■ Thomas Niaounakis en Matthijs Willemse (Ministerie van Financiën)
Gemeenten kampen met grote tekorten in de jeugdzorg. Bij de helft van de gemeenten lagen de kosten in 2019 ten minste 49 procent hoger dan het budget dat ze hiervoor uit het Gemeentefonds ontvingen. Maar er zijn grote verschillen in de omvang van dit tekort (figuur). Bij een kwart van de gemeenten bedroeg het tekort 32 procent van het budget of minder, terwijl een aantal gemeenten zelfs geld overhielden. Bij het kwart van de gemeenten met de grootste tekorten bedroeg het tekort 68 procent van het budget of meer.
Die grote verschillen hebben een aantal mogelijke oorzaken. Ten eerste verschilt het voorzieningenniveau tussen gemeenten. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aard (reikwijdte), hoeveelheid en kwaliteit van de aangeboden jeugdzorg. Of anders gezegd: of een jongere in de ene gemeente een andere behandeling krijgt dan in een andere gemeente. Er is veel onduidelijkheid over de reikwijdte van de Jeugdwet, zo concludeerde onlangs de Stuurgroep Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet. Het is dus denkbaar dat gemeenten hierin verschillende keuzes maken.
Ook factoren buiten de invloedssfeer van gemeenten spelen een rol, zoals de bevolkingssamenstelling. De verdeelsystematiek verevent een groot deel van dit soort objectieve verschillen tussen gemeenten, maar niet alle. De verdeelsystematiek sluit dus niet naadloos aan op de feitelijke behoeften van gemeenten. Ook als zich veel aanbieders in een gemeente vestigen, zou dat bijvoorbeeld een mogelijk opwaarts effect op het zorggebruik kunnen hebben.
Verder kan de doelmatigheid van gemeenten verschillen. Gemeenten met een vergelijkbaar voorzieningenniveau kunnen in zulke gevallen andere kosten maken. Doelmatigheidsverschillen ontstaan bijvoorbeeld als de ene gemeente de inkoopfunctie efficiënter organiseert dan de andere.
Een uitsplitsing van de tekorten naar bovenstaande oorzaken is helaas niet mogelijk door een gebrek aan data, zoals over zorggebruik en -uitkomsten op gemeenteniveau. Wanneer deze data wel beschikbaar zijn, kan een benchmark van best practices bijdragen aan een ‘meer lerend’ stelsel en aan het terugdringen van kostenverschillen tussen gemeenten. Het is daarom van belang om dit soort data te verwerven.