Veel consumenten kiezen bij geldopname buiten de eurozone voor afschrijving tegen een actuele, maar ongunstige koers. Vaak kunnen ze geld besparen door de valuta-omwisseling uit te laten voeren door de thuisbank, die veel minder koersopslag hanteert dan de gastbank.
Gedrag ESB
Gedrag
Het pingedrag van
de consument bij een
buitenlandse geldopname
Consumenten worden in toenemende mate geconfronteerd met
een valutakeuze bij pintransacties buiten de eurozone. Ruim
de helft – vooral vrouwen en ouderen – van een steekproef van
consumenten kiest voor omwisseling door de gastbank tegen een
ongunstige wisselkoers, onafhankelijk van de gehanteerde koersopslag. Referentiegedrag vormt hierbij geen verklaring. Gegeven
de omwisselkosten is aan te raden om bij pinbedragen hoger dan
honderd euro in lokale valuta te pinnen.
Dirk Gerritsen
Universitair docent
aan de Universiteit
Utrecht
Coen
rigtering
Universitair docent
aan de Universiteit Utrecht en
senior onderzoeker
bij Hogeschool
Windesheim
S
inds 2002 worden geldopnames binnen de eurozone zonder bijkomende kosten uitgevoerd door
de Nederlandse banken. Bekend is dat pinnen
buiten de eurozone gepaard gaat met een koersopslag en, afhankelijk van het type betaalpakket dat de klant heeft afgenomen, soms ook met additionele
vaste kosten (Vermeer, 2013). Minder bekend is dat de kosten
van een dergelijke transactie tevens bepaald worden door de
keuze die een klant bij een pinautomaat maakt. Sinds ongeveer tien jaar bieden steeds meer pinautomaten reizigers de
keuze om de valutaomwisseling te laten uitvoeren door hetzij
de thuisbank (de bank waarbij de reiziger bankiert), hetzij de
gastbank (de bank waarbij de reiziger pint). In het laatste geval vindt de omwisseling plaats tegen een actueel berekende
koers. Dit omwisselingsproces staat bekend als dynamic currency conversion (DCC) en wordt ook steeds vaker toegepast
bij warenhuizen, hotels en webwinkels. Gezien de verschillen
in koersopslag en bijkomende kosten met en zonder DCC, is
de meest voordelige keuze voor de consument afhankelijk van
het op te nemen bedrag en het type betaalpakket (kader 1).
Door het pingedrag van reizigers die worden geconfronteerd
met de keuze voor DCC in kaart te brengen, ontstaat beter
Jaargang 99 (4676) 10 januari 2014
zicht op de mate waarin onnodig hoge kosten bij transacties
in buitenlandse valuta kunnen afnemen.
buitenlandse geldopname duurder bij DCC
Voordat het gedrag van consumenten in beeld wordt gebracht, moet worden bezien onder welke voorwaarden ze
baat hebben bij DCC. DCC wordt bij pinautomaten doorgaans gepresenteerd als een service. De toegevoegde waarde
van deze service voor de consument is dat direct duidelijk
wordt hoeveel euro er van de rekening wordt afschreven na
een transactie. Hiertoe wordt bij een transactie een wisselkoers weergegeven, alsmede doorgaans de extra melding dat
er geen commissie in rekening wordt gebracht.
Om het verschil in kosten tussen conversie door de thuisbank en een DCC-transactie in kaart te brengen, is er een
steekproef van tien geldopnames in verschillende landen uitge-
Geldopname in het buitenland
kader 1
De bijkomende kosten van een geldopname in het buitenland zijn afhankelijk van twee factoren: de koersopslag en de vaste opnamekosten. De meeste Nederlandse
banken hanteren een koersopslag van één procent. Bij een
DCC-transactie is de opslag niet overal gelijk. SIX Payment Services hanteert bijvoorbeeld een opslag van drie
procent (SIX, 2012a) maar een opslag van acht procent
ten opzichte van de actuele wisselkoers komt ook voor.
Vaste opnamekosten spelen geen rol bij DCC-transacties,
maar kunnen wel, afhankelijk van het type betaalpakket, in rekening worden gebracht indien de thuisbank de
omwisseling uitvoert. Ter indicatie, bij de twee grootste
Nederlandse banken, Rabobank en ING, kunnen de vaste
opnamekosten ongeveer twee euro per pintransactie bedragen.
23
ESB Gedrag
Beschrijvende statistiek van de steekproef
Variabele
Uitleg
DCC
Gekozen voor DCC (dummy = 1)
Wisselkoers
Actuele wisselkoers (€ per $ of £)
tabel 1
Amerikanen Britten
51%
58%
0,77
1,16
Referentiekoers Geschatte wisselkoers (€ per $ of £)
0,74
1,16
Toerist
Respondent is toerist (dummy = 1)
74%
79%
Reiservaring
Aantal keer in eurozone in laatste
twaalf maanden
Leeftijd
In jaar
Opleiding
Behaald bachelordiploma (dummy = 1)
0,66
0,61
Geslacht
Respondent is vrouw (dummy = 1)
0,48
0,49
N
Aantal respondenten
2,5
36
65
1,1
extra uitleg over de gehanteerde wisselkoersen minder geneigd
moeten zijn om DCC te gebruiken. Een alternatieve verklaring voor het gebruik van DCC kan worden gevonden in de
neiging van mensen om bij het bepalen van een gepaste prijs
te denken vanuit een referentieprijs (Kahneman en Tversky,
1979). In het kader van omwisselgedrag door reizigers, lieten
Pettigrew et al. (2010) zien dat mensen een referentiekoers gebruiken bij aankoopbeslissingen in het buitenland. Een keuze
voor DCC kan dus ingegeven zijn door een incorrecte referentiekoers. Om deze hypotheses nader te toetsen zijn geldopnames gesimuleerd onder een groep toeristen in Amsterdam.
40
101
voerd met een ING- of een Rabobankpas. Behalve Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, die respectievelijk de tweede en
derde positie innemen voor wat betreft vakantiebestemmingen
buiten het eurogebied van Nederlandse toeristen (statline.cbs.
nl) zijn dit Kroatië en Hongarije. Nederlanders namen in 2012
gemiddeld 152 euro op bij een geldautomaat in het buitenland
(statistics.dnb.nl). De opgenomen bedragen in de steekproef
zijn hieromheen gekozen: omgerekend naar euro’s variëren
deze bedragen van 15 tot 267 euro.
De steekproef laat zien dat het omslagpunt voor consumenten met het meest simpele betaalpakket – bij een DCC opslagpercentage van drie procent – rond een opnamebedrag
van honderd euro ligt: alleen daaronder is DCC goedkoper.
Voor reizigers aan wie de vaste kosten van ongeveer twee euro
niet in rekening worden gebracht door de thuisbank is een
keuze voor DCC in alle voorkomende gevallen duurder dan
een geldopname in lokale valuta. Een kanttekening hierbij is
de relatief kleine steekproef. Hoewel er bij geen enkele van
de pintransacties een lager opslagpercentage dan drie procent
wordt gebruikt, is het niet uit te sluiten dat banken die buiten
de steekproef vallen zowel hogere als lagere opslagpercentages
hanteren dan gerapporteerd binnen deze studie.
Een gesimuleerde geldopname
In de week van 24 tot 29 mei 2013 hebben 166 Amerikaanse
en Britse toeristen geparticipeerd in een simulatie van een
pinopname (Bouw en Vonk, 2013). Twee redenen liggen ten
grondslag aan de keuze voor Amerikaanse en Britse toeristen.
Ten eerste is de wisselkoers tussen de dollar, pond en euro relatief stabiel, waardoor een keuze voor DCC niet ingegeven
kan zijn door sterke koersschommelingen. Ten tweede wijkt
de koers van de dollar en pond relatief weinig af van de euro,
waardoor conversieberekeningen relatief eenvoudig zijn te
maken door de toeristen. De kans dat zij door een rekenfout
kiezen voor een bepaald type transactie wordt hiermee relatief
klein. De simulatie is uitgevoerd met behulp van een iPad-applicatie. Er is een pinopname van honderd euro gesimuleerd,
waarbij toeristen een typisch DCC-scherm te zien kregen
en hierbij konden kiezen tussen een opname met en zonder
DCC. Gelijk aan de meeste pinautomaten die DCC aanbieden, is vermeld dat er geen commissie wordt berekend indien
men gebruikmaakt van conversie. Vooraf is de respondenten
gevraagd naar hun inschatting van de actuele wisselkoers tussen de dollar en de euro of tussen de pond en de euro is (beide
gedefinieerd in valuta per euro). Het verschil tussen deze referentiekoers en de daadwerkelijke wisselkoers is gebruikt om
te testen of de keuze voor DCC werd ingegeven door de refe-
Regressieresultaten¹
tabel 2
Theoretische achtergrond
De klassieke economische theorie gaat uit van volledig geïnformeerde, rationele participanten aan het economisch verkeer.
Gegeven dit mensbeeld, de standaardopslag op de wisselkoers
en de assumptie van een geldopname van een bedrag boven
het omslagpunt, zou geen enkele consument gebruikmaken
van DCC. Dat consumenten toch voor DCC kiezen, kan komen omdat zij niet in staat zijn om ter plaatse een nauwkeurige
omrekening te maken. Bij dergelijke beslissingen onder onzekerheid speelt de hoeveelheid beschikbare informatie een rol.
Bij de DCC-optie wordt op het pinscherm niet alleen een wisselkoers gegeven, maar ook een melding van nul procent commissie en het omgerekende opnamebedrag. Onderzoek door
Peterson en Pitz (1988) heeft laten zien dat vertrouwen in een
beslissing toeneemt naarmate er meer informatie wordt gegeven. Puur op basis van de extra informatie op het pinscherm
zouden reizigers een keuze voor DCC kunnen maken.
Dit heeft twee implicaties. De bereidheid tot gebruik van
DCC zou onder consumenten af moeten nemen bij een ongunstiger DCC-wisselkoers. Voorts zouden consumenten bij
24
Variabele
Leeftijd
0,004*
0,005*
0,005*
Geslacht
0,135*
0,141*
0,141*
Reiservaring
Model 1
Model 2
Model 3
–0,013
–0,012
–0,012
Opleiding
0,040
0,033
0,034
Toerist
0,034
0,046
0,049
Vijf procent opslag
–0,161
–0,149
Tien procent opslag
–0,114
–0,091
Geen opslag + info
–0,094
–0,091
Verschil met
referentiekoers
Pseudo R
2
–0,209
0,03
0,04
0,04
* Significant op tienprocentsniveau
¹N=166. De afhankelijke variabele is een dummyvariabele waarbij “1†staat
voor een keuze voor DCC en “0†voor een standaardtransactie. In modellen
2 en 3 bestaat de referentiegroep uit de personen die werden geconfronteerd
met de keuze voor DCC zonder opslag en zonder extra informatie.
rentiekoers. De ingeschatte wisselkoers kan bijvoorbeeld 1,30
Jaargang 99 (4676) 10 januari 2014
Gedrag ESB
pond per euro bedragen terwijl de weergegeven DCC-wisselkoers 1,16 pond per euro is. De verwachting is dat iemand in
dit geval kiest voor DCC omdat de opgenomen honderd euro
dan minder pond kost. Na afloop van de simulatie zijn aanvullende persoonskenmerken verzameld door middel van een
mondelinge enquête.
De 166 participanten zijn willekeurig onderverdeeld in vier
verschillende groepen. In de eerste groep is voor de omrekening ten behoeve van DCC de actuele wisselkoers gebruikt
zonder koersopslag, waardoor DCC iets goedkoper is dan
een omwisseling door de thuisbank waar altijd een koersopslag op rust. Deze groep geldt als de controlegroep. De actuele wisselkoers is iedere dag bepaald door een gemiddelde
te nemen van de wisselkoers zoals weergegeven door ABN
AMRO, ING en Rabobank. In de tweede en derde groep is
er gerekend met een opslag van respectievelijk vijf en tien procent op de actuele wisselkoers. Een keuze voor DCC wordt
hiermee duurder dan een omwisseling door de thuisbank.
Voorts is er nog een vierde groep waarbij er geen opslag is én
die extra informatie over het DCC-proces krijgt. In deze informatie staat dat de valutaconversie in geval van DCC door
de gastbank wordt uitgevoerd. Door extra informatie over de
verschillende pinprocessen toe te voegen, worden consumenten beter geïnformeerd over het DCC-proces dan bij huidige
pinautomaten het geval is.
Meerderheid kiest voor DCC
Tabel 1 bevat de beschrijvende statistiek van de steekproef.
Het eerste dat opvalt is dat ruim de helft van de respondenten
kiest voor conversie door de gastbank. Dit komt overeen met
een folder van SIX Payment Services (SIX, 2012b), waarin de
suggestie wordt gewekt dat ongeveer de helft van de hotelgasten gebruikmaakt van DCC. Er zijn qua reisdoel, leeftijd, opleiding en geslacht weinig verschillen tussen de Amerikaanse
en Britse toeristen. Wel hebben Amerikanen meer recente
reiservaring binnen de eurozone: dit kan mogelijk worden
verklaard doordat Amerikanen doorgaans meerdere landen
aandoen tijdens een Europese reis.
De relatie tussen de keuze voor DCC en de andere variabelen wordt getest middels een probit-schatting met robuuste
standaardfouten (tabel 2). Alle modellen zijn gebaseerd op
de volledige steekproef van 166 deelnemers. Er zijn dummyÂ
variabelen aangemaakt voor de verschillende groepen binnen
het experiment. De coëfficiënten representeren het marginale
effect op de keuze voor DCC. In model 1 zijn alleen de controlevariabelen toegevoegd. Dummy’s voor de twee verschillende experimentele groepen worden toegevoegd in model 2,
en in model 3 is het verschil tussen de daadwerkelijke wisselkoers en de referentiekoers toegevoegd.
Model 1 laat twee significante relaties zien. Ten eerste
neemt de kans op gebruik van DCC met 0,4 procent toe voor
elk jaar dat de respondent ouder is. Ten tweede vergroot de
kans op DCC met 13,5 procent wanneer de gebruiker een
vrouw is. Model 2 laat de resultaten van experimentele groepen zien. Ten eerste valt op dat de coëfficiënten van alle dummyvariabelen negatief zijn. Dit is een lichte indicatie dat zowel hogere koersopslagen als een beter begrip van het proces
leiden tot een lager gebruik van DCC. Geen van de dummyvariabelen heeft echter een statistisch significante waarde. De
negatieve coëfficiënt van het verschil tussen de daadwerkelijke
koers en de referentiekoers (model 3) geeft een indicatie dat
Jaargang 99 (4676) 10 januari 2014
consumenten minder gebruikmaken van DCC als de koers
ongunstiger is ten opzichte van de koers die iemand in het
hoofd heeft. Ook dit effect is echter statistisch insignificant.
Conclusies en aanbevelingen
Concluderend kan worden gesteld dat consumenten niet
onwelwillend staan tegenover dynamic currency conversion.
Binnen een veldexperiment met Amerikaanse en Britse toeristen in Amsterdam kiest ruim de helft van de respondenten
voor omwisseling door de aanbieder van DCC. De gehanteerde koersopslag bij DCC lijkt slechts een zeer beperkte invloed
te hebben op het daadwerkelijke pingedrag. Dit toont aan
dat slechts een beperkt deel van de reizigers rationeel gedrag
vertoont. Tevens leidt een meer evenwichtige informatieverstrekking ten aanzien van beide keuzemogelijkheden niet tot
ander pingedrag. Onzekerheid over de verschillende keuzemogelijkheden lijkt daarmee geen belangrijke rol te spelen
bij de beslissing om van DCC gebruik te maken. Het gebruik
van DCC kan daarnaast niet worden verklaard door foutief
ingeschatte wisselkoersen. Verwacht werd dat een ongunstige
DCC-koers ten opzichte van de referentiekoers zou leiden
tot minder gebruik van DCC. Het feit dat zelfs de referentiekoers geen effect heeft op het gebruik van DCC lijkt erop
te duiden dat de keuze voor DCC willekeurig is. Vrouwen en
ouderen lijken echter extra vatbaar voor de keuze voor DCC.
Deze bevindingen zijn in lijn met Donkers et al. (2001) die
aantoonden dat vrouwen en ouderen risicoaverser zijn.
De resultaten hebben belangrijke implicaties voor reizigers en toezichthoudende instanties. Een standaardaanbeveling als het opzoeken van de wisselkoers voor vertrek, lijkt niet
veel nut te hebben om extra pinkosten te voorkomen. Meer
zin heeft een directe aanbeveling aan reizigers om relatief grote pintransacties te allen tijde in lokale valuta te laten uitvoeren. Dit advies zou vooral aan ouderen en vrouwen moeten
worden gericht. Voor toezichthouders is het belangrijk om
op DCC en aanverwante diensten te blijven letten. Gezien de
niet-significante resultaten binnen de groepen met een koersopslag, kunnen banken, hotels en websites hoge opslagen rekenen voor een dienst met ogenschijnlijk weinig toegevoegde
waarde.
Literatuur
Bouw, S. en S. Vonk (2013) Consumer behavior when withdrawing cash abroad: an experimental
study on non-Eurozone travelers in Amsterdam. Bachelorscriptie. Utrecht: USE.
Donkers, B., B. Melenberg en A. van Soest (2001) Estimating risk attitudes using lotteries: a
large sample approach. The Journal of Risk and Uncertainty, 22(2), 165–195.
Kahneman, D. en A. Tversky (1979) Prospect theory: an analysis of decision under risk. Econometrica, 47(2), 263–291.
Peterson, D.K. en G.F. Pitz (1988) Confidence, uncertainty, and the use of information. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 14(1), 85–92.
Pettigrew, S., T.M. Daly, J.A. Lee, G. Soutar en K.C. Manning (2010) Travelers’ currency conversion behaviors. Annals of Tourism Research, 37(1), 265–269.
SIX (2012a) Dynamic Currency Conversion (DCC) – dynamic Currency Conversion at ATMs. Bericht op www.six-payment-services.com.
SIX (2012b) Met DCC voelen onze klanten zich thuis. Bericht op www.six-payment-services.com.
Vermeer, D. (2013) Onduidelijke koersen: pinnen buiten Europa. Consumentenbond Reisgids,
2013(maart/april), 38–40.
25