Geloofwaardigheid
“Studiefinanciering in Groningen zou
graag 1.000 brieven per dag inruilen
voor 1.000 formulieren per dag.” “Brieven zijn voor ons moeilijk te verwerken
en te beantwoorden.” “Mocht u het onverhoopt niet eens zijn met de berekening van de studietoelage, alleen dan is
een brief de juiste manier om te reageren. Vermeld dan wel ‘bezwaarschrift’
op zowel brief als enveloppe.” Drie zinnen uit de paginagrote advertenties van
het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in de landelijke dagbladen.
Zelden zullen drie zinnen zo duidelijk
het voornaamste probleem van de overheld (elke overheid) hebben verwoord.
Eigenlijk staat er dit: als u (burger) met
ons (overheid) in contact wilt treden, wilt
u dat dan doen in onze taal. Alleen dan
kunnen wij (overheid) u (burger) klantvriendelijk behandelen, dat wil zeggen
binnen een redelijke termijn geven waar
u recht op heeft. Maar wie was de oorzaak van die 1.000 brieven per dag?
De problemen van de overheid worden toegeschreven aan het uit de hand
lopen van de verzorgingsstaat en de financieel-economische problematiek.
Daarovergaat het politieke debat. Maar
wie nauwkeuriger kijkt ziet dat bijna alle
zogenaamde affaires (RSV, bouwsubsidies, visquotering, paspoorten) juist
geen betrekking hebben op de verzorgingstaken zelf van de overheid en ook
niet zijn toe te schrijven aan gebrek aan
geld. Het probleem van de overheid
vormt de verwerking van maatschappelijke signalen die niet in het beleid passen. Dat bleek ook bij de brede maatschappelijke discussie en het volkspetitionnement. Het is ook zichtbaar in de
politieke reacties op de overschrijding
bij de Studiefinanciering (/ 234 miljoen
in 1987) en het onvoorziene beroep op
de WIR (ca. /1 miljard in een weekeinde). De voornaamste zorg bij het eerste
lijkt te zijn: hoe kunnen we dat betalen?
Kern bij het tweede lijkt te liggen bij:
waar zit het lek? Niets over het relatieve nut van beide investeringen. Ditalles
maakt politiek ongeloofwaardig
Het financiele debat over de verzorgingsstaat lost het probleem van de geloofwaardigheid van de politiek niet op.
Daarom staat elke politicus voor de
vraag hoe lang hij of zij zich nog in dat
debat laat dwingen. Wie in het land zijn
oor te luisteren legt, merkt hoe weinig
weerklank dat politieke debat nog heeft.
Maar ook in politiek en ambtelijk Den
Haag heerst onvrede. In Herinneringen
aan Joop den Uyl schrijft Hans van
Mierlo: “Met de dood van Joop den Uyl
is bij mij de korzeligheid toegenomen
over de staat waarin op het ogenblik het
hele politieke krachtenveld verkeert. De
ESB 13-4-1988
herwonnen invloed van het parlement:
“een herstel van het dualismel”. En inderdaad, een aantal maatregelen gaat
(waarschijnlijk) niet door. Niet onbelangrijk, maar een herstel van het dualisme? Voor de geloofwaardigheid van
de politiek zijn niet de uitkomsten van
een politiek debat bepalend, maar de
zekerheid voor de burgers dat in dat debat (ook) nun dagelijkse problemen aan
de orde zijn en de overtuiging dat zij op
de uitkomsten van het beleid invloed
kunnen uitoefenen. Die zekerheid en
die overtuiging zijn er niet. De agenda
van het debat wordt door de regering
(ministers en beleidsambtenaren) bepaald. De (financiele) problemen van de
overheid zelf staan voorop. De uitkomsten van dat debat zijn niet automatisch
ook de uitkomsten van het beleid. Daarop hebben ministers en parlement weinig greep. Dat wordt vervolgens als
‘bewijs’ gebruikt dat de overheid niet alles kan. Pas als het echt misgaat, wordt
lamlendigheid, de uitzichtloosheid, de er ingegrepen en vervolgens kan er van
alles (Studiefinanciering).
saaiheid, het ongemspireerde”.
Herstel van de geloofwaardigheid
Veel individuele ambtenaren voelen
zich klemgezet tussen aan de ene kant dwingt elk parlementslid tot een keuze:
de financiele en personele beperkingen waar wil ik bijhoren? De meeste parlebij de uitvoering van opgedragen taken mentsleden – van regerings- en oppoen aan de andere kant grote maat- sitiepartijen – willen bij de regering hoschappelijke problemen, een toene- ren, daarop invloed uitoefenen. In hun
mende werklast, hoge kwaliteitseisen. kielzog doen de meeste adviseurs hetEnkelen keren de overheid de rug toe. zelfde. Daarmee legitimeren zij – ook
Sommigen privatiseren zich zelf om met hun kritiek – het debat waarvan de
vervolgens voor meer geld door de regering de agenda en in belangrijke
overheid te worden ingehuurd. Het me- mate toch de uitkomst bepaalt. Een vrerendeel van de ambtenaren blijft echter selijk dilemma. Die keuze voor de regemeewerken aan een uitvoering van ta- ring gaat echter uit van de vooronderken die aan anderen – vrienden, buren, stelling dat de regering vooraf de lijnen
burgers aan het loket – vaak niet meer uitzet. Dat is echter maar in beperkte
is uit te leggen. In de discussienota Li- mate het geval. Beleid is vaak niet voorberaal bestek 1990 staat: “Ambtenaren af gegeven maar achteraf vastgesteld.
zijn gehouden het door de verantwoor- Het is eerder de resultante van verspreidelijke minister gewenste beleid voile- de bemoeienissen dan de uitkomst van
dig uitte voeren” (biz. 7). Alsof dat in Ne- centrale directieven of uitgangspunten.
derland het probleem is. Het probleem De maatschappelijke effecten van het
is veel meer dat met name uitvoerende beleid (of het ontbreken daarvan) zijn
ambtenaren niet gewend zijn tijdig, dui- voor de (on)geloofwaardigheid belangdelijk en concreet aan te geven waar en rijker dan de uitkomsten van een politiek
waarom het beleid onuitvoerbaar is (ge- debat tussen regering en parlement
worden). Het probleem is veel meer dat over voorgenomen beleid. Voor die
ministers en parlementsleden niet ge- maatschappelijke effecten moet ruimte
leerd hebben naar die geluiden te luis- opde politieke agenda worden gemaakt
teren, aangedragen alternatieven seri- ten koste van de tijd die nu aan de beeus te wegen en daaruit zelf nun con- leidsvoornemens van de regering wordt
clusies te trekken. Terwijl het kabinet besteedt. Die keuze kunnen wij, als parnagaat of de rekening nog kloppend te lementsleden, zelf maken, zonder toemaken is, moeten ambtenaren ervoor stemming van de regering.
zorgen dat het beleid nog ergens op
slaat. Geloofwaardigheid van de politiek?
Direct na het debat in de Tweede Kamer over het financieel-economisch beleid 1988-1990 (het Paaspakket) was er
een zekere euforie merkbaar over de
H.D. Tjeenk Willink
347