Ga direct naar de content

G7 steunt Rusland, Japan helpt zichzelf

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 22 1993

G7 steunt
Rusland,
Japan helpt
zichzelf

Het G7-overleg in Tokio heeft geresulteerd in een steunbedrag van
$ 43,4 miljard voor Rusland. Hoewel
dit op het eerste gezicht een genereus gebaar lijkt van de westerse industrielanden in de richting van het
noodlijdende Rusland, was ongeveer
de helft van het bedrag al in een eerder stadium toegezegd.
De financiele hulp, die gefaseerd
zal worden verstrekt, is aan een aantal voorwaarden gebonden. In de eerste fase moet Rusland de politieke
verplichting aangaan om een aanpassingsbeleid te voeren. Voordat de
tweede fase van start gaat wordt van
Rusland geeist dat maatregelen worden genomen om de inflatie te beperken. In de derde fase ten slotte
wordt een pakket ter grootte van
$ 14,2 miljard uitgetrokken voor
structurele hervormingen en “essentiele importen”. Naast dit gezamenlijke
steunpakket heeft een aantal landen
bilaterale toezeggingen gedaan, waardoor het totale bedrag uitkomt op ongeveer $ 50 miljard.
Cruciaal voor het succes van de
steunoperatie is echter het referendum op 25 april. In het geval dat Jeltsin hierbij een nederlaag lijdt, moeten vraagtekens worden gesteld bij
de verwachte economische hervormingen, waarmee tevens de financiele hulp minder waarschijnlijk wordt.

Tegenvallende cijfers VS
Na het sterke laatste kwartaal van
1992 duiden de recente cijfers er op
dat de mate van herstel duidelijk achterblijft bij voorgaande postrecessieperioden. Met name de daling van
de detailhandelsverkopen in maart
met 1% op maandbasis vormde een

tegenvaller, terwljl de aanvankelijke
0,3%-stijging over februari werd herzien tot een daling van hetzelfde percentage. De daling gedurende twee
achtereenvolgende maanden kon
slechts deels worden verklaard door
het slechte weer en werd gezien als
een logische consequentie van het
uitstekende laatste kwartaal van
1992. Daarnaast maakten de industriele produktie en de bezettingsgraad
in maart een pas op de plaats.
Er waren echter ook positieve berichten. Zo zijn de prijzen in maart
met slechts 0,1% op maandbasis gestegen, waarmee de eerder ontstane
inflatieangst (in de voorgaande maanden stegen de prijzen met respectievelijk 0,5% en 0,3%) weer grotendeels naar de achtergrond verdween.
De regering is nog steeds redelijk
positief. Na een verwachte groei van
3,1% dit jaar wordt in 1994 een groei
van 3,3% voorzien. Wel overweegt
Clinton, in tegenstelling tot eerdere
uitspraken, de invoering van een
BTW, om hiermee een deel van de
hervorming van het gezondheidsstelsel te financieren. Een tarief van 5%
op consumptiegoederen, uitgezonderd voedsel, huisvesting en medische diensten, zou in vier jaar $ 217
miljard op kunnen brengen.
Clinton praat yen omboog
Voor de zoveelste maal in korte tijd
heeft de dollar ten opzichte van de
Japanse yen een nieuw naoorlogs
dieptepunt bereikt. Oorzaak was een
uitspraak van Clinton dat het Japanse
handelsoverschot met de VS in de
eerste plaats moet worden verlaagd
door een opwaardering van de yen.
In februari is het Amerikaanse handelstekort met Japan weer verder gestegen tot $ 4,13 miljard. De dollar
viel terug tot bijna 112 yen, terwijl
een verdere daling tot 110 wordt verwacht.

Japans oppeppakket
In Japan is een economisch stimuleringsprogramma met een recordomvang aangekondigd. Het bedrag van
13-200 miljard yen, meer dan 210 miljard gulden, lag aanmerkelijk hoger
dan algemeen was verwacht. Wanneer de cosmetische kanten van het
programma weggenomen worden
resteert altijd nog een stimulans ter
grootte van 1,8% van het bnp. Naast
een versnelde uitvoering van openbare werken en extra bedragen voor

deze sector, worden grote bedragen
geinvesteerd in de sociale infrastructuur.
Volgens de regeringsfunctionarissen komt hiermee de groeidoelstelling van 3,3% van de regering binnen
bereik. Meer onafhankelijke economen zijn evenwel terughoudender
over de groeivooruitzichten van de
Japanse economic en de meest optimistische zien ten hoogste een groei
van 2,5%.
De timing van het economisch stimuleringsprogramma kon nauwelijks
beter: direct aan de vooravond van
de kennismaking van de Japanse premier Miyazawa met President Clinton
en van het G7-overleg in Tokio. Tevens werd de aandacht enigszins afgewend van het bij de Amerikanen
zo gevoelige Japanse handelsoverschot.
In het afgelopen begrotingsjaar,
dat eind vorige maand werd afgesloten, is het handelsoverschot uitgekomen op $ 111 miljard (24% hoger
dan voorgaand jaar). Dit bedrag
komt ongeveer overeen met de grootte van het stimuleringspakket. Met
name door het inzakken van de binnenlandse vraag laat het handelsoverschot al gedurende 27 achtereenvolgende maanden een stijging zien.
Daarnaast zorgt de recente sterke stijging van de Japanse yen ervoor dat
de Japanse export, wanneer deze
wordt omgerekend in dollars, nog
eens extra stijgt.

Duitse consumptie stagneert
De detailhandelsverkopen in februari
lagen maar liefst 8% lager dan een
jaar geleden. Hiermee lijkt de 10%daling in januari meer dan een incidentele tegenvaller, die aanvankelijk
werd geweten aan het feit dat de consumenten vooruitlopend op de BTWverhoging per 1 januari nun aankopen een maand hadden vervroegd.
Meest desastreus was de 20% lagere
verkoop van auto’s en auto-onderdelen. De orderontvangsten in de verwerkende industrie voorspellen wat
dit betreft weinig goeds: in februari
lagen deze 13,6% onder het niveau
van vorig jaar. De daling van de
werkloosheid van 8,3% in februari
tot 8% in maart is daarbij opvallend.
In Oost-Duitsland daalde de werkloosheid eveneens van 16,2% tot
15,7%. Volgens het arbeidsbureau is
deze werkloosheidsdaling volledig te
danken aan seizoensinvloeden.

Het Duitse onderzoeksinstituut IW
verwacht voor de Westduitse economic dit jaar een teruggang van 1,5%,
maar stelt dat dit alleen kan worden
gehaald als de rente verder daalt, de
bedrijfswinsten stijgen en het investeringsklimaat verbetert. Indien deze
zaken achterwege blijven, kan de re-

ging laten zien. Beide cijfers steken
zeer gunstig af bij de geaggregeerde
inflatie voor de OESO-landen, die in
de eerste twee maanden van dit jaar
op 3,0% is blijven liggen.
Voor Frankrijk vormde de 2,2%-stijging en met name de 0,5% op maandbasis overigens een lichte tegenval-

cessie dieper en langer uitpakken.

ler, aangezien hiermee de inflatie iets
hoger is uitgekomen dan de voor-

het beleid van de Bundesbank, waar-

door de beleningstarieven in beide
landen op dit moment al onder de
8% noteren. Ook de geldmarkttarieven in Nederland en Belgie liggen
overigens onder het vergelijkbare
Duitse tarief.
Buiten het DM-blok maakten de

centrale banken van achtereenvolgens lerland, Denemarken en Frankrijk gebruik van de afgenomen span-

Hoopvolle tekenen ult het VK

gaande maand. Gezien de zwakke

Vanuit het Verenigd Koninkrijk worden de signalen steeds duidelijker
dat de meer dan twee jaar durende
recessie is overwonnen. Opmerkelijk
is de scherpe stijging van de produktiviteit, waarvan inmiddels al enkele

staat van de economic hoeft echter
niet gevreesd te worden voor een
sterk oplopende inflatie. Wel kunnen
de plannen van de regering om de indirecte belastingen te verhogen de
dalende inflatietrend vertragen. Overigens is de groei over het vorig jaar,

kwartalen sprake is. Dit, gevoegd bij

die aanvankelijk was berekend op

de Deense bevolking voor de tweede maal het Verdrag zou afwijzen,
zou dit wel eens het einde van de

de devaluatie van het pond, heeft geleid tot een sterke verbetering van de

1,8%, herzien tot slechts 1,2%, nog altijd het dubbele van de groei in 1991-

Deense deelname aan het EMS kunnen betekenen.

ningen in het EMS door eveneens de

beleningstarieven te verlagen. Voor
Denemarken staat evenwel het tweede referendum over het Verdrag van
Maastricht op de agenda. Wanneer

internationale concurrentiepositie

Vertrouwen in Franse regering
Na de Franse verkiezingen eind

van het Britse bedrijfsleven. Een verbetering die volgens veel waarnemers opweegt tegen de stagnerende

maart, waarbij de socialisten een be-

vraag, vooral vanuit het Europese

langrijke nederlaag moesten incasse-

continent. Positief is ook het herstel
van de orderboeken en de stijging
van de industriele produktie. Deze
lag in februari zowel op maandbasis
(1,6%) als op jaarbasis (1,7%) aanmerkelijk hoger dan was verwacht.
Een bedreiging voor het zo prille
economisch herstel kan evenwel de
prijsontwikkeling vormen. Tot op heden heeft het bedrijfsleven de kostenstijgingen ten gevolge van de hogere
invoerprijzen nauwelijks doorbere-

ren, hebben de financiele markten uiting gegeven aan hun vertrouwen in
de nieuwe centrum-rechtse regering.

In Nederland heeft de inflatie juist
de dalende trend onverminderd

gingen door de Franse centrale bank,
welke al min of meer waren beloofd
door de nieuwe minister van economische zaken, Alphandery. De uit-

kend in de consumentenprijzen. Wel

voortgezet. Van 2,9% in december

voering van de verlaging van het vijf-

is de onderliggende inflatie, waarin

via 2,5% en 2,4% in januari en februa-

daags beleningstarief van 12% tot

de invloed van de hypotheektarieven

ri tot 2,3% in de voorgaande maand.

10% zorgde dan ook voor weinig ver-

niet wordt meegenomen, gestegen

Op maandbasis lag de inflatie op
0,4%. Een tegenvaller vormt de ontwikkeling van het aantal banen. In
1992 viel de groei hiervan terug tot
48.000, wat de laagste stijging was in
8 jaar.

rassingen. Vervolgens is ook het belangrijkere interventietarief verlaagd
van 9,1% tot 8,75%.
Behalve dat verdere renteverlagingen in het vooruitzicht werden gesteld, zal ook de Banque de France
politick onafhankelijk worden gemaakt, zodat een met Nederland en

van 3,2% in februari tot 3,5% in
ma art.

Sterling wint aan kracht
De belangstelling voor het pond sterling hield aan. De tekenen die wijzen
op een herstel van de economic hebben de belangstelling opgewekt en
de koers heeft zich inmiddels behoorlijk hersteld met een stijging in de
richting van de/ 2,80. Aangezien de
reele rente in Engeland hoger is dan
in veel andere Europese markten
wordt de munt door sommige waarnemers aantrekkelijk geacht, temeer

daar de recessie ten einde lijkt te zijn.

Nederland en Frankrijk
Frankrijk en Nederland hebben over
maart met respectievelijk 2,2% en
2,3% nagenoeg eenzelfde prijsstij-

ESB 21-4-1993

FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS1737

De rente op de geld- en kapitaalmarkten heeft een sterke daling laten

zien, terwijl de Franse frank aan
kracht heeft gewonnen. De markten

liepen daarbij vooruit op renteverla-

Lagere tarieven in Europa

Duitsland vergelijkbare positie van
In Europa heeft een groot aantal centrale banken in de eerste helft van
april de beleningstarieven verlaagd.
Een onderscheid kan hierbij worden
gemaakt tussen de landen in het DM-

blok en de landen erbuiten. Binnen
het DM-blok dicteert de Bundesbank

het renteverlagingsproces. In uiterst
kleine stapjes is het tarief op de tweeweekse Pensionsgeschafte verlaagd
tot inmiddels 8,11%. De kracht van
de Nederlandse en Belgische valuta’s
heeft de mogelijkheid geboden om
een zekere voorsprong te nemen op

de centrale bank wordt gecreeerd.