Ga direct naar de content

Hoe verder?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 27 2005

Hoe verder?
Aute ur(s ):
Aart de Zeeuw (auteur)
De auteur is hoogleraar milieueconomie aan de Universiteit van Tilb urg. a.j.dezeeuw@uvt.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4461, pagina D32, 2 juni 2005 (datum)
Rubrie k :
Epiloog
Tre fw oord(e n):

Het klinkt misschien gek, maar ik zou haast zeggen dat ontkoppeling niet over milieu en economie gaat. Bij ontkoppeling wordt gehoopt
op een win-win-situatie, ofwel een situatie waarin geen afweging hoeft te worden gemaakt tussen verbetering van het milieu aan de ene
kant en voortgaande groei aan de andere kant. Economisch denken gaat nu juist wél over afwegingen. Op een aantal plaatsen wordt het
probleem duidelijk in dit ESB Dossier. Den Butter schrijft over het laaghangende fruit dat ontkoppeling mogelijk maakte, maar geeft aan
dat voor de hardnekkige milieuproblemen ontkoppeling wel eens een utopie zou kunnen zijn. Folmer et al. nuanceren hun conclusie dat
kapitaalvlucht wel meevalt met de opmerking dat dit anders zou kunnen uitpakken in geval de kosten van milieubeleid sterk gaan stijgen.
Smulders en Vollebergh komen dichterbij de feitelijke afweging. Zij merken op dat ook als we erin slagen om de technologische
ontwikkeling milieuvriendelijk aan te sturen, we toch nog de vraag moeten stellen of dit opweegt tegen het mogelijk afremmen van de
totale technologische ontwikkeling.
Waardering van milieu
De kern van het probleem is dat het zo razend moeilijk is om voor aspecten van het milieu een betrouwbare waarde vast te stellen. Als dat
eenvoudig was, dan zouden we via standaard kosten-batenanalyses en beleidsprocessen tot keuzes kunnen komen. Zoals Dietz et al.
ook al aangeven, leidt deze onduidelijkheid tot ongewenste speelruimtes in het debat. De net gestarte markt voor CO2-rechten zal een
prijs voor CO2 vaststellen. Deze prijs hangt evenwel af van het aantal rechten dat wordt uitgezet. Aan dat aantal ligt weer een
onduidelijke afweging ten grondslag. Er zijn waarderingsmethoden ontwikkeld, zoals contingent valuation, maar gebruik daarvan leidt
nog steeds tot verhitte debatten. Er zijn verschillende pogingen gedaan om milieu in nationale rekeningen te integreren, maar die hebben
nog steeds niet tot algemeen aanvaarde methoden geleid. Het is van groot belang dit type onderzoek te versterken om de
beleidsdiscussie van de toekomst scherper en zinvoller te maken.
Milieu en politiek
In het beleid valt op dat het milieuprobleem meestal als een probleem van de tweede orde wordt gezien. Brinkhorst et al. schrijven dat er
momenteel minder ruimte lijkt voor milieubeleid vanwege achterblijvende economische groei en zorg om vergrijzing. Daar zijn zij het niet
mee eens, maar je hoort in die kringen ook zelden dat er momenteel minder ruimte is voor economische groei vanwege de achterblijvende
kwaliteit van het milieu. Het ene probleem wordt gedomineerd door het andere. Gedeeltelijk komt dat doordat we voor milieuproblemen
harde informatie lijken te ontberen, zoals ik net al heb betoogd. Er is veel onderzoek gedaan naar risico’s van klimaatverandering, effecten
op gezondheid en productieverlies in de landbouw, maar de economische afweging met andere doelen staat nog in de kinderschoenen.
Er speelt echter nog iets anders en dat vergt een heel ander type onderzoek.
Opvallend is dat de overheid een lagere prioriteit geeft aan milieuproblemen, maar dat onderzoekingen van SCP en MNP-RIVM aantonen
dat de Nederlandse bevolking grote zorg heeft over met name de hardnekkige milieuproblemen. Het probleem is nu niet hoe de overheid
de bevolking meekrijgt (zie Den Butter en Dietz & Hazeu) maar hoe de bevolking de overheid meekrijgt. Dit alles past in recente
ontwikkelingen in de politieke economie, waar steeds meer aandacht wordt besteed aan de interactie tussen de verschillende actoren en
hun belangen. Het specifieke onderzoek in milieu en economie zou baat kunnen hebben bij het oppakken van deze ontwikkelingen.
Generiek versus specifiek
Een ander thema waarover het laatste woord nog niet is gezegd, is de vraag of de overheid beter een generiek of een specifiek beleid zou
kunnen voeren. Generiek beleid in de vorm van belastingen of verhandelbare emissierechten geeft de gewenste prikkels en kan ook niet
gemist worden, maar specifiek beleid kan nodig zijn om zogeheten lock-in situaties te doorbreken. Het probleem is echter dat de overheid
op voorhand niet weet op welke paarden gewed moet worden en de kosten wil vermijden van een eventuele foute keuze. De literatuur
over transities (zie Kemp et al.) vraagt aandacht voor lock-in situaties en pleit voor een beleid gericht op zogeheten niches, maar is
uiteindelijk niet erg optimistisch over de mogelijkheden van de overheid om transities aan te sturen. Dit lijkt op een patstelling. Aan de
ene kant is de overheid waarschijnlijk essentieel voor het doorbreken van lock-in situaties, maar aan de andere kant krijgt de overheid
weinig instrumentarium aangereikt om dit te bereiken. Ook hier is meer onderzoek nodig. Of is het toch gewoon een kwestie van
geïnspireerde personen op de goede plaats? De tijd zal het leren.
Conclusie

Dit Dossier geeft een idee over het vele vruchtbare onderzoek dat in het kader van het NWO-stimuleringsprogramma Milieu & Economie
is verricht. Brinkman et al. schrijven hoe vooruitziend het was om dit onderzoeksinitiatief te entameren. Laten we vooruitziend blijven en
blijvend inzetten op dit probleem dat naar verwachting helaas nog lang een belangrijk punt van zorg zal zijn.
Literatuur
MNP/RIVM (2004) Kwaliteit en toekomst: verkenning van duurzaamheid. Bilthoven: Sdu/RIVM.
SCP (2004) In het zicht van de toekomst: Sociaal en Cultureel Rapport 2004. Den Haag: SCP.

Dossier: Arbeidsproductiviteit in de zorg
F.J. Diets, E.C. Schmieman en F.A.G. den Butter: Schone groei: productiegroei en milieudruk ontkoppeld
H. Folmer, H. Van der Veen en C. Withagen: Milieubeleid, concurrentievermogen en locatiegedrag van bedrijven
F.J.G.M. Florax en H.L.F. de Groot: Meta-analyse als hulpmiddel bij beleidsinstrumentatie
F.A.G. den Butter: Maak het milieu weer zichtbaar
J.A. Smulders en H.R.J. Vollebergh: Milieubeleid en innovatie
R. kemp, F.W. Geels en G.P.J. Verbong: Innovatie en duurzaamheidtransities
P.A. Boot: Concreet en Europees
F.J. Dietz en C.A. Hazeu: Tussen prijsprikkels en institutionele hervorming
N.B.P. Polman: Contractontwerp voor ontkoppeling
M.G. Bos en C.A. van der Wijst: Leren door transacties
J.J. Bouma en F.J. Dietz: Milieu-accountint: interne controle en publieke verantwoording
C.H.T. Vijverberg: Milieu-accounting en de overheid
C. Oudshoorn en J.H.G. van den Broek: Fileermes beter dan botte bijl
D.P. van Soest: De kosten van ontkoppelingsbeleid
M.W. Hofkes en H. Verbruggen: Milieubeleid voor een mierenhoop
Aart de Zeeuw: Hoe verder?

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur