Economie blijft ondermaats presteren
Aute ur(s ):
Kuipers, B.J. (auteur)
Verbruggen, P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de afdeling Conjunctuur van het Centraal Planb ureau. Zij bedanken diverse collega’s voor hun b ijdragen.
b .j.kuipers@cpb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4408, pagina 327, 11 juli 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
conjuctuur
De economische groei in Nederland blijft nog flink achter bij de trendmatige groei. Eerdere ramingen waren te optimistisch.
De oorlog in Irak en de hoge schulden van bedrijven en gezinnen hadden begin dit jaar een groter negatief effect op de wereldeconomie
dan eerder gedacht. In het eerste kwartaal groeide de wereldeconomie nauwelijks. De nu beschikbare informatie wijst eveneens op een
lage groei in het tweede kwartaal. Nu de internationale spanningen duidelijk zijn afgenomen, verwachten we dat de internationale
conjunctuur de tweede helft van dit jaar weer zal aantrekken. De lagere olieprijs, het terugkerende consumenten- en
producentenvertrouwen, het wegebben van het negatieve effect van de gedaalde aandelenkoersen, het soepele monetaire beleid en de
lage kapitaalmarktrentes zullen aan deze opleving bijdragen.
Herstel Verenigde Staten
In de Verenigde Staten bleef de economische groei in het eerste kwartaal beperkt tot 1,4 procent op jaarbasis, even hoog als in het laatste
kwartaal van 2002. Hoewel de groei in het tweede kwartaal nog matig zal zijn, zijn er signalen van een nakend herstel. De Amerikaanse
economie zal naar verwachting een sterke opleving laten zien vanaf de tweede helft van dit jaar, met een geraamde groei van 2 1/4
procent in 2003 en 3 1/2 procent in 2004 (zie tabel 1).
Tabel 1. Economische groei 2002-2004, mutaties per jaar in procenten
2002
Verenigde Staten
Japan
Eurogebied
Nederland
2,4
0,2
1,6
0,2
2003
CPB
2 1/4
1
3/4
0
CF
2,3
0,9
0,7
0,0
OESO
2,5
1,0
1,1
0,7
2,4
1,5
1,1
0,5
EC
2,2
0,8
1,2
0,6
IMF
3 1/2
1
2
1 1/4
2004
CPB
3,6
0,6
1,8
1,6
CF
4,0
1,1
2,4
1,9
OESO
2,5
1,3
2,3
1,7
EC
IMF
3,6
1,0
2,4
1,8
Publicatiedata: cpb juli 2003, CF (Consensus Forecasts): juni 2003, OESO: april 2003, EC: april 2003 en IMF: april 2003.
s
In het eurogebied nam de economie het eerste kwartaal niet toe, waarm/ee deze regio opnieuw teleurstelde. In Duitsland, Italië en
Nederland was zelfs sprake van een productiedaling. De concurrentiepositie is dit jaar verder verslechterd door de waardestijging van de
euro. Uitgaande van een wisselkoers van 1,15 dollar per euro voor de rest van het jaar, bedraagt de geraamde groei in 2003 dan ook
slechts 3/4 procent. Gesteund door de oplopende conjunctuur in de Verenigde Staten ramen we voor 2004 een groei van twee procent.
Nederland ondermaats
Weer recessie
De Nederlandse economie is volgens de voorlopige cijfers van het cbs opnieuw in een recessie beland. In het eerste kwartaal van dit jaar
nam de productie met 0,1 procent af ten opzichte van het vorige kwartaal, waarmee de economische groei weer twee kwartalen achtereen
negatief was. Eind 2001 was dat strikt genomen ook al het geval, zij het dat de groeicijfers toen nog minder sterk negatief waren. Vooral
de investeringen en de in Nederland gemaakte uitvoer deden het slecht. De groei van de particuliere consumptie viel in het eerste
kwartaal wat terug, maar dat had vooral te maken met de late Pasen dit jaar en een ongunstig koopdagenpatroon. De groei van de
overheidsconsumptie vlakte duidelijk af.
Nauwelijks herstel
De economische groei trekt met de opleving van de wereldeconomie in de tweede helft van dit jaar naar verwachting weer aan. De groei
zal met nul procent dit jaar en 1¼ procent volgend jaar echter nog een stuk achterblijven bij de trendmatige groei (zie tabel 2).
Tabel 2. Kerngegevens 2002-2004, mutaties per jaar in procenten
Kerngegevens 2002-2004
2002
bruto binnenlands product (bbp)
particuliere consumptie
bedrijfsinvesteringen
uitvoer van goederen
consumentenprijsindex (cpi)
contractloon marktsector
werkgelegenheid in personen
werkloosheid (niveau, %)
arbeidsinkomensquote (niveau, %)
EMU-saldo (niveau, % bbp)
0,2
0,9
– 3,9
– 2,2
3,5
3,4
0,7
3,9
85,1
– 1,3
2003
2004
0
1 1/4
1/2
1
– 3 1/2
– 1/2
1/2
5
2 1/4
1 1/4
2 3/4
1 1/2
– 3/4
– 1/2
5 1/2
6 3/4
86
84 3/4
– 1,9
– 2,6
De concurrentiepositie van het bedrijfsleven blijft onder druk staan door de sterke stijging van de arbeidskosten in de afgelopen jaren en
de forse waardestijging van de euro. Verder zetten de stijging van de pensioenpremies, de lastenverzwaringen en de bezuinigingen op
overheidsuitgaven de binnenlandse bestedingen onder druk.
De raming voor dit jaar is hetzelfde als de raming van Consensus Forecasts – het gemiddelde van de verwachtingen van een tiental
financiële instellingen – maar pessimistischer dan de ramingen van de internationale instellingen (zie tabel 1). Hun ramingen dateren nog
van april waardoor de teleurstellende realisaties van begin dit jaar niet meegenomen zijn. Voor volgend jaar is de cpb-raming wat
pessimistischer dan die van de andere instituten.
Forse neerwaartse bijstelling
Net als alle andere instituten heeft ook het cpb het afgelopen jaar de raming voor 2003 fors neerwaarts moeten bijstellen. Vorig jaar
voorspelden we voor 2003 nog 21/2 procent economische groei, in december 3¼ procent en nu is het nog maar nul procent1 De
voornaamste boosdoener is het minder rooskleurige buitenlandbeeld. De wereldeconomie leek aanvankelijk snel te herstellen. Maar toen
kwamen de grootschalige boekhoudschandalen in de Verenigde Staten naar buiten, waardoor de aandelenbeurzen nieuwe dieptepunten
bereikten. Vervolgens namen de internationale spanningen flink toe in de aanloop naar de oorlog in Irak en brak de Sars-epidemie uit in
Azië. Tegelijkertijd werd de euro in een jaar tijd maar liefst ruim 25 procent duurder ten opzichte van de dollar, wat niet in de raming
besloten lag.
Het verder inzakken van de aandelenkoersen heeft ook de binnenlandse bestedingen onder druk gezet. Consumenten zagen hun
vermogen verder achteruitgaan en pensioenfondsen zagen zich genoodzaakt de premies te verhogen om hun dekkingsgraden op peil te
houden. Om bij de almaar tegenvallende groeicijfers het begrotingstekort binnen de perken te houden gingen de beide kabinettenBalkenende over tot aanzienlijke bezuinigingen en lastenverzwaringen
Uitvoer groeit
De uitvoer is het eerste kwartaal verder toegenomen. Deze toename was echter geheel te danken aan een sterke groei van de
wederuitvoer, zijnde de ingevoerde goederen die na een kleine bewerking het land weer verlaten. De uitvoer van in Nederland gemaakte
producten daalde juist, maar met het aantrekken van de wereldeconomie in de tweede helft van dit jaar kan ook deze zich herstellen.
Daarmee zal de uitvoer verantwoordelijk zijn voor het lichte herstel van de economie.
De uitvoergroei zal echter fors achterblijven bij de toename van de wereldhandel. Met andere woorden: het bedrijfsleven blijft
marktaandeel verliezen. De concurrentiepositie staat al een aantal jaren onder druk. Eerst door de sterke stijging van de arbeidskosten,
maar recentelijk vooral door de opmars van de euro, die producten van buiten het eurogebied goedkoper heeft gemaakt. Volgend jaar
zullen de arbeidskosten per eenheid product vooral door een aanzienlijk herstel van de arbeidsproductiviteit sinds lange tijd weer minder
stijgen dan in het eurogebied. Dit biedt perspectief op een verbetering van de concurrentiepositie na 2004.
Consumptiegroei
In de afgelopen twee jaar groeide de particuliere consumptie met circa één procent. Dit jaar zal naar verwachting een wat lagere groei (1/2
procent) uit de bus rollen, gezien de negatieve ontwikkeling van het reëel beschikbaar loon- en uitkeringsinkomen. De werkgelegenheid
krimpt en de koopkracht daalt door een lage reële loonstijging en een forse toename van de pensioen- en ziektekostenpremies. Volgend
jaar kan het gezinsinkomen weer wat toenemen doordat pensioenfondsen hun premies minder sterk verhogen en de overheid de lasten
minder verzwaart. Dan zal de consumptiegroei weer rond de één procent bedragen, omdat dan naar verwachting ook de negatieve
effecten van de gedaalde aandelenkoersen zullen zijn verdwenen.
Een belangrijk neerwaarts risico vormt de ontwikkeling van de huizenprijzen. We verwachten dat de huizenprijzen dit en volgend jaar
stabiel blijven vanwege de lage hypotheekrente, de geringe oplevering van nieuwe woningen en de lange wachtlijsten in de huursector.
De kansen op een forse prijscorrectie op de woningmarkt zijn echter wel toegenomen.
Investeringen dalen
De bedrijfsinvesteringen krimpen al sinds 2001 en ook dit en volgend jaar zullen de investeringen naar verwachting blijven afnemen. De
bezettingsgraad neemt dit jaar verder af, wat capaciteitsuitbreiding minder noodzakelijk maakt. De winstgevendheid verslechtert verder de arbeidsinkomensquote stijgt – hetgeen de financiering bemoeilijkt. Bovendien zijn bedrijven druk doende hun aanzienlijke
schuldenlast, die eind jaren negentig werd opgebouwd, te saneren. Volgend jaar zullen de investeringen in machines en computers
waarschijnlijk wel weer toenemen, onder meer vanwege een aanzienlijk geraamd winstherstel. Dat de totale investeringen in de raming
voor volgend jaar toch nog wat afnemen, is te wijten aan de sterke terugval van de investeringen in gebouwen vanwege de wijdverbreide
leegstand van kantoorpanden.
Arbeidsmarkt zorgelijk
De arbeidsmarkt bevindt zich momenteel in zwaar weer. De oploop van de werkloosheid is begin dit jaar in een stroomversnelling
gekomen en het aantal openstaande vacatures blijft dalen. Bedrijven zijn vanwege de krapte op de arbeidsmarkt de afgelopen twee jaar
nog terughoudend geweest hun personeelsbestand in te krimpen. Nu de laagconjunctuur langer aanhoudt gaan werkgevers alsnog in
groten getale over tot het schrappen van banen. Bovendien zal door de bezuinigingen dit jaar een einde komen aan de sterke banengroei
in de collectieve sector. Al met al zal de werkloosheid scherp oplopen tot naar verwachting 530.000 personen of 6 3/4 procent van de
beroepsbevolking in 2004.
Afname inflatie
De inflatie is opnieuw afgenomen van 2,5 procent in april tot 2,3 procent in mei. Sinds april jongstleden heeft het merendeel van de
eurolanden een hogere inflatie dan ons land. De inflatie zal naar verwachting verder afnemen van gemiddeld 2¼ procent in 2003 tot 1¼
procent in 2004. Ondernemers zullen de lagere arbeidskostenstijgingen doorberekenen in hun prijzen en de waardestijging van de euro
maakt ingevoerde producten goedkoper voor bedrijven en gezinnen. De liberalisering van de gasmarkt voor kleinverbruikers en de daling
van de olieprijs leiden in 2004 naar verwachting tot lagere energierekeningen.
Loonstijging minder
De lonen stijgen ook steeds minder. Dit jaar zal de contractloonstijging in de marktsector naar het zich laat aanzien op 2¼ procent
uitkomen. Voor zeventig procent van de werknemers is inmiddels een cao afgesloten. De lagere inflatie en de scherpe oploop van de
werkloosheid zorgen waarschijnlijk voor een verdere afname tot 1¼ procent in 2004. Dit betekent een loonstijging beneden het
inflatieniveau in de nog af te sluiten cao’s, omdat een deel van loonstijging voor volgend jaar al vastligt.
Begrotingstekort loopt op
De tegenvallende economische groei slaat steeds grotere gaten in de begroting. Door achterblijvende belastingontvangsten en hogere
werkloosheidsuitgaven loopt het emu-tekort verder op tot 2,6 procent van het bbp in 2004. Zonder de bezuinigingen en
lastenverzwaringen van het nieuwe kabinet zou het emu-tekort nog hoger zijn uitgekomen en de drie-procentsnorm van het Stabiliteitsen Groeipact hebben overschreden.
Huidige recessie in historisch perspectief
In de afgelopen 25 jaar zijn er drie periodes geweest waarin het productievolume in de marktsector kromp, te weten 19811982, 1993 en 2002-2003. Uit onderstaande figuur blijkt dat er opvallende overeenkomsten bestaan tussen de huidige
conjuncturele neergang en die van twintig jaar geleden, zij het dat de productiedaling in 1983 (minus twee procent) forser was
dan voor dit jaar wordt voorzien (minus 3/4 procent). Aangezien de recessie van 1993 niet alleen minder ingrijpend, maar ook
van kortere duur was, houdt de huidige recessie het midden tussen die van tien en twintig jaar geleden. Dit geldt niet alleen
voor het productievolume in de marktsector, maar ook voor de werkgelegenheid. In historisch opzicht is het voor volgend jaar
geraamde herstel gematigd.
Ondanks een aantal opmerkelijke overeenkomsten tussen de huidige recessie en die van begin jaren tachtig staat de
economie er momenteel in structureel opzicht beter voor dan destijds. Toentertijd liep bijvoorbeeld de geschatte
evenwichtswerkloosheid scherp op en bereikte in 1983 een top van circa elf procent, waar deze nu ongeveer de helft bedraagt.
De arbeidsinkomensquote in de marktsector bedroeg circa 95 procent, terwijl het huidige niveau circa tien procentpunten lager
ligt. Het emu-tekort was destijds met 6,6 procent van het bbp aanzienlijk omvangrijker dan de 2,6 procent die nu voor 2004
wordt voorzien, terwijl ook de collectieve lastendruk en de schuldquote destijds substantieel hoger lagen dan nu.
Conclusie
Ondanks een herstel van de wereldeconomie blijft de Nederlandse economie ondermaats presteren. Dit komt niet alleen doordat de sterke
stijging van de arbeidskosten de concurrentiepositie onder druk heeft gezet. Gezinnen en pensioenfondsen, die tijdens de hausse nog
profiteerden van het toegenomen aandelenbezit, hebben na de forse koersdalingen hun besparingen opgeschroefd. Bedrijven zijn hun
omvangrijke schuldenlast aan het saneren die eind jaren negentig is vergaard. En de overheid zet alle zeilen bij nadat in de goede jaren
onvoldoende reserve is opgebouwd. Nederland betaalt voorlopig nog even de tol voor de uitbundige jaren negentig.
Barthold Kuipers en Johan Verbruggen
figuur 1
Figuur 1. Productie marktsector, groei in procenten
figuur 2
Figuur 2. Werkgelegenheid marktsector, groei in procenten
1 B.J. Kuipers en J.P. Verbruggen, Groeiherstel dient zich aan, ESB, 21 juni 2002, blz. 490-492 en: Nederland hekkensluiter, ESB, 6
december 2002, blz. 893-895.
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)