De polderparade 1993-1997
Aute ur(s ):
Ocfeb (auteur)
De polderparade wordt samengesteld door het Onderzoekcentrum Financieel Economisch Beleid (OcÆ’eb ).
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4182, pagina 968, 18 december 1998 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
economen, top-30, economie-beoefening
Als niet alleen wetenschappelijk aanzien telt, maar ook invloed in de beleidsdiscussie, welke Nederlandse economen zijn dan
topscorer?
De polderparade is een citatie-analyse die is gebaseerd op expliciete verwijzingen in de Nederlandse economische discussie. Hierbij
worden de citaties van zeven toonaangevende Nederlandse economische publicaties onderzocht: ESB, De Economist, Financiële en
Monetaire Studies, Maandschrift Economie, Openbare Uitgaven, Tijdschrift Politieke Ekonomie en de Preadviezen van de Koninklijke
Vereniging voor de Staatshuishoudkunde. Het verschil met de ESB top-30 is niet alleen het Nederlandse karakter, maar ook de
beleidsgerichtheid. De genoemde publicaties hebben wetenschappelijk natuurlijk minder aanzien dan de bladen die in de ISSI meetellen,
maar worden des te meer gebruikt bij de beleidsvoorbereiding. Kortom: de polderparade meet misschien minder dan de ESB top-30
wetenschappelijke status, maar des te meer invloed van Nederlandse economen.
Telregels
De telregels voor de polderparade zijn gelijk aan die van de ESB top-30. Wel is het criterium ‘Nederlandse econoom’ soepel gehanteerd:
geteld worden alle economen die zich in de Nederlandse taal in de Nederlandse economendiscussie mengen. In totaal gaat het in de
onderzoeksperiode om ruim 5500 citaties naar ruim 2300 auteurs. Bijna 30% van deze auteurs wordt tenminste twee maal geciteerd. tabel
1 geeft de scores van de veertig economen die in de Nederlandse economendiscussie het meest werden aangehaald. Het is niet
eenvoudig om in de poldergallerij door te dringen: daarvoor zijn negentien citaties nodig. Wijlen Tinbergen (33 citaties) en Hennipman
(22 citaties) zouden die drempel overigens makkelijk gehaald hebben.
Tabel 1. De polderparade 1993-1997
rang (vorig jaar)
1
2
3
4
6
7
8
9
11
12
14
15
16
18
19
21
22
24
26
(1)
(2)
(2)
(4)
(5)
(6)
(9)
(8)
(7)
(12)
(13)
(9)
(9)
(18)
(15)
(15)
(14)
(15)
(28)
(21)
(18)
(32)
(24)
(26)
(21)
(28)
(24)
(26)
werkgever
aantal
hoogste
citaties
rang
jaar
A.L. Bovenberg
KUB (CentER)/OCÆ’EB
P.A.G. van Bergeijk
DNB/OCÆ’EB
M.M.G. Fase
DNB/UvA
F.A.G. den Butter
VU/WRR
J.J.M. Kremers
Financiën/OC ƒEB
C.A. de Kam
OESO/RUG
H.W. de Jong
Emeritus
G.M.M. Gelauff
CPB/KUN
38
E.J. Bomhoff
NYFER
C.N. Teulings
UvA/EUR/OCÆ’EB
J. Hartog
UvA
A.H. Kleinknecht
TU-Delft
J. van Sinderen
EZ/OCÆ’EB
P. de Grauwe
KU Leuven
L.A. Geelhoed
Algemene Zaken/RUU
J.J. Graafland
CPB
31
J.J.M. Theeuwes
UvA/SEO
31
S.K. Kuipers
RUG
29
W.H. Buiter
Cambridge
J. de Haan
RUG
28
F. van der Ploeg
Pvda
C. van Ewijk
CPB/UvA
J.C. van Ours
KUB
26
D. Jacobs
Univ. Twente/RUG
B. Nooteboom
RUG
25
J. Pen
Emeritus
24
B.M.S. van Praag
UvA (SEO)
24
A.H.E.M. Wellink
DNB
24
71
62
55
45
45
44
39
in
2
3
2
1996
9
8
5
12
15
1992
1992
6
37
37
36
35
35
34
33
1997
1997
1996
8
1992
1996
1997
1992
28
27
26
5
25
16
22
19
22
8
1996
1992
1996
1992
1992
1992
29
32
33
37
(21)
(18)
(28)
(28)
(32)
(32)
(32)
(-)
(-)
(-)
(39)
(36)
J.E. Andriessen
J.A. Bikker
A. Knoester
W. Groot
L. van der Geest
D.J. Wolfson
G. Zalm
S. Cnossen
H.P. van Dalen
S.C.W. Eijffinger
R.H.J.M. Gradus
A.R. Thurik
ING
DNB
OCÆ’EB
RUL
NYFER
Emeritus
Financiën
OCÆ’EB
NIDI/OCÆ’EB
KUB/Humboldt
EZ/OCÆ’EB
EIM/EUR
23
23
18
23
22
21
21
27
27
21
19
19
19
19
19
8
1997
13
27
1996
1996
27
1992
23
1996
1992
1996
1996
CPB: Centraal Planbureau, DNB: De Nederlandsche Bank, KUB: Katholieke Universiteit Brabant, KUN: Katholieke Universiteit
Nijmegen, RUG: Rijksuniversiteit Groningen, RUL: Rijksuniversiteit Leiden, UvA: Universiteit van Amsterdam; VU: Vrije
Universiteit.
De lijst
De polderparade 1993-1997 wordt net als in de vorige editie aangevoerd door Bovenberg, die dit jaar terugkeerde van het Centraal
Planbureau naar de Katholieke Universiteit Brabant, op ruime afstand gevolgd door de DNB-ers Van Bergeijk en Fase. Deze drie toppers
slagen er als enige in om meer dan 1% van het totale aantal citaties te scoren. Sterkste stijgers dit jaar zijn de Belgische hoogleraar en
EMU-criticus De Grauwe (die op basis van zijn elf citaties in 1997 een reële concurrent is voor het erepodium) en Van Ewijk (de opvolger
van Bovenberg bij het Centraal Planbureau). Bikker is spectaculair gedaald en lijkt de langste tijd in de polderparade achter de rug te
hebben.
De lijst kent dit jaar een aantal nieuwkomers. De komst van Van Dalen was vorig jaar al voorspeld. Hij publiceert regelmatig over
economie-beoefening in Nederland. Samen met Klamer schreef hij in 1996 Telgen van Tinbergen, waarin de opvattingen van Nederlandse
economen over het eigen vak werden onderzocht. Ook heeft Van Dalen het ooit gewaagd een Nederlandse economentop ‘aller tijden’
samen te stellen – waar hij zelf overigens (nog) niet in voor kwam 1. Tweede nieuweling is Eijffinger, die zijn publicaties over onder andere
centrale bank onafhankelijkheid en de EMU dit jaar overigens ook beloond zag met een hoogleraarschap in Tilburg. Ten slotte trad
Cnossen toe tot de Polderparade; ongetwijfeld heeft hij geprofiteerd van de grote politieke aandacht voor belastingen.
Uit de hitlijst verdwenen Eichholtz, Minne, Rutten en Van Wijnbergen. Van Wijnbergen heeft met het nieuwjaarsartikel natuurlijk wel een
kans om spoedig in de polderparade terug te keren.
Op de drempel van de polderparade (met meer dan vijftien citaten) staan Aarts, Van Ark, Van Damme, Duisenberg, Eicholtz, Frijns, van de
Klundert, Koedijk en Van Schaik. Overigens is de strijd in de onderste regionen intensief: een of twee citaten meer of minder kunnen hier
al snel omvangrijke verschuivingen leiden (er zijn 82 auteurs met tien of meer citaten). Meest geciteerde aio is M.A. van Dijk (Maastricht)
met een serie artikelen over het meten van mark-up ratio’s: zijn zeven citaties (n.b. in één jaar gescoord!) vormen een goede basis om
tegen 2000 door te dringen tot de polderparade.
Volgend jaar staan veel veranderingen te wachten aangezien de citaten van 1993 dan niet meer mee zullen tellen. Sommige
poldereconomen zoals Andriessen en Van der Ploeg die juist in dat jaar veel citaties scoorden en het recent veel minder goed doen,
zullen waarschijnlijk uit de hitlijst verdwijnen. Anderen die in 1993 nog niet of nauwelijks scoorden en nu aan de weg timmeren, maken
juist een goede kans. Met name Teulings zou wel eens een flinke sprong kunnen maken.
Zie ook:
M.A. de Ruyter van Steveninck, Economen top 30; Opmars der econometristen, ESB, 18 december 1998, blz. 965-968
1 De kwaliteit van Nederlandse economische onderzoekers, ESB, 21/28 december 1994, blz. 1168-1171.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)