Ga direct naar de content

Proberen het beste ervan te maken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 3 2020

In juli sloten de Europese regeringsleiders een deal over coronasteun. In deze deal gaf premier Rutte toe aan een dogma dat de Nederlandse kabinetten jarenlang hadden bepleit: er kwam financiële steun zonder dat daar harde, afdwingbare afspraken tegenover stonden wat betreft economische hervormingen.

Steun is nodig

Deze financiële steun voor met name Zuid-Europa is hard nodig. De coronacrisis raakt de Zuid-Europese landen weliswaar net zo hard als Nederland en Duitsland, maar zij hebben niet de financiële buffers om die klap goed op te vangen. Zonder steunpakket zou de economie in Zuid-Europa verder wegzakken dan de onze. En er zijn vier redenen om dat niet zomaar te laten gebeuren.

Ten eerste is daar het directe eigenbelang. De gevolgen van een diepe economische crisis in Zuid-Europa zouden voor Nederland aanzienlijk zijn. Bart Los en Xianjia Ye maken het in deze ESB aannemelijk dat de omvang van de gevolgen vergelijkbaar zullen zijn met die van een no-deal Brexit. Het voorkomen van een dergelijke schade mag wat kosten.

Ten tweede zou Nederland indirect medeverantwoordelijk zijn voor de hoge schulden in Zuid-Europa. De hogere schulduitgifte in Zuid-Europa komt, aldus Coen Teulings in zijn bijdrage, tegemoet aan een vraag naar veilige vermogenstitels bij Noord-Europese bedrijven, die wat dat betreft niet door hun eigen overheden bediend werden. Als Noord-Europa zelf meer schuld had uitgegeven, was er meer marktevenwicht geweest, en waren de risico’s van schuld in de eurozone niet zo ongelijk verdeeld geweest.

Ten derde moet er een verdere economische divergentie voorkomen worden. Adriaan Schout en Arthur van Riel wijzen erop dat Zuid-Europa de afgelopen jaren wel wat competitiever is geworden, maar dat de achterstand in concurrentiekracht die ze had ten opzichte van Noord-Europa groter is geworden. Zonder steunpakket is het heel waarschijnlijk dat dit verschil zal blijven toenemen, omdat het speelveld niet gelijk is: de bedrijven in Noord-Europa hebben de afgelopen maanden meer steun van hun overheden ontvangen dan de bedrijven in Zuid-­Europa. Zonder steun zouden de Noord-Europese bedrijven de Zuid-Europese straks kunnen wegconcurreren.

En ten vierde is het een feit dat we, vanwege de huidige manier van doen in onze muntunie, niet echt een keus hebben. Christiaan van der Kwaak legt in zijn column uit dat landen die niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen nauwelijks een andere keuze hebben dan de muntunie te verlaten. De kettingreactie die dat zou veroorzaken, zou het einde van de unie in kunnen luiden. Om dat te voorkomen, organiseren de regeringsleiders dus een marathonvergadering, waarin er uiteindelijk toch weer tot een nieuw steunpakket besloten wordt.

Niet eenmalig

Puur economisch is de deal verdedigbaar. Voor de eurozone als geheel is er de budgettaire ruimte. De huidige lage rentes kun je ook als een smeekbede van de private sector zien om meer overheidsschuld. Teulings betoogt dat het verstandig is daar gehoor aan te geven. En meer uitgeven helpt inderdaad om de economie te stabiliseren: Maarten de Ridder stelt op basis van een literatuuroverzicht dat het effect van overheidsuitgaven op de economie – ook met de aanbodrestricties die het coronavirus ons oplegt – groter is dan onder normale omstandigheden.

En op korte termijn is de deal politiek-economisch verdedigbaar. De huidige situatie is uitzonderlijk (want als er nu geen steunpakket komt, wanneer dan wel?), en het is een eenmalig pakket (als het geld op is, is het op) dat gericht is op de huidige situatie.

Maar op de wat langere termijn zijn er toch zorgen. Schout en Van Riel wijzen op de ervaringen van de afgelopen tien jaar, waarin de instituties en de economieën in Zuid-Europese landen zijn achtergebleven bij die in Noord-Europa, ondanks beloftes om daaraan te werken en – in het geval van de programmalanden – ook de harde afspraken daartoe. Als die afspraken nagekomen waren, had Zuid-Europa er nu beter voorgestaan en was een pakket nu niet nodig geweest (Heijdra et al., 2018).

Het gevaar bij de huidige deal – en daarom hoort financiële steun volgens het kabinet ook altijd samen te gaan met afdwingbare afspraken over economische hervormingen – schuilt erin dat de steun een regel­matig terugkerend fenomeen wordt. Omdat de huidige deal minder nadruk op economische hervormingen in de ontvangende landen legt dan de steunpakketten uit de Europese schuldencrisis deden, komt er waarschijnlijk ook minder terecht van die economische hervormingen dan er van de hervormingen in die pakketten terecht is gekomen. En dat was al niet bijster veel, zo betogen Schout en Van Riel.

Conclusies verbinden

Nederland had niet echt een keus óf er steun moest komen, en er is een redelijke kans dat dit soort steunvragen vaker de kop op zullen steken. En wat moeten we met deze enigszins sombere tussenbalans?

De deal zelf is natuurlijk een gedane zaak, maar de conclusies die we eraan verbinden niet. En die conclusies hangen weer af van hoe je naar de deal kijkt.

Als je de deal bekijkt in termen van solidariteit, dan zie je een begrotingsunie en een politieke unie die nog een lange weg te gaan hebben. In de Verenigde Staten vinden jaarlijks overdrachten plaats van rijkere naar armere staten die in omvang vele malen groter zijn dan de 750 miljard euro van dit pakket. Vind je zo’n unie een goed idee, dan is het zaak om de instituties te bouwen die deze overdrachten in goede banen kunnen leiden. Maar vind je het niets, dan ligt de Nexit op je pad.

Maar je kunt de deal ook zien als een signaal dat er in onze muntunie nog onvoldoende verzekerings- en coördinatiemechanismen zijn om schokken op te vangen (De Vijlder, 2017). Het eindpunt van deze lezing hoeft geen begrotings- of politieke unie te zijn, maar moet wel voldoende kanalen kennen om schokken op te vangen en voldoende begrotingsruimte bij landen hebben om zelf een bufferrol te kunnen vervullen.

Enige mate van convergentie is daarvoor noodzakelijk – in deze visie kom je om de analyse van Schout en Van Riel niet heen – maar een goede uitwisseling op arbeids-, product- en kapitaalmarkten tussen landen maakt de muntunie ook een stuk minder afhankelijk van lidstaten die niet meekomen.

En wat ook helpt zijn initiatieven in het begrotingsbeleid die de economie stabiliseren. Daarover gaan de laatste twee bijdragen in dit themanummer. Bram ­Gootjes en Jakob de Haan laten in een empirische studie zien dat de begrotingsregels de afgelopen jaren fors verbeterd zijn, en dat ze het daadwerkelijke begrotingsbeleid minder procyclisch maken. En Paul van den Noord toont met een simulatie aan dat het mogelijk is om een Europees bufferfonds zo in te richten dat het fonds ­bijdraagt aan de stabilisatie van de eurozone zonder dat Nederland een structurele nettobetaler is.

De deal

Terug naar de julideal. In ruil voor een lagere structurele afdracht is Nederland akkoord gegaan met steun voor Zuid-Europa zonder echt harde afspraken over hervormingen. Met die, voor nu, eenmalige deal zet Nederland een stap richting een begrotings- en politieke unie. Wil Nederland daar niet bij uitkomen, dan moet het aan de bak om de muntunie te versterken. Laten we proberen het beste ervan te maken.

Literatuur

Heijdra, M., T. Aarden, J. Hanson en T. van Dijk (2018) A more stable EMU does not require a central fiscal capacity. Vox CEPR Policy Portal, 30 november. Te vinden op voxeu.org.

Vijlder, W. de (2017) Risicodeling in de eurozone: de moeilijke weg vooruit. ESB 102(4754S): 47–50.w

Getty Images/iStockphoto

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. W.J. Okkerse
    4 jaar geleden

    'Met die, voor nu, eenmalige deal zet Nederland een stap richting een begrotings- en politieke unie'.

    Hier past alleen om Margareth Thatcher te citeren:

    The introduction of the Euro is creating a federal europe through the back-door.
    M. Thatcher

    Over zo'n belangrijke beslissing past een referendum onder de bevolking. Er is nooit aan het Nederlandse volk gevraagd of we dit wel willen. In tegendeel. De referenda die gehouden zijn, laten onomstotelijk zien dat dit niet het geval is. De EU is ondemocratisch en wordt ons door de strot geduwd.

    De europese unie is een poging om de Grieken meer Duits te maken en de Duitsers meer Griek.
    Vooralsnog lukt het de Grieken beter om de Duitsers te veranderen dan het de Duitsers lukt om de Grieken te veranderen. Op grote schaal schulden maken in de hoop dat het in de toekomst beter gaat, geld bijdrukken. En zo niet, dan de munt devalueren. Wie deden dat ook al weer in de jaren zeventig, tachtig en negentig?? Juist. De Zuidelijke Landen met Italie voorop.