Ga direct naar de content

Fusies en overnames in Nederland, 1971-1988

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 14 1988

“”

Verticale fusies

5

o

1971

1985

De ontwikkeling naar geografische richting
Het merendeel (ongeveer 70%) van de fusies en overnames vond in de onderzochte periode plaats tussen Nederlandse ondernemingen onderling (figuur 5). Toch zien
we dat het relatieve aandeel van puur Nederlandse transacties de laatste jaren afneemt (bij voorbeeld slechts 55%
in 1986). Dit wordt vooral veroorzaakt door een sterke toename van transacties waarbij buitenlandse bedrijven door
Nederlandse ondernemingen worden verworven.
Binnen Europa zijn Britse ondernemingen een geliefd
object voor Nederlandse overnemers terwijl voorts het aantal transacties met Amerikaanse bedrijven in 1986 een verdubbeling te zien heeft gegeven. Het aantal Nederlandse
bedrijven dat door buitenlanders
wordt geacquireerd

Fusies en overnames in
Nederland, 1971-1988
Na jaren van lage concentratie-activiteit is er sinds 1982 in ons land weer een duidelijke
stijging van het aantal fusies en overnames waarneembaar. In dit artikel wordt een beeld
van deze ontwikkeling gepresenteerd. Er worden cijfers gegeven van het aantal fusies en
overnames naar bedrijfstak, geografische richting en strategische richting. Tevens
worden recente trends in het concentratieverschijnsel belicht.

DRS. P.J. VOGELZANG MBA – DRS. S.J. DOTSCH*

Inleiding
Het fusie- en overnameverschijnsel
staat de laatste tijd
in Nederland weer sterk in de belangstelling. Niet alleen
beursgevechten zoals tussen Elsevier en Kluwer, de Hagen groep en Nedlloyd en Audet en VNU hebben hiertoe
bijgedragen. Ook de vooruitzichten van een integrale Europese markt in 1992, de verbeterde vermogens- en liquiditeitsposities in het bedrijfsleven en een proces van strategische heroriëntatie in tal van ondernemingen hebben de
aandacht voor fusies en overnames doen opleven. Het is
daarom opvallend dat in Nederland, in tegenstelling tot de
VS, West-Duitsland en Engeland, bijzonder weinig informatie over de ‘markt voor bedrijven’ beschikbaar is.
Om in deze lacune te voorzien, heeft ITEC een systematische inventarisatie en analyse gemaakt van fusie- en
overnamegegevens op basis van de meest complete bron:
de Concentratiebijlage uit het Financieele Dagblad. Uiteraard zijn de gegevens niet exact en geven zij globale tendensen aan. In tegenstelling tot de statistieken van de
Commissie Fusieaangelegenheden
van de SER, die overzichten publiceren van aangemelde transacties die onder
de SER Fusiegedragscode
vallen (slechts die gevallen
waarbij een van de betrokken bedrijven meer dan 100
werknemers heeft), betreft het gegevens van gerealiseerde transacties.
In dit artikel worden de gegevens besproken. Eerst zal
worden ingegaan op een aantal lange-termijntrends over
de periode 1971-1987. Daarna worden de opvallendste
tendensen uit 1987 en de eerste helft van 1988 besproken.

Methode
De onderzochte gegevens zijn volgens een viertal indelingen gerubriceerd:
– een indeling in bedrijfstakken en bedrijfskiassen volgens
de standaard-bedrijfsindeling
(SB I) van het CBS;
– een indeling naar strategische richting (horizontaal, ver-

E8B 14-9-1988

ticaal of diagonaal);
– een indeling naar geografische richting;
– een indeling naar overige concentratiesoorten
(afstotingen (exclusief management buy-outs), management
buy-outs, deelnemingen en samenwerkingsverbanden
of joint-ventures).
In alle gevallen gaat het om daadwerkelijk geëffectueerde fusies, afstotingen en dergelijke; de in de Concentratiebijlagen genoemde voorgenomen transacties zijn buiten
beschouwing gelaten. Hierbij wordt het begrip ‘fusie’ breed
opgevat.
De indeling naar strategische richting leverde de grootste problemen op. De berichtgeving van de fuserende ‘partners’ is vaak dermate summier dat, vooral bij relatief onbekende bedrijven, niet duidelijk is in welke richting binnen de
bedrijfskolom (horizontaal of verticaal) de activiteiten zich
afspelen. Deze onbekendheid met de hoofdactiviteiten van
bepaalde bedrijven werd ondervangen door het raadplegen van bedrijfsbeschrijvingen
in het ABC voor handel en
industrie en het Financieel economisch lexicon.
Het bedrijf dat het initiatief nam tot de fusie is het uitgangspunt geweest voor de indeling naar geografische
richting. In totaal werden negentien categorieën onderscheiden:
– tussen Nederlandse ondernemingen onderling;
– Nederlandse ondernemingen actief in het buitenland;
• Nederland-Europa (7 categorieën);
• Nederland-Verenigde
Staten;
• Nederland-overige gebieden;
– buitenlandse ondernemingen actief in Nederland (dezelfde categorieën).
Een verdere uitsplitsing van de categorie ‘overige gebieden’ leek niet gerechtvaardigd vanwege de betrekkelijk geringe activiteiten van Nederlandse bedrijven in deze werelddelen en vice versa.

‘De auteurs zijn als directeur resp. bedrijfskundig analyst werkzaam bij ITEe Financiële Adviseurs & Intermediairs B.V.

859

Rn

I

Figuur 1. Aantal fusies en overnames,

Ill![

_

1971-1987

Figuur 3. Aantalfusies
1987
200

350

en overnames per bedrijfstak, 1971-

50

68 971

1975

1980

1975

1980

1985

1985
50
40

Toenemend aantal fusies en overnames
30

Het totale aantal fusies en overnames (zie figuur 1) vertoont in 1973 een piek van 325 transacties, waarna een geleidelijke daling optreedt tot 1982 (117transacties).ln
1983
begint een stijgende trend, die zoals later zal blijken vooral verklaard kan worden door:
het relatief hogere prijsniveau waarop transacties tot
stand komen (aanbod-gedreven markt);
een toename van het aantal transacties in vooral de sectoren industrie, bank- en verzekeringswezen,
zakelijke
dienstverlening en transport;
een verviervoudiging van de fusieactiviteit van Nederlandse ondernemingen in het buitenland.
Aan de ontwikkeling van het aantal fusies en overnames
liggen vele factoren ten grondslag. Opvallend is dat er een
redelijk verband blijkt te bestaan tussen de ontwikkeling
van de koers/winstverhouding
van lokale bedrijven genoteerd aan de Amsterdamse Effectenbeurs en het aantal fusies en overnames (zie figuur 2).
Mogelijke verklaringen zouden kunnen zijn dat:
– het aanbod van bedrijven groeit als prijzen hoog zijn en
er dus meer transacties tot stand komen;
– ondernemingen niet anticyclisch investeren c.q. overnames plegen;
– de koers/winstverhouding
een indicatie is van het vertrouwen in de toekomstige economische ontwikkeling.
Bij een hoge koers/winstverhouding
is het vertrouwen in
de toekomst groot en zullen ondernemers eerder geneigd zijn belangrijke strategische beslissingen, zoals
een fusie of overname, te nemen dan wanneer dit vertrouwen laag is.

Figuur 2. Samenhang tussen het aantal fusies en overnames en de koers/winstontwikkeling
van lokale fondsen op
de Amsterdamse Effectenbeurs, 1971-1987

20

Handel/horeca

10
••• _,Bouwnijverheid

108

971

1975

1980

1985
anken,
erzekeringen en
zakelijke diensten

80
60

t

•• – _pverige
“‘Transport

o ‘

1935

1971

De ontwikkeling

1988

in bedrijfstakken

In het aandeel van afzonderlijke bedrijfstakken in het totale aantal fusies en overnames treedt gedurende de periode 1971-1986 geen belangrijke verandering op (zie figuur 3 en tabel 1). 86% van alle transacties heeft in vier
bedrijfstakken plaatsgevonden. Meer dan de helft van dit
aantal vindt plaats in de bedrijfstak industrie.
In de meest recente periode is de stijging van het totale
aantal fusies vooral te verklaren door een toename in de
bedrijfstak Industrie en de sector bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening. In deze laatste sector
deed zich in 1986 een verdubbeling van het aantal transacties voor, die vooral te verklaren is door een groot aantal overnames van commissionairsen softwarehuizen.
Opvallend is verder dat in de sector bouwnijverheid een
stabilisatie optreedt.

EI
Tabel 1. Fusies en overnames per bedrijfstak,

1980-1987

12

Bedrijfstak

300
10

Klw-ratio
(rechterschaal)

250

8
200

“fusies
en
.’overnames
(linkerschaal)

150

6

Industrie
Handel/Horeca
Bank- en verz. wezen
en zak. dienstverlening
Bouwnijverheid
Transport
Overigea
Totaal

19801981198219831984198519861987
77

36

75 59 61 64 82 106 161
18 15 28 25 25 32 16

25 31 27 27 27
10 8
9 11 10
8 9 3 6 8
20 20 45 15 22

26 54 88
11 7 4
12 17 13
19 23 20

176 161 118 148 156 175 239 302

4
100
1971

860

1975

1980

1985

a, Landbouw en visserij, delfstoffenwinning,
triciteit en overige dienstverlening,

produktie en distributie van elek-

_lIIIIii
Binnen de bedrijfstak industrie zijn vier bedrijfskiassen
gedurende de periode 1971-1987 consistent als zeer actief op fusie- en overnamegebied te classificeren:
– voedings- en genotmiddelen (gemiddeld 20 transacties
per jaar);
– papier, papierwaren en grafische industrie (gemiddeld
20 transacties per jaar);
– metaal (gemiddeld 11 transacties per jaar);
– chemie (gemiddeld 10 transacties per jaar).

I

_

Figuur 6. Ontwikkeling van het aantal joint ventures, participaties, spin offs en management buy outs, 1971-1987
100

Joint-ventures

80

,’

-,

Spin-offs

60

Participaties

40

Ook de sector elektrotechniek is sinds 1978 sterk in opkomst. Samen vertegenwoordigden
deze vijf klassen in
1986 viervijfde van het aantal transacties in de industrie.

Management
buy-outs

20
0

1971

1975

1980

1985

De ontwikkeling naar strategische richting
Nieuwe (de)concentratievonnen
Het merendeel van de fusies en overnames is als horizontaal te classificeren. Het aantal verticale fusies en overnames is zeer laag (zie figuur 4). De laatste jaren plegen
ondernemingen zich in toenemende mate te concentreren
op hun kernactiviteiten. Hoewel deze trend, zoals hierna
zal blijken, leidt tot een toenemend aantal afstotingen, is
het aantal diversificaties niet afgenomen maar sinds 1982
weer aan het toenemen (zie figuur 4).

Figuur 4. Aantal verticale fusies en aantal diversificaties,
351971-1987

In de voorgaande gegevens zijn andere (de)concentratievormen dan fusies en overnames niet opgenomen. Nieuwe (de)concentratievormen
zijn duidelijk in opkomst. Zowel het aantal ‘management buy outs’ als het aantal deelnemingen vertoont een aanzienlijke stijging (zie figuur 6).
Toch dient opgemerkt te worden dat dit fenomeen van
nieuwe (de)concentratievormen
in de industriële ontwikkeling van relatief beperkte omvang is, zeker in vergelijking
tot het totale aantal fusies en overnames. Bovendien blijkt
het aantal ‘joint ventures’ ook hoger te zijn dan de andere
vormen van (de)concentratie.

30

25

Recente ontwikkelingen

,/ \, Diversificaties

20
15

,

10

\”

Auteurs