De polderparade
Auteur(s):
ESB (auteur)
De polderparade wordt verzorgd door de directie Algemene Economische Politiek van het ministerie van
Economische Zaken. Op de website http://www.minez.nl/aep staat de top-476 van auteurs die ten minste twee
maal worden geciteerd. Tevens kan daar een bestand worden opgehaald met de gegevens waarop de lijst is
gebaseerd.
Verschenen in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4086, pagina 1043, 24 december 1996 (datum)
Rubriek:
Trefwoord(en):
economie-beoefening
De polderparade (tabel 1) is net als de ESB-top 30 een citatie-analyse, maar dan met Nederlandse tijdschriften. Hierdoor geeft de
polderparade een beeld van het belang van Nederlandse economen in de Nederlandse economische discussie. De eerste polderparade
verscheen in ESB van 16 december 1992.
Tabel 1
Plaats (1992)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
instelling
citaties
(1) A.L. Bovenberg
CPB/Ocfeb
44
(5) P.A.G. van Bergeijk min. EZ
42
(4) M.M.G. Fase
DNB/UvA
38
(-) F.A.G. den Butter
VU
33
(2) C.A. de Kam
RUG
29
(-) E.J. Bomhoff
Nyfer
28
(3) J.J.M. Kremers
min. Financiën/Ocfeb 28
8. (13) J. van Sinderen
min. EZ/Ocfeb
27
9. (13) H.W. de Jong
emer. UvA
26
(22) G.M.M. Gelauff
CPB
26
(-) A.H. Kleinknecht
VU
26
12. (13) J.J.M. Theeuwes
RUL
24
13. (5) J.J. Graafland
CPB
22
(13) J. Hartog
UvA
22
15. (8) J.E. Andriessen
ING
21
16. (8) L.A. Geelhoed
min. EZ/Ocfeb
20
(-) B. Nooteboom
RUG
20
18. (5) F. van der Ploeg
Tw. kamer/UvA
19
19. (22) B.M.S. van Praag
SEO
18
(-) C.N. Teulings
min. SZW/UvA
18
21. (8) D. Jacobs
TNO
17
(22) J.C. van Ours
VU
17
23. (-) J.A. Bikker
DNB
16
(22) J. Pen
emir. RUG
16
(-) A.R. Thurik
EIM/EUR
16
(8) G. Zalm
min. Financiën
16
27. (22) W.H. Buiter
UvA
15
(-) L. van der Geest
Nyfer
15
(-) W. Groot
RUL
15
(22) S.K. Kuipers
RUG
(-) D.J. Wolfson
WRR
32. (13) A. Knoester
Ocfeb
(-) F.W. Rutten
EUR/Ocfeb
34. (-) C. van Ewijk
UvA
(22) J. de Haan
RUG
(-) B. Minne
CPB
(22) A.H.E.M. Wellink
DNB
38. (22) J. de Koning
NEI
(-) S.J.G. van Wijnbergen UvA
40. (13) L.J.M. Aarts
RUL
(-) J.M.G. Frijns
ABP
15
15
14
14
13
13
13
13
12
12
11
11
Geteld worden de citaties in zeven toonaangevende Nederlandse economische publicaties: ESB, De Economist, Financiële en
Monetaire Studies, Maandschrift Economie, Openbare Uitgaven, Tijdschrift Politieke Ekonomie en de Preadviezen van de
Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. Het gaat in de onderzoeks- periode om bijna 4.000 citaties naar ruim 1.600
auteurs. Net als bij de ESB-top telt alleen de eerste auteur van een geciteerd artikel. Aangezien we geen zelfverwijzingen mee willen tellen,
blijven citaten in anonieme rubrieken of niet ondertekende redactionelen buiten de tellingen. Bij een bundel wordt niet de redacteur, maar
de auteur die de bijdrage aan de bundel levert, geteld. Verder is het criterium ‘Nederlandse econoom’ soepel gehanteerd: iedereen die zich
in het Nederlands in de Nederlandse economendiscussie mengt, doet mee. De parade dekt nu drie jaar, maar wordt uitgebreid tot vijf jaar.
De tabel geeft de scores van de 41 economen die in de Nederlandse economendiscussie het meest werden aangehaald. De polderparade
1993-1995 wordt net als in 1992 aangevoerd door Bovenberg. Van Bergeijk, de vader van de polderparade, heeft destijds de potentie van
de nieuwe lijst goed gezien. Ook het pleidooi voor meer prestatiemeting van de commissie-Lubbers (waarvan Bovenberg, den Butter en
Thurik lid waren) lijkt te zijn gebaseerd op een helder inzicht in het vaderlands verwijswezen.
De poldertop-40 biedt een tamelijk evenwichtige verhouding tussen beleidmakers en wetenschappers. Met name wetenschappers met
een beleidspet en beleidsmakers met een wetenschappelijke hoed doen het goed: een op de vijf Nedertoppers is verbonden aan het
Onderzoekscentrum voor financieel- economisch beleid (Ocfeb) van de Erasmus Universiteit of combineert een beleidsbaan met een
nevenbetrekking aan de UvA. Opmerkelijk is het ontbreken van Tilburg in de top. De uitstralingseffecten van het economische
topinstituut CentER op de vaderlandse economie lijken op basis van de citatie-analyse nogal mager. Overigens is het niet eenvoudig om
door te dringen in de top. Met een niet onverdienstelijke score van tien citaten vallen R.H.J.M. Gradus, A.B.T.M. van Schaik en A. van
der Zwan net buiten de prijzen.
De polderparade geeft een heel andere kijk op het vraagstuk of het Nederlandse discours nu vlak is (zoals onlangs door van Dalen en
Klamer is gesuggereerd) of dat er toch wel sprake is van meningsverschillen die de opinies hoog doen oplopen. Nederlandse economen
blijken wel degelijk te discussiëren over belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Sinds 1993 wordt een belangrijk debat gevoerd over
de wenselijkheid van deregulering en versterking van de marktwerking. In 1994 komen daar bij: de positie van het CPB en de vraag of
belastingverschuivingen (waaronder een regulerende energieheffing) een bijdrage aan het werkloos heidsprobleem zouden kunnen
leveren. Ten slotte stond 1995 deels in het teken van de vraag naar de zin en onzin van loonmatiging.
Als we kijken naar de eerste negen maanden van 1996, valt op dat Bikker, Bovenberg, Van Dalen, Hartog, Jansweijer en Teulings (6), en
Duisenberg, De Kam en Kremers (7) goed scoren. Maar niet zo goed als Fase (10). Misschien heeft de polderparade volgend jaar wel een
nieuwe nummer één.
Zie ook: De Nederlandse economen top-30 1996
Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)