Ga direct naar de content

De Nederlandse economen top-30

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 11 1991

De Nederlandse economen
top-30
Wetenschappelijk gezien nogjonge economen als Van Damme, Van
derPloeg en Bovenberg rukken op in de Nederlandse economen
top-30.
Voor de elfde maal publiceert ESB
de ranglijst van meest geciteerde Nederlandse economen . De samenstelling van deze lijst is zoals gebruikelijk gebaseerd op de door J.J. van
Duijn ontwikkelde methode. Tien
jaar geleden publiceerde Van Duijn
voor de eerste maal een top-30 samengesteld met behulp van een citatie-analyse. Het gaat er daarbij niet
zozeer om of economen veel en regelmatig publiceren, maar hoe vaak
hun werk door vakgenoten wordt geciteerd. Publikaties verspreid over

de hele wetenschappelijke loopbaan
van een auteur kunnen daarbij citaten opleveren. In het geval van Tinbergen gaat het daarbij zelfs om artikelen en boeken vanaf 1929- Niet
alleen veelschrijvers, maar ook economen van naam met een korte publikatielijst kunnen veel citaten verzamelen. Zo werd Coase, dit jaar
winnaar van de Nobelprijs voor economic, in 1990 235 maal geciteerd
op grond van vrijwel uitsluitend
twee artikelen: een uit The Journal
of Law and Economics in I960 en

Tabel 1. De top-30 1986-1990 (tussen haakjes de klassering vorigjaar)

Instelling

1.
2.

3.

4.
5.
6.
7,

8.

9.
10.
11.

(1)
(2)
(3)
(5)
(4)
(16)
(12)
(14)

(6)
(7)

(9)
(21)
13. (11)
14. (8)
15. (10)
16. (17)
17. (13)
12.

18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.

28.
29.
30.

(15)
(26)
(18)
(-)
(22)
(20)
(24)

(19)
(29)
(28)
(27)
(23)
(-)
(30)

emer.
J. Tinbergen
A.P. Barten
KUB
P. Nijkamp
VU
KUB
J.R. Magnus
J.J. van Duijn
Robeco/UvA
KUB
E.E.C. van Damme
F. van der Ploeg
UvA
J.F. Kiviet
UvA
B.M.S. van Praag
EUR
C.P.A. Bartels
BuroBartels
UvA
J.S. Cramer
J. Pelkmans
Euroscoop
W.F. van Raaij
EUR
T. Kloek
EUR
KUB
A. Kapteyn
L.H. Klaassen
emer./EUR
L. van den Berg
EUR
J.Pen
emer./RUG
W.J. Keller
CBS/VU
A.H.G. Rinnooy Kan
VNO
W.P.M.M. van de Yen
EUR
P. Rietveld
VU
EJ. Bomhoff
EUR
M.M.G. Fase
DNB/UvA
H. Linnemann
VU
A. Knoester
KUN
HJ. Bierens
VU
J.G. Lambooij
UvA
CBS
P. Kooiman
EZ/EUR
A.L Bovenberg
S. Cnossen
EUR

Citaten
230
188
122
68
60

52

51

Hoogste notering3
1
2
2
4
3

4
5

42
40

7

39
37
37

4

36
35
35
34
33
31
30
29

4
4
4
3
5

28
28
26
26
25
25
23
23
23
21
21

3
2
5

2

9
9
9
5

6
8
4
16
10
5
11
10

9

(1976-1990)
(1988-1990)
(1979-1987)
(1989)
(1984-1987)
(1990)
(1990)
(1990)
(1978,1981-’83)
(1986)
(1977 en 1978)
(1988)
(1984)
(1980)
(1983,1987)
(1979)
(1986)
(1976)
(1990)
(1988)
(1987)
(1983)
(1986)
(1977)
(1976, ’77 en ’82)
(1987)
(1988)
(1987)
(1985)
(1990)
(1987)

a. De hoogste notering is ontleend aan de top-10, die gebaseerd is op een score per jaar.

ESB 11-12-1991

een artikel uit Economica in 1937.
Wolfson had in 1990 een goede neus
voor wat modieus is in de economic
en citeerde Coase in een artikel in
De Economist. In Nederland waren
alle citaten van Van Duijn in 1990 (9)
afkomstig uit zijn in 1983 gepubliceerde Long wave in economic life.
Hoewel de gebruikte methode in het
voordeel is van oudere economen
met een lange staat van dienst die
reeds vele publikaties op hun naam
hebben staan, weten toch ook jongere wetenschappers door te dringen
tot de top van de ranglijst. Ook voor
de oudere vakgenoten geldt, dat hun
werk slechts geciteerd wordt voor
zover dat in de actuele economische
wetenschap nog een rol speelt.
Methode
Zoals hierboven gesteld gaat het om
een citatie-analyse waarbij het aantal
malen dat een auteur in een bepaald
jaar geciteerd wordt, bepalend is. De
Social Sciences Citation Index (SSCI)
geeft hiervan per auteur jaarlijks een
overzicht. Vermeld staan daarbij de
artikelen of boeken waaruit geciteerd is en waar het citaat te vinden
is. Van een bepaalde auteur kunnen
alle artikelen en boeken citaten opleveren. Dit kunnen artikelen zijn in
prestigieuze wetenschappelijke tijdschriften als de American Economic
Review of The Economic Journal,
maar ook artikelen in wat lichter verteerbare bladen als ESB of het Tijdschrift voor Economische en Sociale
Geografie kunnen geciteerd worden.
Zo wist bij voorbeeld Cramer in 1990
een citaat te behalen met een artikel
uit ESB van 27 augustus 1986. Het
tijdschrift waarin een auteur wordt
geciteerd, is daarentegen van het
grootste belang. De citaten moeten
namelijk verschenen zijn in een van
de 1500 gerenommeerde internationale wetenschappelijke tijdschriften
op grond waarvan de SSCI is samengesteld. Ongeveer 140 hiervan bevinden zich op het gebied van de economie.
Bij het tellen van het aantal citaten
per auteur is er een aantal beperkingen. Verwijzingen naar eigen werk,
boekbesprekingen en review-artikelen tellen niet mee. Voorts tellen verwijzingen naar verschillende artike1. De eerdere versies van de top-30 verschenen in ESB op de volgende data: 18
november 1981, 15 december 1982, 14 december 1983, 12 december 1984, 18/25
december 1985, 10 december 1986, 9 december 1987, 14 december 1988, 13 december 1989 en 12 december 1990.

1 1237

Tabel 2. De Nederlandse internationals 1986-1990
Instelling Cit.

1. (1)

J. Tinbergen

2. (2) A.P. Barten

3. (3) P. Nijkamp

emer. 214
KUB
183
VU
109
RUB
68
Robeco/UvA 58

4. (5) J.R. Magnus
5. (4) JJ. van Duijn
6. (12) E.E.C. van Damme

KUB

52

7. (14) F. van der Ploeg
8. (9) J.F. Kiviet
9. (7) J.S. Cramer
(6) T. Kloek

UvA
UvA
UvA
EUR

42
41
34
34

11. (19) J. Pelkmans
(8) W.F. vanRaaij

13. (9) C.P.A. Bartels

Euroscoop 33
EUR

33

BuroBartels 32

(13) L.H. Klaassen
emer./EUR
15. (9) B.M.S. van Praag
EUR
16. (14) A.H.G. Rinnooy Ran VNO
17. (-) W.P.M.M. van de Ven EUR

32
31
29
28

(18) A. Kapteyn

KUB

28

19. (19) J. Pen
20. (16) L. van den Berg
21. (16) H. Linnemann
22. (22) H.J. Bierens
23. (-) W.J. Keller
24. (19) E.J. Bomhoff
(-) AX. Bovenberg
(23) S. Cnossen
27. (24) J. Koerts
(26) P. Rietveld
29. (-) M.M.G. Fase
30. (-) A. Knoester
(28) J.G. Lambooij

emer./RUG
EUR
VU
VU
CBS/VU
EUR
EZ/EUR
EUR
EUR
VU
DNB/UvA
RUN
UvA

27
25
24
23
22
21
21
21
20
20
19
18
18

len en/of boeken van een auteur in
dezelfde publikatie slechts als een citaat.
De ranglijst geeft een overzicht van
meest geciteerde Nederlandse economen. Het adjectief Nederlands is
voor verschillende uitleg vatbaar.
Ter voorkoming van concurrentievervalsing door in het buitenland werkzame Nederlanders die wellicht over
een ruimere toegang tot de Internationale tijdschriften beschikken, komen slechts in Nederland werkzame
economen van Nederlandse origine
in aanmerking voor de top-30. Belgie behoort al ruim 150 jaar niet
meer tot het Koninkrijk der Nederlanden, waardoor Belgische wetenschappers in Nederland, zoals
Viaene en Paelinck, niet in aanmerking komen en tevens Nederlanders
in Belgie buiten de boot vallen. De
invloed hiervan op de ranglijst is
waarschijnlijk gering. Van wezenlijke betekenis is daarentegen het niet

meetellen van in de VS werkzame
Nederlandse economen. Voorbeelden hiervan zijn H. Theil (190 citaten in 1990), de aan Yale University
verbonden W.H. Buiter (90) en H.S.

Houthakker (60), die anders de topdrie in 1990 zouden vormen (vergelijk label 3). Ook de Wereldbank-econoom S. van Wijnbergen zou met 32

1238

citaten in 1990 een zeer hoge klassering innemen.
Een laatste spelregel is dat slechts algemeen economen in aanmerking
komen voor de top-30. Dit criterium
wordt niet al te strikt gehanteerd, zodat ook nauw aan de algemene economic verwante onderdelen van de
bedrijfseconomie in aanmerking komen. Vakgebieden op managementterrein en sociologie vallen daar echter buiten. Wiskundig-economen en
econometristen blijven echter meetellen. De reden voor het onderhavige criterium is dat in verschillende
disciplines de citatiegebruiken nogal
kunnen varieren waardoor de ware
economen ten onrechte benadeeld
zouden kunnen worden door overmatig citeren in de vakgebieden buiten de economic.

(8), die vooral in 1990 een zeer goed
jaar had. Van Praag (9), Bartels (10)
en Cramer (11) hebben ruimte moeten maken voor deze snelle stijgers.
Pelkmans steeg door een zeer goed
laatste jaar van de 21e naar de 12e
plaats. Kloek (14) en Kapteijn (15)
hebben hun plaats in de top-10 moeten afstaan. Opmerkelijk is voorts de
stijging van Keller (19) en de entree
van Van de Ven op nummer 21. Hier
is een excuus op zijn plaats voor het
abusievelijk niet meetellen van deze
auteur gedurende de laatste paar
jaar. Een klassering rond nummer 25
was op zijn plaats geweest. De enige
echte nieuwe binnenkomer is derhalve Bovenberg (30), die vorig jaar
reeds in de tipparade 1990 een gedeelde achtste plaats veroverde.
Spronk, vorig jaar nummer 25, is dit
jaar uit de top-30 verdwenen.

Resultaten 1986-1990
Onaantastbaar neemt Tinbergen ook
dit jaar weer de eerste plaats op de
ranglijst in. Vergeleken met vorig
jaar behaalde hij over de afgelopen
vijf jaar drie citaten meer. Van een tanende roem is dus geen sprake. De
Tilburger Barten en VU-econoom Nijkamp sprokkelden beiden eveneens
een klein aantal citaten meer bij elkaar dan in de vorige top-30. Barten
zal in de toekomst echter geen bedreiging meer voor Tinbergen kunnen vormen aangezien hij in 1991 is
teruggekeerd naar de KU Leuven. Na

Internationals

het leidende trio is Magnus Van

stelde top-30 van internationals geeft

Duijn voorbijgestreefd. Daarna komen de snelste stijgers van de laatste
twee jaar, Van Damme en de naar
Amsterdam getransfereerde Van der
Ploeg. Van Damme stond twee jaar

een beter beeld van de internationale reputatie van de Nederlandse economen dan tabel 1. Hoger genoteerd
staan bij voorbeeld Cramer en Kloek
(9), Klaassen (13), Rinnooy Ran (16)
en Van de Ven (17). Nieuwe binnenkomer Bovenberg doet het internationaal zeer goed (24), wat gezien
zijn IMF-achtergrond niet zo verwonderlijk is. Van Praag (15) en Keller
(23) zijn lager te vinden dan op de
‘gewone’ top-30. Nieuwe binnenko-

geleden nog op de 28e plaats en is
sindsdien in een rechte lijn omhoog
gegaan via de I6e naar de zesde
plaats. Van der Ploeg doet het met
een stijging van 18 via nummer 12
naar de zevende positie iets kalmer
aan. Met slip gestegen is ook Kiviet

De ranglijst van internationals (zie tabel 2) is samengesteld op basis van
het aantal door een auteur behaalde
internationale citaten in internationale tijdschriften. Dit zijn citaten in een
buitenlands tijdschrift of citaten door
een buitenlander in een Nederlands
tijdschrift. Tot het tijdschriftenbestand van de SSCI behoren o.a. de
Nederlandse tijdschriften De Economist, Tijdschrift voor Sociale en Economische Geografie en de European
Economic Review. De aldus samenge-

Tabel3. De top-10 in 1990

Instelling

1. (1)

J. Tinbergen

2. (2)

A.P. Barten

3.
4.
5.
6.
7.
8.

P. Nijkamp
E.E.C. van Damme
F. van der Ploeg
J.R. Magnus
J.F. Kiviet
J. Pelkmans
W.J. Keller
A.L. Bovenberg

(3)
(5)
(7)
(4)
(8)
(-)

9. (-)
lO.(-)
(-)

J.S. Cramer

emer.
KUB
VU
KUB
UvA
KUB
UvA

Euroscoop
CBS/VU
E2/EUR
UvA

Citaten
52
38
25
22
18

17
14

13
11
10
10

Internationaal
48
38
25
22
15
17

14
13
8
10
10

A.L. Bovenberg

mers zijn Van de Ven, Keller, Bovenberg, Fase en Knoester. Zij hebben
de plaats ingenomen van Kooiman
(vorig jaar 24), Hordijk (26), Heertje
(28), Molle (30) en Spronk (30).

F. van der Ploeg

E.E.C. van Damme

Top-10 in 1990

laatste jaren in opmars. Ook dit jaar
scoren representanten uit Tilburg
hoog, zoals Barten (2), Magnus (4)
en Van Damme (6). De Universiteit
van Amsterdam heeft ook drie vertegenwoordigers bij de eerste tien van
de top-30, zij het dat Van Duijn (5)

Wetenschappelijk gezien nog jonge
economen als Van Damme, Van der
Ploeg, Van den Berg en Rinnooy Kan
hebben zich de laatste jaren een vaste plaats in de top-30 veroverd, terwijl dit zeker ook met Van de Ven en
Bovenberg het geval zal zijn de ko-

Tinbergen, Barten en Nijkamp zijn
net als in 1988 en 1989 het leidende

slechts part-time aan deze universiteit is verbonden en dat Van der

mende jaren. Vergeleken met de eer-

trio. De posities daar net onder wis-

Ploeg van Tilburg naar Amsterdam is
overgestapt. De Erasmus Universiteit
Rotterdam heeft het grootste aantal
vertegenwoordigers in de top-30 (9),
maar slechts een hiervan (Van Praag)
weet zich onder de top-10 te scharen. Uit Groningen doet al jaren
slechts Pen serieus mee, uit Limburg
komt de laatste jaren slechts Pelkmans in de top-30 voor. Het merendeel van de meest geciteerde economen blijkt aan een Universiteit werkzaam te zijn. Een enkeling werkt bij
een particulier bureau, daarnaast
zijn enkelen werkzaam bij overheids-

selen. Dit jaar zijn het Van Damme,
Van der Ploeg en Magnus die de
plaatsen vier, vijf en zes veroveren.
Kiviet zet zijn opmars voort. Na vorig jaar een achtste plaats behaalt hij
met de zevende plaats in 1990 zijn
hoogste klassering tot nu toe. Pelkmans, Keller, Bovenberg en Cramer
nemen dit jaar de plaatsen in van
Van Raaij, Van Duijn en Linnemann.
Met uitzondering van Keller en Kiviet was de top-10 in 1990 reeds in
de vorig jaar gepubliceerde tipparade 1990 (over de eerste acht maanden) vertegenwoordigd.

Tipparade 1991
Omdat Barten niet meer in Nederland
werkzaam is, schuift Nijkamp door
naar de tweede plaats op de ranglijst
over de eerste acht maanden van
1991. Opmerkelijk is de hoge klassering van Kloek, terwijl ook Bovenberg in 1991 bezig is aan een zeer
goed citatenjaar. Van Damme, Magnus, Van der Ploeg en Pelkmans zullen hun hoge posities vermoedelijk
kunnen continueren in 1991. Van
Duijn, Kapteijn, Rinnooy Kan en Van
Raaij beconcurreren elkaar om na kortere of langere afwezigheid in 1991 terug te keren in de top-10.

Resultaten vergelijkenderwijs
Van de universiteiten is vooral de
Katholieke Universiteit Brabant de

ESB 11-12-1991

ste top-30 tien jaar geleden zijn acht
van de toenmalige eerste 10 nog in
de huidige top-30 vertegenwoordigd. Na tien jaar blijkt de helft van
het aantal auteurs inmiddels uit de
top-30 verdrongen te zijn. Tinbergen
scoorde in de eerste top-30 ruim
twee keer zoveel citaten, Nijkamp
boekt daarentegen vergeleken met
tien jaar geleden een stijging van
50%. Tien citaten waren in 1981 voldoende om in de top-30 te komen,
nu is het aantal benodigde citaten
opgelopen naar 21.

Hans Wolters

instellingen als het CBS en het Minis-

terie van Economische Zaken, terwijl
uit het Haagse circuit ook nog Rinnooy Kan in de top-30 te vinden is.
De oudere garde onder de econo-

De auteur is oud-redacteur van ESB en
momenteel werkzaam bij het Kabinet
voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken te Den Haag.

men weet zich goed te handhaven.
Tabel 4. Tipparade 1991

Instelling Cit.

1.
2.

3.
4.

8.
9.

emer.
J. Tinbergen
P. Nijkamp
VU
T. Kloek
EUR
A.L. Bovenberg
EZ/EUR
E.E.C. van Damme
KUB
J.R. Magnus
KUB
F. van der Ploeg
UvA
J. Pelkmans
Euroscoop
J.J. van Duijn
Robeco/UvA
A. Kapteyn
KUB

29
16
11
10

10
10

10
9
8
8

A.H.G. Rinnooy Kan

VNO

8

W.F. van Raaij

EUR

8

1239

Auteur