Ga direct naar de content

Input / output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 15 2014

ESB Input / output

Input //output
Schokstabilisatie

zoals arbeidsmigratie. Omdat er in eurolanden
minder arbeidsmigratie plaatsvindt dan in de
VS, is dit mechanisme minder effectief in de
eurozone. Daarnaast kan integratie van finan­
ciële markten schokken verzachten. Hoewel de
financiële sector in Europa in de jaren voor de
crisis sterk is geïntegreerd, is de rol van dit me­
chanisme nog altijd veel kleiner dan in de VS.
Door de eurocrisis is de kracht van dit mecha­
nisme nog verder afgenomen.

Van Beers et al. onderzoeken de verschillende
mechanismen voor het stabiliseren van schok­
ken in muntunies, waarbij ze de situatie in de eu­
rozone vergelijken met die in de VS. Het blijkt
dat de verschillen in grootte van de schokken in
verschillende eurolanden ongeveer even groot
zijn als de verschillen in Amerikaanse staten.
Schokken in inflatieniveaus zijn echter ongelij­
ker verdeeld tussen landen in de eurozone­dan
tussen staten in de VS. Omdat flexibele wissel­
koersen en een onafhankelijk monetair beleid
als stabilisatiemechanismen in een muntunie
afwezig zijn, zijn er andere mechanismen nodig

Betekenisvol

Wanneer werknemers het gevoel hebben dat hun
werk van grote betekenis is, leveren ze meer inspan­
ning. Dit constateren Kosfeld et al. aan de hand van
een veldexperiment met 413 studenten in China
die een simpele betaalde taak moesten uitvoeren.
Hierbij vertelden ze aan sommige studenten dat
hun werk vrij nutteloos was, en aan andere dat hun
werk juist erg belangrijk was. Vervolgens keken ze
naar het gecombineerde effect van het geven van
betekenis aan werk met financiële prikkels en het
geven van een beloning aan degene die het best
presteert. Hieruit blijkt dat als werknemers het ge­
voel gegeven wordt dat hun werk veelbetekenend
is, dit zelfs een groter effect op de geleverde inspan­
ning heeft dan financiële prikkels. Het geven van
een beloning aan de best presterende heeft ook wel
een positief effect op de geleverde inspanning, maar
dit is niet het geval wanneer het in combinatie met
een betekenisvolle taak wordt gebruikt.

Beers, N. van, M. Bijlsma en G. Zwart (2014) Cross-country insurance mechanisms in currency unions: an empirical assessment. CPB Achtergronddocument, 17 april.

Belastingtarief

Een verhoging van het marginale
belastingtarief op risicovolle financiële bezittingen zorgt ervoor dat
mensen meer van deze bezittingen
gaan aanhouden. Dit blijkt uit empirisch onderzoek van Floor en Lejour met gegevens over ongeveer
2000 Nederlandse huishoudens
over de periode 1993–2012. De oorzaak is dat de overheid bij een hoger marginaal belastingtarief meer
deelt in de investeringsrisico’s.
Daartegenover staat dat een hogere belasting de bezittingen juist
relatief onaantrekkelijker. maakt
Maar uit de resultaten blijkt dus
dat het risicodelingseffect domineert.

Kindergezondheid

In 2009 kregen veel gezinnen in armoede in Ecua­
dor plotseling geen uitkering van de overheid meer,
en andere gezinnen juist wel, als gevolg van een wij­
ziging van de criteria voor het ontvangen van een
uitkering. Buser et al. gebruiken deze variatie om het
causale effect van een uitkering voor arme gezinnen
op de gezondheid van kinderen te bestuderen. Uit
de gegevens over bijna 1400 kinderen van jonger
dan zes jaar blijkt dat kinderen uit families die de
uitkering verliezen twee jaar na dato gemiddeld 2,9
kilo minder wegen, 7,5 centimeter korter en vaker
onvolgroeid zijn dan kinderen uit gezinnen die nog
wel een uitkering krijgen. Het effect wordt vooral
veroorzaakt door minder goede voeding, zo volgt
uit een analyse van de uitgavenpatronen waaruit
blijkt dat deze gezinnen veel minder geld besteden
aan voedsel. Bij kinderen uit gezinnen die sinds de
nieuwe regels juist wel een uitkering krijgen wordt
geen verbetering van de gezondheid gevonden.

Floor, E. en A. Lejour (2014) Saving beKosfeld, M., S. Neckermann en X. Yang (2014) Knowing that

havior and risk taking. Evidence from

Buser, T., H. Oosterbeek, E. Plug, J. Ponce en J. Rosero

you matter, matters! The interplay of meaning, monetary

the Dutch tax reform in 2001. CPB Dis-

(2014) The impact of positive and negative income changes

incentives, and worker recognition. Tinbergen Institute Dis-

cussion Paper, 273.

on the height and weight of young children. IZA Discussion

cussion Paper, 043.

Wegvervoer

In 2012 werd er in de EU in totaal 14,5 miljard ton aan
goederen over de weg vervoerd. Hiervan was vijftig procent gerelateerd aan de bouwnijverheid, zoals zand, beton en bouwmaterialen. In Roemenië en Luxemburg was
dit zelfs meer dan zeventig procent. Landbouw- en voe-

292

Paper, 8130.

50%

dingsproducten vulden twintig procent van de capaciteit. Handelsgoederen waren slechts negen procent van
het totale wegvervoer, en afvalstoffen twaalf procent.
CBS (2014) Helft Europees wegvervoer bouwgerelateerd. CBS
Webartikel, 6 mei.
Jaargang 99 (4685) 16 mei 2014

Input / output ESB

Partnersteden

Kapitaalstromen

Culturele verschillen tussen landen zorgen voor
hogere transactiekosten bij grensoverschrijdende
kapitaalsstromen. Dit concluderen Sander et al. aan
de hand van empirisch onderzoek met gegevens van
grensoverschrijdende deposito’s in de eurozone over
de periode 1999–2011. Verschillen in de mate van
maatschappelijk vertrouwen in landen worden ge­
bruikt als maatstaf voor culturele verschillen. Het
negatieve effect van culturele verschillen op grens­
overschrijdende kapitaalsstromen werd kleiner in
de eerste vijf jaren na de introductie van de euro.
Het effect werd echter weer groter na het uitbreken
van de financiële crisis. Hierdoor wordt de interna­
tionale financiële integratie belemmerd.

Veeleisend

Brakman, S., H. Garretsen en A. Oumer

Meyer, S.-C. en A. Künn-Nelen (2014) Do occupational de-

(2014) Town twinning and German city

mands explain the educational gradient in health? ROA Re-

growth. CESifo Working Paper, 4754.

search Memorandum, 005.

Gemeenten in Duitsland die een
partnergemeente hebben in het
buitenland groeien gemiddeld
harder qua bevolkingsaantal dan
gemeenten die dit niet hebben.
Vooral het aantal partnergemeenten en het hebben van een partnergemeente in een van de directe
buurlanden zijn positief gecorreleerd met de bevolkingsgroei. Het
verband is het sterktst voor de
wat grotere Duitse steden. Dit alles concluderen Brakman et al. aan
de hand van empirisch onderzoek
met de gegevens van 5076 partnerschappen van 610 Duitse gemeenten over de periode 1976–2007.

Mensen met een lagere opleiding hebben gemid­
deld vaak banen die meer van hen vergen wat betreft
fysieke, ergonomische en sociale omstandigheden,
vanwege bijvoorbeeld gevaarlijke werkomstandig­
heden door het werken met machines. Mensen
met een hogere opleiding daarentegen hebben vaak
banen die psychisch meer van hen vergen. Dit con­
stateren Meyer en Künn-Nelen aan de hand van
empirische analyse van gegevens over ruim 350.000
Duitsers over de periode 2005–2009. Uit de ver­
dere analyse blijkt dat verschillen in de mate waarin
een baan veeleisend is, gedeeltelijk het vaak gevon­
den positieve verband tussen opleiding en gezond­
heid verklaart. Zo beïnvloeden sociale vereisten,
zoals de mate waarin iemand gesteund wordt door
zijn collega’s, de relatie tussen enerzijds opleiding en
anderzijds BMI en de kans om te roken.

Sander, H., S. Kleimeier en S. Heuchemer (2014) The resurgence of cultural borders in international finance during the
financial crisis: evidence from eurozone cross-border depositing. GSBE Research Memorandum, 013.

Looninteractie

Hoe is in Nederland de interactie tussen markt­
lonen en overheidslonen? Zeilstra en Elbourne on­
derzoeken deze vraag met gegevens over de periode
1980–2012. Zij concluderen dat de lonen in de
private sector de overheidslonen niet volgen, zoals
in eerder onderzoek soms gesteld werd. Andersom
beïnvloeden de ontwikkelingen van marktlonen de
overheidslonen wel. Daarnaast keren overheidslo­
nen na een exogene schok, bijvoorbeeld door loon­
matiging, na drie tot vier jaar terug naar het niveau
van voor de schok. Marktlonen daarentegen keren
na een schok niet terug naar het vorige niveau,
zodat schokken een permanent effect hebben. De
resultaten suggereren dat het bevriezen van over­
heidslonen alleen op korte termijn effectief is om
de overheidsuitgaven te verlagen.

Handelsstromen

Lejour et al. ontwikkelen een
nieuwe empirische methode om
internationale
handelsstromen
en patronen in productieketens in
kaart te brengen, gebaseerd op de
toegevoegde waarde die landen
en regio’s leveren. Wanneer ze hun
methode toepassen op gegevens
over de periode 2001–2007 blijkt
dat productienetwerken vooral
gesitueerd zijn in Noord-Amerika,
de EU, China en Oost-Azië. De regio’s verschillen echter in de mate
waarin ze belangrijk zijn in bepaalde productieketens. Zo is China
belangrijk voor de productie van
elektronica, maar veel minder voor
machines en voertuigen.
Lejour, A., H. Rojas-Romagosa en P.
Veenendaal (2014) Identifying hubs and

Water

De aanwezigheid van waterpartijen, zoals me­
ren en beken, in de omgeving wordt gewaardeerd
door huiseigenaren, en leidt gemiddeld tot zo’n vijf
procent hogere huizenprijzen. Het effect neemt af
naarmate de afstand tot het water groter wordt, tot­
dat het verdwenen is bij een afstand van ongeveer
zestig meter. Daarnaast is het effect niet gelijk voor
verschillende soorten waterpartijen: de nabijheid
van meren wordt bijvoorbeeld significant hoger
gewaardeerd dan die van rivieren. Dit alles volgt
uit empirisch onderzoek van Rouwendal et al. met
gegevens over 17.054 Nederlandse huizen die ge­
bouwd zijn sinds 1998.

spokes in global supply chains using reZeilstra, A.S. en A.C. Elbourne (2014) Follow the leader?

directed trade in value added. ECB Wor-

Rouwendal, J., R. van Marwijk en O. Levkovich (2014) The

Public and private wages in the Netherlands. CPB Discussion

king Paper, 1670.

value of proximity to water in residential areas. Tinbergen

Paper, 274.

Wereldeconomie

De economieën van de Europese Unie, de VS en China
vertegenwoordigen samen 50,6 procent van het wereldwijde bbp. Afzonderlijk zijn de EU en de twee landen goed
voor respectievelijk 18,6, 17,1 en 14,9 procent van het wereld-bbp. Andere grote spelers op het wereldtoneel zijn
Jaargang 99 (4685) 16 mei 2014

Institute Discussion Paper, 047.

50,6%

India (6,4 procent), Japan, (4,8 procent) en Rusland (3,5
procent).
Eurostat (2014) The 2011 results of the International Comparison
Program. EU, US and China together account for half of world
GDP. Eurostat Newsrelease, 069.

293

Auteur