nr. 22, november 1990
FvanLanschot
Bankiersnv
Financieel bericht
Internationale conjunctuur
OESO verlaagt groeiverwachting
De OESO heeft haar verwachtingen over de economische groei in de 24 belangrijkste industrielanden verlaagd.
Volgens de Parijse organisatie zal de economische groei
volgend jaar uitkomen op 2%. Voor dit jaar gaat men uit
van 2,75%. Aanvankelijk werd voor 1990 en 1991 een groei
geraamd van 2,9%. Die prognose heeft de organisatie
bijgesteld naar aanleiding van de Golfcrisis en de daardoor
gestegen olieprijzen. De economische groei zal in 1992
weer kunnen stijgen tot 2,5%. In September zijn de consumentenprijzen in het OESO-gebied met 1,1% gestegen
tegen 0,8% in augustus. Dat is de grootste maandelijkse
stijging in de afgelopen negen jaar. Daarmee komt de
inflatie over de twaalf maanden tot en met September op
7% tegen 6,6% in augustus. De onderliggende inflatie,
waarbij voedsel- en energieprijzen buiten beschouwing
worden gelaten, bedroeg in September 0,5% tegen 0,4%
in augustus. Van de grootste zeven industrielanden liep
Groot-Brittannie voorop met een inflatie van 10,9%.
Verslechtering in Engeland
De inflatie is overigens maar een van de aspecten van
de Britse economie die zich slecht ontwikkelen. De Bank
of England waarschuwt in haar jongste kwartaalbericht dat
de economische teruggang wel eens sterker en langduriger kan worden dan aanvankelijk werd aangenomen. De
zwakke binnenlandse vraag dreigt namelijk samen te vallen met een dalende export. De bank is weliswaar blij met
de relatief hoge koers van het pond, omdat deze een
deflatoir effect heeft, maar de schaduwzijde is dat het dure
pond de export van Groot-Brittannie onder druk zet. Daarbij
wordt de concurrentiekracht ernstig bedreigd door de loonstijging, die in September nog 10,25% op jaarbasis bedroeg. De bank waarschuwt ervoor dat incidentele schokken, zoals de huidige olieprijsstijging, niet mogen worden
vertaald in een stijging van de arbeidskosten. Loononderhandelaars moeten zich ervan bewust zijn dat de deelneming aan het EMS de mogelijkheden voor een afwenteling
van de kosten, via een depreciatie van de munt, ernstig
beperkt, aldus de bank.
Het Britse bbp daalde in het derde kwartaal met een
procent ten opzichte van het tweede kwartaal. De produktie
van de energiesector daalde in het derde kwartaal met
6,3% omdat in de Noordzee grote onderhoudswerken werden uitgevoerd. In de industrie verminderde de produktie
met 1,8%, terwijl de dienstensector een stijging van 0,1%
realiseerde. Ten opzichte van een jaar geleden bedraagt
de groei van het bbp nog slechts 0,5%. De slechte gang
van zaken wordt nog duidelijker geTllustreerd door het feit
dat de daling in het derde kwartaal de grootste is in bijna
tien jaar.
Bezuinigingen in Duitsland
De Duitse regering wil volgend jaar voor DM 35 mrd.
bezuinigen, oplopend tot DM 70 mrd. in 1994. De stijging
van de overheidsuitgaven moet daarom de komende jaren
ESB 28-11-1990
beperkt blijven. Minister Waigel van financien gaat daarbij
volgend jaar uit van een economische groei van 3% tot
3,5% in het westelijk deel van het land en 2% tot 3% voor
heel Duitsland. Vooral de defensie-uitgaven krijgen het te
verduren. Zonder bezuinigingen op de begroting van de
bondsregering zou de financieringsbehoefte van de staat
alleen al in 1991 zijn opgelopen tot meerdan DM 100 mrd.
Met de bezuinigingen hoopt men het beroep van de regering, de deelstaten en de gemeenten op de kapitaalmarkt
volgend jaar te beperken tot in totaal DM 140 mrd.
Volgens de Vijf wijzen’, een economische adviesraad
voor de regering, zal de Westduitse economie volgend jaar
groeien met 3% na een groei van 4% dit jaar. Ook in 1991
zullen de binnenlandse bestedingen de motor zijn van de
Westduitse economie. Daarnaast speelt de vraag naar
investeringsgoederen voor Oost-Duitsland een belangrijke
rol. Volgens de vijf wijzen zal de inflatie in West-Duitsland
toenemen van 2,5% dit jaar tot 3,5% in 1991. De groei van
de Westduitse export zal volgend jaar met 7,5% nauwelijks
kleiner zijn dan de 8% van dit jaar. Als leveranties aan
Oost-Duitsland in mindering worden gebracht, resteert een
groei van slechts 3,5%. De Westduitse import zal in 1991
met 8,5% toenemen. De wijzen laten hun bezorgdheid
doorklinken over het begrotingstekort dat ontstaat als gevolg van de financiering van de vele noodzakelijke investeringen, waarbij men echtertevens de vrees uitspreekt dat
een deel van de middelen wordt aangewend ter financiering van consumptieve uitgaven.
Stabiel Amerikaans handelstekort
De Amerikaanse invoer daalde in September met 2,4%
tot $ 41,25 mrd. Omdat echter ook de export met 2,2%
afnam tot $ 31,84 mrd., daalde het handelstekort slechts
marginaal tot $ 9,41 mrd. tegen $ 9,73 mrd. in augustus.
Over de eerste negen maanden van 1990 komt het handelstekort van de VS daarmee uit op $ 74,35 mrd. tegen
$ 82,54 mrd. in de vergelijkbare periode van vorig jaar. De
invoer van olie en olieprodukten steeg in September met
29,5% tot $ 6,18 mrd. tegen $ 4,81 mrd. in de maand
ervoor. Dit was mede een gevolg van stijging van de
gemiddelde prijs voor een vat olie, die opliep van $ 19,54
tot $ 24,31.
De dalende export vormt overigens geen best teken voor
de toch al teruglopende economie. Zo daalde de industriele
produktie in oktober met 0,8% en liep de bezettingsgraad
met 0,9% terug tot 82,6%. Een ander negatief signaal
vormde het aantal woningen dat in aanbouw is genomen
en met 6% daalde tot 104.000, het laagste niveau sedert
1982. Daarbij was dit de negende achtereenvolgende
maand met lagere cijfers. Een dergelijke lange periode
kwam voor het laatst 31 jaar geleden voor. Opvallend is
verder dat de verzwakking van de bouwmarkt zich steeds
verder verbreidt. Alleen het Midden en Westen houden
zich nog behoorlijk.
Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.
te ‘s-Hertogenbosch.
1149
Japan minder excessief
Met overschot op de Japanse handelsbalans daalde van
$ 4,7 mrd. in oktober 1989 tot $ 3,2 mrd. in oktober van dit
jaar, vooral als gevolg van de stijging van de waarde van
de olie-invoer. Met overschot was duidelijk lager dan het
door de markt verwachte saldo van $ 4,4 mrd. De totale
invoer bedroeg $ 23,4 mrd., 27% meer dan in oktober vorig
jaar. De export groeide met 16% tot $ 26,7 mrd. Zonder de
olie-invoer was de daling van het Japanse handelsoverschot minder scherp geweest. Het overschot in de handel
met de VS bedroeg $ 3,7 mrd. in oktober, een fractie
minder dan vorig jaar. Dezelfde tendens was zichtbaar in
de handel met de EG.
De Japanse warenhuizen hebben in September bijna
10% meer omzet geboekt dan in September vorig jaar.
Daarnaast zijn er 6% meer auto’s verkocht. De particuliere
onderzoeksinstituten voorzien voor het lopende begrotingsjaar, dat in april van start is gegaan, de economische
groei uiteenlopen tussen de 4% en 6%. Voor het volgende
jaar zijn de verwachtingen echter minder optimistisch. De
investeringen van de particuliere sector, die in Japan 20%
van het bruto nationaal produkt belopen, zullen naar verwachting minder snel groeien of zelfs afnemen. Met name
de kleine en middelgrote ondernemingen, die voor financiering van hun investeringen veelal aangewezen zijn op
kredieten, zullen zich vanwege de sterk gestegen rente
terughoudend opstellen.
Valuta’s en rente
______
Rente internationaal omlaag
Internationaal was de afgelopen weken sprake van een
opvallenderentedaling. Enerzijdswarenhiervoordelagere
olieprijzen verantwoordelijk, anderzijds werden de meest
recente inflatiecijfers niet negatief ontvangen. In de VS
zette de rentedaling zich voort in de overtuiging dat de Fed
het monetaire beleid verder zou versoepelen. Inderdaad
verlaagde de Fed haar tarieven wederom met 0,25% tot
7,5%. Onder een hierdoor gunstig gestemd klimaat kon de
Amerikaanse overheid grote bedragen opnemen. De
schatkist veilde begin november een record bedrag van
$ 34 mrd. tegen lagere rendementen dan algemeen werd
verwacht, namelijk $ 12,6 mrd. aan driejarige papier tegen
een gemiddeld rendement van 7,78%, $ 11,1 mrd. aan
tienjarig papier tegen een gemiddeld rendement van
8,52%, en $ 10,8 mrd. aan dertigjarige obligaties tegen
gemiddeld 8,71%. De vrees dat buitenlandse investeerders de veilingen zouden mijden bleek wederom niet gegrond. Ook de Japanse beleggers waren weer van de
party. Mede door deze gunstig verlopen veilingen daalden
de rendementen voor het dertigjarig papier verder tot iets
onder de 8,5%.
Valutakoersen
1990
Zwitserse frank (100)
Japanse yen
1150
laagste
koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
1990
hoogste
koers
1,94
3,42
112,95
138,32
136,29
1,66
3,06
112,41
122,90
117,49
Koers
per
12/11
1,67
3,28
112,81
133,78
129,70
Koers
per
26/11
1,68
3,31
112,75
132,97
130,47
Japanse verzekeraars vrezen dollar
De gouverneur van de Japanse centrale bank Yasushi
Mieno verwacht dat ondanks de neerwaartse druk op het
Amerikaanse renteniveau de toestroom van Japans kapitaal richting de VS zal blijven voortduren. Ondanks de
verminderde aantrekkelijkheid van Amerikaanse schuldtitels als gevolg van het verminderde renteverschil tussen
de VS en Japan, zorgt de enorme liquiditeit van de Amerikaanse markt er volgens Mieno voor dal Japanners grote
interesse behouden voor beleggingen in de VS. Eind maart
1990 bezaten Japanse levensverzekeraars circa 23 biljoen
yen aan buitenlandse activa, op een totaal actief. van 116
biljoen yen. Zestig procent van deze buitenlandse activa
luidt in dollar.
Toch verkochten levensverzekeraars in de eerste helft
van het lopende begrotingsjaar tien tot twintig procent van
hun buitenlandse activa. Achtergrond hiervan zou zijn, dat
men de waardedaling van de dollar niet in de boeken
weerspiegeld wil zien. Sinds het einde van het boekjaar per
31 maart is de dollar al met bijna 20% in waarde gedaald.
Kleinere spread tussen lange en korte rente
Naast de VS daalde vooral in Engeland de rente flink.
Het rendement op kortlopende obligaties daalde in een
maand 3/4%. Op het Europese continent was de rentedaling meer gematigd. Ook in Nederland was, na een aanvankelijk oplopen, later eveneens sprake van een daling
van de kapitaalmarktrente. De lagere olieprijzen verleenden steun, maar ook de versoepeling in de Verenigde
Staten steunde de obligatiekoersen. De rente op de vijf
langstlopende leningen liepterug tot juist boven 9%. Daartegenover stond de ontwikkeling op de geldmarkt. Na een
aanvankelijke stijging, de Nederlandsche Bank verhoogde
de beleningsrente tot 8,3%, trad later slechts een lichte
daling op toen in Duitsland de korte rente kunstmatig laag
werd gehouden. De Bundesbank gat de zogenaamde Pensiongeschafte, het Duitse equivalent van onze speciale
belening, af tegen 8,0%. Per saldo is het verschil tussen
lange en korte rente weer afgenomen.
Minister Kok van Financien wil particuliere bedrijven en
instellingen toestaan leningen uit te geven waarvan rente
en aflossing gemdexeerd zijn aan de inflatie. Tot nu toe
heeft Kok zich tegen gei’ndexeerde staatsleningen verzet.
De overheid heeft de inflatie niet in de hand, waardoor op
de begroting een nieuwe open-einderegeling wordt gecreeerd. Het is een riskante leningsvorm bij een dreigende
toename van de inflatie en het rentevoordeel is alleen op
de zeer lange termijn in te schatten.
Hoge peseta-rente
In Spanje groeit de economie iets minder explosief dan
tot voor kort. De particuliere bestedingen nemen momenteel met circa 4% toe, de helft van het percentage van vorig
jaar. Voor volgend jaar verwacht de overheid een groei die
boven het OESO gemiddelde ligt. Vooralsnog moet rekening worden gehouden met een aanhoudend hoge rente,
zo stelde de staatssecretaris van economische zaken Perez. Daarnaast is het beleid erop gericht de peseta hoog in
de EMS band te handhaven. Het beleid zal niet worden
aangepast zolang er geen duidelijke signalen zijn dat de
inflatie blijvend onder de 7% is beland. De eerder bestaande hoop op een renteverlaging is hiermee afgenomen.
Voor de Spaanse overheidsbegroting zou een renteverlaging gunstig zijn: 70% van de overheidsschuld is gefinancierd met schatkistpapier met een looptijd van 12 tot 18
maanden. Dit wordt tegen een rendement van bijna 15%
verhandeld.
Op de valutamarkten moest het pond flink terrein prijsgeven. De politieke onrust leidde tot extra druk op de koers
van het pond. Toen premier Thatcher bekend maakte te
zullen aftreden, bleek de aanvankelijk positieve impuls op
het pond slechts kortstondig van aard. De Amerikaanse
dollar bereikte op basis van de dalende rente een nieuw
dieptepunt maar stabiliseerde zich op het lage niveau.
Internationale beurzen______________
Voorzichtig herstel
De hoop op een spoedige renteverlaging zette beleggers tot kopen aan en de Dow Jones index voor industriele
waarden vertoonde aanvankelijk een tendens tot stijgen.
Bovendien zorgde de daling in New York van de olieprijs
richting $ 30 en de tijdelijk wijkende vrees voor oorlogsnandelingen in de Golf voor een vriendelijke stemming. Toen
inderdaad de renteverlaging door de Fed werd doorgevoerd bleek dit al voor een belangrijk deel in de koersen
verdisconteerd. Op veel dagen overheersten de dalers
overigens in aantal, zodat het herstel broos lijkt.
In Engeland heeft de markt het moeilijk met de politieke
onrust die is ontstaan nu Margaret Thatcher het veld heeft
geruimd. Ook in Parijs was tijdelijk van politieke onrust
sprake nadat een motie van wantrouwen tegen de regering
Rocard was ingediend. Erzijn eral acht aan voorafgegaan,
maar dit was de eerste met steun van de communisten. De
motie werd maar ternauwernood afgestemd.
Lagere auto-verkopen
Overzien wij Europa, dan vertoonde alleen de Duitse
automarkt in oktober een groei en wel van 16,4%. In de
meeste landen was sprake van een terugval die in Spanje
zelfs 20% beliep. Over heel Europa daalden de verkopen
met 1,7%. Daimler-Benz heeft in de eerste negen maanden
van dit jaar een netto groepswinst van DM 1,3 mrd. geboekt, vergeleken met DM 1,3 mrd. vorig jaar. De groepsomzet steeg tot DM 60,8 mrd. De verkoop van personenwagens steeg in de eerste negen maanden tot DM 26,1
mrd., DM 2 mrd. meer dan in dezelfde periode van 1989.
In die periode liepen maar liefst 426.169 Mercedes-personenwagens van de band. In 1989 waren dat er 404.788.
De groep meent dat een verdere daling van de dollarkoers
niet zonder invloed zal blijven voor de concurrentiepositie
van Duitse produkten. Voor het helejaar verwacht Daimler
desalniettemin een bevredigende winst. Van de groepsomzet werd DM 13,6 mrd. in de EG (zonder Duitsland) en
DM 21,8 mrd. op andere markten buiten Duitsland behaald. Volkswagen meldde een 23% lagere winst over de
eerste negen maanden. De koers van aandelen Volkswagen is in enkele maanden gehalveerd.
De Amsterdamse beurs
Wankel evenwicht
Ook in Nederland leek de beurs in een milder klimaat
terecht te komen. De koersen blijven echter grote schomBeursindices
1990
Engeland (FT-1 00)
Duitsland (Dax)
Nederland (CBS)
Japan (Nikkei)
Australia (All Ord)
ESB 28-11-1990
laagste
koers
VS (Dow Jones)
1990
hoogste
koers
3000
2464
2365
1969
206
38.713
1714
1335
166
20.122
1990
1291
Koers
per
9/11
Koers
per
23/11
2489
2041
2527
2171
1381
166
22.932
1329
1483
168
23.400
1367
melingen vertonen en de omzetten blijven laag. Dit leidde
al tot de eerste slachtoffers. Van der Hoop Effecten maakte
bekend voor dit jaar een verlies te verwachten van / 2,4
mln. tegenover een winst van / 1,5 mln. vorig jaar. Dit is
aanleiding de organisatie in te krimpen. Men overweegt
een afslankingsoperatie die negen werknemers hun baan
zal kosten op een totaal van 47.
Philips lichtpunt
Philips reserveert dit jaar nog^eens / 1,8 mrd. voor de
derde reorganisatie-ronde. Het bedrag is bestemd voor
verkoop en sluiting van bedrijfsonderdelen, samenwerking
metderden en verdere ingrijpende herstructureringen. Volledige vervreemding van divisies is overigens niet aan de
orde. In eerste instantie zakte de koers in de avondhandel
tot onder / 19, maar enkele dagen later werd op / 21,80
gehandeld.
Heineken Nederland heeft een overschot van 500 banen
nadat dit jaar al 200 arbeidsplaatsen via natuurlijk verloop
zijn verdwenen. Naar verwachting zullen ongeveer 200
medewerkers gebruik maken van een 55+-regeling. Voor
de 300 die overblijven gaat Heineken elders een plaats
zoeken. Het management-team van Heineken wordt ingekrompen van acht naar vijf personen. Op 31 december van
het vorige jaar was bijna / 300 mln. voor reorganisatie
gereserveerd. Ahold gaat zijn belang in Tsjechoslowakije
voor de derde keer dit jaar uitbreiden: nu met Potraviny,
een keten met 1600 winkels in Noord-Bohemen. De twee
andere ketens bestaan elk uit eveneens ongeveer 1700
winkels en hebben ieder een jaaromzet van 9,5 mrd. kronen. Heel gestaag bewoog de koers van Ahold zich omhoog.
Robeco, ABP en het Unilever-pensioenfonds kregen
een “uitgebreide” uiteenzetting van Nationale-Nederlanden over de aangekondigde fusie van de verzekeraar en
NMB Postbank. Van de voorgestelde omwisselingsverhoudingen zijn weinig beleggers in Nationale Nederlanden
gecharmeerd. Een aantal institutionele beleggers was ontevreden over het feit dat zij niet voor de nadere toelichting
waren uitgenodigd. De koersontwikkeling van NMB Postbank en NN weerspiegelt de twijfels van de markt over het
doorgaan van de fusie op basis van de aangegeven ruilverhouding. De meeste verzekeringsfondsen publiceerden
bovendien de derde kwartaalcijfers. De Nationale-cijfers
waren daarbij geen verrassing. De netto winst over de
negen maanden van dit jaar Net een 13% daling zien tot
/ 540 mln., hetgeen met name aan het schadebedrijf en de
beleggingsopbrengsten te wijten was. Overigens leek in
het derde kwartaal sprake van een keer ten goede. Het
schadebedrijf kwam weer in de zwarte cijfers en per saldo
werd dit kwartaal een winstgroei van 3% gerealiseerd. De
onderneming houdt vast aan haar eerdere prognose, welke
een winst over het gehele boekjaar aangeeft van
/ 900 mln. ofwel / 5,95 per aandeel.
Over dezelfde negen maanden rapporteerde Stad
Rotterdam een winststijging met 2,5% tot / 54,1 mln.
Buiten het negatieve effect van de stormschades eerder
dit jaar zou er zelfs sprake zijn geweest van een groei
van 14%. Overigens lijkt de huidige koers nog steeds
een redelijk hoge overnamepremie te bevatten. Amev
publiceerde eveneens zijn cijfers, waarbij de VSB Groep
op een vergelijkbare basis werd meegenomen. De derde
kwartaalwinst was goed met zo’n 14% stijging tot aan
/ 113 mln. Naast de al zichtbare positieve effecten,
voortvloeiend uit de VSB groep, lijkt ook de samenwerking met de Belgische AG Groep veelbelovend te gaan
worden.
Delta Lloyd heeft vijf nieuwe beleggingsfondsen gei’ntroduceerd: een vastgoedfonds, een rente-, een mix-, een
dollar- en een Ecufonds. De eerste dagen gingen er forse
omzetten in om.
1151
Doek valt voor Thatcher
Donderdag 22 november maakte de Britse premier
Thatcher bekend zich terug te trekken voor het leiderschap
van de Conservatieven, en dus ook als premier. Reden
eens stil te staan bij de economische ontwikkelingen tijdens het Thatcher tijdperk, en de gevolgen voor de belegger. Meteen na de bekendmaking lieten John Major en
Douglas Hurd weten ook in de race te zijn voor het leiderschap. De bom onder Thatcher’s zetel werd gelegd door
Geoffrey Howe. De laatste minister die ook al in het eerste
kabinet trad begin november terug omdat hij het niet eens
was met de premier ten aanzien van de Europese politiek.
Toen hij dat in het Lagerhuis nader toelichtte, in termen van
beschadiging van Britse belangen in Europa, was de lont
in het kruitvat gestoken.
Elf jaar Thatcherisme
In 1975 werd Margaret Thatcher gekozen tot leider van
de Tories. Na de verkiezingen van 1979 wordt ze premier.
Gedurende de tachtiger jaren drukt ze haar stempel op de
economische ontwikkeling, ook internationaal. In de Amerikaanse president Reagan vond ze een medestander als
propagandist voor het monetarisme en de aanbodeconomie. De peilers waarop haar economisch beleid gebaseerd
zijn heten vrij ondernemerschap, individualisering en privatisering. Veel staatsbedrijven werden verkocht in de terugtrekkingstocht van de overheid. Hieronder bevonden zich
ook mammoetbedrijven zoals British Steel en British Telecom. Dit vertrouwen in het particuliere initiatief werd beloond in een goede economische groei (zie de tabel).
Weliswaar kwam de groei wat lager uit dan in de Verenigde
Staten en Japan, maar hij lag boven bij voorbeeld de groei
van het bbp in West-Duitsland en Nederland. De groei werd
met name gedragen door de investeringen, waaruit het
vertrouwen van het bedrijfsleven blijkt in het gevoerde
economische beleid. Gezien de verouderde produktiecapaciteit was vernieuwing overigens hard nodig. Ook de
winstgevendheid van het bedrijfsleven steeg weer. De
consument profiteerde van de economische groei. De consumptieve bestedingen namen sneller toe dan in de andere
Westerse landen. Dit werd in eerste instantie veroorzaakt
door doorgevoerde belastingverlagingen. Overigens wordt
er door Thatcher’s tegenstanders op gewezen dat de welvaartstijging met name de hogere inkomensgroepen ten
goede is gekomen. Inmiddels zou het aantal gezinnen dat
onder de armoedegrens leeft meer dan 20% van het totaal
uitmaken, tegenover rond 10% een decennium geleden.
De invoering van de poll-tax dit jaar, die voor iedereen geldt
en een de-nivellerend inkomenseffect heeft, stuitte dan ook
op veel verzet.
Het zal geen verwondering wekken dat de overheidsbegroting wel voer bij de gevoerde politiek, zodat de staat zich
zelfs de belastingverlaging kon veroorloven. In 1979 bedroeg het tekort nog 3,3% van het bruto nationaal produkt,
in 1988 werd voor het eerst een overschot bereikt.
Gemiddelde groei in de periode 1979-1989
VK
Bbp
Consumptie
Investeringen
Exporter
Inflatie
Bron: OESO
1152
VS
Japan
WD
Nl
EG
2,3
3,4
3,6
3,0
2,7
2,9
2,6
6,2
5,6
4,3
3,4
5,4
8,5
2,4
2,1
2,5
2,1
4,9
3,0
1,7
1,3
1,8
4,3
2,9
2,3
2,5
2,5
4,4
7,2
7,6
Keerpunt bereikt
Achteraf gezien kwam de belastingverlaging in 1987 op
een ongelukkig moment. De groei van de consumptieve
bestedingen bewoog zich rond 6% en de economie vertoonde oververhittingsverschijnselen. Een verkrappend
beleid was geboden, echter de beurscrash in 1987 gooide
roet in het eten. Wereldwijd was het antwoord op de crash
een monetaire verruiming, hetgeen een effectieve maatregel bleek te zijn. Voor Engeland kwam dit echter gezien de
toch al verhitte economie ongelegen. De inflatie begon
weer op te lopen, hetgeen uiteindelijk dan toch aanleiding
gaf tot een verkrappend monetair beleid. Er moest echter
harder op de rem getrapt worden en dit moest langer
volgehouden worden. Ondanks de zeer hoge rentes, die
een niveau van bijna 15% bereikte einde 1989, kwam de
inflatie niet onder controle. Met de recente olieprijsstijgingen daar overheen beliep die inmiddels tegen 11% op
jaarbasis. Ook de groei is inmiddels op een keerpunt
gekomen. Binnen Europa neemt het Verenigd Koninkrijk
nu een aparte plaats in. Voor dit jaar wordt een groei
voorzien van circa 1%, en voor volgend jaar gaan officiele
instanties uit van slechts 0,5% groei, tegenover 3% respectievelijk 2,5% gemiddeld voor Europa. De verslechterende
economische vooruitzichten hebben mede de positie van
Thatcher ondermijnd.
EG politiek halsstarrig
Daarnaast is haar halsstarrige houding ten aanzien van
de Europese integratie haar opgebroken, nadat eerst een
aantal van haar ministers het onderspit moesten delven in
nun strijd een doorbraak te forceren. Enkele weken geleden werd dan toch besloten het pond in het EMS onder te
brengen. Hoewel dit zeker ook een verdienste van minister
van Financien John Major, blijken voor Thatcher binnenlandse politieke motieven belangrijker dan Europese. Zij
bleef zich verzetten tegen voortgaande convergentie van
economisch beleid en de oprichting van een Europese
centrale bank. Daarmee plaatste zij zich ook internationaal
steeds meer in een isolement.
Thatcher en de Nederlandse belegger
Per saldo heeft de Nederlandse belegger die vertrou wen
had in premier Thatcher een goed rendement kunnen
behalen op zijn beleggingen in het Verenigd Koninkrijk. Met
name de rentemarkt blijkt goede resultaten geboekt te
hebben. Het pond heeft de afgelopen elf jaar fors aan
waarde moeten inleveren. Gezien de verschillen in inflatieontwikkeling mag dit geen verwondering wekken. Op de
obligatiemarkt werd het valuta-verlies echter meer dan
goed gemaakt. De guldenswaarde van belegging in Engelse staatsobligaties steeg in die periode met circa 250%. In
Nederland bedroeg de toename 125%. Op de aandelenbeurzen was het verschil minder eenduidig. In beide landen
kon een koerswinst in guldens behaald worden van 225%250%.
Voor de belegger heeft het tijdperk Thatcher zich dus
vertaald in hoge rente-opbrengsten ter compensatie van
het gelopen valutarisico, dat mede ontstond als gevolg van
de hoge inflatie. Ook nu nog is er sprake van een hoge
inflatie en rente in het VK, terwijl het valutarisico is afgenomen als gevolg van de toetreding tot het EMS. Het economisch beeld is daarentegen kwetsbaarder geworden. De
inflatie lijkt bijna over zijn hoogtepunt heen. Een mogelijke
rentedaling die daarop kan volgen, biedt kansen op koerswinst. Indien ook duidelijkheid ontstaat over het economische beleid kan beleggen in het VK interessante mogelijkheden bieden.