Ga direct naar de content

Hoe OPEC de das om te doen?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 27 1983

P. lie GraiiH-e

Hoe OPEC
de das om te
doen?
In de meeste olie-importerende landen
wordt een debat gevoerd over de wenselijkheid om de olieprijsdalingen te compenseren door een belastingheffing. De argumenten die in dit debat worden gebruikt
zijn zowel micro- als macro-economisch
van aard. Het micro-economische argument is kort als volgt samen te vatten: een
forse prijsdaling van ruwe olie zal de bestaande produktie van (dure) alternatieve
energiebronnen ondermijnen en investeringen in die richting ontmoedigen. Om dit
te vermijden past het een compenserende
belasting op het olieverbruik te heffen en
wel zodanig dat de olieprijsdalingen niet of
slechts gedeeltelijk doorgespeeld worden
aan de consument. Het macro-economische argument gaat ervan uit dat de hoge
budgettaire tekorten het best kunnen worden verlicht door een relatief pijnloze compenserende oliebelasting. Dit zal de reele
rente naar beneden drukken en zo de investeringen aanwakkeren.
Een derde argument voor een compenserende oliebelasting wordt minder besproken. Het is nochtans niet minder belangrijk. Dit argument is gebaseerd op de theorie van het optimale tarief. Deze theorie
stelt dat een land (of een groep van landen)
dat een dominerende positie inneemt als
vrager van een bepaald produkt zijn ruilvoet kan verbeteren, en dus ook zijn welvaart, door een belasting te heffen op het
ingevoerde produkt. Het toepassen van
deze theorie op de invoer van ruwe olie is
in de huidige situatie te realiseren en zou
enorme voordelen bieden. Laten we hier
even verder op ingaan.
Het volstaat dat de belangrijkste olie-importerende landen akkoord gaan om verdere prijsdalingen van ruwe olie te compenseren door een belasting. (Een importtarief, een accijns of een extra BTW-heffing:
het maakt allemaal niet zo heel veel verschil). Zoals eerder gesteld, zou dit voor de
westerse consument relatief pijnloos zijn.
Voor de OPEC daarentegen zou een dergelijke operatic uitermate pijnlijk zijn, en in
feite de dood van deze organisatie waarborgen. Immers, een dergelijke belastingpolitiek in het Westen zou ervoor zorgen dat
het huidig sterk gedaald consumptieniveau
van olie laag blijft. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat het aanbodESB 4-5-1983

overschot in de oliemarkt permanent blijft
zodat de druk op het OPEC-kartel aanhoudt. Het is moeilijk in te zien hoe dit
kartel deze druk nog lang zou kunnen overleven. Het niet toepassen van deze belastingpolitiek daarentegen zou bij een heropleving van de wereldconjunctuur de OPEC
opnieuw verstevigen en ons opnieuw onderwerpen aan hun oliediktaat.
Paradoxaal genoeg zou een compenserende oliebelasting de olieprijzen in de wereldmarkt (de prijs die de OPEC krijgt) nog
sneller doen afbrokkelen dan nu het geval
is. Dit volgt uit het feit dat het vraag-remmende effect van een oliebelasting het aanbodoverschot groot houdt en zo de prijs
verder doet dalen. Dus een oliebelasting
zal de olie goedkoper maken voor de olieimporterende landen. M.a.w. de ruilvoet
van de olie-invoerende landen zal verbeteren door het toepassen van een dergelijke
belasting. Nogandersuitgedrukt: het enorme surplus dat de OPEC gedurende de
laatste tien jaren heeft afgeroomd bij de
olie-invoerende landen kan nu opnieuw
van OPEC worden afgenomen. De belasting op de ruwe olie zorgt ervoor dat de
OPEC-prijs daalt, zodat de schatkisten van
de olie-importerende landen dit surplus
naar zich toe kunnen halen. Terloops kan
hier worden benadrukt dat de meeste ontwikkelingslanden die olie-importeur zijn
ook belangrijk zouden profiteren van een
dergelijke politick. Ook zij zouden een grote transfer van de koopkracht in hun voordeel realiseren.
Samengevat: een compenserende belasting op olie heeft enorme voordelen. Het
luidt de doodsklok voor OPEC en reorganiseert een transfer van koopkracht van
OPEC naar de olie-invoerende landen.
Het voorstel zoals hier geformuleerd is
uiteraard niet vrij van enkele bezwaren.
Sommigen zullen stellen dat, omdat de
prijsdaling die we nu observeren een stimulans voor de conjunctuur is, het beter is
deze stimulans ook te laten werken. Een
compenserende belastingheffing zou het
koopkrachtverruimend effect van de gedaalde olieprijs in de kiem smoren. Hierop
kan gemakkelijk gerepliceerd worden dat
de overheid die nu extra inkomsten verwerft en die het stimulerend effect van de
olieprijsdaling wil laten spelen, dit perfect

kan doen door de belastingopbrengst verder door te spelen aan de consument. Dit
kan op verschillende wijzen gebeuren, b.v.
door een vermindering van de inkomstenbelasting. De beslissing om dit al dan niet
te doen kan best afhankelijk worden gemaakt van de budgettaire situatie.
Een ernstiger bezwaar is van politieke
aard. Opdat een dergelijk beleid een kans
van slagen zou hebben, moet het op een gecoordineerde wijze gebeuren door de belangrijkste olie-importeurs. Dit vereiste is
uiteraard de achillespees van het voorstel.
Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat
sommige landen ,,free rider” gaan spelen
en weigeren mee te doen om zodoende hun
Industrie een competitief voordeel te geven. Dit probleem is in feite niets anders
dan het probleem van elk kartel. Het is ook
het probleem dat het OPEC-kartel heeft
helpen ondermijnen.
Ondanks deze bezwaren zijn er tekenen
van hoop. Een aantal belangrijke olie-invoerende landen hebben nu reeds bijkomende belastingen geheven op de olie,
meestal om budgettaire redenen. Deze tendens moet worden aangewakkerd al was
het maar omdat deze belastingen de desintegratie van OPEC zullen versnellen en zo
het economisch surplus dat de landen van
deze organisatie hebben afgeroomd, terug
zal doen vloeien naar de olie-invoerende
landen, en niet in het minst naar de ontwikkelingslanden.

383

Auteur