Het nieuwe model
Wordt er te veel bezuinigd? Is het Centraal Planbureau
door de bocht? Vlak voor de verkiezingen verscheen in
de Volkskrant het opmerkelijke bericht, dat uit een nieuw,
nog ongepubliceerd CPB-model, Freia genaamd, zou
blijken dat de bezuinigingskoers van het kabinet fout is en
niet leidt tot herstel, maar de economie slechts vender in
het slop helpt. ,,In de huidige omstandigheden”, zo wordt
geciteerd, ,,is het raadzaam de ombuigingen te beperken
tot tien a vijftien miljard gulden tot en met 1986″ 1), dit in
tegenstelling tot de voornemens van het kabinet om een
dergelijk bedrag alleen al in 1983 te bezuinigen, terwijl in
de jaren daarna nog belangrijke verdere ombuigingen
worden voorzien. Onlangs nog schatte het Ministerie van
Financien de budgettaire problematiek tot 1986 op f. 35 a
40 mrd. 2). Lopen de opvattingen van beleidsmakers en
beleidsadviseurs over de te volgen economische koers zover uiteen? Wordt het tot nu toe hechte bezuinigingsfront gespleten door een ommezwaai van het CPB, de belangrijkste adviseur van de regering inzake economische
vraagstukken? Dat zou een gebeurtenis van grote economisch-politieke betekenis en wellicht ook met verstrekkende economisch-politieke consequenties zijn.
Het was al langer bekend dat het Centraal Planbureau
al geruime tijd bezig is met de voorbereiding van een nieuw
model dat de opvolger zou moeten worden van het tot nu
toe gebruikte Vintaf-Il-model. De voorspellende waarde
van Vintaf was de laatste jaren slecht en volgens Planbureau-directeur Van den Beld heeft het model in feite afgedaan 3). Uit de schaarse informatie die beschikbaar is
gekomen (deels door uitlekken), blijkt dat het gaat om de
toevoeging van een monetair blok aan het oude model,
waardoor veel beter dan voorheen rekening kan worden
gehouden met de invloed van monetaire variabelen als de
rentestand en wisselkoersfluctuaties op de economische
ontwikkeling. Daarnaast zouden enkele belangrijke wijzigingen in de modelspecificaties betreffende de reele sector
zijn doorgevoerd, onder meer in de investeringsvergelijking door meer rekening te houden met afzetkansen in
plaats van alleen met rendementen en bezettingsgraad.
Van beide wijzigingen mag worden aangenomen dat zij
belangrijke economisch-politieke implicaties hebben.
Het Vintaf-II-model heeft van meet af aan veel kritiek
ondervonden. Toen de jaargangenbenadering werd geintroduceerd, met een afstootconditie van oude jaargangen kapitaalgoederen op basis van reele arbeidskosten,
begonnen Amsterdamse economen een handtekeningenactie om protest aan te tekenen tegen de huns inziens onjuiste specificatie en de daaruit voortvloeiende overtrokken nadruk op de reele arbeidskosten bij het verklaren van
de werkgelegenheidsontwikkeling. Allerlei andere kritiek
volgde, waarvan de belangrijkste punten waren: de hoge
mate van aggregatie van het model waardoor een te onnauwkeurig beeld van werkelijke ontwikkelingen in sectoren en op markten wordt verkregen, de grote gevoeligheid
van het model voor kleine wijzigingen in de specificaties,
het ontbreken van een monetaire sector en de slechte voorspelkwaliteit ten aanzien van enkele variabelen 4). In de
loop der jaren is door het CPBgewerkt om aan de gerechtvaardigde kritiek tegemoet te komen, maar naar nu blijkt
hebben de structurele wijzigingen die na 1973 in de economie zijn opgetreden, er toch toe geleid dat de afstootconditie ook voor het Vintaf-model zelf in werking
moest treden.
Wat betekent het nieuwe Freia-model nu voor de economische politick? Er is nog te weinig bekend om zich
hierover al een oordeel te kunnen vormen. Wel zijn enkele
ESB 15-9-1982
eerste uitkomsten van het nieuwe model bekend geworden
die een indicatie kunnen geven. Ten behoeve van de Centrale Economische Commissie, die een nota voorbereidt
voor de kabinetsformateur over het sociaal-economische
beleid in de komende vier jaar, heeft het CPB enkele
varianten doorgerekend waaruit blijkt dat een harde bezuinigingskoers (f. 10 mrd. bezuinigen per jaar na 1983)
de koopkracht en bestedingen zodanig aantast dat de
werkloosheid tot 1986 met 100.000 extra oploopt, bovenop de 780.000 die toch al wordt voorzien. Daar staat tegenover dat het financieringstekort daaltende rentestand
wordt gedrukt, maar de gunstige effecten daarvan worden
vanwege de optredende vraaguitval pas na 8 a 10 jaar
zichtbaar. Daarentegen leidt het achterwege laten van bezuinigingen en het bestendigen van het hoge financieringstekort (10%) op korte termijn tot minder werklozen, maar
wel tot torenhoge rentelasten op de rijksbegroting en een
opwaartse druk op de rentestand die nadelig is voor de
investeringsactiviteit en dus voor de werkgelegenheid op
lange termijn. Het nieuwe model maakt nog eens extra
duidelijk dat de economische politick meer dan ooit moet
koersen tussen de Scylla en de Charibdis van bezuinigingen die diep insnijden in de collectieve sector en de particuliere bestedingen en de economie als geheel voor jaren
op een laag groeipad brengen, dan wel financieringstekorten en rentelasten die de collectieve sector evenzeer
alle lucht ontnemen en bovendien via een stijging van de
rentestand de toch al minimale investeringsneiging nog
verder drukken. Cruciaal voor de keuze van een economische politick is dus de beoordeling van de gevoeligheid
van de rentestand voor het financieringstekort en van de
investeringen voor de rentestand. Wie een hoge gevoeligheid veronderstelt, koerst aan op de Scylla, wie de elasticiteiten lager schat kiest de Charibdis. Hoogstens het planSchouten, gecombineerd met een monetair beleid dat
revaluatie van de gulden beperkt, zou nog enig soelaas
kunnen bieden 5).
Zoals aan elk model klevenechterookaan Freia nogde
nodige onzekerheden, die zowel in positieve als negatieve
richting kunnen uitwerken. Want ook met Freia weten
we niet werkelijk wanneer de investeringen zullen aantrekken. Het Centraal Planbureau moet erkennen dat het
er ook in zijn nieuwe model nog niet in is geslaagd de
cruciale rol van verwachtingen in de economie in het algemeen en in het investeringsproces in het bijzonder voldoende tot zijn recht te laten komen. Misschien valt daar
hoop uit te putten, want dat betekent dat er ondernemers
en investeerders kunnen zijn die zich niet in het model laten vangen en licht zien aan het eind van de tunnel waar
anderen slechts in het duister turen. Wanneer zij op basis
van dat inzicht besluiten tot investeren kan economisch
herstel naderbij komen.
L. van der Geest
1) Clemens Graafsma, Bezuinigingskoers kabinet is fout, de
Volkskrant, 4 September 1982.
2) Ministerie van Financien, Verkiezingsprogramma’s 1982,
interne notitie, augustus 1982.
3) Cees van Duuren en Kees Kamp, Planbureau klaar met nieuw
rekenmodel, Economisch Dagblad, 28 juni 1982.
4) Met name in ESB kwam een uitvoerigediscussie op gang over
het Vintaf-model en het gebruik ervan bij de beleidsvoorberei-
ding, die later is gebundeld in: W. Driehuis en A. van der Zwan,
De voorbereiding van het economisch beleid kritisch bezien,
Stenfert Kroese, Leiden, 1978.
5) Zie de uiteenzetting van Wolfson in ESB van vorige week.
985