Japan kan beter leren van Nederland
Aute ur(s ):
Zegering Hadders, J.H.J. (auteur)
Jager, N.E.M. de (auteur)
Werkzaam b ij ING Bank resp. als directuer en senior beleidsadviseur.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4170, pagina D19, 8 oktober 1998 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
publiek, private, samenw erking
Dit artikel is een reactie n.a.v.: A. Bongenaar, ‘Window dressing’ in Japan, ESB-dossier, 8 oktober 1998, blz. D16-D20.
De Nederlandse economie staat er gelukkig een stuk gezonder voor dan de Japanse.De recente correctie op het Damrak heeft ervoor
gezorgd dat de luchtbel onder onze economie niet die proporties heeft kunnen aannemen als die die Japan heeft gekend. Nu euforie
plaats maakt voor discipline, zijn zowel Nederlandse particulieren als bedrijven weer bij de les. Nu is het nog wachten op een
stabilisatie, of liever nog, een lichte daling op de onroerend-goed markt. Dan blijven Japanse toestanden ons waarschijnlijk bespaard.
Daarnaast is onze economie, al dan niet dankzij de aan ‘het Poldermodel’ toegedichte eigenschappen, genezen verklaard van de
‘Nederlandse ziekte’ die we een kwart eeuw geleden opliepen. Dit betekent dat de conjuncturele voorspoed die we beleven een
rechtvaardiging vindt in de structuurkenmerken van ons economisch bestel. Zo kenmerkt Nederland zich, in tegenstelling tot Japan, als
een open economie met geliberaliseerde markten, een slankere welvaartsstaat en een ontwikkeld economisch aanpassingsvermogen. Van
onschatbare waarde is voorts de op cohesie gerichte verhoudingen tussen bedrijfsleven, overheid en sociale partners, welke in scherp
contrast staan tot de ongezond hechte verbinding tussen overheid en bedrijfsleven in Japan.
Een derde verschil tussen Nederland en Japan betreft de ontwikkeling van de binnenlandse vraag en het budgettaire beleid. Japan
beleeft een ‘credit crunch’: ondanks het historisch lage reële renteniveau laten particuliere consumptie en bedrijfsinvesteringen het
afweten. Ter stimulering van de binnenlandse investeringen pompt de Japanse overheid miljarden in met name de infrastructuur. In
Nederland daarentegen vormen consumptie en investeringen belangrijke aanjagers van de economische groei. Hier te lande zijn de
infrastructurele investeringen echter volstrekt onvoldoende om de door de economische groei uitgelokte uitbundige groei van de
mobiliteit in goede banen te leiden. Zonder additioneel beleid komt de toekomstige groei in gevaar. Infrastructurele investeringen zijn dus
nodig – ongeacht de conjunctuurfase waarin een economie zich bevindt.
Uiteraard is de budgettaire ruimte van de overheid beperkt. De oplossing ligt dan ook niet zozeer in capaciteitsuitbreidingen, als wel in
een betere benutting van de bestaande infrastructuur. Roadpricing is daarvoor een juist instrument: wanneer de opbrengsten ervan
worden besteed aan investeringen in publieke infrastructuur subsidiëren zij, die individueel rijgenot prefereren boven collectief vervoer,
hen die uit congestie en milieu-overwegingen wél de juiste keuze maken. Door een prijskaartje te hangen aan weggebruik wordt de weg
vrij gemaakt voor pps-constructies, waardoor de overheid een grotere private inbreng kan realiseren. Deze inbreng impliceert zowel de
inbreng van financiële middelen als van expertise.
De Japanse pps voorbeelden zoals beschreven, lijken niet direct de goede voorbeelden, mede door een verkeerd evenwicht tussen
overheid en private partners. Bovendien is de huidige Japanse institutionele omgeving in zichzelf minder geschikt voor het pps-concept.
Immers, het bij pps immer aanwezige gevaar van moral hazard is in de Japanse economie, in belangrijkere mate aanwezig. Reden te meer
voor Japan de institutionele omgeving te moderniseren, met name om verantwoordelijkheden duidelijk af te bakenen.
Twee opmerkingen tot besluit over de Nederlandse situatie. Van de projecten die in aanmerking zouden komen voor pps verdient de
ondergrondse verbinding van de A6 en de A9 bijzondere aandacht. Want wie betwist nou het nut van een investering die burgers, tegen
betaling, de rit over de A1 en de Gaasperdammerweg én dus tweemaal daags flinke vertragingen om Almere te verlaten en te bereiken
bespaart? En dit betreft slechts één van de vele interessante projecten die in aanmerking komen voor publiek-private samenwerking in
Nederland.
De Nederlandse overheid heeft ten opzichte van vorige ramingen 12 miljard meer gelden gereserveerd voor infrastructurele investeringen
tot een totaal van 66 miljard. Dat is verheugend, maar het is zeer de vraag of het toereikend is. Bovendien schuilt het gevaar dat door vele
ingewilligde eisen ten aanzien van duurzaamheid en milieu het aantal projecten dat kan worden gerealiseerd minder sterk stijgt, terwijl de
enorme investeringen benodigd voor de Betuwelijn en de HSL onevenredig op dit budget drukken. Overheid en parlement moeten dan
ook snel hun schroom ten aanzien van pps-constructies laten varen en de weg vrijmaken voor verantwoorde, en door de markt op te
brengen projecten. Van goede infrastructurele voorzieningen is een land nog nooit armer geworden.
ESB-dossier: Publiek private samenwerking
Inleiding
J.W. Oosterwijk, Meer waarde door samenwerken
E.J. Bartelsman, M. Canoy, C. van Ewijk en B.A. Vollaard, Economie van publiek private samenwerking
L. Meijdam, Kiezen uit twee kwaden
Verenigd Koninkrijk
M. Spackman en Th. Van Dijk, Ervaringen met publiek private samenwerking in het Verenigd Koninkrijk
A.M.J. Kreukels en J.R. Hakfoort, Het leerproces bij pps
Japan
A. Bongenaar, ‘Window dressing’ in Japan
J.H.J. Zegering en N.E.M. de Jager, Japan kan beter leren van Nederland
Samenwerken
G.R. Teisman, Procesmanagement: de basis voor partnerschap
W. Lemstra, Een proces met uitzicht
Afwegen
W. Korving en J.G. in ‘t Veld, Selectie van pps-projecten
P. Treumann, Een simpele vergelijking?
Aanbesteden
B.A. Vollaard en W. Witteveen, Private kennis voor publieke behoeften
J.R. Hakfoort, Overheid en markt
J.H.M. van Bussel, H. van Engelenburg en G.J. van ‘t Land, De Rietvelden, een vernieuwd bedrijventerrein met pps
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, De moraal
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)