Ga direct naar de content

input/output

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 19 2008

input
Gasbaten

Rente

Voor De Nederlandsche Bank onderzoeken Wierts en Schotten
of de Nederlandse gasbaten worden gebruikt voor de consumptieve uitgaven van de overheid. Zij stellen dat de gasbaten
binnen enkele decennia zullen opdrogen en dat deze daarom
in een fonds gestopt zouden moeten worden, waarvan alleen
het permanente rendement mag worden gebruikt voor de overheidsuitgaven. Wierts en Schotten vinden echter dat de gasbaten voor dertig procent worden gebruikt voor verlaging van de
overheidsschuld en voor zeventig procent worden gebruikt voor
lastenverlichting. De auteurs stellen dat de overheid zich meer
moet laten leiden door het principe van vermogensbehoud en de
gasbaten niet moet gebruiken voor tijdelijke overheidsuitgaven.
Wierts, P. en G. Schotten (2008) De Nederlandse gasbaten en het begrotingsbeleid:

De Rabobank vraagt zich in zijn kwartaalbericht af waarom
de kredietcrisis nog steeds gevolgen heeft voor de financiële
markten. Een van de redenen die de Rabobank hiervoor noemt
is dat de crisis niet alleen gevolgen heeft gehad voor de balansen van financiële instellingen, maar ook voor de manier waarop
zij zakendoen. Volgens de Rabobank hebben banken de krediet­
verlening aan bedrijven sterk aan banden gelegd, waardoor in
een aantal markten veel minder transacties hebben plaatsgevonden. Daarnaast voorspelt de Rabobank de rentebesluiten
van de Europese Centrale Bank en stelt dat deze de rente het
komende halfjaar ongewijzigd zal laten, omdat inflatieverwachtingen op dit moment nog boven de beleidsdoelstelling van twee
procent liggen.

theorie versus praktijk. Amsterdam: De Nederlandsche Bank.

Rabobank (2008) Economisch kwartaalbericht september 2008. Utrecht:
Rabobank.

Vrijetijdsverkeer
Jorritsma en Korteweg van het
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
onderzoeken de economische waarde
van vrijetijdsverkeer. In totaal wordt
er per jaar 5,8 miljard uur besteed
aan verplaatsingen voor vrije tijd en
hiermee beslaan de vrijetijdsverplaatsingen ongeveer veertig procent van
de totale hoeveelheid verplaatsingen
in Nederland. Binnen de vrijetijdsverplaatsingen vormt het bezoeken van familie en vrienden het
belangrijkste motief met 39 procent van het aantal verplaatsingen. De gemiddelde reistijd voor een vrijetijdsverplaatsing
bedraagt 25 minuten en daarmee 13,6 kilometer. Volgens
Jorritsma en Korteweg is de waarde van het vrijetijdsverkeer in
de auto 31 procent van de totale economische waarde die in het
autoverkeer wordt gecreëerd.
Jorritsma, P. en J. Korteweg (2008) Vrijetijdsverkeer in perspectief. Den Haag:
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.

Innovatie
Brunt et al. onderzoeken voor het Centre for Economic Policy
Research hoe innovatie wordt beïnvloed door het uitreiken van
prijzen, zoals de dertig miljoen dollar die Google uitlooft voor
het landen van een robot op de maan. Dit doen zij op basis van
prijzen die uitgegeven zijn door de Royal Agricultural Society of
England tussen 1839 en 1939. De auteurs vinden dat prijzen
een sterk effect op innovatie hebben en dat het meeste effect
wordt bereikt door prijzen in de vorm van een prestigieuze
medaille, veel meer dan als ze bestaan uit een geldbedrag.
Brunt et al. stellen dat de administratieve kosten van het uitgeven van prijzen hoog kunnen zijn, maar worden opgeheven door
de positieve effecten die innovatie heeft op de productie.
Brunt, L., J. Lerner en T. Nicholas (2008) Inducement prizes and innovation
Centre for Economic Policy Research discussiepaper 6917.

Schoolverlaters

Straathof et al. van het Centraal Planbureau onderzoeken de
welvaartseffecten die de Europese interne markt voor Nederland
heeft gehad. Zij stellen dat acht procent van de Nederlandse
handel in goederen en vijf procent van de handel in diensten
met Europese landen toegeschreven kan worden aan het
bestaan van de interne markt. Volgens de auteurs verklaart de
Europese interne markt ongeveer vier tot zes procent van het
Nederlandse bbp en verwachten zij dat de toegevoegde waarde
aan het Nederlandse bbp op lange termijn kan oplopen tot een
bijdrage van zeventien procent.

Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt onderzoekt de situatie van schoolverlaters met diploma gedurende
anderhalf jaar na het voltooien van hun opleiding. Van het
voortgezet onderwijs stroomt negentig procent door naar een
vervolgopleiding en ervaart driekwart van deze doorstromers de
aansluiting tussen de voor- en vervolgopleiding als redelijk tot
goed. Volgens het ROA is vier procent van de schoolverlaters
werkloos en blijft ongeveer zeven procent van de schoolverlaters met diploma na het behalen ervan vier maanden of langer
werkloos. Deze intredewerkloosheid is het hoogst onder afgestudeerden in het hoger onderwijs. Van de schoolverlaters met een
baan zou 78 procent de opleiding opnieuw gaan volgen, waarbij
met name hbo’ers en wo’ers reageerden dat zij hun gekozen
opleiding opnieuw zouden volgen.

Straathof, B., G.-J. Linders, A. Lejour en J. Möhlmann (2008) The internal

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2008) Schoolverlaters

market and the Dutch economy. CPB document 168.

tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2007. Maastricht: ROA.

Europa

548

ESB

93(4543) 19 september 2008

output
Zorg

Financiële centra

Volgens Wong et al. van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu wordt vaak
gezegd dat de uitgaven aan de gezondheidszorg met de vergrijzing onhoudbaar
zouden worden, en de auteurs proberen
dit beeld te nuanceren. Elk jaar wordt
ongeveer tien procent van de Nederlandse
bevolking in het ziekenhuis opgenomen en
een klein deel van deze patiënten veroorzaakt hoge tot zeer hoge kosten. Hierdoor zijn ziekenhuiskosten
erg scheef verdeeld over de bevolking, wat de solidariteit onder
druk kan zetten. Wanneer echter over de levensloop wordt
gemeten, is deze ongelijkheid volgens Wong et al. veel geringer, omdat de groep kleingebruikers elk jaar van samenstelling
wisselt. In een periode van tien jaar heeft ongeveer de helft van
de bevolking in het ziekenhuis gelegen. Ook stellen de auteurs
dat een verhoging van de levensverwachting van mannen voor
lagere zorglasten zorgt, omdat hierdoor meer oudere vrouwen
een partner zullen houden, die voor hen kan zorgen.

Rose en Spiegel onderzoeken voor het National Bureau of
Economic Research de relatie tussen de nabijheid van grote
internationale financiële centra en de gevoeligheid van een land
voor conjuncturele schommelingen. De auteurs stellen dat een
grotere financiële integratie ervoor kan zorgen dat investeringen
minder afhankelijk worden van de binnenlandse conjuncturele
schommelingen. Om financiële integratie te meten, gaan Rose
en Spiegel ervan uit dat een grotere fysieke afstand tussen
financiële centra een minder grote integratie met financiële
markten betekent. De resultaten van de auteurs suggereren een
positieve relatie tussen de afstand tot financiële centra en de
grootte van macro-economische fluctuaties, maar ze geven ook
aan dat hun bevindingen niet overeind blijven wanneer de hogeinkomenslanden niet worden meegenomen in de analyse.

Wong, A., G. Kommer en J. Polder (2008) Levensloop en zorgkosten. Den Haag:

Rose, A. en M. Spiegel (2008) International financial remoteness and macroeconomic volatility. NBER working paper 14336.

Vacatures

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Huizenprijzen
Hilbers et al. van het Internationaal Monetair Fonds vergelijken
de ontwikkeling van huizenprijzen in verschillende landen in
Europa. Zij stellen dat in bepaalde groepen landen, waaronder
Nederland, sprake is geweest van een significante groei in de
huizenprijzen, terwijl deze is achtergebleven in andere landen,
zoals Duitsland en Oostenrijk. Hilbers et al. verwonderen zich
hierover, omdat zij stellen dat huizenprijzen internationaal juist
meer gelijk zijn gaan bewegen. De auteurs vinden dat met name
vraagafhankelijke factoren, zoals economische groei, een rol
spelen bij de verschillen in huizenprijzen, terwijl demografische
factoren insignificant bleken.
Hilbers, P., A. Hoffmaister, A. Banerji en H. Shi (2008) House price develop-

Weidum van het Centraal Bureau voor de Statistiek meldt dat
het aantal vacatures in het derde kwartaal van 2007 een
recordaantal van 253.000 bereikte. Aan het eind van 2007
betrof het totale aantal vacatures nog 249.000, wat een stijging
van 19.000 vacatures ten opzichte van eind 2006 betekende.
De grootste stijging vond plaats in de industrie en bouwnijverheid, waar sprake was van een stijging van 6.000 vacatures
ten opzichte van eind 2006. De stijging van het totale aantal
vacatures is volgens Weidum vooral toe te schrijven aan de groei
van vacatures bij grote bedrijven, die een vacaturestijging van
17.000 kenden. De tijd dat vacatures openstaan is tussen 2006
en 2007 toegenomen van 72 naar 79 dagen.
Weidum, J. (2008) Aantal vacatures naar recordhoogte in 2007. In:
Sociaaleconomische trends. Centraal Bureau voor de Statistiek, 17–20.

Steden

ments in Europe: a comparison. IMF working paper 08/211.

EIM onderzoekt de nalevingskosten van wetgeving voor bedrijven
in het eerste jaar na de oprichting ervan. Hiervoor kijkt EIM
naar de administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten
van wetgeving, zoals het naleven van veiligheidsvoorschriften,
voor voorbeeldbedrijven in drie verschillende sectoren. De
administra­ieve lasten bedragen drie tot vijf procent van de
t
omzet, terwijl de totale nalevingskosten kunnen oplopen tot
5,5 à 22 procent van de omzet.

Hooft en Koopman van ECORYS maken een overzicht van
de concurrentiekracht van de verschillende economische
regio’s in Europa. Zij stellen dat grootstedelijke agglomeraties
een belangrijke rol spelen bij het behalen van de Lissabondoelstellingen, omdat het grootste deel van de economische
activiteit daar plaatsvindt. Om te bepalen in welke mate deze
grootstedelijke agglomeraties presteren, vergelijken Hooft en
Koopman deze op twaalf indicatoren. Van de tien grootste
Nederlandse steden, verwachten ze dat Utrecht tussen 2005
en 2011 het meest zal groeien, met een gemiddelde economische groei van meer dan drie procent. Groningen zal volgens
de auteurs het minst groeien met een economische groei van
minder dan anderhalf procent.

EIM (2008) Nalevingskosten van wetgeving voor startende bedrijven. Zoetermeer:

Hooft, T. en A. Koopman (2008) Steden en regio’s: beter wapenen tegen concur-

EIM.

renten! Rotterdam: ECORYS.

Nalevingskosten

ESB

93(4543) 19 september 2008

549