.
ESB Input / output
196Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
Input // output
Maximumprijs
Om consumenten te beschermen tegen oneerlij –
ke prijzen, legt een toezichthouder monopolisti-
sche bedrijven vaak een maximumprijs op. Deze
yardstick ofwel maatstaf moet het bedrijf stimu –
leren om zijn doelmatigheid te verhogen ten
gunste van de consument, en is gebaseerd op de
kosten van gelijksoortige bedrijven. De keerzijde
van maatstaven is dat ze bedrijven ook kunnen
stimuleren om onderling prijsafspraken te ma –
ken. Of de consument dus uiteindelijk baat heeft
bij maatstaven hangt volgens Dijkstra et al . af
van het ontwerp ervan. De auteurs onderzoeken
met een speltheoretisch model voor vier soorten maatstaven de prijsvorming binnen een hetero
–
gene groep van monopolistische bedrijven. Het
blijkt dat een discriminatory yardstick ofwel een
maatstaf op basis van de gemiddelde kosten van
de andere bedrijven, tot de laagste prijs voor de
consument leidt. De best-effort yardstick, ofwel
een maatstaf op basis van de kosten van het
meest doelmatige bedrijf binnen de groep, leidt
tot de nadeligste prijs, omdat deze bedrijven het
meest stimuleert tot prijsafspraken.
Dijkstra, P.T., M.A. Haan en M. Mulder (2015) Design of
yardstick competition and consumer prices: experimen-
tal evidence. SOM Research Report , 15004.
Voedingskeuze
Laagopgeleide mensen eten ongezonder, vooral
omdat ze minder dan hogeropgeleiden weten over
het gezondheidseffect van voeding. Toch wordt
het verschil in voedingskeuzes tussen opleidings-
groepen niet alleen verklaard door kennis. Dit
concluderen Koç en Van Kippersluis, die met een
keuze-experiment het voedingsgedrag van laag- en
hogeropgeleiden in Nederland onderzochten. De
4.377 panelleden kregen keuzes voorgeschoteld
over denkbeeldige maaltijden die varieerden in
smaak, prijs, voorbereidingstijd en voedingsken –
merken als zout, suikers en vetten. De resultaten
laten zien dat de voedingskeuzes van laagopgelei-
den veel gezonder werden naarmate de informatie –
voorziening over voeding toenam tot die van hoge –
ropgeleiden. Maar alsnog bleken hogeropgeleiden
gezondere voedingskeuzes te maken, wat volgens
de auteurs duidt op een hogere waardering voor ge –
zondheid. Desondanks zal meer voorlichting over
voeding onder laagopgeleiden een belangrijk ver –
schil maken.
Koç, H. en H. van Kippersluis (2015) Thought for food: un-
derstanding educational disparities in food consumption.
Tinbergen Institute Discussion Paper , 034.
Dictators
Veel incompetente dictators blijven
aan de macht zonder veel inzet van
geweld of ideologie. Ter verklaring
hiervoor ontwikkelden Guriev en
Treisman een theorie rond het idee
dat burgers de competentie van
hun leiders vaak niet goed kunnen
inschatten. Als ze de dictator in-
competent vinden, zetten ze hem
af. Met propaganda, mediacensuur
en samenzwering van de elite kan
een dictator het volk overtuigen
van zijn competentie. Dit doet hij
met belastinggelden die het volk
verarmen. Maar als het economisch
erg slecht gaat met het land, ver-
liest een dictator zijn reputatie als
competente leider. Dan rest hem als
enig wapen onderdrukking.
Guriev, S. en D. Treisman (2015) How
modern dictators survive: cooptation,
censorship, propaganda, and repres-
sion. CEPR discussion paper, 10454.
Box 3
Vooruitlopend op de aanstaande belastinghervor –
ming , rekende het Centraal Planbureau een aantal
varianten op de vermogensbelasting door. Deze
varianten zouden meer in overstemming zijn met
het draagkrachtbeginsel en daarom de lasten beter
herverdelen. Een voorbeeld hiervan is het belasten
van daadwerkelijke rendementen in plaats van het
huidige forfaitaire rendement. Een andere variant
zou het belastingpercentage op vermogen kop –
pelen aan de spaarrente. Het Centraal Planbureau
concludeert dat voor alle onderzochte varianten
de lastenverdeling meer in overstemming is met
het draagkrachtbeginsel, maar dat de belastingin –
komsten volatieler worden doordat ze meebewegen
met de aandelenkoersen en de spaarrentes. Omdat
volatiliteit van belastinginkomsten de budgettaire
sturing belemmert, moet er een afweging worden
gemaakt tussen efficiëntie en herverdeling. Verder
waarschuwt het Centraal Planbureau bij stelselaan –
passing voor belastingarbitrage en uitvloeiing van
vermogen naar het buitenland.
Centraal Planbureau (2015) Centraal Economisch Plan 2015.
Den Haag: Sdu Uitgevers.
191
miljoen euro
Wikiplaatjes
Naast de donateurs en gebruikers, dragen ook de gratis
afbeeldingen op het internet bij aan het bestaan van Wiki-
pedia. Zo berekenen Erickson et al. dat het vervangen van
deze afbeeldingen ongeveer 191 miljoen euro kost. Daar-
naast zorgt het gebruik van afbeeldingen voor zeventien procent meer bezoekers. Mocht Wikipedia ooit adverten-
ties plaatsen dan zouden de inkomsten uit het gebruik van
afbeeldingen ruim dertig miljoen euro kunnen opleveren.
Erickson, K., P. Haeld, F. Homberg et al. (2015) Copyright and the
value of the public domain: an empirical assessment.
Newport: Intel-
lectual Property Office.
Input / output ESB
197Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
Werknemersmoraal
Werknemers doen niet zonder meer hun best. Fi-
nanciële prikkels helpen, maar zijn die genoeg ?
Hassink en Fernandez onderzochten het effect van
werknemersmoraal op inspanning , bij een bedrijf
in Milwaukee dat van binnenstad naar buitenwijk
verhuisde. Sommige werknemers moesten hierdoor
verder forenzen, andere juist minder. Werknemers
kregen voor- en achteraf vragen over werkmoraal,
zoals ‘ik geef om de toekomst van het bedrijf ’ en
‘ik ben trots om voor het bedrijf te werken’. Moraal
blijkt bepalend voor de reactie van werknemers op
de verandering in reisafstand: hoe lager de moraal,
des te vaker werknemers zich extra ziek melden nu
ze verder moeten reizen. Dit bevestigt dat voor een
hardwerkende werknemer méér nodig is dan geld.
Hassink, W.H.J. en R.M. Fernandez (2015) Working moral and
effort: is the relationship causal? IZA discussion paper, 8909.
Verre banen
Verder reizen voor een baan zou samenhangen met
een hoger loon. De kosten die gemaakt worden bij
het reizen, moeten immers gecompenseerd worden
door een hoger loon. Venhorst en Cörvers bevesti-
gen deze economische logica ten dele met de schat-
ting van een model dat loonhoogte verklaart uit de
gereisde afstand. Hierbij gebruiken ze enquêtege –
gevens van ruim 28.000 pasafgestudeerden van het
hoger onderwijs in Nederland. Ze concluderen dat
een hogere mobiliteit inderdaad een positief effect
heeft op loon. Maar gecontroleerd voor persoon –
lijke kenmerken, is het effect niet meer significant.
Bij laagopgeleiden, die vaak geografisch al weinig
mobiel zijn, is het effect op loon zelfs negatief. Zij
zijn vaak gedwongen om verder te reizen vanwege
schaarste aan werk, waardoor ze sneller een lager
loon moeten accepteren.
Venhorst, V. en F. Cörvers (2015) Entry into working life: spa-
tial mobility and the job match quality of higher-educated
graduates. ROA Research Memorandum, 2015(3).
Zorgdosering
Werknemers gebruiken minder
zorg als zij een premiekorting in-
ruilen voor deling van gebruikskos –
ten. Dit tonen Haviland et al. aan
met hun onderzoek naar het zorg-
gebruik van dertien miljoen werk-
nemers van 54 grote Amerikaanse
werkgevers. De kosten van polikli-
nische zorg en medicijngebruik na-
men niet alleen af in het eerste
jaar, maar ook in de twee daarop-
volgende jaren. Dit geeft aan dat
er geen sprake is van achterstallige
zorg die in latere jaren wordt inge-
haald. De auteurs vinden dit effect
niet voor de kosten van eerste hulp
en ziekenhuisopnames. Mogelijk
schatten werknemers het type zorg
dat zij kunnen reduceren verant-
woord in.
Haviland, A.M., M. Eisenberg, A.
Mehrotra et al. (2015) Do ‘consumer di-
rected’ health plans bend the cost curve
over time? NBER Working Paper, 21031.
Prestatiedoelen
Veel bedrijven reiken bonussen uit
als werknemers prestatiedoelen
bereiken. Een bonus is effectief als
deze zowel uitdagend als haalbaar
is. Maar een werkgever kan moeilijk
vaststellen wat een goed presta-
tiedoel is, omdat hij minder op de
hoogte is van de competenties van
werknemers dan zijzelf. Dalton et al.
modelleren een compensatierege-
ling waarin werknemers hun eigen
prestatiedoelen stellen. De resul-
taten laten zien dat mannen hierbij
harder werken dan met een stuk-
loon, vrouwen juist minder hard.
Vrouwen stellen geen uitdagende
doelen: ze kiezen geen nieuw doel
als ze beter worden in hun werk.
Dalton, P.S., V.H. Gonzalez Jimenez en
C.N. Noussair (2015) Paying with self-cho-
sen goals: incentives and gender differ-
ences. CentER discussion paper, 021.
Coöperatie
Als coöperatieve bedrijven – waar werknemers vol –
ledig delen in winst en zeggenschap – efficiënter
zijn door meer betrokkenheid en duurzame beslis-
singen, waarom zijn er dan relatief weinig coöpera –
tieve start-ups? Een mogelijk argument is dat een
gebrek aan onderling vertrouwen in elkaars inbreng
de initiële inbreng van eigen tijd en middelen be –
lemmert. Groot en Van der Linde verkennen dit
dilemma met een speltheoretisch model en tonen
aan dat de opstartkosten bij een coöperatie door dit
probleem van collectieve actie hoger liggen dan die
bij een onderneming met extern kapitaal. Ook laten
de auteurs zien dat de deelname aan een beginnen –
de coöperatie stijgt door tijdelijke overheidssteun in
de vorm van begeleiding of subsidie.
Groot, L. en D. van der Linde (2015) The labor managed firm:
permanent or start subsidies? U.S.E. Discussion Paper , 004.
Aardbevingsleed
Bekend is inmiddels dat aardgaswinning tot bo-
demverzakking en aardbevingen leidt. Het moti-
veerde de rijksoverheid tot compensatie van in –
woners in het Groningse gasgebied voor geleden
woningschade. Er is echter ook schade in de vorm
van verminderd woongemak en ervaren onzeker –
heid. Koster en Van Ommeren berekenen deze aan
de hand van het gegeven dat sommige bevingen
voelbaar zijn en andere niet. Voelbare bevingen lei-
den gemiddeld tot 1,2 procent grotere dalingen van
woningprijzen. Hiermee komen de totale kosten
van de Groningse aardbevingen voor inwoners uit
op 150 miljoen euro, ofwel 500 euro per huishou –
den. Dit is net zo veel als de schade aan de wonin –
gen zelf. Vanwege de hoge kosten is het niet alleen
redelijk dat de overheid schade herstelt, maar ook
leed compenseert, aldus de auteurs.
Koster, H.R.A. en J. van Ommeren (2015) Natural gas ex-
traction, earth quakes and house prices. Tinbergen Institute
Discussion Paper, 038.
Investeren
Het Centraal Planbureau verwacht dat de investerin-
gen in 2015 met 2,3 bbp-procentpunt zullen stijgen,
van 1,5 naar 3,8 procent. De daling van de olieprijs in
combinatie met een lagere rente en een goedkopere
euro moet zorgen voor hogere bedrijfswinsten. Die zouden meer ruimte scheppen voor investeringen.
Centraal Planbureau (2015) Centraal Economisch Plan 2015.
Den Haag: Sdu Uitgevers.2,3
bbp-procentpunt