Ga direct naar de content

Europees milieubeleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 14 1989

Europees milieubeleid
De afgelopen jaren is het project Europa 1992 vooral geidentificeerd met
het tot stand komen van een grate binnenmarkt zonder grenzen, waarin personen, goederen, diensten en kapitaal
vrij kunnen circuleren.
Louter liberalisatie door grensbelemmeringen op te heffen is onvoldoende.
Naast deze negatieve integratie is een
positieve integratie noodzakelijk, onder
andere door een krachtig regionaal en
sociaal beleid te voeren. Daarnaast
moet dit beleid zich kenmerken door
aandacht voor de kwalitatieve kant van
de samenwerking, tot uiting komend in
een actief Europees milieubeleid. Een
geprofileerd milieubeleid vormt een essentiele randvoorwaarde voor op zichzelf noodzakelijke economische groei.
Door de bedreigingen die uitgaan
van het broeikaseffect en het gat in de
ozonlaag is milieubeleid steeds meer
een overlevingsbeleid geworden. De
beheersbaarheid van economische
processen moet worden gegarandeerd,
in de ge’i’ndustrialiseerde wereld en in
de derde wereld. De bewustwording
daarvan is in de afgelopen tijd in een
stroomversnelling gekomen.
Milieubeleid heeft natuurlijk een sterk
morele kant. Hebben we het recht om
de aarde te verknoeien voor onze medeburgers, voor onze nazaten, of hebben we de verantwoordelijkheid op een
andere wijze met onze omgeving om te
gaan? Morele verontwaardiging alleen
is echter onvoldoende. Milieupolitiek
moet in de eerste plaats een hele praktische politiek zijn. Voor de EG is milieupolitiek in ieder geval een belangrijke
nieuwe uitdaging. Men mag verwachten
dat de Commissie een belangrijke nieuwe prioriteit zal geven aan de milieudimensie.
Als er een onderwerp is waarvoor het
nationale soevereiniteitsbegrip achterhaald is dan is het wel het milieubeleid.
Niemand kan in gemoede meer beweren dat milieumaatregelen alleen op nationale schaal kunnen worden genomen. Dat water, lucht, produkten en afval de grens overkomen staat buiten
discussie, maar in de praktijk worden
daaraan niet altijd de juiste consequenties verbonden. Ook op milieugebied
viert nationalisme nog regelmatig hoogtij en zien politici nog niet altijd in dat we
alleen verder komen door samen te
handelen, in allereerste instantie in Europees verband.
Uiteraard wordt niet overal in de Europese Gemeenschap op dezelfde wijze over milieupolitiek gedacht. Binnen

ESB 13-9-1989

L.J. Brinkhorst

Europa bestaan nu eenmaal grote verschillen in economische ontwikkeling.
In de hooggei’ndustrialiseerde landen
van het noorden is het milieu veel ernstiger verontreinigd dan in de zuidelijke
landen.
Wat ik zou willen bepleiten is dat als
landen als Spanje en Portugal verder
industrialiseren, wij in een richting werken die verhindert dat deze landen in de
toekomst hetzelfde pad van verontreiniging opgaan als de noordelijke landen.
Dit is een geloofwaardigere aanpak dan
direct maatregelen voor de Gemeenschap als geheel af te kondigen die voor
de minder ge’i’ndustrialiseerde ianden
niet of nauwelijks noodzakelijk zijn.
Om de wereldwijde milieucrisis het
hoofd te bieden moet de Europese Gemeenschap in de eerste plaats beginnen zelf orde op zaken te stellen. Er is
zeker ruimte voor intensivering en verbetering van de EG-milieuwetgeving
die in de laatste 15 jaar is opgebouwd.
De lidstaten moeten die wetgeving beter naleven. Even belangrijk is dat de
eisen die door het milieu worden gesteld in de andere takken van het Gemeenschapsbeleid worden ge’integreerd. Aan sectoren als landbouw en
visserij, transport, energie en regionale
politiek moeten veel scherpere milieueisen worden gesteld dan tot dusver is
gebeurd. Hier ligt ook een opdracht voor
de Industrie die op milieugebied veelal
nog een (verouderde) defensieve opstelling kiest. Vaak nog wordt milieu als
kostenfactor gezien in plaats van als
potentiele groeifactor. Investeringen in
milieutechnologie kunnen niet alleen ar-

beidsplaatsen opleveren, maar ook een
verbeterde uitgangspositie in de steeds
scherper wordende concurrentiestrijd
binnen en buiten de EG bieden.
Naast het milieubeleid binnen de Europese Gemeenschap is een extern milieubeleid niet minder van belang. Het
gaat daarbij om heel concrete zaken,
zoals het beleid tot bescherming van de
ozonlaag, het uitwerken van een wereldwijde strategie om de gevolgen van
het broeikaseffect te reduceren en onderhandelingen over de totstandkoming van een wereldwijd verdrag tot
regeling van de export van chemisch
afval.
Door in het eigen bilaterale Gemeenschapsbeleid de milieucomponentte intensiveren kan de Gemeenschap constructief inwerken op het milieubesef
van de derde wereld.
Ten slotte is er de gigantische taak
om samen met onze EFTA-buren ook
een Oost-West-milieubeleid te starten.
Dat zal niet meevallen omdat het Oosteuropese economische systeem het
begrip kostprijs niet of nauwelijks kent,
waardoor ook de ree’le prijs van het
milieu niet meetbaar is. Toch moet nagegaan worden hoe milieutechnologie
uit het Westen ook in dienst kan worden
gesteld van de verbetering van het milieu in het Oosten.
Het bovenstaande lijkt een indrukwekkende agenda. Dat is het ook. De
Gemeenschap heeft een unieke kans
om in het licht van de komende binnenmarkt zowel intern als extern een geprofileerdere opstelling te kiezen dan voorheen mogelijk was. Als er een gebied is
waar Europese samenwerking een vereiste is, dan is het wel het milieu. We
zijn als het ware tot elkaar veroordeeld.
Door de grensoverschrijdende effecten
van de nationale maatregelen kan een
nationaal milieubeleid maar een zeer
beperkt effect hebben. De komende jaren zal het milieubeleid in Europees
perspectief een wezenlijk onderdeel
moeten worden van het totale project
‘Europa 1992’.
L.J. Brinkhorst

891

Auteur