Ga direct naar de content

Economie en ondernemerschap

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 27 2006

onder nemerschap

Economie en ondernemerschap
Ondernemerschap stimuleert de economie, maar hoe

S. Koster

zit het andersom? De Global Entrepreneurship Monitor

Urban and Regional Studies Institute, Groningen
Sierdjan.koster@rug.nl

(GEM) vindt een twijfelachtig verband.

O

ndernemerschap is goed voor een economie. Met de oprichting van nieuwe bedrijven worden ideeën, producten en
productieprocessen in een economie geïntroduceerd. Vanwege
deze positieve effecten is het stimuleren van ondernemerschap in
veel landen een prioriteit geworden in het economische beleid.
Om de noodzaak en resultaten van dit beleid te kunnen inschatten is een goed begrip van de relatie tussen ondernemerschap en
economie van belang. Uit bestaand onderzoek wordt duidelijk dat
ondernemerschap, met een vertraging van een aantal jaren, inderdaad samengaat met economische groei (Audretsch en Keilbach,
2004). Economische ontwikkeling, op haar beurt, beïnvloedt het
voorkomen van ondernemerschap, hoewel deze relatie minder
eenduidig is. In ontwikkelde economieën is voldoende startkapitaal voor handen en is de kans groter dat nieuwe bedrijven een
koopkrachtige afzetmarkt vinden. De noodzaak tot ondernemerschap is echter klein door de aanwezigheid van voldoende banen
in loondienst. In zwakkere economieën is de noodzaak tot ondernemerschap groter door minder werkgelegenheid, maar maakt de
kleine afzetmarkt het ondernemersbestaan onzeker. In het meest
recente GEM-rapport (Acs et al., 2005) wordt de invloed van economische ontwikkeling op ondernemerschap onderzocht.

Empirische analyse door GEM

In figuur 1 staan de waarnemingen voor welvaart en ondernemerschap per land, zoals overgenomen uit het GEM-rapport. De
armste landen hebben de hoogste TEA-scores. De meeste nieuwe
bedrijven zijn hier klein en gericht op directe ondersteuning van
de eigen familie bij gebrek aan inkomsten uit loondienst. Met een
stijgende welvaart daalt het aantal ondernemers in een economie.
Figuur 1. Ondernemerschap en welvaart, 2004

45

Total Entrepreneurial
Activity

40
35
30
25
20

GEM-trendlijn

alternatieve
trendlijn

15
10

Er ontstaat werkgelegenheid door groei van de bestaande bedrijven, waardoor ondernemerschap niet langer noodzakelijk is. Op
basis van de ingetekende parabolische trendlijn (de doorgetrokken lijn in figuur 1) concluderen de GEM-onderzoekers dat de
TEA in de meest ontwikkelde economieën weer stijgt. Het grote
belang van de dienstenindustrie en het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen stimuleert ondernemerschap.

Alternatieve interpretatie

Het is de vraag of de door GEM gegeven interpretatie van
de data terecht is. De stijging aan het einde van de schaal is een
natuurlijke eigenschap van de parabolische trendlijn en zegt niet
veel over hoe goed deze lijn de data beschrijft. Een logaritmische trendlijn (de onderbroken lijn in figuur 1) lijkt beter bij de
datapunten te passen. Een vergelijking van de statistische ‘fit’ van
de lijnen bevestigt dit idee. De data ondersteunen dus niet de
ideeën die in het GEM-rapport worden beschreven. Weliswaar
daalt in eerste instantie de ondernemerschapsactiviteit als gevolg
van het ontstaan van inkomensbronnen uit loondienst. Na een
drempelwaarde is er echter geen relatie meer met economische
ontwikkeling. Andere factoren nemen nu de verklaring van
nationale verschillen in ondernemerschap over. Cultuur en de
institutionele context zijn hierbij belangrijke elementen. Lagere
ondernemerschapsniveaus in Nederland en de Scandinavische
landen blijken bijvoorbeeld mede toe te schrijven aan het goede
sociale vangnet in deze landen (Henrekson, 2002).

Ten slotte

De GEM is een uitstekend initiatief dat nuttige kennis over
ondernemerschap in de gehele wereld oplevert. De beschreven  
U-vormige relatie tussen welvaart en ondernemerschap strookt
echter niet met de gepresenteerde data. Voor ontwikkelde landen
lijkt het niveau van de economie amper een rol te spelen in de verklaring van verschillen in ondernemerschap. Cultuurverschillen
en de institutionele context van landen verdienen meer aandacht
in de verklaring van de waargenomen verschillen. â– 
Sierdjan Koster

Literatuur

Bron: Acs et al. 2005

Acs, Z.J., P. Arenius, M. Hay & M. Minniti (2005) Global entrepreneurship
monitor 2004, executive report. Babson Park, London: Babson college,
London business school. www.gemconsortium.org
Audretsch, D.B. & M. Keilbach (2004) Entrepreneurship capital and economic
performance. Mannheim, ZEW.
Henrekson, M. (2002) Entrepreneurship: a weak link in the welfare state.
Stockholm, Stockholm school of economics.

TEA is het aantal mensen per 100 inwoners, tussen 18 en 65, dat betrokken is
bij een bedrijf in oprichting of bij een bedrijf dat hooguit 42 maanden bestaat.

Voor parabolische trendlijn, R2 = 0,40. Voor logaritmische trendlijn, R2 = 0,47.

5
0

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

bbp per hoofd x 1000

ESB  27-1-2006

43

Auteur