doel
23 DECEMBER 1925
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch Stah”sh” sche
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANC!ÈN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE
RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
10E JAARGANG
WOENSDAG 23 DECEMBER 1925
No. 521
INHOUD
Blz.
Mededeelingvan deCentrale Commissie voor deTlij nvaart 1116
GEWONE EN BUITENGEWONE UITGAVEN 1 door
Prof. Mr.
A.
Van Gun ………………………………1116
De Wi.lingen-kwestie en het Verdrag met België door
J Th. Furstuer ……………………………
1118
liet standpunt van de Internationale Kamer van Koop-
handel ten opzichte van de dubbele belasting door
J. B. J. J’ceiers …………………………..
1120
De NederIandcIie Tjitvoermaatscliappij door
Dr. F. E.
Posthstma met Naschrift door
K. iluijsiuga ……..
1121
De Rijksniiddeleu …………………………..1U2
BUITENLANDSOIIE
,l
EDE WERK1NO:
Iets over Zuid-Afrikaansche economische toestanden.
II. Kapilaal en Urediet in den Landbouw door
Prof. J. E. llolloicay ……………………
1123
De Duitsche Reiclisbahn en baar herstelverplichtin-
gen door Dr. Carl Krömer.
………………..
1124
AANTEEKENINC.EN :
De politiek van de Rijksbank ……………….1126
MAANDOIJrERS:
Overzicht der Rijksmiddelen …………………..1127
STATISTIEKEN EN OVER.ZTOHTEN..
… .. .. … ..
1129-1134
Geld koersen.
Ban ksfaten.
I
Goederen handel.
Wisselkoersen.
Effecte nbeu rzen. I Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISC (IE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr.
Q. J.
Terpstra.
ECONOMISCJI-STÂTISTJSCJIE BERiCHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Tiasselt; Jhr. Mr. L. R.
vav Lennep; Prof. Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L.
F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Ren gers; Mr.
Q.
J. Ier pstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blom;
Prof. Mr. II. R. Ribbius.
Redacteur.Sacretaris: D. J. lVansink.
Secretariaat: Pieter de iioochweg 122, Rottcrd’ni.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. p. in
Nederland f20.—. Buitenland en Koloniën f25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs aan het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
15 DECEIIBER 1925.
OoS. deze week kwam er in den toestand van de
geidmarkt geen verandering. Caligeld bleef weder
sterk aangeboden; daarentegen was het aanbod van
geld voor prolongatie en particulier disconto weder
gering. Het lijkt wel, alsof men niet gelooft aan de
bostendigheid van een ruime geidmarkt en lage geld-
prijzen, terwijl alle buren op een veel hooger rente-
niveau leven. Vooral de verhooging van het Engel-
sche disconto heeft tot deze opvatting medegewerkt,
aangezien geldgei’ers thans vanzelfsjrekend een sterke
heigingvertedrien, hun beschikbare middelen in pon-
•deiiwissels te beleggen, waartoe ook het feit bijdraagt,
dat Engeland naast Nederland het eenige. Europeesche
land is, dat onvoorwaardelijk tot den gouden standaard
is teruggekeerd.
– .Particuljer disconto noteerde dan ook gedurende de
geheele week weder circa 3 pOt. Da prolongatierente
liep eerst op tot 4 pOt.; aan het einde der week werd
echter 3 pOt. genoteerd.
* *
*
De wijzigingen, welke de heden verschenen week-
staat van De Nederlandsche Bank te zien geeft, zijn
ditmaal niet van groote beteekenis. De post binnen-
litndsche wissels vermeerderde met
f 1
1
5 millioen,
waartegenover de beleeningen met
f
1,2 millioèn af-
namen. De post papier op het buitenland •bleef nage-
noeg ongewijzigd, terwijl de diverse rekeningen onder
het actief een vermeerdering met
f
460.000 te zien
geven. Opmerkelijk is de verdere daling van het be-
schikbare bedrag aan gouden munt, dat opnieuw met
f
3,4 millioen terugliep, terwijl gouden muntmateriaal
en zilver nagenoeg onveranderd bleven. Het bedrag
aan in omloop zijnd bankpapier verminderde met
.f
11.3 millioen, waartegenover echter het tegoed van
het Rijk opliep met
fl0
millioen. De saldi tegoed ..van
anderen” daalden met f1,3 millioen. Het beschikbaar
metaalsalrio verminderde ten gevolge van de vermeer-
derde goudeirculatie met ongeveer
f
2.2 millioen. Het
•dekkingspercentage beloont nagenoeg 51.
* *
*
De wisselmarkt was •deze week vrij vast. Het tame-
lijk groote aanbod van ponden werd grif opgenomen
en de koers kon zelfs eerder nog iets stijgen. Dollars
bleven vrijwel onveranderd, maar de overige goud-
wissels waren moer in overeenstemming met de ten-
rlenz voor ponden. Alleen Batavia liep verder achter-
uit, blijkbaar in verband met de
vrij
groote bedragen
aan goud. die voor Indische rekening uit Londen
kwamen. Bcleië was even onbewegelijlc als New York;
waarschijnljik tracht men zooveel mogelijk een vasten
loers voor dollars te handhaven. Fransr’he francs wa-
ren daarentegen weder aan groote schommelingen
onderhevig.
Aanvankelijk was de stemming flauw. Latei trad
een vaste ten-denz in, in verband met liet aanbod der
Tndustrieelen van Noord-Frankrijk, waardoor de koers
ich voorhijgaand tot 9,70 kon verheffen. Oslo flauw,
50,65-50,20.
LONDEN, 21 DECEMBER 1925;
In den aanvang van deze berichtsneriode bleek ‘geld
zeer gezocht te zijn. De markt verschafte zich de noo-
clige fondsen door korte wissels tegen hetofficieeledis-
conto bij de Bank van Engeland te disconteeren. In
de tweede helft van de week werd geld onder den in-
vloed van genoemde diconto transacties merkbaar ge-
makkelijker.
Disconto bleef echter zeer vast en de week sluit op
4/8 pOt. voor 3-maands bankaccepten. De schatkist-
promessen werden Vrijdag 11. tot een fractie onder
4/8 toegewezen. . .
Dollars zijn iets goeclkooper en sluien op 4,85/
1
o,
Amsterdam 12,06
7
/8.
.
.
S
1116
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
MEDEDEELING VAN DE CENTRALE RIJNVAART-
COMMISSIE.
–
De Centrale Rijuvaartcommissie vestigt cle aandacht van
belanghebbenden op de bepalingen van artikel 37 van het
verdrag van Mannheim, betreffende het hooger beroep van
vonnissen, gewezen door de rechtbanken voor de Rijn-
scheepvaart.
Volgens de bepalingen van dat artikel wordt het hooger
beroep, wanneer het voor de Centra’e Commissie gebracht
moet worden, beteekend aan de
‘rechtbank,
die het
vonnis
in cersten aanleg gewezen
heeft,
binnen tien dagen, te reke-
nen van het tijdstip, waarop dat vonnis op wettelijke wijze,
met inachtneming van de vormen in elk land aangenomen,
beteekend is. De beteekening van het hooger beroep moet
vergezeld gaan van een korte opgave van de grieven en de
uitdrukkelijke verk’aring, dat men de beslissing inroept
van cle Centrale Commissie. Zij wordt insgelijks gedaan
aan de tegenpartij, aan het domicilie gekozen voor de be. handeling der zaak in eersten aanleg, of, indien geen do-
micilie gekozen is, mede aan de rechtbank. De beteekening
aan de rechtbank geschiedt op de wijze, bij de wetgeving
van het land bepaald.
Binnen viei weken, te rekenen van de beteekening der
akte van hooger beroep, moet de appellant eene memorie,
houdende de gronden voor dat beroep, inleveren
bij
de
rechtbank, die het eerste vonnis heeft gewezen.
De recht.
bank de&t die nemorie mede aan de tegenpartij, die ver-
plicht is om daarop te antwoorden binnen den termijn, die
haar daarvoor gesteld wordt. Een en ander wordt met de
stukken van het geding in eersten aanleg opgezonden aan
de Centrale Commissie te Straatsburg. Wanneer de formaliteiten, bij dit artikel voorgeschreven,
niet door den appellant zijn in acht genomen, wordt het
beroep als vervallen beschoawd.
GEWONE EN BUITENGEWONE UITGAVEN
T.
De Minister van Financiën heeft in den laatsten
tijd een paar maal financieele beschouwingen gepu-
bliceerd, die, al zijn voor het oogenljlik de daaruit
betrokken conclusi’s wegens bijkomstige redenen
aanvaardbaar, to’h niet met stilzwijgen mogen worden
voorbijgegaan, omdat zij in strijd zijn met de econo-
mische logica en op grond daarvan nimmer tot een
rationeele verdeeling van onze staatsuitgaven in ex-ploitatie-uitgaven en kapitaalsuitgaven gekomen kan
worden, en dus nooit een inrichting van de Staats-
begrooting- en rekening kan worden verkregen, die
aan redelijke éischen voldoet.
Minister Coljn is een aanhanger van de liberale
economie; ‘echter staat hij blijkens de bedoelde uitingen
in sommige opzichten nog op het standpunt der
liberale economen van het midden der 19e eeuw, een
standpunt, dat onder den invloed van de nieuwere
(subjectieve) waardeleer, de nieuwére opvattingen
omtrent de oorzaak van het renteverschijnsel, en
imtrent het, productiebegrip en het kapitaalbegrip,
door de wetenschappelijke beoefenaren van de volks
huishoudkunde in steeds meerdere mate is verlaten.
Eet is waar, dat de’ leer der Financiën nog maar
wëinig is bezién onder het licht van ‘die nieuwere
opvattingen’— hoe iveinigen hebben b.v. nog de leer der belastingen beschouwd van het standpunt van dè
nieuwere waardeleer – die toch op dit gebied zeker
niet het mipst belangrijk is, en wellicht tot een
geheele revolutie in de denkbeelden kan leiden – en
in zooverre is het
begrijpelijk,
als zij, die speciaal
dit”deel ‘der volkshuishoudkunde in praktijk hebben te’ ‘brèngen, nog ietwat ouderwetsch in hunne èpvat-
ti’ngen zijn.
– – Wij ‘willèn hier de’bedoe]de pasages uit de Memorie
van Antwoord ‘van
28
Mei
1925′
in zake het wets-
otwerp tot aanvulling der zegelbelastingen’ (weelde-
belasting,), en u’it de Millioenennota van
15
Sept.
’25
even overschrijven, wijl niet ieder ze .tot zijn beschik-
king zal. hebben.
Memorie van Antwoord Weeldebelasting.
–
.,,Niet alleen door zoo mogelijk versterkte aflossing
toe te passen, maar vooral ook door het aangaan van
nieuwe leeningen te beperken. In dit opzicht is sedert
het uitbreken van den oorlog – zij het noodgedwongen –
een geheel verkeerde politiek gevolgd. Niet alleen doordat
tekorten op den gewonen dienst, of crisisnitgaven, waar-
voor geen nieuwe kapitaalgoederen van blijvende waarde werden verkregen uit geldleeriingen zijn bestreden,
maar
ook door te lcenen voor
werken,
uaarvan liet nut zich
over
meer jaren i’itstrekt, en dus de
betaling
uit geld-leening in
theorie wel te verdedigen
zoude zijn’).
F.cliter
slechts alleen in theorie. Want de Staat, die jaarlijks
voor het maken van çlergelijke werken uitgaven heeft te
doen, kan door die werken uit leeningsgeld te bekostig.n,
wel gedurende eenigen tijd zijn budget ontlasten doch zal na betrekkelijk meinig jaren ervaren, dat aan rente
en aflossing van de leeningen meer moet worden betaald
dan indien de werken regelmatig ten laste van den ge-
wonen dienst waren gebracht.”
,,Afgezien hiervan moet de Staat er voor zorgen, dat
de werken, welke ter verhooging van de productiviteit
van dec arbeid der bevolking worden aangelegd nok
werkelijk aan dat doel beantwoorden. Dit zou niet het
geval zijn, indien
ged rende
den tijd,
dat deze werken
hun
nut af
werpen,
daartege»over
in den
vorm vanrente
en aflossing lusten aan het volk moeten worden
opgelegd.
Imners het is juist dat nut en de daarmede samerihan. gende meerdere welvaart der bevolking, die voorzien
moeten in het accres der uitgaven. Wanneer toch tegen-
over die meerdere welvaart en dientengevolge griioter volksinkonien lasten tot een gelijk bedrag staan, wordt het doel gemist. Ook om die reden is de noodzakelijke vermeerdering van de draagkracht als gevolg van deze
werken alleen te bereiken, indien de kosten zoo spoedig
mogelijk worden afgeschreven, hetgeen uit den aard der
zaak niet beter kan worden b(
,
reikt dan door die ko-ten
ten laste van dec gewonen dienst te brengen. Alleen voor
de uitgaven, welke onmiddellijk ten minste even groote
inkomsten voor den Staat tengevolge hebben als voor
de leeni.ng verschuldigde rente, zooals b.v. met woningwet-
voorschotten het geval is, is de dekking uit geldleening
verantwoord.”
en voorts in de Millioenennota van
15
Sept.
1925:
,,De algemeen als juist erkende regel, dat alleen die
uitgaven als buitengewoon mogen worden becliouwd,
waartegenover onmiddellijk inkomsten staan voldoende
om rente en aflossing van de leening te dekken, werd in de laatste jaren noodgedrongen vel eens verlaten; nu de
begrooting weder sluit en verdere aanwas van den nog te hoogen schuldenlast zooveel mogelijk moet worden
vermeden is het zaak zon spoedig mogelijk een beter
stelsel toe te passen”.
De twee stuklcen in samenhang zijn opmerkelijk.
Wat nog op
28
Mei
1925
eenige volzinnen behoefde
om – zij het dan mijns inziens zonder succes – te
worden verdedigd, wordt nog geen vier’maanden later
als een algemeen als juist erkende regel voorgesteld.
Er behoort moed toe nog tegen een betoog, dat zoo
spoedig elkeen heeft overtuigd, op te komen. Voor wie gaarne zien, dat er aan het Departement
van Financiën nevens praktischen zin toch ook weten-
schappelijke zin heerscht, en dat de beginselen der
logica er bekend zijn, is het jammer, dat de eerst
geciteerde passage ontsierd wordt door de opmerking,
dat iets wel
in theorie
te verdedigen is, doch ,,alleen
in theorie”, wat niet anders kan bedoelen dan dat
het ,,in de praktijk” niet te verdedigen is. ,Reeds
meermalen wees ik er op, dat deze tegenstelling op
een denkfout, op een miskenning van het begrip
theorie berust en dat men van menschen, die zich er
voor uitgeven logisch te denken, mag verwachten, dat
zij
begrijpen,
dat een theorie, die werkelijk tot een
andere slotsom komt, dan de praktijk (waarvan de
theorie immers slechts de generaliseering mag zijn)
aantoont de ware te zijn, nooit verdedigbaar kan zijn.
Bezien wij nu de
theorie,
die de Minister zelf stelt,
naast die, welke
zijns
inziens niet klopt met de prak-
tijk; want, al moet men twijfelen of de Minister
zich hiervan wel bewust is ,,een
theorie
– al is het
dan misschien ditmaal eene, die juist blijkt éôk in
de praktijk, – een theorie is ook wat de Minister laat
volgen. Praktijk, die iets bewijzen kon, zoude in dit
geval slechts kunnen bestaan in het geval van een
een land of een stad, met name te noemen, die uit-
1)
Cursiveeringen van mij.
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 1
7
sluitend door met name te noemen leeningen voor
zaken van langdurig blijvend nat, welker diensten
ten minste evenveel waard waren voor de bewoners
der stad, als de belastingen, die ze voor rente en
aflossing der leeningen hadden op te brengen, tot
een voor de ingezetenen ondragelijke overbelasting
was gekomen. Zulk een
praictisch
bewijs zal echter
nooit te leveren zijn, ware het maar alleen, wijl
nimmer te
bewijzen
zoude zijn, dat uitsluitend het
leenen voor zaken van
blijvend
nut de oorzaak was
van de moeilijkheden.
Blijven wij dus bij
de theorie
van den Minister. Ze
is niet zelden in de jaren voor den oorlog in gemeente-
raden – die overigens sedert jaar en dag leeningen
voteeren en goedgekeurd zien voor zaken van blijvend
nut – verkondigd en komt hierop neer, dat een open-
baar lichaam, dat jaar in jaar uit vele werken uit
leeningsgèld betaalt, op den duur jaarlijks op den
gewonen dienst van het budget evenveel voor rente
en aflossing moet uittrekken, als het voor de werken
zelf in één jaar daarop uit te trekken zoude hebben
en dat het daarom beter en goedkooper ware geweest,
als men maar van het begin af aan al de betrokken
werken tot den gewonen dienst had gerekend; goed-
kooper althans voor het latere geslacht, dat nu de
rente en aflossing moet betalen.
Als men eenvoudig met datgene rekening houdt,
wat in die theorie
duidelijk
gezegd wordt, dan kan
men ze niet anders dan juist achten. Want er wordt
niets anders gezegd, dan dat het aangenamer is voor
de tegenwoordige bewoners eener gemeente, als .deze
op elk gebied goed geoutilleerd is en toch maar een
geringe schuld heeft dan, wanneer de gemeente wel goed
geoutilleerd is, maér ook een evenredigen schulden-
last heeft. Het is zeker aangenamer in een gemeente te wonen, waar men vroeger, door meer belasting te heffen dan. voor een solied beheer noodig was, ge-
meentelijk kapitaal heeft gevormd waarvan de tegen-
woordige ingezetenen het gratis-gebruik hebben, dan
in een gemeente waar zulks niet het geval is geweest.
Wanneer men inderdaad niets anders wil zeggen
dan zal men
bij
niemand tegenspraak vinden. Het
ware natuurlijk nog weer aangenamer in een ge-
meente te wonen, waar men vroeger niet slechts alles
wat in een verre toekomst nut kon doen b.v. alle
scholen, uit belastinggelden betaald heeft, maar waar
men daarenboven met belastinggelden nog een be-
langrijk grootboekkapitaal of eenige duizenden hec-
taren land heeft gekocht, van welks opbrengst in de
toekomst vele ambtenaren betaald kunnen worden.
Doch men wil met de theorie veel meer betoogen
dan de simpele waarheid dat het aangenamer is als
vroegere generaties ook door middel van hun belasting-
biljet kapitaal gevormd hebben. Men wil betoogen,
dat een openbaar lichaam, dat niet meer belasting heft
dan noodig is opdat het steeds even rijk bljve, dat
dus geen kapitaal voor de toekomst vormt, een on-
solide beheer heeft, en een oneconomische politiek
volgt. Men wil zeggen dat openbare lichamen kapitaal
moeten vormen vo.or de later komende ingezetenen en dit ook zonder bezwaar kunnen doen.
Dit nu schijnt bezwaarlijk vol te houden. Zij, die
deze leer aanhangen vergeten steeds, hoe men tot het
leenen gekomen is. Dit geschiedde, omdat men voor
hooge uitgaven stond, die zeker als toelaatbaar te
beschouwen waren, omdat men van de betrokken zaak
niet slechts in het begrootingsjaar, maar gedurende nog zeer vele andere jaren groot nut zoude hebben,
maar die men niet ten laste van éénjaar kon brengen
omdat men dan de belastingen voor dat ééne jaar
wellicht met tientallen van percenten zoude hebben
moeten verhoogen. Men denke zich een kleine gemeente, die een school
1)
noodig- -heeft. De
9 Een school is evengoed een stuk maatschappelijk
kapitaal als een fabriek. Beide gebouwen zijn bestemd en
ingericht om daarin een productie te doén plaats hebben
die niet in de open lucht kan gèschieden. De oude meening
onderwijzers betaâlt de Staat, de school kôst laat
ons aannemen
f 100.000.-.
Het budget beloopt
f
200.000.-. Is het billjk, dat men diegenen, die nu
toevallig belastingschuldig zijn in het jaar van den
schoolbouw opeens wellicht 50 pOt. meer belasting
laat betalen, opdat alle volgende jaren geen rente
en aflossing van leeningen voor schoolbouw te betalen
hebben? Niemand zal dit bevestigend kunnen beant-
woorden. En toch is het zeer wel mogelijk, dat die
gemeente sterk in bevolking toeneemt en na vijftig
jaren b.v. 20 scholen heeft en elk jaar een nieuwe
moet bijbouwen. En dat dan een gemeenteraadslid
hecijfert, dat men nu aan rente en aflossing van.
séhoolbouwleeningen nog meer betaalt dan de bouw
van een nieuwe school kost. Een
becijfering,
die niets
bewijst. Immers betalen de ingezetenen nu op hun
belastingbiljet wel telken jare aan rente en aflossing
neer dan
f 100.000,
maar zij hebben dan nu ook het
nut van 20 scholen en er is een veel grootere be-
volking, die gemakkelijker een ton betaalt wegens-het
gebruik van 20 scholen dan voor 50 jaar de kleine
bevolking de rente en aflossing van de leening voor
één school betaalde, laat staan de geheele bouwkosten
van die school in een of twee jaren op haar belas-
tingbiljet velen kon. –
Wij hebben een tabel opgemaakt van een gefingeerde
gemeente, die in 1850 met een kleine bevolking een
eerste school stichtte, en steeds sneller ia bevolking
toenemende eerst elke 5 jaar, daarna elke 4 jaar,
vervolgens elke drie en twee jaar en eindelijk elk
jaar een nieuwe school bijbouwde. We namen gemaks-
halve aan, dat de scholen altijd rond een ton kostten
en dat er voor 5 pOt. werd geleend met 2 pOt. af-
lossing per jaar, zoodat elke school na 50 jaar schuld-
Vrij wordt op welk tijdstip, naar wij aannemen, die school ook ongeschikt geworden was. Van 1900 af
moet er dus zoo nu en dan ook één school vervangen
worden, eerst om de vijf jaar, later vaker. We zien
dan dat de gemeente na 55 jaar over 19 scholen
beschikt (waarvan twee voor kort vernieuwd) en aan
rente en aflossingen voor schoolleeningen ruim
f
104.000 betaalt, dus voor de diensten die nieuwere
en oudere scholen dooreengenomen bewijzen
f
5.480
per stuk.
000)
0)
o
r
A
lt
0)00
.
•.
0
.E
0)
003
2
00
1850
1
100.000
–
5.000
2.000
7.000 7.000
1855
2
200.000
190.000
9.500
4.000
13.500
6.750
1860
.
3
300.000 270.000
13.500 6.000
19.500
6.500
1865
4
400.000
340.000
17.000
8.000
25.000 6.250
1870
5
500.000
400.000 20.000
10.000
30.000
6.000
1874
6
600.000
460.000
23.000
12.000
35.000 5.833
1878
7
700.000
512.000 25.600
14.000
39.600 5.766
1882
8
800.000 556.000
27.800
16.000
43.800
5.475
1886
9
900.000 592.000 29.600
18.000
47.600
5.288
1889
10
1.000.000
638.000
31.900
20000
51.900
5.190
1892
11
1.100.000
678.000
33.900 22.000
.55.900
5.085
1895
12
1.200.000
712.000 35.600 24.000 59.600
4.966
1897
13
1.300.000
764.000
38.200
26.000
64.200 4.940
1899
14
1.400.000
812.000 40.600
28.000 68.600
4.900
1901
15
1.600.000
956.000
47.800
30.000
77.800
5.186
1902
16
1.700.000
1.026.000
51.300
32.000
83.300
5.206
1903
17
1.800.000 1.094.000 54.700
34.000
88.700
–
5.217
1904
18
1.900.000
1.160.000 58.000
36.000
94.000
5.222
1905
19
2.100.000
1.324.000
66.200
38.000
104.200
5.484
Is het nu billijk als men in den gemeenteraad aan
de vroegere gemeentelijke financiers verwijt, dat zij,
slechts in het genot van één (en langzamerhand wat
meer scholen) zijnde, niet den gewonen dienst om•
de
–
vijf of vier jaar bezwaarden met de o1je bouw-kosten van een school, waar.toe zij de belasting in
die jaren wellicht met 25 pct. hadden – moeten ver-
dat produceeren slechts was het vooitlrengen van goederen,
mag ik wel als overwonnen beschouwen; produceeren doet
ieder wiens diensten behoeften bevredigen, het zij dan dc
behoefte aan brood en kleeding of die aan onderwijs.
1118
ECONOMIH.STATISTISCHE BERICHTEN
’23
December
.
1925
hoogen; en zulks alleen ten einde de latere burgers
hunner gemeente, die vermoedelijk te zamen meer dan
de twintigvoudige draagkracht zullen hebben, in het
genot van onbelaste scholen te stellen en de gelegen-
heid te geven, zonder daardoor zwaar belast te worden,
elk jaar een nieuwe school te stichten ten laste van
den gewonen dienst? De vraag stellen is tevens haar
beantwoorden. Men kan onmogelijk zeggen dat de
lastenverdeeling, indien er op 50-jarigen termijn wordt
geleend en de gebouwen minstens 50 jaar dienst doen,
onbillijk is. In •elk tijdperk is er juist betaald naar
gelang van het genot. Toen er in 1899 nog niets
dan de 14 voor het eerst gestichte scholen bestonden,
was de last per school het geringst, maar had men
dan ook, onder de 14 scholen verscheiden van ouden
datum, die ôf minder geschikt waren, 6f meer aan
onderhoudskosten vroegen. Vanaf het jaar 1900,
waarin voor het eerst een oude school door een
nieuwe vervangen werd, rezen de lasten per school
weer een weinig, maar de gemiddelde ouderdom der
scholen werd• dan ook iets gunstiger. Ik hoop dan
ook met de tabel bij hen, die er kennis van nemen,
de dwaling te hebben weerlegd, dat onze voorouders,
die ons met publieke werken ook tevens een schuld
achterlieten, zich daarmede onsoliede financiers hebben
getoond.
Vellicht zal men zeggen: die redeneering is goed
voör het geval van een gemeente, die van een kleine
onbeduidende plaats langzamerhand tot een belang-rijke stad groeide, doch zij staat anders, als men zich
op het standpunt stelt van de groote gemeente, die
er nu eenmaal is. Evenwel is dan de toestand m.i.
niet anders.
Nemen wij eens voor een oogenblik het Amen-
kaansche geval, dat een stad, die 19 scholen behoeft,
als het .ware in een jaar uit den bodem opkomt.
Zullen de
gemeentelijke
financiers van die stad moeten
voorstellen om voor den bouw van die 19 scholen
nu maar meteen
f
1.900.000 belasting te heffen en
in alle volgende jaren
f 100.000
of meer voor de uit-
breiding van het aantal. Behalve in het geval, dat
die stad
tijdelijk
een ten onzent ondenkbaar aantal,
zeer vermogende ingezetenen heeft, zal het antwoord
even goed ontkennend moeten luiden, als zulks voor het kleine gemeentetje, waarmede mijn tabel begon,
het geval was. De
f
1.900.000 alleen voor scholen-bouw, zouden voor de in enkele maanden opgekomen
stad een even ondragelijke last op haar budget zijn,
als de ééne ton voor het dorpje, aan het begin van
mijn tabel bedoeld.
En als wij het geval bezien van een gemeente, die
zich niet uitbreidt, die steeds één school houdt, welke
om de 50 jaar moet vervangen worden door een nieuwe,
dan is het almede duidelijk, dat leenen voor zulk een
school onvermijdelijk is, want dat het hoogst onre-
delijk zoude zijn om door hen, die toevallig in het
jaar, waarin de eerste school gebouwd wordt (of wel
door een nieuwe vervangen moet worden) in de be-
lastingen bijdragen, alléén die school te laten betalen
terwijl. de belastingschuldigen van 50 jaren van het
gebruik dier school genieten zullen.
Maar is het, zoo vraag ik mij ten slotte nog af,
dan toch niet rationeel, dat als eenmaal de toestand
is ingetreden, welke in mijn tabel in het jaar 1905
intrad, t.w. dat er evenveel aan rente en aflossing
moet worden betaald als het stichten van een nieuwe
school kost, over te gaan tot dekking van de bouw-
kosten van verdere scholen uit gewone middelen.
Mijn antwoord moet echter alweer beslist ontkennend zijn. Immers de betaling van rente en aflossing inzake
19 reeds bestaande scholen heeft voortgang en gaat
men de 2øste en volgende scholen op den gewonen
dienst brengen, dan wordt deze gedurende geruimen
tijd dubbel belast;. vooreerst met het volkomen ratio-
neele bedrag van de rente en aflossing der 19 scholen,
waarvan men elk jaar als het ware een vijftigste
van hun totale nut geniet, doch daarenboven met het
volle bedrag der bouwkosten van de 20ste school,
van welker diensten men in dat jaar 66k maar één vijftigste geniet. Dooreengenomen zoude de jaar-
lijksche kosten per school door de verandering van
financiering van ruim
f
5400 op ruim
f
10.000
stijgen. Natuurlijk,
als
de raad van de in dit geval verkee-
rende gemeente plotseling de neiging mocht krijgen
om kapitaal te gaan vormen voor het nageslacht,
dan zoude de nieuwe -methode van financiering van den schoolbouw één der vele wijzen zijn, waarop hij
aan die neiging uiting zoude kunnen geven, maar
zeker niet de meest rationeelë.
Daarbij komt nog dit. Als men eenMaal de stelling
aanvaardt, dat elke generatie van belastingschuldigen
in een publiek lichaam – en er is geen reden, waarom
dan de eene generatie wêl en de andere niet – tot
plicht heeft om meer te betalen dan de diensten van
de werken en gebouwen, die ze zelf geniet, opdat
een volgende generatie diensten van werken genieten
kunnen, zonder daarvoor naar evenredigheid te be-
talen, waar is dan de grens van de wenscheljke
kapitaalvorming van zulk een lichaam.
Het hierboven bedoelde gemeenteraadslid van de
gemeente mijner tabel, dat in het jaar 1905 tot de
slotsom kwam, dat de generatie van 1850-1860 de
eerste scholen dadelijk uit belastinggeld had moeten betalen, opdat de nakomelingen in 1905 ivel het ge-bruik van veel scholen zouden hebben, maar niet ter
zake rente en, aflossing te betalen zouden hebben,
moet ten minste even gestrenge eischen aan zijn
eigeji generatie stellen.
Hij is er dus niet mede af, als de generatie van
1905 met een vermoedelijk achttienvoudige draag-
kracht van die der jaren 1850-1860 jaarlijks één
(soms twee) scholen bijbouwt uit belastinggeld, want
dat is een klein offer, vergeleken met dat, hetwelk
hij aan de generatie van 1850-60 verwijt niet te
hebben gebracht.
Ik zal niet zeggen, dat nimmer een gemeente aan-
leiding heeft kapitaal te vormen voor de toekomst
(Rotterdam besloot kort voor den oorlog tot iets van
dien aard, doch zette dit in slechtere tijden niet voort),
maar consequente toepassing van datgene wat men
hier en daar in zake den schoolbouw aan vroegere
generaties verweet te hebben nagelaten, zoude leiden
tot een kapitaalvorming door publieke lichamen ad
absurdum en het opleggen van lasten aan de inge-
zeten, die de particuliere kapitaalvorming al spoedig
zeer sterk zouden belemmeren.
1.TAN GIJN.
(Slot volgt).
DE WiE /fjl,TG]ijNj,4TESTjE EN HET VER DIlAG
MET BELGIË.
liet heeft op velen in dec lande den indruk ge-
maakt alsof de Regeering zich, bij het verdedigen
vaii, liet beleid inzake de overeenkomst met .Beigië.
meent 1e kunnen verscliuiilo.n achter de defensie-
belangen, die betrokken zouden zijn bij thot sta’tuitt
van do Wielingen, om te betoogen, dat de iiarieeieii,
die o.a. op economisch en wate.i.taat4widig gebied
aan de voorgestelde oplossing van het conflict met
België kleven, opwegen tegen ‘de bateji, clie
0e. O
defeis.i egbicl voor Nederland werden bereikt.
Zoo deze indruk juist is, moet naar mijn neeiiing
van mavitiem-militaire zijde ]crachtig- tegen een der-
gelijke redeneering stelling worden genomen. Het is
met die defensie-belangen in Nederland een raar
ding, het 66ne oognnib]ik legt de Regeering zich iee.r
bij liet een voudig nalaten uit fiiiancieele overwogiin-gen van maatregelen, die zij zelve voor onze defensie
beslist noodig acht; liet, andere moment zou zij, on1.
ter wille van idatzeffile defensiebelang, Nejër]arEd wil-
len, doen toestemmen in ‘een ne.rdrag, weiks gevolgen,
naar de kundiigsten en. besten van ons volk ons voi-
rekenen, een onnoemelijk aantal m.illioenen guldens
meer ‘ruilen kosten dan het inrdehten eenor, tegenover België, afdoende weermaeht gekost zou hebben.
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
-1119
Itet; is itiet ouiiaturhjk, dat bij het voeren vali
zoo moeilijike onde.dian.cl
€ilingeu, as die tusschen Ne-
de.iIaiicl en België in de afgelooperi. jar en, het besef
vai Oize onrnacht op mi]i.tair gebied en. vooral van
ons door het openlijk boiijdeu van ,,weerl’oosheid”,
verloren aanaien onder cle, wèl voor eigen rechten en belangen op cle lbres staande, mogenciheden, invloed
oefent op den loop ider onderihandelinigen. ,.Qui se
fait brebis, le loup le mange”; terwijl Nederland zich
gedurende de jaren van onderhandelen steeds meer
,,schaap” maaikte, dank zij sociaal- en vrijzinnig-demo-
cratische weerl oosi cii d s-propagan da, bleef België tot
de tanden gewapend. Het venwao.ht nu van zijn staats-
lieden, dat zij het verkregen aanzien onder de mo-
gendtieden zullen weten uit ‘te buiten ter verkrijgijig
van econonische veo.rdeelen, die de Belgische defen-
S
i e-uiitgaveu ruimschoots zullen, dekken.
Dit is zonwat de kern waar de zaak om draait:
Nederlands aanzien in de wereld van ,rnacht”, waar-
1
wij, nog leven, is gedaald – België ida,axeritegeri
heeft door mii itaire toerusting diensten kunnen be-
wijzen aab groote mogen’dheden, war’v.an nu ‘ver-
u’a&ht woidt, dat zij ii.ii Volierihondsraad of waar ook,
de l3eltgische poging tot het verkrijgen van economi-
s
c
he voordeelen ‘zullen .rteimen.
i)
Sijmen,
d.w.z.
Ne-
derlaid, trotsclli op 7jin hooger ztand:punt van ,,recht
bovdn macht” zal. . . . met een glimlach – betalen.
En om nu dien glimlach te toovereri op een gelaat,
waar het sc’haamrood beter op zou passen, wil men,
itaar het schijnt, Sijmen wijs maken. ‘dat ‘hij eigenlijk
blij moet zijn er nog zoo goed af te ‘komen, omdat o.a.
zijn defensie-belang zoo goed veezorgd is. ‘daar België
goedigunst i gtoegestemd heeft in het bi anw-biauiv
laten d er W.iellingeu-kwea tie.
Dat schijnt een g:laciliteugai’mg te zijn, die men vat’,
bepaalde zijde •bij het Nederiandsche volk wil doen
ngarug vi:nden. in eeniioudig flollanidscih is de rede-
ueering aldus .,, Gij Nederiaridsche staatsburgers,
hebt voor Uw defensiebelarig ‘de Wielingen noodig,
waarop België vrij sterk staanide aanspraken. maakt.
Vij, diplomaten, bebbeti aan ‘den drang der Belgen
naar de Wdel’in:gen nveerstand geboden, maa:r moesten
daaiwoor opoffei’in gen aanvaarden
01)
de Schelde.
Wat is dan toch dat fameure defensie’beiang, ‘dat
Nederland heeft in de Wielinigen, vraagt .de niet-
militaire staatsburger zich af. Om dit duidelijk te
maken is een kleine gcografisc’he uiteenzetting, nood-
zakelijk, 1
–
let zeegat van Vlissingen, ,dat toegang geeft
tot cle Nederlandsche Wester-Schel-de, heeft drie vaa:r-
w.ate.rs: Oostgat, Dew’loo en
WTielhinjgen.
Daarvan is
het Oostgat het Noordelijkste, de Deurloo het mid-
delste en de Wiehngen het Zuidelij.laste vaarwater.
De minste diepte in het Oostgat ‘bedraagt’ 13 d.M.,
die in de :Deurloo 58 d.M. en die in te Wieliigeri
83 d.M., hij het allerlaagste water, 1clat vemvaci’tt mag
word cii.
De Wielirigen is ontegenzeggelijk
het
vaarwatcr
voor 1grooto schepen, minder door haar diepte: die
ook bij het Oostgat voldoende kan ivoi’d-en genoemd,
maar vooral doordat te Wielingen, bredd en geakik-
kelijk te bevaren is, terwijl liet Opstgat, een Zuidelij-
kcin drempel heeft (de Sa’rdijn geul), die eenigé riavi-
gatorische moeilijkheden rnecibren:gt. Dis navigatoni.-sche moeilijkheden in de Setdijngeul zijn echter geens-
zins onoverkomelijk, helieen moge’ blijken uit -‘het
feit, dat de kruiser
Java”,
het grootste schip onzer
Marine, in het afgeloopen jaa.i herhaaldelijk ‘door liet
Oostgat naar zee ging en dooi’ ‘hetzelfde vaarwater
binnenliep.
Hoe staat nu te zaak uit oi’lcen.i’echtelij1c. oogpunt?
1)
[Dit artikel werd geschreven, alvorens schr. kennis
kon liebbeti genomen van de tractateu van Locarno. Welke
waarde men aan zijn veronderstelling, da-t België de,., StetIm,
i’nn groote niogeucihedea zou genieten, ook. Iieef’t..uiogen
hechte,,, nu in het Rijupiic’t reeds bij voorbaat cle afschaf-
fing der conventies vat, 1839 wordt geconstateerd, schijnt
de conclusie gcwetti.gI. ‘dat Frankrijk en Engeland voor cle
Nederlatidsch—Belg-iselie betrekkitigei’i
al zeer onverschil.
lig zijn. – Bed.]
Het Oostigat loopt lang’s de huist vati Walcheren, liet
,,Solielde-water bereikt dus hier geheel door Nedet’-
landscli teri’itoii’ en Nederlandsche territot’inl e, wit,-
teren de opeiï ree. De Deurloo l:igt eveneens binnen
Nederland-sch . loogilieidsgbied , doch i s iv egcI.i-s 1
geiin’ge diepte en de vaak moeilijke ibevaai’:baarhei’d van min-der belang. De Wielingen ligt binnen Neder-
lanidsch gebied zoolang ‘haai’ vater langs de kiit ‘a,,
Zeeuwscli-Vlaanderen (bol: de Nedei’ladscli-Be.lgiscJie
grens) sti’oornt. iv[eer naar buiten stroomt het echter
langs de Belgische kust en wanneer men als stellig
Volkenrecht zou aannemen, dat ieder land ;ieket’e
hoogiheid s-rechten heeft
0])
een strook zeegebied vail
,3
-zeemij’len breed langs zijn kusten, dan zou de Wie-
liiogeu over ‘de .geheele bi’eed’te binnen de Belgische
territoriale wateren ‘vallen ei:, dus vo,5r Nederland-
‘sche oorlogsschepen in tijd ‘ati oorlog gesloten zi,j t”..
Ni.i is de drien,,ij.ls-.,’egei geenszins stellig Volkenrecht
en zelcer niet onder alle onistandigheclen varl toepas-
s.i.ng
; hie.t’op hopen we straks even terug te komen.
– . Laten we ons een oogeniblik stellen
01)
liet stand-
punt, -dat er voor cle meen ing der Belgen, oppôrvia]-
icig iguicil, veel te zeggen valt. Voorop zij gesteld,
‘dat -in vredestijd zoowel oot’logs- als han’delsschepe.n
irrj over de Wiel:irmgen in en uit kunnen varen. In
oorlogstijid zou, wanneer de Wielin-keti Belgisch ter-
ritoriaal water was, de doorgang voor fttajndelssche-
pe.n nog’ vrij, maa:r voor bell,i,geren te oorlogsschepen
gesloten zijn. Dit feit nu. was ‘voor de Nederlandsche
Regeeri’ng’van 1845 reeds een afdoend bezwaar tegen
cle inwilliging van België’s eischen, omdat in dien
tijd Nederland nog grooto oorlogsschepen in Nedet.’-
land bezat en men natuurlijk nog volstrekt nier, kon
zeggen, of in de toekomst Nederland niet Vlissingen
als oorlogsih-aven voor g.i’oote schepen -zou uitbouwen
en dan de Wielinig:èu als vaarwate:r in oorlogstijd rioo-
d:i.g zou hebben. De zaken staan thans echter geheel anders. Vooreerst heeft Nederlanld in Europa geheel
gerenonceerd -o-p het spelen van een rol als zeemo-
gendhei’d en gezien de geweldige kosten .van het on-
derhouden ‘an een modern ingerichte ooriogsvloot is
liet ‘wel uitgesloten ‘te achten, dat ooit Nederlan-dsche
oorlogsschepen van zood.a:nige afmetingen, dat zij de
Tielingen
bepaald noioclig hcibben, in Vlissingen, dat
bovendien in motierne tijden onder liet bereik dci’
‘zware Belgische ‘kartonnen ligt, zullen ‘worden geste-
tionineerd, Zijin w’ij in oorlog en is België onze tegen-
itander, dan is t.roujwen-s vat’, het benutten van -cle
WTi
e
lii
ngen
, een vaaravater,- dat absoluut vanaf den
Belgischeni wal ‘bes-treken ‘w’ordt, in liet igeheel -geen
sprake. Is’ Nederland in ooriog en is België neutraal, dan zou zich het geval kunnen voordoen, -dat hij liet
nu toegeven’ aan. -België’s eischen ‘de Wielingen door
Neder-latidsche oorisgsschepeû niet bevaren zou kit n-‘iien w’ordeu zonde,’ de Belgische neutraliteit te schen-
-den, Vooreerst -echter kn.r,nen alle Nederlain;dsche
.00
r-
l.ogsschepen, die wij nu bezitten en. die wij i.n – vele
-komende decenniën zuilen -bezitten gebruik maken
van het Oostgaf als vaarwater, terwijl de voo.riiaaan-
ste scIi&pen voor Nederland’s defensie, de’ on-derzee-
-booten, daarenboven door Deui’loo en .Odstbrschelic!e
-via Kanaal dooi’ Walcheren de open zee kunnen be-
rei-ken, – Maar bovendien steekt -ook bi er de -enorme techtiisché’ ontwiklceling der ooriogswapens den ver-
.d’edigers ii -out-i’ance der defensie-r,00’dzakelijkirei-d
ui-n.
de ‘Wielirrgen, een. spaaik’in het wiel. De wereld-
oorlog heeft toch geieerd -dat met mijnen ‘de-geli.ee]e
,Wieli:ngen ook
buiteii
iie eventueel Belgische tei’ri – toriale wat-e.reti kan wrorden. afgesloten, zoodat een
eventuecile tegenstander ons liet gebruik der Wielin-
gen zou ontscgtgen, oi’igeach’t of dat vaarwater Ne-
derl,an•dsch of Belgisch territoi’iaa 1 water is.
Hoe men de zaak ook belcij’kt, liet moet den or,ie-
vooi’oordeelden beoo-rdecilaar voorkomen, dat het be-
lang, dat onze maritieme defensie heeft ‘hij liet blau.’.v-
blauw laten van liet statuut van ‘de Wieliing’en, zooals dat bij het aanha.n-gi-ge Verdrag ,,ver-k’regen.” werd,
bui tengewoot, gering i-s,
1120
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
Men denke nu echter uit het ‘bovenstaande niet,
dat, naar onze meening, daarom de Wielingen mag
worden weggegeven aan België. Naar ons bescheiden
oordeel is het toegeven aan de Belgische ‘eischen uit-
gesloten,
niet
om vermeend ‘defeusiebelang, maar om-
dat ons recht op dat watergebi€d onomstioo’telijk vast
staat en omdat geen staat rechten van zéôdanigen
aard kan laten vertredeu zonder erLorme schade te
lijden aan eer en aanaien onder de •volikeren.
De hiistori’sc’he rechten van Nederland op de Wie-
linigen zijn, oor zover ons bekend, als feiten nooit
dooi’ Bëlgië bestreden. De Béligi’sche rddeneering is,
dat die historische rechten te niet worden gedaan
door de in eeni’ge specia]e tractaten (o.a. de Noord-
zee-coniventi aan:geno’men regel, dat een la:nd recht
heeft op een strook van drie mijl breedte langs zijn
kust, al’s territoriale wateren. De reohtsvraag rijst
nu,
of een deergelijke aibsti’acte regel in het Irrternationa:le
recht, bij ‘zijn, ontstaan alle reeds bestaande historische
rechten in één slag te niet doet. Deze vraag moet
ongetwijfeld ontkennend worden ‘beantwoord. De be-
doeling ‘van ‘het scheppen ‘van ‘de drie-mijlsregel was
om een beiperkiu,g te .malken van, het ‘gdbied waar ieder-
een •en niemand rechten op ‘had’, nl. op de open ene.
De Noordzee-conventie over de vi’ssdherij geeft daar-
van een voorbeeld: het gdbied waar iëdereen mocht
risschen, omdat niemand’ er •souivereiniteit over be-
zat, werd beperkt door den drie-mijisregel, die de vis-
sc’herij binnen ‘de drie mijl van de kuist vo’or.behield
aan de inwoners van den oeverstaat. Hieruit volgt,
dat het principe van de ‘drie mijl ter sprake ‘komt hij
den tatus van een zeeg’ebië:li,
waair niemand rechten’
had,
maar ‘zeer zeker niet bij ide status van een zee-
gebid., als de Wielingen, dat reeds eeuwen (sedert
de Groote Raad van Mocihelen in 1 504) was toege-
,,,,en aan een r,epaa’lden staat ie. aan Zeetand cLw.z.,
Nederland.
Maar zelfs als Nederland, bij ‘cle huidige zwalct
van
on
r
ze
huitoul zeidehe politiek, geneigd
4ou
zijn
onze historische rechten prijs te geven, dan nog k.n
de Nederlan’d’sehe Regeering niet Ide soujvereiniteit
van België over de Wielingen erkennen. Tegenover
den zooeven genoem’den dri.e-mijlsregeé staat toch een andere rechtsrregel, Idie zegt, dat ‘de, staa4, die souvei-
rein is over den bened’enloop van een rivier, ‘ook sou-verein is ove.r ‘de •mondeu van die rivier. Ndd’erlanid
staat ongetavijfeld op het standpunt, dat ‘het statuut
van internationale rivier, dat ‘de Schelde gekregen
heeft, enkele ‘bepaalide beper’ki.n:gen van onze souve-
rein iteitsrechten meebrengt, nzaar ondanks dat, ja,
juist om die reden, kan er nooit spralke zijn van ‘het
overlaten der souvereiniteit over een mond van de
Schelde aan een vreemden staat. Ndderlan’d heeft in
verband met het Rijntractaa4 toegegeven, dat de drie-
mi,jsregel ten onzen gunste niet van toepassing was
01)
het zeegebied, grenzend aan onze kust, waarin de
Rijn uitmonidt. Het ‘kan ‘zonder alle reifrespect te
verliezen, niet toegeven, dat do dr’ie-rnijlsregel wèl
van ‘toepassing zou zijn, nu ‘zij, ten gunste van België,
ten opzichte van de Schelde wordt ingeroepen. Deed
cle Nederlandsche Regeering dit wel, dan zou zij in
plaats ‘van een bijdrage te leveren tot den vooruitgang
van het Volkenrecht, bewust mede’werken aan het
doen van een stap terug ‘op internationaal rechtsge-bie,d. Heb is, naast op onze ‘historische rechten, op
dozen rechtsgrond, dat naar onze meening de Neder-
landsche Minister van Buitenland’seh Zaken moet
weigeren aan België’s oni’edelijke eischen te voldoen;
Z.E. ti’aohte, echter niet het Nederifandsche stand-
punt te motiveeren door te wijzen op, naar ons oor-
deel, overdreven eiscihen van defensidbelanig.
J.
TH. FURSTNHR,
Luitenant ter
Zee Ie klasse
Aigiei’s, 21 October 1025.
a/b. Hir. Ms. ,,Java”.
HET STANDPUNT VAN DE INTERNATIONALE
KAMER VAN KOOPHANDEL TEN OPZICHTE
VAN DE DUBBELE BELASTING.’
Uiteraard is het vraagstuk der dubbele belasting
voor de Internationale Kamer van Koophandel, ver-
tegenwoordigen’de de grootste handels- en nijver-
hei’dsondernemingen van de meest belangrijke naties
van de wereld, van veel’ belang. Oefenen toch de
sedert der oorlog in alle landen onrustbarend geste-
gen belastingen vooral op handel en industrie een
zwaren druk uit, ‘die druk wordt in vele gevallen te
zwaar, indien over eenzelfde inkomen of winst door
meer dan één land belastuig wordt geheven. Vandaar clan ook, dat de Internationale Kamer van Koophasi-
dcl van hare stichting in 1920 af, tot zelfstandige
best,udeering van het vraagstuk der dubbele belasting
is overgegaan. Een speciale comissie werd daartoe
ingesteld, terwijl in de meeste landen nationale
comité’s w’erde’n, gevormd.
Op voorstel van de Commissie voor ‘dubbele belas-
ting werden op het Congres van Londen in 1921 een
4-tal algemeene beginselen aangenomen, waarna de
commissie, onder Voorzitterschap van Prof. Suijling
hare werkzaamheden voortsette. Op 20 December
1022 stelde zij een eerste serie resoluties samen, die
aan het in 1923 te Rome gehouden congres werden
voorgelegd. Deze resoluties, welke er slechts op
waren gericht den druk der ‘dubbele belasting te ver-
zachten in plaats van dozen gehee,l op te heffen, wer-
den ter yerdere behandeling in handen der commis-
sie gesteld, in het’ bijzonder omdat tusschen ‘de ven’-
schiliende nationale corn ité’s geen overeenstemming
was verkregen.
In November 1923 besloot de commissie, uit over-
wegin.g dat het moeilijk — en wellicht voorbarig –
was om gedetailleerde voorstellen te formuleeren, die
geschikt waren om tijdig door de verschillende landen te worden aangenomen, de
OJ)
het Congres van Rome
ingediende resoluties – al thans tijdelijk – buiten
beschouwing te laten en zich te bepalen tot het
samen stellen van eenige principes van ruime strek-
king, die ten doel zouden hebben dubbele belasting
geheel te voorkomen. De op deze zitting ‘ontworpen
resoluties werden, na zoo noodig te zijn aangevuld
en gewijzigd, op 7 Maart 1924 aangenomen; alleen
de Ifaliaansche delegatie kon zich met het hieronder
op de eerste plaats genoemde beginsel niet vereenigen.
In het kort houden de resoluties het volgende in:
Als rechtsgrond voor het heffen van belasting
naar het inkomen dient algemeen te wordeni aanvaard
het domicilie van den belastingplichtige.
Erkend wordt echter, dat het niet te verwachten
is, dat belastingheffing in veihand met den oorsprong
van het inkomen bijv. van landerijen of van handels-
en nijverheidsondernemingen, wordt uitgesloten.
In alle gevallen waarin belasting in verband niet
den oorsprong van hot inkomen, ‘niet kan worden
vermeden moet onderscheid gemaakt worden tusschen
belastingen, ‘die het inkomen treffen naar zijn oor-
sprong en belastingen, die den belastingplichtige
tref fen ter zake van zijn domicilie, en naar zijn ge-
heele inkomen worden geheven. Het land van oor-
sprong ‘dient zich te bepalen tot het belasten van
inkomens opgekomen in zijn gebied door een belas-
ting bij de bron, welke belasting tegelijkertijd nauw
begrensd moet zijh.
Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat het land
van oorsprong”niet bevoegd moet zijn om van den
belastingplichtige aangiften betreffende eenig be-
standcleel van zijn inkomen te eischen, onverschillig
wat de oorsprong ook moge zijn.
Daartegenover moet het land, waar de belasting-
plichtige zijn domicilie heeft, aan hem, die in het
land va)c oorsprong door belasting wordt getro’ffeu, een vermindering toekennen, verband houdende met de belasting aan den vreemden Staat betaald.
Voorts beveelt de commissie aan, het aannemen
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘pil
‘au ccii uniforme definitie van het begrip ,,domi-
ci !i&.
In afwachting van een algemeene convent.i.e op de
hierboven vermelde grondslagen, drukt cle comms-
sie het verlangen uit, dat het aantal wederkeerige
overeen komsten ter vermijdirig van dubbele belasting
tusschen ve.rtchillende staten algemeen moge toe-
riemen.
Ten aanzien van de successiebelasting was men
van meening, dat ter voorkoming van dubbele be-
lasting dezelfde beginselen zouden moeten gelden als
ten aanzien van de belasting naar het inkomen zijn
gesteld.
Ten slotte werd, in verband niet van ,,The Sea
Tiansp ort
•
Committee” ontvangen resoluties betref-
fcnde dubbele belasting van transportondernerningen,
de hoop uitgesproken, dat de verschillende .regeerin-
gen op basis van wederkeerigheid vrij’dom van belas-
ting zouden rerleenen aan niet op haar grondgebied
gevestigde scheepvaartmaatschappijen, ter zake
van
cle voordeelen met de scheepvaart verkregen.
In April 1924 werd de Internationale Kamer van
Koophandel door den V’olkenbond uitgenoodigd een
delegatie naar Genève te zenden, om voor ‘de Tech-
nische Commissie van dien Bond het standpunt der
Kamer uiteen te zetten, aan welke uit’noodi.ging ge-
hoor werd gegeven.
In Mei 1925 besloot de Commissie, na bestudeering
van het intusschen gepubliceerde rapport van dc
Technische Commissievan dcii Voikenbond, dit rap-
port voor het vaststellen van hare inzichten als
leidraad te nemen.
Het resultaat hiervan is geweest, dat zij’, en met haar de Internationale Kamer van Koophandël, op
enkele uitzonderingen na, zich heeft ‘vereenigd met
de beginselen van ‘de Technische Commissie. Aange-
zien deze beginselen reeds zijn medegedeeld in de
beschouwingen van den heer Mr. Dr. Sinninghe
Damsté in Economisch-Statistische Berichten van
2.5 Maart en 1 April 1925, meen ik te kunnen vol-
staan, met alleen de uitzonderingen te vermelden.
Vooraf zij echter medegedeeld, dat het der Kamer
voorkomt, dat het ter voorkoming van dubbele be-
lasting noodzakelijk is, dat in alle fiscale systemen
een scherp en duidelijk onderscheid wordt gemaakt
tusschen de reëele belasting, die het inkomen treft
naar zijn oors5rong, en de persoonlijke belasting, die
liet inkomen treft ter plaatse waar de belastingplidh-
tige zijn ‘domicilie heeft.
Met het standpunt van de Technische Commissie, dat in zake de zeSde belastingen, indien do bedrijfs-uitoefening in meer dan één Staat plaats heeft, ieder
land zal belasten, hetgeen het bedrijf op zijn grond-
gebied opbrengt, kan de Kamer zich wel vereenigen,
behalve in zoo’ver, dat •het tot belastingheffing zou kunnen leiden in gevallen, waarin van het aanwezig
zijn van een wezenlijke handels- ‘of nijverhei’dsinrich-
ting in het buitenland eigenlijk geen sprake is. Licha-
men, die in het buitenlhnd slechts een agentschap
hebben, dat niet een integreerend deel van de onder-neming vormt, zouden moeten worden uitgezonderd
van belasting in het land waar het agentschap is ge-
vestigd. Naar de meeni.ng van de Kamer verdient het
dan ook aanbeveling, uitdrukkelijk vast té leggen, dat,
wil er van belastingheffing sprake kunnen zijn, de
hierhedoelde lichamen in het buitenland een wezen-
lijke inrichting moeten hebben, waarin het bedrijf
pleegt te worden uitgeoefend. Een afzonderlijke regeling voor de transportonder-
nerningen zooals de Technische Commissie aanbeveelt,
te weten: dat slechts dan van bedrijfsuitoefening in een land gesproken kan worden, indien er zich ee:n
wezenlijke inrichting bevindt, waarin bedrijfsuit-
oefening pleegt te geschieden, is dan niet noodig, om-
i!at in het voorstel ‘der Kamer deze regel in het alge-
meen voor handels- en ‘nijve.rheidso;ndernernin’gen zal
geld en.
De hiervoor bedoelde regel voor handels- en nijver-
liei’dsonder’nemingen moet, naar het oordeel van de’
Kamer, ook gelden voor het assurantie- en het bank-
bedrijf, zoo’dat het stellen van bijzondere regelen voor deze bedrijven ‘achterwege kan blijven.
Voor zooveel het scheepvaartbedrijf betreft, acht de Technische Commissie de mogelijkheid niet uit-
gesloten, dat de Staten zich ‘over en weer zouden ver-
staaii om de vreemde scheepvaart vrij te laten. In
verband met het feit, dat ‘de voordeelen van het
scheepvaartbedrijf worden behaald op de Vrije zee,
en met het oog op het zeer bijzondere karakter van
deze ondernemingen, acht de Kamer het beter, dat
voor ‘de scheepvaart een afzonderlijke en in posifeven
vorm gestelde regel wordt gegeven. In samenwerking
met ,,The Sea Transport Committee” eft ,,The Taxa-‘tion Committod o’f The International Shipping Con-
ference” stelt zij dan ook als regel voor, d’at de be-
lasting alleen zal worden geheven ‘door den Staat,
waartoe de scheepvaartmaatschappij behoort, terwijl
in afwachting van het algemeen aanvaarden van
‘dez.en regel, of voor zoover hij ‘dl oor ,eenigen St’aat niet
‘macht worden aanvaard, de in het buitenland belaste
voordeelen in mindering moeten worden gebracht ‘van
iiie, welke in het land, waartoe de maatschappij ho-
hoort, belast zijn.
Met de bgixiselen ‘van de Technische Commissie
ter voorkoming van dubbele belasting voor zooveel de
persoonlijke of algemeene inkomstenbelasting be-
treft, gaat de Kamer geheel accoord; alleen, meent zij
het uitspreken van een oordeel over de §telling der
Technische Commissie, dat de beginselen ten aanzien
van de algemeene inkomstenbelasting ‘gesteld, ook
toepasselijk
schijnen
ten aanzien van ‘de vermogens-
belasting en ‘de successiebelasting, achterwege te moe-
ten laten.
Eveneens meent de Kamer zich van het weergeven
van een meening te moeten onthouden met betrekking
tot ‘de resoluties van de Technische Commissie nopens
de ‘vlucht voor de belasting. Het ‘algemeen gevoelen
was echter ten gunste van de resôlutie aangenomen
op de Conferentie van Genua van 1922, welke hierop
neerkomt, cia t elk ‘beginsel, waardoor ‘de wisselmarkt
zou kunnen worden bemoeilijkt of waardoor het ge-
heim van bankrelaties met cliënten zou kunnen wor-
den geschonden, veroordeeld moet worden.
Ten slotte zij’ nog vermeld, ‘dat ‘de Kamer zich ge-
heel vereenigt met het advies van de Technische Com-
missie, dat de Volkenbond een conferentie van ‘des-
kundigen, op breeder grondslag, zal bijeenroepen, die
een concept-overeenkomst zou kunnen samenstellen.
waarbij van de bovengenoemde principes wordt uit-
gegaan.
‘
PEETERS.
DE NEDEELANDSCHE UITVOER-
MAATSCHAPPIJ.
Een kort’ historisch overzicht van haar dpel en
werking.
Dr. F. E. Posthunra sclhrijft onS:
In het nurninier viii 16 December 1925 van de ,,Eno-n’omisdh-Statiabj,sohe Berichten” lees ik onder boven-
staand hoofd:
Door de vermintdèriiig van het ex’portexecie’nt gingen
de werkznaniJi,den
van
cle N.U.M. in den ioop van
1918
gestadi’g achtru,jt en nam taar iinv]oedssfeer gaclurig af.
Niet weinig ‘werkte hiertoe
mede het
algeheee gemis aan
‘samenwerking niet het Departent van
L., N.
en H.
De weinige inedawerloing, van de zijde van Minister
Pos’tihuina onider’voncieii, en die door cle alcieelinig Crisis-
zaken werd overgenomen, heeft (le Directie heel wat
mocilijkhed.en en en anngenaamheclen bezorgd.”
Dit gedeelte van het kont hst’o’ri’scii overzicht, dat
de heer Karel Huysinga, ‘ouid-president-d,irectei,u,
thans iiquitda’t,eu,r van ‘de N.U..M., iii, uw weckl)ia,d
schrijft, is wel kont, maar niet histio’ni’scji. Als hij het
had gelaten bij Iden eexsten zin: ,,Door de verminde-
ring van het expioz’texede’nt gingen de werlanmhe-
‘den van de N.U.M. in den loop van 1918 gest’adig
1 122
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
December 1925
achteruit cii nam haa.r invloedssfeer gedurig af”, ‘dan
WaS
liet kort en ook historisch geweest, doch de beri
r
cie
andere sinnen zijn louter phrantasie. Tot recht begrip
van deze phantas ie moet men th et voilgende weten.
Toen de nia:atige1eii voor cle vpoclisg en kleeching
van het, Necleriandsc’he Volk gr’oote bedragen giirg’en
vorderen, werd een oigraan nioedig geacht, dat hierbij financieel een tegenwicht zou kunnen geven. Als zoo-
dianLig was de N.U.M. bedoeld. Deze N.U.M. moest
natuurflijk een Directie hebben en daarin werden twee personen benoernid., de heeron .Eteil en Van’ Lennep,
d’ie geacht konien worden, de laatste geheel en de
eerste voor een groot deel, de ontiwikkelring der crisis-
toestaniden te hebben m’edegern.aaikt. De ‘derde be-
noemde, de heer Huyis’inrgra, wist van dit, ‘alles niets af,
was zelfs een zoodarnig onbekende, dart niemand mi,j –
op
luit
Depa.rtemernrt van Landbouw, Nijverheid en
Rarniciel, iets over hem kon meciedeelen.
Aan het Dep-artetmeirt zelf bestond •de Afdeeling
Üri,sri-szaken, uitstekenid geoutil’l eerd en geéquipeerd
en reeds 3 jaar getraind in, het oplossen van allerlei
ciii si svraaigstukken, toen de heer Huysi niga als een
totaal oritbetkenide op liet terrein verscheen. Het is dus
heel verklaarbaar en historisch, dat deze afdeeiii.ri
ij
g
alle voorstellen van de N.U.M. eerst eens goed onder
de ]lou,pe nam.
Bij de historie behoor-en ook altijd ecnrige data. De
N.U.M. trad in. weidring op 1 Januari 1918. De eerste
tijd werd door de N.U.M. gebruikt, om niet te zeg-
gen ging verloren, met alierlei inwendige regelingen.
betreffende de huisvesting van de N.U.M., de aan-
kleedinig der vershillcnde kamers, enz. en’z. Boven-
dien hall: deze oilgan’isatie, wat heel uatuuriij)c en be-
grijpdlijk is, evenals- iedere andere, eeni,ge maanden
no’odig vloer pokken -en mazelren, oodat van een
eenigseins fuinctiionneeren niet eerder sji-rarke was dan
in de maand Mei 1918.
Het tonm-aftige Kabinet werd démissionair op f1
Juni 1918 en ‘het is een goede gewoonte, ‘dat dénigis-
sion-alre IlSinieters eenisgiszin-s retkeninig houden met
het feit, dart anderen liurc werkzaarmh-elden moeten
voonuizettern. De crisis was opgelost op 8 September
1918 en -de Wapenstiilstajn-d
kwam
11 Noiv-enrber 1918.
Wat
was
nu natuu.rlijrker, gezien hetgeen ik hierboven
schreef, dan dat in -de maanden, die verliepen van de
in werking treding van de N.U.M. af tot het aftre-
den van het Kabinet, van vreljleen tijd de beltiokiken
i[i’nistrer nog drie maanden d5m’issrioniaiii’ was, het
nieuwe instituut, der N.TJ.M., eeniigsrsins voorziclitiig
werd beschouwd? En even natuurlijk is het, •d’at, toen
twee maanden, nadat het Kabinet was afgetreden de
Wicperdst,ustand werd: gesloten, cie toestanld.en terstond
anders konden worden bekeken.
Een hri,stiorie-scrhrijiv-er, ook al doet hij het kort,
moet véér alles kijk hebben op de inuchtere feiten.
Het dioel van dit stukje is enkel om den heer Hi.iy-
sirga deze nucbitre feiten eren voor to houden,
19 December 1925.
N a s c h r i f t. De opmerkingen van Dr. Posthu-
ma geven den indruk, alsof ik thans, hij het schrijven
van mijn overzicht, nog even ohbekend ben in :1e
crisistoestanden -als bij mijn benoeming.
Voor het samenstellen van mijn overzicht raadpleeg-
de ik, naast mijn eigen ervaringen, geschriften, -di.e in
het archief van de N.U.M. aanwezig zijn en waarbij
mij zeker niet het minst diende een stuk, dat oud-Mi-
n:iste.r De Graaff over het werk van de N.U.M. op-
maakte. De beer De G-raaff, di:e ongetwijfeld een jui.s-
ten kijk heeft op de crisi.stoestand-en, klaagt ‘.ini zijn stuk in het bijzonder ‘over het thans door Dr. Post’hu-
ma -ontkende gebrek aan medewerking van zijn voor-
m aug Departement.
Ik heb de werkzaamheden van -deAfdeelin-g Crisis-
zal.cen, waarvoor de -heer Posthurna een lans breekt,
iii mijn stuk nimmer afgebroken noch becniti-seerd eiï
meen, dat mij
.
…r -idacht over de weinige samenwerking
met deze afdeeli-ng juist van liet tegendeel het be-
wi,js is.
Toen ‘cle N.0 .M.
01)
1 Jan ua:it 1918 haar werkzaam-
lieden aan-ving, behoefde geen tijd verloren te gaan
met ,,allerlei inwendige regelingen enz.”. Zoowel kan-
toren als personeel wa:ren op dien datum volkomen gereed om met cle werkzaamheden te beginnen. De
statistieken wijzen -clan ook uit, dat cle opmerking
van Dr. Posthunia niet juist is, dat -er van een ,,eenr’igs-
zins functionmeeren” met eer sprake was dan in de
maand Mei 1918.
Ik ben het er volkomen mee eens, dat de historie-
schrijver lcij-k moet hebben -op -de nuchtere feiten en
k heb hiernaar ook gestreefd. Juist het opsommon ‘an cle nuchtere feiten schijnt -den heer Posthuma
oraairgenaani te zijn geweest, en -daar-om geeft hij in
zijn schrijven een ‘verdediging, als
–
of -mijn overzicht een
persoonlijk-en aanval op hen) of zijn Departement-t be-
doel-de.
KAREL HUIJ5IN0A.
* *
*
Het slo-tartikel van den heer Huysinga zal in het
n um-nier van cle volgende week
–
verschijnen. – 11-ed.
DE RIJKISMJDDELEN.
In dit nummer is opgenomen liet gebruikelijke
overzicht van de-opbrengst -der Rijksm.id,d.elen over
-de maand November 1925, .veiigeleken met de over-
eenk-omstige cijfers van November 1924.
De gewole mid’ciclen biiachten int de afgerictopen
maand
f
43.743.800 op tegen f41.283.000 in Novem-
ber 1.924 en vertoonden. mi,tsclien een
vooruitgang
van
f 2.460.800. De totale ophreigzt in. de afgeloopen m’aan’cl over r-of de rarm’ing met een bedrag van
f 8.915.300.
De opbrengst
–
over -de eens-te elf m-aianden van dit
jaar bedroeg
f
19.675.900 meer dan de opbrengst in hetzelfde tijdvak van 1 924, terwijl ‘de naming in het
tijdperk Januari t/c. November 1925 met een bedrag
van f 41.985.700 werd overschreden.
In vergelijking met de o’vereenkomstirge maand van li-et vorig jaar vertoonden de inkomstenbel;astin.g, ,de
vei’-mo-genshelasting, de suiker-, do wijn-, de zout-, de
bier-, cle geslacht- en -de
ta,bakssccijns,
de zcgelrecih-
ten, cle registratierechten, de invoerrechten en -van de
kijeinere midd-etlen de belartting
dp
speelkaarten en de
belasting op gouden en zi] ver-en werken een h-ooger
opihr-enigstcijfer. Daarentegen brachten minder op de
groncibetla-sting, -de pem’soneele belasting, de dividend-
en tanti èm-ebelastdnrg, -de gerdi sti’ll-eerdaccijns, de suc-
cessierecihten, het startistielcrecrht, de dorneine-n, -de
loo dsgeld-eu en de helm ti nig op rjwilen.
Gaf de gr.ondibel-ars’ting in October 1925 een hoogere
opbrengst te zien dan in ‘de gelijknamige maand van
1924, ditmaal vertoonde genoemde -belasting een de-
cres van. f 245.700, dat evenwel in verband met liet
‘trim ‘vloeien in de eerste maanden van het jaar van.
weinig beteekenis is te achten. Dank zij de vlu.ggere
inrvordermnig, waarbij eerder dan voorheen tot vervol-
ging wordt overgegaan, had:den de betailinigen over
liet loopen.die jaar vroeger plaate dan in vorige jaren
liet geval was. Hetzelfde kan gezegd worden van d-e
pem’soneel-e belasting, clie in de afgelo-open maand, in
vergeljinig met November 1924, in opbrengst
f 635.800 teruigliep, doch eveneens in sommige voor-aigaan-de maanden van 1925 bijzonder ruim Vloeide.
Vergelijkt men dm1 ook de ont’vaiigs’ten uit deze
bronnen van inkomst over de eerste 1t maanden van
1924 en 1925, dan blijkt, dat het loopenkie jaar boven
het vorige een surplus aanwijst respectievelijk van
f
1.228.300 en 11.783.900. Ock de r-a.ming werd., ge-
rekend naar cle eerste 11 maanden, bij hei-de helars-
tingen overtroffen; het voor-d-eel-iig verschil bedroeg
on?d-erscheiden’lijk
f
2.336.300 en f 1.366.300. Dc
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1123
gioiidbe1 atiiig heeft tihaiis reed.s nieei op’gcbiaci t
clan ]ict ghee]c voor 1925 ge.iaaaiiide bodiag.
Do i nkomstcnboiast.i.n•g gaif, i n togetiztci.i ig met de
vijf voorafgaande rnaancIen, ‘di trnaal. weer een •lioogere
opbrerigst te zien . EI et •voordee1i:g vorschiiil beJiocig
zelfs f 723.300, doch een bepaalde reden is hiervoor
niet aa:nw]jsiaa:r. Van meer belang is liet, de ont-
vangsten uit deze belastng te veegelij:ken over de
eerste U. maanden van 1924 en 1925 ..Doot men dit,
clan blijkt, dat de opbrengsten zich als volgt over de
veischi lilende dienistja:ren splitsen
Jan. t/m. Nov.
1924.
Jan. t/in. Nov.
1925.
1920/21. …..
…
f
1.469.500
–
1921/22 ……..
5.037.500
–
1922/23 ………
14.503.400
f
4.035.400
1923/24 ……..
,, 54.739.900
,,
10.452.300
1924/25 ……..,, 15.454.000
,, 53.309.600
1925/26
–
20.271.000
f
91.204.300
f 88.128.300
De opibrengist over de eerste 11 maanden van 1925
bleef l:lu:s f 3.076.000 bij die van heitzeifcle tijdvak van
1924 iten achter. Daarentegen mag met voldoening
word en geconstateerd, dat de ramli ng met een bedrag
i’ati f 10.211.600 werd oi’ersclireden cii da.t cle op-
bre.nigist van Jarnua.ri t/in: November reeds f3.128.300
steeg boven het v’eor het gdheele jaar 1.925 geraamde
opbrertgstcijfer. Toch blijft: het uiterst moeilijk cciie
voorspelling aaugaande den verderen loop van dit
middel te doen en dit te meer, waar cle snellore in-vordering en de scherpere contrôle nog steeds haar
invloed doen gevoelen.
:De.di.viden’d- en ‘tanhèmebelastsng branht in No-
vember 1.925
f
471.700 irinlder op dan in. dezelfde
maand van 1924. Voor dit toevalilig verscih’.il kan even-
wel geen rdien worden opigegeven; het wordt trou-
wens geheel igecompenseerd door het ruimer vloeien
van dit middel in de vooraligaande maanden. Be-
sc!lrouwt men dan ook de oplzrenigst over liet: tijdvak
Janua.ri t/in. No’vemiber, dan. blijkt, dat in 1925
f 2.085.400 meer ‘w’ eed onfnanigen dan in, liet over-
eenkorns’ti:gegerleelte van 1924, ter.w’iji
“
/
J2
der ja-
rnin.g niet
f
5.543.400 en 1de raminig voor geheel 1925
(f
1.2.000.000) reedi niet f 4.543.400 werd. ov’nrscdire-
den. ‘Uit deze cijfers valt af te leiden, dat vele onder-
nem i ngen door de betere ui5l,1011isten van het bccfrij £
in staat zijn gewenst, ruimere diiv.idenden aan hare
aancle& houders uit te keeren.
De verm’ogeiisbela;stin
i
g leverde op nlieu.w een sur-
pins, d,i.tnnaail van f446.800; de opbrengst steeg tot
f 3.745.1.00, een nog nimmer bereikt cijfer. De sne1-
lere i iivor’dering dioet ook bij dit middel
ziclL
dui:deiij’k
geioeien. De hioge opbrengst van N’oveiriibe.r liet niet
na een gunistigen invloed uit te oofenlen op cle in to-
‘taal over 1925 te verwachten opbrengst,. Vorigelijld,ng
van de eerste elfmaanden van 1.924 e.n 1925 levert
voer het l.aatsfe jaar een voovdeebig verschil op van
f712.000; ook de raminig werd thans ovenbrioffen (met
f 2.455.900). Voorts moge nog worden aariguiteeken.cl,
dat cle eerste 11 maanlden van 1925 reeds f 1,580.000
méôr ophrachten dan liet voor liet gcheele jaar ge-
in
anide ophrcngstcijfer.
De accijnzen bewngen zich, crijtigenomen le gedistil-
ieerdaccijns, ‘alle in stijgende richting. De suiker-
accijns accressee’rde met f 1.187.100, waarbij evenwel
moet worden hedacht, dat de maand November 1925
vijf verschijndntgien , (lLaa.n’dag) van dien credietter-
niiino bevatte teglen Noveetber 1.924 slechts vier. De vij’n.accijns klosii met f 19.600; in: het ruime vloeien
van ideven accijns wearsp:iegalrt zich het toenemend
verbruik van gooclkioope wijnsooiten. De gedistilleerd-
accijns gaf, zoo’als reells we:rd opgemerkt, een lagere irikonist te iyoeken van
f
199.900, een .gevio’l’g waar-
schijn,lijk van liet gestadig afnemend veirbrui’k van dit
gerrotiuniddel, al zal ook de fraulde hieraan wel niet
geheel vreemd zijn.. De zo’uteccij:ns leverde
f
27.1.00
meer voerde schatkist op, toe te sciarijiven aan liet
meerder gebruik van nnenilandsoh geraf ii neerd zout.
Evenals in. alle vorige maanden van dit jaar gaf ook
nu. de bieraccijns een li’.00gere opibrengst te zien; de
stijgi ig bedroeg ii tmaal f 126.700; de tcrurgga
:1.g
van
liet gedi st:i ileerd.veribruiik brengt biijkbaa..r ee.n tioetie-
mond bierigeibrui k motie. Voor de stijging van den ge-
siaohta.ccijns (niet f 61.600) is een bepaalde oorzaak
i’i.iet aantwijsbaa:r. De cto:o’r:werking van de met t 3a-
1
uari jI. in werking getreden accijusverhooging op
sigaretten en rooktab’ak veroorzaakte eene ]ioogere
opbrengst van clan tabaks.accijras ad f 292.900. Over
liet algemeen maken de accijnzen op den middelen-
staat van 1925 een goed figu.iu. Zo.nj:lert me.n dien
gediist..iili eerctaccijin s u.i:t, clan, blijkt, dat alle accij nzen
‘tot dusver méér hchben opgebracht dan in 1924.
Be-
halve bij den go:ii stilieerd- en den geslaohtaccijns
werd ook de raming bij alile faverschreden. De w’ijn-,
de zout-, ide bier- en de tsbaksaccijns bradhten in do eerste 11 maanJen van 1.925 zelfs méér op dan voo
r
het geheele jaar is geraamd.
De belasting op s’paelkaiuiten leverde
f
11.200 op
togen f 9800 in Novemher 1.924. De rjw’ieibdlas’ti,ng
gaf no:g een, bate ‘van f 200 tegen f 5800 in Novem-
ber 1924.
. De totale opbrengst van. laatitgemelde be-
lasting over de vovsclhen’en 11 maanden steeg daar-
door tot f 6.480.600, di.
f
1.480.600 boven de ram.ing.
Van de middelen, die meer in r.echtstreeksch ”er-
band staan niet liet zakenleven, brachten de zegel-
rechten f 738.500 meer op, voor een belmligrijk deel
(f 506.200) toe te schrijven aan het ruimer vloeien.
van de beursbeilastiing. De regi’stratie.reciiten stegen
met f 81.500 en de invoerrechten, etanik zij de door-
werking van het verhoogde Tarief, met niet minder
clan f1.779.200. Daarentegen daalde het statistiek-
recht metf 19.300 en gingen de l’oods.gelden met
f6500 naa,r omlaag. De laatste cijfers even echter
geen oorzaak voor pessim is ti:sche beschouwingen.
Gaat men nl. de op:b.rerigsten van. de hier in de ‘laait-
se plaats beha old ei de belastingen over de eerste 11.
.di
aa’nden des jaars na, dan blijkt, ‘dat, op ‘de reg4stra-
tierechten na, alle in 1925 een meerdere in’komst te
boeken gaven ‘cl’a,n in liet voorafgaande jaar; de ramilig
weid bij alle zonder uitzondering overschreden; zelfs
w’erd de raminig voor liet gheele jaar reeds iii. do ‘er-
streken 11 maanden van 1925 overtroffen (bij de zie-
gelrech,ten met niet minder dan f 4.648.600). In al
deze cijfers maizifesteeren zich de opleving in den
handel en de terugkeer tot betere economische ver-
l.roadiirgen.
Ten slotte moge nog worden gewezen op de succes-
siereali’teu, waaini nimmer een peil te trekken viel,
en die ditmaal, met f 1.298.1.00 teriigiaepen. De loop
van dit middel is teleurstellend; in de eerste 11
maanden ‘van 1924 kwam f 4.165.400 meer in clan in
dezelfde periode van het, loopeitde jaar; h iertegein-‘
over st.aia:t echter, dat
ui/12
van de ranni.iïg met
f 482.800 werd o’vert:roffan. De dlomeinen gaven dit-
maal f 48.200 minder te boeken.
De inkomsten van het ,,Leeni’n:gfonds 1914″ bedroe-
gen in de afgell’oopen maand f 1.2.343.400 (raming
f 7.783.000), tegen f 11.507.800 in Novemiber 1924.
Van eersttgemeld bedrag was ruim f 6.400.000 aan d:e
‘derded.igingsbeiaat,j,ngeii ‘te danken. In de eerste U.
niaaoklen van 1925 kw’am voor liet Leen.ingfonds
f 93.273.800 binn.n (in hetrelfd.e tijdvak van liet ve-
ri.g jaar f 94.220.400).
BUITENLANDSCHE ‘MEDEWERKING.
IETS OVER ZW,D-ApB,IKAA,.sdnE ECONOMTSOH.E
TOESrrANDEN
.
II.
Kapitaal en Crediet in den Landbouw.
Prof. Dr. J. E. Hollo’w’ay te Pretor.ia schrijf t ons:
In het ito.,
r
‘ige artikel heb ik uitgeweid ‘over dd
gronden, die, vooral cloo,r groote maatschappijen, wor-
den vastgehouden, in afwachting van een stijging van de grondwaardc. in mindere mate wordt hetzelfde ge-
daan door hoeren, clie hun boerderijen slechts gedeel-
telijk bewerken. Een enkele streek uitgezonderd, ligt
1124
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
een zeer groot gedeelte van het bouwland van Zuid-
Afrika nog braak. liet district van Bethad, op het
Transvaalsc’he Hoogeveid, is in dit opzieht verder ont-
wikkeld dan de meeste andere districten van de pro-
vincie. En toch vindt men, zelfs in dit district, den
volgenden toestand:
@rootte der boerderijen:
Gemicici. bewerkte oppervlakte:
21 tot 100 morgen
41,87 morgen
101 ,,
500
82,39
501 ,, 1.000
161,06
1001
2.000
.
201,82
2001
5.000
•,
251,90
(1 morgen
1.167 HA.).
Waaraan is ‘dit te wijten? Gedeeltelijk, natuurlijk,
aan de dunne bevolking. Maar •dit is geen voldoende
verklaring, want ‘de Arme-Blanken hebben geen
grond. Maar het schijnt, dat de berni.ddelde Afrikaan-
sche boer bez.i ei d is met een verlangen, zoove’el mo-
gelijk giond te bezitten. De oorzaak hiervan is his-
torisch: ‘in het verleden hebben cle ouders altijd ge-
tracht, genoeg grond in bezit te krijgen, om aan ieder
hunner kinderen een boerderij te geven. Maar wegens
cle omstandigheden, waaronder het moderne land-
bouwbedrijf wordt uitgeoefend, heeft ‘deze ‘gedragslijn
bedenkelijke gevolgen. Wanneer de markt goed is, en de boer extra-inkomsten geniet, wordt daarmede dik-
wijls meer grond gekocht. Het gevolg is, d’at zeér
vele boeren le veel grond en te weinig bedrijfskapi-
taal
bezitten. Dit heeft een zeer nadeelige uitwerking
op ‘de economische inrichting •van het boerenbedrijf,
en zeer vele boeren zouden rijker worden, ‘als ze aan
de verzoeking om groot-grondbeziter te wezen, weer-
stand boden, en ‘liever hun geld aan een betere ont-
ginning van hun boerderijen besteedden.
De Droogte-Onderzoek-Commissie, die verleden jaar
haar eindverslag heeft uitgebracht, heeft er den na-
druk op gelegd, dat d’e opbrengsten van de boerderij
veel voordeeliger zouden zijn, als er meer kapitaal.
aan het volgende besteed was: ‘aanleg van meer oin heinde plaatsen, waar het vee kan worden samenge-
dreven; aanleg van ka.mp:en, waar ‘geen jakha,izen
kunnen binnendringen; ontwikkeling van de irriga-
tie; het zorgen voor veev.oeder voor tijden van droog-
te. Wat eerstgenoemde verbetering betreft, heeft de
Commissie berekend, dat daardoor ‘de ‘opbrengst vnu
de schapen- en bokkenteelt met £ 13.000.000 per jaar
vermeerderd zou kunnen worden, zonder dat het be-
staan de aantal dieren toeneemt! Er heerscht nog een veel te s’terke neiging op de Zuid-Afrikaan-
sche boerderij, te nemen, wat d’e mil’dheid der natuur
aanbiedt, en geen voorzorgsaatregelen voor de ‘toe-komst te treffen.
Een nog veel erger gevolg van deren toestand is,
dat de boerenbevolking voortdurend gebrek aan con-
tanten heeft om ‘de loopende onkosten van het bedrijf
te dekken. Dit zou nog niet zoo erg zijn, als er in
Zuid-Afrika een redelijk stelsel van crediet
01)
korten
termijn bestond, maar ‘ongelukkig is ‘dit niet het ge-
val. De boeren moeten in dit opzicht hun toevlucht
nemen in twee richtingen, die niet bijzonder voor hun doel geschikt zijn, t.w. ‘de han’d’e]sbanken en de han’
delshuizen. Het gevolg is nu, dat, als alles voorsp’oe-
dig gaat,
de
boer geen moeite heeft om crediet te
‘krijgen. Maar als de oogsten mislukken en hij steun
noodig heeft, om hem tot den volgenden oogst er door
te helpen, kan hij ‘dien moeilijk krijgen.
Een ander n’adeelig gevolg van het gebrek aan be-
drijfskapitaal is de huidige toestand van het vrije
crediet. In Zuid-Afrika is het geheele oommercieele
leven gebaseerd op crediet en contante betaling
speelt een geringe rol. Feitelijk heeft iedereen ergens crediiet – bij de banken, bij de groote handelshuézen,
bij de J’oden ‘of zelfs bij’ den ,,’koelie-kleinhand’elaar”.
Daardoor worden de bedrijfskosten aanmerkelijk ver-
hoogd: de boekhouding, de verloren rente en het risi –
eo van verlies. Maar het stelsel schakelt ook de con-currentie goeddeels uit. Z’oodra iemand genoeg in de
schuld zit bij den een of anderen winkelier, moet hij
voortaan alles bijl hem koopen uit vrees, dat deze hem
anciers’te ongelegener tijd zal dwingen, zijn schulden
te vereffenen. Bij een dergelijk stelsel is er idus wei-nig concurrentie en cle genoemde factoren ‘dragen in
sterke mate bij tot verhooging. der kosten van het
levensonderhoud. De hooge loonen, die aldus betaald
moeten worden, bemoeilijken de taak van den produ-éent, die zijn afzetgebied in het buitenland moet gaan
zoeken.
Verder zijn er maar al te veel handelaars, ‘die ‘den
boer aanmoedigen op cre’diet te koopen, en de rekeni’ng
‘al ‘grooter en grooter te laten worden. Als ‘de slechte
oogsten hun dan eindelijk de igew’ensehte gelegenheid
geven, oefenen ze druk op hem uit, om zijn schulden
te betalen, want ze weten zeer goed, ‘dat dit een zeker
middel is; zijn grond goedkoop in bezit te krijgen.
Het stelsel van vrij crediet is een kank’er in de in-
gewanden ‘van Zuid-Afrika, en alles wat kan mede-
we’rkefi, om het te beperken, zal bijdragen tot ‘den
vooruitgang van het land.
])E DuIITsCrnD REIICE[SBAILN EN HAAR HERSTEL-
VERPLI[CHTTNGEN.
Dr. ‘Oarl Krkmer te Hamburg schrijft ons:
De Duitsche Rdichsbahn heeft zich na de stabili-
satie der wisselkoersen in November 1023 zeer snel
tot een rendabele onderneming ontwikkeld. Terwijl
bijvoorbeeld kort voor de stabilisatie, in October 1023, een maandelj’ksche ‘bijslag uit ‘d:ø Rij’kskas ter hoogte
van 450 millioen gou’dmark ‘noodig was, gelukte het
reeds in de periode 15 November 1923-31 Maart
1924 met een kleine zuivere winst af te sluiten. og
gunstiger waren ‘de resultaten over de periode 1 April
1924-30 ‘September 1924, hij welker beoordeeling in
aanmerking genomen moet worden, ‘dat, wegens ‘de
toenmalige kapii’taa.lschaarschte ‘in Duitschlan’d, het op-
nemen van leeningen op ‘langen termijn niet mogelijk
was en ‘derhalve alle uitgaven voor nieuwbouw en
mouwen aanschaf uit de l’oopende ontvangsten moes-
ten worden bestreden. De resultaten der periode wa-
ren ‘de volgende:
Bedrijfsontvangsten
1046 mill. R.M.
Gewone uitgaven …….1631
Buitengewone uitgaven
206
Totale uitgaven . …….. – 1843
Overschot …………..103
Hoe tevredenstellend dit resultant, één jaar na de
stabilisatie van het geidw’ezen, ‘ook mocht zijn, het
bereikte niet in de verte ‘de eischen, welke door de in
Augustus 1924 afgesloten Lon’densch’e overeenkomst
aan de ‘onderneming, als één der bronnen der van
.Duitschla’nd ‘geëischtie ‘herstellasten, werden gesteld.
in het Dawes-rapport werd ‘door ‘de spoorwegdeskun-
digen aangenomen, ‘dat ‘de Duitsc’he spoorwegen ‘in
normale tijden een zuivere winst van ongeveer een
milliard R.M. zouden afwèrpen. Dit ‘bedrag omvat ook
de door d’e spoorwegen van het personen- en ‘goede-
ren’verkeer geheven verkeersbelasting met ‘een op-
hren’gst van rond 300 millioen, zoodat in het gun-stigste geval op een netto-opbrengst van ongeveer
700 millioen mark zou kunnen worden gerekend.
Dien’overeenkomsti’g stelde ‘de .Londensche overeen-
komst de jaarljksche prestaties vast. In 1924-..’2
wordt geëischt: 200 millioen R.M., in 1925-26 595
millioen R.M., in 1926—’27: 550 mill’ioen R.M. en in
de volgende jaren 660 m’illioen R.M., he’tgeeh over-
eenkom’t met 5 pOt. rente en 1 pOt.
aflossingb
van
11 milliard spoorwegobligaties. De vraag rijst der-
halve,, hoe het thans met de rentabiliteit der onder-
neming staat; de omstandigheden hebben zich i,l.
sedert de stabilisatie van het geldwezen wel i’n zoo-
‘verre ‘gecons’olideerd, ‘dat het gewaagd zou zijn, voor
de volgende jaren een sterke verbetering van de in-
komsten en derhalve een sterke ‘toeneming van het
personen- en ‘goederenverkeer aan ‘te nemen.
In ‘de eerste plaats volgen hier de resultaten van
de bedrijfsre.ke’ning in het jaar, loopende van 1 Octo-
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1125
ber 1924 tot 30 September 1925 (in miljoenen R.M.)
.
,
.E
Dntv. uit het personenverkeer. 645
553,9 836,9
1390,8
goederenverkeer.
1128 1342,2
1397,3
2739,5
Andere inkomsten
…………
173
131,8
172,1
303,9
Totaal ……………’.
1946
2027,9
.4u6,3
4434,2
922
1146,5
1206,0
2352,5
Personeellasten
.
………….
543
(505,4
619,1 1224,5
Zakelijke uitgaven
…………
Buitengewone uitgaven ………
378′
4o
1,
147,2 294,1
1843
18,8
1
3871,1
103
129,1
434,0
563,1
in het algemeen djn de ontvangsten uit het spoor-
wegverkeer, thans bijna 50 pOt. hooger dan v66r den
oorlog, terwijl ‘de tarieven, in het bijzonder clie voor
het personenverkeer, bo’vt’ dit percentage aanmer-
.kelijk uitstijgen. De ontvangsten uit het goederenver-
keer worden, behalve door de een dalende tendent’ie
vertoonende tarieven, in hoofdzaak ‘door de toeneming
van het verkeer beïiïvloed. in de maanden April-Sep-
tember 1924, derhalve nog voor ‘de definitieve ont-
rlumi’ng van het itoergebied en de overgave der Roer-
spoorwegen aan de Dui’tsche Maatschappij, bedroeg
de vervoerde hoeveelheid goederen gemiddeld 20,18
millioen ton. Sindsdien is de toestand aanmerkelijk
verbeterd. In October 1924 werd buy. 28,1 millioen
ton, in Juli 1925 (tot dusverre ‘het maximum) 32,5
milli’oen en in Augustus 31,1 millioen ton vervoerd. Nog duidelijker treedt deze verbetering in het aantal
door het ‘bedrijfsleven aangevraagde goederenwagens
aan den dag. Dit aantal bedroeg in October 1924
2.639.000, in October 1925 echter ongeveer 3.663.000,
een toeneming dus van bijna 40 pOt: in een jaar. De
vraag ‘is natuurlijk, of ‘dete ontwikkeling zal voort-
duren. Gelijk de tabel laat zien, stegen de totale ‘ont-
vangsten in de eerste helft ‘van het boekjaar 1925-
’26 tot 460 millioen boven ‘de overeenkomstige periode
van het vorige boekjaar.
Hetzelfde verschijnsel is ook aan den uitgavenkant
waar te nemen. Hier zijn het in het bijzonder de uit-
gaven voor bonen en salarissen, die ‘het bestuur
steeds meer hoofdbrekens kosten. Na de stabilisatie
van het geidwezen begon bij ‘cle spoorwegen de z.g.
,,Persoiialabbau”, als gevolg warvan op 1 Juli 1924 het personeel ‘der Spoorwegen met 216.943 man df
wel met 21,6 pOt. was verminderd, zooda’t het op diei
datum 132.500 man telde. Deze maatregelen belastè
de onderneming in de eerste jaren tamelijk sterk met
pensioenlasten, zoodat de werkelijke besparing, uit
deze vermindering van het aantal beambten voort-vloeiende, eerst in latere jaren geheel aan ‘den ‘dag
zei treden. Na ‘het overnemen der Roerspoorwegen
moest het personeel tot 110.000 man worden versterkt.
Dit aantal werd ‘in de daarop volgende maanden w’eder
verminderd, coodat het in November 1925 132.000 be-
droeg. De directie streeft er naar, binnenkort he’t
personeel op de vooroorlo’gshoogte (ongeveer 693.000
man, de afgestane gebieden buiten rekening gelaten)
te reduceeren, een streven, dat nat’uurlijk op sterken
tegenstand bij het personeel stuit. 1-let streven der
directie ‘dient evenwel als gerechtvaardigd te worden
erkend, aangezien ‘de personeellasten der onderneming
thans bijna 80 pOt. ‘hooger ‘zijn dan v66r den ‘oorlog.
De ambtenaarssalarissen ‘zijn sinds Juni 1924 niet
verhoogd, waartegen’over staat, ‘dat de bonen der
arbeiders verschillende malen aan het stijgend boonpeil
der overige arbei’d’ersgroepen aangepast moesten
worden.
Op het ‘gebied ‘der zakelijke uitgaven is het wezen-
lijk ‘anders gesteld; hier valt, ondanks het 30 5. 40 pOt.
1)
In deze som zijn nog
172 millioen
R.M. vooir deJ terug-
betaling van vroegere schulden begrepen.
hocgere prijsniveau, geen vermeerdering d’er uitgaven
bij voor den oorlog vergeleken vast te stellen. Aan-
genomen mag worden, dat ‘dit feit in hoofdzaak voort-
vloeit uit mindere uitgaven voor nieuwbouw en nieu-
wen aanschaf. Gedurende ‘de inflatie heeft de Reich’s-
bahn haar wagen- en bocomotievenpark aanzienlijk
verbeterd en op deze wijze het verlies, ‘dat ‘door den
in het vredesverdrag opgelegden afstand van bed’rijfs-
materiaal ontstaan was, betrekkelijk ‘snel ingehaald.
Thans zijn ‘de spoorwegen in staat, de oudere wagens
en locomotieven ui’t ‘d’i’est te nemen, ‘zonder dat
‘direct nieuwe aanschaf noodig is. De volgende ‘tabel geeft een overzicht van het roerend materiaal van cle
Reichsbahn thans en vôôr ‘dien oorlog.
Maart 1914 Midden 1925
Locomotieven ………..29.990
28.111
Personenwagens ……….65.961
65.889
Bagagewagens ………..18.673
22.355
Goederenwageus ……….661.048
693.633
Wanneer men in aanmerking neemt, dat het net
der Reichsba’hn thans een lengte ‘van ongeveer 51-
52.000 KM. heeft tegen 57.250 KM. vôér ‘den oorlog,
blijkt, dat de ‘spoorwegen thans betrekkelijk rjkelj-
Icer dan toen van locomotieven en wagons zijn voor-
zien. Er ‘zal derhalve nog eenige tijd kunnen verloo-
pen, alvorens de spoorwegen ‘in grooteren omvang tot
nieuwen aanschaf moeten overgaan. Te verwachten
valt, ‘dat ‘het in den loop der tijden weder mogelijk
zal
zijn,
‘zul’ken nieuwen aanschaf, evenals nieuwbouw,
door het opnemen van crectieten op langen termijn
te bestrijden.
1)
Uit het hierboven vermelde bed,rijfsoverschot van
563 millioen R.M. heeft de Reichsbahn in de periode
October 1924-1 September 1925 200 miljoen aan
den Agent-Generaal voor ‘de Herstebbetalingen uit-
‘gekeerd en verder in September nog eens 50 millioen.
De 313 millioen, welke hierna nog over zijn, ‘worden o’p een z.g. ,,Ausglaichs”-reierve geboekt, ‘die krach-
tens wettelijk voorschrift ter dekking van bedrjfs-
tekorten en garantie van herstelbetal.ingen dient te
worden gevormd. Van September 1925 af moet, gelijk
uit het bovenstaande volgt, bijna regelmatig 50 mil-
lioen R.M. per maand ter beschikking van ‘den Agent-
generaal worden gesteld. In ‘de wintermaanden van
het vorige jaar heeft het bedrijf echter in totaal
slechts 129,3 millioen netto overschot opgeleverd. Al
kan nu ook worden aangenomen, dat de huidige win-
ter gunstiger resultaten zal afwerpen, toch dient met
de mogelijkheid rekening te worden gehouden, dat
een maan’delijksch overschot van 50 millioen R.M. in
de rustige periode Januari-Maart niet wordt ‘be-
reikt. In ‘dit geval kan de ,,Ausgleich’s”-reserve de
leemte aanvu]len. Een andere vraag is, ‘of het moge-lijk zal zijn, het bedrijf reeds in het volgende jaar een overschot van meer dan 700 miblioen R.M. (595 mil-
lioen ‘herstelbetalingen cci 110 millioen wettelijke
reserve) te doen afwerpen. Het is natuurlijk niet mo-
gelijk, op deze vraag op grond van de buitengewone
resultaten van het afgeboopen najaar een ant-
woord te geven. Houdt men echter rekenschap met
de ontwikkeling iran ‘de Duitsche spoorwegen sedert
de inflatiedagen, dan zal men ook zonder ongemoti-
veerd optimisme de ‘vraag, of de spoorwegen aan hun
hers’telverplichtin:gen kunnen voldoen, bevestigend
kunnen beantwoorden, een standpunt, dat door ‘offi-
cieele publicaties geheel en al vordt gedeeld.
* *
*
[De Commissaris voor ‘de Du’itsche Spoorwegen, de
heer Leverve, is, blijken’s zijn rapport aan de Repa-
ratie-Commissie over de periode 1 Oct. 1924-31
Augs. 1925, verschenen sinds het bovenstaande werd
geschreven, eveneens ‘van dit ‘innicht. Hij’ schrijft nl.,
dat uit de door hem geproduceerde cijfers en ‘toelich-
1)
Afgezien van de herstellaste,n zijn de schulden 1er
maatschappij thans gering. Zij bedragen ongeveer 111 xhil-
heen R.M., waarvan
85
millioen Rijksoredjet.
1126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
ting geconc1udeerd mag worden, dat de ee:ste be-
clrijfsresultaten (ier Re.ioh2baiLn bevr•eclgend zijn en
de ramingen de.r experten bevestigen.
Zoo
was bijv. de
exploitatiecoëfficiënt 80, welk cijfer de desicandigen
bereikbaar hadden, geacht. De heer Lever.ve schrijft
verder:
.,Hoewel liet bedrijf gedurende een periode vail zeer cr11-stige economische crisis begon, hebben de ontva ngstnn ver-
oorloofcl de •uitgaveii voor nieuwbouw en nitl)reidingeii,
welke riorniaal uit andere bronnen beiloorelk te worden
voldaan. ‘te bestrijden, de.herstellasten van liet eerste jaar
te dekken en (laareilboven de iioocli.ge reserves voor vol-
gende jaren te vormen. Er is alle ‘reden te hopen, dat cle
ontvangsten zullen verineerderen, wim neer de toestand van
het Diiitsolie bedrijfsleven verbetert en dat de Reiolisba.hn
hij voorzichtig beheer overeenkomstig de comniercieele be-
ginselen in staat zal zijn, den dienst der hers’telobligaties
te verzekeren en op haar aandeelen een dividncl te be-
talen.
in verb:iaid hiermede moet mcii niet vergeten, dat de
dienst der herstel-obligaties, welke
01)
liet oogeublik de
eeni.ge kapitaallast vormt, die
01)
de Beielisbahn drukt, na
het liersteljaar 1.927-1.928 maximaal 660 millioen goud-
marken zal heloopen en deze last schijnt geenszins overilie-
ven, indien men haar vergelijkt met cle bruto-ontvangsten,
clie vanaf dit jaar
01)
ongeveer
43-
milliard wat-den ge-
.raain.d. De verhouding van kapitaallasten tot bruto-out-
vangsten is wezenlijk zwaarder bij vele andere spoorweg-
aclministratin.” – lied.]
AANTEEKENINGEN.
De politiek van de i?ijksbank – ‘
reige-
lijk mcd
het rapport, van den Agen’t-igeneraal voor de’
Herste’lbertaii
–
ngen over het eerste Dawes-jaar, zijn cle-
ze.r dagen de ve:rslaigen verschenn van den Corirnis-.
sam
–
is bij de Rij;ksbank, van ltinn voor d:e spoorwegen,
van den Oomni,issaris voor de geco’nirioieem-de staats-
inikomnsten en van •dn Trustee voor
de
ind,u,stïieele
ohhga’biën. Het ra.pp’oi-t van Prof: Bi-uins, dat
zioh
u.i’t,sti-ekt over cie periode ii Oc.’t.her [924-31 Aurs-
tus 1925, bestaat, behalve uit e’nJcele inleidende mede-
delingen, uiit, di-je gedeelten, waai-v’an liet eerste han-
richt over de hitl jetite. itgcifte, het twedde over
de
dek
–
king de.r bi’ljettn, terwijl het derde eiticele beseheu-
wingen. over de Politiek van de Rijlosbanic bevat. In de
eerste plaats geeft.dit deel cern overzicht van het ter-
rein, waarover aich de c:i-‘ecl.iettverieen,ing dooi- de Rijics-
bank uitstrkt, en van cle door haar gevöerde .rest’ric-
lneloint
,
idc; ver’volgenis wiom-den d.e redenen liei-liaalld,
wellce Dr. Schadirt op 26 Feihru.ai:i jl. vOor de -veila-
ginig van het
rliscomirto
van 10
op
9
pOt.
heeft aange-
voerd. Het ven-slag gaat dan als volgt veidem-:
Sindsdien is op cle 11 ijkshank van verschii’l.lonnde kanten
aa:nicirang uitgeoefesiC, het disconto verder te verlagen. Zij
heeft echter, lioetdaakelijk met het oog op cle later inge-
treden wijzigingen in dien ciev,iezeinvoorraajd, tot dusverre
cle verlaging nagelaten.
De Presalenst van cle 11 ijkslnuik heeft dit inn cle zitting
van den ,,Zeittrala.ucsscthinss” van 28 j’nl’i 1925 nader uiteen-
gezet, door errop te wijzen, dat de structuur der liainidels-
balans, de opzegginng van korte bn:itenlan1dsdhe crdieten,
zoowel als de herstelverilicihbingeu (renteclienst der :Dawes-
leerting, Becrovery Acts, bezettingskosten) een zoocla ii ige vraag naar deviezen ten gevolge hebben gehad, dat ccii ver-
dcie verlaging viii liet disconto voorloopig niet te ntoth’ee-
ren i’as. Overigens vei’tooncle de totale eireulritie sedert cle
in Februari 1925 plitcts gehad hebbende discontaverhigii.ig
weder een vooirtdurennjde stij
g
ing; op liet einde der hericlits-
periode was ict onnloopcijfer tot rond
5
milliarml II.M. ge-
groeici. hi
,
derdan,d verdicite n de gebenrteni,i ssen op liet door den
President genoemde gebied.de voortdurende opmerkzaam-
heid der Rijksbank. De Dujitscilne betalingsbalans was in dé
heiiehtsperiode steeds van dien aard, dat slechts door een
i’o’ortgezette veimeerder ing der buiten] a,imdsehe ereclietein liet
eien,wie1it koic wordn behouden. Sinds 3 juni 1.924 heeft
cle Rijksbaiik alle aanvragen om deviezeir op basis van den
dollarkoers van 4,20 ten volle ingewilligd ecn oinngekeercl
alle aangeboden deviezen op denzeifden grondslag opgeno-
mcii. Zij heeft sindSdien deze gedragslijn zonder onicler’bre-
king gevolgd, al is ook de wettelijke inwisselingsveiplictic-
ti i ig tc t dii.sverie i log n t cii v in n k in cli t govor le ii . ‘
A
‘ii ge- zient htoi’ein;clrieii liet groote i’erscrli i 1 tiissnhenn dein renn.testa.nnah
inc en buiten ])nitselilanid leidt tot con.ncenntratic cl&r zich
iii :l)iiitsehe hatiden bevinolenicle dleviezein hij cle Rijksbcnnk,
is ‘het duidelijk, dat iedere zich van tijd tot tijd voor-
choeiiile vera nitle]i lig
1 ii
cle benegiring cter htnnritnnn 1 riii’rlsche ,re-
dieten zili oiiniiciclellijk in de positie dec ii ijksleinn.k
Olie
in-
baart. t .
‘lenn ;IrLin/.ienn van cle
hiciiemnlcrmcnlselne
cnCcbit;ftt niogen nog
nle volge n iiie p nte ii ii n ir voren itoicle ii geb r:i crint
[[et is (lii idel ijk, dat onirdlec the li iii ilrige oinstaiid:igliedein
il ie htinite nl i,nnclscrlie ç:ne:l.ieteii , itI k
–
e dl heet of i ii cl irect ter
ven
–
groot.inig vinin den uitvoer cl:iennen, cii ziohi cheilialve in
znke]e iiiriie zelf dekkein, liet meest gewenscilit zijnn. Voor
trrerl ieteii , i’c1ke ertoq kninimeim bijih rrtgein , dein innvoen te ver-
kleinien – hiertoe behoort o.a. ccii gioot deel der prodiic-
tief belegde rigrh.riscrhe crcirhieteii – gckht in ze’ken-e nircte
hetzelfde. Naast deze cieclietein zijn er echter inog vele
inniclere, bij welke i’aii een dlergeiike mii.iclrclehhijke of onijnidl-
cl.elhijke iiinerkiiig op cle cleviezeniproiuietie niet kan ivor-
den gcs])2okeil. ])e meeste der aan geiiieenn.ten en anrdere
pcchdiekreclitelijkc lichamen verstrekte lui itenhaniiclsc-lie ere-
clietein lneliooren tot (leze tweede geoep . 1 ii liet abgermeen be-
hing is liet inoodlzakehijk, dart bij deze cre:l,ieteit, iii meerdere
niate inog dani bij de door cle Bijksbinnk zelf verleende ere-
, chiotein, aa,nn dei eish chej prerlcneti’itei.t is volcIrtain.
I)rit dit liet geval zal zijn , is iniet zonder meer zeker, aa.in
–
gezienn inn met bijzonder hij cle amin piniiiiekrirdlvtelijke licih,a-
men i’eileencle credieten voor den bnn iteinlmmnclsdhen gelcige-
ver hit doel va ii liet creliiet slechts secncnclaime betiaekewnis
heeft cii anderzijds de Rijksbinink, wainuneer hndiar liet opge-
in’oinnen bedrag in vreemde nuint ter omwisseling in Rijks-
inian-kein wordt aangeboden, iniet in staat is, dlergehijke
eiselmen te steilenn als bij de door haarzelf verleende ere-
clieten.
01) deze gronden zijn in December 1924, in overleg met
de Rijksregeem’ing, door de landlen beqxi:nide richtlijnen voor
liet op ii cmii en viii honite nlim ad seine eren i cie ii door 1 ninclet t, ge-
nmeeiitcni en verlioeclen van gemeenten vastgesteld, en is een
nidviescollege ingesteld, wnunrvaii vertegenwoordigers van liet
Rijksministerie van Financiën, vaij liet :Reic-hswirtsehafts-
ininiistei-.ium, van de Pruisisehe en the Beiersclie Staatsbank,
zoowel als van liet Rielisbankcirekton-ium dleel uitmaken.
Dit rdi’ieseollege o.n:deraoehot cle heini vnorgeleg’:le crenhie-
ten
01)
hint econiom.ische dioelillidtiglini!d. Zijn prictijk gaat
mi deze richting, dat liet sleghts zulke binitenilaiculsche ere-
chieten goedkeurt, welke ten volle prod.ucnbieve doeleinden
dienen, cl.w.z. door oprnich,tirig van reisdecrenicle bedrijven,
welke door liet onuniunitdellijk opleverein van waarden, den
leen’i ingldhinnnst inrit eigen ontvangsten volledig verzekeren.
De Rijdcsbnuilc heeft meer dan cents als 1uur opvatting te
ken’nenn gegevein, dat bij cle beoordeelniing viii de toelaatbaar-
hikL dezer bicite tint i idseli e crenfi ete in zeer groote ter ug’h ou –
clenidjinid geboclein is.
Een tweede vraag, drie van groots
e beuteekenis is, is cle
tijds’cicnun•r, uvaar voor de dredieten worden verleenrd. Hetgeen
liet Dun,i.tselue eeonom,isehe leven in cle eerste pl;intts nioociig
heef t is bedrijfskapitaal Al wisselen ook cle doeleinden,
waarvoor liet bo:lrijfskapitaal noodig is, voortnlurencl, ile be-
hoefte aani bedrijfskapitaal is blijveunrd, zoo:lat, wim neer njint
u’ergrocitiing van het eigen kapitaal mogelijk is, liet in Iiooge
unici,te gew’ennscnhrt is, duit de cnredieten
01
Iningenu ternnijn
wor-
den verleend .A niderzijds is liet thans uiog zwak aa.iigebo-
dienn nieuwe bininenilaindsche kapitaal veelal nog slechts voor
korten termijn beschikbaar en geeft het, ook w’anneer het
zulks iniet
iG,
dle voorkeir mini beleggn ing op korten terrnijii.
Een gevolg hiervann is, dat vaak cle dekkiing van behoeften,
welke aieh over langen termijn uitstrekken, door eredieten
01)
kortein tennijni niet te vermijdein is. 1-Tiernin ligt cciii van
dle zwakste plekken viii liet huidige Dinritsehe crccliet.wezen
en slechts niet groots spaa.rzaauuniherid zal langzaimeriman:d
verbetering zijn te bereiken.
Bij cle huitenlnindscilie credieimeni is inn dit, opzicht g&tu-
reintie de hieridhtsperiode reeds veel bereikt. Want terwijl
in den beginnmie hoofdzakelijk korte cre:lnietein door liet bui-
tenlnrnrd weildein verleenyl, zijn 1 arn.gznnammerlm aunid cie 1 urige ere-
dieten in onrvncng toegenionneun. Verschillende korte ciredie-
ten werden afgelost en anrlefe uu’ertlen inn lange creclieten
omgezet. Desondanks zijn ook hier de onistand.igkeden nog
‘) Op grond viii per. 31 viii de Banikwet is de Rijks-
bank verplicht, litunur biljetten dein toonder, te zijner keuze, in i)uitsehe ‘gouden munt, in onmgemunnt goud of in cheque
of uitbetaling iii buitenlandscime munt in te wisseletu. Vol-
geins pa r. 52 is voor liet viii kracht uvorulein van dit voor-
schrift ccii overeenstemnniennndl besluit van liet Jieiehsbauk-
Direktorium en van den Geueralrat noodig. Tot dusverre is
geein dergelijk besluit genomen.
23 December 1925
ECONOMISCH-STATIS±’ISCHE BERICHTEN
1127
tiieit bevrediigetict, zoodat ook (tit ptiuit voor iie :I{ijksbtt k
•I ILIOI’&j
lig tot voo.rtt[tt ie nicle vaak
zt
aii,heicI bi ijt”
Verv’o] gens worden enige rnecl&1eelingen gedaan
over .Ie
Goiddiskontbank,
via
welk
nstituut de Rijks-
ban1c deelneemt aan de credietver1ceniig in vreemde
miret.
Het rappoTt komt dan tat ‘de geidiiar1Qt, waarover
het volgende wordt opgenierkt:
.ZooIniig de credetrestrietie in haai huicligeuL vorm
‘au tOe)aSSiiIg b1ijft kati vail een .nornla]en sameuliang
tnssclieii bankclisconto
CII
rentevoet
Op
do
gCld?fl(IilGt
iijet
gesl)roken ivovdeii. Toch schijnt het van pas, eeuige i’oor-
clti te ivijden aan cle ontwikkeling van den rente.voet iii
het vrije verkeer.
Vooropgesteld zij, dat de beteeketiis van te geldmarkt in
Duuitsohiantl thans betrekkelijk veel geringer is cJaii vdCr
dcii oorlog. ]3oveudicn is thans de situatie van de geld-
markt in meer diii ddn opzicht niet normaal te noemen
Fit aanzienlijke uuintc is dit een gevolg van liet ter be-
schikking stellen van groote bedragen openbare gelden. :De
ouuivauig dezer openbare gelden want, hoewel een deel ervan
.ula uur ltt zich laat aanzien als slechts voorloopig •besehik-
letuir moet worden beschouwd, gedurende de berichtsperiode
voortdurend toe. Ongetwijfeld hebben (leze gelden een kunst-unuctig ontiastenden invloed gehad; de groote •sdhommeliut-
gen in de totale bedragen brachten bovendien een onmis-
ltenbare onzekerheid op te geldniarkt teweeg. Het bedrag
dezer openbare en met hen gelijk te stellen gelden – iii
hooFdzaak afkomstig van Rijk, Post. en 1{eichsbailui – be-
liep tegen het einde der berichtsperio:ie meer dan 1 mii-
liutrd EM. De tegoeden der itegeerirug bevinden zich, over
–
eenkoutstig per. 25 van de Bankivet, in handen van de
IRijksbank, waar zij ten dccle renteloos op girorekening
staan, ten dccle door herdisconteering van wissels uit de
portefeuille ter Rijksbauk, ten dccle door aankoop van
wissels door de Rijksbank
01)
de particuliere dlscontomarkt,
renteclragenti zijn belegd.
De doelmatigheid der algemeene concentratie dezer gel-
den bij cle Rijksbaaik kan van verschillende kanten w’or-
den belicht. Van liet standpunt van het gekiwezeti uit moet
niet voor bestrijding vatbaar worden geacht, dat iedere
maatregel, welke onder de huidige omstantlighe:len en niet
het oog op de moeilijke vragen, welke de centrale bank-
politiek in Duitsclrland nog zal hebben op te lossen, de
positie van de Rijksbank tegenover de geldniaikt vermag
te versterken, onderste md tig verdient.
I11t voornaamste gedeelte van te gelden, welke aan de
itcrticiuieee tlisco’uvtomarkt
toevloeien, is afkomstig van
publiekrechtelijke lichauiten, hoewel ook de particuiiere ban-
keut in tIen regel niet niet onaanzienlijke bedragen tleel-
nenteut. Evenals
01)
de gualdnaarkt doet zich ook
01)
deze
markt de invloed van (ien ultimo sterk gevoelen. iLet
streven van te Rijksbank, de ontwikkeling van (leze markt
te bevorderen, blijkt o.a. uit de ree:ls vernueld.e inaaitregc-
leut met betrekking tot de disconteering van bankaccep-
ten.
1)
Deze ontwikkeling schrijdt slechts langzaam verder. Eerst uiaclat ie 1925 liet particulier disconto onder dat der
llijksbank was gedaald, kon van een sheer of minder ge-
regelde niturkt gesproken ivordea, hoewel gedurende de ge-
liede beriohtsperiocle de Eijksbank met behulp der haar
tei beschikking staa.ntle openbare gelden practisch op de
vaststelling van cle hoogte van het particuliere cliscoitto
grooten invloed uitoefende.
De nu
arkt voor
,,}Varen’wechsel” nse t bankeicdossemenl
teelt slechts geringe beteekenis.
De
debetl
–
entc
VOO)
–
relzening-cowro.nt-crecliat,
tien verre-
weg ht meest gebruikelijken vorm valt kort crecliet, he-
crocg gedurende cle berichtsperiode bij de banken der Ber-
lituer Stempelvereinigwi 14 pCt.; onlangs is zij op 13,4
pOt. verlaagd. De
rente voor ct
–
cdiiøten
0))
langen terurtijn
– liet rendement valt pauudbrieven van eerste-ra.ngs iuuti-
tuten – be:lraagt rond 10 pCt.
* *
*
hl:et liet oog op den hierboven geschilderden, zeer gerin-
gen omvang out rekening houdende met dcii bijiouidlereii toe-
sta
id
valt cie Duitschc gelclniarkt, moest cle politiek van de
l{ijksbcuik gedurende de berichtsperiode noodzakelijk in
veel hoogere mate eelt autonoom karakter eb-ageut dan dit
iii utoruttale tijden voor de centrale bank het gei’l ii. Slechts
1 :itigztuiterh and zullen cle indices, welke anders de politiek
uler centrale bank bepalen, in Duitschland weder met vol-
tlot»uicic duidelijkhei(I aan den dag treden.”
t) [De bereidverklaring ii]. van de Rijksbank, zoo noodig
zonder tekening te houden met het credietcontingent, bank-
accepteut te disconteeren, units voor korten termijn. – :Recli
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
•
Ot’em er
Sedert
Januari
1925
Overeen-
komstie
periode
f924
Directe belastingen.
1.500.438
19.868.418 18.640.072
Personeele belasting
1.981.293
24.420.456 22.636.593
Inkomstenbelasting
9.591.591
88.128.274
91.214.289
belasting ………..
546.76-5
16.543.381
14.458.006
.Vermogensbelasting
3.745.086
12.080.899
11.368.930
tccijnzen.
4.403.358
39.273.410
35.358.871
61.969 1.991.096
1.847.126
Grondbelasting ……..
3.891.394 42.166.487 43.804.429
Dividend- en tantiëme-
183.642
1.862.525 1.525.056
Wijn ………………
1.141.489 11.625.537
8.272.243
Suiker
…………….
869.194 8.947.698 8.676.796
Gedistilleerd ………..
1.829.491
16.907.562
15.115.253
Zout ………………
Bier
……………..
Belast, op speelkaarten
11.224
85.310
95.128
Geslacht
…………..
Tabak……………..
Rijivielbelasting
249
6.480.576 5.252.988
indirecte belastingen.
Zegelrechten ………..
2.271.465
2
22.148.551 17.155.353
Registratierechten
1.804.027 19.910.077
21.300.775
3.918.966
39.899.471
44.064.851
invoerrechten,
4.584.263 39.930.670
32.373.544
Gouden
en
zilver. werken
104.007
927.237
862.900
Essaailoon …………
.122
879
958
Successierechten ……..
Statistiekrecht ………
.
350.867
3.864.382
3.830.993
Mijnen …………….
–
406.630 640.195
Belasting …………….
567.150
3.017.664
2.730,32
9.055
634.362 638.759
Domeinen ……………
Jacht
en
visscherij
6.584
..
..
259.493 261.698
iStaatsloterij ………….
Loodsgelden
………..
370.074 3.718.794 3.307.183
Totaal-Generaal ..
43.743.763 425.099.239
405.423.291
.i’) Hieronder begrepen
f
768.135 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem [5.315.321.
3)
Idem
f
3.290.585.
REFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
–
–
ovem er
1
Sedert
Januari
1925
Overeen
komstige
periode
1924
Verdedigingsbelast.
la
1.123.432
3.623.165 3.377.209
Verdedigingsbelast.
Ib
2.663.218
10.904.232
10.434.401
Verdedigingsbelast.
II
2.588.569
23.183.242
25.454.776
Opcenten:
301.694
3.994.983
3.742.869
Grondbelasting ………
Personeele belasting
436044
4.893.719 4.398.400
Inkomstenbelasting
2.754.139
25.164.794
27.081.841
Vermogensbelasting
936.334 3.020.140
2.818.304
Dividend-
en
tantième
180.433
5.459.316 4.771.142
880.672 7.854.682
7.071.774
398.219 369.425
belasting ………….
,Suiker …………….
Gedist.(binn..enbuitl.)
.89.139
4.216.649 4.380.443
Wijn ……………..12.394
Zegelrechtvanbuitl.
eif.
77.297
560.687
319.807
Totaal….
12.343.365
93.273.826
94.220.391
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1925.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermog
1
ens-
belasting
1920/21
–
– –
197
1921/22
.
– –
–
2.702
1922/23
–
–
4.035.429
12.320
1923124
151.979
1.588.115
10.452.316
51.679
1924/25
3.777.935
2.971.066
53.369 536
5.982.741
1925126
15.938.504
19.861.275
20.270.994 6.031.260
Totalen ,.
19.868.418
24.420.456 88.128.275
1
12.080.899
1128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N
d Or
sch.
isc.Wissels. 34
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk.
3422
Oct.’25
‘e1.Binn.Eff. 4
3
Oct.’25 N.Bk.v.Denem. 54
7Sept.’25
inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 44
8
Oct.’25
Javasch. Bank….
4420 Oct.’24
Bankv.Noorw. 5
’14Sept.’25
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 9 26Feb.’25
slowakije .. 64
1 Dec.’25
Bank v. Frankrijk. 6
9JaL1i’25
N.Bk.v.O’rijk. 9
3Sept.’25
BelgischeNat.Bnk. 7
30Nov ’25
N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fecl.T{es.BankN.Y. 3426
Feb. ’25
Bank v. Italië. 7
17J’un,’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
OPEN MARKT.
1925 1924 1923 1914
19Dec.
14-19
1
7-12
30Nov.-
15-20
17-22
20-24
Dec.
Dec.
5Dec:
Dec.
Dec.
Juli
Amsiera’am
Partic. disc.
331
8
35/_31
8
331_1/
3511012
31/_3j
4/8-
5
!8
3
1
18/16
Prolong.
3
3-4
3
1
9-4
3
1
(2.4
3114_314
4
3
145
1
12
211
4
-3/
4
Londen
Daggeld ..
2-4
24
1
!,
21/
2
_4
2-4
2
1
123
1
12
1-2
131
4
-2
Partic. disc.
471
414-I8
4/16-14
4.1/4
3
11
116
–
j8
3116-/8
2114-314
Berlijn
Daggel d ..
7-8′ h
7-9 7-8
1
12
7-9
–
–
Partic. disc.
30-55 d…
6
3
/4
.
€
5
14
6
3
/4
6
3
/4
–
–
56-90 d..
.
6
3
(4
6
3
14
6.’14
6314
– –
2
1
f5
1
13
Waren-
wechsel.
6315.3/4
81-
3
j4
813-
3
14
8
3
14
–
–
–
New
Yorkl)
Cail money
511014
461
3
.531
4
5.31
4
5_3/4
2
1
12-3
1
14
4’12-5
1314-2113
Partic. disc.
3
5
18
35/s
311
s
351
s
3
– –
il Cali money-koers v. 18Dec. en daaraan voorafgaande weken tm.Vrijd.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
a a
New
York
)
Londen
)
Berlijn
)
Parijs
)
Brussel °)
Batavla’)
15 Dec.
1925
2.487I
12.074
59.264
8.954 11.29
1007/
16
,,
1925
2.48
15
/
i.074
59.27 9.09
11.29
1007/
8
17
,,
1925
2.48151
3o
12.07* 59.29
9.-
11.29
1007i
18
1925249
12.07*
59.28
9.32
11.29
100%
19
1925
–
12.074 59.274
9.62
11.30
10091,
21
,,
1925 2.487/
8
12.05* 59.25
9 27
11.28*
100′
Laagsted.w.’)
L4813/
16
12.064
59.23
8.87
11.27*
lOOS/
s
Hoogste d.wl)
2.49
12.07*
59.30
9.70
11.30
1
1017/8.
14 Dec.
1925
2.48
15
J
12.074
59.25 9.02
11.284
1007h
7
,,
1925
2.487/
8
12.074
59.25
9.574 11.29
1
100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-
48.-
1
100
•) Noteering te Amsterdam.
0*)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
ata
Z7it_
ser
0fl
Weenen
0)
Praag
1
Boeka-I
rest
1)
Milaan
**
Madrid
S)
15 Dec.,
1925
48.02%
35.10
7.37
1.15
10.04 35.2
2
*
16
1925
48.07
35.10
7.37 1.15
10.04
35.34
17
1925
48.08 35.10
7.37
1.15
10.044
35.26
18
1925
48.07
1
35.10
7.38
1.15
10.64*
35.28
19
1925
48.08
35.10
7.37
1.15
–
–
21
1925
48.073.
35.10
7.37 1.15
10.044
35.224
Laagsted.w.’)
47.973.
35.-
7.36
1.10
10.-
35…..
Hoogsted.w
1
/
48.12%
35.1 5
7.40
1.20
10.08
35.30
14 Dec. 1925
48.02%
35 10
7.37
1.16
10.06 35.31
7
,,
1925
48.-
35.10
7.37
1.15
10.02
3554
Muutpariteit
48.-
35.-
50.41
48.- 48.-
48.-
*)
Noteering te Amsterdam.
*0)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
Data
Stock- holm0)
1
Kopen-
hage9
)
I Oslo
0)
1
sing-
Buenos.
Aires
1)
Mon
treal
1)
15 Dec.
1925
66.70
61.97*
5067*
6.27
103%
2.49
16
1925
66.70 61.95
50.6
2*
6.2
7
*
1031/
2.49
17
1925
66.70
61.974
50.55
6.28
1031/
5
2.49
18
1925
66.70
61.80 50.40
6.274
103
2.49
19
1925
66.724 61.80 50.30 6.274
102%
2.48%
21
,,
1925
66.774
61.80
50.40
6.274
103
2.48%
Laagsted.w.’)
60.55
61.65 50.15
6.25
102%
2
.
481
14
Hoogste d.w’)
66.80 62.05 50.75
6.30
103%
2.49%
14 Dec.
1925
66.65
62.-
50.65
7.27*
103%
2.49
7
,,
1925
66.60
62.25 50.75
6.26
103%
9.49
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
2.4834
S) Noteering te Amsterdam.
0*)
Noteering te Rotterdam
1) Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
13 0 0
Londen
($
per
£)
1
Parijs
(S
p.iOOfr.)
Berlijn
(5
p.
IOOMk)
Amsterdam
($p.
100
gld.)
15 Dec.
1925
4,85
3,58
–
23,80
1
40,17
16
1925
4,85
3,66
23,80
40,17
17
.
1925
4,853f
36
3,63
23,80
40,17
18
1925
4,85
i
s
3,81
23,80 40,18
19
1925 4,85
1
j
3,82
23,80
40,18
21
1925
4,851I
3,71
23,80
40,19
8 Dec.
19251
4,847,,
3,77
23,80 40,19
Muutpariteit
4,8667
1
19,30
23,81%
4031
36
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
5
Dec.
1925
1
12Dec.
1925
1
14/19
Dec.’25
ILaagstelHoogstel
1
19
Dec.
1925
Alexandrië.
.
Piast.
p.g
97
97%
977/
1
979,
97%
Bangkok …
Sh.p.tical
1/101
1/101/
1/10
1/10%
111034
B. Aires’).
..
d.
p. $
46
11
1
1
4621133
46
5
/
1
46%
46si
Calcutta
. . ..
Sh.
p.
rup.
16
3
/
116
3
f
1
1
6
5
1
33
116
7
/
3
2
1/6
3
11
6
Constantin..
Piast
p.0
910 910
895 920
912
Hongkong
..
Sh.
p. $
Zj
42111
2/46/
8
2,4%
25
2411f
Lissabon
1) . .
d. per Mii.
217/
33
217/
33
2%
2
5
/
1
2
17
/
32
Mexico
. ….
d. per
$
25
25
24
26 25
Montevideo
1)
d. per $
493
4
50%
495/
4
50%
50
Montreal
..
$
per
£
..
.
.
per
Mii.
4.85%
4.85w
4.84%
4.85k
4.85 TRO
R.d.Janeiro’)
6
15
/
16
7
1
/
32
7
7
‘is
71i,
Shanghai
.. .
Sh.
p.
tae4
3/15/
8
3/1%
3/1
3/2
311′
Singapore…
id.
p. $
2148/
2/4ai
2/411
2/4%
214s
Valparaiso
2).
peso
p..0
38.90 39.10 39.00
39.30
39.30
Kobe
……
.Sh.p.yen
1/9%
1/913/33
119s/
5
1,95/
4
.1/97/
36
1) Telegrafisch transfert.
2
)90 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York2)
Londen
14 Dec.
1925.. 31%
69
14 Dec.
1925….
84111%
15
1925..
315/
s
6871
s
15
,,
1925….
84/11
16
1925..
319i
1
68%
16
,,
1925….
84/10%
17
1925..
3111,
681/
6
17
,,
1925… .
84110
18
1925..
3113/
1
69
18
,,
1925….
84/11%
19
1925…
31%
69
19
1925….
–
20 Dec.
1924..
325
67%
.
19 Dec.
1924… .
.
88/7
20 Juli
1914..
24
1
5f
54i
.20 Juli
1914….
84110
1)
in pence p. oz.stand.
1)
Foieign silver
in $c. p. oz.fine.
3)
in sh.
p. oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS._________
Vorderingen
14December 1925 121 December 1925
Saldo bij Nederi. Bank. .
f
5.694.540,13
f
16.407.769,29
Sa!d6 bij betaalmeesters. . 1.055.656,62 ,, 356.269,72
Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten …………,,
617.917,87
1.282.322,08
Voorschotop ult.Nov. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
63.001.702,27 ,, 63.001.702,27
Voorsch. aan de kolouidnj
10.073.310,96 ,, 9.534.869,76
Voorech. a. h. buitenland
11
213.638.788,42 ,,214.292.730,80
Daggeldleeningen tegen
onderp.v.Staatssch.briev. ,, 13.480.000,- ,, 15.680.000,_
onderp. v. Staatssch. briev.1
Voorsch. door deNed.Bank
f
–
f
–
Schatkistbilj. in omloop’)
,,161.502.000,-
161.486.000,- Schatkistprom. in omloop 107.320.000,-
,,107.320.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
,,
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
,,
16.735.533,-
,,
16.269.367,
Door den Postch.- en Giro-
meesters in kas) ………
dienst in ‘s
Rijks
Schat-
kist gestort
……….
.,,
43.529.078,43
,,
42.914.507,28
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 Apr
11927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1
12December 1925
/
19 December 1925
Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N.-I ……….
f
1.047.000,-
f
685.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
,,
28.650.000,
26.750.000,-.
Ander Schatkistpapier
. .
,,
1.750.000,-
.
,, ‘
1.750.000,-
Voorsch. Jav.Bk.aanN.-I.
11.822.000,-
,,
12.126.000,-
Muntbiljetten in
omloop.
34.253.000,-
,,
33.939.000,-
Ten voordeele
v.
N.J. ge-
boekt beleggingsgelden
v.
h. N.J. muntfonds…
6.437.000,……
,,
5.517.000,-
Id.v.d.N..I.Postspaarbnk.
1.081.000,-
,,
819.000,-
f
85.040.000,-
f
81.586.000,_
Totaal
………
Aanwez.in’s.Landskassen
–
,,
39.564.000,-
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1129
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 December 1925.
Activa. Binnenl.Wis-1 Hfdbk.
f
35.620.485,48
sels,Prom.,
Bijbuk.
14.159.218,26
enz.in
disc.I Ag.sch.
26.143.818,93
f
75923.522,67
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
246.780.288,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
«
–
246.780.288,-
Beleeningen
Hfdbk.
f
43.657.004,63
ncl. vrsch.j Bijbnk.
11.535.245,08
in rek.-crt.I
Ag.sch.
71.086.445,36
op onderp.(
f
126.278.695,07
Op Effecten
…….f
124.944.940,07
Op Goederen en Spec. ,,
1.333.755,00
,,
126.278.695,07
Voorschotten a. h. Rijk ……………..,,
–
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
46.065 835,-
Muntmat., Goud
..
,, 401.315.497,05
f
447.381.332,05
Munt, Zilver, enz..
24.533.841,13
Muntmat., Zilver ..
Effecten
,,
471.915.173 18
BeleggingRes.fonds.
f
6.481.932,79
id. van
v. h. kapit.,,
3.994.787,19
10.476.719,98
Gebouwen en Meub. der Bank ………,
5.171.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
38.460.163,45
f
975.005.562,35
Passiva
–
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve ……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
.,
863.482.830.-
Bankassignatiën in omloop…………..
627.308,92
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
17.712.164,24
saldo’s:
Anderen
40.463.385,64
58.175.549,88
Diverse rekeningen ………………,,
14.236.275,59
f
975.005.562,35
Beschikbaar metaalsaldo
………….f
286.868.765,31
.
Op de basis van
i
metaaldekking
,,
102.411.627,55
Minder bedrag aan bankbiljetten in om- loop,dan waartoedeBaukgerechtigdis
,,
1.434.343.820,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.I
Metaal-
Iklngs
I
I
Ischuldenl
saldo
perc.
21 Dec. ’25 447.381
24.534
863.483 58.803
286.869
51
14
’25 450.776
23.857
874.779 50.002 289.088
51.
7
’25 454.385
23.069
894.884
36.344
290.646
51
30 Nov. ’25
457.838
23.441
906.074
38.409
291.820
51
23
’25
460.484 23.498
880.326
55.475
296.260
52
16
1
25
456.087
23.265 898.458
42.179
290.662
51
22 Dec. ’24
504.621
12.991
925.171 71.804
317.734
52
25 Juli
’14
162.114
8.228
310.437
1
6.198 43.521
1
)
54
Totaal
Illiervan
Schatkist-
–
Belee-
Papier
op
het
Div’
Data
bedrag,
promessen
nin gen
buiten- reke-
uui1g
2)
disconto
S
lrechtstreeks
land
21 Dec. 1925
75.924
–
126.279
246.780
38.460
14
1925
74.741
–
127.507
246.716
38.001
7
,,
1925
74.377
–
128.802 246.529 39.543
30 Nov. 1925
71.868
–
136.386
244.893
40.742
23
1925
73.833
–
129.011
244.718
40.084
16
,,
1925
77.653
–
134.238
244.536 40.394
22 Dec. 1924
123.377
– .
162.971 112.626 101.153
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1)
Op de basis van
2
15 metaaldekking.
5)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden, guldens.
Data
Metaal
Circu-
Andere
opelschb.
Discont.
IDiv.
reke-
ningen’)
_______
schulden
14 Nov.
1925.
969
1.631
794
979.
1
215
7
,,
1925.
959 1.733 697 972
1
290
31 Oct.
1925..
969
1.791
729
976 325
24
,,
1925..
972
1.608
903
985 356
17
,,
1925-
972
1.722
818
976
481
15 Nov.
1924..
1.099 1.515
1.004
1.037 526
5 Juli
1914..
645
.1.100
560
735
396
1)
Sluitpost der activa.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken. zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
12Dec. 1925
210000
– 357.500
49.500 128.600
5 ,, 1925
196.000
352.500
36.500 118.200
28Nov.1925
185.500
344.000
33.500 110.000
21 Nov.1925 ‘144.080
42.034 342.138
37.068 110.879
14
1925 143.822
42.02 344.182
43.431 108.933
7
1925 143.611
42.076 342.429
39.632 109.960
31 Oct. 1925 143.456
42.189 338.570
45.914 109.416
13Dec. 1924 133.280
52.952 281.141 101.594 110.432
15Dec. 1923 160.161
61.555 262.683 119.496 146.326
25 Juli 1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
Wissels,
.
Dek-
Dis-
buiten
Belee-
iverse
kings-
a a
conto’s
N.-Ind.
ningen nT,e e5)
percen-
_________
betaaib.
g
tage
12Dec.1925
407’000
52
5 ,, 1925
145.870
“‘
50
28Nov. 1925
147.530
m
49
21Nov.1925 1643 24.945
83.616
67.933
49
14
1925 17.389 25.992
92.812
66.032
48
7
1925
17.348 26.609
91.138
60.728
49
31 Oct. 1925
17.019 27.713
91.055
62.105
48
13Dec.1924 32.626 16.263
81.701
75.430
49
15Dec.1923 35.788 26.393
85.329
36.089
58
25 ,Jjli 1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44′
‘)
Sluitpost activa.
‘)
Basis
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal Circulatie
Currency Notes
Bedrag i Bankbilf.
I
Oov. Sec.
16 Dec. 1925 144.802 144.153 295.456 56.250 244.175
9
1925 145.008 143.319 290.601 56.250 239.211
2
1925 145.660 143.283 289.418 56.250 238.116
25 Nov. 1925 146.734 141.954 290.052 56.250 238.738
IS
1925 147.680 141.203 291.664 56.250 240.439
11
1925 148.058 141.519292.818 56.250 242.578
17 Dec. 1924 128.512 125.504 296.642 27.000
2
) 251.432
22 Juli 1914
40.164
29.317
–
–
Data
–
Other
Reserve kJffleS.
16Dec. ’25’ 48.368
78.127 10.719 118.295 20.399 15
7
/8
9
’25 54.368
71.081
8.781. 120.226 21.439 1611
8
2
’25 62.438 71.695
8.525 129.924 22.127 16
25Nov. ’25 41.598 77.348 14.274 111.441 24.531 19
18
’25 40.248 73.062 15.148 106.632 26.227 21
11
’25 39.403 74.422 13.169 109.199 26.280 21
17Dec. ’24 42.040 72.398 10.557 108.751 22.758 19
22 Juli ’14 11.005
33.633 13.735
42.185 29.297 528/
s
1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Waarv.
Te goed Buit. gew. Schat- wis-
Data
Goud in
het Zilver
in
het voorsch. kist
bil-
1
buitenl.
buitenl. a)d. Staal jetten
5)
se
S
17Dec.’25 5.548 1.864 319 563
34.000 5.208 3.428
10
’25 5.548
1.864 317 563
33.700 5201 3.661
3 ,, ’25 5.548
1.864 , 317- 562
33.500
5.194 4.702
26Nov.’25 5.548
1.864 315 568
31.950 5.178 3.588
19 ,, ’25 5.548
1.864 312
567
31.600
5.174 3.393
18Dec.’24 5.545 1.864 305 570
22.400 4.867 4.900
23 Juli’141 4.104
–
640 –
–
– 1.541
Waarvan Uitge-
8 1
Rekg.
Courant
Dola
op het
stelde
e ee- Circulatie Parti-
buitenl. Wissels ningen
cuUeren
Staat
17Dec.’25
12
5
2.579
49.628 3.250
.31
10
’25
14
5
2.672
49.536 3.230
31
3
’25
13
5
2.622
49.184 3.246
41
26Nov.’25
11
5
2.562
48.085 3.013
9
19 ,, ’25
17
6
2.633
47.943 2.485
30
18Dec.’24
26 ‘
9
2.922
40.518 1.970
17
23 Juli’14
8
–
769
5.912 1943
401
1) In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata.buitenl. regeeringen.
1130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 December 1925
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
a a
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
t
tenl. circ. dekking
en
ninge.n
banken’)
geldende
cheques
15 Dec.
1925
1.207,7 96,6
394,9
1565,0
8,9
7
,,
1925
1.207,3 96,6
402,4
1.593,6
4,8
30 Nov. 1925
1.207,3 96,6
402,4
1.649,7 23,8
23
1925
1.207,2 96,6
392,5 1.379,5
11,6
14
1925
1.207,0 96,6
375,3
1.443,0
9,8
15 Dec.
1924
696,2
230,6
232,1
2.079,0
17,2
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9 50,2
Door
a a
Effec-
Diverse
Circa-
Rekg.-
Diverse
/.fijksb., ten
Activaz)
latie
Crt.
Passiva
ge/Ier-
disc.
15 Dec.
1925
226,3
689,8
2.566,3
765,0 549,7 585,3
7
,,
1925
223,9
675,9 2.734,3
631,1
520,0
582,3
30 Nov. 1925
221,6
578,4
2.770,9
586,9
495,8
583,6
23
1925
221,4
891,3 2.423,9
967,9
507,7
706,3
14
1925
220,7 845,3
2.558,8
832,7 496,1
686,2
15 Dec.
1924
78,7
1.838,0
L723, 2
1
.
,
1.555,2
513,8
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-j
40,0
–
1)
Onbelast.
2)
Wo.
Rentenbankscheine
15 ,7
Dec., 30,
23, 14 Nov.,
resp.
254,3; 198,2; 130,8;
481,3;
407,7 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Data
cc:8
..
17Dec.’25
395
85
480
1.041
784
5.200
7.475
531
10
’25
395
85
480 1.077
756
5.200 7.556
468
3
,,
’25
395
85
480
934
632
5.200
7.615
117
26Nov.’25
395
85
480 906 545 5.200 7.544
101
19
’25
395
85
480
1.018
523
5.200
7.543
152
12
’25
395
85
480
1.021
623
5.200 7.638
199
18 Dec.’24
358
85
480 1.434
281
5.250
7.530
376
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste, posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
–
Dekking
-______
In her-
disc.
P.
d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht
2Dec.’25
2.742,6
1.397,6
114,9
643,9
357,7
25Nov.’25
2.745,9
1.405,5
114,6
624,7 359,5
18
’25
2.782,2
1.418,0
122,8
566,4
355,0
11
’25
2.779,1
1.406,7 111,4
564,7
352,7
4
’25
2.772,6
1.382,3
107,7
636,3 342,5
28 Oct. ’25
2.782,5
1.424,9
110,5
590,0
328,7
3 Dee.
.
‘241
3.027,9
1.951,5
90,0
248,9
354,6
Data
Belegd
in
u. s.
F.R.
Notes
– –
Totaal
1
Gestort
1
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
latie
Kapitaal!
1
kings-
perc.’)
kings-
perc.
1
)
2Dec.’25
339,4
1.742,7
2.313,0
116,9
67,6
70,
25 Nov.’25
332,3 1.731,5
2.290,8
116,8
68,2
71,1
18
’25
333,3
1.708,1
2.321,9
116,8
69,0
72,1
11
»
’25 334,0
1.711,3
2.288,7
116,7
69,4
72,3
4
’25
330,2 1.713,4
2.315,0
116,7 68,7
71,5
28 Oct.
1
25
324,8 1.694,8
2.297,3
116,6 69,9
72,5
3 Dec.’241 574,9
1.849,0
2.305,4
112,2
72,8
75,1
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
i’11TICULIERE BANKEN AANGESLOTEN’ BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Dis-
Reserve
Data
Aantal
conto’s
Beleg-
bi/de
Totaal
depo-
Waarvan
time banken
en
beleen.
gingen
I’.R.
ban/es
sito’s
deposits
25Nov.’25
722
13.959
5.405
1.656
18.430
5.360
18
1
25
722
14.015
5.410
1.694
18.818
5.321
11
’25
723
14.022
5.450
1.659
18.67
1
1
5.344
4
,,
’25
723
14.027
5.462
1.673 18.654
5.348
28 Oct. ’25
723 13.901
5.443
1.665
18.465
5.296
26Nov.’24
741
12.870 5.617 1.695
18.061
4.857
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet
wekelijks
opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 21 December 1925.
‘i'(N’ 1)CttIze valt IP a r ij s ‘heeft cle ‘door de, fraitc.daliug be
p;u1cte, ‘Iokeii.de koersbon’egiiig tegeït het nitale der l.teriu1tt.
week eau belatigtijke vertraging vertoond, op gioitct
‘;I,Il
heit ]eeningsvoorstel tot steitit Vall. deit fratiC, door itidus.
trieelan uit Nord-i?rattktijk geda;iit. i’tle;t lieelt zich echter,
It;l,ar spoecUg bleek, te vroeg verheugd.
Te B e r 1 ii .ii ras de beurs verdeeld. ])e z.g. ,.Freigabe-
‘
5
erte
” verl:ieten ide tvee’k, nb een door hai.sse -;i, 1
ooraaaktc daling, opJtet hoogste
lwllt.
l)e berichten omtrent
nioeilijkl;edeii
‘;I.1I
(le Bo;nhaher itiitte o.a. lokten aan-
hoct
Op
de ;iioiitaannia,rkt uit, dat de markt bij zeer gering
opIlenli.n gsverniogen , gevoel ig dyukte.
Te L o.tt (t
El
it
iS
cle stroeve gel;htt.a,rkt ecn handic;t.p ge-
vorclen voor ht opzetten van groote transacties. Men lteeît
zelfs cle vreez gek’oestei’cl, dat de i3aitk of Ettgian’ci het (ijs-
conto tot 6 pCt. ecn; verltoogeti. Toen dit niet geschiedde,
werd de tetedeij’s wel iets beter, doch eaiierzijds werd
€51I
sterke Ol)ltSVti lig tegengehottde;t door het vooruitzicht op (10
feestchigeit, ;t.ntderzijrd’s door de kiacilitige
–
d.;’tl,i iI.g in rititbej-
an.iidcelen. Vooral bt laatstgenoemde îeirt 1;eft een stei.kcit
druk
0])
de markt gelegd, ;iihhatis voor zoover het de ‘er-
sglvillcti:de a;utideclw;soortcn betreft. i)e
vias €;unclijk vast. Ook voor ie illieltwe ettii.ssies hcstoiid
vrij goede vraag, hoewel ccii enkele toch niet geslaagd is.
1
Te N e ‘ York is de tetisleits opgea’ckt goweest. ‘ccra!
hbhen op dcii voorgrond gestaan , ter-
tvijl
uh;!
ttsitr’ieele soorten meer otisier n”ins
.
tnezn.iiigen te 1
(leli hchben geh;i:I, otalatiks het feit, dat ete berichten uit
cle versohtilletlsde centra alle gcw;g 1ut;lkCTI valt een goe:teii
toestaitid en iaii guitstiige ‘coruitiltteit voor de toek,o’ni.st.
Ongeaiiinteerid is ecleter de situatie ook ‘hier itiet ge.wor-
dec, wa;iritoe in hoofdzaak ‘de opvattitig lteef.t ltijgedr;tigen,
dat bllftnS niet meer ljehocft te wor(teTi gerckciid op een
verlttyogiivg valt het (lisdonto der Federal lieseive i3nitk te New ‘York v(iôr het begin van het ii,ieli,we jaar.
e
it
o Jt
Z
e ii t he,eft de beurs een zeer nerveuze lteri:IC
achter den rug. Zooals gev.00ittijk itioteten hiier.v.an
beleg-
fJtuÇJswaa?
–
deib
wonden itn.tgesc4hakel•d
;
de vraag Haar derge-
tijke fondsen is Itog steeds groot, hetgeen bovendien iii de
hand vjorelt gewerkt door de ritiltie gel’dinarkt. 6 pCt. Ne:l.
Week. Scliuil’d 1922:
105%,
1050/; 4% Ct. Nod. Werk.
Sciujlet 1917: 98%, OS
13
/
ji
, 99; 7 pOL. Ne:L Iiishiii: 101%.
buui/
ja
; 5 pCt. Mexico £ 100-1000:
9%,
10,
bOifin;
5 pOt.
Stir;iit,ië 1,903 £ 1,00: 76
1
76%, 76% ; S pCI. Sao .Pauto:
102%, 102%, 101%. –
De aautleiidirg tot de opgewonden Stenun.iiig is ui.tgcgaaii
van
i-‘u’b’bereieji4eelen.
Reeds eeii’igen tijl lang had cle Prijs
van het product op cle markten van Londen cii New York
iteigli.ng tot achteruitgang getoond cii was h,e,t koerspeil vait
de desbetreffende aaiudeel.en iii ouvereenstemmi11g hiermette
gedaald. Toen echter plotseling (te markt vait Neiw York
ccii hef tige reactie toonde, welke door Loinden werd over-
genomen, terwijl tegelijkertijd van Aineri.kaan:sche regee-
riii.gszijdte werd a;ii,ig’o;tr.otcgen op liet neurien van rna.a,trtu-
gebit, welke een at te sterk opdrijven van den rubherpris
zon :teit kunnen vertroaden, kw.nuinen er van atle zi1,d’en ritinte
liquidatie-orders in de ncarkt. Deze kostiden eleohts wor-
dcii uitgevoerd ten koste van soherpe koersreiaetics, vooral
ouiiid;i,t iie teohnisdhe positie vast cle markt – door het out-
tireketi van contrani:iuteprijzen – zwak was en cle heftige
cl;cliing ook geforceerde verkooipen iucdeuir.actht. De daling
shceit aanvatiketijk wat al te groot te zijn geweest, althans
op dcii dag, volgende op ctieu’t vaii cle uitgebreide verkoopen
– waarbij een koersval valt 40 pCt. voor verschillende
fondsen te con. taiteeren is geweest – weed een niet ottaalt-
zienlijk herstel geboekt. Dit kon echter opnieuw niet
liC.
houden blijven, zoodat Zaterdag j.l. weder ongeveer liet
peil vati ])ouderdag werd bereikt. Op cten laatsten ticiti’s-
dag werd o,iineui’ een jets
“;steie
steumniiuig bereikt, zoodat
per saldo het slot vrij aanmerkelijk boven bet laagst bereikte niveau is gekomen. ”;i,n een algeitteen herstel kan hier eelt-
ter moeilijk nonclen gesproken; soncmige fondsen toonden
geen verbetering van beteekeuis, terwijl andere ongeveer
de helft van ‘het verlies konden i.nba]en. De gron’cttooit is
echter wel beter geworden. .Anusterdam Rubber: 377%,
363%, 341/
4
,
348%;
Deli i3autavia Rubber: 264%, 254, 241,
246%; ilessa ‘RuLber: 507, 477%, 453, 459; llndische Rub-ber Mij.:’452, 390, 415, 450; Kak Télepak: 430, 389, 394%; Lautpong Sumatra Rubber: 289,
248%.
274%; Patlaitg titb-
bier: 370, 330, 320 ;’ 1R’d,am
rflapauoeui.
190, 159, 177%
;
Ser-
liadjadti : 399%, 362, 370; Sumatra Caoutehouc: 334, 306,
31.5; Sumatra Rubber: 340, 320,
343%;
Tj:iboeutiTjipoug.
pok: 233, 278, 247, 259; Wai Sumatra Rubber: 375, 335,
343.
7’a,lialesaauidecle’e
tietibeut zicli ‘uit den aard (ter ‘,.aak ge-
23 December 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
uh
heel door de I)13-eging
in rubberaa,icle&eit laten medeslee-
pen. Tesoren was de rijziitg hier ook gebaseerd geweest op
cle belaiiigeii, welke veischillenide tahaksondernerningtn bij
desi rti.bieraaiipie nt be’iiItee. Togeiiover den druk, ve1ke
iij
–
uii de rlIbbel]flarkt is itibgegaau, kontd.eii ook geeii gitlistige
tiedec1ecliiigen onitrent den tabaksoogst worden gesteld,
oesdat vee de nieeste ondernemingen de uitslag vac oogst
1925 nog ieiet bekeiid is. .Ârondsburg: 539,520,
528
; 13e-
soeki T.abak: 240, 2254, 226: :I)eli B;iit; ivia Mij.
:
4.1834.
414%. 42734, 415 ; Dcli Ivl:ij.
:
403, 39234. 401 ; 1)c Oostkust:
226, 209, 22334 ; Seueiiibeh Mij.
:
4854, 47534, 481.
i)e
svi/cr,narkt
heeft zich zeel k:tliti geiottden. Velis-
.aa1 “iel Isier geeli aiiiiiio
01)
te iiterkeii