T
De Alpha-wereld en de Beta-wereld
PROF. DR. L. J. EMMERLJ
De nu volgende brief werd gevonden in de nalatenschap van professor Louis Emmerij, die begin 2035
is overleden. Vanwege het slecht leesbare handschrift is het in de eerste plaats niet altijd zeker of we
de juiste termen hebben ontcijferd en is het ook niet geheel duidelijk aan wie de brief precies is
geadresseerd. Waarschijnlijk is de geadresseerde echter de zojuist benoemde Minister voor
Internationale Economische Betrekkingen. Wij baseren deze veronderstelling op de zaken die prof.
Emmerij in zijn brief aanroert en het feit dat genoemde Minister zijn kleinzoon is. Gezien de zichtbaar
slechter wordende toestand in de wereld tussen Alpha- en Beta-landen hebben wij aan de
nabestaanden toestemming gevraagd en verkregen deze brief te publiceren.
Schiermonnikoog, 25 december 2034
,,Beste …,
Nu ik op deze eerste kerstdag de gezegende leeftijd van 100 jaar
heb bereikt en mijn dagen toch wel geteld zullen zijn, moet ik plotseling terugdenken aan die discussie zo’n goede 50 jaar geleden gedurende de ernstige economische crisis van de jaren zeventig en tachtig
van de vorige eeuw. Mijn gedachten gaan uit naar die tijd, niet alleen
vanwege mijn leeftijd — het lijkt wel of ik door een omgekeerde verrekijker tuur, zo ver weg lijkt alles me nu — maar vooral ook omdat
we nu sinds enige jaren weer in een diepe, alhoewel andersoortige,
depressie wegglijden.
Een van de voordelen van het bereiken van een hoge leeftijd is,
dat zo lang het geheugen je tenminste niet in de steek laat, je de
meeste zaken al eens eerder hebt meegemaakt. Dat schenkt je als het
ware een historisch perspectief. Ik ben geboren tijdens de crisis van
de jaren dertig van de twintigste eeuw. Zo’n 45 tot 50 jaar later heb
ik mijn partijtje meegeblazen toen de tweede grote economische crisis binnen een eeuw toesloeg. Reeds toen viel het mij op hoe weinig
de mensen opsteken van de lessen der geschiedenis. Daar was destijds bij voorbeeld de discussie over werkloosheid en werkgelegenheid, die bijna een exacte herhaling was van de discussie over hetzelfde onderwerp in de jaren dertig en zelfs van die in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw.
De sociaal-economische geschiedschrijving is eigenlijk nooit populair geweest, ook nu nog niet. Misschien is er daarom wel sprake
van zo weinig ,,sociaal-economisch geheugen” onder de bevolking.
Dit zou nog tot daaraan toe zijn, maar er is eveneens weinig ,,sociaaleconomisch geheugen” bij het ambtelijk apparaat en bij de politieke
besluitvormers. Hetzelfde moet, vooral nu, gezegd worden omtrent
de culturele aspecten van de wereldgeschiedenis.
Zoals je weet, is de crisis die zich omstreeks 2030 aandiende,
voornamelijk het gevolg van de steeds groter wordende en ook nu
nog steeds toenemende verschillen, niet alleen in inkomen, maar
vooral ook in levensstijl, van de Alpha-wereld in vergelijking tot de
Beta-wereld. De Alpha-wereld, die is voortgekomen uit wat zo’n 50
jaar geleden de OESO-landen waren, heeft in de loop van de jaren
tachtig van de twintigste eeuw en gedurende de naweeen van de
grote depressie heel duidelijk gekozen voor een intensivering van de
reeds hoog-technologische maatschappij en voor drastische vermindering van de werktijd. Dit alles werd gedaan achter protectionistische muren, die deze landen gedurende de jaren tachtig en negentig de mogelijkheid boden hun economische en technologische
structuur aan te passen. Toen deze protectionistische muren in het
begin van deze eeuw werden geslecht, zag de wereld zich geconfronteerd met een angstaanjagende efficiente economische maESB 21/28-12-1983
chine. Een aantal landen uit wat vroeger de ,,derde wereld” werd genoemd, heeft aansluiting weten te krijgen bij de Alpha-landen en
heeft hun levensniveau en -stijl overgenomen. De Beta-landen,
d.w.z. die landen die vroeger tot de derde wereld werden gerekend
minus de enkele die aansluiting hebben gevonden op de Alpha-wereld, hebben het buitengewoon moeilijk gehad om uit de grote depressie van de twintigste eeuw te komen en voor de meeste onder
hen is dat duidelijk onmogelijk gebleken. Die landen hebben zich
verplicht gezien toe te werken naar een variant van wat vroeger het
basisbehoeftenmodel heette. Het accent werd gelegd op sociaal
aangepaste technologieen, die hen in staat stelden arbeidsplaatsen
te creeren voor het grootste deel van hun bevolking. Deze arbeidsplaatsen waren echter niet al te produktief, de inkomens dus relatief
laag en de geproduceerde goederen — hoewel van aanvaardbare
kwaliteit — vrij homogeen, grijs en eentonig.
Hoe vreemd het achteraf ook moge klinken, het werd de mensen
pas ver in de eenentwintigste eeuw duidelijk dat er een gevaarlijke
en onverwachte kloof dreigde te ontstaan op die manier. Terwijl in
de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw veel economen waarschuwden voor de zogenaamde inkomenskloof, werd het nu duidelijk dat er een heel andere kloof aan het groeien was, nl. die van de
stijl van hetbestaan. Wat is het geval? In de Alpha-wereld behoeven
de mensen steeds minder tijd op de arbeidsmarkt door te brengen
om hun inkomen te verdienen vanwege de indrukwekkende stijging
van de arbeidsproduktiviteit door een golf van technologische innovaties die vanaf de tweede helft van de jaren tachtig op grote schaal
werden ingevoerd. Dat heeft er toe geleid dat in de Alpha-landen de
mensen steeds meer vrije tijd kregen en inderdaad het organiseren
van die vrije tijd tot een nieuwe industrietak werd verheven. Het
contrast tegenover de situatie in de Beta-wereld werd steeds groter.
In de Beta-landen moesten de mensen harder en langer werken voor
een pover inkomen, dat slechts uitzicht kon bieden op een grauw bestaan, althans in vergeh’jking met dat van de Alpha-wereld. Alles is
altijd al een kwestie van relativiteit geweest.
De crisis van de jaren dertig van de eenentwintigste eeuw is dan
ook een gevolg van dit steeds schriller wordende contrast: het is de
eerste wereldcrisis die noch puur economisch noch militair van aard
is. Zij is eerder veroorzaakt door de botsing van twee manieren om
een maatschappij in te richten. Een tegenstelling die steeds minder
houdbaar werd. Met andere woorden, alhoewel de huidige crisis natuurlijk een economische ondergrond heeft, is de hoofdoorzaak het
feit dat een relatief kleine groep mensen in deze wereld op een buitengewoon luxueuze, kleurrijke en welhaast exhibitionistische manier leeft te midden van een zich snel uitbreidende (in termen van
bevolkingstoename dan) Beta-wereld, waarin men nauwelijks het
hoofd boven water kan houden.
In de afgelopen maanden heb ik een aantal geschriften herlezen,
1217
met inbegrip van mijn eigen pennevruchten, daterend uit de jaren
keuzemomenten in relatie tot de internationale economische be-
zeventig en tachtig. Het wekt verbazing te constateren dat eigenlijk
trekkingen te distilleren uit de beschikbare, nationale sociaal-eco-
toen al een aantal van ons geprobeerd heeft de fundamentele keu-
nomische scenario’s.
zen duidelijk te maken waarvoor de wereld zich gesteld zag, toen
reeds, en die nu hun explosieve hoogtepunt naderen.
Daar was in de eerste plaats wat ik destijds de financieel-econo-
Er waren ten minste twee fundamentele keuzen, waarvoor de we-
mische orthodoxie noemde. Dat scenario had het toen voor het zeggen. Men was geobsedeerd door de omvang van het financieringste-
reld gedurende de depressie van de jaren zeventig en tachtig stond.
kort, van de collectieve sector en van de ^uitwassen” van de verzor-
In de eerste plaats de keuze tussen een doorgaan met een globale in-
gingsstaat. Het stimuleren van de economic was uit den boze. Grap-
ternationale arbeidsverdeling met grote wederzijdse afhankelijk-
pig als je daaraan terugdenkt: Keynes werd plotsklaps gezien als een
heid van de verschillende regio’s aan de ene kant en een relatief
meer uiteenvallen van de wereldeconomie in een aantal regionale
eenheden, waardoor de onderlinge afhankelij kheid van de verschillende regio’s werd verminderd, aan de andere kant. De tweede fundamentele keuze waarvoor we zo’n 55 tot 50 jaar geleden stonden,
had te maken met de manier waarop men uit de wereldeconomische
dorpsidioot die in de jaren dertig van de vorige eeuw een boekje had
geschreven dat weliswaar gedurende enige jaren opzien had gebaard, maar dat daarna (dus in de jaren tachtig) als volkomen
,,passe” werd beschouwd. Gelukkig zijn we dat sindsdien wat even-
crisis zou kunnen en willen komen. Moest dit gebeuren door eco-
wichtiger gaan beoordelen. In een van mijn eigen geschriften, daterend uit 1983, stelde ik dat het orthodoxe scenario op het gebied van
de internationale economische betrekkingen in een protectionisti-
nomisch herstel te laten aanvangen in wat toen de OESO-landen
heetten of moest een wereldeconomisch herstel plaatsvinden op een
sche richting dreigde te gaan en eerst orde op eigen zaken wilde stellen alvorens weer een wereldwijde benadering aanvaard zou kun-
simultane basis, d.w.z. door te pogen tegelijkertijd de rijke en de
nen worden. Met andere woorden, het beleid dat het toen voor het
arme landen uit het dal te trekken.
We werden echter geconfronteerd met nog een derde fundamentele keuze, die te maken had met het werkloosheidsprobleem in die
jaren. Moesten wij trachten terug te komen tot werkgelegenheidoude-stijl, d.w.z. gedefinieerd als 8 uur werken per dag, 5 dagen in
de week, 48 weken per jaar en dat zo’n 45 tot 50 jaar achtereen hi het
leven, of was het zaak om over te schakelen op een volledige-werkgelegenheid-nieuwe-stijl, die gebaseerd zou zijn op min of meer
zeggen had in de geindustrialiseerde landen ging in een richting van
aanpak om uit de wereldeconomische crisis te geraken. Ik waarschuwde daartegen.
Zelf was ik voorstander van een nsynthetisch scenario”, dat ik
reeds in januari 1983 had uiteengezet in een economisch weekblad
van die tijd, Economisch Statistische Berichten, dat sindsdien floreert onder de naam Economic en Vrije Tijd. In vergelijking tot het
drastische vormen van arbeidsduurverkorting en deeltijdarbeid?
orthodoxe scenario waren de belangrijke verschillen van tweeerlei
De globale keuze die door deze drie kruispunten been op ons af
kwam — en ik geef toe dat dit een beetje achteraf praten is —, kan
aard. In de eerste plaats bevatte het synthetisch scenario een belangrijke component betreffende een plan tot stimulering van de internationale vraag. In de tweede plaats stelde het een bepaalde vorm
van arbeidstijdverkorting voor die in de huidige samenhang zeer be-
ongeveer als volgt onder woorden worden gebracht. In de jaren
tachtig hadden de toenmalige rijke landen een sociaal-economisch
ontwikkelingspatroon kunnen adopteren dat een bewust lagere
economische groei combineerde met een werkgelegenheidsintensiever produktiepatroon. Dat zou dan samen hebben moeten gaan
met een grotere overdracht van kapitaal naar de toenmalige derde
wereld. Dit alles zou een scenario hebben gegeven, neerkomend op
een simultane benadering om uit de grote depressie te komen, en op
een Internationale arbeidsverdeling waarbij de verschillende regio’s
minder afhankelijk van elkaar zouden zijn dan in de tot dan toe be-
staande globale Internationale arbeidsverdeling.
Daar stond een ander mogelijk scenario tegenover, dat gebaseerd
was op het weer zo snel mogeh’jk aan de gang krijgen van de hape-
regionale ,,self-reliance” of autonomie, en van een sequential”
langrijk is, namelijk betaald verlof in plaats van het terugdraaien van
de werkweek tot 36 of zelf s 25 uur. Dat scenario was dus voor een simultane aanpak om te trachten alle landen tegelijkertijd uit de wereldeconomische crisis te halen, het doorzetten van technologische
veranderingen, alsmede voor een vorm van arbeidsduurverkorting
die aanpasbaar zou zijn, wanneer in het begin van de eenentwintigste eeuw zich een heel andere arbeidsmarktsituatie zou voordoen
met een kleiner wordende beroepsbevolking. Dit scenario was
eveneens een voortzetting van de globale internationale arbeidsverdeling en impliciet voor een voortzetting van de daarin verpakte wederzijdse afhankelijkheid.
rende economische machine, het massaal doorvoeren van nieuwe
Er was een derde scenario, dat ik in de jaren tachtig het ,,licht-
technologieen, de economic herstructureren in lijn met onze com-
groene” scenario noemde, opgesteld door de teams van Potma en
Driehuis, twee interessante figuren die toen op het toppunt van hun
paratieve voordelen, het werkgelegenheidsvraagstuk oplossen door
drastische ronden van arbeidstijdverkorting, en dat alles te bereiken
door eerst orde op zaken te stellen in eigen huis, d.w.z. binnen de
geindustrialiseerde landen. Velen namen toen voetstoots aan dat de
creativiteit stonden. Beiden zijn later een heel andere weg ingeslagen. Potma verzandde in het Europees Parlement en Driehuis is op
een goede dag met zijn muziekinstrument op stap gegaan en er werd
arme landen daarvan zouden profiteren en dus mee omhoog getrok-
nook meer iets van hem gehoord — tenminste niet in de econo-
ken zouden worden door de beweging geinitieerd in de rijke landen.
We weten nu dat het min of meer dit scenario is geworden.
Wat mij opviel toen ik een aantal geschriften uit die jaren doorbla-
mische professie. Dit derde scenario ging uit van zulke zaken als milieu-vriendelijkheid, energie-extensieve produktieprocessen en een
vasthouden aan de toenmalige definitie van volledige werkgelegenheid en dus aan een arbeidsintensievere economie. Het interessante
was dat dit scenario expliciet ging in de richting van een grotere regionale, in dit geval Europese, ,,collective self-reliance” of autonomie. Er werd dus gekozen voor regionale arbeidsverdeling eerder
derde, is hoe duidelijk in sommige daarvan de fundamentele keuze
naar voren kwam, het feit dat we op een kruispunt stonden en deze
dan wel gene kant opkonden.
Enigen onder ons probeerden in het begin van de jaren tachtig de
1218
dan voor een voortgang van de grote interdependenties inherent
aan de toenmalige globale internationale arbeidsverdeling.
Terugblikkend is het nu duidelijk dat wij in dit deel van de wereld
in de jaren tachtig van de vorige eeuw geregeerd werden door men-
kant de Alpha-wereld waar de mensen geen raad weten met hun
vrije tijd, aan de andere kant miljarden die zich in het zweet moeten
werken om hun basisbehoeften te bevredigen; een produktiestructuur van de Alpha-wereld die absoluut niet aansluit bij de be-
sen die in de ban waren van ,,nieuwe zekerheden”. Er zijn geen gro-
hoeften en noden van de Beta-wereld; twee werelden die van elkaar
tere fanatici dan lieden die van het ene uiterste in het andere vallen,
vervreemd zijn, maar elkaar toch benijden en dat geldt vooral voor
want dat is dikwijls typerend voor mensen die ,,behekst” zijn door
de Beta-landen. Deze Beta-wereld, waarin nu meer dan 10 miljard
nieuwe zekerheden. Europa, en ik vrees niet alleen Europa, werd
geregeerd door het zojuist door mij geschetste slag mensen dat niet
wereld waarschijnlijk gelukkig geweest zou zijn, ware het niet voor
in staat was een duidelijke afweging te maken tussen alternatieven,
doodeenvoudig omdat ze die niet (meer) zagen.
Het is nu eveneens duidelijk dat onder de druk der gebeurtenissen
de lijn die toen is gevolgd, een mengeling is geweest van de or-
mensen wonen, ,,pikt” het niet langer. Het tragische is dat de Beta-
het exhibitionistische, opdringerige en schreeuwerige bestaan van
de Alpha-wereld.
Mijn creatieve periode ligt ver achter me. Ik heb voor het huidige
vraagstuk geen overtuigende oplossing. Het enige dat mij rest, is te-
thodoxe en synthetische scenario’s en nog een slecht mengelmoesje
rug te denken aan de situatie van zo’n vijftig jaar geleden toen we de
bovendien. Dat doet mij altijd denken aan die oude mop van George
Bernard Shaw en de beeldschone actrice die tegen hem zei ,,stel U
verkeerde keuzen hebben gemaakt.
Wat hadden we toen moeten doen?
voor, dat ik een kind van U zou krijgen met Uw intelligentie en mijn
Natuurlijk is het achteraf gemakkelijk redeneren, zoals ik naar ik
schoonheid”, waarop Shaw antwoordde ,,maar als het nu eens an-
meen reeds heb gezegd in deze (te) lange brief. Maar in de jaren
dersom was”. Er werd gekozen voor een economische en technolo-
tachtig had bij voorbeeld de toenmalige Europese Gemcenschap
gische herstructurering in de rijke landen achter protectionistische
barrieres. Een simultane benadering om uit de wereldeconomische
crisis te komen werd afgewezen, evenals het voorstel om een globaal
,,Marshall Plan” te lanceren, waar sommige vooruitziende geesten
een begin moeten maken met een ander sociaal-economisch beleid
onder het motto dat moeilijke tijden zich beter lenen om belangrijke
veranderingen door te voeren dan goede tijden — men verandert
immers geen winnend team!
Het sociaal-economisch beleid dat een begin van implementatie
had moeten krijgen in de jaren tachtig van de vorige eeuw zou veel
zich indertijd sterk voor maakten. Er werd gekozen voor de meest
absurde en onomkeerbare vormen van arbeidsduurverkorting en
tegen de meer aanpasbare en effectievere versies van dit beleidsinstrument. Het lichtgroene scenario kwam nauwelijks in discussie.
elementen hebben moeten bevatten van het lichtgroene scenario,
Ik herinner me, nu ik de stukken weer heb gelezen, dat ikzelf vele
en de bouwnijverheid; (ii) stimulering van investeringsgoederen in
de Industrie op gebieden als milieutechnologie, energietechnologie,
punten in dat scenario als positief waardeerde en pleitte voor het in-
bouwen van een aantal van dergelijke elementen in welk scenario
dan ook dat de zegen zou kunnen hebben van belangrijke segmen-
ten in de maatschappij. Mijn enige echte bezwaar tegen het lichtgroene scenario was dat het regelrecht inging tegen de comparatieve
voordelen die de toenmalige ontwikkelingslanden toen hadden en
dus tegen de voortzetting van een globale internationale arbeidsverdeling, waar ik nog steeds voorstander van was. Ten onrechte, zoals
sindsdien is gebleken.
De zaken begonnen uit de hand te lopen omstreeks het jaar 2000
— voor de rijke landen dan. Want Afrika en grote delen van Azie en
Latijns-Amerika waren nooit meer in staat geweest na de crisis van
zoals (i) stimulering van op de binnenlandse markt gerichte diensten
alsmede technologieen waaraan behoefte was in de toenmalige ontwikkelingslanden; en (iii) beperking van de binnenlandse afzet van
produkten afkomstig uit energie-intensieve sectoren en het stimule-
ren van minder energie-intensieve consumptiepatronen. Een bewust lagere economische groei, wel geavanceerde technologic,
maar energie-ertensief en met inachtneming van een sector-^mix”
(zoals we dat toen in goed Nederlands noemden) die werkgelegenheidsintensief was — niet in de internationale, maar in de nationale
sectoren van onze economic. Daarom ook veel minder nadruk op
arbeidsduurverkorting. Een beleid dat was gericht op een veel grotere autonomie van Europa en van de andere regio’s in de wereld,
de jaren zeventig en tachtig om aan te haken toen de OESO-loco-
maar zeer zeker geen autarkic. Vandaar de noodzaak van het glo-
motief zich weer in beweging zette. De trein bleef voor 9/10 leeg.
Mexico en enige Zuidoostaziatische landen die nu tot de Alpha-landen behoren. De anderen werden ,,gelost” zonder dat het Noorden
bale ..Marshall Plan”, gericht niet op het afhankelijker maken van
de ontwikkelingslanden, maar juist om hun autonome sociaal-economische ontwikkeling te stimuleren.
Je zult me wel tegenwerpen dat ik meer over nationaal beleid heb
zich dat eigenlijk realiseerde van achter zijn protectionistische bar-
gesproken dan over internationale economische betrekkingen. Dat
rieres. Je moet niet vergeten hoe in zich zelf gekeerd men toen aan
het worden was en hoe verontrust over wat destijds de ,,Oost-Westverhoudingen” werden genoemd. Het is vandaag de dag moeilijk
voor te stellen—nu alle Oosteuropese landen het klassiek geworden
Hongaarse model hebben gevolgd en er van een uitstekende samenwerking sprake is, ook in het licht van de huidige crisis — hoe hoog
de emoties oplaaiden omstreeks 1980 over zaken die we nu vergeten
zijn, gelukkig! Maar toen werd op het crucifix de Noord-Zuid-as
bijna geheel opgeofferd ten faveure van de Oost-West-as.
Zo’n dertig jaar geleden dus werd het ,,plotseling” duidelijk (alweer de ,,nieuwe zekerheden”) dat men voor een belangrijke keuze
stond. Toen de beroepsbevolking zichtbaar kleiner werd en de economic bleef aantrekken, moest men of de arbeidstijd weer verlengen, of vooruit vluchten in nog geavanceerder technologieen. Men
deed natuurlijk het laatste. De locomotief sprang vooruit en bevond
zich op een gegeven moment bij wijze van spreken achter de afgehaakte wagons die nu werden geduwd in plaats van getrokken. Inderdaad gingen we omstreeks het jaar 2010 weer een agressieve
economische periode in, waarbij het niet zozeer de achtergebleven
landen waren die aanhaakten, wel de Alpha-landen die poogden het
contact met de Beta-landen te herstellen. De zaak was des te ingewikkelder, omdat de Beta-landen een heel ander sociaal-economisch en cultureel patroon hadden ontwikkeld, maar toch gebiologeerd waren gebleven door het veel gevarieerder en rijker geschakeerde patroon van de Alpha-landen met zijn veel grotere kleurenpracht.
De schok was dan ook enorm en ontaardde in een situatie gedurende de jaren 2020, die nu tot deze zeer gevaarlijke sociaal-economische, maar vooral ook culturele crisis heeft geleid. Aan de ene
komt, beste jongen, omdat er helaas nog steeds niet zoiets als internaft’ona/ebesluiten bestaan, behalve die welke gebaseerd zijn op de
som van nationale besluitvormingsprocessen.
Slechts een tiende bleef aangehaakt, namelijk landen als Brazilie,
ESB 21/28-12-1983
Het is duidelijk dat Europa het initiatief had moeten nemen in de
jaren tachtig om een internationale arbeidsverdeling in te leiden die
veel meer gebaseerd was op regionale autonomie, op nself-reliance”. Het had daarin ook een zeer speciaal belang, omdat het toen
flink aan het verliezen was in de wereldeconomische race. Op die
manier waren we de weg opgegaan van een veel evenwichtiger wereldeconomische structuur en een uitgebalanceerd levenspatroon,
dat de eigen culturele aspecten niet zou hebben uitgesloten, integendeel!
Uitkijkend over dit schitterende eiland, nog steeds niet helemaal
bedorven door de aanslagen op de Waddenzee, en verblind door de
zon op de sneeuw en de ijsschotsen weet ik niet wat voor lering er nu
in 2034 getrokken kan worden uit de les van vijftig jaar geleden. Ik
weet eigenlijk ook niet helemaal waarom ik je dit alles schrijf. Een
stukje collectief geheugen in stand houden? Anderen zullen zeggen
dat het eerder een voorbeeld is van een stukje selectief geheugen. En
zo begint de rondedans weer van argumenten en tegenargumenten,
van zekerheden en ,,nieuwe zekerheden”. Het is nu jouw beurt om
de grote lijn te onderscheiden en de koers uit te zetten en — al laverend — de kaap aan te houden. Veel succes! De uitdaging is nog
nooit grater geweest.
Met de beste wensen voor een voorspoedig en
succesrijk 2035 jou, je vrouw en kleine Vera toegewenst door je
Louis Emmerij”
1219