Dienstensector legt bodem in de groei
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4215, pagina 587, 13 augustus 1999 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator
De dienstensector profiteert van de sterke binnenlandse vraag, zodat de huidige neergang relatief mild is.
De DNB-conjunctuurindicator, ditmaal vooruitblikkend tot en met december 1999, geeft aan dat het conjuncturele dal in het najaar zal
worden bereikt en dat de groei van de industriële productie terugkeert tot haar trendmatige niveau. Ondanks de scherpe daling van de
conjunctuurindicator van het afgelopen jaar, bleef de groei van de gehele economie tot op heden tamelijk bevredigend; de groei van het
bbp-volume in het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg nog steeds 3% ( zie figuur 1).
Figuur 1. De DNB-conjunctuurindicator
Daling export treft vooral industrie…
Terugvallende internationale handelsactiviteiten komen doorgaans sterk tot uitdrukking in de dnb-conjunctuurindicator, die geënt is op
ontwikkelingen in de industriële sector. Ons exportpakket bestaat namelijk grotendeels uit goederen; zo exporteerde Nederland in 1998
ruim Æ’ 150 miljard aan goederen, ruim drie maal zoveel als de waarde van de dienstenexport. Dit ondanks het feit dat ongeveer 70% van de
toegevoegde waarde afkomstig is van de dienstensector, terwijl producenten van goederen ‘slechts’ 30% voor hun rekening nemen.
…maar groei dienstensector lijkt robuust
De dienstensector in Nederland lijkt nauwelijks te lijden onder de neergaande conjunctuur. De lage rente, de hoge beurskoersen, de
huizenprijsstijgingen en de gunstige werkgelegenheidsontwikkeling houden de consumptie op peil en de dienstensector profiteert
hiervan. De commerciële diensten groeiden in 1998 met 5%. Van bijna alle commerciële dienstensectoren nam vorig jaar de toegevoegde
waarde toe met meer dan 3%. Alleen de zakelijke dienstverlening bleef enigszins achter. Grootste positieve uitschieter is, mede door de
opmars van de mobiele telefoon, de sector post en telecommunicatie die met ruim 15% groeide.
Dienstensector ook in verleden buffer….
Het belang van de commerciële dienstensector voor de economie is de laatste decennia fors toegenomen. Dit heeft ertoe geleid dat ook
in vorige conjunctuurcycli de dienstensector mindere prestaties van de industrie enigszins heeft kunnen opvangen. tabel 1 toont dat
vanaf 1988 de groei van de commerciële diensten in zowel opgaande als neergaande conjunctuur minimaal 3% heeft bedragen. Dit in
tegenstelling tot de industriële productie: in zowel de huidige als de vorige neergang van begin jaren negentig liep de groei van deze
sector sterk terug. Bovendien blijkt de variabiliteit van de industriële productie beduidend groter dan die van de commerciële
dienstensector. Ter illustratie: in de periode 1988 tot 1998 was de standaarddeviatie van de productiegroei in de sector industrie bijna
twee maal zo hoog als die van de dienstensector.
Tabel 1. Groei toegevoegde waarde van industrie en commerciële diensten
Periode
Opgang:
Neergang:
Opgang
Neergang
Bbp tegen
factorkosten
1988-I – 1990 -I
1990-II -1993 -II
1993-III-1998 -I
1998-II -….*
3,5
2,2
3,7
2,7
Industrie
% mutaties
3,9
0,4
4,7
1,2
Commerci ële
diensten
4,4
3,1
5,2
4,5
* Groeicijfers hebben betrekking op de periode 1998-II t/m 1998-IV.
Bron: kwartaalrekeningen CBS
…maar conjunctuurgolf blijft
Nederland legt zich steeds meer toe op de productie van diensten in plaats van industriële goederen. Evenals de industrie kent ook de
productie van diensten, zij het met kleinere uitslagen, conjuncturele schommelingen. De cyclus van deze sector komt ongeveer overeen
met die van de industrie. Hierdoor is de DNB-conjunctuurindicator waardevol in het signaleren van omslagpunten voor de economie in
haar geheel.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)