Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 11 2016

.

324Jaargang 101 (4734) 12 mei 2016
Input // output
Peerreview
Binnen de academische gemeenschap is
peer reviewing ofwel collegiale toetsing
een belangrijke methode om de kwaliteit
van werk te beoordelen. Er is steeds meer
kritiek op deze werkwijze. Ten eerste zou
collegiale toetsing een selecte groep we –
tenschappers te zeer promoten door hun
methodes, meningen en innovaties als
maatgevend te beschouwen. Daarnaast zou
collegiale toetsing tekortschieten in de ver –
tegenwoordiging van de meningen en be –
langen van degenen die níét deelnemen aan het systeem van collegiale
toetsing. Frijters en Torgler stellen voor om een dubbelzijdig marktsys-
teem voor collegiale toetsing in te voeren. Op deze open markt komen aanbieders en vragers van collegiale toetsing
met elkaar in contact. Beide partijen wor

den beoordeeld op basis van verschillende
kwaliteitskernmerken, zoals bijvoorbeeld
maatschappelijke relevantie. Zowel het aca –
demisch werk als de feedback wordt hierop
beoordeeld. Afhankelijk van de kwaliteit
van het geleverde werk bouwen de deel –
nemers ‘kredietpunten’ op. Deze punten
kunnen worden gebruikt als ruilmiddel op
de markt voor feedback. Dit zou zowel de
transparantie als de kwaliteit van de review –
methode binnen de wetenschap moeten verbeteren.
Frijters, P. en B. Torgler (2016) Improving the peer review process: a proposed
market system. IZA Discussion Paper, 9894.
Aardbevingen
Er is veel discussie over het effect van de aardbevin –
gen in Groningen op de woningprijzen daar. Gro –
ningen is echter niet de enige plek in de wereld die
kampt met aardbevingen. Koopmans en Rougoor
hebben internationaal literatuuronderzoek gedaan
naar de effecten van feitelijke en verwachte aard –
bevingen en andere natuurrampen op woningprij –
zen. De auteurs concluderen dat woningprijzen in
aardbevingsgebieden sterk worden beïnvloed door
de percepties van woningeigenaren van aardbe –
vingsrisico’s. Deze percepties worden niet alleen be –
paald door de feitelijke risico’s, maar ook door bij –
voorbeeld informatievoorziening , media-aandacht
en opgetreden aardbevingen. De aardbevingen in
Noord-Nederland zijn licht vergeleken met die in
andere landen in de studie. De literatuur schat de
netto gemiddelde waardedaling in Nederland op
circa twee procent, dit is relatief klein. De prijsef-
fecten van het risico op aardbevingen lijken kleiner
te zijn dan die van het risico op overstromingen.
Koopmans, C. en W. Rougoor (2016) Literatuurstudie aard-
bevingen en woningprijzen. SEO publicatie, 2016(27).
Brede welvaart
Welvaart is een centraal begrip in de economie.
Vaak wordt het nu gemeten aan de hand van de
hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten
(het bbp). Maar vertegenwoordigt het bbp eigen –
lijk wel alles dat wij als welvaart ervaren? Het be –
lang dat mensen hechten aan onder andere natuur,
milieu en sociale cohesie, is bijvoorbeeld niet ver –
vat in het bbp. Het goed inschatten van de gevol –
gen voor de welvaart bij projecten is cruciaal voor
beleidsmakers. Op verzoek van de Tweede Kamer
heeft het PBL literatuuronderzoek gedaan naar de
vraag hoe we welvaartsverbetering kunnen meten.
Om de ‘brede welvaart’ beter te kunnen meten stelt
het PBL voor om met een set indicatoren te gaan
werken in plaats van alleen het bbp. Economische
kansen en natuurlijke hulpbronnen zijn voorbeel –
den van dergelijke indicatoren. Gebruik van een
set indicatoren leidt ertoe dat een activiteit een ver –
betering kan laten zien voor de ene indicator, maar
een verslechtering voor een andere. Zulke sets van
indicatoren geven beleid gerichtere aangrijpings-
punten dan samengestelde indexen zoals het bbp.
Dietz, F. en A. Hanemaaijer (2015) ‘Brede welvaart’ in het
onderzoek van het PBL. PBL publicatie, 1917.
Recycle
Aalbers analyseerde de literatuur
over de wenselijkheid van het re-
cyclen van huishoudelijk afval.
Uit de literatuur blijkt dat er geen
bewijs is dat recycling welvaarts-
verhogend is. Inzamelings- en
verwerkingskosten zijn veel hoger
dan de maatschappelijke baten
van recycling. Het blijft daarnaast
onduidelijk hoe externe effecten
zoals het storten en verbranden
van afval de welvaart in brede zin
beïnvloeden. Het Centraal Planbu-
reau concludeert ten slotte dat de
literatuur te beperkt is om weten-
schappelijk gefundeerde beleids-
keuzes te maken.
Aalbers, R. (2016) Een verkennend
onderzoek naar de haalbaarheid en
wenselijkheid van doelstellingen met
betrekking tot recycling en preventie
van huishoudelijk afval. CPB Notitie, 24
april.
Cijfers
In 2015 werd in Nederland 27 keer gestaakt. Dit zijn sinds
2006 de meeste werkstakingen in een jaar. De stakingen
waren echter van korte duur. Ze duurden gemiddeld 1,8
arbeidsdagen en kostten in totaal 48.000 arbeidsdagen. In 2012 gingen er nog 220.000 arbeidsdagen verloren
aan stakingen.
CBS (2016) In 2015 hoogste aantal stakingen in negen jaar. CBS
Persbericht, 1 mei.
27
stakingen
ESB Input / output

325Jaargang 101 (4734) 12 mei 2016
Te competent
Adviseurs spelen een belangrijke rol in de huidige
kennismaatschappij. Schottmüller onderzoekt
waarom adviseurs ontslagen worden door hun cli-
enten. Dit doet hij door een spelmodel op te zetten
waarin deelnemers zich bij herhaling ontmoeten.
Hij identificeert twee motieven voor ontslag : in –
competentie, maar ook overcompetentie. Overcom –
petentie kan ontslag inleiden omdat de belangen
van de geadviseerde personen er niet per se mee ge –
diend zijn, bijvoorbeeld specifieke producten, waar
de klant niets aan heeft maar de adviseur een bonus
voor ontvangt. Adviseurs die erg competent zijn,
zijn niet bang om ontslagen te worden voor incom –
petentie. Hierdoor stijgt de kans dat zij hun eigen
agenda in plaats van die van hun cliënt nastreven.
Dit risico wordt groter naarmate de cliënt langer
van dezelfde adviseur advies krijgt. De uitkomsten
van het speltheoretische model van Schottmüller
suggereren dat van adviseur blijven wisselen wel –
licht een beter alternatief is voor klanten.
Schottmüller, C. (2016) Too good to be truthful: why com-
petent advisers are fired. TILEC Discussion Paper, 2016(007).
De middenklasse
Wat zijn de sociale preferenties van
de Nederlandse politieke partijen?
Gebruikmakend van het feit dat de
politieke partijen hun verkiezings-
programma’s laten doorrekenen
door het Centraal Planbureau, kon-
den Zoutman et al. deze vraag on-
derzoeken. Alle politieke partijen,
zowel links als rechts, hechten in
hun verkiezingsprogramma’s ge-
middeld meer waarde aan de wel-
vaart van de middenklasse dan aan
die van de onderklasse. Ten tweede
willen alle politieke partijen de rijk-
sten inefficiënt veel belasten. De
middenklasse is hiermee bevoor-
deeld ten opzichte van andere in-
komensgroepen. Het Nederlandse
herverdelingsbeleid lijkt daarom
sterk bepaald door de ‘tirannie’ van
de meerderheid: de middenklasse.
Zoutman, F.T., B. Jacobs en E.L.W. Jon-
gen (2016) Redistributive politics and
the tyranny of the middle class. Tinber-
gen Institute Discussion Paper , 032.
Balans
Sinds de financiële crisis kwamen veel centrale ban –
ken met onconventionele maatregelen. Pattipeilohy
breng in kaart hoe sinds 2007 de balansen van 34
centrale banken veranderden. De economieën had –
den te maken met sterke veranderingen in de com –
positie – de relatieve verdeling van activa en passiva
– van de balansen. Deze verandering bleef tussen
de onderzochte economieën tot 2009 hetzelfde,
aangezien de meeste centrale banken financiële sta –
biliteit trachtten te garanderen. Vanaf 2009 werd
in ontwikkelde economieën de compositie van ba –
lansen heterogener van aard doordat verschillende
landen verschillende beleidsreacties hadden. De
balansen van opkomende economieën bleven qua
compositie nagenoeg onveranderd.
Pattipeilohy, C. (2016) A comparative analysis of develop-
ments in central bank balance sheet composition. DNB Wor-
king Paper, 510.
Camorra
De camorra is een soort maffiaor-
ganisatie die zijn oorsprong heeft in
Napels. Nese et al. onderzochten in
hoeverre camorra-criminelen ver-
schillen van niet-georganiseerde
criminelen in coöperatieve spellen,
in een Napolitaanse gevangenis.
De niet-georganiseerde criminelen
blijken zich in de spellen opportu –
nistisch te gedragen. De leden van
de camorra gedragen zich coöpera-
tiever en straffen niet-coöperatief
gedrag vaker af. Het onderzoek van
Nese et al. laat zien dat niet alleen
tussen crimineel en wetshandha-
ver een verschil in gedrag is, maar
ook tussen de criminelen zelf.
Nese, A., N. O’Higgins, P. Sbriglia en M.
Scudiero (2016) Cooperation, punish-
ment and organized crime. IZA Discus-
sion Paper, 9901.
Publiek goed
Werknemers kunnen vaak meeliften op het werk
van collega’s. Zo kunnen ze ervoor kiezen om het
verbeteren van de werkplek over te laten aan col –
lega’s. Blasco et al . onderzochten in een Amerikaans
medisch centrum hoe materiële en immateriële
prikkels werknemers motiveren tot verbetervoor –
stellen voor hun werkomgeving. Per e-mail vroegen
ze de werknemers om nieuwe ideeën voor te stellen.
Sommigen kregen kans om een tablet te winnen,
anderen werden gewezen op het belang van hun
medewerking voor de patiënten en de werkomge –
ving. De tablet blijkt de deelname drie keer meer te
verhogen dan het noemen van het publieke belang.
Bij de immateriële prikkels blijkt dat het benadruk –
ken van de werkomgeving de participatie vergroot,
terwijl het benadrukken van de patiënten juist een
averechts effect heeft.
Blasco, A., O.S. Jung, K.R. Lakhani en M. Menietti (2016) Mo-
tivating effort in contributing to public goods inside organi-
zations. NBER Working Paper, 22189.
ISIS
Uit de hele wereld reizen mannen af naar Syrië om
zich aan te sluiten bij ISIS. Benmelech en Klor on –
derzoeken wat deze mannen ertoe brengt om zich
bij ISIS te voegen. Dit doen zij door gegevens over
de afkomst van ISIS-strijders te combineren met
gegevens over de sociale, politieke, en economische
omstandigheden van de landen van herkomst. Veel
eerdere studies tonen aan dat slechte economische
omstandigheden de grootste drijf veer is achter het
aansluiten bij radicale groeperingen. Benmelech en
Klor laten zien dat dit niet klopt wat betreft ISIS-
rekruten. Zij tonen aan dat er juist een positieve
relatie bestaat tussen de welvaart van een land en
het aantal Syriëgangers. Volgens hen komen er rela –
tief veel Syriëstrijders uit welvarende landen omdat
moslims in deze vaak erg homogene landen moei-
lijk integreren. Ook ideologische overtuigingen
zijn vaak een motief.
Benmelech, E. en E. Klor (2016) What explains the flow of fo-
reign fighters to ISIS? NBER Working Paper, 22190.
Proefschrift
De mediaanlengte van economische proefschriften is 99
pagina’s. Hiermee kent economie samen met wiskunde,
statistiek en natuurkunde de kortste proefschriften. Het
vakgebied geschiedenis kent met een mediaanlengte van bijna 300 pagina’s veel langere proefschriften. Dit blijkt
uit vergelijking van proefschriften bij de University of
Minnesota.
Beck, M.W. (2013) Average dissertation and and thesis length, take
two. Blogpost op www.beckmw.wordpress.com, 15 april.
99
p a g i n a’s
Input / output ESB

Auteur