De winst van een streng milieubeleid
Aute ur(s ):
Folmer, H. (auteur)
De auteur is hoogleraar algemene economie aan de Landb ouwuniversiteit Wageningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4090, pagina 76, 22 januari 1997 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
uit, de, vakliteratuur, milieu
Een van de meest intrigerende stellingen in de milieueconomie is dat een streng milieubeleid niet ten koste hoeft te gaan van het
concurrentievermogen van bedrijven. Sterker nog, het kan leiden tot een versterking ervan. Er is inmiddels een groeiende literatuur
van voorbeelden van deze zogenaamde Porter-hypothese 1. Een van de meest spectaculaire gevallen is waarschijnlijk het Amerikaanse
bedrijf 3M, dat er sinds 1975 in is geslaagd 500.000 ton afval te vermijden en daardoor 482 miljoen dollar te besparen. Door
energiebesparing verdiende men daarbovenop nog eens 650 miljoen dollar.
Waarom worden dergelijke kostenbesparingen niet automatisch benut? Dat is toch wat de neoklassieke theorie leert! Het antwoord op
deze vraag is gelegen in wat Gabel en Sinclair-Desgagné‚ ‘organizational failures’ noemen; falen dat voortkomt uit de organisatiestructuur
en de operationele procedures van bedrijven 2. Wat de organisatiestructuur betreft kan dit komen doordat werknemers hun eigen
doelstellingen hebben, die doorgaans slechts gedeeltelijk overeenkomen met die van het management. Bovendien is de
informatieuitwisseling tussen werk-nemers en mananagement onvolledig en hebben managers meestal beperkte interesses in het
bedrijfsgebeuren. De procedures in een bedrijf hebben betrekking op de productie en taakuitoefening van de werknemers,
verslaglegging, informatie-uitwisseling en planning.
Veranderingen van de organisatiestructuur en procedures komen niet zonder problemen tot stand. Het management heeft te maken met
beperkingen in tijd en informatie, en kan daardoor niet iedere mogelijke verbetering zien en beoordelen. Verder kunnen de
reorganisatiekosten aanzienlijk zijn. Bovendien stuit verandering vaak op weerstand in het bedrijf. Het gevolg is dat er een kloof ontstaat
tussen de optimale en de feitelijke organisatie en procedures: niet alle mogelijkheden tot het maken van winst of kostenbesparing worden
benut. Milieubeleid kan dan fungeren als een schoktherapie en leiden tot een heroptimalisatie van de organisatie en de procedures. Als
de reorganisatiekosten lager uitvallen dan de kostenbesparing ontstaat de hierboven door de Porter-hypothese aangeduide situatie.
Indien tevens een verbetering van de door het beleid beoogde milieukwaliteit wordt bereikt, wordt zelfs een ‘win win’-situatie verkregen.
In welke mate deze door Gabel en Sinclair-Desgagné‚ met ‘vruchten voor het oprapen’ (low hanging fruit) aangeduide situatie zich in de
praktijk voordoet is, afgezien van de bovengenoemde gevallen, nog een open vraag die door nader onderzoek beantwoord moet worden.
Wel kunnen er enkele hypotheses geformuleerd worden. Zo zullen de vruchten vooral voor het oprapen liggen bij bedrijven met een
starre organisatiestructuur en weinig flexibele procedures. Bovendien doen de ‘win win’-situaties zich per bedrijf waarschijnlijk niet
veelvuldig voor. De reden is dat vanwege de door het beleid in gang gezette reorganisatie, het bedrijf zich op een milieubewuster pad zal
bevinden en daardoor eerder nieuwe mogelijkheden tot besparing zal benutten.
Een andere belangrijke hypothese die volgt is dat het milieubeleid een voldoende krachtige impuls teweeg moet brengen om de nodige
therapeutische uitwerking te hebben. Milieumaatregelen die slechts geringe kosten met zich meebrengen zouden wel eens onvoldoende
kunnen zijn om het bedrijf tot reorganisatie te bewegen. Kleine prijsverhogingen kunnen immers vanwege ‘organizational failures’
geabsorbeerd worden, zonder dat zij tot een verandering in de vervuiling aanleiding geven. Wat dit betreft is de stelling van Stiglitz dat
“most production in modern economies occurs within organizations, and this production is regulated only to a limited extent by prices”
veelzeggend 3. De hier gesignaleerde situatie zal zich met name kunnen voordoen bij (lage) heffingen. Bij verhandelbare emissierechten is
het risico dat het beleidseffect door organisatie-falen teniet gedaan wordt, veel geringer. Bij voldoende controle heeft het bedrijf immers
geen andere keuze dan te emitteren overeenkomstig de beschikbare emissierechten 4.
De belangrijkste conclusie die uit de huidige vakliteratuur op dit gebied getrokken kan worden is dat veel meer aandacht besteed zou
moeten worden aan de subjecten van het milieubeleid, in dit geval het bedrijfsleven. Tot op heden hebben milieueconomen zich vooral
bezig gehouden met de bestudering en het ontwerpen van milieubeleid waarbij het bedrijf wordt beschouwd als een perfect rationele en
efficiënte ‘black box’, dat de winst maximaliseert gegeven de technologische, markt- en beleidsrestricties. Er wordt uitgegaan van de
veronderstelling dat milieubeleid bedrijven ertoe aanzet hun gedrag onmiddellijk en optimaal aan te passen aan de gewijzigde
omstandigheden. Echter, zonder het organisatiefalen bij bedrijven in acht te nemen maken milieueconomen zich schuldig aan soortgelijke
vergrijpen als de door hen zo fel bestreden economen die het bestaan van marktimperfecties in de vorm van milieuexternaliteiten
ontkennen
1 M. Porter, America’s green strategy, Scientific American, april 1991; M. Porter en C. van der Linde, Green and competitive, ending the
stalemate, Harvard Business Review, september-oktober 1995.
2 H.L. Gabel en B. Sinclair-Desgagn‚, The firm, its routines and the environment, in: H. Folmer en T. Tietenberg (red.), The international
yearbook of environmental and resource economics: a survey of current issues , 1997-1998, Edwar Elgar, Aldershot, te verschijnen.
3 J. Stiglitz, Symposium on organizations and economics, Journal of Economic Perspectives, 1991, nr. 2.
4 K.G. Lofgren, Markets and externalities, in: H. Folmer, H.L. Gabel en H. Opschoor (red.), Principles of environmental and resource
economics, Edward Elgar, Aldershot.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)