De Nederlandse economen top-30
DR. J.J. VAN DUIJN*
Inleiding
Dit is de vierde keer dat in ESB de Nederlandse economen
top-30 wordt gepresenteerd 1). Wat begonnen is als een aardigheidje, wordt door veel Nederlandse economen inmiddels
als een serieuze aangelegenheid beschouwd. Ik word nog
ieder jaar benaderd door collega-economen die menen dat zij
ten onrechte over het hoofd zijn gezien, en dus eigenlijk een
plaats in de top-30 behoren te hebben. Om die reden is het
goed om hier nog eens te vermelden dat de lijst alleen betrekking heeft op algemeen-economen, en niet op bedrijfseconomen: Het gaat om wat in het Angelsaksisch taalgebied ,,economics” heet, en niet om ,.business administration”.
Bedrijfseconomen die zich op vakgebieden als financiering,
interne organisatie, accounting, marketing e.d. bewegen,
worden derhalve niet genoteerd. Verder worden alleen in Nederland werkende Nederlandse economen meegeteld. Naar
de Verenigde Staten of Engeland geemigreerde economen
(zoals Theil, Koopmans, Houthakker, Polak, Buiter, Magnus) worden dus buiten beschouwing gelaten.
De methode
De Nederlandse economen top-30 is een citatenlijst. Geteld wordt het aantal malen dat een voor notering in aanmerking komende econoom geciteerd wordt door een (Nederlandse of buitenlandse) collega. De citaten staan vermeld in
de Social Sciences Citation Index (SSCI), een publikatie van
het Amerikaanse Institute for Scientific Information. Dit instituut registreert alle referenties die voorkomen in een 1.500
geselecteerde wetenschappelijke bladen, waaronder zo’n 150
economie-tijdschriften. Tot die 150 behoort ook het Nederlandse tijdschrift De Economist. De literatuurverwijzingen
die in boeken voorkomen worden niet nagegaan, behalve in
bijzondere gevallen, zoals van congrespapers die tot een
boek worden gebundeld.
Ingeval het artikel of boek waarnaar verwezen wordt,
door meer dan een auteur is geschreven, wordt in de SSCI alleen de eerste auteur vermeld. Een nadeel van de door mij gehanteerde methode is dus dat de eerstgenoemde auteur met
de eer gaat strijken en de tweede en volgende auteurs geen
punten krijgen, terwijl zij evengoed zijn aangehaald. Over
het algemeen zullen auteurs met namen voor in het alfabet
hierdoor worden bevoordeeld – gesteld tenminste dat er van
collectieve artikelen of boeken sprake is. Ook redacteuren
van bundels hebben een streepje voor, omdat naar artikelen
in bundels dikwijls verwezen wordt via de naam van de redacteur (die zelfs niet eens auteur hoeft te zijn).
Om teveel eigen roem in de top-30 te voorkomen worden
verwijzingen van een auteur naar eigen werk niet gehonoreerd. Ook boekbesprekingen tellen niet mee als citaat.
De resultaten
De presentatie van de resultaten is identiek aan die van vorig jaar. Tabel 1 is de hoofdmoot: een ranglijst waarin citaten
over de afgelopen vijf jaar zijn opgeteld. In deze lijst zijn de
toevalligheden die in een afzonderlijk jaar een rol kunnen
spelen, geelimineerd. Tabel 1 geeft daarom een goed beeld
van de mate waarin het werk van Nederlandse economen
door binnen- en buitenlandse collega’s is opgepakt. Het terugblikken over een periode van vijf jaar heeft wel tot gevolg
1174
Tabel 1. De Nederlandse Economen Top Dertig, 1979-1983
Instelling
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
( 1) J. Tinbergen
( 2) P. Nijkamp
( 5) B.M.S. van Praag
( 4) P. Korteweg
( 3) J.Pen
( 7) L.H. Klaassen
( 6) J.S. Cramer
( 9) T. Kloek
(10) J.J. vanDuijn
(13) A. Kapteyn
( 8) J.H.P. Paelinck
(14) C.P.A. Bartels
(12) H. Neudecker
(11)H. Linnemann
(17) W. Driehuis
(16) M.M.G. Fase
(15) H. denHartog
(18) J. Koerts
(22) A. Heertje
(20) A. van Delft
(— ) W.F. vanRaaij
(21) J. van den Doel
(— ) P . Rietveld
(25)S.K. Kuipers
(— ) E.J. Bomhoff
(28) A. ten Kate
(27) F. Muller
(19) O.K. Boon
(— ) F. Palm
(24) A. van der Zwan
Citaten
Hoogste notering
emer.
VU
EUR
Min.v.Fin.
Gron.
EUR/NE1
UvA
EUR
Robeco
Tilburg
EUR/NEI
BuroBartels
UvA
VU
UvA
Ned. Bank
CPB
EUR
UvA
RPD
EUR
UvA
VU
Gron.
EUR
EUR
EUR
TSF
VU
NIB
438
141
77
62
61
56
54
54
53
49
48
43
39
34
31
30
30
27
25
24
21
21
20
20
18
17
17
16
15
15
1 (1976 t/m 1983)
2 (1979 t/m 1983)
3 (1977, 1981 t/m 1983)
3 (1978)
2 (1976)
3 (1979)
2(1978)
4 (1980)
4(1981)
4(1983)
4(1979)
6 (1983)
10(1980, 1981)
4 (1976, 1977, 1982)
3 (1980)
8 (1977)
6 (1976)
9(1977)
13 (1983)
11(1979)
15 (1983)
13(1980)
5 (1983)
16 (1982)
13(1983)
12(1979)
17 (1980)
6(1977)
20 (1983)
14 (1980)
dat jongere economen, die net met publiceren begonnen zijn,
pas na enige jaren voldoende citaten kunnen hebben verzameld om tot de elite van de Nederlandse publicisten door te
dringen.
Tabel 2 telt in plaats van het totaal aantal citaten alleen de
verwijzingen door buitenlanders naar een Nederlands econoom. Tabel 2 zegt dus iets over de mate waarin het werk van
Nederlandse economen internationaal aanslaat. Dat maakt
deze lijst belangrijk.
Tabel 3 geeft de hitparade gebaseerd op de jaargang 1983
van de SSCI. Net als vorig jaar geef ik alleen de top-10. Het
publiceren van een top-30 is minder zinvol, omdat de aantallen citaten in de onderste regionen uiterst mager zijn.
Tabel 4 ten slotte geeft weer de tipparade, d.w.z. de top-10
gebaseerd op de eerste twee afleveringen van de SSCI over
het jaar 1984. Deze twee afleveringen omvatten citaten in de
periode januari t/m augustus.
Per label nu een toelichting op de belangrijkste resultaten.
Om te beginnen label 1:
– Tinbergen en Nijkamp zijn, net als vorige jaren, een en
twee. Hun lopposilies zijn nog geheel onbedreigd. Wel is
er na drie jaar een nieuwe nr. 3 in de lop-30. Pen heefl de
derde plaats die hij in 1980, 1981 en 1982 innam, moelen
afslaan aan Van Praag die, dunkl mij, de eerslvolgende
jaren wel de vasle bezeller van die plaats zal zijn;
— de nrs. 1 l/m 8 (Tinbergen l/m Kloek) slaan nu al vier
jaar bij de bovensle lien van de lop-30. Nieuw bij die
* Directeur beleggingsresearch bij de Robeco Groep te Rotterdam.
1) De vorige drie verschenen in de ESB’s van 18 november 1981, 15
december 1982 en 14 december 1983.
Tabel 2. De Nederlandse internationals, 1979-1983
– Erasmus-economen bezelten 9 van de 30 plaalsen, veel
maar
Ann
A a turaa
A me *• a.vi-\ nrr\ na i i n i i / a r c i – i t n i t a n
ft I.i A ar\
Instelling
citaten
VU), die elk 4 verlegenwoordigers in de lop-30 hebben.
388
3. ( 3) J.S. Cramer
4. ( 7) T. Kloek
emer.
VU
UvA
EUR
plaatsen. Groningen leverl maar 2 economen en Tilburg
slechls een.
5. ( 9) J.J. van Duijn
Robeco
6. ( 4) J. Pen
Groningen
EUR/NEI
UvA
BuroBartels
Min.v.Fin.
VU
EUR/NEI
EUR
Ned. Bank
UvA
EUR
EUR
EUR
VU
EUR
Tilburg
TSF
EUR
VU
EIPA
1. ( 1) J.Tinbergen
2. ( 2) P. Nijkamp
7. ( 5)L.H. Klaassen
8. (lO)H.Neudecker
9. (12)C.P.A. Bartels
10. ( 6) P. Korteweg
11.
12.
13.
14.
15.
16.
( 8) H. Linnemann
(11) J.H.P. Paelinck
(13) J. Koerts
(14)M.M.G. Fase
(16) A. Heertje
(— ) W.F. van Raaij
17. (17) A. ten Kate
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
(22) E.J. Bomhoff
(— ) F. Palm
(21) B.M.S. van Praag
(24) A. Kapteyn
(15) O.K. Boon
(-)S. Cnossen
(29) P. Rietveld
(— ) J. Pelkmans
(30) V. Halberstadt
(19) A. van Delft
(25) F. Muller
(— ) W.T.M. Molle
(— ) G. van der Laan
46
44
41
39
39
5. (25) P. Rietveld
6.
7.
8.
9.
(ll)C.P.A. Bartels
( 8) J.S. Cramer
(19) P. Korteweg
( 6) J.J. van Duijn
10. (14) T. Kloek
halen wel de lijsl van inlernalionals, maar niel de overall
32
32
31
lop-30. Cnossen is overigens nieuw opgenomen, al vind
ik zijn vakgebied (belaslingrechl en openbare financien)
een randgev-‘;
Van Praag en Kapie. i scoren opmerkelijk laag in de in-
27
,g
lernationale top-30. Opmerkelijk, omdal beiden loch in-
is
15
lernalionaal georienleerde economen zijn en Van Praag
zelfs als een van de weinige Nederlanders voorkoml ii. de
Who’s who in economics 2);
– een aanlal economen dankt zijn citalen vrijwel uilslui-
14
1*
lend aan builenlandse collega’s. Een wal dal belrefl perfecle score wordl bereikt door Koerts: 27 uit 27 . Ook Lin-
13
![
11
nemann (32 uil 34) en Neudecker (36 uil 39) worden in hel
buitenland gelezen. Andere economen met relalief veel
builenlandse cilalen zijn Tinbergen, Cramer, Kloek, Van
Duijn, Barlels, Heerlje, Van Raaij, Ten Kale, Bomhoff
en Palm.
10
10
Leiden
g
RPD
EUR
NEI
VU
8
8
8
Bij label 3:
— Rielveld slaal voor de eersle maal in een jaar-lop-10. De
anderen hebben er al vaker in geslaan. Tinbergen en Nijkamp (wie anders?) hebben in elke top-10 gestaan die ik
vanaf 1976 heb berekend. Pen ontbreekl voor de eerste
Instelling
Citaten
emer.
VU
EUR
Tilburg
VU
Buro Bartels
UvA
65
34
16
13
13
12
11
55
11
Robeco
EUR
10
9
maal.
Waarvan internationaal
Min.v.Fin.
( 1) J.Tinbergen
( 2) P. Nijkamp
( 3) B.M.S. van Praag
(10) A. Kapteyn
De internalionale lijsl (label 2) leverl ook een aanlal interessanle uilkomslen op:
— Cnossen, Pelkmans, Halbersladt, Molle en Van der Laan
34
Tabel 3. De top-10 in 1983
1.
2.
3.
4.
De niel-universilaire wereld is goed verlegenwoordigd: 9
!2
5
7
Bij label 4:
— mel behulp van de lipparade kan een voorspelling worden gedaan over de top-30 van volgend jaar, die gebaseerd zal zijn op citalen uil de jaren 1980 l/m 1984. Tin-
*
8
4
7
8
bergen, Nijkamp en Van Praag zullen zeker in die volgor-
de op de eersle drie plaalsen slaan. Voor de plaalsen 4 en
5 komen Van Duijn en Pen in aanmerking. De slrijd om
de overige plaalsen bij de bovensle lien zal gaan lussen
Kloek, Cramer, Korleweg, Klaassen, Kapleyn, Linnemann, Paelinck en Barlels, in deze volgorde;
— op de bekende economenlijsl van A.D.S. de Schuite, die
eens per jaar in Intermediair wordt gepubliceerd, slaan
Tabel 4. De tipparade 1984
veelal andere namen dan op de mijne. De reden is dal De
Schuile bladzijden van artikelen in gerenommeerde eco-
Instelling
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
J. Tinbergen
P. Nijkamp
J.J. van Duijn
H. Linnemann
W.F. van Raaij
B.M.S. van Praag
J.H.P. Paelinck
8. T.M.M. Verhallen
9. J. Pen
10. L. van den Berg
Citaten
emer.
VU
48
32
Robeco
VU
11
8
8
8
7
7
7
6
8
EUR
EUR
EUR/NEI
Tilburg
Gron.
EUR
waarvan internationaal
nomentijdschriflen tell, waardoor jongere economen op
40
De Schuile’s lijsl kunnen komen zodra ze een of meer ar-
23
likelen in een vaklijdschrifl geplaatst hebben gekregen.
8
Een, een beetje lang arlikel is al voldoende. Dringen de
namen van deze economen ook op mijn lijst door? Zeer
mondjesmaat. Namen als Weddepohl (UvA), Wansbeek
(CBS), Van Dijk (EUR), Van Winden (UvA) en Verhallen (Tilburg) slonden vorig jaar in de lop-10 van De
Schuile 3), maar zijn op mijn lijsl nog nergens le bekennen. Verhallen, achtsle op mijn Tipparade, maakl echler
een goede kans volgend jaar de lop-30 binnen le ireden.
Misschien haall L. van den Berg hel ook.
8
1
4
i
5
Jaa
hoogsle lien is Kapleyn. Van Raaij consumenlen-econoom aan de EUR, heefl de grootsle sprong in de lop-30
gemaakl: van niels naar 21. Volgend jaar zal Van Raaij
hoger Staan
AnHprp nienwelingen zijn Rietveld, Rnm-
hoff en Palm. Verdwenen uit de lop-30 zijn Hordijk
(V\ n Rns (VI IR) Van Schaik mihure) en Van Herwaar
H1
PRSV
Herwaar
den (CBs),
– Van Praag, Van Duijn en Barlels zijn de enigen die alle
jaren in de lop-30 zijn voorgekomen en ook ieder jaar een
of meer plaalsen zijn geslegen;
ESB 12-12-1984
•\\.
P van DuiJn
.
. . . .
2) M Blaug en P Stur es
“
‘
S – ( red ->- Whos wh° ‘” economics: a biographical dictionary of major economists, 1700-1980, Wheatsheaf
Books, 1983. De andere, nog actieve Nederlanders zijn Tinbergen en
.C. Bos (die net uit mijn top-30 verdwenen is).
3) A.D.S. de Schuite, Nieuwe Top-40 van Nederlandse economen,
H
Intermediair, 16.december 1983.
1175