoog te stellen.
1)e markt te L on d e n -is minder vast geweest, hetgeen
voornamelijk moet worden toegeschreven aan clan toestand
van de gel-clmar-kt. In -de achter ons liggende berichtsweek
heeft de inschrijving op schatkistbiljetten plaats gevonden
en -daar dergelijke inschrijvingen gepaard moeten gaan met
een storting van 2 pCt., terwijl cle aanvragen ditmaal over
een bedrag van £ 80.000.000 hebben geloopen, kan worden
berekend, dat ongeveer £ 1.600.000 tijdelijk aan de markt is
onttrokken. Bovenal’ien is soowel -door Frankrijk als door
Italië een ter-mijn van afbetaling op de buitenlandsche
schulden voldaan, waarmede een bedrag van
•f
5.000.000 ge-
niocid is geweest. De geidmarkt heeft dientengevolge een
zekere stijfheid vertoond, hetgeen niet zonder ‘invloed op cle
fondsenmarkt is -gebleven. O.a. is een vrij scherpe reactie
in industrieele aandeelen ingetreclen, in -het bijzonder in
verschillende kunstzijdesoo-rten.
Te Ns w Y o r k is de beurs opgewekt geweest, -hoewel de
opleving niet -zooclanige vormen heeft aangenomen, als
men oorspronkelijk -had verwacht. De oneenigheid, welke
tussehen -den Federal Reserve Boar-d en de Fecleral Reserve
Bank van Illinois -is ontstaan met betrekking tot het zelf-
standig vaststellen van den d-isoontovoet, heeft de markt
weliswaar niet verontrust, doch heeft toch cle aandacht ge-
vestigd op cle mogelijkheid van een wijziging in de bankwet-
gering, een omstandigheid, waarvan men niet te voren kan vaststellen, welken invloed zij zal uitoefenen.
Te P a r ij s is de markt vast gebleven, terwijl ook cle
onwang van zaken bevredigend is geweest. Het feit, dat de
Bank van Frankrijk de mogelijkheid van beleen.ing voor ver-
schillen-de fondsen heeft uitgebreid, heeft stimuleerend op -de
koersen gewerkt.
Te n on z e ii t is de houding van -de beurs over het alge-
meen kalm gebleven. Op dc
beloggingsmnrlot
zijn geenbelang-
rijke verschillen voorgekomen. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld
1922: 105
11
/, 105%, 106; 4% pCt. NecI. Werk. Schuld
1917: 100’/, 100, 100% ; 4% pC-t. Ned.-Indië 1926:
985/,
98%, 985/; 5 pCt. Mexico £ 100-1000 (afgest.)
:
8, 811/,
S%;; 5 pCt. Brazil’ië 1903 100: 83,
837I
i
,
820/; 8 pCt.
San Panlo 1921: 1051
1
1,
106, 106Y.
Van de verschillen-de aandeelen zijn die -in
suikeronderne-
-uvingen
het sterkst op den voorgrond getreden. Juister ge-
zegcl, -is -dit voornamelijk met aan-deelen Haaclelsvereeniging
Amsterdam.” :het geval geweest. De aanleiding tot de krach-
t,ige koersveriheffing dezer aandeelen moet worden gevon-
den in geruchten, volgens welke de maatschappij een uit-
gifte van nieuwe aandeelen – met de daarbij behooren-de
claim” – -zou overwegen. Zooals gewoonlijk kon omtrent
dit gerucht geen bevestiging worden verkregen, doch het
koersverloop toont -aa.u, -dat. de fonjdsenmarkt een dergelijke
gebeurtenis voor mogelijk en zelfs waarschijnlijk houdt.
Ctilt. Mij. der Vorstenlanden: 189, 188, 189% ; Handeisverg. A’-clam: 794, 707%, 804, 826, 843; Javasche Cult. Mij.: 429,
433,
433%;
Krian:
258%,
257,
255%,
258; Moorm-ann: 454;
Ned. InA. Suiker Unie: 317, 318%, 319%
;
Poerworedjo:
– 135%, 135,
135%;
Sindanglaoe-t: 475, 478, 482, 488; Sui-ker Cuit. Mij.: 325, 333, 335; Tjepper: 825, 820.
Voorts heeft de beweging in
industrieelo aa’rcdeele-iv
de
aandacht getrokken. In aancleelen Jurgens zijn zeer ruime
aankooperi op -te nierken geweest, waard-oor dit fonds
spron-gsgowijze verbeteringen heeft kunnen behalen. Ver-
schillen-de geruchten hebben omtrent de onderneming de
ron-de gedaan. O.-a .-verluii-dde, dat een nieuw product werd
gefabriceerd, waarmede omvangrijke winsten behaald zou-
den worden, terwijl voorts werd gesproken over Engelsche
aankoopen, een aansluiting bij de groep-van den Bergh,

21 September 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

847

enz. Hoewel de hoogste noteeiingen niet behcnnden konden
vorden, is de stemnhiiig toch vast gebleven. Tooi.ts hebben
kunstzijdesoorten de aandacht getrokken, tegen het slot
vooriisrnelijk aan•deeleii i:[oilandsche Kuustzijde Industrie
in verband niet geruchten, volgens welke (lCze onclernerniiig
tot de iiiterti;itionale groepen zou toetreden. Verder bestond
belangstell.itig voor )3atava lIargariue, ileemaf, e!iz. Cen-
trale Suiker Mij.:
1261%,
1254, 126; Hou. Kusistzijcle md.:
125!.4, 127%, 1.35′ ; Jiirgens: 20614, 217, 214; Leerdant:
4i7/, 42, 42; 1 nekubee: 114%, 118%, 12034; Ned. Kunst.-
zijdeîabr. :370%. 37834, 373, 38034; Philips Otoeilampen
47J% 475,
4751%;
Zweeclsche .lucifer Mij.: 331, 335, 336;
Bata.va Maigarine:34%, 37%, 41%, 44%.
Van
petroleum aandeelen.
hebben aan,deele
ii
Koi inkt ijke
een klein verlies geboekt. De berichten, dat cle 1. G. Farben-
isdustrie – zooals hierboven reeds werd me:legedeeld
synthetisohe benzine aan 1e markt zou brengen, hebben ver

kooporlers uitgelokt. Dorcitsohe Petr. lcd. Mij.: 330, 328%,
326, 324; Cecons. Holt. Petr. Cy.: 210,
208%,
.198; Kon.
Ned. Petr. Mij. :350%, 348
5
yg,
3457%; Periak Petr. Mij.: 78,
75%, 78%; Peci.:Ia.’a: 139/, 14; MarlandOil 36%, 3534,3
5
.
Rubberaandecien
hebben eveneens een reageerende bewe-
ging getoond. De prijs van het artikel is lichtelijk achter

uitgeloopen terwijl ook het bekend worden van een her-
nieuwde toeneming van cie voorraden te Londen een koei

s-
verbetering heel t tegengehouden. Adam Rubber: 297, 301,
295%, 2937%; DeIj Bataia Rubber: 24334, 246, 241, 238%;
Hessa Rubber: 443, 450%, 444, 437; Itid. Ruhber: 335, 346,
341
;
Java Ccioutchouc: 205, 202%, 195; KaliTelepak: 300%,
306%, 301; Majang Landen: 313, 322, 334, 329, 325; Ned.-
Ind. Rubber & Koffie: 342, 338, 336; R’clrn Tapanoeli:
153%, 159,
153%,
149; Serbadjadi: 301%, 30S%, 304, 300;
Sumatra Caoutchouc: 261, 266, 263; Sumatra Rubber: 289,
293, 290; Ver. Inci. GeIt. O.n.cl.: 1.89, 193, 189, 1857%; Inter-
continental Rubber: 12, 127/
8
, 12
5
/
16
.
De
tahol,:smarkt
was stil en eerder aan den bomen
kant. Hoewel ‘de af loop van de Sumatra-inschrijving 07)
16 dezer ccii bevredigend verloop heeft gehad, viel voor •de
Sumatra-soorten toch geen gi-oote kooplust op te merken.
Daaron tegen hebben sonirn ige Javasoorten 510h iets beter
kunnen handhaven. Arendsburg: 673, 669%, 665%, 663;
I3esoeki Tabak: 1545, 541, 534, 537; Deli Batavia Mij.: 541,
545, 540, 545; Oostkust: 258
1
/
4
, 261
3
/g,
262%, 259%; Senembali: 484, 486, 480%, 478%; Ngoepit: 436, 439%,
442, 450.
&heepvaarteandiealen
b.lven, bij weinig handel, vrijwel ongewijaigd. Holland-Amerika Lijn: 88%, 86%, 88; Java
Cluna Japan Lijn: 133, 134, 133f
Ken.
NecI. Stoo•rnb. Mij.:
104%, 106, 107%; Ned. Scihcepv. Unie: 1937/
8
, 192, 193; Nievelt Goudriaan: 139%, 140%, 1377%, 139%; Stoorn’.
Mij Nederland: 193, 194%.
‘Iliecaandeelen
hebben een st.il
verloop gehad. De groote
belangstelling, welke eenige weken geleden hier te oonsta-
teeren is geweest, is geheel verdwenen en het minder con-
rante karakter vali de meeste aan onze markt verhandelde
theesoorten, heeft geleidelijk een afbrokkeling van het
koerspeil ten gevolge gehad. Aimsterdam Thee: 1247%,
123%, 1.22
7
/8,
125, 124; Goalpara: 624, 618, 624; Melang

hong: 256%,
251%,
246, 249%; Pasir Kananga: 277%,
276
1
/4,
277%; Iiongga Landbouw: 376, 377%, 372%, 376%;
Sedep: 648%, 651.1%, 628 (ex interimdiv.), 623, 624; Sin-
.clangsarie: 270, 268, 266.
– ilfjnaandeeien
hebben zich op den aphtergronid bewogen,
hij vrijwel gelijkblijvende noteeringen. Alg. Expboratie
Mij.: 62, 61%; ]3illitoTi ie Rccbriek: 950, 948, 955, 960; i3oetou Mijnb. Mij.: 147%, 143%, 146%; MUller & Go’s
Mijnb. Mij.: 76%, 75%, 77
1
/.-,; Neci. .Surinaam.sclie Goud
Mij.: 21, 20
1
/8,
21%; Redjang Lebong: 150, 151, 149;
Singkep Tin Mij.: 475, 474, 478, 476. –
De af-deel.i ng voor
bankaandeelen
was kalm, doch een
kleine reactie is hier ingetreden. Amsterdanisehe Bank:
178%, 1.77%, 178; Roll. Bank v. Z.-Amerika: 77, 76, 76%
Incasso Bank: 129; Javasche Bank: 345
1
/4,
347; Koloniale Bank: 287%, 2907%, 291%; NecL.Ind. Handelsbank: 186%.
189%, 1877%; Ned. Handel Mij. C. v. A..: 179%, 1827%,
.181%; Rott. Bankvereeniging: 92%, 92%,
93%;
Pwent-
.suhe I3aiik: 145.
Op cie
.’l.inerikaanscicc in,cn-k t
hebbe
ii
,i ndu strieele tian.dee.
len cle meeste aandacht getiokken. Van cle spoor-wegsoorten
waren New York Onta.rio v.rij sterk gevraagd. American
Smelting & Rofining:
17
57%, 177%, 179
1
/5, 177%; An-acon-
cia Copper: 93%, 95%, 98%; Studebaker: 61, 627%, 59%,
58%; United States Steel Corp.: 155%, 158
5
/, 161%,
15gr

Atohison Topeca: 191%, 193%, 1937/; Ene: 61,
60%; Missouri Kansas & Texas Rw.: 46%,

46;
Union Pacific: 190%, 192%, 193%, 191, 190; Wabash
Rw.:
697%,
71%,
70/, 6821/.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN. 20 Septinber 192.

De t
ci
r iv emarkt heeft deze week -in hooge mate dec
invloed ondervonden van een buitengewoon gunstig of ii-cieel Canadeesch oogstbericht, dat in het begiii dci- week
gepubliceerd is. De totale Caiiacleesche tarwe-opbrengst
svercl in dit rappoi-t genaamd op niet minder dan 459 nul-
-bioen bushels nadat een maand gebedaiu (le ram-ing slechts
357 milbioen had bedragen. ])at is zeker een buitengewoon groote vooruitgang tengevolge van het zeer gunstige weder
gedurende den ‘ao]ner, dat blijkbaar de gevolgen van het
slechte weder vctn Mei, dat den. uitzaai zoo sterk had ver-
traagd, geheel heeft weggenomen. [uclien cle nieuwe naming
juist blijkt te zijn, blijven cle resultaten van den Canadee-
scheti tciiwe-oogst slechts zeer weinig ten achter bij cle
-ho
.
ogstc opbrengst, die tot nog toe was voorgekonien. i)at
was in 1 923, toen cle oogst 473 nuillioen busheils heeft ho-
dragen. Nadat in de voorafgaande week het Washington-sehe oogst.benieht reeds een vrij onverwachte, -doch niet
belangrijke verhoogiiig had gebracht voor de 1-arning van
cle -zomertarwe -den Vereenigde -Staten, hetgeen reeds eeni-
gen druk op cle iii,ai’kt had geoefend, heeft de nieuwe Cana-c’.eesehe laillilig da:elijk een sterke prijsdaling op alle mark-
ten teweeg gebracht. Op het gedaalde prijsniveau -is gedn-
rende korten tijd cle vraag naar tarwe
0
verschillende
markten van het Europeesche vastelandi toegenomen, doch
toen het als reactie op de prijsdaling verwachte hei-stel uit-
bleef, kon de uitbreiding der zaken zich niet handhaven.
Eenigen steun oncienvonci kont daarna de markt echter
van berichten omtrent negen in Canada, wazi-door liet oog-
sten vertraging ondervond en schade dreigde voor de kwa-
liteit der nieuwe tarwe. Vooral in Enge’ancl had dit eelligc
nit.bnekhing der zaken ten -gevolge, doch levendig was de
markt allerminst en men klaagt lii Engelaiicl bij voor&lu-
ring over gebrek aan onclerneniingslust en den geringen
omvang der zaken in tarwe. Wat meer belangstelling voor
buitenlandsche tarwe toonde Frankrijk, omdat de kwaliteit
1
er Fransehie tar-w’e sehijnt tegen te vallen en cle molens
betere kwaliteiten noodig hebben ten vermenging niet het
bi anenl an dsehe product. Overigens heeft zich, zoowel in
Noord-Amerika als in Europa; ten gevolge van -cle sbeehtc
Canadeesche weerhenichten, weder een zeer onzekere stem-
niing van de tnrvenuarkt meester gemaakt met belangrijke pnijslluetuaties. Na een vaste -markt op 76 September niet
hoogere prijzen zoowl te G.hicago ‘als te Win ni peg
.wa
ren
beide markten op den volgenden dag zeer flauw. Het zag
er nanielijk met het weder in Canada beter uit en cle markt
daalde meer clan zij den vonigen diag was gestegen. 19 Sep-
teinber was echter weder een zeer vaste dag, doch de tarwe-prijzen sloten te Chicago nog 334
it
4 dollarcent per -60 bbs.
lager dan een week tevoren. Te Winnipeg bedroeg cle prijs-
daling per October slechts 17% cent, doch voor cle termijnen
van den nieuwen oogst ‘anen de prijzen op 19 September
3 cent lager dan op den 12clen. Deze pnijsscbominelingen be-
moeilijken de zaken en zijn een der oorzaken, dat men aan
de Europeesche markten -weinig meer koopt dan voor dade-
lijke behoefte noodzakelijk is. In Duitschland is trouwens
de omzet den laatsten tijd wel iets toegenomen in verband
met de minder goede kwaliteit van een vrij aanzienlijk deel
van dec Duitschen oogst. Uit Argentinië en Australië zijn
in den loop dezer week weder berichten gekomen oven regen,
doch -in Angentinië is verdere regenval nood.ig en sommige
staten van Australië hebben daaraan ioo groote hehoef te,
dat bijvoorbeeld -in Nieuw Zuicl-Wales cle vooruitzichten als
zeer onbevredigend worden beschreven en slechts stei-ke
regenval lanr it-itkoinst schijnt te kunnen brengen. Do
Australische oogst wordt dan ook op dit oogenblik vrij
wat kleiner geraamd clan -in ‘het vorige jaar, doch het duurt
nog geruimen tijd, vÔÖr cle taruve wordt geoogst, zoodat nog
belangrijke veranderingen kunnen plaats viudien. In Argen-
tinië bleef t de tarweniarkt deze week een rustiger aanzien
gehad c-aii in Noord-Amerika. Aanvankelijk kwam geleide-
lijk een vrij sterke prijsdaling tt stand, doch laten trad
langzamerhand, gedeeltelijk onder den invloed der minder
gunstige Canadeesche weenberichten, eeni.g -herstel in Op
19 -September sloten de termijumarkten ‘te Bnenos Aires en
17osario 5
It
10 eentavos pen 100 KG. lager clan op den lZden. ])e w’ei

elclversehepingen varen deze week groot, ten ge-
volge van zeer aanzienlijke afladlingen uit Noord-Amerika.
Dit werkte ‘het gebrek aan ondennemingslust in de handi.
Een vrij aanzienlijke ‘hoeveelheid tapwe is deze week weder
tut de Roemeensebe havens afgeladen. Voor do Roemeensche
tarwe bestaat dit jaar in West-Europa meer belangstelling
dan in liet vorige seizoen, omdat de ‘kwaliteit belangrijk beter is. Op dit oogenblik echter zijn voor Roemeensche
tanwe de -in ‘het uitvoerland verlangde prijzen aan de West-

Noteeringen.

ChIcago
Buenos Aires

Tarwe Maïs
Haver
Tarwe Maïs
Lijnzaad
Sept.
Sept.
Sept.
Oct.
Oct.
Oct.

125%
90.__.
4511
8
11,90 7,25
16,-
130
71
8

993f
4471
8

12,05
7,30
15,95
134%
76al
s

3951
8

12,45
6.40
16,15
151
7
/8
93.
3881
12,85
9,-
20,45
3268%
113%
47%
14,80 10,65
22,45
82 56
8
18
36%
9,40 5,38
13,70

Data

17 Spt.’27
10 ,, ’27
17 Spt.’26
17 Spt.’25
17 Spt. ’24
20 Juli’14

848

ECONOMISCH-STÂTITISCHE BERiCHTEN

21 Septernbei 1927

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soor en
19Sept.
1927
12Sept.
1927
1

20Sept.
1926

Tarwe (Hardwinter II) ..i
15,_
14,60
15,-
logge (No. 2 Western)
.
•1
5,35
12,_
12,20
Mais (La Plata)

………
2

179,-
179,-
173,-
Gerst
(48
lbs. malting)

•2
232,- 230,-
210,-
Haver (Canaca3) ……..
1

13,-
13,-
10,80
Lijnkoeken (Noord.Ameri.
kavanLaPlata-zaad).
,t
12,50
12,55
11,90
Lijnzaad (La Plata) ….. si
373,_
1

370,
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikele,i
Sept.
Sedert
Overeenk.
11117 Sept.

.
Sedert
Overeenk.
1927
1 Jan. 1927
tijdvak
1926
1927
1Jan. 1927
tijdvak
i
1927
1926

Tarwe…..
…………
40.733

1.484.475 1,150.874

39.252
10.341
1.523.727
1.161.215
Rogge

……………..
.522

.
266.756
.
91.446

493
1.411
267.249
192.857
30

14.467
16.039

67
1.060
14.534
17.099
Maïs ……………..
36.021

1.033.605
622.708
7.790
168.008
75.323
1.201.613
698.031
Boekweit ………………….

15.048

315.893 254.808
845
8.224
7.165
324.117
261.973
Haver ………………
150

153.736
153.505

2.728 2.165
156.464
155.670
‘Lijnzaad

…………
3.700

175.377
176.242
1.150
164.997
159.482 340.374
335.724

Gerst

……………….
….

5.107

‘136909
1

186.881


.


136.909
186.881
Lijnkoek

…………….
3.667

76.804
69.890
2.912
28.201
13.533
105.005 83.423
Tarwemeel

………….
Andere ineelsoorten
142

7.964
10.832



7.964
10.832

Europeesche markt niet te maken. Ook in Russische ta.rwe
worden nog weinig zaken gedaan. Tarweverschepingen heb-
ben ook deze week weder uit Rusland niet plaats gevonden.
Voor Anierikaansche r o g ge zijn deze week cle prijsfluc-
ttiaties niet groot geweest’ en nadat op 12 September te
Chicago het restant van de ‘in de voorafgaande week tot
stand gekomen prijsverhooging verloren was gegaan, heeft
cle rogge’prijs zich vrijwel op een zelfde niveau k’uiineri hand-
haven. Veel zaken zijn er in deze iweek in Amerikaa,nsche
rogge naar Europa niet gedaan, doch nu ‘in Duitschiaad
meer en meer blijkt, dat de kwaliteit en ‘de hoeveelheid van
den eigen oogst niet meevallen, mag in de toekomst wel
op geregelde zaken naar Duiitscliland worden gerekend. Het-
zef cle geldt .00k voor Nederland, waar geregeld vrij goede
vraag .bestaiit voor ‘droge buiteniancische rogge, nu een groot
deel van het eigen product niet als grondstof voor brood
kan worden gebruikt. Nadat op, 19 September te Chicago ook rogge een ige prijsstijging had ondergaan, stonden de
prijzen er weder op vrijwel hetzelfde peil als een week
tevoren. –
M a ï s is in et begin ‘der ‘week flauw geweest, vooral in
Nederland, waar aangekomen partijen tot ‘zeer lage prijzen
werden verhandeld. Weliswaar ‘blijft ‘de Neclerlandsehe vraag voor Plata.mnïs nog steeds levendig, doch •in dien
tijd was het aanbod van aangekomen ‘partijn zoe groot, dat
zij de behoefte overtroffen. Daarbij waren ook de Argen-
tijnsche markten flauw, terwijl bovendien nog eenige ver-
inging ‘der zeevracliten ertoe meewerkte, ‘dat de Argentijn-
sche . versche’pers gemakkelijker aan ,de markt waren. In Nederland en ook in België daalde ‘de prijs voor spoedige
PlatamaXs zeer sterk ‘beneden liet niveau, waarop latere
verscheping werd aangdboden. Geleidelijk is hierin echter in
den loop der week eenige verbetering inigetreclen. Het aati-bod van spoeclige maïs w’er’d minder dringend, verschepin-
gen uit Argentinië waren aanzienlijk kleiner dan de’ zeer
groote hoeveelheid van cle vorige week en op alle West.
Europeesche markten ‘ontstond meer kooplust voor PJa.ta-
mais op aflad’ing. Op verschillende •dagen der week zijn
groote zaken op aflading in October en November tot stand gekomen en ofschoon daarvoor nog steeds aanzienlijk hoc-
gere prijzen worden betaald dan voor spoedige Platam.aïs, aoo is toch het prijsverschil eenigszins verminderd, terwijl speciaal, in Noord.Duitschland, de laatste dagen levendige zaken in Platani.a.ïs op aflading tot stand kwamen. Een’ige
verbetering ondervond de vraag voor Platamaïs op de park-
ten aan dcii Duitschen Boven-Rijn, waarheen speciaal van
Antwerpen, d’at •’in ‘de eerste helft der week goedkooper
was dan Rotterdam, nog al wat zaken zijn gedaan. Ten
slotte echter is de Antwerpsehe marktpositie sterk verbe-
terd, zoodat ma.ïs daar nu niet meer goedkooper wordt
aangeboden dan. in Nederland. Intusschen is ook aait de
A..gentijnsche termijnmarkten •m•aïs vrij wat vaster gel’oopen
en op 19 Septeaniber was liet slot daar 20
ft
25 centavos per
100 KG. hooger dan een ‘week tevoren, toen Argentinië
flauw was, iwat toen ‘de flauwe stemming in Europa mede

veroorzaakte. De sterke prijsdaling voor spoedige P.latamaïs
van het begin des’ w’eek is weder geheel ‘ingehaald en in
Nederland blijft desondanks de vraag zeer bevredigend. Van
weinig invloed is ‘bij dit alles de zeer flauwe stemming van
iraïs te Chicago geweest. Slechts werd de verbetering der
marktpositie voor Platamaïs daiirdoor eenigsz.i.ns vertraagd
omdat verkoop van Platamais naar Noord-Amerika dooi’ de aanzienlijke prijsdaling, welke nu reeds geruimeii tijd
te Chicago plaats vindt, i’oor ‘de toekomst zeer onwaarschijn-
lijk wordt gemaaict. Cohcurren’tie van Noord-Amerika zou
echter voor Platamaïs in Europa nog niet behoeven te
worden gevreesd, omdat de prijsverhouding der beide îôor-
ten daarvoor nog niet dc minste aanleiding geeft. Zeer, goed
weder voor dec te velde ‘staanden Amerikaansohen mais-
oogst ‘is de voornaamste aanleiding geweest voor de sterke
prijsdaling, welke voor mais te Chicago heeft plaats ‘gevon-
den. Op 19 September vond een sterk prijsherstel plaats.
doch de prijs bleef ook daarna, nog ongeveer 2 dollarcent
per 56 lbs. beneden dien van 12 September.
Nadat het laatste Wasliingtonsche maandbericht voor
mais reeds een vrij sterke ver.hooging der ranling had bevat,
hoort men’ nu uit Noord-Amerika, dat ‘bij eenigsz:ins gun-
stig weder wel op een even groeten oogst als in het vorige
jaar kak worden gerekend. Wat meer ‘belangstelling heeft
Roemeensche mais deze week in Europa ondervonden. Voor
‘spoedige verlading kwamen enkele zaken in oude mais naar
Nederland tot stand en ‘ook op Octob er/November af lading
is’ een enkele zaak afgesloten.’ ‘Er werden daarbij vrij ‘wat
hoo’gere prijzen betaald dan’ voor Pla’tama.is, doch het aan-
bod uit Roemenië blijft tot nog toe beperkt. Hetzelfde geldt voor Zuid.Afrika en tot
nog
toe wordt witte Zuid-Afrikaan-sehe maïs in Europa tbijna, uitsluitend gekocht voor indus-
tr’ieele doeleinden. Nederland neemt aan ‘deze zaken weinig
deel, maar gedurende ce wintermaanden mag toch vei een
meer algemeene ontwikkeling der zaken in mais uit Zuid-
Afrika worden verwacht.
Voor g e r s t is de markt in den loop ‘der week leven-
diger geworden, omdat Duit,schland grooteren iooplust’ toon-
de. Aanvankelijk was liet vooral uit Noord-Amerika, ‘datin
toenemende mate zaken in gerst werden gedaan. Reeds spoe-
dig lied dit een verbetering van ‘de termijnmarkt te Wiens-
peg tot gevolg en ook na de inzinking, welke op 17 Sep-
tember plaats vond, tbleef de vraag naar •gerst, zoowel in
Du’itschlctnd :.ils in Nederland, goed. Overigens was op 1.9
September ook gerst in Noord-Amerika vast en hooger, ter-
wijl liet aanbod van gerst uit de Vereenigde Staten en Ca-
nada sterk verminderde. Ook Donaugerst heeft van de ver-
betering der markt geprofiteerd enondan’ks eenige prijsver-
hooging, welke ook in Roemenië plaats vond, konden in West.
Europa de prijzen voor Donaugerst zich vrijwel geheel her-
stellen op liet niveau van liet uiitvoerland, nadat stoomen-de partijen geruimen ‘tij’d beneden de Roemeenshe prijzen
waren aangeboden geweest. De verschepingen van gerst uit
Roemenië zijn weder groot geweest en ook uit Noord-Ame-
rika is veel gerst afgeladen. In bescheiden mate heeft ook

21 September 1927

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

849

Rusland deze w’eek weder meegedaan aan de gerstversche-
pingen, doch liet aanbod van Russische gerst is nog altijd
niet groot.
Voor h cv e r bestaat den laatsten tijd wat meer belang-
stelling nu iii verschillende landen van West-Europa. de
‘haveroogst van het slechte weder heeft geleden. Haver uit
de Vereenigde Staten en Canada is in de meeste gevallen te
duur om in Europa koopers te vinden, doch uit Noord-Rus-
land en van den ])onau worden nu en dan zaken gedaan.
Uit Chili heeft het aanbod vrijwel opgehouden, doch Argen-
tijtische haver wordt nog wel aangeboden en in Engeland
konden daarvoor betere prijzen worden bedongen.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten
waren
de afgeloopen week
prijahoudenci gestemd.
in A me r ik a was de markt aanvankelijk wat onzeker,
aangezien verdere definitieve berichten omtrent de regulee-
ring van den Cubaoogst blijven ontbreken en ‘het betreffen-
de wetsvoorstel naar verluidt eerst tegen 15 October bij
buitengewone zitting voor het Congres zal worden gebracht.
Ofschoon hij dergelijke voorstellen steeds rekening gehou-
den moet worden niet eene oppositie, zoo lijkt het wel
waarschijnlijk, (lat voor het tot stand’komen dezer wet eene
meerderheid gevonden zal. worden. De voorn aamste punten
van het wetsvoorstel vindt men ouder ,,Aanteekeningen” in
dit Nummer.
Het verloop der prijzen te New York was als volgt:

Sp. C. Sept. Oct. Dec. Jan. Mrt. Mei
Slot voorafg. week ……4.83 – . – 3.05 3.02 2.90 –
Opening verslagweek .. 4.77 – – 3.09 3.01 2.91 2.98
Slot verslagweek ……-1.86 3.08 3 07 3.10 3.07 2.92 3._
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 57.000 tans, cle versmeltingen 56.000
tons tegen 68.000 ‘tans in 1920 en de voorraden 204.000 tons
tegen 243.500 tons.
In ruwe suikei- was de handel beperkt en namen zoowel
koopers als verkoopers eene afwachtende houding an. Eeni-
ge verkoopen van Cnbasuiker k
i
wainen tot stand tot onge-
veer 3
1
1
de. c. & Ir.
De laatste Cci b a-statistiok is als volgt:

1927

1926

1925
.Tons

Tons

Tons
Cubaansche productie 13 Sept 4.508.620 4.884.658 5.120.284
Weekontv. afseheephavens 42.673 38.172 29.777
Totaal sedert 1 Jan-10 Sept 3.805.813 4.189.161 4.644.870
Weekexport…………….70.111 85.805 72.640
Totale export sedert 111-10/9 3.067.578 3.364.121 3.915.610
Voorraad afscheephavens .. 756 279 825.042 729.080
Voorraad Binnenland ……584.763 595 479 374.398

In 11 n ge liii .d bleven de zaken ook slechts gering. De
Board of Trude statistiek over Augustus wordt met de vol-
gende cijfers gepubliceerd:

1927

1926

1927

1926

Aug.

Aug. Jan./Aig. Jan/Aug

Tons

Tous

Tons

Tons
Import Ruwsuiker …. 106 370

58.886 746.185 736.950
11

teraffineerd . . 37.529

76.569 340.783 483.305

Totaal …………..143.899

135.455 1.092.968 1.220.255
Voorraad in entrepôt 183.400 312.650

11
raffinaderij 63.300

51.150


Binnl. biets.

350

100


Opbrengst raffinaderij 93.580

60.264 567.094 568 220
Totaal bionenl.verbruik 151.138 148.689 1.047.285 1.11.1.739
Totale export ……..15.917

5.669

60.663

60.269
Voorraad 31 Juli 1927

286.700

1926 385.800
31 Aug. 1927

247.050

1926 363.900
Hieruit blijkt, dat de totale voorraden ‘weder met onge-
veer 40.000 tons zijn teruggeloopen in vergelijking met cle
vol-ige maand. De zichtbare voorraden in het land, welke
01) 1 September volgens Czarnikow 258.000 tons bedroegen
togen 384.000 ‘Loos in 1926 (dus ongeveei- 125.000 tans min-
der), zijn eehici- voldoende om nog gedurende eenige maan-
den aan cle eoitsumptievraa.g te kunnen voldoen.
De tei

niijnniarkt in Londen sloot op de volgende notee
ringeu

Sept.

1927 . . Sb. 1519

Maart 1928 …. Sh 16110
October

,,

. .

,, 1513

Mei

,…..,, 172
Dec.

,,

. .

,,

1411 13( Aug.

,……17/4
01) 3 cv a ivei-d in Augustus volgens officieele gegevens
243.000 tons verscheept (voi-ige opgave
niet
officieel 247.000
ton s) –
Het rendement van 147 fabrieken ivas op 1 September
ruim 1.61
1
pCt. meer clan op ‘dat tijdstip verleden jaar.

De tweedehands markt was de afgeioopen week kalm ge
stemd en bleven de prijzen op de verschillende leveringster-
mijnen nagenoeg onvei

anderd.
J:I i e r t e 1 a
ii
cle ‘opende de markt in kalme stemming
en bleven de fluctuaties in den loop der week zich binnen
zeer beperkte grenzen bewegen. De markt sloot op de vol-
gende noteeringen: September
f
18; December
f
18;
Maart
f
18%; Mei
f
18%.
])e omzet bedroeg 2900 tans.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 14 September 1927.

Eet Bureau-Rapport over dan Amerikaanschen katoen-
oogst, hetwelk jI. Donderdag gepubliceerd werd, gaf een
cogstsohatting aan van 12.692.000 balen, hetgeen 600.000
balen minder is ‘dan in de vorige maand. Hoewel dit cijfei-
vrijwel algemeen overeenkwam met privéschattingen, gaf
het beroepsspeculan ten toch nog gul egeri.heid,
ii
ieuwe record-
prijzen, aoowel in New York als in Europa, te vestigen.
Deze hoogere prijzen konden zich echter niet handhaven,
daar er sedert Zaterdag weer een daling plaats had. Liver-
poo1 futures noteerden jI. Donderdag 12 uur vÔôi- de pitbli-
i:at,io ‘a.ii ‘het rapport, 11.83 voor October, doch gisteren, toen 11.21 bes-eikt werd (de markt sloot op 11.31) was de
geheele stijging weer ver!oren gegaan. Gistei

en had er ech-
ter in New York opnieuw een prijsstijging plaats, terwijl
Liverpool hedenmorgen 27/30 punten ‘hooger opende. Voor deze daling worden verschillende oorzaken genoemd, voor-
i:amelijk de weerbei

idhten uit de katoendistricten, ,,prbfit tahing” door speculanten en ,,liedging” door farmers. De
-iciarkt heeft echter dringend meer stabiele prijzen noodig,
daar deze plotselinge, groote fluctuaties er iiiet toe me:le.
averken liet vertrouwen bij koopers te vestigen. Verschillen.
de beursbezoekei-s spreken dan ook als hun meaning uit,
(lat indien de markt op huidige prijsbasis slechts eenigen
tijd vast kon blijven, men ongetwijfeld meer vertrouwen zou
krijgen en een betere handel met •de overzeesche markten
liet gevolg zoude zijn. Het Ginners Rapport vermeldt
1.540.000 balen als i-eeds gegiud; zoodat ‘het gemiddelde van
de laatste vijf jalen reeds met 400.000 balen overschreden
is. Ontvangsten in de havens zijn ongeveer gelijk aan die
van het vorig toizoen, waaruit wel blijkt, dat de oogst ge-
regeld vei-zonden ‘wordt.
In de Amei-ikaansche gareumarkt gaat weinig om. De
groote fluctuaties in het ruwe materiaal hebben aan zaken
vrijwel een einde gemaakt, zoodat er dan ook zeer weinig te doen is. Hier en d’aar schijnen echter enkele flinke par-tijen medio twist en wef t verkocht te zijn, waar de daling
van katoen sommige fabrikanten in staat stelde, lage bie-
dingen vooi- manufactui-en te accepteeren. Hoewel er geen
bepaald gebrek aan vraag is, bepalen overige zaken zich
v’ooi-namelijk tot kleine hoeveelheden voor direct gebruik.
Ook in Egyptisc-he garens gaat walnig om, daar men in
liet huidige prijsniveau weinig vertrouwen heeft.
Doekprijzen zijn vast, en de mai-kt volgt dagelijks cle katoenberichten. Het Bureau-Rapport heeft de markt cle vorige week danig in de wai- gebracht en de daar.op ge-
volgde groote fluctuaties hebben zaken vrijwel tot stilstand
gebracht. Bij lagere katoenpri,jzen zijn enkele kleine zaken
tot stand gekomen, doch over het algemeen is er ‘heel weinig
te doen. Wel ‘blijft er een geregelde vraag bestaan, doch bie] ingen zijn oier het algemeen te laag om tot zaken te
leiden. Men begint zich een eigen idee over de gi-ootte van
den oogst to vormen, doch liet is nog te vroeg voor privô.
schattingen om een- einde aan de ‘dagelijksehe katoenfluc. tuaties te maken.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen. 6 Spt. l3Spt.
7Spt. l4Spt. T.T.opBr.-Indië 115

115+
F.G.F. Sakellaridis 20,40 20,50 T.T.op Hongkong 1/11 1/11
G.F. No. 1 Oomra. 9,45 9,20 T.T.op Shanghai 215a4 2/5%

KOFFIE.
De afgeloopen week kenmerkte zich door een vaste stem-
ming voor dit artikel. Volgens van vej-sehillencie zijden in-
gekomen bei-iehten schijnen de aanhoudene regens schade
te hebben toegebracht aan len bloei van ‘clan volgenden San-
Los-oogst. De offerten voor pi-ompte versoheping op ‘afladinig
van Santos toonen eene aanmerkelijke verhooging aan. Die van Rio zijn vrijwel onvei

ancler’d. Ook voor Palembang Ho.
busta op all ad ing bestond veel belangstelling, vooi-nanielijk
voor dekkingsvraag. De aanbiedingen uit Nederl an dsch-In dië
van deze soort zijn op het oogenblik zeer schaarsch.
in navolging ‘vaij een en ander heersehte aan de termijn-markt alhier eene vaste stemming en liepen de noteeringen vooi het Santos-eonti-act cc. 2 ct. op en voor liet Gemengd
contract cc. 1 et.

850

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1927

De prijzen van gewoon goot beschreven. Superior Santos
op prompte verschepiiig zijn thans ongeveer 8016 t 81/- pr
qwt. en van dito Prirne ongeveer 82/6 t 831-, terwijl zij van
Rio type ‘New-York 7 met beschrijving, promite versche-
ping, bedragen 6013 t
Yan Rohusta op afladiug van Nederlandseh-incl’ië is de
prijs in de eerste hand op het oogenblik 31 ct. per % KG.
voor Palembang, Octoberverscbeping cif, uitgeleverd ge-
vicht, netto contant.
Ook voor
l000
werd wat meer belangstelling getoond, al-
hoewel de omzetten nog altijd onbevredigend zijn. De oîfl-
cieele noteeringen bleven onveranderd 49 ct. per % KG.
voor Sup’erior Santos en 44 ct. voor Robusta. De noteeringen aan cle Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-cail als volgt:

Santo-contract

Gemengd contract
basis Good

11
basis Santos Good

Sent.I Dec. i Mrt.
1
Mei
II
Seot.I Dec.
1
Mrt.
1
Mei

20 Sept.
4011
8

401/
8

39
38
38%
37SJ
3611
8

35%
13

,,
39%
38
37
36
37% 36% 35%
34%
6

,,
39%
37%
36%
35’i

3 7 %
351
3451
s

33%
30Aug.
39% 37% 36%
35%
37%
355
33

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept.

Dec.

Maart
1
_Mei

19

Sept.

……
$
12,57
$

12,06
$

ll,8
$

11,67
12


,,

12,45
11,97
,,

11.74
11,57
,,

12,30,

.

,,

11,65
11.38
,,

11,22
2

…….
29 Aug.

……
.,,

12,48
..

11,85
11,64
,.

11,45

Rotterdam, 20 September 1927.

(Mededeelillg van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteei’iiigen en voorraden

in Brazilië.

Data
te Rio
te Santos
-I
I
Wisselkoers
te Rio
1 op Londen
Voorraad
1

Prijs
Voorraad
1

Prijs
(In Balen)
1
No.
71)

(In Balen)
1
No.
41)1

19 Sept. 1927
257.000
1
21.450 1.028.000
1
25.000
5’I
32
12

1927
253.000
21.650
1 087.000
1
24.500
515$
lie
5

1927
249.000
1
21.525 1.077.000
24.500
515
116
20

1926
293.000
122.325
1.006.000124.200
711$
lie

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

Data
te Rio

1

te Santos

•Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
1

week

1Juli

week

1Juli

17 Sept.

1927.. 102.000

862 fl00

184.000 2.270.000

18 Sept.

1926.., 109.000
1
1.095.000
1
151.000

1.776.°(0
t) In
Reis.

THEE.

Do Theemarkt liet in de afgeloopen week een reactie zien
tegenover de vaste stemniing clervooraigaande weken.
Het aanbo-:1 op cle Londensehe markt was ruim cii de no-
‘teeringen van gewone- en middensoort kwaliteiten moesten gemiddeld % (1. prijs geven.
De statistiek over Augustus van dell ,,Board of Trade”
geeft tegenover aanvoeren van ruim 50 millioen lbs. alle-
veringhli te zien van bijna 40 milLioen lbs. Voor Augustus
196 stonden tegenover aanvoeren van 45 millioen ibs. af-
leveringen van 36 millioen lbs., zoodat de positie vcn do
t.heen,arkt er, niettegeustaalide de zoovéel grootere aanvoe-
ren, in vergelijking met verleden jaar, ‘niet beter op is ge-
worden.
De voorraden in entrepôt bedroegen op cilto’. Augustus
ongeveer 146% m.illioen lbs., en bleven daarmede, evei.,a,ls

01)
,ilto. Juli, 10 millioen lhs. ten achter bij die van verle-
den jaar op dezelfde tijdstippen.
i)e vermeerdering der afleveringen moet voor bijna 3 mil-
li.oeu lbs. gezoohf worden in de afleveringen voor binnen-
mulIsch verbruik in het V. K. en voor ruim 1 millioen lbs.
in de afleveringco voor uitvoer.
Amsterclani, 19 September 1927.

VRACHTENMARKT.

De Xoor.d-A trierikaansche graa ii v rachtenmarkt was de af-
geloopon week vast en van cle St. Lawrence werden ongeveer
35 booten bevracht per September, laatste helft October
CII
November. Voor begin October was geen vraag; verschei-
dciie booten ‘hebben vergeefs getracht voor dien termijn
grautladingen te krijgen. Men verwacht, ‘dat de Canadee-
sche oogst dit jaar ongeveer 459.000.000 bushels zal bedra-

gen en daar de markt van de La Plata vrijwel als afgeloo-
CI1
kan worden beschouwd en de Nort’h Paciific kalm is, is
er een zeer groote hoeveeiheid toilnage beschikbaar valt de
St. Lawrence, ‘zoodat de vrachten van deze richting wel wei-
nig kans tot steig.ing hebben. Van Montreal werd bevracht
pr Septealber naar Antwerpen/Rotterdam tegen 14% tot
15 cents, per 10/28, en 15/28 October naar Antwerpen/Rot-terda.m tot 15% cents (in één
.
geval 16 cents) en Rotterdam
direct 1534 cents. Naar C4riekellland ‘tverd een boot gedaan
tegen
4/1%
per qtr., basis één Iosha.velI per laatste helft
October. De Northern ralige It’SS kalm. Van New Yoi-k naar
Rotterdam ‘is een pi’ompte lading aan de markt tegen
14% cents per Sept./Oct. De Golf i’ai Mexico is vast
voor
ton ci age van m.id deliii atige grootte. Voor prom.pte bel adi ng
is 17 cents te .bedingen naar llaiburg/Breinen met goede
kans op 18 cents.
Voor suiker van West-Indië is geen definitieve vraag
naar tonnage. Ei’ werd slechts een partij geboekt van
1000/1200 tons per September van Cuba naar Londen tegen
17/6.
Van ‘de Northern range varen geen definitieve orders
aan de markt dan vchr versohep’iug einde van dit jaar,
hetgeen daaraan te wijten is dat de fluctuatie van de
gi-aanprijzen nog niet voorbij is. Onder deze omstandig-
heden liep de vracht per November tei-tig tot 3316, welk
cijfer door een 7900 ton ner werd geaccepteerd ‘aIl Port-
land/:Puget Sound/Vanconver mial- UK/Continent n:et
opties.
De vrachteli van cle La Plata zijn verder teruggeloopea
en de i’raag is
:
zoow

el voor vroege als latere posities.
kalm. Het hoogste vrachtidee i’oor September is
01)
het
oogenblik 20/6 van hoven La Plata havens naar UK.,
optie Santa F6 113 extra. Een ‘boot van 7600 tons, 10 pCt., werd hevracht per September van Bahia I31anca naar Aiit-werpen/Rotterdam tegen 21/6 en een 6800 tons stoomschip
Pel pronpt van Buenos Aires naar Amsterdam tegen 1916.
De chilisalpeter vrachtenmarkt was de afgeloopen week
levendig.. Tonnage van middelmatige grootte werd bevracht
per 25 0ct./25 N:oi’, op basis ‘,ln 29/- naar Bordeaux/
HaJrlburg rtnge met opties Noord Spanje en TcI,irldellandsche
Zee tegen 1/3 en 2/6 extra. Een 6200 tonner, Oct./No’v.
bedong een b,isisvracht van 29/3. .N:1aI- de V.S. werd een
groote Oct./Nov. boot gedaan (0 alveston /Norfoll range)
tegen $ 5.37%, terwijl naar Japan voor een 6000 tonuer
per Nov. 3216 is betaald.
De oostelijke mark-ten bleven ka’m doch vast. Van Wladi-
wostock werd een Nov/Dec, boot gedaan tegen 35/- naar
HulI/Rotterdam/Hamburg, 36/3 Scandinavië. Van Australië
zijn ladingen aan de markt (ligdagen niet i’OOr 20 Deeeni-
ber) doch tegen dc door bevracliters in uitzicht gestelde
koersen konden zij geen tonnage krijgen. De vrachten van
Britsoh-Indlië zijn vast
01)
basis van 231- tot 2316. Van de
Malabar kust werd een 7000 tonner gedaan naar Londen
of Continent tegels een ]umpsum vi

acht van £ 10.000, basis
van 2 naar 2 havens per September.
De Donau- was wederom kalm en de vrachten zijn iets
zwakker geworden. De Zwarte Zee is iets levendiger en er
vei-den verscheidene booten bevracht. In het begin der
week werd 1 3/3 naar Continent .betaalte doch daalde deze
vracht later tot 13/-.
De ertsbevl

achting van de N.iddellaidsche Zee was tame-lijk levendig, doch de vracliten zijn iets zwakker geworden.
EI- werd om, betaald: Port ]3reira Jari-ow 6/9, Mel.illa/
Rotterdam 419, IJn’iuiden 613, Bona/Rotterdarn 416. Fosfaat
was ka’m ofschoon er iets meer vraag naar tonnage was.
De Engelsche uitgaande kolenvrachtefimarkt was iets
minder levendig. Naar Zuid-Amerika zijn de vraoliten iets
vester doch die naar de Middellandsohe Zee zijn iets zwak-ker geworden. Van Zuid Wales w’erd om. betaald: R.ouaan
319, Gibraltar 8/3, Venetië 11/3, Port Said 10/1%, Montreal
616 en van de Oostkust: Aalbord 5/9, Sörniis 5/6 Elbe
havens 3/9, :I3ordeallx 5/., Gibraltar 716, Venetië 11/3, Con-
st:intinopel 111-, Port Said 10/6.

RIJNVAART.

Week van 11 t/m. 17 September 1927.
De aanvoeren van erts, hout en granen bleven zeer leven-
dig. Schëepsruimte, hoewel beptrkt, bleef’tot in cletweecle
bdf t der week voldoende beschikbaar, nam daarna geleide-
lijk af, terwijl de vraag toenam. De ertsvraohten liepen op
vals resp.
f
055/65 c. met %-% lostijd tot
f
0,65/75 per
last.
Naar den Bovenrijn betaalde men gemiddeld
f
1,25 t

f
1,35 per last. Het sleeploon werd genoteerd volgens het
40/45 ets. tarief. De waterstand bleef gunstig. De alge-
meene toestand in de Ruhriiavens onderging geen wijziging. De vrachteli alclaar’i)l even oiveranderd.

Auteur