Ga direct naar de content

De afvalligen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 4 2000

De afvalligen
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4276, pagina 821, 20 oktober 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Ook binnen het afvalwezen is kostenoriëntatie mogelijk! Deze blijde boodschap heeft de afgelopen jaren veel weerklank gevonden in
Nederland. Veel gemeenten besteedden de afvalinzameling uit en gingen over op een tariefstructuur waarbij, al dan niet met
toevoeging van een vastrecht, een tarief per kliko of per kilo wordt berekend. Hiermee wordt belangrijke milieuwinst geboekt:
huishoudens geven minder vuil mee aan de vuilnisman en lijken dus bewuster met huisvuil om te springen. Economische empirie
bevestigt dit. Allers, Kooreman, Linderhof en Wiersma vinden voor gft-afval een prijselasticiteit van -1,2 en voor restafval -0,5 1.
Toen ik kort geleden mijn ouders bezocht werd ik echter geconfronteerd met de schaduwzijden van het kostenwonder. Hun klachten
inzake het recent door de gemeente ingevoerde systeem met heffing per kliko beperkten zich niet, zoals men zou verwachten, tot de
kosten die de gemeente sinds kort voor het aan de dijk zetten van het afval berekent (zijnde Æ’ 5,50 voor gft-afval en Æ’ 9,50 voor restafval).
Nee, het ging vooral om enkele bijkomende effecten. Buren werden ineens stampend in afvalbakken waargenomen, niet van boosheid
maar omdat enig aanstampen misschien een lichting en dus geld zou schelen. Het was plotseling van belang geworden de eigen
afvalbakken niet te snel buiten te zetten omdat dit opportunistisch ingestelde buren een uitgelezen kans bood op geldbesparing. Nog
niet waargenomen maar ongetwijfeld gepasseerd is het simpelweg lozen van afval in de natuur.
De prijs is een belangrijke maar niet de enige determinant van de hoeveelheid aangeboden afval. Zo kan men corrigeren voor
vakantieperioden, of de personele samenstelling van het huishouden. De moeilijkheid met het illegaal dumpen van afval is echter de
gebrekkige meetbaarheid ervan. Door meetproblemen is deze vorm van kleine milieucriminaliteit verwerkt in de prijselasticiteit. Die valt
daardoor te optimistisch uit.
Fullerton en Kinnaman onderzochten door middel van enquêtes onder 75 gezinnen het mogelijk illegaal dumpen van afval 2. Ze vroegen
de betrokken huishoudens aan te geven of men:
» simpelweg niet aan afvalreductie deed;
» meer hergebruikte;
» meer composteerde;
» om minder verpakkingsmaterialen verzocht bij aankoop van goederen;
» andere methoden gebruikte om tot afvalreductie te komen.
Aangezien de opties twee tot en met vier het gros van de mogelijkheden om op afvaluitstoot te besparen dekken, lijkt het aankruisen van
de vijfde optie in het enquêteformulier te duiden op illegale afvalstortactiviteiten. Acht huishoudens (10,7 procent) ‘verraadden’ zich door
deze vijfde optie aan te kruisen.
Een betrouwbaar percentage lijkt dit evenwel niet. Zij die illegaal lozen (laten we ze ‘de afvalligen’ noemen) zullen de manier van vragen
stellen doorzien. Bovendien speelt hier een klassiek probleem van interviews als onderzoeksmethode: subjecten zijn geneigd politiek
correcte antwoorden te geven, zelfs in geval van anonimiteit. De gemiddelde afvallige heeft immers al illegaal staan dumpen dus een
leugentje om bestwil kan er ook nog wel bij.
Wie al deze meetproblemen wil omzeilen, zou kunnen proberen zich zoveel mogelijk gelegen te laten liggen aan de prikkel van de
afvallige. Dit is er een van kostenbesparing. Een goede methode lijkt die van het bierkrat: standaard betaalt u Æ’ 8,60, een bedrag dat een
behoorlijk deel uitmaakt van de aanschafprijs van het krat. In ieder geval lijkt het voldoende: op de openbare weg of in de natuur treft
men slechts zeer zelden slingerende bierkratten aan.
De oplossing is echter niet om alle goederen van statiegeld te voorzien. Dat kan slecht zijn voor de conjuncturele ontwikkeling (hoewel
het uiteindelijke inkomenseffect in principe afhankelijk is van de relatieve hoogte van de heffing ten opzichte van de inleverpremie). Het
statiegeld moet niet op aan te kopen maar op weg te werpen goederen van toepassing zijn. Dat genereert de beste prikkels. De voorkeur
zou er dan ook naar uit moeten gaan een vaste afvalheffing op te nemen in de gemeentebelastingen en huishoudens te belonen voor het
afleveren van hun afval in de vorm van een vergoeding per ingeleverde kilo of kliko.

Burgers krijgen zo een prikkel om losslingerend vuil op te rapen en mee te nemen (de echte afvallige zal zelfs het vuil van de buren stelen
en inleveren). Dat zal de vaderlandse natuur zeker goed doen, vooral op zondagmiddagen. Indien het inleveren van afval gestimuleerd
wordt, vervalt echter wel de rem op het minimaliseren van de afvalberg. Belangrijke randvoorwaarde is daarom dat het vuil kan worden
gerecycled of anderszins milieuvriendelijk verwerkt. In Nederland is de techniek op dit gebied echter goed ontwikkeld. Bovendien kan
men door alleen inleverpremie te verlenen indien afval correct gescheiden wordt milieuvriendelijke en efficiënte verwerking nog
bevorderen.
Hoog tijd dus om van het innen van afvalpremies over te gaan tot het uitkeren ervan. Het innen heeft waarschijnlijk al veel afvalligen
opgeleverd. Die moeten nodig worden hergebruikt

1 Zie M.A. Allers, P. Kooreman, V. Linderhof en D. Wiersma, Afval wegen werkt, ESB, 30 april 1999, blz. 332-333, en D. Fullerton en T.C.
Kinnaman, Household responses tot pricing garbage by the bag, American Economic Review, nr. 4, 1996, blz. 971-984.
2 D. Fullerton en T.C. Kinnaman, op. cit., blz. 978-980. Hier worden ook andere onderzoeksmethoden besproken.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur