Ga direct naar de content

Hogere defensie-uitgaven leiden niet per se tot grotere productiecapaciteit

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 13 2025

Als Europa erin slaagt om fors meer aan defensie uit te geven, betekent dat niet dat de industrie automatisch zal opschalen. De gewenste investeringen zijn namelijk risicovol. Om Europese weerbaarheid te vergroten moet de overheid de regie nemen door een langetermijnperspectief te bieden en mogelijk ook door de industrie (deels) te nationaliseren.

In het kort

  • De defensie-industrie is relatief winstgevend en op de lange termijn doorgaans een aantrekkelijke belegging.
  • Hoge geopolitieke risico’s kunnen echter leiden tot overwaarderingen door speculerende beleggers.

Weerbaarheid

De verkiezing van Donald Trump betekent een ingrijpende wijziging van de geopolitieke verhoudingen. Europa ontkomt er niet aan om veel meer aan defensie uit te geven. Daar zijn drie belangrijke redenen voor. In de eerste plaats hebben veel Europese landen hun defensie verwaarloosd, met als gevolg achterstallig onderhoud. Daarnaast dient Europa zijn militaire capaciteiten uit te breiden ter compensatie van wegvallende veiligheidsgaranties van de Verenigde Staten. Tot slot zullen de Europese landen er rekening mee moeten houden dat ze het gat moeten vullen als Amerikaanse steun aan Oekraïne wegvalt. Volgens Burilkov en Wolff (2025) zullen de Europese defensie-uitgaven jaarlijks met zo’n 250 miljard euro moeten stijgen van 2 procent naar ongeveer 3,5 procent van het bruto nationaal product.

Ook Nederland moet een bijdrage leveren. De Europese defensie is een kwestie van solidariteit die ons vanwege het poldermodel bekend voor zou moeten komen: de dijken moeten betaald worden door iedereen; niet alleen door de mensen die aan de dijk wonen. Maar uitgaven aan defensie zijn vooral een verzekeringspremie, waarbij een lage premie gepaard gaat met een hoog eigen risico.

De hogere defensie-uitgaven zullen leiden tot een ongekende vraag in de Europese defensie-industrie. Burilkov en Wolff (2025) verwachten dat van de 250 miljard euro aanvankelijk zo’n zeventig procent besteed zal worden aan militaire hardware. Ter vergelijking: de totale wereldwijde omzet van beursgenoteerde defensiebedrijven bedroeg eind 2023 zo’n 640 miljard euro. Europa zal bovendien het leeuwendeel van deze bestedingen binnen Europa willen realiseren om de afhankelijkheid van de VS te verminderen. Wat zijn vanwege deze hogere vraag de te verwachten effecten op de defensie-industrie?

Goede rendementen voor beleggers

Historisch gezien zijn beleggingen in defensie sowieso aantrekkelijk. Omdat de grens tussen defensie-industrie en civiele industrie niet altijd duidelijk is, laat tabel 1 de jaarlijkse rendementen over de afgelopen vijftig jaar zien van zowel de gespecialiseerde sector Defensie als de bredere sector Vliegtuigbouw en defensie – want met name bedrijven in de vliegtuigbouw zijn in beide sectoren actief. In beide sectoren is het gemiddelde rendement hoger dan in andere sectoren.

In tijden van hoog geopolitiek risico is het rendement op defensieaandelen bovendien meer dan twee keer zo hoog als bij laag risico. De mate van geopolitiek risico is hier berekend op basis van de index van Caldara en Iacoviello (2022), die het risico meet op basis van de frequentie van specifieke geopolitieke termen in prominente Angelsaksische kranten. We zien op dit moment dat defensieaandelen sinds het begin van dit jaar ruim twintig procent zijn toegenomen tegen drie procent voor de MSCI-wereldindex.

Vanuit een rationeel perspectief zouden de hoge aandelenrendementen te verklaren moeten zijn door de winstgevendheid van de te verwachten orderstroom door toenemende defensiebestedingen. Het is echter de vraag of deze hogere rendementen ook daadwerkelijk gevolgd worden door een hogere winstgevendheid in de toekomst. Het kan ook zijn dat de hernieuwde belangstelling voor geopolitiek en de veiligheidssituatie in Europa tot overspannen verwachtingen bij beleggers hebben geleid, en zodoende voor een overreactie op de beurzen hebben gezorgd, gebaseerd op sentiment en niet op rationele verwachtingen.

Gematigde winsten

Tijdens eerdere perioden van hoog geopolitiek risico lijkt het sentiment onder beleggers een deel van de koerswinsten te verklaren. Tabel 2 toont de gemiddelde koers/winst-verhoudingen, de winstgevendheid en de investeringen door defensiebedrijven in de defensiesector. De koers/winst-verhouding voor defensieaandelen in de afgelopen vijftig jaar lijkt nauwelijks af te hangen van geopolitiek risico. Opvallend is dat het rendement op het eigen vermogen van defensieaandelen lager wordt naarmate het niveau van geopolitiek risico hoger wordt. Met andere woorden, de daadwerkelijk gerealiseerde winst door de bedrijven is lager dan de rendementen behaald door de beleggers. Geopolitiek risico betekent dan misschien wel meer omzet voor de defensie-industrie en hogere marktwaarderingen, maar niet noodzakelijkerwijs meer winst.

Ook de recente koersstijgingen van defensieaandelen kunnen dus ten minste voor een deel door sentiment gestuurd zijn. Eind februari was de koers/winst-verhouding van de defensieaandelenindex 25,2, ruim boven het vijftigjarige gemiddelde tijdens de periode van hoog geopolitiek risico. Of defensieaandelen op dit moment nog steeds een aantrekkelijke belegging zijn, durven we niet te voorspellen. Op korte termijn is een verdere stijging op basis van sentiment zeker niet ondenkbaar, maar als het verleden zich herhaalt dan is het maar de vraag of de winstgevendheid van de defensie-industrie een grote stijging laat zien.

Beperkte capaciteitsuitbreiding

Tabel 2 toont ook dat de defensie-industrie als percentage van de activa meer investeert in tijden van hoog geopolitiek risico dan in die met laag geopolitiek risico. Maar dat lijkt vooral het gevolg van relatief lage investeringen in tijden van laag geopolitiek risico: in periode van hoog geopolitiek risico zijn de investeringen gemiddeld slechts 11 procent (0,4 procentpunt) hoger dan gemiddeld. Die stijging is dus relatief beperkt.

Dat de investeringen in tijden van hoog geopolitiek risico maar beperkt stijgen, is goed te rijmen met de wens van de defensie-industrie om langetermijncontracten te hebben. Investeringen in de defensie-industrie hebben een lange doorlooptijd, en om deze investeringen rendabel te maken is een gelijkmatige bezetting van de productiecapaciteit gedurende langere tijd nuttig.

Duurzame wereldvrede is een van de grootste bedrijfseconomische risico’s van de defensie-industrie. Een solide vredesverdrag heeft een grote impact op een serie net opgeleverde productielijnen voor tanks. Tijdens een oorlog is de defensie-industrie ook nog een gewild doel voor vijandelijke bommen, wat investeren ook minder aantrekkelijk maakt. Dit risico speelt vooral wanneer de defensie-industrie dicht bij een front ligt. Om dit risico te beheersen, zijn kostbare maatregelen nodig die ten koste gaan van de winstgevendheid. Denk hierbij aan ondergronds bouwen of het spreiden van productiecapaciteit over verschillende gebieden.

Met het oog op deze risico’s zullen defensiebedrijven goed nadenken over forse capaciteitsinvesteringen. Op korte termijn opschalen van de capaciteit is alleen aantrekkelijk bij een betere, langdurige benutting.

Het ligt dan ook voor de hand dat als de nood hoog is, de overheid een grote rol speelt door de inspanningen van de verschillende bedrijven te coördineren en samenwerking op de langere termijn met de industrie aan te gaan, zoals in het Verenigd Koninkrijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. En in sommige situaties zal de overheid zelf eigenaar worden van delen van de defensie-industrie.

Literatuur

Burilkov, A. en G.B. Wollf (2025) Defending Europe without the US: First estimates of what is needed. Analyse op www.bruegel.org, 21 februari.

Caldara, D. en M. Iacoviello (2022) Measuring geopolitical risk. The American Economic Review, 112(4), 1194–1225.

Auteurs

  • Rients Galema

    Universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht

  • Auke Plantinga

    Universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)

  • Bert Scholtens

    Hoogleraar aan de RUG en aan de University of Saint Andrews

Plaats een reactie