.Tinanciele marirten
Een storm in
een kopje
thee?
De laatste weken is het met het Britse
pond bergafwaarts gegaan. Sinds begin december 1994 heeft het Britse
pond ten opzichte van de Duitse
mark ruim 12 pfennig verloren. Het
pond heeft inmiddels een “all time
low’ bereikt van DM 2,32 van februari 1993 bereikt. Hoe heeft het zover
kunnen komen? Alle lichten voor een
sterker Brits pond staan op groen. De
economic groeit met 4% en de inflatie is onder controle nu de monetaire
autoriteiten, anders dan in het verleden, tijdig hebben ingegrepen. Daarnaast is het tekort op de lopende rekening in het derde kwartaal van
1994 omgeslagen in een overschot.
Een al te groot pessimisme lijkt voor
het Britse pond dus niet op zijn
plaats. Voorts steeg in de afgelopen
weken het Britse pond ten opzichte
van de dollar nog steeds in waarde.
Dit doet vermoeden dat de waardedaling van het pond voor een deel ook
verklaard moet worden uit D-mark
sterkte. Daarnaast is de zwakte van
het pond te verklaren uit de weer oplevende politieke spanningen in het
kabinet Major. Het laatste duwtje
kreeg het Britse pond van de perikelen rond de bank Barrings. Al met al
lijkt het negatieve sentiment rond het
Britse pond wel erg ver doorgeslagen. De kans dat dit uiteindelijk zal
Figuur 1. Produktie venverbende industrie (linkerscbaal) en volume
van de export (recbts), % mutaties
—— Prod. verw. Industrie
Export
^;
87
88
90
91
92 93
94
95
uitmonden in een heuse sterlingcrisis
lijkt niet erg groot.
Vlucht naar ‘kwaliteit’
Aanleiding voor de kracht van de
Duitse mark op dit moment is de
Mexicaanse crisis. Als gevolg daarvan
keren beleggers massaal hun rug
naar de Amerikaanse dollar en vluchten naar de veilige haven, Duitse
mark. Daarnaast lijken beleggers te
speculeren op een snelle verhoging
van de korte rente in Duitsland. Uit
het laatste maandrapport van de Bundesbank blijkt dat zij van mening is
dat de binnenlandse prijsdruk in
Duitsland nu toeneemt waaruit opgemaakt kan worden dat het niet lang
meer zal duren eer de Bundesbank
de rente voor de eerste keer zal verhogen. Verder rekenen beleggers
crop dat in de VS de rente voorlopig
niet meer zal worden verhoogd. Onder zulke omstandigheden hebben
zwakke valuta’s in Europa zoals de
Spaanse peseta, de Italiaanse lire en
het Britse pond het zwaar te verduren. De politieke situatie in deze landen is niet erg stabiel. In het Verenigd Koninkrijk maken beleggers
zich zorgen over de overlevingskansen van de regering-Major en vragen
zij zich af of de regering de teugels
van het strakke economische beleid
zal laten vieren, louter uit electorale
overwegingen. Bind 1996 of begin
1997 zullen er in het Verenigd Koninkrijk verkiezingen worden gehouden. De conservatieve partij van Major zakt steeds verder weg in de
opiniepeilingen. Dat maakt de verleiding wel erg groot de teugels van het
strakke budgettaire en monetaire beleid wat te laten vieren.
Politieke strubbelingen
Het begin van de crisis in Mexico
volgde vlak nadat de gemoederen in
het Britse kabinet over de kwestie Europa flink waren opgelopen. Bij een
stemming over de Eurobegroting op
28 november kon tenauwernood een
kabinetscrisis worden voorkomen.
De acht Eurorebellen die tegen deze
Eurobegroting hadden gestemd, werden uit de conservatieve partij gezet,
wat de positie van Major danig verzwakte. Major heeft nu de steun van
de (Ulster) Unionisten hard nodig om
in het parlement over een meerderheid te kunnen beschikken. De politieke strubbelingen zorgden ervoor
De rubriek ‘Financiele markten’
verschijnt elke twee weken in ESB,
en wordt verzorgd door medewer-
kers van de afdeling macro-economic van het Institute for Research
and Investment Services, een
samenwerkingsverband van Rabobank en Robeco Groep.
dat het Britse pond begin februari
niet kon profiteren van een verhoging van de officiele rente met 50 basispunten, de derde in een half jaar
tijd. Uit een uitgelekte brief bleek dat
Major Noord-Ierland wat meer onafhankelijkheid wil geven, iets wat de
Unionisten trachten tegen te houden.
In reactie hierop dreigden zij hun
steun aan het kabinet op te geven.
Voorts worden de overlevingskansen
van de regering-Major bedreigd door
de perikelen rond de EMU die de Tories verdelen. Major probeert een neutrale houding aan te nemen om de
eenheid binnen de partij te herstellen. Herintreding van het pond in het
wisselkoersmechanisme van het EMS
heeft hij voor deze regeringsperiode
(uiterlijk tot het voorjaar van 1997)
uitgesloten. Maar over wat daarna
moet gebeuren houdt hij zich op de
vlakte. Zijn minister van Financien
Kenneth Clarke daarentegen windt er
geen doekjes om dat hij voor aansluiting bij Europa is en plaatst daarmee
Major in een lastig parket. Overigens
is het Verenigd Koninkrijk zoals het
er nu voorstaat, straks een van de
weinige landen die aan de EMU-criteria voldoet. De regering is vastbesloten de inflatie weer onder de 2,5% te
brengen en het begrotingstekort
komt zowel door de economische
groei als door de forse fiscale verkrapping in rap tempo naar beneden.
De regering verwacht een begrotingstekort van 1,5% van het GBP in
1997/98, ruim onder de 3% EMU-
De ‘feel bad factor’
Het herstel zoals de Britse economic
dat de afgelopen twee jaar heeft laten
zien is ongelijk verdeeld. Tegenover
een florerend bedrijfsleven dat in het
afgelopen jaar sterk heeft kunnen
profiteren van de lage koers van het
Britse pond staat een achterblijvende
groei van de consumptie. In volume
lag de export in het derde kwartaal
van 1994 15% hoger dan in dezelfde
periode een jaar eerder (figuur 1).
Daar in de eerste drie kwartalen van
1994 61,9% van de totale export naar
West-Europa ging en ‘slechts’ 12,7%
naar de VS, zal het effect van een
Amerikaanse groeivertraging op de
Britse exporten beperkt blijven.
De Britse consument merkt weinig
van de economische groei. Uit enquetes blijkt dat steeds meer Britten ervan overtuigd zijn dat zij er de komende twaalf maanden financieel op
achteruitgaan. Op 1 april aanstaande
gaat het Verenigd Koninkrijk het
tweede achtereenvolgende fiscale
jaar in waarin fors verkrapt wordt.
Het gaat hierbij niet alleen om bezuinigingen maar ook om lastenverzwaringen die vooral de consument treffen. Dat de consument onzeker is
over zijn toekomstige financiele situa-
tie blijkt ook uit het feit dat de autoverkopen aan particulieren al zeven
achtereenvolgende maanden dalen.
Daarnaast hebben de winkeliers in januari slechts 0,2% meer verkocht dan
in januari 1994. Het ligt dan ook voor
de hand te verwachten dat, met het
oog op de verkiezingen, de regering
aan het einde van dit jaar een deel
van de lastenverzwaringen weer aan
de consument zal willen teruggeven
om de gunst van de kiezer terug te
winnen.
Britse rente het komende jaar nog
een aantal keren zal worden verhoogd van 6,75% nu tot 8,25% eind
van dit jaar.
De renteverhogingen zullen het
Britse pond ondersteunen. Voor de
langere termijn zijn de vooruitzichten
voor het pond dus positief. Maar een
al te groot optimisme lijkt niet op zijn
plaats. Begin 1996 zal de markt weer
vooruitkijken naar de komende algemene verkiezingen. De laatste opiniepeilingen wijzen op 22,7% voor de
Conservatieven en 59% voor Labour.
Daarmee is de achterstand van de Tories nu wel erg groot. Op de financiele markten wordt een Labourregering vaak met oplopende
begrotingstekorten gei’dentificeerd.
Figuur 2. Koopkracht van bet Britse pond in D-marken
8
75 77 79 81 83 85 87 89 91 93 95 97
Figuur 3- Koopkracht van bet Britse pond in Amerikaanse dollars
2.6
—— GBP/USD
PPP
2.4
2.2
2.0
Valutacrisis?
Over het algemeen is een ruirn fiscaal
beleid gunstig voor een valuta mils
dit beleid gecombineerd wordt met
een krap monetair beleid. Maar dat
het monetaire beleid krap zal blijven,
daarvan is niet iedereen overtuigd. In
het Verenigd Koninkrijk beslissen de
minister van financien Clarke en de
gouverneur van de Bank of England
George samen of de rente wel of niet
verhoogd wordt. En met renteverhogingen in het Verenigd Koninkrijk,
Het gevaar dat het pond sterling in
een heuse valutacrisis terechtkomt
waarbij het pond in de loop van dit
jaar nog veel meer in waarde zou dalen, lijkt ook om andere redenen niet
erg groot. Wanneer we de huidige situatie vergelijken met die waarin het
pond in het verleden sterk in waarde
verminderde, doen zich een aantal
verschillen voor. In het verleden daalde het pond meestal tegen de achtergrond van een fors overgewaardeerde valuta en grote problemen op de
betalingsbalans. Op dit moment is de
situatie anders. Op basis van de koopkrachtpariteit is het Britse pond ten
opzichte van de Duitse mark ondergewaardeerd met ongeveer 15% (zie figuur 2) en ten opzichte van de Amerikaanse dollar met circa 5%
overgewaardeerd (figuur 3)1.
Daarnaast kent het Verenigd Koninkrijk geen betalingsbalansproblemen. In het derde kwartaal van 1994
boekte het op de lopende rekening
een overschot ter grootte van £ 819
vanwege de doorwerking daarvan op
rekening een klein tekort van zo’n &
5 mrd. bedragen. Daarnaast bedroeg
bedroeg het overschot in het lange
kapitaalverkeer in de eerste drie
kwartalen van 1994 £ 3,2 mrd. Ook
voor 1995 zijn er geen problemen op
de betalingsbalans te verwachten.
1.6
mm. Over heel 1994 zal de lopende
de hypotheeklasten van de consument, heeft geen enkele minister van
Financien zich populair gemaakt. Op
dit moment lijken de monetaire autoriteiten echter nog vastbesloten de inflatie te beteugelen en zowel in 1995
als in 1996 het krappe monetaire beleid voort te zetten. De binnenlandse
inflatiedruk neemt toe. In januari zijn
de producentenprijzen met 0,9% gestegen ten opzichte van de maand ervoor en de bezettingsgraad ligt op
het hoogste niveau van de afgelopen
tien jaar door de enorme vraag uit
het buitenland. Wij denken dat de
1.8
De ideale beleidsmix
ESB 1-3-1995
Conclusie
Op de korte termijn is een verdere
waardedaling van het Britse pond
niet uitgesloten. Op de langere termijn zijn de vooruitzichten gunstiger.
Een ruirn fiscaal beleid dat gecombi-
1.4
1.2
75 77 79 81 83 85 87 89 91 93 95 97
neerd wordt met een krap monetair
beleid is de ideale beleidsmix voor
een valuta. Bovendien zijn de ingredienten voor een valutacrisis niet aanwezig. Jammer alleen dat de zorgen
over de komende verkiezingen de
waardestijging van het pond wat zullen tegenhouden.
Marja van der Giessen
1. Koopkrachtpariteit (purchasing power
parity, PPP) is die wisselkoers waarbij een
vast pakket goederen gelijk geprijsd is.
Het probleem is welk basisjaar genomen
moet worden, want in welk jaar was dit
het geval? Om dit te omzeilen is hier niet
gekozen voor een jaar maar voor een periode, de periode van 1975-1987. In formulevorm: _
_
_
PPP = [(Px/Px) / (Py/Py)]» e
waarin Px het buitenlands prijspeil, Py het
binnenlands prijspeil en e de wisselkoers
voorstellen. Een streepje boven de variabele wil zeggen dat het het gemiddelde
over de periode 1975-87 betreft.