Ga direct naar de content

Is de Nederlandse financiële sector te groot?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 15 2013

Afhankelijk van de gehanteerde maatstaf heeft de Nederlandse financiële sector op dit moment een omvang van 4 tot 4,6 keer het Nederlandse Bruto Nationaal Product. Betekent dit dat de financiële sector in Nederland te groot is? Robin Fransman van het Holland Financial Center vindt van niet. En hij heeft een punt. Niemand weet namelijk wat de optimale grootte van de financiële sector van een land is. 

Maar op andere punten slaat hij de plank mis. Laten we die eens op een rij zetten. Ten eerste stelt hij dat een kleinere financiële sector ten koste van de reële economie zal gaan. Uitgaande van ECB gegevens bedraagt de balans van Nederlandse financiële instellingen 2.469 miljard Euro. Daarvan bestaat 368 mld euro (15%) uit leningen aan niet-financiële instellingen en 416,5 mld euro (17%) uit leningen aan consumenten. De rest bestaat uit leningen aan ander banken of financiële instellingen (552,9 mld euro) financiële titels anders dan aandelen (328,8 mld euro) en aandelen (50,3 mld euro). We kunnen alleen maar raden waar deze 68% ‘donkere materie’ op de bankbalans precies uit bestaat en wat daarvan de waarde is voor de Nederlandse reële economie. Een kleinere bancaire sector kan ook ten koste gaan van die donkere materie en betekent dus niet automatisch minder geld voor leningen aan consumenten of bedrijven, zoals Fransman suggereert.

Zijn tweede punt luidt dat een grote financiële sector wel eens belangrijk zou kunnen zijn voor grote internationale multinationals. Hij laat een interessante grafiek met 12 landen zien die een correlatie suggereert tussen de omvang van de financiële sector in een land en de omvang van het internationale bedrijfsleven van dat land. Maar het gaat te ver om dit als bewijs te interpreteren dat een grote financiële sector noodzakelijk is voor zo’n land. Daarvoor zijn meer gegevens nodig, nog afgezien van het feit dat onduidelijk is wat nu precies wat veroorzaakt. Het zou bijvoorbeeld ook kunnen dat banken meeliften met grote internationale bedrijven in plaats van andersom.

Een belangrijke aanwijzing dat de financiële sector te groot is, volgt uit de impliciete subsidies die too-big-to-fail banken genieten. Overheden redden dergelijke banken als ze in de problemen raken omdat anders de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar komt. Dat heeft als gevolg dat de financiers van die systeembanken minder risico dragen, waardoor zij zich goedkoper kunnen financieren. Dat voordeel geven die banken deels door aan hun klanten, die daardoor teveel financiële producten afnemen, en komt vooral daar terecht waar de concurrentie het grootste is. Dat zou best eens dat stuk van de balans kunnen zijn dat niet direct aan de Nederlandse reële economie gekoppeld is. De gedachte is dan ook niet zo gek dat de financiële sector te groot is – in ieder geval groter dan ze zonder too-big-to-fail subsidies zou zijn.

Auteur

Categorieën