Om de huidige lineaire organisatie van de economie te begrijpen, moeten we terug naar het begin van het industriële tijdperk. Toen telde de wereldbevolking ongeveer een miljard mensen, had de economie een beperkte omvang en was de voorraad natuurlijke hulpbronnen verhoudingsgewijs eindeloos. In die context was er weinig reden om zwaar het accent te leggen op efficiënt gebruik van die hulpbronnen en lag lineaire vormgeving van economische processen voor de hand.
Een paar eeuwen later is de situatie drastisch veranderd. De wereldeconomie is tachtig keer zo groot als aan het begin van de industriële maatschappij. In het voetspoor daarvan groeide de wereldbevolking naar 7,5 miljard mensen nu, op weg naar 9 miljard rond het midden van deze eeuw. Daardoor lopen we tegen grenzen aan: het is onmogelijk om eindeloos materieel te groeien in een beperkt fysiek systeem, zeker met de huidige lineair georganiseerde economische processen, waarin grondstoffen veelal slechts eenmaal worden gebruikt, met verspilling, uitputting, vervuiling en aantasting van ecosystemen als logisch gevolg.
Doorgaan op deze route leidt onvermijdelijk tot steeds verdere erosie van de basis en bron van leven die de aarde in feite is. Als we ervan uitgaan dat de bestemming van de mens als soort niet is om het leven te vernietigen, is het daarom noodzaak en opdracht om nu een manier van leven en werken, van produceren en consumeren te ontwikkelen die past binnen de omstandigheden op onze planeet.
Dit vraagt om een circulair systeem. Vrijwel alle levensprocessen hebben een circulair karakter en daarin is afval het voedsel voor een volgende cyclus. Zo bezien is de lineaire organisatie van economische processen een deviatie van de wezenlijke aard van het leven. Die afwijking konden we ons een tijdlang permitteren en het heeft ons ver gebracht, maar nu dient zich evolutionair gezien de noodzaak aan om die processen zo vorm te geven dat ze passen in de context van het leven op onze planeet. Dat is een technische en organisatorische opgave, maar vooral ook een culturele. Mensen zijn ‘aardlingen’, sterk verbonden met en afhankelijk van de aarde. Het volle besef daarvan zal uitgangspunt moeten zijn van de wijze waarop we in de volgende ronde van maatschappelijke ontwikkeling ons leven en de economie vorm geven.
Het is goed om ons als economen daarbij te realiseren dat economie huishoudkunde is. Zo heette het vak vroeger ook. Economie gaat over de organisatie en het functioneren van het huishouden. Maar het gaat ook over het onderhouden, het in stand houden van het huis. Gelet op de deplorabele toestand waarin grote delen van ons gezamenlijke huis inmiddels verkeren, is daar heel veel te doen.
Het in stand houden van ons huis vergt een aantal grote transities. Circulaire economie is het overkoepelend concept, met als onderdelen daarvan onder meer de energietransitie en de transitie naar een op gezondheid gericht landbouw- en voedselsysteem – doorwerkend in alle schakels van de keten. Dit moet geflankeerd worden door een omvangrijk investeringsprogramma om gedegradeerde gebieden te regenereren en rehabiliteren. Dat kan onder meer via herbebossing en recarbonisatie van landbouwgronden, waardoor het draagvermogen van de aarde wordt versterkt, evenals haar capaciteit om opwarming tegen te gaan.
Waar de laatste paar eeuwen – door extractie en slordige exploitatie – sprake was van het omzetten van natuurlijk kapitaal in financieel kapitaal, zal dat nu moeten worden omgekeerd. De enorme financiële vermogens die in de industriële tijd zijn opgebouwd, kunnen een logische en productieve bestemming vinden in het financieren van deze transities en bijbehorende investeringen. Economen zijn ervoor om uit te vogelen hoe dat het beste kan. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen en inrichten van circulaire productieprocessen en de daarop gebaseerde nieuwe bedrijfsmodellen. Voor anorganische grondstoffen, zoals ertsen, geldt: materialen zo vaak mogelijk hergebruiken, eventueel via een product-als-dienst-bedrijfsmodel. Bij organische (bio)grondstoffen gaat het erom de nutriënten die na gebruik overblijven weer terug te brengen in de bron.
Circulaire procesorganisatie is alleen mogelijk als binnen productieketens intensief wordt samengewerkt. Daardoor bestaat er spanning tussen de circulaire economie en de mededingingswetgeving die in feite gebaseerd is op een sociaal-darwinistische mensvisie: de strijd van allen tegen allen. In de volgende fase van maatschappelijke ontwikkeling waarin het ‘planet first’ is, wordt het nodig de homo economicus uit zijn atomistische isolement te halen en ruimte te maken voor het samen werken aan en voor gezamenlijke belangen. De overheid kan de transities ondersteunen door inzet van regelgeving, het stimuleren van onderzoek en innovatie en – zeer belangrijk – het zorgen voor prijsverhoudingen die in de gewenste richting werken. Dat laatste is het krachtigste en simpelste instrument. Vandaar bijvoorbeeld het pleidooi van economen voor een stevige CO2-prijs.
Auteur
Categorieën