■ René Schulenberg (CPB)
De inflatie geeft de gemiddelde stijging van het prijspeil. Doordat consumptiepakketten onderling verschillen, kan de inflatie per huishouden echter afwijken van de gemiddelde inflatie. Zo geven lage inkomens bijvoorbeeld relatief veel uit aan huur, terwijl hoge inkomens gemiddeld meer besteden aan benzinekosten. De afgelopen vijf jaar heeft dit verschil in uitgavenpatronen echter niet gezorgd voor grote verschillen in inflatie tussen de inkomensgroepen.
Of de inflatie bepaalde inkomensgroepen sterker raakt dan andere, hangt af van de uitgavenpatronen van verschillende groepen en in welke mate prijzen van de verschillende producten en diensten stijgen. De figuur laat zien dat de totale stijging van het prijspeil voor de verschillende inkomensgroepen in deze vijf jaar varieert rond de acht procent. Voor de laagste inkomensgroep is het gemiddelde prijspeil tussen 2016 en 2020 met 7,9 procent toegenomen, terwijl dat voor hoogste inkomens 8,1 procent is geweest. Het tweede inkomenskwintiel zag het prijspeil met 8,2 procent relatief het meeste stijgen, maar het verschil met de andere kwintielen is klein. Het gaat hierbij om een gemiddelde inflatie van inkomensgroepen op basis van hun doorsnee uitgavenpatroon. Voor individuele huishoudens kunnen uitgavenpatronen en daarmee de ervaren inflatie nog altijd afwijken.
De kleine verschillen tussen inkomensgroepen in inflatie zijn geen automatisme. Tussen 2010 en 2015 hadden de laagste inkomens bijvoorbeeld cumulatief 1,2 procentpunt meer last van inflatie dan de hoogste, zo liet Van Dijk in 2018 in ESB zien. In de periode daarvoor bleek er daarentegen nauwelijks verschil in inflatie te zijn.
Komend jaar kan de inflatie voor verschillende inkomensgroepen anders uitpakken. Lage inkomensgroepen besteden over het algemeen een groter deel van hun inkomen aan energiekosten dan hogere inkomens. De stijgende gas- en elektriciteitsrekening heeft daardoor een relatief grotere invloed op de inflatie van lage inkomens. Daar staat tegenover dat de aangekondigde verlaging van de energiebelasting de lagere inkomensgroepen relatief meer helpt. Ook andere bestedingen kunnen inflatieverschillen tussen inkomensgroepen veroorzaken. Stijgende benzineprijzen raken de hogere inkomensgroepen bijvoorbeeld meer.
1 reactie
Het artikel is niet helder over de vraag met welke inflatie voor de woonlasten wordt gerekend. Als voor kopers uit wordt gegaan van de toegerekende huur eigen woning dan wordt het beeld ernstig vertekend. De gedaalde rente heeft een groot verlagend effect op woonlasten van zittende kopers. In feite deflatie. En dat vertaalt zich weer in fors oplopend eigen vermogen.
Tevens vraag ik mij af hoe omgegaan wordt met sparen? Het deel van het inkomen dat gespaard wordt kent geen inflatie. Voor dat deel is hooguit het werkeljke reele rendement van belang. Daarmee is het effect van inflatie voor inkomensgroepen behoorlijk anders.
Vermoedelijk zijn mijn beide kwesties niet in deze statistiek meegenomen.