Hergroepering in de
financiele sector (II)
Impulsen voor hergroepering
Recente ontwikkelingen
De drijvende kracht achter hergroeperingen in de financiele sector wordt
gevormd door ontwikkelingen in de distributie van financiele produkten en de
veranderingen op de geld- en kapitaalmarkt. Wat de distribute betreft werden
de afbakeningen tussen de verschillende soorten aanbieders bepaald door
traditionele criteria, zoals verzekeren,
sparen en lenen. Thans ontstaan afbakeningen die veel specifieker gericht
zijn op de behoeften van de klant. De
mogelijkheden van elektronische datacommunicatie en -verkeer vormen hierbij een zeer belangrijke impuls voor vernieuwing en is zelfs de bestaansgrond
voor sommige nieuwe toetreders in de
markt.
Interne markt
Er wordt veel gesproken over 1992,
en de vorming van een interne Europese markt. Voor veel financiele produkten zal echter nog langdurig sprake zijn
van een ‘multi-domestic’ markt. Voor
verzekeringsprodukten zijn er blijvend
verschillen in fiscaliteit (bij voorbeeld
leven-produkten), juridische inbedding
(bij voorbeeld aansprakelijkheid), taal
en cultuur. Ook de aard van het toezicht
verschilt sterk tussen de verschillende
landen.
Schaal
Een groot concern is niet per definitie
een sterk concern. Het multi-domestic
karakter van verzekeringen betekent
dat elke deelactiviteit in haar eigen
markt voldoende omvang moet hebben
om een gezonde concurrentiepositie te
bereiken. In lokale markten doen
schaalvoordelen zich onder meer voor
op terreinen als marketing, distributie,
automatisering en top-management
c.q. top-specialisten. Een concern als
groep kent daarentegen schaalvoordelen van een geheel andere orde: kapitaalmarkten, beleggingen, uitwisseling
van ‘skills’ en (internationale) management development. Daarnaast kan een
grotere omvang ook grotere risico’s opvangen en aldus de basis vormen voor
het benutten van ‘kansen’ die voor andere marktpartijen een te groot risico
inhouden. Een groter concern kan ook
langdurig investeren in projecten die
ESB 29-11-1989
pas na lange tijd hun rendement afwerpen. Dit geldt met name voor het betreden van nieuwe markten.
Ontwikkelingen in Europa
De ontwikkelingen in Europa overziende doen zich onder de grotere spelers drie soorten ontwikkelingen voor:
– concentraties binnen thuismarkten
tussen gelijksoortige marktpartijen
om schaalvoordelen te bereiken en
de thuismarkt verder te beschermen;
– fusies tussen verschillende soorten
spelers, bij voorbeeld banken en verzekeraars, met als doel verbreding
van het aanbod en benutting van elkaars distributiekanalen;
– internationale verstrengelingen tussen gelijksoortige aanbieders om te
komen tot een betere spreiding in
termen van geografie, groei van de
markt, en om schaalvoordelen te benutten. Wederzijdse deelnemingen,
acquisities en fusies zijn daarvan
voorbeelden.
In Europa lijken maar enkele (ca. 10)
verzekeringsconcerns groot genoeg
om op eigen kracht verdere geografische spreiding van enige omvang te
bereiken en in het proces van concentratie hun relatieve positie te handhaven. De groep verzekeraars die hierna
komt (een twintigtal bedrijven) zal zich
moeten concentreren op enkele landen, danwel onderlinge samenwerking
moeten zoeken. Voorde kleinere bedrijven is specialisatie in een of enkele
markten de aangewezen route.
Verschillen tussen de diverse kapitaalmarkten zijn er de oorzaak van dat
deuitgangsposities voor de verschillende verzekeraars nogal uiteenlopen.
Door hun autonome groei zijn verzekeraars instituten die regelmatig een beroep op de kapitaalmarkt moeten doen.
De verschillen in koers-winstverhouding tussen de Europese kapitaalmarkten is groot. Daardoor is eigen vermogen voor de ene speler goedkoper of
duurderdan voorde andere spelers. De
lage koers-winstverhoudingen in Amsterdam zijn voor de Nederlandse verzekeraars een nadelige factor in vergelijking met hun Europese concurrenten.
Daar komt nog bij dat de door de Nederlandse verzekeraars gehanteerde
waarderingsgrondslagen bij de vaststelling van de jaarrekening leidt tot een
conservatievere winstverantwoording
dan die bij een aantal college’s in het
buitenland.
In de patronen van deelnemingen
zijn er opvallende verschillen tussen bij
voorbeeld de Franse en Italiaanse ondernemingen en de Angelsaksische ondernemingen. Bij laatstgenoemde is er
vrijwel altijd sprake van control via
meerderheidsdeelnemingen van moeders in dochters. Het Franse patroon is
veel gecompliceerder en vaak treft men
allerlei wederzijdse participaties aan,
ook tussen moedersen (klein)dochters.
De verwevenheid van deze markten
wordt door deze benadering aanzienlijk
groter dan elders het geval is, en ook
kan geconstateerd worden dat met relatief weinig minder kapitaalbeslag veel
invloed wordt verkregen.
Ovemamegolf
Opvallend is de prijsstelling bij een
groot aantal overnames. Rendementsberekeninge’n met realistische aannames rechtvaardigen in veel gevallen
niet de geboden prijzen, maar lijken in
veel gevallen meer te zijn ingegeven
door de drang naar grootte en positionering.
Bij al het fusie- en acquisitiegeweld
dat zich de laatste tijd voordoet past een
relativerende opmerking. De relatief
simpele stap van het doen van een
transactie moet gevolgd worden door
een langdurig proces van integratie,
harmonisatie en inpassing. Nog los van
de vraag wat de strategische merites
van veel van deze stappen zijn, zal ook
een aantal mislukken door onvoldoende ‘nazorg’. Het management van ondernemingen zal dan ook 80% van haar
aandacht moeten richten op de bestaande operaties. In de concurrentiestrijd is het een eerste vereiste dat het
eigen huis op orde is en de organisaties
flexibel en effectief zijn. Ook met het
oog op alle hergroeperingen, ligt daar
de eerste voorwaarde voor succesvol
overleven.
J.F.M. Peters
De auteur is voorzitter van de Raad van
Bestuur van AEGON.
1191