■ Arne Maes (BNP Paribas)
Het Nederlandse nationaal inkomen was vlak voor de zomer al bijna terug op het peil van vóór corona. Een historische vergelijking met andere crises toont dat dit vrij uniek is.
De figuur laat de ontwikkeling zien van het jaarlijkse reële bruto binnenlands product (bbp) na de beurskrach van 1929, het woelige begin van de jaren tachtig na de tweede oliecrisis, na de grote financiële crisis, die begon in 2008, en na de huidige coronacrisis. Daarbij valt op dat het bbp na corona relatief snel terugviel, maar volgens de forecast van de Europese Commissie ook weer snel herstelt.
Nederland lijkt op weg om, na twee jaar herstel, al in 2022 de bbp-groei van 2019 te evenaren. Dat is nog sneller dan de drie jaar die het kostte om te herstellen van de oliecrisis. Na de beurskrach en de financiële crisis duurde het zeven jaar voordat het bbp opnieuw het peil van vóór de crisis overtrof.
Het is echter maar de vraag of het plaatje er op lange termijn net zo positief uit zal zien. In het verleden verschilde de situatie na een crisis een decennium later aanmerkelijk. Bij de tweede oliecrisis lag tien jaar na het begin van de crisis het bbp een kwart hoger dan ervoor; bij de beurskrach en de financiële crisis was dat circa tien procent. De vraag is in welk scenario we ons nu bevinden.
Eén belangrijke rugwind zal alvast minder sterk waaien dan in het verleden: de bevolkingsgroei. Net als in de andere West-Europese landen neemt ook in Nederland de jaarlijkse populatiegroei stelselmatig af. Ten tijde van de tweede oliecrisis en de financiële crisis nam de bevolking elk jaar nog met zo’n 0,5 procent toe, terwijl het basisscenario van de Verenigde Naties tegenwoordig uitgaat van iets meer dan 0,2 procent. Dat betekent dat de productiviteit met bijna 0,3 procentpunt zal moeten stijgen om na de coronacrisis eenzelfde totale groei te realiseren als na de oliecrisis. Een mooie uitdaging!
